Achterhaalde causaliteit

image_pdf

18 oktober 1968

Allereerst mag ik u er op wijzen dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Denk alstublieft zelf na. Mijn onderwerp voor heden draagt de titel: Achterhaalde causaliteit.

Zoals u weet, is ‘oorzaak en gevolg’ een kosmische wet. Een wet, waarop alle leringen van het spiritisme en andere zogenaamde ethische en esoterische systemen gebaseerd zijn. Men heeft op aarde studie gemaakt van dit verschijnsel en is daarbij vreemd genoeg tot de conclusie gekomen, dat oorzaak en gevolg niet zo vanzelfsprekend zijn als men wel aannam. Eén enkele oorzaak kan immers zovele verschillende ‘gevolgen’ hebben dat het bepalen van de relatie tussen oorzaak en gevolg moeilijk, zoal mogelijk blijkt te zijn in meerdere gevallen. Ook bij het doordringen in de materie ontmoet men steeds meer een toevalsfactor die in de plaats van ‘oorzaak en gevolg’ schijnt te treden. Men komt nu tot de stelling dat niet zozeer de oorzaak, alswel de condities die bestaan op het ogenblik dat een gevolg optreedt, de aard van het gevolg zullen bepalen.

Misschien lijkt u dit alles te ingewikkeld en vraagt u zich af waarom hieraan aandacht moet worden besteed. Vergeet niet dat ik hier in sterk vereenvoudigde vorm iets zeg dat wetenschappelijk wordt ondersteund door vele bewijzen en dan ook als een wetenschappelijke stelling wordt verkondigd. Wanneer u uw gehele leven geloofd hebt in een samenhang tussen de oorzaak en de aard van het optredende gevolg, ja, uw gehele leven rekening hebt gehouden met uw karma, zouden dergelijke stellingen het u wel eens zo moeilijk kunnen maken dat u zich gaat afvragen: Wat is er eigenlijk waar van alles, wat ik heb geleerd en geloofd? Juist degenen die ernstig zoeken, kunnen in verwarring geraken wanneer zij au bout portant worden geconfronteerd met deze stellingen. Ik acht dit reden genoeg om over alles wat hiermede in verband staat iets meer te zeggen.

In de eerste plaats dient men te beseffen dat men tot deze stellingen kwam door uit te gaan van de zogenaamde feiten, dus van een zogenaamde objectieve werkelijkheid. Men heeft geen rekening gehouden met mensen, met emoties, gedachten, maar met voorwerpen en feiten.

Men ziet daarbij over het hoofd dat hetzelfde feit of voorwerp voor twee mensen nog niet dezelfde waarde behoeft te bezitten. Stel: een roze jurk. De eerste persoon voelt zich daarin prettig, het staat formidabel, de tweede voelt zich in het roze niet gelukkig of het staat abominabel. Toch gaat het hier om dezelfde jurk. Degenen die het milieu bepalend achten, stellen dat deze gevolgen van het aantrekken van die jurk berusten op het milieu. Hierbij ziet men dan maar liever over het hoofd dat dit milieu een persoon is die bepaalde niet redelijke, niet vaststelbare eigenschappen en kwaliteiten kan bezitten.

Ook wanneer men de waarschijnlijkheidsberekening beziet menen de voorstanders van genoemde stelling dat er niet in de eerste plaats sprake is van een oorzaak- en gevolgrelatie, maar van een verhouding tussen milieu en gebeuren. Men schakelt hierbij in wezen menselijke en geestelijke factoren uit door hen als milieu te beschouwen in objectieve zin ofschoon de waarden en werkingen van rede en geest bij de mens slechts subjectieve, nimmer objectieve reacties ten gevolge kunnen hebben. Ik wil hier constateren dat, ook wat mensen betreft, de waarschijnlijkheidsrekening van kracht is, zodra het gaat om zo grote aantallen, dat de massa als een onpersoonlijke factor kan worden beschouwd, doordat de verschillende persoonlijke waarden elkander geheel of grotendeels opheffen. Ik stel echter onmiddellijk aansluitend vast dat zodra een enkele persoonlijkheid in het geding is, de waarschijnlijkheidsberekening faalt en ook hetgeen men op grond van milieu beheerstheid meent te mogen verwachten, lang niet altijd meer toetreft.

In het menselijke leven hebben wij te maken met een subjectieve werkelijkheid, gedomineerd door een persoonlijkheid, die in vele opzichten zeer veranderlijk is. Het is niet een objectief geheel dat de betekenis voor en reactie van de eenling zal bepalen, maar een subjectieve werkelijkheid. Kennen wij de persoon dan kunnen wij echter ongeacht de zogenaamde feiten te voren weten, hoe hij zal beleven en reageren. Met andere woorden de persoonlijkheid zelf bepaalt, zover dit het eigen ik betreft, wel degelijk zowel beleving als gebeuren. De relaties, die voor de mens van belang zijn, zijn geen feitelijke maar veronderstelde, aangevoelde of volgens het bewustzijn bestaande relaties. Vandaar dat, zover de mens erbij betrokken is, er ondanks alles steeds een vaste relatie tussen oorzaak en gevolg zal worden erkend. De mens reageert dan ook vanuit de veronderstelling dat het scheppen van een oorzaak bepaalde gevolgen met zich zal brengen. De feiten blijken hierbij steeds weer onttrokken te zijn aan de algemene regeling, stelling of waardering.

Overigens is dit voor de mensheid een geluk. Indien wij geen rekening hoeven te houden met de relatie van oorzaak en gevolg, dan moeten wij constateren, dat de huidige toestand als milieu een vergaande oorlog tussen Oost en West onvermijdelijk zou hebben gemaakt. Zoals het milieu elders weer onvermijdelijk maakt dat er een grotere en langduriger oorlog in het Nabije Oosten uit gaat breken. Op dezelfde gronden zouden wij elke dag het begin van een soort Mongolenstorm moeten verwachten. Let wel, ik stel niet dat deze dingen in wezen onvermijdelijk zijn, ik stel alleen dat zij een onontkoombaar gebeuren vormen, indien wij alleen afgaan op het milieu, zonder daarbij met de mens, de inhoud van de menselijke geest enzovoort rekening te houden.

