Andere stromingen

image_pdf

uit de cursus ‘Het probleem van vernieuwing en ontwikkeling’ 1984-1985

Misschien heeft u wel eens een spanningsval van het elektrisch net meegemaakt. Wanneer dat gebeurt, dan gaat het licht gelig branden, de kleurentelevisie is haar kleur kwijt. Alle dingen, die hun tempo zouden moet en houden tot de klok toe, doen het langzaamaan. Nu is dat een normaal verschijnsel, een kleine storing.

De aarde beweegt zich in deze arm van de spiraalnevel met een betrekkelijk grote snelheid in een bepaalde richting. Daar komt verder bij dat de zon met haar planeten binnen in die spiraalnevel ook nog een wat parabolische baan aflegt. Hierdoor ontstaan grote verschillen in energie in de omgeving. Deze verschillen in energie werken uit op de zon maar ook op planeten. Als het op een planeet uitwerkt, dan werkt het ook uit op de mensen. En als de mensen eenmaal onder een dergelijke invloed komen, dan veranderen hun reacties en door de reacties verandert de samenleving.

Wij bevinden ons in een periode waarin deze verandering en vernieuwing op komt zijn. Het is nog niet zo serieus. De verschillen met het verleden zijn niet groot. Moet ik dat uitdrukken in 220 volt dan zou ik zeggen. Er is een variabele opgetreden van 2 volt. Dat is bijna niets. Maar ze zal oplopen tot bijna 20 volt. En dat is nu het punt dat voor ons interessant is.

Wat gebeurt er als enerzijds bepaalde spanningen oplopen, anderzijds nu bestaande spanningen voor een deel gaan wegvallen? Ogenschijnlijk is dat gemakkelijk te zien.

Wij weten allemaal dat mensen die dertig dagen in de woestijn hebben gevast, visioenen zien. Er zijn zelfs hele inwijdingsgebeurtenissen die daarop zijn gebouwd. Wij weten ook dat mensen die zwak zijn heel vaak eerder helderhorend of helderziend worden. Mensen, die een klap op het hoofd krijgen worden ineens profeten, telepaten of iets dergelijks. Dat wil niet zeggen, dat als u uw hoofd stoot, u automatisch telepaat wordt. Maar het komt voor.

Nu is een kleine variabele zoals wij er op het ogenblik een hebben voldoende om eigenlijk een deel van de samenhang van de lichamelijke reacties af te vlakken. Gelijktijdig begint er iets meer geestelijke activiteit te komen, maar dat is nog niet intens genoeg. Het is in opkomst.

Stel, dat er op een gegeven ogenblik een situatie optreedt waarin lichamelijk de energie opeens sterk terugloopt. Dat zou kunnen zijn over misschien 25 jaar. Voor de oudjes prettig, want zij hebben er geen last meer van. Zij kunnen het van onze kant uit zien dat is veel amusanter.

Gelijktijdig krijgen we een enorme versterking van geestelijke waarden.

In de kleur die wij gebruiken om de dingen aan te duiden, zouden we kunnen zeggen De invloed rood wordt steeds minder sterk De invloed van blauw tot violet neemt toe. Kijk dat is nu een interessant gebeuren. De onregelmatigheden op aarde zoals die er op het ogenblik zijn, zijn grotendeels eigenlijk geladen met energieën uit het verleden. Dat zijn godsdienstzaken, ideologische zaken, die misschien pas in de laatste tijd macht hebben gekregen maar die als je ze terug volgt ongeveer een 700 à 800 jaar oud zijn.

Dan kijken we naar de geestelijke zaken. Het blijkt dat de eigen geestelijke besefswaarden aan het toenemen zijn. Mensen weten nog niet wat ze ermee moeten doen, maar ze hebben ze wel. Nu zijn dat maar heel kleine dingen. De mensen worden gevoeliger. Zij zijn meer geïnteresseerd in het occultisme en dergelijke zaken. Er is niet veel voor nodig om dat op te voeren.

Als wij nu ongeveer 10 jaar verder denken, dan zal die geestelijke invloed langzaam maar zeker niet alleen de mensen gevoeliger maken, maar het zal de mensen ook veel meer inzicht geven in allerlei zaken omdat ze niet alleen de uiterlijkheden maar ook een groot gedeelte van het wezen der dingen gaan aflezen. Dat is natuurlijk erg vervelend voor politici, maar desalniettemin het helpt wel.

Dan komen wij aan het punt dat de verzwakking van lichamelijke energieën gepaard gaat met een vermindering van datgene wat wij tegenwoordig discipline noemen.

Een discipline vergt namelijk een mate van beheersing. Vooral gedrags­beheersing en lichaamshoudingen vergen veel energie. Wanneer die min­der worden, dan wordt ook de beheersingsmogelijkheid minder. Dat houdt in dat mensen spontaner gaan handelen en spontaner gaan optredend. ­ Aan de andere kant betekent het natuurlijk ook dat alle mooie regelingen die zo zorgvuldig zijn opgebouwd langzamerhand uit elkaar vallen, omdat ze eenvoudig niet meer houdbaar zijn.

Als wij willen kijken naar een nieuwe wereld, die in wording is, dan zijn er twee factoren. Daarmee wij worden geconfronteerd. Aan de ene kant zullen wij vanuit onszelf zeer veel nadruk moeten leggen op een mate van zelfbeheersing. En ook een mate van zelfdiscipline zodat we ons aan regels kunnen houden als ze vanuit ons standpunt op een gegeven moment bijna overbodig zijn. Daardoor zullen wij voor ons ook de mogelijkheid scheppen om een gemeenschapsbestaan te blijven hanteren om daarin onze geestelijke waarden volledig te beleven. Want als je geestelijke waarden beleeft en je staat helemaal buiten de mensheid wat doe je er dan mee?

Ik weet niet of u “Also sprach Zarathustra” het werk van Nietzsche heeft gelezen. Daarin gaat een hoge ingewijde naar de berg. Hij zit daar hoog boven alle mensen en op een gegeven ogenblik kan hij het ook niet meer aan. Met al zijn bereiking moet hij terug naar de mensheid en zich daarmee bezighouden.

