4 juni 1987
Wat gebeurd er als onwaarheid waar is? Dat is een van de moeilijke problemen waarmee we te maken krijgen wanneer we ons realiseren dat gedachten, de interpretatie, en daarmee voor een deel het gebeuren, kunnen sturen.
Wanneer je samen over dingen praat en je zegt dingen die niet helemaal waar zijn, dan wek je daardoor soms een verwachting, in andere gevallen een aversie. Dat beïnvloed de reacties van de mensen. Nu is het natuurlijk niet zo dat je door gedachten en gedachtekracht alles zondermeer waar kunt maken, dat is onzin. De structuur van het geheel zal ik proberen zo simpel mogelijk uiteen te zetten, voor zover u die niet kent.
We hebben te maken met een wereld die voor ons gefixeerd is, verleden en heden. Morgen, dus de toekomst, is een mogelijkheidswereld omdat we daarin niet de vaste punten kennen. Nu is er een werkelijkheid die boven de tijd staat. In die werkelijkheid liggen een groot aantal punten vast. Geen mens en geen geest kan die punten vermijden. Ze zijn onverbrekelijk deel, als het ware, van hetgeen men is en hetgeen waarvan men denkt deel uit te maken. Maar al deze vaste punten kunnen op verschillende manieren worden geïnterpreteerd en beleefd en de eigenaardigheid daarbij is dat wij door onze visie te veranderen onze beleving veranderen.
Een mogelijkheidswereld kan rechtlijnig zijn. Wanneer ik zeg: het zal morgen waarschijnlijk regenen, dan speculeer ik op een rechtlijnige voortzetting van de klimatologische condities van het ogenblik. Maar er kan iets veranderen. De zon zou kunnen schijnen of het zou zelfs de hele dag één mistroostige massa van mist kunnen zijn.
Nu zult u zeggen: ja, dan kun je die andere dingen toch ook zeggen? Natuurlijk. Maar stel nu dat iemand bij me komt, die zegt. Góh, ik ga morgen uit, zal het goed weer zijn? En dan denk ik bij mezelf: nou ja, het zal wel niet, maar laat ik nu maar zo iemand een beetje een riem onder het hart steken en zeggen: nou, natuurlijk zeg, morgen in de ochtend is het misschien wat miezerig, maar het wordt een dag met schitterende zonnige periode. Ik geloof het zelf niet, ik zit dus te liegen, maar het is een onbelangrijke mogelijkheid, het is geen gefixeerde mogelijkheid.
Nu gaat deze persoon, nou ja, laten we zeggen: die gaat naar de camping en die camping ligt in Sint, Jans Serooskerken of zoiets, een heel buitenissig plaatsje. Hier is het precies zoals ik heb verwacht: regen, regen, een enkele keer even wat opklaringen, weer regen, regen. Maar die man die denkt: ja, maar die weet er wat van. Die Jan verwacht mooi weer, en die praat dan iedereen aan: ach wel nee, die wolken trekken over, het wordt mooi weer, en dan blijkt later dat St. Jans Serooskerken de zonnigste plaats van Nederland is geweest. Mijn leugen is waar geworden. Waarom? Omdat er voldoende in werd vertrouwd. Omdat iemand die anders bij de eerste regendruppeltjes zou zeggen: o god, daar begint het weer, nu met in zijn achterhoofd die gedachten, zegt: ach wat, dat trekt weg. En daarmee een invloed schept die inderdaad die zaak verandert.
Dit is nou een heel onschuldig voorbeeld, maar wanneer ik nu eens tegen u zeg: morgen geloof ik werkelijk dat je thuis moet blijven, want er wacht een ongeluk op je. Ja, dat kost je verbrijzelde ledematen, ik geloof het helemaal niet, maar ik wil morgen ergens naar toe en dan wil ik die ander niet tegen komen. Die ander moet wel de straat op, die kan niet binnen blijven, hij heeft wat te doen, en die loopt maar voortdurend onzeker en angstig door het verkeer. Waar ie anders normaal gereageerd zou hebben, reageert hij nu wijfelend en traag. …Bom…. mijn leugen is waar geworden. En daarmee heb ik hopelijk de titel duidelijk, genoeg verklaard. Want het gaat hier niet alleen maar over die mogelijkheid en die mogelijkheidswerelden. Het gaat wel degelijk over ons innerlijk en de krachten die daar een rol spelen.