Natuurlijk ken ik het milieu en de omstandigheden die dit milieu op het ogenblik bepalen. Zo weet ik zeer goed, dat er in de Sovjet-Unie op het ogenblik een machtsstrijd tussen twee groepen aan de gang is, zoals ik eveneens zeer wel besef dat ook in de USA in feite een dergelijke machtsstrijd, zij het hier door zogenaamde economische belangen, wordt uitgevochten. In beide gevallen zal geen der partijen er een werkelijke overwinning kunnen boeken, tenzij de strijd van het politieke vlak naar feitelijk geweld wordt verplaatst. Daarbij zal het economisch belang van zowel een staatskapitalisme als een n.v.-kapitalisme noodzakelijker wijze tot een botsing van belangen voeren, die de richting van het gewenste geweld – indien wij af blijven gaan op de factoren die vanuit het milieu optreden – onvermijdelijk maakt en de partner bij dit geweld onontkoombaar stelt. Een grote rol speelt hierbij het feit dat gezien de nu in de wereld heersende economische toestanden plus de gangbare wensen van de doorsnee mens een zonder meer opvoeren van productie en afzet niet meer zonder meer mogelijk is.

Vergeet hierbij niet, dat het belang van een staat altijd strijdig is met de feitelijke wensen en belangen van een corporatie of maatschappij, zodat ofwel economie dan wel macht alleen aan het bewind moeten komen. Hierdoor zal een uitbarsten van strijd op alle fronten haast onontkoombaar lijken. Er zullen mensen zijn, die deze analyse zonder meer verwerpen als onzin. Ik zou hen dan kunnen wijzen op het feit, dat bijvoorbeeld in West-Duitsland als gevolg van een dergelijke machtsstrijd het Kruppconcern zich moest gaan verdedigen en daardoor greep naar de productie van wapens – of onderdelen daarvan – als middel om eigen belangen tegen de staat met meer resultaat uit te kunnen spelen. In Engeland heeft een wat minder bekende, maar toch zeer belangrijke groep, waar toe de Symour Ltd behoort – welke firma zich vooral specialiseert in sluitstukken voor wapens en ontstekingsmechanismen, – eveneens de productie van wapentuig heeft uitgebreid. Ook elders zou ik dergelijke voorbeelden kunnen noemen. De kern van de zaak is voor dergelijke concerns, dat zij hun productie, invloed en afzet moeten blijven uitbreiden of ten onder gaan. Grote bedrijven kunnen hun invloed in vele gevallen wel tijdelijk vergroten, door openlijk of meer heimelijk een soort fusie met andere bedrijven aan te gaan, maar zelfs daar geldt, dat de afzet moet worden opgevoerd, de productie moet worden gerationaliseerd. Op het ogenblik vergroot men de afzet hoofdzakelijk door op krediet wapens te leveren aan eenieder, die daarom vraagt – behalve opstandelingen enzovoort, die contant moeten betalen. Maar men kan geen al te grote kredieten blijven verlenen, zodat voor dergelijke firma’s een oorlog, die een meer direct en door staat gegarandeerd afnemen van de producten tot stand brengt, steeds begeerlijker wordt. Kortom, indien men het milieu bepalend acht voor het gebeuren en geen rekening houdt met oorzaken van andere dan materiële aard, kan men wel zeggen, dat de mensheid steeds sneller naar een toenemende gewelddadigheid wordt gedreven.

Dit geldt ook voor het milieu van de gewone mens, die langzaamaan doof en blind begint te worden voor de dood van anderen. Zeker, een drama van verhongerende kinderen doet de mensen nog wel iets. Maar doden in het verkeer en dergelijke, wekken vaak geen andere reactie meer dan: ze hadden beter uit moeten kijken. De ellende van gehele volkeren wekt nog wel enige reactie wanneer zij voldoende indrukwekkend wordt uitgestald. Maar degenen die daarop reageren met ontzetting en de wil iets te doen, zijn vaak blind voor de ellende van de mens in hun eigen omgeving. Wanneer iemand dan tot dwaasheden komt, daar hij geen uitweg meer ziet, blijft het commentaar veelal beperkt tot een ‘jammer, maar dan zal hij of zij maar naar die instantie moeten gaan, of dat eens moeten doen’. Ik meen te mogen stellen, dat naast een mentale bewogenheid bij velen toch de werkelijke milieu-reactie op geweld eerder van onverschilligheid getuigt dan van het tegendeel. Uitgaande van het milieu als enige bepalende factor voor de ontwikkelingen – de wijze, waarop een ‘gevolg’ ontstaat – zou ook dit op het steeds meer onvermijdelijk worden van een alles omvattende oorlog moeten wijzen. Al zal men dit niet altijd openlijk toegeven, zo blijken er zelfs vele mensen te zijn die voelen dat een oorlog voor henzelf nog niet zo slecht zou zijn, daar deze een versnelling van ontwikkeling en de mogelijkheid tot uitbreiding van hun belangen of het winnen van een betere positie zou betekenen.

Gelukkig zijn er andere factoren in het spel dan de uit het milieu voortkomende aanwijzingen.

Zo betekent het begrip oorlog voor steeds meer mensen een angst voor eigen dood. Er is dan ook in steeds meer groepen een emotioneel verweer tegen alle geweld kenbaar, een instelling die juist alles wat oorlog betekent, tracht te bestrijden, zelfs indien eigen belangen hierdoor zouden kunnen worden geschaad. Emotionele en mentale reacties van enkelingen, schijnen nu slechts de stem van minderheden voort te brengen. Zodra er echter van werkelijk geweld sprake zal zijn, zal blijken dat deze weerstand heel wat groter is dan de staatslieden verwachten en zij daarbij afzien van het stellen van geweld tegen geweld, waardoor de staatsman, als bezitter van macht, een antwoord zou kunnen vinden. Een stilzwijgend verzet kan, ondanks alle uiterlijke successen, zowel een oorlogsinspanning als een poging een maatschappij door dictatuur te regeren, heel wat beter frustreren dan alle geweld bij elkaar.

De kentekenen van dit alles treden slechts zelden naar voren. Zelfs het – beperkte – meer openlijk reageren op de instelling en handelingen van machthebbers blijft overigens goed verborgen. Zo zullen de meesten van u eerst nu horen of juist gehoord hebben, dat de kwestie Rusland – Tsjechoslowakije reeds kort na het optreden van de Warschaupactlanden tot een golf van arrestaties leidde. Openlijk zijn nu in bijvoorbeeld Moskou ruim 500 meer vooraanstaande personen veroordeeld, terwijl meer dan 1500 mensen officieel werden gedeporteerd – verbannen. Daarnaast werden rond 5000 personen op andere wijze – bijvoorbeeld verandering van tewerkstelling – uit de stad verwijderd, omdat zij durfden zeggen, dat deze daad niet juist was.

