5 september 1966
Aan het begin van deze bijeenkomst zou ik er wel allereerst op willen wijzen dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Denkt u dus zelf na; u krijgt na de pauze gelegenheid om uw eigen argumenten naar voren te brengen en uw vragen te stellen.
Het eerste gedeelte is bedoeld als een korte inleiding op het onderwerp van vandaag: Absolute voorbestemming of algehele vrijheid
Voor dat idee van voorbestemming is natuurlijk wel veel te zeggen. Wanneer wij naar een willekeurige maatschappij gaan van levensverzekeringen, dan kunnen we zien dat in een bepaalde periode, een bepaald aantal mensen van een bepaald aantal jaren – dus van een zekere ouderdom – zullen sterven. En dan kun je zeggen. “Ja is dat nu wel waar? Maar het komt altijd weer uit. Je kunt uitrekenen dat als er zoveel wagens zijn in die en die verkeerscondities, dat er zoveel auto’s verongelukken, waarbij zoveel “total loss” zijn. Dus er is ergens een grote lijn te trekken en die grote lijn komt altijd wel uit.
Een andere vraag is of het nu ook zeker is dat de heer of mevrouw Jansen of Pietersen met het juiste aantal jaren in een bepaalde periode ook inderdaad zullen sterven. En dat blijkt dus lang niet zeker, daar kun je niets van zeggen. Je kunt zeggen dat er een bepaald percentage gaat. Je kunt niet beweren dat vast is gelegd wat u bv. voor mode zult dragen het volgende jaar. Maar er zijn toch wel een paar eigenaardige dingen te constateren. Wanneer er drie dertien jaar cycli verlopen zijn, dat is dus een cyclus die totaal negenendertig jaar omvat, dan zien we altijd de rokken korter worden. Als u even terug wilt rekenen in de richting van de ‘roaring twenties’, dan zult u zien dat dit voor die laatste periode klopt. En rekent u dan verder terug dan lijkt het of dat niet klopt, maar dan ontdekken we dat het schone geslacht in die periode dan toch wel heel zichtbaar andere delen van eigen schoonheid etaleert.
We zouden dus kunnen zeggen, het is misschien niet direct de mode zoals lange rokken en korte rokken, maar er is een tendens van exhibitionisme. En dan kunt u zeggen, ja, maar we dragen die rokken omdat het mode is en niet omdat we willen laten zien. Dan kunt u wel zeggen, misschien is het waar, maar een ding is zeker: Wanneer er een tijd is dat die tendens is naar korter worden van de rokken, dan is er geen enkel modemagnaat die ze langer kan maken. Het publiek neemt het eenvoudig niet.
Er zijn tijden dat we ontzettend veel te maken hebben met anarchisme, tijden dat overal kleine groepen en groeperingen zich gaan keren tegen alle gezag. En er zijn ook tijden dat bijna iedereen grijpt naar de “sterke man”, het vaste regime, het regime dat de mens overheerst. En nu kunnen we wel zeggen: Ja, maar dat doen wij niet; maar in het algemeen bestaat het wel. En daarom zou ik als eerste punt willen zeggen:
Pro de voorbestemming kan worden aangevoerd dat, ofschoon de mens deze factoren niet schijnt te kunnen beheersen en niet in staat is zelf een verandering tot stand te brengen, er een voortdurende reactie is, een reactie van de massa wel te verstaan, die beantwoordt aan vaste normen en vaste ritmen.
We kunnen daaraan toevoegen dat bijna altijd deze tendensen in de eerste plaats psychisch zijn. En dat de fysieke verschijnselen een gevolg zijn van een mentaliteitsverandering, alweer in de massa. En daarmee hebben we in ieder geval wel geconstateerd dat het niet mogelijk is te spreken over een absolute vrijheid, die bestaat niet. Maar aan de andere kant, we kunnen ook zeggen: In de massa heeft elk individu een vrijheid. Die vrijheid kan betrekkelijk groot zijn. Hoe ver gaat die vrijheid? En dan komen we weer te staan voor een moeilijk punt. Wanneer er dus een vaste norm bestaat, of dat nu korte rokken zijn of bepaalde vorm van haardracht (als we in de mode blijven) of dat dat een methode is van huisvesting, dat zijn toch allemaal dingen, dat zijn toch aanwezige factoren. Daar hoef je als eenling geen deel aan te nemen, maar wanneer er staat dat er per duizend mensen tien een ijskast zullen aanschaffen in de komende twee maanden, oh neen, voor ijskastfabrikanten is dit geen vreugdige mededeling, het is alleen maar een voorbeeld, dan kunnen we dus wel stellen:
We hebben wel een grote vrijheid, maar er zijn er dan toch tien. Daar kunnen we niet omheen. Het is dus zo te stellen:
Er zijn overheersende tendensen waar niemand zich volledig aan kan onttrekken. In een bepaald percentage van de massa wordt dit gestelde volledig verwezenlijkt. Dat komt helemaal uit. De anderen zullen een mentale benadering daarvan kennen, die echter niet overgaat in een fysieke realisering.
En nu wordt het natuurlijk helemaal lastig, want voorbestemming is er dus op zekere hoogte, maar je kunt doen wat je wilt, zeker, alleen …. er zijn consequenties aan verbonden.
Ik herinner me bv. dat er een tijd is geweest dat een dame die op een rijwiel stapte, erop voorbereid moest zijn zich met hand en tand te verweren tegen eenieder die haar onzedelijk gedrag wilde afkeuren. Ja, u lacht er tegenwoordig om, maar ik kan u er wel op wijzen dat er een tijd is geweest dat een fatsoenlijke vrouw haar huis niet verliet tenzij in een draagstoel bij voorkeur met gordijntjes en gedragen door een aantal slaven of lakeien. U lacht er misschien om, maar die tijd is er geweest. En u wilt misschien ook graag een fatsoenlijke vrouw zijn in deze dagen en de normen van fatsoen zullen anders zijn, maar u beantwoordt er aan. U kunt zeggen: Ja, maar daar heeft God niet mee te maken; nou, ik weet het niet, misschien wel.
Wanneer ik een kosmisch ritme zie, dan neem ik aan dat er ergens een oorzaak is voor dat ritme. En nu kan ik gaan denken aan zonnevlekken en zoiets, altijd erg makkelijke dingen. Ik kan het gaan verklaren door een bepaald levensritme, dat in de mensheid zelf ligt, maar het moet ergens vandaan komen.
Wanneer ik zeg waar het vandaan komt, zeg ik niet waar de grond ligt. En wat ik u nu ga voorleggen dat is dus geen evangelie – dat zeggen we heel vaak, moet u goed onthouden – het is alleen onze zienswijze daaromtrent. Het is de mijne, maar ook die van vele anderen aan deze zijde en misschien ook wel aan uw zijde.
Er is een God. Hoe die God is, wat die God is, weten we niet. Die God heeft eigenschapen. Alles wat bestaat wordt door de eigenschappen van die God gedomineerd. Die eigenschappen zijn dus de begrenzing van onze mogelijkheden.
Binnen die begrenzing van die mogelijkheden zijn we vrij. We kunnen zelf kiezen, maar datgene dat we kunnen kiezen, wordt weer door de eigenschappen bepaald. We hebben geen willekeurige vrije keuze. U kunt hier wel zeggen: Ik wou dat ik een vogeltje was, o, wat zou ik vliegen. Maar tenzij u de helpt om de KLM haar tekorten te verminderen, zie ik u nog niet vliegen.
Begrijpt u wat ik bedoel? En nu kunt u zeggen: Nu ja, goed, dat is het redelijke, maar dat redelijke wil zeggen dat wij erkennen dat een groot aantal mogelijkheden voor de mens niet bestaat. Tot zover de voorbestemming.
Dan zien we dat de mens verder – binnen het hem mogelijke bestaan – geconfronteerd wordt met vele consequenties. Je kunt natuurlijk een agent op zijn kop slaan als je dat wilt, ik vermoed echter dat de prijs buiten het zuiver juridische ook wel fysiek betaald zal moeten worden. Dat is altijd zo geweest, dus, ik kan me niet voorstellen dat het nu anders zou zijn.
Dus alweer, ik kan het alleen doen wanneer je de consequenties neemt, ik heb geen volledig vrije keuze. Het is een soort koppelverkoop. Ik kan doen wat ik wil, maar dan moet ik de gevolgen ervan dragen. En aan die gevolgen kan ik niet ontkomen. En aan de gevolgen kan een keuzemogelijkheid nog wel bestaan; ik kan bv. hard weglopen of net doen of dat het een vergissing was in het genoemde geval, maar de gevolgen zullen er zijn.
Anders gezegd: mijn vrijheid is eigenlijk maar zeer beperkt. En wanneer ik leef in een zekere tijd, dan heb ik de keus tegen die mentaliteit in te gaan en daar is soms veel voor te zeggen. Ik heb hier bv. op deze aarde zoveel gehoord van sterke mannen! En dan krijg ik wel enig heimwee naar Hercules die in enkele dagen de Auchiusstal schoonmaakte, maar dat is een waardering die nu bestaat, morgen kan het anders zijn. Wanneer die waardering er is, bepaalt ze uw leven. Ik zeg dus:
Ofschoon er een theoretische vrijheid bestaat – zij het een beperkte – wordt de mens voor een zo groot gedeelte geregeerd door zijn milieu, door z’n behoefte om in die mensheid aanvaard te worden, dat een zeer groot deel van zijn leven als het ware voorbestemd is. En dan moet ik daar nog iets bij zeggen.
Naarmate ik mij meer aanpas aan de heersende normen, zal het verloop van mijn leven meer predicable zijn; dat geldt voor ieder van u als ik dat zeg. Hoe meer u leeft zoals men van u verwacht, hoe zekerder het is dat het ook zal gaan zoals men van u verwacht. Het klinkt misschien gek, maar het is zo. Slechts het protest kan ergens een afwijking veroorzaken van hetgeen de mensheid verwacht. En daarom stel ik:
Nimmer kan in een bevestiging van de massa, de massaliteit, enige vrijheid worden gevonden; slechts daar waar een verzet tegen massa en massaliteit optreedt, zal een onzekerheidsfactor in de predictie optreden. Een soort constante van Planck, maar dan in de psychologie.