Het is natuurlijk niet aan te nemen dat er hier in de zaal hogere ingewijden aanwezig zijn. Als er iemand is mag die zijn vingers opsteken en zal ik hem onmiddellijk ongelijk geven. Een ingewijde zou het kunnen doen, hij kan substantie veranderen, hij kan weerscondities veranderen, hij kan zelfs de plaats waarop hijzelf aanwezig is wijzigen door zich in te stellen, al dan niet met achterlating van zijn lichaam. Hoe doet hij het? Wij hebben in onszelf een enorme krachtbron. Bij die krachtbron zijn een paar chakra’s, zegt men dan zeer belangrijk. Het eerste is het keelkop‑chakra en het tweede is het voorhoofd‑chakra. Het kruin‑chakra laat ik buiten beschouwing, Wanneer dat opengebloeid is, bent u ingewijd en hoeven we er niet meer verder over te praten. Het keelkop‑chakra kunt u zich het beste voorstellen als een ouderwetse grammofoontrechter, zeer veelkleurig, maar met een aansluiting waardoor de energie van levenslichaam, van een deel van het geestelijk wezen en een deel van de zuiver lichamelijke vitaliteit, gericht kan worden uitgestraald. Zou je dat bewust kunnen doen, dan zou je daarmee bv. telekinetische verschijnselen kunnen veroorzaken, maar je zou ook situaties licht kunnen veranderen.
Je kunt dus, ongemerkt haast, invloed uitoefenen. Dan heb je het voorhoofd‑chakra. Dat is nog een veel grotere trompet, daar is His Masters Voice gewoon niets bij. Hij is ook nog veel kleuriger. En die heeft bovendien een aansluiting, niet alleen naar de totale breinenergie, dus de hersenenergie plus levenslichaam-energie plus totaal van zenuwkracht, maar hij heeft ook contact van de aansluiting waar de geest meestal zijn beste krachten heeft, dat is bij de atlas ongeveer, dus net bij de aanzet van de schedel. Wanneer iemand naar u toekomt en u wilt niet dat‑ie komt, dan kan‑ie blijven lopen wat hij wil, maar hij schiet niet op. Als een vijand u bedreigt en u denkt was‑ie maar dood, dan schiet er een schok uit en zo iemand heeft een hartverlamming. Ja, ik ga u niet vertellen hoe het gaat. Per slot van rekening, er zijn al sterfgevallen genoeg in het verkeer en we hoeven daar nog niet een paar in het sociaal verkeer bij te voegen. De energie kan dus worden ontladen. Op het ogenblik dat zij zich ontlaadt is er geen sprake van een feitelijke verandering. Er is sprake van een reactieverandering. Die mens die gaat niet dood door de kracht die u uitstraalt, maar door een suggestiebeeld, dat zodanig sterk is, dat hartstilstand er het gevolg van is.
Wanneer u anderen probeert te helpen of te beïnvloeden, dan gaat het er helemaal niet om dat u feitelijk materiaal verandert, bv. stenen in brood of omgekeerd, (dat laatste doet de bakker ook). Maar het is doodgewoon een kwestie van: u maakt voor de ander een beeld, waardoor hij voeding tot zich neemt, en de substantie van die voeding voor zichzelf en zijn organisme zodanig verandert dat ze acceptabel is. Je kunt heus van zand boter maken, en wanneer iemand dat eet, dan heeft het een voedingswaarde, maar die voedingswaarde is te danken aan de ontleding van het zand in bestanddelen en heeft niets met de eigen vet‑ en voedingswaarde van boter te maken. Het is dus niet cholesterolbevorderend.