In bijvoorbeeld Leningrad zijn de aantallen nog iets hoger. In vele andere steden werden eveneens grotere of kleinere groepen van mensen gedeporteerd, gestraft of verplaatst om dezelfde reden. Het totaal loopt in de 10.000-en. Deze mensen handelden tegen hun eigen belangen in op grond van denkbeelden, die schijnbaar strijdig zijn met alles wat het milieu aan denkbeelden pleegt te bevorderen.

Het zijn dergelijke feiten die mij er toe brengen oorzaken aan te nemen, die wel directe gevolgen hebben, oorzaken die voor een deel buiten de zogenaamde materie liggen. Dezen zullen de dreiging van oorlogen meer aantasten en doen afnemen dan de economische strijd en de hang naar prestige, aanzien en macht de dreiging doen toenemen. Misschien meent u nog steeds, dat hier geen gevolgen van geestelijke invloeden, kosmische stromingen, ideële waarden aan het werk zijn, maar dat dit alles moet worden verdisconteerd in het begrip milieu.

Ik meen dat dit onjuist is, daar dergelijke invloeden en werkingen niet materieel feitelijk kenbaar zijn en als zodanig voor degene, die alleen met de ‘feiten’ wil rekening houden, als niet reëel zouden moeten worden verworpen. Ik weet wel dat de mens, die zich blijft gedragen volgens de regels van zijn milieu en een zo juist mogelijke aanpassing aan dit milieu nastreeft, het op aarde het eenvoudigste, gemakkelijkste en het beste heeft. Maar vele mensen reageren anders. Het resultaat van dit alles is onder meer dat de dreiging van oorlog veel groter schijnt te zijn dan zij in wezen is.

In uw eigen leven spelen eveneens factoren een rol, die men moeilijk als milieu of zelfs maar als materieel werkelijk kan beschouwen. Eenieder van u draagt in zich een soort gesloten kast waarin alle angsten onaangename herinneringen, kortom het familie-skelet bewaard wordt.

Hierdoor staat men vaak zonder dit te beseffen met een zeker bias tegenover de wereld en zal men vele van de werkelijke feiten, die rond het ik bestaan niet opmerken of zelfs geheel anders interpreteren dan de feiten kenbaar maken. Dit betekent dat ook u als eenling niet kunt reageren volgens de waarde van een objectieve werkelijkheid. Naarmate het denkvermogen toeneemt zien wij een grotere verwijdering van de zogenaamde feiten ontstaan terwijl samenhangen worden erkend en beleefd, die volgens de zogenaamde nuchtere feiten niet zouden kunnen of mogen bestaan. Dit betekent, dat voor u persoonlijk oorzaak en gevolg wel degelijk een onontkoombare wet vormen, waarin voor u de relatie tussen de oorzaak en het daaruit ontstane gevolg niet slechts kenbaar maar ook onvermijdelijk als beleving blijft.

Bewustzijn en bewustwording spelen dus kennelijk een veel grotere rol bij de mens dan men gelieft aan te nemen. Indien men voor de mens de causaliteit als van minder belang zou beschouwen dan het milieu, zou dit moeten inhouden dat streven weinig zin heeft daar bewustwording niet het gevolg meer is van streven, maar iets, wat door de toevallige omstandigheden die men milieu noemt tot stand zou komen. Ook hier wijst de praktijk een andere richting. De bewustwording van de mens is in de eerste plaats niet zonder meer afhankelijk van de feiten maar komt voort uit het vermogen tot interpretatie van de feiten.

Bewustwording komt niet voort uit het milieu maar ontstaat eerst door een zich losmaken van, en zich distantiëren van het milieu zodat een zekere objectiviteit of doorzicht – wijsheid – verkregen kan worden.

Het verkrijgen van kennis wordt, evenals de kans eigen innerlijk gevoel op een bepaalde wijze in de daad om te zetten inderdaad door het milieu bepaald – zeker voor een groot deel. Maar tegenover een algemene aanvaarding zelfs van deze stelling pleit weer het feit dat niet alle mensen, zelfs indien zij een gelijk of gelijksoortig intellect hebben, uit dezelfde ervaringen en mogelijkheden dezelfde conclusies trekken en inzichten gewinnen. De bepaling van de persoonlijke werkelijkheid wordt niet in de eerste plaats bepaald door het milieu maar door een soort gevoel, een waarde die door stemmingen van het ene ogenblik tot het andere kan omslaan in het tegendeel zelfs. Waar men het ene ogenblik graag van elke geboden mogelijkheid tot actie gebruik zal maken, is men het volgende ogenblik eenvoudig ‘out’ en komt men tot niets. Al geeft men zichzelf wel redenen hiervoor van meer stoffelijke aard, wanneer men nagaat hoe men onder dezelfde handicaps enige tijd eerder reageert zal men toe moeten geven: mijn mogelijkheden, daadkracht enzovoort zijn van mijn stemmingen afhankelijk en niet in de eerste plaats van mijn omgeving. De oorzaken van de stemmingswisseling blijken maar al te vaak in de mens zelf te liggen. De reactie is het directe gevolg van dit innerlijke proces en speelt zich bij herhaling op gelijke wijze af. Dan moeten wij stellen: voor de mens bestaat wel degelijk oorzaak en gevolg. En zo dit voor de denkende en voelende mens het geval is, moeten wij wel aannemen dat ook voor de geest hetzelfde geldt.

  • Wat is de stelling, die u aanvalt?

De stelling, dat alle gebeuren voortkomt uit een onvermijdelijke reactie op het milieu, die slechts uit dit milieu en niet op andere wijze bepaalbaar is, zodat men daar men het milieu zelf niet beheerst, alles in zekere zin als toeval of lot kan beschouwen. Ik geef toe dat deze stelling ten aanzien van bepaalde materiële waarden houdbaar lijkt maar gelijktijdig verweer ik mij tegen een toepassen van deze stelling op het denkende wezen in casu de mens. Maar misschien blijft het voor u nog steeds de vraag of de vaste verhouding tussen oorzaak en gevolg in de maatschappij als geheel kan worden uitgeschakeld. Ik weet dat een enkele oorzaak misschien wel 10.000 verschillende gevolgen zal kunnen hebben. U kunt het zich niet voorstellen?