En dan krijgen we dus te maken met de mens, die door het afwijkende van de norm in zich een verandering tot stand brengt, die zijn reacties op vaststaande waarden niet meer predicable doet zijn, niet meer voorstelbaar. Daar hebben we dus wel het hoofdpunt te pakken, naar mijn idee hoor, u mag er anders over denken. En dat is, zolang u beantwoordt aan datgene dat de wereld is, zegt, doet en van u verwacht, leeft u zodanig gebonden door voorstellingen, illusies, regelingen, dat u – zelfs wanneer u meent vrij te zijn – zozeer gebonden bent aan de massa, dat al hetgeen als vaststaand voor de massa berekend zal worden voor u mede van kracht zal zijn. Wanneer u afwijkt van het gedrag van de massa, dan zal de massa en de wet van de massa uw wezen niet regeren, dat is waar, maar gelijktijdig zult u door uw optreden een aantal gevolgen veroorzaken die grotendeels wel predicable zijn en waarbij slechts uw eigen psychische reactie op deze gevolgen bepalend kan zijn voor de somma van vrijdom die u overhoudt.
Ik heb dus geprobeerd om duidelijk te maken, dat ik niet geloof in een absolute vrijheid van wil en van streven in die zin, dat men zijn eigen leven daarmee kan bepalen. Ik heb daarnaast gezegd dat ik geloof in een algemene tendens, een algemene voorbestemming die weliswaar de mogelijkheden van elke mens zal bepalen, maar die niet noodzakelijkerwijze volledig bepalend behoeft te zijn voor elke mens afzonderlijk. En dan hebben we daarmee het eerste punt gemaakt en kunnen we eens gaan kijken wat daar aan consequenties in ligt.
Er zijn natuurlijk verschillende uitvluchten. We kunnen zeggen: “God kent alle dingen, Hij is alle dingen, alles gaat van Hem uit, alles is dus in Hem vastgelegd.” Dat is natuurlijk wel waar, maar dat vastgelegde kan beschouwd worden als een kennen van de totale tijd, dus ook van onze eigen dan vrije reacties, of als een vastleggen van de baan die wij moeten lopen. Ik geloof dat er voor de tweede versie meer is te zeggen. Want als we aan gaan nemen dat God dus de hele zaak zo zonder meer heeft vastgelegd en regeert, dan is het leven zinloos. En dan is het een groot onrecht om de mens een geest te geven, om die mens verlangens en begeerten te geven, want alles ligt vast.
Wanneer de kennis in God een constateren is en niet een dirigeren, dan blijft de almacht Gods gehandhaafd, de kennis Gods zonder dat daarmede de vrijheid van wil geheel wordt aangetast. Willen wij nu een verklaring hebben voor die wetten die de mens regeren, dan zullen we waarschijnlijk weer terug moeten grijpen naar het beeld van de oermens, de Rode Adam, u kent die woorden allemaal wel, waarmee we slechts bedoelen dat de mensheid als geheel, als ras dus, alles omvattend wat mens is of kan zijn, of zal worden, bepaalde grondeigenschappen en kwaliteiten heeft, waardoor het geheel beschouwd kan worden als een persoonlijkheid die zich dus volgens bepaalde normen gedraagt. De gedragsnorm van de totaliteit zal dan medebepalend zijn voor elk deel van die totaliteit.
Dan zal de oermens, als ik het zo eens mag noemen, bepalend zijn voor onze wereld als mens. Het is als het ware de hartenklop van het ras, dat voor ons de opgaande en neergaande tendensen van het leven vastlegt. Er is een soort ademhaling van die oermens, waardoor wij het ene ogenblik de goddelijke kracht dichtbij voelen en een volgend ogenblik alleen maar behoefte hebben om alles in onszelf waarmee we geen raad weten uit te braken in de wereld. Die behoefte van de oermens, onze reacties op de levensprocessen van de oermens, staan niet onder onze beheersing. We hebben daarop wel invloed, maar die is zodanig gering dat dit wat vrijheid van wil in een stoffelijk bestaan betreft buiten beschouwing kan worden gelaten.
Is er iemand die het daar niet mee eens is?
Ik begrijp het niet helemaal.
Nu, het is heel eenvoudig. Wanneer wij te maken hebben met een massa. Laten we het eenvoudig zeggen: U heeft te maken met het Nederlandse volk. Nu komt er strafwetgeving, er komen verkeersregels, een belastingregeling, er komt ziekteverzorging, misschien nationale feestdagen enz., daar kunt u niets aan doen he? Dat is nu eenmaal zo. U kunt wel streven om e.e.a. te gaan veranderen, maar de verandering zal pas waar worden wanneer niet alleen u, maar een groot aantal Nederlanders in diezelfde richting streeft. Begrijpt u me?
Dit begrijp ik wel, maar wat heeft dat met de oermens te maken?
Dat heeft met de oermens dit te maken dat, u bent deel van ‘t Nederlandse volk, dat begrijpt u. Elk mens is deel van het menselijk ras, van de menselijke totaliteit. De menselijke totaliteit wordt voorgesteld als de oermens, de Rode Adam. Het Goddelijk beeld van de mens in de spiegelsfeer geprojecteerd – zoals het dan deftig heet – vanuit de goddelijke werkelijkheid. En nu moet u zich daar maar niet al te druk over maken, dit zijn allemaal mooie woorden.
Waar het op neerkomt is dit:
Het menselijk ras als geheel heeft eigenschappen, vormt bepaalde eigenschappen bv., heeft karaktereigenschappen, begripsbegrenzingen, begripsmogelijkheden. En daaraan is men gebonden. Men kan zich daar dus niet aan ontworstelen, maar men kan wel voor zichzelf een invloed in een zekere richting uitoefenen. Die invloed zal nooit bepalend zijn. Je bent dus niet vrij om de veranderingen aan te brengen, die je aan wilt brengen; maar wanneer je het niet doet, blijft alles gelijk. Begin je te streven, dan kan een ander mee gaan streven en dan kan er dus een massa ontstaan, een golf van bepaalde reacties en gedachten in de mensheid, waardoor een deel van de menselijke eigenschappen langzaam gewijzigd wordt. Is dit voldoende duidelijk?
Die oermens was wel een stuk vrijer dan wij nu zijn, he?
Die oermens, ja, wanneer u nu denkt aan de oermens op aarde, dan kan ik u alleen zeggen, hij had het aan de ene kant heel wat beroerder dan u en aan de andere kant was hij dus ook wel iets vrijer.
Maar wat is vrijheid? Hij had natuurlijk niet de kwestie van een op-vaste-tijden-werken, dat is waar, maar aan de andere kant moest hij de hele dag aardig in de weer blijven, want, anders had hij niet te eten. En hij was dus niet verplicht om zich aan bepaalde zedelijke voorschriften te houden, helemaal niet, maar als hij in de stam iets deed dat de oudste (en daardoor meestal de sterkste van de stam) niet goed vond, dan kon hij zeker zijn dat hij of de stam uitgeranseld, of op zijn minst genomen een paar dagen nodig had om bij te komen van zijn zonde, begrijpt u? Dus in dat opzicht niet.
Wanneer je zegt, die oermens is vrij, ja, dan denken we aan de Rode Adam, maar is die vrij? Hij heeft geen wereld. De mensheid in zichzelve is besloten in de ervaringen van zijn eigen ‘ik’, dat is dus een kwestie eigenlijk, wanneer de Rode Adam beleeft, dan is dat een introspectie geworden. Hij beleeft niet naar buiten toe, hij beleeft naar binnen toe.
En er is geen wereld, er zijn slechts de oervormen, de vaste relaties, ook hier is dus geen sprake van een grotere vrijheid. Er is alleen sprake van vrijheid om in eigen wezen de aandacht nu eens hier, dan eens daar te richten. En die vrijheid heb je dus als mens ook.
En als je dan denkt aan absolute vrijheid, dan zul je dus moeten zeggen: Nu, die vrijheid zal in het gedragspatroon naar buiten toe zeker niet bestaan. We hebben wel een absolute vrijheid wanneer het gaat om de nadruk die wij willen leggen op onze ervaring. We kunnen dus kiezen uit het geheel van wat wij meemaken en wij kunnen daar droevige, pessimistische dingen in zoeken, we kunnen er vreugdige dingen in zoeken.
Je ziet dat soms bij een begrafenis. De een zegt: “Dat is een gelukkig mens, hij zal nu wel bij God zijn”. En de ander zegt: “Wat een ellende dat we zo iemand moeten missen”. Dat zijn twee visies op het zelfde. Daarmee wordt aan de feiten niets veranderd, misschien zelfs niet aan de reacties, maar wat er wel verandert is de betekenis van het gebeuren voor jezelf.
En ofschoon er geen absolute mogelijkheid is om elke betekenis maar te draaien naar je eigen idee – dan wordt je waanzinnig, dan leef je in een illusoire wereld – is de vrijheid om eigen beleven een zekere inhoud te verschaffen betrekkelijk groot. Daar gaan we nog even op door.
De beleving van de onontkoombare feiten zal ons een grotere vrijheid van beleven worden naarmate wij ons minder baseren op de beleving, het begrip, het contact, de binding met anderen. Vrijheid is een isolement…. Wil je werkelijk vrij zijn, dan moet je afstand doen van al die dingen die voor de mens betekenis hebben. Van bezit bv., maar ook van menselijke relatie. Dan moet je ook dingen als de relatie ouder/kind, man/vrouw, vriend/vriendin ter zijde schuiven. Want die dingen binden je. En wanneer je dat allemaal hebt gedaan, dan blijf je nog gebonden aan het ritme van de mensheid. Maar je reacties daarbinnen zijn steeds vrijer. Je hebt meer mogelijkheden om te beleven naar je eigen verkiezing. Alleen, je verkiest meestal niet op die manier te beleven.
Nee, dan kom je in de eenzaamheid terecht.
Ja, dat is ook natuurlijk een grote vraag. Bestaat er eenzaamheid? Wanneer wij aannemen dat de eenzaamheid werkelijkheid is, realiteit is, dan moeten we ook aannemen dat al hetgeen wij als verbreking van eenzaamheid beschouwen, feitelijk is. En dat is niet waar.
Het is misschien moeilijk om daar voorbeelden te vinden, maar een paar mensen die menen dat ze elkanders eenzaamheid opheffen, menen dat. Maar zien ze elkaar? Neen, ze zien een beeld dat ze zich maken, ze interpreteren de acties, de toestand van de ander niet volgens de waarheid, maar volgens zichzelf, m.a.w. het is een psychische kwestie.
Eenzaamheid bestaat slechts dan, wanneer wij een gemis aan bevestiging van wat in ons leeft in anderen voortdurend blijven constateren. Eenzaamheid is niet het alleen zijn, het is het gebrek aan de voor ons en voor ons idee kenbare bevestiging van ons leven van buitenaf. Ik hoop niet dat u het erg vindt dat ik het zo zeg.
