Je leeft. Het leven moet een doel hebben. Het doel van het leven is, voor zover we dat kunnen nagaan, ons bewust te worden van ons gehele ego en daarmede zeer waarschijnlijk ook van de totaal scheppende kracht waarvan we deel uitmaken.
Maar als we op aarde zijn of in een bepaalde sfeer, dan ziet het leven er toch wel wat beperkter uit. We kunnen ons daarvan gemakkelijk afmaken door te zeggen: Het leven op aarde is een leerschool en het leven in de geest is een periode van bezinning enz. enz. Maar als je op aarde leeft, wat doe je dan eigenlijk?
Op aarde manipuleer je in feite zeer vele krachten, zonder dat te beseffen. Doordat je er geen besef van hebt, zul je dus experimenteren waar je dit meer bewust misschien niet zou doen. De zin van het stoffelijk leven is voornamelijk: het experiment waardoor je geconfronteerd kunt worden met nieuwe mogelijkheden en waarden in jezelf en in de kosmos.
Ga je kijken naar hot leven in de sferen, dan kun je ook weer zeggen: daar zit natuurlijk wel bezinning bij, maar in de praktijk probeer ik alles wat ik als experiment heb ondergaan op aarde, om te zetten in een vaste waarde, in een kennis; iets waarmee ik voortdurend kan werken en niet alleen bij toeval.
Kom je dan in de allerhoogste sferen terecht, waar alleen de heel grote meesters en jongens van de allerhoogste waarde ronddolen, dan moeten we zeggen: Hier is een besef ontstaan voor totaliteit, maar het is kennelijk iets wat van het ‘ik’ is uitgegaan. Het leven in de hoogste sfeer is vermoedelijk het aanvullen. van het ‘ik’-besef met de belevingen van de totaliteit om daardoor het ‘ik’ vollediger uit te drukken en gelijktijdig de totaliteit harmonischer te beleven; wat allemaal erg mooi en uiteraard altijd wat vaag is.
Iemand die op aarde is, zal het niet altijd met die dingen eens kunnen zijn. Als iemand mij had gevraagd: wat is de zin van het leven op aarde? had ik waarschijnlijk gezegd: die zin ligt in de zin die je hebt in de dingen die je het leven mogelijk maken. Als ik in het leven en wat daarin mogelijk is, geen zin meer heb, dan is het voor mij zinloos. Ga ik echter kijken naar de wonderlijke verschijnselen die ik achteraf heb geleerd, dan blijkt dat juist in de tijd dat mijn belangstelling taande voor sommige meer stoffelijke genietingen, ik gelijktijdig een aantal nieuwe geestelijke mogelijkheden kreeg.
Kijk ik naar de doorsneemens van vandaag, dan blijkt dat bijna 50 % telepathisch is, maar dan bewust. Kijk ik naar de mensen die wat ouder zijn, dan kom ik tot de conclusie dat bijna 70 % (dat is erg veel) op enigerlei wijze contact krijgen met het leven na de dood en dat ze daardoor een groot aantal ervaringen opdoen die zeker niet stoffelijk beperkt meer zijn. Zij drukken die dingen meestal weg. De zin van het bestaan ligt wel in een uitbreiding van bewustzijn op enigerlei wijze.
Kijk ik naar de mogelijkheden die de mens heeft (dit is een occulte cursus geweest, dus is het gemakkelijk om daarop terecht te komen), dan ontdek ik dat de meeste mensen hun kwaliteiten en eigenschappen onevenwichtig gebruiken. Dat geldt voor de meesten van ons, geesten, trouwens ook.
Een mens komt op aarde en is eens misschien een groot magiër geweest. Nu wil hij zich met alle geweld wijden aan de wereld van algebra en meetkunde. Dat lijkt strijdig te zijn, maar als die mens in staat is om zijn magisch opgedane kennis te projecteren in zijn wetenschap, dan ontstaat er een vernieuwing van die wetenschap. Anders gezegd: het stoffelijk weten komt dichter bij het geestelijk mogelijke. Dan zie ik daarin toch wel degelijk een grote stap vooruit, niet alleen voor de mens maar ook voor vele anderen.