Stel ik heb een vlam, een brandende lucifer bijvoorbeeld. Ik laat die vlam vallen. Zij valt in olie. Waarschijnlijk dooft zij, maar er ontstaat wel mogelijk enige stank. Zij kan in water vallen en doven, in benzine vallen en een brand veroorzaken, in los kruit terecht komen en een explosie veroorzaken, enzovoorts. Wanneer je niet weet wat er onder de plaats ligt, waarop het vuur, de vlam zal vallen, zal het gevolg inderdaad bepaald worden door de omgeving.

Zodra ik dan de omgeving ken, zal ik kunnen bepalen waar de vlam terecht komt en daarmee het gevolg. Bedenk hierbij dat door bewustzijn een geleid plaatshebben van oorzaak en gevolg inderdaad mogelijk is, maar dat deze kennis vóór de daad aanwezig moet zijn. Wanneer men de vlam eenmaal heeft laten vallen, kan men haar niet meer terugnemen. Het is duidelijk: in de plaats van een buiten mij liggend milieu zie ik voor de relatie ‘oorzaak, gevolg’, het bewustzijn als de bepalende factor. Waarmede de vraag rijst, wat is dit bewustzijn, wat ik dan wel ben?

Volgens mij is het ik het totaal van mijn ervaringen plus het totaal van mijn besef omtrent mijn milieu plus mijn erkenning omtrent eigen vermogen of mogelijkheden. Dit is dus een compositewaarde, die niet in al haar onderdelen beseft hoeft te worden. Alles wat ik in mijn wereld erken, erken ik aan de hand van deze compositiewaarde en druk ik ook middels die zelfde waarde uit. Zover een ego daarbij betrokken is, kan een uitdrukken van feiten dus nooit zonder meer het weergeven van een objectief geregistreerde werkelijkheid zijn maar vindt een interpretatie plaats waardoor hetgeen weergegeven wordt geen feit zondermeer is, maar een mogelijkheid die aan de hand van de erkenning in de mens is ontstaan. Wanneer een toevalsfactor nu in steeds grotere mate bepalend blijkt, – ook binnen berekeningen – en verband blijkt te houden met het ‘milieu’ dan zal, zover het een mens betreft, dit slechts een interpretatie zijn, die ontleend wordt aan het geconstateerde, maar in wezen eerder het besef, karakter en bewustzijn van de constaterende mens weergeeft. Oorzaak en gevolg zijn niet uitgeschakeld, maar voor sommige mensen is de erkenning van oorzaak en gevolg kennelijk uitgeschakeld door een andere interpretatie van dezelfde verschijnselen. Waarmede de vraag rijst of de wetenschap dan het recht niet heeft de nu gangbare interpretatie van oorzaak en gevolg te verwerpen of althans ten dele te verwerpen.

Degenen met de ‘toeval theorie’, – waarbij gevolg voortkomt uit een conditionering middels het milieu en niet vanuit de oorzaak zondermeer,- wijzen ons op de verschijnselen die men bijvoorbeeld constateert in de zogenaamde nevelkamers, waarin de baan van kleinste delen zichtbaar kan worden gemaakt. Zij wijzen ons op verschijnselen, die in atomen bij het gedrag van atomen en zelfs moleculen voorkomen. Zij zeggen: hier is kennelijk een zekere toevalligheid aanwezig, waarbij: het gevolg van een bepaalde oorzaak daar verschillende oorzaken in eenzelfde milieu gelijksoortige gevolgen hebben is het kennelijk het milieu, dat meer dan de oorzaak de gang der zaken bepaalt.

Zij vergeten mijns inziens daarbij één ding: de vraag hoe dit milieu tot stand komt, wat de basis daarvan is. Stelt men deze vraag, dan blijkt dat het grootste deel van de verschijnselen, die voor deze nieuwe theorie de eerste en belangrijkste elementen vormen, te wijten is met in verhouding te sterke invloeden als magnetisme, straling enzovoorts. Denk bijvoorbeeld aan de kracht van een magnetron in verhouding tot het eigen energetische vermogen van een neutrino. De fout, die men mijns inziens maakt, is wel dat men schijnt aan te nemen, dat zonder een kunstmatig dominerend milieu dergelijke beheersende krachten eveneens, en in de meeste gevallen beslissend, op zullen treden, zodat men op grond van dergelijke constateringen mag stellen dat er geen directe relatie is of hoeft te zijn tussen oorzaak en gevolg. Waarna men natuurlijk met enige selectiviteit wel de nodige ‘bewijzen’ kan vinden, die de stelling ook buiten de wereld van het kleine, houdbaar schijnen te maken.

Ik stel echter dat het milieu bepaaldheid in de gevallen die men pleegt te citeren, steeds weer het gevolg zijn van een menselijk ingrijpen in de gang van zaken, waardoor de natuurlijke reacties tijdelijk worden overheerst door kunstmatige patronen, die met in verhouding zeer grote kracht werden opgelegd. Wanneer wij dus de feiten eens nagaan, zonder daarbij ten aanzien van een bepaalde stelling bevooroordeeld te zijn, krijgen wij een geheel ander beeld van de gang van zaken, dan men ons in de komende tijd als wetenschappelijk gebaseerde filosofie zal wensen voor te spiegelen. De wet van causaliteit is wel degelijk nog van kracht en ook in de wereld buiten ons bestaat er nog steeds een directe samenhang tussen oorzaak en gevolg krachtens de verhoudingen van wat men het natuurlijk milieu kan noemen. Hierbij moet ik aantekenen dat het te verwachten onmiddellijk gevolg alleen dan geheel vaststelbaar is, wanneer men ook in staat is alle waarden die in de oorzaak optreden, geheel juist te erkennen en eventueel te omschrijven. Eerst dan zal men het gevolg, dat uit de vele mogelijkheden naar voren komt als direct antwoord op de oorzaak zonder enige twijfel kunnen vaststellen voor het kenbaar wordt.

Op het ogenblik kennen de mensen nog te weinig van de eigenschappen van alles wat op aarde bestaat, zoals de eigenschappen en mogelijkheden in de materie, om een definitieve bepaling van een gevolg op elke oorzaak vast te kunnen stellen voor het als feit kenbaar wordt. Aan de andere kant weet men reeds te veel over verschillende waarden en processen oorzaak en gevolg eenvoudig zonder verdere verklaringen en definities te aanvaarden. De tijd dat de wet van oorzaak en gevolg op aarde zonder meer werd beschouwd als algemeen geldend en wetenschappelijk bewezen, is voorbij. Toen had de mens de mogelijkheid nog niet na te gaan wat zich zowel bij oorzaken als gevolgen precies afspeelt en was de relatie oorzaak en gevolg niet in de eerste plaats een kwestie van verwante en onveranderlijk aan elkander gebonden verschijnselen, maar werd de relatie van oorzaak en gevolg zonder meer bepaald door een samenhang in tijd.