Daarom stel ik dus dat die eenzaamheid niet groot behoeft te zijn. Een mens kan ook zonder de bevestiging van zichzelf, zichzelf beleven. En hij kan dan misschien concreter en vollediger zichzelf zijn dan in die binding van de mensheid. Maar de meesten kunnen het niet. En nu heb ik dus een punt aangesneden dat betrekkelijk ver gaat hier.
Eenzaamheid…. De mens die de moed heeft om volgens menselijke begrippen eenzaam te zijn en in zichzelf toch vrede weet te vinden, is de meest vrije mens die denkbaar is. Hij wordt nog steeds voorbeschikt door de totaliteit van de wereld waarin hij leeft. Maar hij wordt niet meer geleefd door anderen, maar bepaalt vanuit eigen besef voortdurend zijn eigen standpunt ten opzichte van die wereld die hij moet aanvaarden. Kijk dat is nu een interessant punt natuurlijk, he?
Maar kun je dit ook temidden van anderen?
Je kunt dit ook temidden van anderen bereiken, want de grootste eenzaamheid van deze dagen komt voor in grote steden bv. Het platteland, waar je alleen leeft, waar anderen ook alleen leven, daar ken je elkaar, daar heb je nog zekere banden, ook al zie je elkaar niet vaak. En in een moderne flat waar je elkaar alleen misschien kent door het klappen van de deuren en zo nu en dan het geruis van een of andere huiselijke bezigheid, dan ben je “gezichten” voor elkaar, je leeft vlak bij elkaar, maar je bent alleen.
Ik geloof dus niet dat u eenzaamheid moet interpreteren als een kwestie van gezelschap of geen gezelschap. Het is een kwestie van bevestiging dus, van een erkend zijn in de wereld òf jezelf niet in die wereld erkend voelen. Ik geloof dat dat de essentie is.
Maar ik wou nog eventjes verder gaan, want we moeten die inleiding zo langzamerhand af gaan maken.
Nu ga ik een paar dingen stellen, het is misschien brutaal om dat te doen, maar ja, het is de kortste manier om een denkwijze duidelijk te maken.
- Voorbeschikt zijn voor een mensenleven is aanvaardbaar. Nemen wij aan dat het leven van de mens echter niet slechts de korte periode van een menselijk leven omschrijft, maar meerdere fasen inhoudt, hetzij van reïncarnatie, of een bestaan, een mogelijkheid tot streven in een hiernamaals tot eeuwigheid, dan is een absolute voorbestemming dus niet denkbaar. Want dan zal de eigen reactie van de mens zo sterk bepalend zijn voor zijn ervaring van het bestaan, dat van een zelfbeschikking tot op zekere hoogte, misschien zeer grote hoogte, gesproken kan worden.
- Wanneer wij een absoluut regerende God aannemen, die alle dingen regelt, heeft het geen zin voor ons om te streven. Wanneer er dus in elk geloof toch weer de nadruk wordt gelegd ergens op het streven van de mens, het beantwoorden aan bepaalde regels, impliceert dit: dat zelfs indien men de aanvaarding van Gods wil zonder meer aanbeveelt of oplegt, de mogelijkheid dat dit niet zou gebeuren wordt erkend. In alle godsdiensten van de wereld wordt in feite wilsvrijheid geaccepteerd. Wanneer je niet gelooft aan een mogelijkheid tot zelf denken, zelf reageren, aan een absolute voorbeschikking, heeft het geen zin om de mens iets te leren, om hem iets te zeggen; laat hem dan zijn gang maar gaan, want wat hij doet, doet God. Duidelijk!
- Wanneer de mens dan toch de nadruk legt op een voorbeschikking die in zijn eigen persoonlijk leven een zo grote rol speelt, zullen wij in negen van de tien gevallen te maken hebben met een mens die de verantwoordelijkheid voor zijn eigen neigingen en daden wil afschuiven op de ongrijpbare grootheid God.
- Wij moeten toegeven dat de vrijheid van de mens beperkt is, zowel zijn denken als zijn handelingsvrijheid; hij is in beide begrensd. Hij heeft echter binnen deze begrenzingen de vrijheid om zichzelf waar te maken, zijn innerlijke gevoelens uit te leven, en zijn persoonlijkheid in de wereld zo te stellen en te tonen als hij dit wenst. Er is sprake van beperkte vrijheid.
En dan komen we aan het laatste stellinkje.
Indien ik echter zeg dat in het begin de gedachte is – dat kennen we allemaal “In den beginne was het Woord…..etc.” he? Wanneer ik dus zeg dat er het denkbeeld is, de idee en dat deze voor alle dingen staat, dan moet ik ook accepteren dat de idee in de mens kan bestaan. Wanneer de idee in de mens kan bestaan, kan de mens een idee waarmaken. Zeker wanneer hij niet gebonden is aan een tijdsbeperking van een menselijk leven. Ik stel:
In de totaliteit is de vrijheid van willen een zeer grote, omdat in de totaliteit van het bestaan de mens niet behoort tot een massa, maar wel behoort tot de begrenzing van de mensheid als zodanig, daarbinnen echter de mogelijkheid heeft zich op elke wenselijke wijze te beleven, te tonen en te realiseren.
Ik stel: Kort en goed samenvattende: Vrijheid, een absolute vrijheid, mits wij daarbij de begrenzing van de mensheid als geheel en natuurlijk de Goddelijke scheppingskracht aanvaarden, bestaat voor eenieder in de totaliteit van zijn wezen en zijn, dat – naar wij aannemen – tijdloos is. Hij is slechts gebonden in de beperkte fasen van zijn bestaan, bv. een aards bestaan, waarbij hij beheerst wordt door de gemeenschap of de massa waartoe hij behoort.
Daar de verwisselbaarheid van eigenschappen bij meerdere levens of het leven in meerdere werelden denkbaar, en zover wij in de geest het zien, ook bewijsbaar is, moet verder worden gesteld: Dat de mens zijn eigen wezen vormt en daarmede zijn eigen plaats binnen het totaal van de mensheid voor een zeer groot deel althans kan bepalen.
Er is voorbestemming, er is een voorbestemming die de totaliteit betreft. Er is een zeer grote beperking van uw vrijheid tot leven wanneer het gezien wordt vanuit het stoffelijk menselijk bestaan. Maar er is een bijna absolute vrijheid om te zijn wat je wilt, om te bereiken zelfs wat je wilt, zodra wij over de grenzen van leven en dood wegziende, het totale ego in zijn volledige bestaan bezien.
Dat is het einde, vrienden, van deze inleiding. Ik hoop dat u het er mee kunt doen voorlopig, en dat u na de pauze uw opmerkingen, vragen en problemen naar voren wilt brengen zover zij dus met deze inleiding in verband staan. Pas wanneer we die allemaal behandeld hebben en er tijd over zou blijven, zullen we afwijkende vragen eventueel, maar niet zeker dus, behandelen. Ik dank u voorlopig voor uw aandacht en ik wens u een aangenaam ogenblik van verpozing.
Tweede gedeelte.
Vrienden, nogmaals een goedenavond! We zullen graag willen horen welke vragen en problemen aan de hand van de inleiding naar voren zijn gekomen. Wie begint? Zijn er schriftelijke vragen?
Is het waar dat men zo vrij is dat men zelfs de krachten van de natuur zou kunnen weerstaan als men niet vernietigd wenst te worden? Bij een ramp bv., zo’n afschuwelijke gebeurtenis in de jongste wereldoorlog als de uittocht uit Koningsbergen van de Duitsers? Al die ellende, baby’s die onderweg dood weggeworpen werden; vrouwen die hun kinderen ter wereld brachten aan de kant van de weg en stierven? Moet men dit als voorbestemming zien, is dit karma? Als men vooral over dit leed van die onschuldige kinderen leest, vraag ik me af: Waarom?
Ja, ik zou zeggen, wanneer ik begin met het laatste. Het lijden van die onschuldige kinderen hebben ze te danken aan het feit, dat ze geboren worden in een maatschappij die de volwassenen hebben gemaakt, m.a.w. hun deel zijn van dit deel van de mensheid is aansprakelijk voor het lijden, en dan kunt u zeggen dat is voorbestemming, maar dat kunnen we dus alleen aanvaarden wanneer we aannemen dat de incarnatie niet plaats kan vinden met enige keus of enige selectie.
Dan verder: Kun je je onafhankelijk maken van menselijk geweld of natuurgeweld? Ik geloof dat dit tot op zekere hoogte mogelijk is. Er zijn een paar opvallende voorbeelden te noemen, Er is bv. een fakir geweest, onder meer in Zwitserland hebben ze dat nu onderzocht, die het hart en andere organen liet doorboren met een rapier, iets dat voor iedereen dodelijk zou zijn. Voor hem was het dit kennelijk niet, totdat het een keer fout ging.
Er zijn gevallen bekend van kinderen en van mensen die bij aardbevingen en grote branden, waar niemand eigenlijk levend uit zou kunnen komen – volgens menselijke normen – eenvoudig in leven bleven. En daardoor zou je kunnen zoggen: Met een bepaalde mentaliteit en een bepaalde zelfbeheersing, dat zijn twee voorname punten, kun je dus een hele hoop geweld en een hele hoop natuurrampen ontlopen of verdragen.
Wanneer wij de kwestie uittocht Koningsbergen of wat u ook wilt, wanneer we die ontleden, dan blijkt dat het grootste deel van het lijden voortkomt uit wee punten: In de eerste plaats de paniek, een panische reactie, dus een absoluut niet meer redelijk reageren, waardoor men situaties veroorzaakt waarin men zichzelf niet kan handhaven. En in de tweede plaats geloof ik toch ook wel: Een gebrek aan begrip voor de feiten en voor de werkelijkheid. Er is dus enerzijds een afwijzen van de werkelijkheid tot het te laat is.
In de tweede plaats een volkomen onbeheerste en instinctieve reactie, wanneer de feiten dus onloochenbaar worden. Neem die twee factoren weg en ik geloof dat je in een dergelijke situatie werkelijk niet alleen in leven zou kunnen blijven, maar dat je je zelfs betrekkelijk aardig zou kunnen redden.
Dan heb je de kwestie ‘natuurgeweld’. Wanneer er een aardbeving is en je reageert instinctief, dan is de kans heel groot dat je er doorheen komt.
Instinctief reageren?