Wanneer we dit in de gaten houden, moeten we ons voorstellen, wat is eigenlijk de waarheid? De waarheid is iets wat we constateren. Op het ogenblik nu dat een afwijkend denkbeeld die waarheid overschaduwt, verandert de ervaring van de aanwezigen. Waar de ervaring van de aanwezigen verandert echter, verandert de gehele situatie, zover deze door gedachtekracht beïnvloed kan worden. Op deze manier kunnen dingen die eigenlijk absoluut onzin zijn, waar worden.
Mensen denken daar niet over na. Kijk bv. naar Lourdes, ze gaan er naar toe en ze bidden, en als er een zieke geneest: halleluja, looft den heer, maar daarvoor zijn we gekomen. Maar is het eigenlijk niet onzinnig, onder ons gezegd en gezwegen, dat iemand beweert dat je alleen door aanwezig te zijn, of alleen door in een bad van bronwater eventjes heen en weer gewassen te worden, van reumatiek, van verlamming of van iets anders af kunt komen? Natuurlijk onzin. Maar, nu geloven er een groot aantal mensen in. Wanneer die mensen daar intens in geloven, wanneer dat voor hen een soort zekerheid is ‑ dat kan gebeuren ‑, dan is daarmee de mogelijkheid ontstaan dat inderdaad feitelijk een genezing plaats vindt. En als we dan kijken wat er in feite aan de hand is, dan zien we dat degenen die het meest ingesteld zijn ‑ je zoudt ook kunnen zeggen: het meest suggestibel in dat geval, de recipiënt worden van de uitgestraalde energie en verwachting van een hele volksmenigte. Soms zitten er tien bedevaarten bij elkaar de wees-gegroetjes af te raffelen. Dus het kan. Maar als dat kan, dan staat de werkelijkheid niet vast. Dan is de werkelijkheid één van vele mogelijkheden, die alle weliswaar uitlopen weer op hetzelfde onveranderlijke beslissingspunt, maar die door onze eigen instelling als het ware naar voren worden gebracht en tot werkelijkheid gemaakt. U heeft wel eens gehoord over parallelle werelden neem ik aan. Van een parallelle wereld zeg je dan over het algemeen: Wanneer een beslissingspunt in de historie valt, dan ontstaat over het algemeen een splitsing van de werkelijkheid, omdat beide belangrijke mogelijkheden gelijkelijk als waarheid verder gaan. Er zijn twee afzonderlijke sporen. Er is een spoor waarbij Napoleon nooit keizer is geworden, er is een spoor waarin Napoleon het wel is geworden. Er is een spoor waarin Hitler vroeg overleden is, een spoor waarin Hitler geleefd heeft zoals hij heeft gedaan, en ook nog een spoor waarin hij de oorlog heeft gewonnen. Hier hebben we echter te maken met werkelijkheden die hun eigen beslissingspunt kennen. Een parallelle wereld is dus altijd een wereld waarin een eigen lotsverloop is ingebouwd, is vastgelegd.
Wat wij werkelijkheid noemen, meestal aangeduid als de rechtlijnigste ontwikkeling, heeft punten die afwijken van alle parallelle werelden. Een voorstellingswereld echter is iets anders. Een voorstellingswereld is eerder een interpretatie van een in zich gelijkblijvende werkelijkheid. Die interpretatie kan veranderd worden, maar de werkelijkheid blijft dan even rechtlijnig voortgaan en komt dus tot precies dezelfde beslissings‑ en precisiepunten. Kunt u het volgen? Ik dacht dat ik het simpel genoeg had gemaakt. Wanneer wij onze voorstelling wijzigen, dan wordt waar wat eens leugen is geweest. Maar we kunnen ook de waarheid van eens tot leugen maken. En dan kom je tot een hele reeks eigenaardige gegevens. Het is n.l. opvallend dat er in wereld soms in een heel korte tijd een totale verandering van de wereldvoorstelling is. Wanneer we te maken hebben met de platte aarde, dan loopt dat nog door tot, nou zeg maar tot 7 á 800 na Christus zeker. Daarna begint er pas iemand ook eens over te denken dat het anders kan zijn. Het is zeker dat ongeveer twee en half duizend jaar voor Christus ook de aarde als rond werd beschouwd. Hoe komt het dat dat mens verandert?