In deze dagen kan men de verschillende fasen, die liggen tussen het optreden van de oorzaak en het toetreffen van het gevolg overzien, terwijl men het element tijd in vele gevallen bijna geheel – vanuit het menselijk waarnemingsvermogen dan – kan uitschakelen door instrumenten, die werken met ultra korte tijden. De mens betreedt hiermede steeds meer delen van het bestaan, die hem normalerwijze door zintuigelijke tekortkomingen gesloten bleven. Zijn eigen leven en ervaren wordt echter nog steeds door de zintuigelijke ervaring en de daardoor gewekte innerlijke of mentale reacties beheerst. Het gevolg is dat de mens, die redelijk wil denken, niet meer in staat is het zintuigelijk erkende als zonder meer beslissend en juist te ervaren, maar aan de andere kant emotioneel niet in staat is zich aan een overbrengen van alle gegeven in de feitelijk meer emotioneel blijvende termen te onthouden. Je zou kunnen zeggen, dat in wetenschappelijk opzicht zowel als in mentaal opzicht de mens op het ogenblik te groot wordt voor het servet, maar nog te klein is voor het tafellaken. Daar hij zo onder de indruk is van eigen bereikingen, dat hij eigen beperktheid niet meer op de juiste wijze weet te beseffen, schept hij voor zichzelf steeds grotere mogelijkheden, die door een tekort aan mogelijkheid enerzijds en een overdaad aan waardering voor eigen werken anderzijds, voortkomt.

Misschien is het goed hier eens even stil te staan bij de zogenaamde kosmische wet van oorzaak en gevolg. Ik geef toe dat haar formulering altijd weer wat vaag blijft. Maar juist hierdoor kan zij het gehele gebied van ervaringen omvatten en is zij dus ook altijd waar. Deze wet stelt eenvoudig:

“Wanneer iets is, zal de uitdrukking van dit bestaan elders kenbaar worden. Ontwikkeling is het kenbaar worden van het zijnde door de factoren van het zijn als actie.”

Zij stelt verder – en in deze vorm wordt zij vaak de wet van evenwicht genoemd -:“Overal, waar een onevenwichtigheid ontstaat, veroorzaakt zij een werking, waarin alle krachten en waarden naar een herstel van evenwicht gaan streven – zij het, dat dit nieuwe evenwicht aanmerkelijk van de oorspronkelijke toestand zal verschillen.”

Er bestaat nog een verdere formulering, die de grondwaarden van genoemde wet van oorzaak en gevolg in zich bergt, zo goed als de regels, die behoren tot de zogenaamde wet van evenwicht, en men noemt deze vaak de wet van harmonie. Eenvoudig gesteld zegt deze: “Waar waarden, die volledig gelijk zijn aan elkander, bestaan, zullen ontwikkelingen die gelijk zijn ontstaan en werkingen en resultaten van gelijke waarden kenbaar worden.”

Bij dit laatste hebben wij te maken met een verschijnsel, dat de wetenschap in vele gevallen maar buiten beschouwing laat, ofschoon haar regel van herhaalbaarheid en bewijsbaarheid in feite daarop berust: de stelling, dat de grondwaarde van een mens, ruimte, kracht enzovoorts altijd bepalend kan worden geacht voor de reactie op gelijke omstandigheden van een gelijke mens, ruimte, kracht, enzovoorts. Bezien vanuit deze stelling is er geen sprake van dat elke mens een afzonderlijk mens en elk feit een afzonderlijk feit is. Er is een voortdurende samenhang, die berust op de harmonische waarden die optreden, hoe beperkt deze voor het menselijk kenvermogen misschien ook mogen zijn. Verschillen vormen hierbij de disharmonische verschijnselen, welke voeren tot een onevenwichtigheid of deze inhouden.

Zoals de wet van evenwicht ons leert, zal het geheel van de natuur, ja, van de kosmos dan ingrijpen, opdat een nieuw evenwicht – een nieuwe vorm van meer harmonische aard, zal ontstaan.

Zover het de gangbare opvattingen omtrent oorzaak en gevolg betreft, mag men wel stellen dat zij bestaan, maar niet altijd in de vorm waarin men zich dit al te eenvoudig pleegt voor te stellen. Om dit eenvoudig duidelijk te maken: oorzaak en gevolg stellen dus niet: ik doe dit, dan gebeurt er dat – wat een waarschijnlijkheid maar geen wet, geen zekerheid is – maar wel: ik doe, dus zal (het bestaande) veranderen. De aard van de verandering is echter alleen te voren vast te stellen wanneer men de relatie tussen de oorzaak en hetgeen, waarin zij werkzaam is, geheel kan overzien.

Misschien is het aardig hier even te wijzen op de moeilijkheden, die optreden bij een poging om het lot van een mens in de toekomst te bepalen. Kennis van milieu houdt in, dat men bij een voldoende groot aantal mensen zal kunnen zeggen hoevelen van hen bestolen zullen worden binnen een bepaalde tijd. Niet echter, wie. Op gelijke wijze kan men stellen dat op een bepaald aantal mensen een bepaald aantal auto ongelukken voor zullen komen terwijl het zelfs mogelijk is aan te geven hoeveel van die ongelukken van meer ernstige aard zullen zijn. Men kan zelfs berekenen hoeveel mensen in een bepaalde periode zullen sterven. Maar dit alles is alleen mogelijk wanneer men uitgaat van een voldoende grote massa. Het milieu is bij dergelijke berekeningen een belangrijke factor.