Het is eigenlijk een soort Boeddha-effect. Wanneer de Boeddha de absolute verlichting bereikt, dan kan hij zich oplossen in de eeuwige vrede. Maar hij doet dat niet. Integendeel, hij wordt door medeleven bewogen. Hij staat zich dus een emotie toe, daarbij beperkt hij zijn discipline zodanig dat hij kan terugkeren naar de mensheid, om daar als leraar te werken.

Het zijn dingen waarover je misschien niet nadenkt, als je al die verhalen leest.

Hetzelfde is het met Jezus. Als Jezus maar half zo machtig was als hij werd voorgesteld, dan kan ik mij niet voorstellen dat hij zich door een stel boerentempelkinkels zou laten arresteren. Dat had hij gemakkelijk kunnen voorkomen Hij heeft het niet gedaan. Jezus had de beheersing. Hij kende ook zijn zwakte, meer, hij had geestelijk inzicht. En dat inzicht was sterker dan zijn lichamelijke zwakheid.

Draag dat nu eens over op de mensheid als zodanig. Wat krijgen we dan? Veel dingen, die op het ogenblik nog logisch en redelijk schijnen worden steeds wankeler. Ze zijn namelijk afhankelijk van het geloof van de mensen daarin, plus de zelfbeheersing waardoor ze zich aan de regels houden en zich daarnaar voegen. Hoe minder dat gebeurt, des te minder de regels waard zijn.

Dan kun je grijpen naar het grove geweld. Dat is eigenlijk ook een vorm van onbeheerstheid, maar dat wekt weer grof geweld op. En dat be­tekent weer dat de onbeheerstheid hand over hand toeneemt, totdat er een idee ontstaat dat eigenlijk deze strijd en daarmee de onbeheerstheid overbodig gaat maken.

Ik denk dat strijd in de komende tijd nog wel aardig zal oplaaien maar ze wordt minder. Ik denk ook dat steeds meer mensen van tevoren gaan aanvoelen wat er gaande is. Ik voorzie bv. en dat is nog niet eens zo heel ver weg, de invloed gaat optreden en dan zullen zeer veel mensen toekomst gevoelig zijn. Maar wel op zeer korte termijn d.w.z. ze voelen misschien tien minuten vooruit iets aan. Dat zou voor de verschillende casino’s een enorme slag betekenen. Ze zullen een hoop geld moeten uitbetalen.

Heel veel mensen zullen zich op de borst slaan en zeggen dat zij zo goed en handig zijn. Zij hebben het helemaal mis, want is de invloed weg, dan is de gevoeligheid weg. Maar de vorm van gevoeligheid die dan optreedt, houdt in dat je kunt anticiperen, je kunt vooruitlopen op de feiten.

Als je gevoeligheid groter wordt, kun je niet alleen vooruit ­lopen op stoffelijke ontwikkelingen en feiten in de nabije toekomst, maar je kunt ook vooruitlopen op geestelijke contacten. Dat houdt in dat je van tevoren weet wanneer een geestelijk contact kan optreden, dat je beseft welke inhoud het heeft. Je kunt daarmee dan nog niet het contact zelf overbodig maken of de volledige inhoud daarvan kennen, maar je kunt wel zodanig voorbereid zijn dat het optimaal op je inwerkt.

Stel u voor dat alle contacten die de geest nu heeft met de mensheid (dat zijn er heel wat meer dan de meeste mensen denken) niet meer verwaarloosd en verdrongen worden. De geest probeert om u iets belang­rijks te zeggen, maar u bent net aan het bridgen. Dat soort dingen komen dan niet meer voor. Al die contacten krijgen meer betekenis.

Een dergelijke betekenis zal niet zonder meer leiden tot een her­vorming van geloof dat zie ik niet zitten. Het zal leiden tot een an­dere beleving zowel van het bestaan op aarde als van de dood daarna. Er is dus een grote emotionele verandering en daarbij een besefsveran­dering gaande.

Ik denk dat dat te maken zal hebben met de vernieuwing die zich op aarde afspeelt. Want als de spanningen langzamerhand oplopen (wij hebben namelijk niet te maken met spanningsval maar met het oplopen van een aantal energieën vanuit geestelijk standpunt), dan moet dit impli­ceren dat elk toenemen van deze spanning op zich betekent een verande­ring in het menselijk besef en daardoor een aanpassen van het menselijk denken. Dat houdt in dat bv. een geloof wordt beleefd en niet meer wordt beleden.

Ik heb soms het gevoel dat voor sommige mensen het geloof een soort belegd broodje God is, waarin je dan met een hartige hap al peu­zelend verder gaat om de dingen van de dag te doen zonder je aan het geloof te storen. Maar als ik een geloof beleef dan is het voor mij niet meer mogelijk om buiten dat geloof om te handelen.

In het begin zal dat nog een dogmatisch geloof zijn. De dogmatici zullen heus de mensen nog wel een tijdje pesten. Dit is niet zo bedoeld, maar het komt daar wel op neer. Alles wat u leuk vindt, is verboden, want dat is van de duivel. En alles wat u niet leuk vindt, moet u nemen, want dat komt van God. Met andere woorden: God geeft datgene wat u niet wilt hebben. Daar moet u dankbaar voor zijn, want dan krijgt u tenminste niet wat de duivel u rijkelijk aanbiedt. Dat is natuurlijk dwaasheid

Het geloof dat innerlijk wordt beleefd, geeft niet alleen een nieuwe gewetensbenadering, maar het geeft ook een totaal ander, bijna dwingend karakter aan de zekerheid die men in zich draagt.

Als ik weet dat God met mij is en dat God zegt dat ik bij wijze van spreken de HTM mag oplichten, dan doe ik dat graag met Gods zegen, nietwaar. Als Hij mij zegt dat ik moet lopen, dat vind ik misschien minder prettig, maar dan peuter ik wat aan mijn eksteroog en ik sjok voort, want dat is mijn innerlijke zekerheid,

Geloof is in deze dagen vaak slechts een formule. Maar stel u eens voor, dat geloof een innerlijk weten wordt dat op zichzelf en vanuit zich­zelf bewijsbaar blijft. Je kunt dus de waarheid van je geloof aan jezelf en door jezelf voortdurend bewijzen. Dan ontstaat er een geheel nieuwe zekerheid. Die zekerheid brengt ons op een punt waarop niemand een gezag over ons kan uitoefenen, maar wij door onze innerlijke zekerheid gelijktij­dig worden geredigeerd.