Ja, dus meteen reageren op wat er gebeurt. Niet panisch, maar instinctief.
En wat houdt dit in?
Instinctief reageren bij een aardbeving, dat houdt dus in dat je je verwijdert zo snel mogelijk van alle mogelijkheden van vallende voorwerpen ofwel een plaats zoekt waar het gevaar van instorting zo klein mogelijk is. De meeste mensen doen dit niet of doen het te laat. Hun reactie is dus niet snel genoeg. Wanneer je echter ziet dat de aarde scheurt, wat wel eens voorkomt, dan is er niemand die zich daarvan kan redden. Daar ben je werkelijk wel aan gebonden en we zouden ten hoogste kunnen stellen dat er veel dieren zijn die dergelijke rampen kennelijk wel aan voelen komen en die zich dan ook vaak proberen te verwijderen uit een gebied waar een ramp plaats gaat vinden.
Wanneer u met de Turken gaat spreken, zelfs nu in de laatste ramp, zult u horen dat veel dieren zich al – voor de beving een feit was – gingen verwijderen, of probeerden te verwijderen uit het rampgebied en dat de huisdieren onrustig werden. Wanneer de mens dus gevoelig blijft voor die omgeving, dan heeft hij een waarschuwing, dan kan hij nog proberen te ontkomen. Maar er is een punt dus waar het menselijk uithoudingsvermogen stop staat, waar de mens niet verder kan. Wilt u nu zeggen dat dat voorbestemming is? Dan kan ik alleen maar zeggen: Wanneer de mens anders gereageerd zou hebben, dan zou hij misschien ergens anders wonen. Hij heeft dus niet de plicht als het ware om op die plaats aanwezig te zijn. Hij is er mede door zijn eigen denken, zijn eigen wil aanwezig, En zo is hier dus de – ik zou zeggen – massamentaliteit voor ‘t grootste gedeelte aansprakelijk.
Wanneer wij denken aan wat er gebeurd is in de laatste wereldoorlog, dan zullen we ook ontdekken dat niet alleen bij uittochten en concentratiekampen, maar bij alle gebeurtenissen het zich gelijkschakelen met de massamentaliteit tot de ellendigste gevolgen heeft geleid.
Het zijn juist de persoonlijke acties, onverschillig waar en van welke kant, die de mens weer ergens vrij hebben gemaakt, die hem vaak in staat hebben gesteld enorm veel te presteren en die hem daarnaast dus bevrijd hebben van het onontkoombare noodlot waar anderen aan ten onder gingen. Is dit een voldoende antwoord?
Mag ik nog iets vragen?
Jazeker.
Was het dus volgens u beter geweest dat dergelijke mensen eenvoudig in Koningsbergen gebleven waren en de wraak van de Russen hadden afgewacht?
Ik geloof dat de mensen die niet de Russen als vijand hadden gezien, daar zeg ik dus een heel voornaam ding, en die verder dus niet hun eigen mentaliteit en moraliteit voorop hadden gesteld, bij die Russen ongetwijfeld veiliger zouden zijn geweest dan op de terugtocht, ook al gelooft men dat misschien niet. Er zijn vele voorbeelden naar ik meen wel te citeren, plaatsen waar dat dus inderdaad gebeurd is.
Nou …..
Ja, u zegt “Nou… maar ik weet heus waarover ik praat. En ik geloof dus wel dat juist de angst voor de Russen gelijktijdig de aanleiding is geweest tot een onredelijk verweer tegen de Russen. Met andere woorden: De panische reactie plus de massagebondenheid veroorzaakte niet alleen een vlucht, die vaak gevaarlijker was dan blijven, maar zij veroorzaakte bovendien een prikkeling van de vijand waardoor deze veel gevaarlijker werd dan hij ooit had behoeven te zijn.
Van die kant had ik het nog niet bekeken.
Nee, maar wanneer u spreekt over de Russen, dan krijg je een soort idee dat u denkt aan barbaren, aan onmensen, en dat zijn ze toch heus niet.
Neen, maar de laatste tijd lees ik erg veel over de afgelopen wereldoorlog. Die tocht uit Koningsbergen heeft me bijzonder gegrepen, daar heb ik veel over gedacht en vandaar deze vraag.
Ja, ik kan dat wel begrijpen. Maar de tocht uit Koningsbergen is uiteindelijk niet veel erger dan de uittocht uit bepaalde Poolse steden of – wat dat betreft – het beleg van Leningrad, of de vuurbrand over de Duitse steden, het is allemaal het zelfde.
En we moeten niet vergeten dat juist doordat de mens bij de massaliteit zich aan blijft sluiten, dat hij dus iemand vijand noemt die hij nog nooit gezien heeft, dat hij a priori onmenselijkheid veronderstelt bij iemand die in zich misschien wel een hoop menselijke eigenschappen heeft, dat dit alles bijna zeker het barbaarse naar voren brengt dat in een mens is.
Oorlogen zijn niet zo verschrikkelijk omdat er doden vallen, omdat er geweld is, ze zijn zo verschrikkelijk omdat men alle menselijke normen uit het oog gaat verliezen, en eenieder die – met de beste bedoelingen desnoods – een vijand tegemoet treedt, door die vijandschap, door de verwachting als het ware geprikkeld wordt om zich te gedragen als een onmenselijk wezen. Nu kunt u zeggen dat dat noodlot is of voorbeschikking, maar dat geloof ik niet.
Nee, zoals u het zegt, inderdaad zo niet.
In het onderhavige geval toch lijkt het me, wat je daarvan gelezen hebt althans, is zo ontzettend dat je zegt: o, ja, in principe is het volkomen juist, maar alleen hier eh…..
Wat u leest is altijd een leugen, omdat alles wat u leest de exceptie betreft. Het gewone, dat er ook is, is de moeite van het vertellen immers niet waard. Het gaat over de buitengewone heldendaden, de buitengewone wreedheden….en de eenvoudige achtergrond is er niet. Er wordt wel verteld hoe de Russen vrouwen hebben verkracht, kinderen hebben dood geslagen; er wordt nu niet verteld dat er ook Russen zijn geweest die hun vrije tijd, hun schamele eten – want veel hadden ze ook niet – hebben besteed om gezinnen te vrijwaren; en die zijn er ook geweest. Er wordt verteld van Russen die met tanks zijn ingereden op weerloze burgers, er wordt niet verteld over Russen en Russische dokters die tot neervallen toe gewerkt hebben om hun vijanden te verzorgen, en die zijn er ook geweest. En daarom zeg ik dus: wat geschreven is, is altijd ergens het exceptionele; doordat het exceptionele belicht wordt, valt de mogelijkheid van een normaliteit weg in het geschrevene.
Dat is natuurlijk wel waar, maar er zijn natuurlijk ook vrij behoorlijke, beschouwende wetenschappelijke stukken over geschreven. En die komen toch neer op bepaalde wetmatigheden die men in de massapsychologie kent.
Inderdaad
En het is natuurlijk reuze makkelijk te zeggen: ‘Ja, jullie raakten in paniek enz. enz., maar er is in wezen ook geen scholing – zelfs in het dagelijks leven van de mens – om onze angst te doen overwinnen. Laten we eerlijk zeggen dat de kerken in het algemeen deels hun macht baseren op de oerangst van de mens.
Ja, dat ben ik direct met u eens.
En dat dus een van de meest belangrijke dingen m.i. die de Orde ooit zou kunnen doen is, de dagelijkse of de huis- tuin- en keukenangst in de mens te helpen overwinnen.
Ja, en de grote moeilijkheid die we daarbij altijd ontmoeten (als u mij toestaat ook wat te zeggen van onze kant), is dat wanneer wij de feiten stellen zoals ze zijn, beschuldigd worden van zwartkijkerij en het aanmoedigen van de angst. Terwijl aan de andere kant wij altijd van het standpunt zijn uitgegaan wanneer je de mensen confronteert met de feiten, dan zijn ze voorbereid; dan zullen ze dat misschien niet erg prettig vinden, maar ze kunnen het overwinnen. Maar wanneer je de mensen alleen maar een lichte zonnige wereld voorgoochelt – en dat kun je makkelijk genoeg doen – of een alles vergoelijkend hiernamaals waarin alles vergeven en vergeten wordt, dan kun je de mensen meekrijgen. Maar wanneer dat niet uitkomt, wanneer het niet beter maar veel slechter is, dan krijgen we de panische reactie waarbij de angst absoluut geen normen meer kent.
U zult het beter kunnen bekijken dan wij misschien, maar aan de andere kant, het laatste artikel van de “Gene Zijde” waarin u bepaalde toekomstbeelden gaf over 1966/67 enz. enz. daaruit zult u toch een indruk krijgen van het feit dat de hele clan daarboven zijn best doet om deze zaak zo een beetje in harmonische banen recht te trekken, dat dat toch een grote geruststelling is. Dat u misschien bepaalde dingen zwart ziet, dat is toch niet zo erg. Maar ik geloof nl. – en dat is een zeer persoonlijke visie – dat een man als Henry (die we dus een tijd niet gehoord hebben, misschien was hij een beetje ondeugend, maar hij was dan toch wel erg plezierig) had een bepaald vermogen om met een bepaald humorisme de betrekkelijkheid van de dingen te zien. Ik geloof dat dat een van de meest belangrijke punten is, zo lang je maar de betrekkelijkheid ervan ziet.
Ja, dat ben ik met u eens. En ik kan uw voorkeur voor onze vriend Henry wel begrijpen. Maar er is wel eens een situatie in deze wereld, en dat kunt u zich misschien ook wel voorstellen, waarbij voor degene die daadwerkelijk in moet grijpen een gevoel voor humor onontbeerlijk is. Het ingrijpen dus, waarbij hij daadwerkelijk in deze wereld ingrijpt, niet alleen maar wat zegt, en dat daar eigenlijk het gevoel voor humor nog meer onontbeerlijk is. Ik kan u zeggen dat het in sommige gevallen – u zult het in de toekomst wel bemerken – heel wat beter is wanneer een probleem, bv. een staatkundig probleem, waar mogelijkheid tot burgeroorlog en geweld achter schuilt, met een soort ‘practical joke’ wordt opgelost dan dat dat au sérieux wordt gedaan, omdat dan ressentimenten achter blijven die je kunt voorkomen. Dat is een van de redenen dat Henry als spreker op ‘t ogenblik niet zo vaak beschikbaar is. En dan kunt u het betreuren dat u het met mij moet stellen maar….. da’s gemeen he? Dat is iets impliceren en dat mag ik niet doen, maar…
Doet u de hartelijke groeten aan Henry!