Al schijnt dit tegen ‘oorzaak en gevolg’ te pleiten indien wij verder op de zaak in gaan, blijkt het juist het bestaan van een ‘oorzaak en gevolg verhouding’ te bevestigen. Ofschoon natuurlijk de aantallen per milieu anders zullen zijn, blijkt de verhouding wel degelijk overal op te treden, zodat de verhouding een in de mens liggende oorzaak moet hebben die door het milieu op bepaalde wijze tot uiting komt maar niet zondermeer daardoor bepaald wordt. Men kan bijvoorbeeld zeggen dat de kansen tot verder leven in India op het ogenblik op de leeftijd van 35 jaar even groot zijn als de kansen voor iemand van 56 jaar in Nederland. De verhouding blijft gelijk, de basis waarde, in casu de leeftijd waarop die verhouding optreedt is een andere. Zo kan men vaststellen, dat verschillende vormen van maatschappij, godsdienst, economie, steeds aan dezelfde ritmen onderhevig zijn, welke ritmen dan weer verklaarbaar zijn. Toch komt dit neer op de mogelijkheid een waarschijnlijkheid voor het geheel vooraf te berekenen, zonder dat men een dergelijke waarschijnlijkheid ook op meer persoonlijke basis voor alle delen van het totaal afzonderlijk kan vaststellen.

Men zal dit als argument willen gebruiken om juist het toeval te bewijzen. Ik stel echter dat er van geen toeval sprake is omdat wel degelijk vaste verhoudingen vaststelbaar zijn en zelfs vaste getallen genoemd kunnen worden. Een dergelijke regelmaat moet een oorzaak hebben, of, om het anders te stellen, is het gevolg van iets. Zelfs wanneer wij de oorzaak niet of niet voldoende kunnen erkennen verandert dit niets aan de feiten. Men zal op een dergelijke opmerking vaak reageren met de stelling dat hier geen sprake is van bewuste beïnvloeding of de mogelijkheid daartoe, daar alles voortkomt uit het milieu en dus geen product van bewust streven of handelen zijn, maar van de maatschappij, het milieu. Zeker wat de maatschappij betreft blijkt echter dit antwoord geen steek te houden daar de maatschappelijke verhoudingen en werkingen worden bepaald door de verhouding van de mensen onderling en een vaste regel hiervoor gesteld kan worden. Met andere woorden de mens zal door zijn houding en daden bepalend zijn voor het klimaat waarin het gebeuren plaats vindt en, zelfs indien hij dit niet beseft, de gevolgen van de door hem geschapen oorzaken zelf bepalen.

Houd ik rekening met de menselijke factor, dan kan ik conclusies trekken die niet uit het milieu alleen verklaarbaar zijn. Zo kan ik bijvoorbeeld zeggen dat het volgens mij bijna zeker is dat binnen zes dagen een aanvaring tussen twee schepen plaats zal vinden in de nabijheid van New York of iets meer zuidelijk, maar in ieder geval vlak bij de kust. Hoe ik daartoe kom? In de eerste plaats weet ik dat de weersomstandigheden dan zeer slecht zullen zijn in die buurt.

Ik weet gelijktijdig dat, gezien het programma van de schepen, die in deze buurt varen of deze als bestemming hebben, een soort verkeerspiek in deze tijd op zal treden in die omgeving.

Verder weet ik dat de meeste mensen in die dagen wat onverantwoordelijker zullen reageren, prikkelbaar zijn en bovenal meer aandacht zullen hebben voor plezier dan voor werken. Dit alles maakt voor mij een dergelijke aanvaring praktisch onvermijdelijk. De ernst daarvan kan ik niet geheel overzien, maar ik mag aannemen, dat deze groot genoeg zal zijn om een algemeen bekend worden van dit gebeuren te veroorzaken. Hierbij geef ik niet alleen een prognose, maar tevens de omstandigheden, die tot het feit zullen voeren. Waaruit weer blijkt dat het voor mij mogelijk moet zijn om oorzaak en gevolg te overzien. Zodat oorzaak en gevolg toch wel ergens zullen moeten bestaan.

Je kunt de zaak nog eenvoudiger stellen. Heeft u wel eens een dag, dat alles tegen zit? U weet wel, een dag, dat je reeds met het verkeerde been uit bed stapt, de ontbijtboel breekt, je vervolgens ruzie krijgt met anderen om dan nog trein of tram te missen, enzovoort? Dergelijke dagen zouden volgens de stelling die ik tracht te bestrijden door het milieu worden bepaald.

Maar hoe is het dan mogelijk dat een ernstige beoefenaar van de astrologie reeds jaren te voren kan zeggen dat een dergelijke dag voor u gevaarlijk is, zodat de pech op zal treden, tenzij u dan bijzonder voorzichtig bent en u zich meer dan normaal weet te beheersen? In dat geval moeten wij toch aannemen dat het gebeuren op die pechdag bepaald wordt door omstandigheden die vastliggen, oorzaken die het gevolg zijn van andere, reeds nu vastliggende oorzakelijkheden, welke de astroloog dan zoekt in invloeden aan de hemel. Je kunt dan stellen dat de aard van de onaangenaamheden wel door het milieu mede bepaald zullen worden, maar dat de feitelijke, voor de mens geldende oorzaak, bijvoorbeeld in de stand van planeten ligt. Dit laatste zou dan de werkelijke oorzaak zijn. De mens die rekening houdt hiermede, kan zijn milieu zo kiezen dat toevalligheden zoveel mogelijk vermeden worden en zo eigen lot in handen kan houden. Zo kun je voor allen, maar ook voor de enkeling, de mogelijkheden van de toekomst bepalen, wat wijst op vaste wetten van oorzaak en gevolg, daar bij toeval iets dergelijks niet mogelijk zou zijn.

Zo kan ik bijvoorbeeld stellen dat de gezondheid van prinses Christina in de komende twee maanden ernstig gevaar zal lopen. Niet wat u denkt maar toch een gevolg van haar eigen reacties plus in haar leven bestaande omstandigheden welke dit haast onvermijdelijk maken.

Zo kan ik ook op grond van dergelijke oorzaken, die buiten de menselijke wereld liggen, stellen dat het zeer waarschijnlijk is, dat binnenkort ongeregeldheden zullen voorvallen in Egypte, die, mogelijk via Jordanië, ook zullen voeren tot ernstiger geweld tegen Israël. Dit is binnen enkele maanden te verwachten en zal volgens mij reeds voor februari aanstaande plaats vinden. Wanneer dergelijke dingen uitkomen dan is er toch sprake van iets anders dan alleen maar een toeval, iets wat uit het milieu alleen zou voortkomen. Dan moet er een causaal verband bestaan tussen waarden die ik dan waarschijnlijk beter ken dan de wetenschappelijke denkers en het gevolg dat optreedt en door mij reeds nu, dus enige tijd voor de aanwijzingen op aarde kenbaar wordt en kan worden omschreven.