Leven, intenser leven, vormgeven aan je wereld betekent een andere benadering van je wereld. Dat houdt in dat elke belevingswaarde die op aarde plaatsvindt en die dus geestelijk mede vormend is in het voortbe­staan, een enorme verandering van de geestelijke beleving inhoudt.. De toestand na de dood zal daardoor sterk worden beïnvloed en daarnaast ongetwijfeld ook de samenleving.

Een verandering? Ja. Is het een volledige vernieuwing? Een beetje dubieus. Ik wil niet zeggen dat er niets nieuws onder de zon is, maar veel nieuws is er in ieder geval niet. En als er al iets nieuws onder de zon is, dan blijkt dat later verkeerd geïnterpreteerd te zijn. Dus wij gaan uit van een innerlijke verandering die de samenleving ver­andert. Hier zou ik u willen terugverwijzen naar de eerste les (Andere tijden, andere zeden) waarin ik het een en ander heb gezegd over politiek, economie en dergelijke.

Stel u nu ook voor dat deze mensen, zonder het misschien zelf te weten, een inhoud aan het opbouwen zijn waardoor hun aards bestaan steeds harmoni­scher wordt met het latere geestelijke bestaan. Dat houdt voor die geesten in dat ze gemakkelijker de aarde kunnen benaderen en dat ze op aarde meer kunnen doen. Maar het houdt voor de mens in dat hij zich steeds bewuster wordt van die sfeer, van de krachten van die sfeer, de werkingen en zelfs het weten van die sfeer. Het gaat zonder bronvermelding. Je weet als mens nooit precies waar het vandaan komt. Dat komt omdat je de gegevens niet hebt. Je hebt de referentiekaders niet die nodig zijn om dat precies te definiëren.

Je bouwt een leven op dat op zichzelf minder materialistisch is uit de aard der zaak en waarin geestelijk iets wat nu los staat van stoffelijk leven wordt vervangen door innerlijke harmonisch te zijn.

Innerlijk harmonische krachten zijn ook wereldkrachten. Een harmonie die de aarde beroert, zal de aarde eveneens een kans geven om haar uitstraling weer verder aan te passen aan de mensheid. Dat kan interessant worden, want energie in vitaliteitsopzicht is wat dalend, energie in geestelijk opzicht is toenemend.

Bij een daling van het stoffelijke beheersingspunt (de compactheid als het ware van de stoffelijke energieën) zullen we op aarde weer het een en ander moeten verwachten. Er zullen wat werkingen van de natuur zijn waarvan we een hele tijd niet meer gedroomd hebben. Maar aan de andere kant, de aarde kan meer harmonisch worden met de mens. Dat wil zeggen dat de wisselwerking mens (vooral menselijk denken en beleven) en aarde met haar respons, inclusief haar natuurvoorzieningen, want die spelen ook een rol, de mensheid a.h.w. gaat helpen en beschermen.

Het droogtegebied van vandaag kan daardoor over een aantal jaren vruchtbaar zijn. Gebieden, die nu onder wateroverlast lijden, zullen zien dat daar minder water zal vallen. Het is net alsof de verdeling op aarde anders wordt.

Het weer wordt ook een beetje anders. U moet erop rekenen dat u een korte periode, (misschien 50 jaar) krijgt van kouder worden. Dat ligt nu nog wel een 25 à 30 jaar weg. Dat is echter bijkomstig. Dat gaat allemaal voorbij. Wat blijft, dat is een grotere harmonie tussen de aarde en de mens.

De aarde is een levend en denkend wezen met een totaal ander bestaan dan de mens, met gedachten die anders zijn dan die een mens zich kan voor­stellen, met communicatie met planeten en sterren. En daardoor eigenlijk vertegenwoordiger van bepaalde evenwichtigheden en onevenwichtigheden in een zonnestelsel, maar indirect in een deel van de nevel.

Als de aarde harmonischer wordt, dan wordt de relatie aarde zon beter. De relatie tussen de sterren en omgeving en de aarde zal eveneens beter worden. Er ontstaat een aanpassing van leven die gebaseerd is op een innerlijke, een geestelijke verandering waardoor mensen de meer positieve waarden van hun wereld en haar bewoners (haar bezieling) beter kunnen verwerken.

Wat doe je nu verder? Veranderende spanningen zijn niet alleen maar de spanningen tussen demons en de aarde, de mens en de geest. Het zijn ook de spanningen die in een stoffelijk leven zijn opgebouwd. Neem bv. het mijn en dijn. Dat is een daverende spanning. Want als het niet mijn is dan wil je dijn tot mijn maken. Vandaar dat je dan het verschil tus­sen mijn en dijn vergeet totdat het mijn is en dan zeg je. Het is niet dijn. Daar komt dan deining van

Wij moeten ons heel goed realiseren dat dergelijke bezitsverhoudingen gaan vervlakken. Ze zullen er wel zijn, maar de betekenis wordt anders. Het is meer een kwestie van behoefte, van gebruik dan van bezit.

Met macht is het hetzelfde. Macht is tegenwoordig het vermogen om bij anderen iets af te dwingen. Maar dat zal langzamerhand veranderen. Het wordt het vermogen om door je eigen uitstraling een ander op je eigen vlak harmonisch te maken en dan krijg je vanzelf de innerlijke waarde die daarop antwoordt.

Het is niet alleen een kwestie van God aanroepen en bidden tot de heiligen. Het is ook wel degelijk een kwestie van beseffen waarmee je te maken hebt. De heilige of de engel blijkt dan heel vaak gewoon een voor­vader te zijn. Dan verandert dus ook je visie van de hemel, van het hiernamaals, die worden meer aangepast aan de werkelijkheid die daar allang bestaat. Alweer een harmonie.

De aarde heeft echter ook haar eigen geestelijke werkingen. Zij is eveneens verbonden met geestelijke krachten waaronder werelden waarin de geest zich kan manifesteren en uiten, zoals bv. het astraal gebied. Dat is op aarde mede afhankelijk van de aarde. Dan kunnen we zeggen dat door een grotere harmonie tussen geestelijk mens en geestelijk deel van de aarde die werelden a.h.w. betreedbaar worden.