Ik zal hem vertellen dat er verlangend naar zijn terugkomst wordt uitgezien.
Waarom – zo vraagt een O.D.V.-lid – heerst er onder de mensen die hetzelfde doel nastreven, zo een menslievendheid en behulpzaamheid, tegenover anderen een zekere achterdocht en onvriendelijkheid vanwege bepaalde persoonlijke aangelegenheden en waarom staan media meestal rechtlijnig en afwijzend tegenover elkaar?
Nou dat is een heel mooi punt, het heeft wel met voorbeschikking niets te maken, maar ik mag het misschien zo zeggen: Vele mensen doen goed, niet om het goede te doen maar om goed te zijn in de ogen van anderen. En wanneer er concurrentie optreedt, zien ze dat als een vermindering van hun eigenwaarde. Dit zien we bij media ook heel vaak. Een medium doet goed werk op een eigen niveau. Nu komt er een ander medium dat misschien op een ander niveau goed werk doet, maar deze twee zien van elkaar als het ware alleen de aantasting, de bedreiging van hun wijze van werken in leven en doen. En dan vallen ze elkaar aan, wat dwaas is, in plaats van desnoods samen te werken of eenvoudig elkaar met rust te laten.
En dat gebeurt met kerken precies hetzelfde. Dat gebeurt overal. Zolang er politiek, krijgskunde en religie is geweest op de wereld, hebben de mensen zo gereageerd. En ik geloof wel dat ze het zullen blijven doen. Wanneer u het goed wilt doen, werkelijk het goede, dan moet u ook dit onthouden:
Je organiseren heeft betrekkelijk weinig zin, want daarmee ga je alleen jezelf stellen tegenover anderen die anders georganiseerd zijn. Maar mee te werken aan al het goede dat je ziet naar je beste vermogen, volgens je eigen inzichten, dat kan het goede ontdoen van het keurslijf van de organisatie en langzaam maar zeker brengen, het terugbrengen tot de spontane reactie, waarbij dus alle zg. bestuursorganen in feite slechts het uitvoerend orgaan worden van de erkenning van personen, die aan hen verder niet gebonden zijn. Mag ik het daarbij laten?
Is dat ook de reden dat u zo voor provo’s bent?
Nu ben ik persoonlijk niet zo zeer pro-provo als sommigen van mijn collegae. Er bestaat dus bij ons ook wel degelijk een afwijkende mening zo hier en daar. Anders zou het hiernamaals nog vervelender zijn dan uw wereld en dat is het zeer zeker niet, dat kan ik u garanderen.
Maar wanneer ik denk aan de provo’s, dan zie ik in ieder geval een misschien nog wat onrijp – dat geef ik dus graag toe – en misschien wat onvolwassen reagerend mens, maar een mens die eindelijk probeert zich los te maken van de conventie en van de norm, waaraan de menselijkheid van het bestaan ten onder dreigt te gaan. En het is dit verzet dat ik waardeer in de provo, provomentaliteit, meer dan de provocatie. Ik ben zelf niet erg gesteld op het provocerend element. Ik geloof dat je beter je eenvoudig van de zaak niets aan kunt trekken en je eigen weg gaan. Want als je dat zo luidruchtig kenbaar gaat maken, dan schep je weer een conventie.
Er bestaat onder deze mensen zelfs een conventie van onconventionaliteit. En dat vind ik ook zo mooi, en dus ook een formalisme, een uniformiteit.
En een niet begrijpen waar het om ging.
Nu ja, dat hebben ze met vele anderen gemeen.
Maar waardeert u dus alleen de reactie?
Ik waardeer de reactie, de poging, in zeer hoge mate en al ben ik het niet eens met de wijze waarop men verschillende dingen tot op heden tracht te doen, de wijze waarop men om zich van de kudde af te zonderen leeft op een manier die ik soms niet menswaardig vind – maar dat is een persoonlijke mening – die ik betreur. Maar dan vind ik het nog beter dat er op die wijze geprotesteerd wordt tegen de mechanisering en de ontmenselijking die de maatschappij langzaam maar zeker ondergraaft, dan dat men dus mooi en braaf meeloopt. Ik heb liever een zondaar die eerlijk zondigt, dan een deugdzame die uit luiheid deugdzaam is.
In de ‘Stem’ van 19 augustus staat een zin: dat de Witte Broederschap nu eenmaal met mensen te maken heeft en mag die mensen hun vrijheid tot persoonlijk reageren en handelen niet ontnemen. Vraag: Hoe te handelen tegen een te grote beïnvloeding vanuit de geestelijke wereld in iemands dagelijkse leven? Is dit positief of staat er toch ergens een knuppel achter de deur?
Ja, wanneer ik de vraag dus goed begrijp, dan komt het dus hierop neer: Kun je je verzetten tegen een geestelijke invloed die in je eigen leven dreigt in te grijpen? Wanneer dit mogelijk is, zijn daar dan geen onaangename gevolgen aan verbonden? Daar komt het op neer of niet?
Ja.
Dan kan ik daar dus op antwoorden. Wanneer u bewust bent, uzelf bewust bent van een voortdurende geestelijke beïnvloeding in uw eigen bestaan, dan is het eerste dat u moet doen u afvragen wat die beïnvloeding dan inhoudt. Dus niet zeggen: Ik word voortdurend door geesten achtervolgd, maar u afvragen op welk moment achtervolgen ze me, wat willen ze van me? Want dat dit doelloos is, komt haast niet voor.
In de tweede plaats, als u het doel erkend hebt, kijk hoe uzelf daar tegenover staat, eerlijk. Zeg voor uzelf nu: “lk zal dus alleen deze of gene handeling volbrengen en deze of gene niet volbrengen. Ik zal dus mijn leven in die richting sturen.” En houdt u daaraan.
Wanneer u een geestelijke beïnvloeding voelt, moet u zich niet gaan verdedigen door wanhopige excommunicatieformules uit te spreken e.d., want dat helpt u meestal niet. U moet alleen met absolute zelfverzekerdheid zeggen: “Ik heb om mijzelf een cirkel getrokken, want ik weet wat ik moet doen, daar brengt niemand mij van af.” En wat dan de knuppel is? Ja, natuurlijk, wat er achter de deur staat is dit: dat er een krachtproef komt. Maar zolang als u niet bang bent, zolang u zeker bent dat de richting die u volgt de goede is, wint u.
Wanneer u gewonnen hebt, dan zult u heel vaak als resultaat zien dat niet alleen de knuppel niet meer achter de deur staat, maar dat u hulp hebt gewonnen. Want dan hebt u tegelijker tijd uw eigen inzicht en uw eigen streven bewuster en sterker gemaakt, en daardoor voor u harmonische tendensen aangetrokken die u zullen helpen om meer en beter te zijn wat u juist acht. Ik zou zeggen, dat is toch logisch.
Wat betreft die uitspraak die u aanhaalt: Het is misschien mogelijk om de een of andere, .. laten we minister Cals nemen als een voorbeeld, die kent u allemaal. Die man, die zetten we dus achter de regeringstafel; we nemen hem in beslag, en wanneer het op een gegeven ogenblik over een ernstig politiek vraagstuk gaat, laten we hem de samba dansen. Gewoon de samba dansen en la,la,la roepen… of hij dat wil of niet, dat kun je nog wel doen. Die man is geconcentreerd; wanneer je tijdens die concentratie infiltreert, kun je hem nog wel in beslag nemen. Dat gaat allemaal wel. Maar nu, wat heb je gedaan? Je hebt die man in een situatie geplaatst, en daardoor ben jezelf voor die situatie verantwoordelijk. Je moet er dus voor zorgen dat er geen grotere schade voor die mensen ontstaat dan bij een normaal gedrag ontstaan zou zijn. En dat is wel eens erg lastig. Je kunt dan vaak die man niet meer terugbrengen tot het punt van geestelijke waarde, van eigen inzichten, goed of kwaad, waarop hij stond voor dit ingrijpen. En daarom mag een dergelijk ingrijpen dus alleen bij allerhoogste uitzondering plaats vinden. En zelfs dan haalt het vaak niets uit.
Er zijn wel mensen geweest die we zo in beslag hebben genomen om te voorkomen dat ze verschrikkelijke dingen deden. En weet u wat het resultaat was? Dat het in hun naam door anderen werd gedaan.
De Witte Broederschap moet daarom niet uitgaan van domineren van enkelingen, werkelijk beheersen. Het enige dat ze kan doen is zo nu en dan iemand laten zeggen wat hij weet en wat hij werkelijk denkt in plaats van datgene dat hij eigenlijk zou moeten zeggen. Dat wel. The slip of the tongue, dat wel. Maar verder kun je over het algemeen niet gaan. En ga je wel verder, dan betekent dat heel vaak dat je dus iemand uit het leven moet verwijderen, en dat je dus tot een herstel, een volgende incarnatie of een bewust bestaan in de sferen de absolute verantwoordelijkheid voor zo iemand dragen moet. En dat kun je voor een enkeling misschien wel eens doen, maar dat kun je niet doen voor een groot deel van de mensheid, dat begrijpt u wel.
Ik heb onlangs eens gelezen dat een mens, wanneer hij niet terug wil uit het hiernamaals, hier naartoe, als hij niet wil incarneren, dat het niet hoeft; is dat zo?
Ja, dat is volledig juist.
Dat is wel prettig. Dus als je het daar naar je zin hebt, hoef je dus niet meer terug?
Ja, als je het naar je zin hebt, ga je niet terug. Maar op dat ogenblik dat iedere dag roomtaart zo begint te vervelen dat je verlangt naar doodgewoon bonenbrood, dan incarneer je. Met andere woorden: Op het moment dat het bewustzijn niet meer actief kan zijn, zich niet verder uit kan breiden, dat alles een herhaling wordt, dan zoek je vanzelf weer een uitweg, dan incarneer je.
Er is geen dwang; niemand zegt dat je het moet doen.
Dus zoals ik hier nu zit en wij hier allemaal, zijn we hier allen vrijwillig gekomen, al weet je het niet bewust. U weet het niet bewust, maar u bent vrijwillig hier gekomen.
Dat heb ik nooit eerder geweten.
Nooit geweten dat u zo dom was waarschijnlijk.