Hier kom ik aan een punt, dat volgens mij steeds van belang is. Men is als mens geneigd te stellen dat iets wetenschappelijk gezien zo en zo is, maar vergeet daarbij dan dat de wetenschappelijke erkenning en elke verklaring die daarop gebaseerd is, even subjectief is als alle menselijke verklaringen. De wetenschap is misschien objectief ten aanzien van de verschijnselen die zij omschrijft maar blijft altijd weer subjectief – geconditioneerd door wijze van denken enzovoort – in de verklaringen, die zij voor die verschijnselen geeft. Ik zou graag zien dat de mensen leerden wat meer af te gaan op bestaande mogelijkheden dan op dergelijke zogenaamde vaststaande feiten. Wanneer u hier zit en ik vertel u dat u meer waard bent dan u denkt zullen de meesten van u de schouders ophalen terwijl een enkeling misschien reageert met een: zie je, dat heb ik nu altijd al gedacht! Nu heb ik voor een dergelijke verklaring alle reden. Zelfs al zijn de redenen die ik u geef misschien niet geheel wetenschappelijk verantwoord. Ik kan u zelfs bewijzen dat u uw volle mogelijkheden en waarden gemeenlijk niet pleegt te realiseren. De mens leeft op grond van zijn denkbeelden en deze wijken nogal eens wat af van de feiten. Hij vindt het prettiger die feiten dan maar grotendeels te verwaarlozen tenzij hem dit geheel onmogelijk zou worden gemaakt. Het resultaat is dat de mens nooit geheel op de feiten reageert en daardoor minder bereikt dan voor hem mogelijk zou zijn.

In de tweede plaats heeft de mens de neiging zich vooral niet al te zeer in te spannen. Er blijft altijd een zekere luiheid waardoor men nimmer zijn uiterste reserves aanspreekt tenzij dit onvermijdelijk is. Wat betekent dat de meest ijverigen onder u misschien veel meer doen dan anderen maar toch zelden of nooit de top van hun kunnen bereiken. In de sport zie je dit ook vaak: er zijn mensen, die werkelijk grote kampioenen zouden kunnen zijn wanneer zij alles, zelfs zichzelf, zouden kunnen vergeten in een honger om te winnen, om te presteren. Deze mensen komen daartoe juist niet. Zij blijven grote atleten, zij leveren steeds goede prestaties, maar dat beetje extra, waardoor zij aan de top zouden kunnen komen en blijven, weten zij eenvoudig niet op te brengen, ofschoon het wel degelijk binnen hun mogelijkheden ligt.

Zo gaat het u ook. U meent misschien dat u alles doet wat redelijk van u verwacht kan worden of zelfs wat u maar mogelijk is. Maar stel nu eens dat dit pand in brand zou staan. U meent misschien dat u slecht ter been bent. Maar in dat geval zou u nog een schitterende eindspurt kunnen ontwikkelen. U bent zo onhandig, zo onbeholpen, dat u in feite niets kunt? Wanneer uw leven ervan afhangt blijkt opeens dat u veel meer kunt dan u ooit had gedacht. U kunt niet zonder dit en zonder dat? Wanneer u het werkelijk niet hebt moet u eens zien hoe goed u ook zonder dit alles eruit kunt komen. U geeft dit nu wel toe, maar vergeet dit in het dagelijkse leven steeds weer. Dan heb ik ook het volste recht om te stellen dat u meer kunt dan u doet en meer waard bent dan u zich pleegt te realiseren. U zult met mij eens zijn dat het leveren van een dergelijke optimale prestatie zelden of niet voorkomt. Wanneer iemand dus de  gemiddelde mogelijke prestatie van een mensengroep wil berekenen, zal hij met deze verborgen top van kunnen geen rekening kunnen houden. Zijn oordeel over de mensheid en haar kunnen zal daardoor ver komen te liggen beneden de werkelijke mogelijkheden.

De kern van oorzaak en gevolg is voor de mens mijns inziens niet te stellen als een samenhang tussen feiten zonder meer, maar moet eerder worden geformuleerd als een reeks van gedachten waardoor eigen reactie op en eigen erkenning van samenhangen tussen feiten bepaald worden. Magie is, technisch gezien, kolder. Praktisch gezien bevat zij echter mogelijkheden. Iemand die werken kan met het totaal van zijn geestelijke vermogens, zal zelfs ontdekken dat voor hem de magie een bruikbare werkelijkheid wordt. Esoterie is voor de doorsnee mens, die een doorsnee esotericus beschouwt vanuit een menselijk standpunt, een hoop zwijmelend gebazel, dat soms tot onmatige gevoelens van zelfverheffing voert.

Gaan wij na wat esoterie in een mens tot stand kan brengen, niet alleen als innerlijk besef, maar ook als een gedrag, een reactie naar buiten toe, dan moeten wij toch wel stellen dat voor degene die zich geheel weet te geven in het esoterische denken, de esoterie een systeem van scholing vormt waardoor vele innerlijke waarden en krachten te voorschijn komen die bij een mens normalerwijze niet zo kennelijk op de voorgrond treden. Er bestaat bij de esotericus niet alleen een geheel andere benadering van de wereld, maar wel degelijk ook een steeds grotere beheersing van die wereld en van eigen verhouding tot die wereld.

Op deze wijze wordt duidelijk dat er zeker voor de mens een zekere causaliteit bestaat die door innerlijke en niet slechts door milieu waarden bepaald wordt ten aanzien van de aard van de gevolgen. Ik stel daarom dat de wet van oorzaak en gevolg niet alleen een soort aangenomen wet is, maar een essentieel deel van de structuur van kosmos en mens, waardoor leven beleven, mogelijkheid en beheersing van zowel de bewust geschapen oorzaak als het daardoor zonder twijfel tot stand gebrachte gevolg inhoudt. Wie de wet van oorzaak en gevolg nader beziet, ontdekt dat zij niet alleen het bestaan van relaties en verhoudingen aanduidt maar zelfs bepaalt wat de mens in wezen is en ook bewust voor zich kan leren zijn.

In deze dagen is het mijns inziens dan ook zeer belangrijk dat men zich niet in de eerste plaats op het milieu werpt, daarbij de mens verwaarlozende, maar eerst tracht in de mens de bewuste inspanning van alle noodzakelijke krachten tot stand te brengen waardoor hij komt tot de over prestatie, de prestatie die dus schijnbaar boven zijn normale kunnen ligt – waardoor een beheerste bereiking ontstaat-, die volgens het milieu alleen niet te verwachten, ja daarin zelfs niet denkbaar is, maar toch een onvermijdelijk gevolg is van een volledige inzet van de mens.