Het hele gedrag van de mens is op een platte aarde gebaseerd. Ze zijn ook zelfs bang dat ze van de wereld af zullen storten in een soort oer oceaan. En al die mensen hebben dan kennelijk nooit gezien dat als je op zee bent, en er een schip aankomt in de verte, je eerst het topje van de mast ziet en dan langzaam, langzaam, de rest, zodat er sprake moet zijn van een soort buiging. Maar als je daar niet op let, zie je het niet. Dan is je wereld zo en niet anders.
Je kunt aan de ene kant natuurlijk zeer fundamentalistisch te werk gaan en zeggen: ja, maar dat wat is, is altijd zo geweest: laten we terug gaan naar de oude zekerheden, de oude ordening, want daar kunnen we uit voortgaan. Maar je kunt nooit terug, en dat is nou de grote moeilijkheid, want de verandering die geschied is, bepaalt de verdere mogelijkheden, en de mogelijkheid van terugkeer is voor iemand die in de tijdsstroom gevangen is niet denkbaar. Maar hoe komt het dan bv. dat op een gegeven ogenblik iemand waarnemingen begint te doen in het Al op een andere manier, dat hij ineens gaat begrijpen: ja, de zon staat centraal en niet de aarde, en dat binnen enkele jaren, misschien 20 jaar, iedereen ineens daarvan gehoord heeft, ontgeacht het verzet van kerkelijke en andere instanties tegen deze nieuwe stelling? Iedereen heeft er ineens van gehoord. En iedereen deelt die voorstelling. We kunnen dat niet zondermeer terzijde schuiven. Evenmin als de eigenaardigheid dat uitvindingen, soms eenvoudige, zoals een lucifer, soms zelfs tamelijk vergaande en ingewikkelde, practisch gelijktijdig, d.w.z. binnen een zeer korte periode, op verschillende plaatsen worden gedaan, zonder dat de uitvinders kennis hebben van elkaar of van elkaars denkbeelden. Ook dat is in het verleden vele malen geconstateerd.
Misschien moeten we daarvoor naar een ander deel van wat onze werkelijkheid bepaalt. Er is wat men noemt een gemeenschappelijk bovenbewustzijn. D.w.z. dat alle denkbeelden die voor ons de waarneming van de werkelijkheid bepalen, als een soort wolk rond ons hangen en ons eigenlijk voortdurend beïnvloeden. Blijven ze gelijk, dan blijft onze waarheid onze waarheid. Maar op het ogenblik dat daar een nieuw element aan wordt toegevoegd, dat niet strijdig is met de werkelijkheidsontwikkeling ‑ zo genoemd omdat we de tijd altijd als factor blijven beschouwen zolang we tijdgebonden zijn , zullen deze veranderingen in dat gemeenschappelijk bewustzijn zich weerkaatsen en een ieder die met het probleem te maken krijgt, waar het overgaat, zal plotseling impulsen krijgen. Daardoor verandert zich zeer snel de visie van bijna de gehele mensheid. En datgene wat gisteren nog als verwerpelijk, enz. werd aangezien, is morgen ineens het normale werkelijkheidsdeel waar iedereen mee leeft.
Mogelijkheidswerelden worden zeker ook bepaald door de eerste spoorgedachte waardoor er een nieuwe beschouwing van de werkelijkheid ontstaat. Daarnaast echter beïnvloedt ze alle die met problemen te maken hebben waarin dit denkbeeld een rol kan spelen. Dit denkbeeld beïnvloed hún interpretatie van de werkelijkheid en zo wordt de beleefde werkelijkheid van de mensheid voortdurend veranderd, alleen doordat er hier en daar originele denkers zijn die als het ware in het gemeenschappelijk bewustzijn een vernieuwing aanbrengen.