Nu weet ik wel dat heel veel mensen zullen denken: ach, dat intuïtieve gedoe, daar heb je weinig aan. Maar als je kijkt naar mensen als b.v. Einstein, om een heel bekende te noemen, dan zien we dat deze man gelijktijdig een groot mathematicus en een groot mysticus is geweest. Wat hij uitdrukt in zijn mathematische termen, is in feite een mystieke beleving waaruit hij conclusies trekt ten aanzien van het stoffelijke bestaan waarvan hij de mogelijkheid dan weer mathematisch aantoont. Nu zullen wij over het algemeen wel niet zo mathematisch zijn. Vaak vragen wij ons af: wat heeft het nog voor zin dat we zo bestaan? Maar wat wij daarbij over het hoofd zien, is de invloed die we uitoefenen.
De zin van het leven ligt heel vaak in een enkel woord, zo vreemd als het klinkt. Er zijn mensen, die maanden niets voor een ander betekenen en dan één woord zeggen waardoor het leven van één mens verandert en daarmee het beleven en de mogelijkheden van een onvoorstelbaar groot aantal mensen, gerekend door de geslachten heen. Dan is dat ene woord misschien belangrijker dan 60 jaren van leven. De zin van dat ene woord beseffen we op dat moment zelf niet. We zijn er blind voor. En misschien dat we pas veel later, als we in één van de hogere sferen terecht zijn gekomen, gaan begrijpen wat we eigenlijk hebben gedaan. Wij waren toen noodzakelijk, en wat meer is, we hebben dat woord gesproken niet omdat iemand het ons heeft ingefluisterd, maar omdat het in ons, door onze eigen harmonie op dat ogenblik, werd geboren. De zin van je leven ligt vaak in kleinigheden, als je het zo bekijkt.
Een mens kan zelf aan niets geloven en toch door de een of andere opmerking, door een daad of zelfs door wat hij nalaat te doen een ander confronteren met ongekende krachten en daarmee hem een geloof geven dat groeit tot een zekerheid van een hoger bestaan. Ook dat heeft zijn zin en betekenis.
Er is eens iemand geweest, een nonnetje, dat zwaar gezondigd had.
Dit is een tijdje geleden gebeurd en toen waren nonnetjes vaak specialisten daarin. Zij had zichzelf voor heilig uitgegeven (dat komt ook tegenwoordig nog heel vaak voor) en werd dus als een uitverkorene Gods begraven. Maar, zo gaat het verhaal verder, het nonnetje kwam terug, door vlammen omhuld, en drukte haar gloeiende hand op de kist waarop inderdaad een verschroeide handafdruk nadien voortdurend zichtbaar bleef. En dit terwijl ze uitriep: “Ik ben zondig geweest en ik heb gefaald. Pas op, dat je niet hetzelfde doet.”
Het is een mooie mythe. Het is niet echt gebeurd. Maar in zo’n geval zou het hele leven van dat nonnetje voor het totaal zinloos geweest kunnen zijn. Ze zou met die ene verschijning een zo grote invloed hebben uitgeoefend op het denken van anderen dat daarmede een bestaan van, laten we zeggen, 90 jaren volledig vervuld zou zijn.
We spreken over de zin van het leven en we weten zelf niet eens wat we zijn en wat we doen. Soms denken we dat we onszelf een beetje kennen. Dan menen we misschien ook nog dat we de wereld kunnen beoordelen; we weten precies wat goed is en wat niet. En pas als we overgaan, komen we tot de conclusie hoezeer we ons hebben vergist. Want dan zijn alle dingen, die we belangrijk dachten te zijn, onbelangrijk geweest. Een enkel ding, die we hebben gedaan of gezegd, kan een heel leven hebben veranderd. En wat dat leven in zijn verandering voor anderen heeft betekend, kun je zelfs in de geest niet altijd overzien.
Er is een wonderlijke verwevenheid van ons aller bestaan. Daarom kunnen we de betekenis van het leven voor onszelf nooit met zekerheid vaststellen. We kunnen slechts één ding zeggen: Zolang wij leven in de kracht en uit de kracht, die we erkennen als juist, ongeacht wat we doen of laten verder, zullen wij die belangrijke sleutels (want dat zijn het) verder geven aan anderen.