Het is helemaal niet zo gek om aan te nemen dat er over ongeveer 1200 à 1400 jaar heel veel mensen zijn die niet wachten op de trein maar die even teleporteren. Zo zullen er in die tijd wel mensen zijn die niet luisteren naar de nieuwsberichten, maar die zich instellen en de belang­rijkste elementen van het gebeuren op aarde naar zich toe voelen vloeien. Dat is een samenleving waarvan u zich nu nog geen beeld kunt maken.

Wat u wel kunt meebeleven in deze tijd, dat is het contact met de geest omdat dat reeds bestaat, reeds voor een groot gedeelte is opge­bouwd in verschillende stadia en verschillende trappen en daardoor zich ook actief kan manifesteren. De eerste manifestatie op dit terrein moeten we verwachten in het contact tussen mens en geest.

De verdere ontwikkeling is eigenlijk vanuit ons standpunt secundair. Wat kan het ons schelen of u bij de tramhalte staat of dat u teleporteert. Alleen moet u uitkijken dat u niet daarheen teleporteert waar een ander al staat te wachten. Ik denk wel, dat er een soort abris komen, een met een afdeling voor heengaand verkeer en een ander voor het aankomen­de en waarin niemand mag blijven staan. Dan heb je altijd een veilige plaats om terecht te komen. Dit is de enig redelijke oplossing, wanneer je een maatschappij krijgt waarin te veel mensen dergelijke teleportatiemethoden gebruiken. Anders teleporteer je tezamen op hetzelfde punt en dat geeft een reuze klap. Punt 1, je wordt allebei terug geslingerd en moet je je opnieuw oriënteren. Punt 2 er kan een verwarring ontstaan en weet je niet meer wat mijn en dijn is op dat ogenblik en kom je mis­schien met andermans onderdelen thuis.

Wat belangrijk is in de nabije toekomst is ook dat de geest, die nu overgaat, een geest is die ontzettend veel materiële problemen heeft meegemaakt. Denkt u even na; Wereldoorlogen, concentratiekampen, jungle-­oorlogen (de Vietnamese, de Koreaanse), martelkampen in vele landen, vervolging, partijstrijd (Libanon). Dat alles tezamen hebben de mens een aantal belevingen gegeven waarmee hij eerst na de dood moet afrekenen. Maar heeft hij daarmee afgerekend, dan kan ik u garanderen, die geest zal een dergelijke situatie proberen op te heffen waar dat mogelijk is, al is het alleen maar omdat ze vreest daarin toch weer gebonden te wor­den in een deel van de oude pijn, de oude ellende. De geest gaat dus in­grijpen. Dat is erg belangrijk.

Er zijn steeds meer mensen ontvankelijk. De mensen worden voor een deel althans de uitvoerders van een besef dat hun vanuit de geest wordt gegeven Nu kunnen we zeggen: Op een andere manier is dat ook mogelijk. Geestelijke chirurgie bv. waarin je een geest oproept om een paar steen­tjes uit te snijden zonder dat er uiterlijke verwondingen optreden. Goed dat is mogelijk, dat kan. Maar het is niet het belangrijkste.

Het belangrijkste is dat u, de mens, uw eigen levenskrachten leert hanteren, dat u leert gebruik te maken van uw geestelijke vermogens. Dat andere is een neveneffect. Dit begint in deze tijd steeds meer voor te komen. Ofschoon geestelijke operaties e.d. voorlopig nog zijn voorbe­houden aan enkelen die leven in een milieu dat dat accepteert, zullen andere vormen van zelfgenezing en genezing van anderen toenemen. Het impliceert dat harmoniseren van anderen (daar komt het eigenlijk op neer) niet alleen een genezend proces op gang brengt in stoffelijke zin, maar ook geestelijk. Want het is een geestelijke kracht en zal dus op geestelijk niveau eveneens induceren wat erin is gelegd. Verandering van de mens in geest en stof. Dit is zeer interessant.

Dan weten wij: de mens heeft een uitlaat nodig voor alle dingen. Het is met zo’n uitlaat soms ook als bij een auto, de knalpot is een beetje kapot. Je hebt dus een uitlaat nodig en je zoekt die bv. in kunst. Een kunst die abstract is, wordt maar zelden begrepen. Maar op het ogenblik, dat een kunst een aura zou kunnen hebben, wordt ze intuïtief ontvangen. Veel meer mensen zullen kunst gaan scheppen. En veel minder mensen zullen met hun kunst opscheppen, ook dat. Veel meer mensen zullen leren dat uitdrukking van innerlijkheden op duizend en een manier kan ge­beuren.

Wij zullen minder richtingen zien in de kunst. Zoals we hetzelfde hebben gezien bij het geloof. Ook daar valt de gerichtheid een beetje weg en wordt het geheel wel heel sterk op de persoonlijkheid gericht. Bij kunst is dat hetzelfde. Maar er is een overdracht. Het blijft bij een overdragen van waarden. Hoe beter die waarden met hun intentie kunnen worden overgedragen, hoe beter iets kan worden beseft.

Een kunstenaar kan denken aan een kosmisch probleem en dat dan uitzetten in een aantal roestige metalen vlakken, onder vreemde ver­houdingen aan elkaar gelast en ergens verheven tot puinhoop aan de rand van een snelweg of bij een openbaar gebouw. Dan zeg je: Dat zegt mij niets. Of je zegt: Ik vind het vormenspel wel mooi maar de intentie, de bele­ving erachter valt weg. Dit betekent, dat de constructeur niet meer de kunstenaar kan spelen. Maar tevens betekent het dat de kunstenaar, zelfs als zijn constructie vanuit een ander opzicht misschien wat te wensen overlaat, in staat is een denkbeeld te projecteren dat eenieder die ook maar even naar het voorwerk kijkt, zich er even op concentreert, daardoor a.h.w. gegrepen wordt, hij wordt erdoor beroerd.