Is dit te volgen? Een beetje moeilijk te aanvaarden misschien? Wanneer u in uw eigen tijd kijkt, dan zult u ook zien dat bepaalde denkbeelden eigenlijk benaderingen, veranderingen van de praktijk, dat die bijna plotseling optreden. Het is nog geen acht jaren geleden dat plotseling overal bij staatslieden, politici en ambtelijke kringen een nieuwe benadering van de problemen ontstond. Zij wilden ineens terug van, zeg maar de solidariteit, naar het persoonlijk streven en de persoonlijke verantwoordelijkheid. Wanneer we naar de achtergronden kijken dan zien we van te voren al een heel stel filosofen die daar invloed op gehad kunnen hebben, zelfs een Teilhard de Jardin, bepaalde Amerikaanse denkers, enz. Zelfs Sartre heeft hier er daar ongetwijfeld bijgedragen tot deze veranderde werkelijkheidsvisie, want dat is het. Nu zal je zeggen: ja, dat zijn dan een paar denkers, maar hoe komt het dan dat een korte tijd later, overal, opeens politieke partijen, belangengroepen, ja, ook kerken aan het terugkeren zijn naar deze, misschien verouderde situatie, zonder te beseffen dat ze daardoor in feite vernieuwend werken. Ik dacht dat dat als bewijs zou kunnen gelden.
Eens zou men het een leugen genoemd hebben wanneer iemand zou zeggen: ach wat, al die steun aan iedereen en al die subsidies, dat is onzin, dat is gewoon geldverspilling, dat is gewoon dwaasheid. En nu zegt ‑ zij het voorzichtig want je moet de kiezer te vriend houden ‑ praktisch driekwart van de politici en de helft van de economen hetzelfde. Wat de leugen van eens is geweest, de dwaasheid, dat is het nieuwe weten, de nieuwe benadering, de vernieuwing. Dan zijn er wel eens mensen die zeggen: ja, maar figuren als Reagan, Thatcher, er zijn er nog wel meer, we hebben er ook een in Nederland, dat zijn toch maar enkelingen? Ja. Maar kunnen zij zoiets doen, kunnen zij zoiets waarmaken wanneer niet ergens een hele hoop mensen hetzelfde geloven? Het kan niet alleen maar een verschijnsel zijn wat door een enkeling veroorzaakt wordt. Het is eerder een algemene invloed waarvan een enkeling de exponent wordt. D.w.z. dat in onze wereld de benaderingen en de mogelijkheden variabelen zijn, die vooral door bewuste en onbewuste impulsen van enkelingen via een bewustzijn tot stand worden gebracht. En dan nu hoor ik ook mensen uitroepen: ja maar, hoe zit het dan met bewapening en ontwapening en al die dingen? Realiseert u zich dat sedert ongeveer acht tot tien jaar geleden overal het verzet tegen een bepaald soort van bewapening los brak, er in de benadering van allen, buiten misschien enkele generaals, ontzettend veel veranderd is. Dat besprekingen zoals die nu gevoerd worden ‑ ongeacht het politieke touwtrekken dat er altijd omheen zit, ik wil meer dan jij want dan ben ik meer dan jij, ‑ zouden voor tien jaar niet denkbaar geweest zijn. Maar als dat doorgaat dan kunnen we niet zeggen: nu is de vrede uitgebroken, wat trouwens voor veel industrieën die ellendige toestand zou zijn, die ze zich kunnen voorstellen. Je kunt alleen zeggen: wij hebben een verandering in onze waardering aangebracht, en daardoor zal het strijdelement anders worden uitgedrukt. We hebben gekozen voor een andere mogelijkheidswereld, omdat we bang zijn voor de destructieve mogelijkheden van de atoomwerkelijkheid, waarin we een lange tijd verdwaald waren.