Dat zeg je dus alleen wanneer je dat uit menselijk standpunt bekijkt, want als je het geestelijk beziet, dan leef je dus in een tijd waarin enorm grote ontwikkelingen mogelijk zijn; u leert enorm veel; u denkt misschien dat u dom bent, maar als u nu kijkt wat u van de natuur begrijpt ten aanzien van de mens van bv. 1000 jaar geleden. Mensenkinderen wat zijn jullie dan een genieën, wat een intellectuelen allemaal!
En wanneer je denkt aan geestelijke dingen, en je ziet hoe het bijgeloof vroeger was, je ziet hoe de mensen nu vaak tot een innerlijk geloof komen omdat ze het persoonlijk ervaren en aanvaarden, niet meer als een sleur, daar heb je ook grote voordelen en zo kun je doorgaan. Het is zo gek nog niet, heus niet. En per slot van rekening, wat geeft nu tien jaar ellende op de eeuwigheid; het is nog minder dan een kuchje betekent voor uw hele leven. Heus!
Wat geeft het nu of je weer terugkomt, dan zie je alles weer opnieuw, dan zijn er weer andere dingen, nieuwere dingen, die je in je vorige leven niet meegemaakt hebt. Je bent hier toch om te leren?
Dat ligt er aan. Als u op een gegeven ogenblik ergens geestelijk blijft stil staan en u zult geestelijk dus in de overgang u niet realiseren wat uw tekorten waren en wat uw mogelijkheden zijn, nou ja, dan gaat u terug en dan zijn de vormen misschien een beetje anders maar het drama blijft precies hetzelfde. Het is net zoiets als Hamlet. Of je dat nu speelt in een middeleeuws slot, in een middeleeuws kostuum of in een modern paleis met mensen in frak, het probleem blijft toch hetzelfde, en het melodrama ook, alles is toch net zo.
Maar is het dus niet mogelijk om in het hiernamaals verder voort te schrijden?
Dat is mogelijk, ja, maar op een gegeven moment is het begripsvermogen, je vermogen om harmonisch te zijn niet meer aanwezig voor hogere waarden. Alles wat beneden is dat ken je nu; dan ga je eerst nog een tijdje anderen helpen beneden, misschien leer je er wat uit, en als je er dus niet uit leert, of als je te lui bent om ze te gaan helpen, dan blijft uiteindelijk alleen de reïncarnatie over.
Geestelijke groei en geestelijke vrijheid die hebt u geloof ik gesteld zo, dat de mens zoveel mogelijk zich losmaakt van andere mensen en dus eigenlijk meer egocentrisch wordt?
Neen, niet meer egocentrisch, maar minder afhankelijk.
U kunt haast niet meer egocentrisch worden dan u bent. Dat geldt voor allemaal. De mens in de maatschappij leeft egocentrisch en beziet de hele maatschappij en alles dat anderen zijn en doen alleen in verband met zichzelf. En of hij het toegeeft of niet, hij is ergens het middelpunt van de wereld voor zichzelf; dat betekent dat je egocentrisch bent, nietwaar? Maar wanneer je dus de afhankelijkheid van anderen vermindert, dan wordt je vrijheid groter, misschien ook je gevoel van begrip voor en verplichtingen aan die ander ergens. Maar dat is uit je eigen wezen, dat is niet iets dat van buitenaf wordt opgelegd.
Geestelijke vrijheid dat wil zeggen dat je geen beperkingen of vooroordelen kent, dat je alles eerst aanvaardt. Er zijn een hele hoop mensen die zeggen a priori: Nee dat is slecht en dat moet ik niet en dat hoort niet en dat is alleen voor de lagere standen en dat……. nou ja, dan moet je zo hoog staan, dat is voor ons ook niet. Wat blijft er dan over? Die mensen zitten in een geestelijke doodkist die ze zichzelf timmeren uit de dingen die ze afwijzen. Geestelijke vrijheid betekent dus alleen dat je alle dingen kunt aanvaarden.
Dan is het ook een groei dus?
Dat kán een groei zijn, dat kan een geestelijke groei zijn; het hoeft het niet te zijn. Want wanneer dit aanvaarden van alle dingen wordt tot een begrip in jezelf voor die andere dingen, erkennen van de harmonische mogelijkheden met al wat daarbij behoort, dan krijg je dus werkelijk de groei. Geestelijke groei dat is iemand die niet alleen niet bang is voor de duivel, maar die bij wijze van spreken medelijden met hem heeft omdat hij zo in de puree zit en hem nog een hand toesteekt om hem er uit te helpen, wanneer hij die maar aanvaarden wil. Dát is geestelijke groei. Dus niet: “Satan, ga terug naar de hel”, maar “Ga achter mij Satan”.
Na dit demonisch eindigend probleempje, gaan we weer verder.
Ja, ik wilde graag iets vragen en ik hoop dat ik niet op zere tenen trap, maar dan doe ik een beroep op de verdraagzaamheid die hier aanwezig moet zijn. Ik lees in de Bijbel dat het in de wereld helemaal mis is en dat God zegt: “Dat moet veranderd worden” en dat hij daarvoor Zijn Zoon naar de aarde zal sturen om die zaak in orde te maken en die Zoon op een meest gruwelijke manier wil laten doden. Dat is voor mij een vreemde oplossing, maar dat is maar even ter zijde. Maar Jezus kon zich daar dus niet aan onttrekken. Zijn zending had geen succes als Hij niet op een gruwelijke manier vermoord werd. In de Hof van Gethsemane moest Judas zeggen: “Dat is Hij”… zonder dat zou de zaak niet doorgaan. Toen de keus gesteld werd voor de volksmassa Barabas of Jezus moest die volksmassa kiezen Jezus, anders ging de weg niet door. Toen Jezus voor het gerechtshof werd geleid toen moest dat gerechtshof beslissen: de man moet ter dood gebracht worden, anders ging die zending niet door. Ik kan nu niet zien dat en voor Jezus en voor Barabas en voor de leden van het Sanhedrin en voor Judas, enz., enz. hier een hele vrije wilshandeling in was. Neen, het moest gebeuren anders….
Toch was die vrije wilshandeling er wel. Wat u n.m. hier stelt dat is: Het moest precies zo gebeuren met die personen, maar dat is helemaal niet nodig. Stel dat het Sanhedrin dus geweigerd had Jezus gevangen te nemen en te veroordelen, dan was Jezus gaan prediken en dan was misschien Herodes boos geworden. Dan had de viervorst op zijn beurt Jezus gevangen genomen. Of Jezus had zoveel aanhang gekregen dat Pilatus zich onzeker begon te voelen en die had Jezus gevangen genomen. Dat is al een eerste punt.
Maar iemand moest dus de dupe zijn.
Ja, omdat de mensheid is zoals zij is, is er zeker in die mensheid een element dat de vervulling waar maakt. Wanneer dus Judas Jezus niet had verraden, dan was er een ander geweest. Judas was niet voorbestemd om Jezus te verraden. Maar dat Jezus verraden zou worden, lag vast in de wil en het wezen van Jezus.
Daarmee ligt dus ook vast dat iemand Hem zou moeten verraden?
Dat staat vast. En dan zal dat misschien geen verraad zijn geweest. . . want als Judas dit nu niet had gedaan, zou er dan niet onder die tempeldienaren iemand geweest zijn die Jezus had gezien bij de intocht of zo, die gezegd had: Daar staat Hij?
Iemand moest het dan toch doen.
Maar het verschil is wel dit: Wanneer die tempelknecht oprecht geloofde in het recht van de priesters en hij zou dus zijn plicht vervullen ten aanzien van Jezus door Hem aan te wijzen, dan zou hij geen schuld op zich hebben geladen. Terwijl iemand die in Jezus geloofde …. en als Judas Hem verraden ging om Hem te pressen wereldlijk gezag te nemen, zich dus wel aan verraad schuldig maakte. Daar ligt het verschil. Het gebeuren op zichzelf zou gelijk blijven, maar de waarde voor de mens zou een andere geweest zijn.
Barabbas halen we er bij. Als er geen Barabbas was geweest, dan was er toch waarschijnlijk wel een andere gevangene geweest. En als die regel niet had bestaan, dit recht om ter ere van het Paasfeest de vrijlating van een gevangene te verkrijgen, denkt u dan niet dat Pilatus op een andere manier had geprobeerd om zijn geweten te ontlasten?
Nee, ik bedoel niet die Barabas, maar die volksmenigte die koos voor Barabas en niet voor Jezus, die moest dan toch…..
Een volksmenigte behoefde dat niet te doen, maar ze deed wat alle menigten doen, ze schreeuwde de hardste schreeuwers na. Dat doet u vandaag aan de dag nog.
Maar ik vind het zo merkwaardig dat u zegt: “Jezus wil…..
Dat moet u goed begrijpen, Jezus komt op aarde. Jezus is volkomen vrij dus om te zijn wat Hij wel en wat Hij niet wil. We kunnen zeggen: God heeft Hem gezonden, alles akkoord maar…..die Jezus is vrij tot het ogenblik dat Hij Zijn openbaar leven begint. Wanneer Hij dus een keuze doet. Die keuze vinden we, of dat nou precies zo is geweest, daar zullen we niet over vechten, wanneer Hij in de woestijn wordt geconfronteerd met: Verander stenen in brood, spring van de tempeltrans, de engelen zullen je opvangen, kniel neer en aanbid mij en ge zult de hele wereld hebben. Op dát ogenblik bepaalt Jezus wat Hij wil zijn. Dit willen – dus het zijn van een geestelijke kracht, niet van een stoffelijke heerser, niet van een wonderdoener zonder meer – is tevens het aanvaarden van de consequenties ervan. Jezus had zich kunnen onttrekken aan de kruisdood, dat weten we allemaal.
Toen Hij daar lag in de hof van de olijven en God bad: “Laat deze beker aan Mij voorbij gaan” … zeggen we allemaal : Ja, maar de Vader zei : “Het moet gebeuren.” Ja, maar Jezus heeft het geaccepteerd. Als Hij toen de benen had genomen, waren er genoeg geweest die Hem verborgen zouden hebben. Zijn leerlingen sliepen!
Hij had eenvoudig mysterieus kunnen verdwijnen.
Dus u wilt zeggen dat de grote waarheid van Zijn leer en van Zijn leven is, dat Hij consequent is geweest aan zijn eigen gedachtegang.
Juist…. de consequente volbrenging van Zijn eigen leer en daarmee het aantonen van de waarheid ervan. Want als Jezus zich aan die dood had onttrokken, aan deze kruisiging en al wat er mee samenhing, had Jezus gelijktijdig als het ware verloochend dat de Vader in Hem was en dat dit noodzakelijk was. Dan had Hij gezegd: Ja, jongens het is allemaal goed en wel, zo moeten we zijn en zo moeten we leven, maar als het te pijnlijk wordt loop dan maar een straatje om.