Wat zou het een mooie wereld kunnen zijn. Een wereld waarin een bal­letdanser niet meer in de ogen van de één, kunstenaar par excellence is, in de ogen van een ander een gymnast die op muziek huppelsprongen maakt die weinig betekenen. Dan gaat het er ook niet meer om: is het een soort egotisme, een jezelf willen vergoden en laten zien. Het is dan gewoon de vraag: kan de kunstenaar het ballet beleven? En dan zullen we zien dat de lichamelijke beheersing van een Nurejev wordt vervangen door een nieuwe Nurejev die in feite de geestelijk intensiteit van zijn beleving gebruikt om die in gebaren en sprongen, die dan misschien wat minder goed zijn, uit te drukken. Als je dat doet, dan is het duidelijk dat je an­dere dingen beter gaat begrijpen.

Als je in een slachthuis staat en je bent ongevoelig, nu ja schiet­masker voor en bom, je bent klaar. Maar als je weet wat de dieren bele­ven voordat het zover is, dan vraag ik mij af, of je niet lang tevoren kotsmisselijk bent weggelopen voordat je aan die taak zou kunnen beginnen.

Wij krijgen een selectie. De ongevoelige zullen zich nog steeds bezig­houden met taken die op het ogenblik ook bestaan. De gevoeligen echter, zonder dat ze daarmee een heersende kaste gaan vormen, worden degenen die boven deze taken verheven een inhoud in het leven scheppen die zelfs voor de onbesnaarden, de ongevoelige, onontbeerlijk is geworden.

U kunt zich geen wereld voorstellen in een vernieuwing waarin alles wordt geleid. Trouwens als alles precies gelijk zou zijn, dan zou de aardig­heid eraf zijn. Maar u kunt zich misschien wel een wereld voorstellen waar­in alle verschillen op een zodanige manier op elkaar inwerken en elkaar aanvullen dat we daardoor een eenheid verkrijgen met veel meer actuele mo­gelijkheden dan elk van de delen voor zichzelf ooit zou kunnen waarmaken. Een deel van de verandering zal liggen in het ontstaan van dergelijke li­chamen.

Dan denk ik onwillekeurig aan al die sekten van de laatste tijd: de Roodhemden, de Roodrokken, de Geeljassen, de Kaalkoppen enz. Er zijn gemeenschappen buiten de gemeenschap gevormd en die worden gedra­gen door een suggestief overwicht van een enkele persoonlijkheid. Dat neemt echter niet weg dat, ongeacht de juistheid of onjuistheid van de domine­rende persoonlijkheid, er een totaal nieuw menselijk contact, een andere re­latie tussen de mensen ontstaat. Dat loopt van een betrekkelijk kleine co­mmune tot heel grote bewegingen die mijnentwege de krant lopen rond te ven­ten. Al deze groepen zijn nu bezig om een onderlinge verstandhouding op te bouwen.

Die verstandhouding is echter nog gebaseerd op gezag. Op het ogenblik dat de verlichting steeds sterker wordt, wordt het gezag in verhouding zwakker. Maar de eenmaal bereikte band, de eenmaal bereikte eenheid blijft bestaan.

Wat dit kan betekenen kan ik u demonstreren aan de hand van een voorbeeld van een dorp in India aan de grens met Pakistan. De mensen daar zijn noodgedwongen begonnen aan een soort coöperatieve samenwerking o.m. door gezamenlijk producten af te voeren, onderling hun verbouw van bepaalde gewassen en de productie van bepaalde goederen af te spreken. Daar is het mee begonnen. Ze hebben daardoor een betere watervoorzie­ning gekregen. Ze beschikken over energie. Ze hebben zelfs elektrische energie. Ze kunnen dus meer doen. Maar gelijktijdig zijn die mensen onder­ling afhankelijker van elkaar geworden.

Nu had de regering van dat dorpje best een showcase willen maken, want het ligt vlak bij de grens. Ze wilde laten zien hoe zij, de Hindoes, gevorderd zijn. De dorpelingen bekeken dat en zeiden toen: Wij willen dat niet. Wij kunnen geen helpers en leiders aanvaarden. Wij willen graag met u praten over die zaken, maar wij willen het zelf zijn die overwegend beslissen. Ieder van ons weet wel iets. En als wij allemaal samen het doen, dan is dat voor onze gemeenschap het meest juiste. Dat is heel typerend, vooral omdat ook verschillende kasten in dat dorp wonen die in dit geval als eenheid optreden.

Het is het besef dat een gemeenschap die eenmaal deze afhankelijk­heid en daarmee ook een mentale en geestelijke band heeft opgebouwd die je niet zonder meer door anderen kan laten beroeren. Ze kan zich niet meer, zelfs niet door de meest verlichte meester, laten overweldigen. Ze kan schouwen, ze kan concluderen, ze kan ervaren en op grond daarvan zelfstandig een richting bepalen. Dit is een van de meest fantastische dingen in dit vernieuwingsproces.

Het is niet alleen een verandering. Neen, het is werkelijk een ver­nieuwing. Een vernieuwing waardoor mensen teruggaan naar de oude dorps­gemeenschap (die was ook zeer hecht met onderlinge sociale controle), maar gelijktijdig daaraan toevoegend een mentale samenwerking en vreemd genoeg wat ze noemen de zielenband, een gevoel van innerlijke verbonden­heid, waardoor men op elkaar nog heel anders en veel beter is gaan rea­geren. Toch heeft dat dorp zijn tradities behouden.

Mensengroepen zullen hun tradities nog lange tijd behouden, maar de tradities zijn niet meer overheersend. Ze zijn het decor waartegen het ge­heel zich als een multiple persoonlijkheid aftekent. Voor het eerst men­sen die niet moeten worden opgezweept om voor het volk, het vaderland, de koning, de republiek of de juistheid van de leer te strijden. Mensen, die gewoon innerlijk weten op welk gebied ze “neen” moeten zeg­gen, maar dan ook allen te samen en met al hun mogelijkheden en vermo­gen. En op welk punt ze heel rustig kunnen zeggen: Laat maar eens zien.

Het zal heel veel van de strijd, die er op het ogenblik in de wereld bestaat, eenvoudig uitroeien. Per slot van rekening, je hebt geen atoom­wapens nodig als je bereid bent om met de ander in contact te treden en toch je eigen persoonlijkheid te kunnen bewaren.