En zo zijn er meer van die dingen. Er is een tijd geweest dat geleerden hadden uitgerekend, dat Malthus heel waarschijnlijk gelijk had, en dat binnenkort de aarde dus niet in staat zou zijn om alle burgers te voeden. Daarna zijn er anderen gekomen, die hebben uitgerekend dat het wel kon. Mensen hebben zich er mee bezig gehouden, maar het wonderlijke is, daardoor is in feite nog maar heel weinig veranderd. Anderen hielden zich bezig met de verstoring van ecologisch evenwichten daardoor konden ze gaan wijzen op verschijnselen die voor iedereen constateerbaar waren, m.a.w. het sprak aan. Vanaf dat ogenblik is de bemoeienis met de instandhouding van een leefbaar milieu verduizendvoudig. Heeft overal, zelfs in de industrie, zelfs in de politiek z’n weerslag gevonden. D.w.z. dat we andere mogelijkheden hebben aangeboord. Maar wanneer er nu op een gegeven ogenblik toch een punt is waarop de aarde door een ecologische, of mijnentwege een strategische ramp getroffen moet worden, dan kun je dat met die mogelijkheidswereld niet veranderen. Alleen de wijze waarop het punt beleefd wordt, kan anders zijn. De ramp, die anders als haat en geweld ervaren zou worden, kan nu misschien een ramp worden die de gevoelens van medeleven en hulpvaardigheid opwekt. De ecologische ramp zal misschien in deze tijd zeer veel mensen plotseling bewegen om zelf eens wat te gaan doen tegen vervuiling van het milieu, enz. enz.. Weer boompjes te gaan planten en dat soort dingen. Een andere benadering dus van degenen die zeggen nou, als ze het zo vernielen, dan zullen we hen ook vernielen. Dat kan, maar het punt zelf kunnen we niet veranderen.
Toch weet ik wanneer ik dit alles zo betoog dat er een hele hoop mensen schouderophalend zullen zeggen: nou ja, het is in feite een nog niet eens zo complexe filosofie die daar wordt verkondigd, en ja, daar zitten natuurlijk een paar leugentjes tussen. Maar wie zegt u dat dit niet waar kan worden, dat de leugen tot waarheid kan worden? Dat de droom, of het nu een angstdroom is of een geluksdroom van Eden, misschien een deel gaat uitmaken van de werkelijkheid zoals mensen die morgen ervaren?
Er zijn zeer vele interpretatiemogelijkheden op elk moment van werkelijkheid. Elke mens is geconditioneerd, daar horen vorige incarnaties bij, jeugdbelevingen en milieuomstandigheden, zelfhandhavingsdrang, inclusief het je handhaven in de klasse van inkomen en belangrijkheid die je nu bezit. Al die dingen spelen een rol. Maar die mensen hebben vele mogelijkheden om de onveranderlijke feiten van het heden te gaan beleven. De wijze waarop zij die beleven verandert voor hen het geheel van hun persoonlijke mogelijkheden, zij het dat ze daardoor niet kunnen ontkomen aan de vaststaande punten in de ontwikkeling, de zgn. knopen in de tijd, men zegt ook wel eens: de doorgangen op de spiraal van historie of leven. Wanneer u daar rekening mee houdt dan zult u begrijpen dat de titel niet alleen niet willekeurig gekozen is maar dat ze eigenlijk weergeeft wat voor iedereen tot de mogelijkheden behoort.