Een beetje wonderlijk om de zin van het leven te zien in één of meer sleutels die je aan anderen verschaft. Maar als je goed nadenkt, dan zeg je: Wij zijn toch een gemeenschap. Als je mens bent, dan hoor je bij de mensheid. Elke mens, die ik één stap verder help, helpt ook mij verder. Ik kan niet alleen verdergaan en de mensheid achterlaten. Omgekeerd kan de mensheid mij niet voorbij streven zonder mij mee te nemen. Wij zijn één geheel. Daarom zijn de sleutels, die je aan anderen geeft, zo belangrijk. Het zijn de middelen, die je verschaft aan het geheel van de mensheid om beter te denken, beter te beseffen, beter te bestaan.
Nu denkt u waarschijnlijk weer: Nou, daar wordt weer een aardig eindje weg gepredikt, want dat is een menselijke gewoonte. Wat ik zeg, is eerlijk en oprecht gemeend en gebaseerd op alles wat ik in de loop der tijden, ook als geest en in enkele menselijke vormen, heb beleefd en geconstateerd.
Ik heb u dit voorgelegd omdat wij, die ons vaak bezighouden met het verborgene, het z.g. duistere, wel eens vergeten dat het niet zo belangrijk is wat wij zelf zijn en bereiken, maar dat heel erg belangrijk is wat we waarmaken voor anderen. In ons hele leven, met al onze kennis van geestelijke krachten en geestelijke werkingen, zullen we soms vrede of tevredenheid vinden; soms, maar zelden. Maar in ons leven en werken zullen we door ons vermogen zuiverder te reageren op anderen en hun behoeften, ook al kunnen we die niet omschrijven, in staat zijn om de wereld, of moet ik zeggen de mensheid, te veranderen en beter te naken. Dit is een verklaring van mijn persoonlijk beleven en erkennen.
Als u aan het einde van zo’n cursus alles nakijkt, dan zult u heel veel nutteloze dingen tegenkomen. Dingen waarvan u denkt: was dat nu nodig, was het voor mij nu belangrijk om dit te weten? Dat kan ik mij echt voorstellen, want zelfs sommige van mijn eigen voordrachten vond ik minder geslaagd. Maar in al die dingen zit ergens voor iemand toch ook weer een sleutel. Ergens is dat ene woord, waardoor de gehele cursus voor iemand zin krijgt. Ergens is die ene kleine uitleg, even misschien twee zinnetjes, waardoor iemand in zijn innerlijk werken en streven verandert maar daardoor ook meer betekenis krijgt voor het geheel van de mensheid.
Wie zijn wij dat we de zin van ons leven willen beoordelen aan de hand van ons persoonlijk beleven en onze ervaring alleen. Wij zijn immers schepselen, die niet eens hun eigen werkelijk ‘ik’ volledig kennen. Laten wij dan tevreden zijn met de kleine sleutels, die we aan anderen mogen verschaffen. Die kleine, schijnbaar onbelangrijke, daden en woorden waarmee we de wereld in haar geheel, de mensheid in haar geheel, helpen te veranderen. Want in de voortdurende verandering ligt de mogelijkheid van een gestadige rijping. In rijping ligt het zich ontplooiend bewustzijn, dat de beperkingen van een te zeer ‘ik’-gebonden bestaan kan afwerpen en daardoor in een bewuste eenheid met de totaliteit kan gaan leven.
Daar u mij zelf de mogelijkheid heeft gegeven om deze verklaring af te leggen, mag u mij niet verwijten dat ze zo is uitgevallen. Wie probeert een waarheid te zeggen, zal anderen vaak vervelen. Maar wie niet probeert een waarheid te zeggen zoals hij die beseft, loopt het gevaar zijn eigen levensdoel en levensmogelijkheid te beschamen. Ik heb getracht die mogelijkheid voor mij zo klein mogelijk te houden en daarnaast, waar mogelijk, voor u een begrip te scheppen voor de soms grote betekenis die zelfs de schijnbaar ledige dagen van uw stoffelijk bestaan kunnen hebben voor het geheel.