Een van de grote angsten zowel bij de socialisten als bij de kapita­listen is dat het denken, de geplogenhe­den van de ander in het eigen gebied de overhand krijgen. Dus feitelijk strijden zij grotendeels voor uiterlijkheden, die machtsverhoudingen of so­ciale en economische verhoudingen uitbeelden. Neem dat weg, wat blijft er over? Harmonie en disharmonie, zeker.

Een harmonie wordt dan niet meer bepaald door land, volk, geloof, maar alleen nog door je eigen wezen, je eigen geestelijke uitstraling en misschien ook door de contacten die je langzamerhand hebt opgebouwd met de wereld van de geest. Waar harmonie is, is samenwerking mogelijk. Waar disharmonie is, is er een afstoting zoals bij gelijke polen van een magneet. Dat wordt gewoon uit elkaar gedreven. Dat is niet zoals nu in een conflict, een overwinning. Het is een automatisch je distantiëren. En door die distantie ook de mo­gelijkheid gewinnen om van de afstand waar het niet meer storend is bepaal­de facetten van anderen toch nog te leren kennen. Ik geloof, dat dat een opzienbarende verandering is.

Nu zult u zeggen: je hebt het allemaal opgebouwd op spanningsval en spanningsoploop. Ik heb het u geprobeerd uit te leggen. Het hangt samen met de beweging in de ruimte.

Er zijn bepaalde ruimtelijke situaties waarin we stormen kennen. Die stormen worden soms magnetische stormen genoemd, soms hebben ze daar een andere naam voor. Zo’n storm moet u zich niet voorstellen als een storm op aarde. U moet eerder denken aan een waterval iets wat je onweerstaanbaar dreigt mee te sleuren, tenzij je daarvan afstand kunt nemen. Dergelijke stormen zullen de aarde en zelfs ook de zon binnen afzienbare tijd treffen. Vermoedelijk zal het eerste contact zijn over een kleine 40 jaar. Dan zullen daardoor zowel de baan van het zonnestelsel als ook de krachtsverhoudingen in het zonnestelsel materieel tijdelijk sterk veran­deren.

Ik voorzie geen grote ijstijd, wel een tijdelijke terugval van zonne­-activiteit voorafgaand aan het directe contact met de feitelijke stro­mingen in de ruimte. Ik denk dat we daarin heel veel voor mensen on­rustbarende zaken zullen zien. Maar ze zijn alle van voorbijgaande aard en niet van fatale aard.

Deze verandering, deze storm, is het waarschijnlijk ook die de omme­keer in krachtsverhouding op zeer korte termijn nogal sterk doet oplopen. Laten we zeggen 20 volt boven norm, voor geestelijke zaken en bepaalde gevoeligheden en 20 volt beneden norm, voor bepaalde stoffelijke mogelijk­heden en lichamelijke zaken. Wat leidt u daar nu uit af? Ik denk het volgende: De mens blijft behoefte hebben aan een zekere hoeveelheid stoffelijke energie. In deze stromingen gekomen, kun je die niet meer chemisch of an­derszins eenvoudig opwekken. Het enige dat overblijft is grijpen naar de geestelijke kracht. Dit betekent dat de omzetting van geestelijke krach­ten in stoffelijk hanteerbare krachten bij het begin van deze werking en het verdere verloop ervan (het is een stormpje van een jaar of tien) dus zeer sterk zal toenemen.

Heb je eenmaal geleerd met geestelijke krachten te werken en die om te zetten, dan merk je dat je dat niet meer vergeet, ook als het niet meer nodig is. De eerste paraplu koop je misschien omdat je anders hele­maal wegspoelt door de regen. Maar heb je haar eenmaal, dan neem je die vaak mee, omdat je denkt dat het misschien gaat regenen. Als een dergelijke paraplu moet u dus het gebruik van geestelijke krach­ten zien. En wat u eenmaal heeft verworven en wat u niet voortdurend gebruikt, maar dat u kunt inzetten op die ogenblikken dat het werkelijk noodzakelijk is.

Wat allemaal daaruit voortvloeit, daar zullen we het een volgende keer misschien over hebben. Laten wij nu vaststellen dat in zekere zin een bewustwording en een inwijding aan het gebeuren zijn. En dat in de ko­mende tijd voor de mensheid een zodanige inwijding in geestelijke mogelijkheden en krachten zal plaatshebben dat hierdoor het wezen, de geaardheid en zelfs de manier van werken en optreden van de mensen sterk zullen wor­den beïnvloed.

Aquarius is geen droom. Aquarius is een werkelijkheid. Niet een of ander fabelland, een soort El Dorado vol geestelijke kracht en menselijke broederliefde, maar echt een verandering omdat de mogelijkheid om je te handhaven steeds sterker gaat afhangen van je vermogen om bepaalde geeste­lijke krachten op de juiste manier om te zetten en te gebruiken. Gelijktijdig neem je de geestelijke waarden en waarschuwingen bewuster in je op zodat je beter en sneller kunt reageren op datgene wat in je wereld noodza­kelijk is. Dit is het proces dat zich op dit ogenblik voltrekt.

De veranderde spanningen waarover ik sprak zijn in feite het begin van deze omwentelingen, In deze tijd is het totaal van de aanwezige energieën minder dan 1/10 van datgene wat zich op betrekkelijk korte ter­mijn gaat ontwikkelen. U maakt alleen een vage beginfase mee. Verheugt u zich daarover, want wie eenmaal het begin heeft gezien, zal misschien het beloofde land niet betreden, maar als Mozes op de berg zeggen: Toch kan ik mijn ogen rustig sluiten, want ik heb gezien.

Kijk om u heen en u zult zien. Besef in uzelf en u zult weten. Maar als u dan stoffelijk niet de volledige ontplooiing van Aquarius haalt, u op herhalingsoefening komt, dan is dat ook geen zonde. U heeft een grootse tijd meegemaakt. U heeft het begin van wisselende spanningen gezien en daarmee een vernieuwing beleeft die voor het hele verdere geestelijke verloop van de mensheid van uitermate grote beteke­nis zal zijn.

De komende esoterie.