Was die kruisdood nu beslist een noodzaak?
Ik geloof niet dat het een noodzaak was, maar die kruisdood was een logische consequentie. En nu moet u niet vergeten dat u tegenover een kruisiging heel anders staat dan men in die tijden stond. Het is bekend dat men daar dus een weg heeft gehad, die was 60 km lang. Er stond op elke tien meter aan alle twee de kanten een kruis met iemand die hing te sterven. Zo gewoon was dat.
Een kruising dat was zoiets als, wat zullen we zeggen …. iemand voor een week opsluiten in deze tijd. Men stond er anders tegenover. En zeker, die kruisdood is enorm pijnlijk, maar als u nu weet dat de mensen diezelfde kruisdood hebben uitgetart alleen om honderd gulden te stelen. De mensen dachten er anders over, ze namen die risico’s als normaal.
Neen, dit bedoelde ik eigenlijk niet; u begrijpt me geloof ik verkeerd.
Nee, u zegt: Was het nu noodzakelijk, en dan zeg ik: neen, die kruisdood was niet noodzakelijk, het zou ook iets anders kunnen zijn. Maar …..het consequent doorgaan tot aan de dood en verder van Jezus, dat was volgens mij noodzakelijk omdat Hij alleen daarmee de waarheid van wat Hij was, leerde en leefde, dus kenbaar kon maken, consequent kon zijn. En die kruisdood die komt dus uit die tijd voort en die kruisiging kunnen we dus niet met moderne ogen waarderen zoals ze toen gewaardeerd werd.
Ik bedoel eigenlijk dit: Die noodzaak. Als Jezus eens helemaal niet gestorven was, als ze Hem nu eens niet achtervolgd hadden, als ze in die tijd nu eens allemaal aardig voor Hem waren geweest en Zijn leer aanvaard hadden, zou Hij dan van minder waarde voor ons geweest zijn? Dat bedoel ik met die vraag.
Ja, want Hij zou gauwer vergeten zijn.
Hij kwam toch bewust naar de aarde?
Ook dat, Hij wist wat Hij deed.
Om dit te ondergaan….en nu zegt u dat ze daar sliepen, toen Hij zei : “Vader, laat deze drinkbeker aan Mij voorbij gaan.” Maar als die apostelen nu allemaal sliepen, hoe is dat dan waar gemaakt in die Bijbel?
Dat is niet waar te maken. Dat is een geloofskwestie. Het staat er zo en je kunt het aannemen en je kunt het verwerpen. Er staat in die Bijbel heel veel waar absoluut geen bewijs voor is. Maar ik heb dat nu even geciteerd, dus als voorbeeld. Want dat Jezus in de hof van de olijven geweest is, dat zal historisch zeker wel juist zijn. Dat die apostelen hebben geslapen, dat geloof ik ook direct. En dat anderen……ja, hoe hebben ze het geweten? Dat weten we ook niet.
Hoe weten we van Adam en Eva?
We weten zelfs definitief dat Adam en Eva een verjoodste overlevering zijn die onttrokken is aan de eerste legende over de oermoeder en de oergod. En die is gevarieerd, hij is symbolisch gemaakt, maar dat er ooit een Adam en Eva zijn geweest, anders dan in overdrachtelijke zin, dat kunnen we wel aantonen. Dat ze er dus nooit geweest zijn, dat kunnen we aantonen. Maar dat is ook niet belangrijk. Het is niet belangrijk of die Bijbel nu een foto is of een schilderstuk, zolang wat zij weergeeft een waarheid is. En ik geloof dat we ons daar al te vaak op doodstaren. Wij kijken of het wel precies zo is geweest. En dan vinden ze dat Salomo inderdaad zoveel strijdwagens heeft gehad, en dan roepen ze: “Hoera, zie je wel dat de Bijbel waar is.”
Nee, wat waar is, dat is dit: Dat een volk zich steeds weer tegen zijn God keert en dat de stemmen die zich dan verheffen daartegen worden bespot en uitgelachen, gehoond, zoals Jeremia in de straten van Jeruzalem. Dat de mensen altijd de belofte hebben van: Later….. later komt de bevrijder….. En als de Bevrijder komt, de mogelijkheid….. ze Hem zelf doden. Dat is een waarheid.
Dat er ergens een kracht is, sterker dan de mensheid, kracht die in kan grijpen op een of andere manier, al weten we niet precies hoe. Dat is iets dat we steeds weer zien, dat is een waarheid.
De Bijbel confronteert ons met historie, ze confronteert ons met overleveringen, met kunst, met dichtwerken, zelfs met naamtabellen die je heel goed moet begrijpen, want anders kun je ze niet eens lezen, denk maar eens aan Numeri. Maar die Bijbel confronteert ons achter dit alles met een God, met een waarheid. En wanneer je in die Bijbel je God vindt, dan geloof ik dat het niet belangrijk is. Per slot van rekening Picasso kan een portret ontwerpen van iemand, dat nergens op lijkt terwijl je toch de persoon erin voelt. En dan moet je niet gaan zeggen: “Maar die lijnen zijn anders”, dan moet je zeggen de persoonlijkheid komt er uit. En ik geloof dat in deze zin, maar dan ook alleen in deze zin een grote en kosmische waarheid spreekt uit de Bijbel. Maar ik geloof niet dat ze letterlijk waar is.
Heeft de nieuwe wereldleraar ook een dergelijke test gehad om consequent te zijn aan zijn leringen?
Die heeft hij gehad en daar is hij aan gestorven. En dat is het typische dat we overal zien: De leraar moet de waarheid bewijzen van wat hij leert; als hij dat niet kan, dan is zijn leer waardeloos. En meestal bewijst hij dat met zijn leven of met een afstand doen van alles wat dat leven in de ogen van anderen waar maakt.
Dan is Mohammed toch geen leraar geweest?
Mohammed heeft ook zeer veel prijs gegeven. Als u de geschiedenis van de Heilige Oorlog leest, dan moet u eens opletten hoe Mohammed daar ook zijn eigen bezit prijs geeft om die sjeiks te betalen die hem helemaal niet geloofden, die alleen Mekka wilden plunderen. Als u eens naleest hoe deze Mohammed, die toch een deftig heer was, een soort rechter en geleerde, die daar een prima plaatsje had met een prima huisje, als een zwerver de woestijn in ging, dan heeft hij toch ook een heleboel opgegeven, op een andere manier, maar dat weten de meeste mensen niet.
Nee, ik dacht dat hij een rijke weduwe getrouwd had.
Die weduwe die hij trouwde, was overigens wel vermogend,…. in de ogen van de eenvoudige kameeldrijver. Maar hij was niet de zoon van een drijver, maar van een karavaanleider. Zoals Jezus niet de zoon was van een arme timmerman, maar van een heel gezeten middenstander, wat al blijkt uit het feit dat Hij over een ezel kon beschikken in een tijd dat niemand eigenlijk veel bezat, dat alles weg belast werd. En zo kunnen we doorgaan. De mensen maken er altijd een sprookje van, de arme òf de hele rijke. De Boeddha was de zoon van een vorst van een heel klein rijkje, niet van een grote almachtige vorst hoor, zoals het wel eens wordt voorgesteld. De mensen maken overal een drama van.
Wie zou u nog meer als leraren van een hoog niveau willen noemen?
Nu, liever geen een, want op het ogenblik dat ik iemand noem als leraar van hoog niveau, zal de mens die eerlijk wil zijn zich op de hoogte moeten gaan stellen van zijn lering. Het zou in vele gevallen erg moeilijk zijn. En daarnaast zou hij dan willen gaan vergelijken, want de grote fout is “WIJ VERGELIJKEN”, we gaan de verschillen constateren – Jezus, Boeddha, Mohammed hebben overal eigenlijk hetzelfde. Een zelfde zoeken naar God, eenzelfde streven naar mededogen, naar broederschap, elk op hun eigen wijze uitgedrukt. Maar wij zien alleen de verschillen in hun leringen en niet de overeenkomsten wanneer we op aarde zijn. En hoe meer leraren je noemt, hoe groter de tegenstellingen worden.
Wat is nu het verschil tussen de nieuwe wereldleraar en de nieuwe wereldmeester? Of is dat hetzelfde?
Dat is niet hetzelfde. Een wereldmeester is dus iemand die inwijdingspaden open maakt. Hij kan gelijktijdig optreden als wereldleraar, maar dat is niet noodzakelijk. En wij vinden vaak situaties waarbij de leraar en de meester twee verschillende personen zijn. De een is als het ware de verkondiger – aanpasser is misschien beter gezegd – van de leer, van de kosmische wetten zoals ze geïnterpreteerd moeten worden in deze tijd voor deze mensen; en de meester is degene dus die de mogelijkheid geeft om vanuit die wereld tot een bewust contact met een andere en meer kosmische wereld te komen. Er is dus een verschil tussen.
Wat verstaat u dan onder het Bijbelse woord: “De wederkomst van Christus”? Is dat zo maar iets of is dat werkelijk een concreet feit in de toekomst?
Ik geloof dat Christus voortdurend terugkeert tot de mensen. Niet alleen eens, in de toekomst. Want waar een mens God in zichzelf zover beseft dat hij – om God misschien – alles dat leeft, alles dat bestaat, liefheeft (of het lijden is of niet) en die kracht van die God in zich gebruikt om dat geluk van die God in anderen meer kenbaar te maken, dan geloof ik dat in zo een persoon de Christus mee vertegenwoordigd is op aarde.
En ik geloof dat er een ogenblik zal zijn waarin het menselijk ras, eindelijk uit zijn puberteitsjaren gegroeid, zal gaan begrijpen dat vrij zijn en tegelijkertijd dienstbaar zijn in vrijheid, de meest juiste vervulling is van de kosmische waarheid.
En wanneer dat het geval is, dan geloof ik dat de Christus terugkomt. Niet alleen als de Zoon des mensen, gezeten op de wolken, maar als een vonk, een bewuste vonk in het bestaan van elk mens die dan leeft.
Maar ja, goed, laten we daar niet te veel over vechten, want anders komen we in kerkelijke gesprekken. Ik heb alleen geconstateerd dat wat ik in die aanleiding heb gezegd klaarblijkelijk al meer dan voldoende is geweest. We zullen nog een paar vragen behandelen en dan zou ik graag de bijeenkomst gaan sluiten.