Vragen.

  • Is dan de waarschijnlijkheidsrekening alleen een maatstaf voor de onkunde van de mens?

De waarschijnlijkheidsrekening is een benaderingsproces, dat voor de mens zeer bruikbaar is. Het feit dat de mens deze berekeningen heeft leren hanteren, bewijst dus wel, dat hij een zeker verstandelijk niveau bereikt heeft. Maar het feit dat hij met deze waarschijnlijkheidsrekening nog altijd alles meent te moeten bepalen en niet verder kan gaan dan dit, wijst gelijktijdig erop, dat zijn vermogens nog niet ver genoeg ontwikkeld zijn om de bestaande toestand en de gang van zaken voldoende te overzien, zodat hij niet meer met waarschijnlijkheden hoeft te rekenen, maar met zekerheid kan bepalen en weten welk resultaat hij bijvoorbeeld zal verkrijgen.

  • Wat is het meest juiste standpunt, dat ik als esotericus tegenover de causaliteit, complexe en eenvoudige, kan innemen?

Indien u alleen geïnteresseerd bent in het meest juiste standpunt dat u als esotericus hierbij in zou kunnen nemen, kan ik dit als volgt formuleren: Het totaal van het door mij niet voorziene vloeit niet voort uit omstandigheden buiten mijn beheersing maar uit omstandigheden buiten mijn besef. Hoe vollediger mijn besef, mijn erkenning, hoe groter mijn beheersing zal zijn. Daar voor mijzelf de originerende factor van causale verbanden, relaties, definities enzovoort in het Ik is gelegen, moet ik als esotericus trachten te komen tot een zo juist en scherp mogelijk omschrijven van mijn eigen wezen kunnen en denken, om van daaruit met de erkenning van mijzelf de wereld der verschijnselen te benaderen.

  • Dat is inderdaad een nieuw standpunt.

Helaas. Naarmate de mens logischer wordt in zijn denken is hij nu eenmaal meer geneigd te vergeten dat hij in de eerste plaats mens is.

  • Wanneer alle oorzaken terug te vinden zijn in hun gevolgen, zijn dan ook niet alle gevolgen in de eerste oorzaak terug te vinden?

Ongetwijfeld als mogelijkheid. Als selectie uit de totale reeks van mogelijkheden echter mijns inziens niet. Om het eenvoudig te stellen: Een eerste oorzaak geeft een beperkt aantal directe keuzemogelijkheden. Hieruit ontstaan weer nieuwe reeksen van mogelijkheden, zodat men van een mathematische reeks kan spreken die oneindig is in haar som. Men kan dus stellen: alle feiten zijn direct verbonden met de eerste oorzaak en als mogelijkheid daarin mede behouden. Alle feiten vormen dus een uitdrukking van een mogelijkheid die reeds in de eerste oorzaak bestond, maar strekken zich zover uit buiten hetgeen kenbaar of mogelijk kenbaar is aan, in, of uit de eerste oorzaak, dat zij ten aanzien van de eerste oorzaak niet meer als afleidbaar kunnen worden beschouwd, doch ten hoogste als een veroorzaakt geheel.

  • Men zegt wel: wie zichzelf kent, kent de toekomst. Zit daar waarheid in?

Wanneer u uzelf volledig kent, kent u ook uw eigen toekomst, maar dus niet die van anderen.

  • U spreekt over de inzet van de gehele persoonlijkheid. Bij genezen tracht je soms kracht uit te zenden en dan voel je dat de uitzending slaagt. Andere keren tracht je precies hetzelfde te doen en te bereiken, maar je slaagt absoluut niet.

Je moet ook nooit trachten weer hetzelfde te bereiken. Ik zou te zeer op persoonlijk terrein komen wanneer ik hierop verder zou ingaan, maar in het algemeen kan ik dit stellen: Wanneer ik iets eenmaal met goed gevolg op een bepaalde wijze heb gedaan zal elke herhaling van hetzelfde op dezelfde wijze de waarde, betekenis en mogelijkheid daarvan voor mij verminderen. Tracht ik echter uit de opgedane ervaring steeds een vernieuwing te vinden zodat mijn benadering steeds fris en nieuw voor mij blijft – hoe gering misschien de wijziging ook is -, dan zal ik de totale kracht die ik in het eerste geval vond, altijd kunnen terugvinden en misschien zelfs kunnen verhogen. Juist door het terugvallen door de mens op gewoonten, het steeds weer reiken naar het gekende, hetgeen reeds was, schiet hij tekort. Daar waar hij geconfronteerd wordt met het nieuwe, de variant, het ongekende, blijft hij op zijn best werken en bereiken.

  • Het is moeilijk een variant te vinden.

Dat is niet juist, wanneer u tenminste steeds weer uitgaat van het standpunt: wat ik gedaan heb, kan ik voortaan alleen nog maar beter doen. Want beter betekent ook: anders.

Wanneer u dan uw eigen gevoelens volgt in de richting van het betere – hierbij rekening houdende met het feit dat beter ook enigszins anders betekent – zult u voor uzelf een benadering vinden, die voor u bruikbaar is. Dit geldt waar het geestelijke krachten betreft. Het is dus eenvoudig genoeg mits je maar niet krampachtig vasthoudt aan een enkel denkspoor, aan een enkele wijze van handelen, leven, enzovoort.

  • Indien een energie middels een kringloop terugkeert tot haar bron, bijvoorbeeld de mens tot zijn Schepper, is er dan weer dezelfde eerste oorzaak ?

U maakt het kennelijk graag ingewikkeld. Wanneer een kracht omgevormd is – dus verschillende ontwikkelingen heeft doorlopen – en terugkeert tot haar bron, is zij niet meer dezelfde kracht die eens van die bron uitging. Zij heeft meer of minder energie dan eerst, zij heeft haar karakter enigszins gewijzigd enzovoort. Bij de mens noemen wij dit bewustwording.

Nemen wij aan dat deze kracht in dezelfde samenstelling opnieuw van dezelfde bron uit zal gaan, zo mogen wij dus veronderstellen dat dit in een wat andere vorm zal geschieden en zo ook andere ontwikkelingen of mogelijkheden voor de kracht worden geschapen.

image_pdf