Het zoeken naar een innerlijk pad is bijna zo oud als de mensheid, beter gezegd de menselijke beschaving. Het innerlijke pad op zichzelf heeft lange tijd los gestaan van een werkelijkheid die controleerbaar was. In een wereld waarin alle menselijke bestrevingen materialistisch waren, waren geestelijke bestrevingen ofwel onbegrijpelijk; dan wel, wij hebben ze volkomen verkeerd geïnterpreteerd, zoals in de tijd van de alchemisten.

Nu komen wij in een periode waarin de innerlijke mens zichzelf gaat beleven. Ik mag u in herinnering brengen dat er lsd-trips zijn geweest, goede en slechte, waarin mensen werden geconfronteerd, zonder het hele­maal te beseffen, met delen van hun werkelijk ik en de harmonieën die daarin bestonden.

Mensen beleven steeds meer, zonder helemaal te begrijpen wat er gaan­de is, hun innerlijke onvrede, hun innerlijke onrust, zo goed als hun plot­seling innerlijk verheven zijn, hun rust of zelfs hun confrontatie met een onbekende grootheid. Altijd weer ziet de mens dit als iets wat niet helemaal betrekking heeft op zijn werkelijke wereld.

De nieuwe esoterie moet een esoterie zijn die de innerlijke mens ver­bindt met het geheel van het waarneembare en van het beleefbare.

Je kunt geen scheiding maken tussen stof en geest, wanneer je zelf in de stof leeft en een geest bezit. Je moet de geestelijke waarden en werkelijkheden weten om te zetten in datgene wat stoffelijk beleefbaar is. Je moet anderszins ook het stoffelijk beleefbare zijn geestelijke betekenis kunnen geven zodat je de werkelijke invloed daarvan op je innerlijk wezen voortdurend beseft. Dat wil zeggen dat de nieuwe esoterie niet meer een abstractie is, een filosofische richting zonder meer. Het is eerder een experiment, een zoeken naar het onbekende zowel in je eigen wereld van mens als in je innerlijke wereld als geest. Het is het huwelijk tussen stof en geest dat steeds grotere nadruk zal leggen op de werkelijkheid die bui­ten alle tijd en buiten alle mensen bestaat.

De nieuwe esoterie moet u zich niet meer voorstellen als het meditatief neerzitten zonder meer. Het is het innerlijk vinden van een waar­heid en dan het onmiddellijk op de proef stellen van die waarheid in de feiten die je om je heen ziet. Dat is niet alleen meer het innerlijke beleven van het licht. Het is het projecteren van het licht, het werken met het licht zodat de werkzaamheden die je verricht op zichzelf een manifestatie worden van het licht dat je in jezelf meende te ervaren.

Er zijn tijden dat je ongetwijfeld even zult afwijken van de innerlijk juiste weg of dat je stoffelijk gezien misschien andere dingen moet doen, moet beleven en aanvaarden dan je innerlijk wenselijk acht. Want je bent een mens en je bent gebonden aan de wetten van de wereld. Je bent een wezen van de eeuwigheid en je bent gebonden aan de invloeden van de sferen die je ondergaat. Maar je zult steeds meer leren hoe je deze samen kunt brengen.

Het grote probleem van de nieuwe esoterie is niet meer het vinden van de innerlijk weg en de innerlijke vrede, maar het vinden van een pad dat zowel de stoffelijke wereld als de innerlijke wereld samenbrengt en in deze samenvoeging de mens bewust maakt van een leven dat niet alleen op aarde bestaat, maar de mens doet uittorenen tot in de sferen. Zodat hij alles samenvattend elke schrede die hij zet op de stoffelijke wereld, die schrede gelijktijdig en verantwoord doet vanuit het standpunt van alle geestelijke werelden waartoe hij in zijn bewustzijn reeds behoort.

Dit is een wat zonderlinge benadering van esoterie, want de meeste mensen houden zich nog steeds bezig met filosofieën, met symbolen en wat dies meer zij. Zeker, symbolen zullen in de toekomst wel een rol spe­len, maar ze zullen niet meer het symbool zijn van door anderen vastge­stelde, onveranderlijke waarheden. Ze zullen eerder de uitdrukking zijn (het stenogram) van een innerlijke beleving en de manier waarop deze stoffelijk beleefbaar kan worden gemaakt.

Het is niet meer het opstapelen van stellingen totdat je eigenlijk van de feitelijkheden verwijderd bent en niet meer in staat om te besef­fen wat je feitelijke wereld en je feitelijk wezen in werkelijkheid zijn. Het is wel degelijk een langzaam overgaan van de torenende hoogten van een innerlijk denken, naar de praktische waarden die voor je gehele wezen op dit ogenblik gelden. Zoals al eens is gezegd. Je kunt niet gelijktijdig op aarde de een zijn en in de geest de ander. Scheidingen, zoals op het ogenblik nog al te vaak worden gemaakt zijn dan niet meer denkbaar.

Het beschrijven van cirkelgangen die de ziel maakt door alle sferen zal ongetwijfeld nog een tijd een rol spelen, maar het is niet meer de uitbeelding van een onveranderlijke werkelijkheid waarin je door hel ­en hemelwerelden gaat of opstijgt tot de hoogste sferen en dan afdaalt tot het mens-zijn om van daaruit door de diepste sferen weer terug te keren tot het mens-zijn. O neen, het wordt veel meer een eenheid.

De eenheid is niet gelegen in de verschijnselen, maar in de kern waarmee die verschijnselen verbonden zijn. Je kunt zeggen: Het schuitje van de draaimolen draait vanzelf rond, maar de werkelijkheid is gelegen in de as die omheen alle schuitjes van de draaimolen draaien. Als je de as beseft, dan ken je de werking van de molen. Zo is het ook met het leven.

Al datgene wat als een schijnbare cirkelgang rond davert in deze wereld, steeds weer zichzelf herhalend, feit na feit, wordt gedreven door een werkelijkheid die de kern uitmaakt van alles. Met deze kern zijn alle verschijnselen verbonden. Alle gebeurtenissen, alle mogelijk­heden.