Ik vind het zo merkwaardig dat die wereldleraar, niettegenstaande de moderne communicatiemiddelen nog steeds geheim is; ik vind dit zeer knap.
Dat is helemaal niet knap. Want als er een ding is dat de moderne tijd niet kan, dan is het: echt van onecht onderscheiden. Dat is natuurlijk heel mooi en wijsgerig gezegd, maar ik vind het zo merkwaardig; als dan deze leraar nog niet bekend is aan de wereld, dat de tijd er misschien nog niet rijp voor is.
Hoe lang dacht u dat het geduurd heeft voordat het christendom, voordat Jezus aan de wereld bekend werd? Een paar honderd jaar. Een paar h o n d e r d jaar!
Als Paulus er niet geweest was misschien nog meer.
Ja, daar kunnen we van mening verschillen. Ik ben juist bang dat Paulus wel een Christus verkondigd heeft, maar niet de echte Jezus. Ik ben bang dat hij Jezus verkondigd heeft zoals Paulus Jezus zag. Daarover kunnen we ook van mening verschillen. Maar dat is niet alleen wijsgerig gezegd. Maar u vergeet een ding: Een leer, een werkelijke leer moet volgelingen krijgen. Die volgelingen moeten leren en moeten er mee werken. En wanneer die volgelingen dan een zodanige massa worden of zodanige resultaten bereiken dat het net zo interessant wordt als het 27e huwelijk van een bekende filmster in Hollywood, dan komt het in de krant.
Dus over die publiciteitsmedia – tenzij zij speciaal daarvoor bewust gebruikt zouden worden, en dat zou alleen maar verwarring stichten op ‘t ogenblik, dat zult u misschien begrijpen – moet u zich niet verbazen dat zij niet gebruikt worden. Ofschoon er dus wel eens iets is verschenen, o.m. in The Times ergens en pas nog in een geïllustreerd blad, dat heeft er ook nog eens een keer iets over gezegd, waarbij dus het optreden van die wereldleraar in ‘t Oosten, Irak-Iran dus, aan de orde werd gesteld. Maar dat werd gezien als een politiek verschijnsel en niet als een nieuwe leer.
Er is een prognose gedaan over een oproer dat zou uitbreken ongeveer half oktober in Amerika. En dat zou door een storm uiteen gejaagd worden. Dit doet me denken aan een geval dat zich afgespeeld heeft gedurende de slag bij Waterloo. Toen was Napoleon veel sterker in artillerie dan zijn tegenpartij. En toen is er door een holle weg die hij niet gezien heeft, en een regenbui tussen de 17de en de 18de ’s nachts…..
Ja, dat is het bekende drama.
Was dit ook een ingrijpen van de broederschap?
Ik zou het u niet zonder meer durven zeggen. Ik wil de mogelijkheid niet uitsluiten, maar ik heb de tijd niet meer om dat te gaan informeren, dat moet u me niet kwalijk nemen. Maar ik kan dat ook niet zo een, twee drie zeggen.
Maar u moet wel dit begrijpen……wanneer we dat dus voor zeggen, dan is dat een waarschijnlijkheidsrekening. Het is negen op de tien, nu dat lijkt me heel redelijk. Maar ja, dat zal dus wel een van de verschijnselen zijn. En u zult nog wel heel wat meer gekke dingen meemaken, want wat dat betreft kunt u in de komende tijd werkelijk uw plezier wel op. Wanneer u het tenminste gaat zien als iets negatiefs. Aan de andere kant, als er een kind geboren wordt dan zijn de weeën noodzakelijk.
En als er uit deze mensheid van vandaag menselijkheid weer geboren moet worden die niet meer door grenzen en kleur te scheiden is, dan is het haast niet anders te denken dan dat het ook met enige weeën gebeurt. En dan kan je dus als de moeder zijn en ondanks de weeën met vreugde het komende begroeten. En je kunt zeggen: Jongens, wat een pijn, hadden we ‘t maar nooit gedaan!
Ik zou werkelijk voorstellen dat u al deze vreemde dingen niet moet gaan zien als een godsgericht over deze aarde, want dat is het werkelijk niet, maar dat u het dus echt leert beschouwen als de groeipijnen van de mensheid, in het besef dat uit dit alles op den duur de betere mens geboren wordt, hoe pijnlijk het ook soms moge lijken.
Daar zijn we dan al heel lang mee bezig, lijkt me?
Als u dat filosofisch wilt bezien, kunt u zeggen vanaf de eerste mens – laten we zeggen vanaf de pythecantrop erectus die rechtop ging en rond zich zag, is het zo gebleven. Maar er zijn bepaalde perioden aan te wijzen waarin de mensheid veranderingen ondergaat waardoor zij mentaal anders wordt, maatschappelijk anders en waarin ook haar begrip van relatie ‘mens tot mens’ een ander wordt. We kunnen daarvan in de historie meerdere vinden, meerdere voorbeelden. En ik zou willen zeggen, ach, dat is eigenlijk hetgeen er nu aan het gebeuren is. We moeten van de machtsblokken terug naar de menselijke waarden; we moeten terug van de godsdienststrijd naar een godsbeleving. We moeten terug van de leuze naar de praktijk.
Als u het zo zegt, en u ziet dat alles dat er nu gebeurt daar ergens aan mee werkt, dan geloof ik dat je het toch wel optimistischer kan bezien. En als u ‘t mij toestaat, zal ik daarmee dan meteen maar gaan besluiten, want het lijkt me aardig om hier even op aan te haken.
We gaan ons nu ook afvragen, ja, is dat nu voorbestemd?
Dan kan ik alleen dit zeggen: Het is onvermijdelijk gezien de gemiddelde toestand van de mensheid, dat deze problemen op deze tijd komen. Het is praktisch onvermijdelijk dat bv. volgend jaar Rood-China proeven neemt met een waterstofbom, en dat de verschillende andere naties, waaronder Rusland, zich daarvan een hoedje schrikken, of een kozakkenmuts.
Het is niet dat het niet anders kan, maar omdat uit de massaliteit van bestrevingen deze factoren zo sterk geconcretiseerd zijn dat ze niet meer kunnen worden weggedacht. Dat ze waar moeten worden gemaakt bij wijze van spreken. En zo zijn er heel veel andere dingen waaraan je niet kunt ontkomen; maar nogmaals, dit is geen voorbestemming, dit is geen absoluut noodlot. Binnen dit gebeuren kan elke mens voor zich zeker uitmaken of hij gelukkig is, of hij zich God dichterbij voelt, of hij met zijn medemensen een zeker aangenaam contact heeft of dat hij alleen maar omringd wordt door een steeds duisterder wordende dreiging.
Absolute vrijheid is er niet. Goed! Maar er is vrijheid genoeg om voor jezelf het leven te maken tot iets waar licht in is, waar zon is, of tot iets dat erger is dan de duisterste kerker van een chateau…. of een ander sprookjeskasteel. U staat hier niet alleen voor de vraag: Is er absolute voorbestemming of niet, u staat voor de vraag: Heb ik de moed om voor mijzelve gelukkig te zijn, heb ik de moed om voor mijzelve het leven waar te maken zoals ik weet dat het goed is, niet zoals ik dat voor een ogenblik leuk zou vinden, maar zoals ik voel dat ik voor mij en voor anderen geluk bouw. Heb ik de moed om te doen wat ik juist vind, ook al lijkt het onaangenaam, omdat ik weet alleen op die wijze vrede voor mijzelf en voor anderen tot stand te brengen; dat is de vraag.
En die vrijheid hebt u. Dat is de vrijheid waarover u absoluut kunt beschikken en u kunt veel goed doen, niet door het goede te gaan doen voor anderen, maar door goed te zijn volgens de waarden die u zijn ingeschapen.
Een mens die leeft in waarheid, die in de wereld terug zoekt te vinden dat goede, dat lichtende dat in hemzelf is, maakt de wereld lichter. Niet alleen voor zichzelf maar op den duur ook voor anderen.
De mens die zijn angsten, zijn vrezen, zijn verwerping van de wereld voortdurend in zichzelf beseft en naar buiten toe projecteert, maakt de wereld duister en dreigend voor anderen zowel als voor zichzelf.
Die vrijheid hebt u dan in ieder geval, de vrijheid om uw wereld steeds lichter te maken of steeds duisterder; uw geest te begraven tot ze langzaam verteert door angst en haat, of uw geest vrijelijk in deze wereld te laten leven tot zij steeds meer bloemen weet te garen van een wereld die dan misschien soms wel eens op een mestvaalt lijkt, maar waar leven en schoonheid wel degelijk ook te vinden zijn. En dat, vrienden, dat lijkt me het belangrijke; niet hoe je het doet en niet volgens welk systeem of welk geloof je het doet, maar dát je het doet. Want zelfs wanneer je niet in een God gelooft en je weet het schone en het goede in deze wereld steeds verder naar voren te brengen, dan komt er een ogenblik dat zelfs die God waar wordt, terwijl je er helemaal niet aan gelooft. En al geloof je niet aan duivels en demonen, wanneer je steeds het slechte, het verwerpelijke in de mensheid, in het leven gaat zien, wanneer je steeds meer angst en haat in jezelf opstapelt, dan maak je die duivel een werkelijkheid. Dan leef je al in een hel lang voordat je bent overgegaan. Als u dat kunt begrijpen, vrienden, dan hebben we misschien ondanks al die andere problemen en vraagstukken waarover we hebben gesproken toch nog het belangrijkste van het eigenlijke onderwerp te pakken.
En nu is het eigenlijk heel eenvoudig. Zeg niet: Ik kan het niet, maar probeer het! ! ! Wie elke dag een grein geluk weet te vinden voor zich en anderen weet te geven, die kan na een jaar al een heel behoorlijke kracht, een schat aan geluk vergaard hebben.
Wie elke dag een grein ergernis en haat in zichzelf neerlegt en op anderen richt, is aan het eind van het jaar een vergiftigd mens.
U hebt uw keuze. Zeker, u bent voorbestemd, u bent geconditioneerd door de maatschappij; u bent erfelijk belast en weet ik wat nog meer, maar een beetje vrijheid hebt u voor dat ene grein per dag zeker!
Maak er wat mee, maak er een zonnige wereld mee, maak daar de schoonheid mee die in de wereld nog wel degelijk leeft. Maak daaruit dan een lied dat waardig is aan het lied der sferen. U kunt het, als u maar niet wanhoopt aan uzelf en aan de wereld. Als u maar niet verwerpt, maar zoekt naar het schone, het goede om dat te aanvaarden.