Als je in een leugen intens genoeg leeft, wordt ze steeds meer deel van de waarheid. Niet alleen voor jou, maar ook voor anderen om je heen. Het beïnvloed ook anderen. Wanneer je dingen hebt die een fantasie of een droom lijken in het heden, maar je gelooft er intens aan, dan wordt voor je het weet die droom door andere gedeeld, en dan zal ze waar worden, misschien niet letterlijk, zoals jij je die hebt voorgesteld, maar in essentie wel degelijk. Dan krijg je iets wat ik misschien een “Jules Verne” effect zou willen noemen. Jules Verne met zijn 20.000 mijlen onder zee, zijn Robur de Veroveraar, het monsterkanon van Staalstad en al die andere op toekomst gebaseerde veronderstellingen. In hoeverre heeft hij niet gelijk gehad? Degenen echter die zich de moeite getroosten zijn oorspronkelijke werken te lezen, zullen ontdekken dat er wel heel veel wetenschappelijke en historische gegevens zijn opgesomd, maar dat de conclusie daaruit zeker niet onontkoombaar is, punt een. En punt twee: dat de ontwikkeling waaraan Verne gelooft, lang niet de enige ontwikkeling is die denkbaar is. Waarom wordt dan een zo groot gedeelte van zijn prognoses waar?
Het zelfde kunnen we zeggen over science‑fiction. Wanneer u weet dat de landing op de maan, inclusief het gebruik van een zgn. maanvoertuig, beschreven werd in 1923 in het tijd schrift Astounding Fiction, dan zult u toch wel verbaasd met uw hoofd zitten te knikken, denk ik. En als u zich dan verder realiseert dat in ’39 – ‘40 zelfs een schrijver bijna gearresteerd was onder de Official Secrets Act in de Verenigde Staten, omdat hij een verhaal had geschreven waarin bijna concreet alle gegevens van het Manhattan‑project verwerkt waren, dan zult u begrijpen dat dromen heel vaak de neiging hebben toch de werkelijkheid te benaderen.
De vraag is: hoe intens en hoe gefundeerd is het droombeeld? Wanneer de fantasie niet de werkelijkheid van heden buiten beschouwing laat, maar daaruit verder bouwt in een voor de mens aanvaardbare en logische sequentie, dan zal de gevoelsbinding met het verhaal gelijktijdig een invloed zijn op de omgeving, en de verwezenlijking wordt waarschijnlijker. Hoe groter het aantal mensen dat deze invloed ondergaat, hoe zekerder we zijn dat de mensen het allemaal zullen beleven zoals ze gedroomd is.
Ik dacht dat ik hiermee in een reeks voorbeelden en een aantal stellingen de zaak voldoende duidelijk had gemaakt voor een inleiding: ik zeg nogmaals: een mogelijkheidswereld is géén parallelwereld, omdat ze gebonden blijft aan de rechtlijnige ontwikkeling, met alle daarin onontkoombare punten, zoals die altijd in het heden bestaat. Punt twee: gedachtekracht kan veranderingen aanbrengen en individuen beïnvloeden, niet de totale gang van zaken. Punt drie: elk denkbeeld dat door velen wordt gedeeld schept energieën, waardoor de neiging tot verwerkelijking daarvan steeds groter wordt, ook wanneer het in zich door deskundigen en anderen als onmogelijkheid wordt beschouwd. Ten laatste: de innerlijke krachten en gedachteleven van de mens kunnen voor hem zijn wereld veranderen en kan anderen er toe bewegen in deze verandering mee te gaan. Op het ogenblik dat een gemeenschappelijke beschouwing van de werkelijkheid is ontstaan, zelfs wanneer die niets te maken heeft met de rechtlijnige feiten, zal dit voor de mensen werkelijk zijn. Wie echter in zijn innerlijk grijpt naar de totale kracht, grijpt naar een werkelijkheid die onbepaalbaar is. Daarom zal de mens met innerlijke kracht elke gedachtewereld en mogelijkheidswereld zonder meer kunnen aanvaarden, er deel in kunnen hebben, maar zal hij niet verblind worden voor de totaliteit van mogelijkheden of noodzaken en werkelijkheden die bestaan.
Hierdoor is degene die zijn innerlijke kracht, activeert altijd bevoorrecht, daar voor hem de leugen niet meer bestaat, de waarheid, niet meer een definitie is maar een beleefde erkenning en in deze waarheid toch delen in elke droom, illusie of mogelijkheidswereld van anderen behouden blijft.