De innerlijke weg zou je moeten voeren tot die as. Maar als je bezig bent met de as en je beseft niet dat zij beweging brengt, dan weet je nog niet wat ze is en wat ze betekent. Maar als je de as kent en ziet wat ze is, dan heb je daardoor een beeld gekregen dat zelfs, als je in een schuitje zit en wordt rondgeslingerd, je het geheel van de molen doet beseffen, alle mogelijkheden en gevaren daarvan doet kennen en als zodanig je één maakt met het geheel.

Die term van eenwording vinden wij in menig filosofisch geschrift terug. Het is de droom van een mens om een te worden met allerlei hoge waarden en zo a.h.w. ontheven te worden van de werkelijkheid die hij zelf doormaakt. Maar de moderne, de nieuwe esoterie zal dat niet meer toela­ten.

Je begint met wat je bent. De begint niet met datgene wat je zou moeten zijn, maar met dat wat je wezenlijk tot stand brengt, wat je wezenlijk waarmaakt. En van daaruit ga je zoeken naar de kracht die dit alles mede in beweging zet. En die kracht dan steeds intenser belevend, steeds meer benaderend, ga je ook steeds meer begrijpen waarom de onvermijdelijkheden optreden.

In de vernieuwing van de esoterie zal men minder spreken over voor­bestemming en ook minder spreken over de absolute vrijheid om een bepaal­de weg te gaan. Men zal begrijpen dat datgene wat je eens bent geweest in het begin, toen je eerste bewustzijn is ontstaan, nog steeds medebepalend is voor al datgene wat je nu bent en wat je nu doormaakt. Men zal begrij­pen dat omgekeerd, al datgene wat je bent geweest en nu bent en nog zult zijn tezamen de werking en de mogelijkheid van die kern, van dat werkelijke ik bepaalt.

Eens was esoterie, zoals Aesopus het zo mooi uitdrukte, dromen onder een bloeiende boom, terwijl je gezeten bent aan de enorme ravijn waardoor de Tijd stroomt. Nu is het gelijktijdig in de tijdstroom meegevoerd worden en de gehele tijdstroom overzien. Het is niet meer de bewustwording die je langzaam maar zeker verheft tot een hoge wereld. Het is het begrip waar­door alles samenvloeit.

In de werkelijke esoterie van deze tijd gaat het vooral om de versmel­ting van werelden. Het langzaam maar zeker samenvoegen van al die werelden en sferen waarin je hebt bestaan en nog zult bestaan, waarin je op welke manier dan ook bent bevoertuigd, opdat je uit het geheel, de zin van elke wereld en elke deelmanifestatie hoe en waar dan ook, zult kunnen begrijpen. Het is een ken u zelve, maar nu niet meer gericht op een klein deeltje van de persoonlijkheid, maar een instinctief kennen van het geheel door een voortdurend bewuster deelhebben aan alle werelden waartoe je behoort.

Dat wil zeggen, dat de moderne esoterie langzamerhand in de vernieu­wing grenzen gaat verliezen die op het ogenblik nog angstvallig worden getrokken. Grenzen van diëtetiek bij de een, van seksualiteit bij de ander, van verplichte regels en verplichte meditatie bij een derde. Al die dingen vallen weg. Want om het ware ik te beleven is het noodzakelijk je wereld samen te voegen met je innerlijke erkenning, met je innerlijke wereld. Dat kun je alleen doen, als er geen regels zijn; maar als je vanuit je in­nerlijk besef van de totaliteit die je bent voor jezelf die regels schept waardoor je intenser en vollediger weer jezelf zult zijn.

Het einddoel van de esoterie is het erkennen van God zo Hij in je woont. Een God, zoals Hij in mij woont, is het ideaalbeeld van al wat ik zou kunnen zijn en al wat ik ben geweest. Dat ideaalbeeld wil ik geen God meer noemen. Ik wil het beleven als een deel van de totaliteit, een deel van de werkelijkheid die tot mij behoort. En dan pas kun je zeggen

De esoterie vernieuwt zich wezenlijk. Dan kun je zeggen: De verande­ringen zijn niet alleen maar verschuivingen geworden. Ze zijn een grotere eenheid, een grotere uitbreiding van vermogen en bewustzijn. En dat lijkt mij het doel van alle zich vernieuwende esoterische bestrevingen. Dit lijkt mij de zin te zijn van al datgene wat we in deze tijd doormaken en van alle geestelijke mogelijkheden die daarbij voor ons door het gebeu­ren mede worden geschapen.

Ik hoop dat u dit zult willen overwegen. Niet omdat ik denk dat u allen esoterici zult worden, maar doodgewoon omdat ik hoop dat u in begrip voor verruiming van besef en beleving tot een betere benadering zult komen zowel van hetgeen u bent in uw wereld en wat de wereld voor u is, als van die innerlijke werkelijkheid die in dat alles toch voort­durend een rol speelt.

Visie.

Ik zie. Ik schouw door het leven. Ik geef mijzelf een beeld van werkelijkheid waardoor datgene wat ik ben, datgene wat ik vreugdig ook beleef of is voor mij een zin gekregen heeft waaruit de totaliteit tot mij spreekt, zelfs in elk deel waarin de dag door het beleven breekt.

Visie. Het is het samengaan van al wat tot een naam geworden de werkelijkheid omschrijft, terwijl het voor het beleven toch nog deel na deel, streven na streven en breukdeel weer na breukdeel blijft.

Ik wil in mij het zijn beleven als eenheid, als realiteit en niet slechts als in duizend dreven verdeelde kleine werkelijkheden waardoor mijn wezen aarzelt om te treden daar waar het ik zegt: Ik moet gaan.

Een visie is jezelf verstaan en uit de veelheid van beleven, het beeld van het ik met Al verweven, totdat het Al spreekt in het ik en zo de werkelijkheid ook buiten alle grenzen om je altijd begeleidt tot zuiverheid en tot de harmonie waarin het ik zichzelf mag wezen.

Dat is mijn visie op visie. U heeft misschien een andere visie. Maar je moet altijd heel voorzichtig zijn, want visie ontaardt heel snel in een visioen. En als er een taboe erkend zou moeten worden, ik meen dat dat eigenlijk niet zou mogen, maar als je het zou willen doen, dan zou ik het visioen taboe willen maken, omdat het alle werke­lijke visie onmogelijk maakt.

image_pdf