Apocriefen

image_pdf

7 januari 1974

Nu zijn er een hele hoop van die geschriften, waarvan je zegt: ze zijn apocrief, ze kunnen niet als volledig als Evangelium worden erkend. Ze beschrijven o.m. het leven van Jezus, daarnaast enkele geschriften, die een periode van Jezus’ leven behandelen, die niet algemeen behandeld wordt in de Evangeliën. Dus dat zijn Apocriefen.

Maar er zijn er nogal wat van. Als je nagaat in welke periode ze ongeveer ontstaan zijn: het eerste is nog geschreven, zover bekend, nog vóór de vernietiging van Jerusalem en is ook geschreven in Jerusalem. De kopieën daarvan zijn via Antiochië in de richting van Griekenland gegaan. We dateren dat waarschijnlijk 55 na Chr. Dan zijn er tot ongeveer 300 na Chr. een groot aantal van soortgelijke verhalen. We kennen waarschijnlijk allemaal wel het Evangelie van Thomas, maar er zijn ook nog Evangeliën van Barnabas en weet ik wie allemaal meer. Het stikt er gewoon van.

Nu kun je zeggen: ja, wat heeft het voor zin, om daar aandacht aan te wijden. Ik geloof niet dat ik al die Apocriefen afzonderlijk met u moet behandelen. Het heeft geen zin en u krijgt de meeste van die schrifturen niet eens te zien. Maar het zou misschien belangrijk zijn om eens na te gaan, hoe die Apocrief en de huidige Evangelium ontstaan zijn en welke betekeneis we daaraan eventueel kunnen toekennen. En het eenvoudigste is daarbij natuurlijk, wanneer we zeggen: Hoe was de gemeenschap waarin voor het eerst deze geschreven verhalen over Jezus’ leven in circulatie kwamen?

Dat was betrekkelijk vroeg. Ik meen dat de eerste geschreven verhalen ongeveer gelijk vallen met de epistels van Paulus en Petrus. In die tijd waren er dus al geschreven verhalen over Jezus’ leven, al waren die niet als Evangelium erkend. In die gemeenschappen bevonden zich allerhande mensen samen. De door mij genoemde oudste apocriefe geschriften over Jezus’ leven zijn in een kennelijk Joodse gemeenschap ontstaan. Opvallend is dat Jezus hier Joshua wordt genoemd, een naam die we in enkele andere Apocrief en terugvinden. Ik neem aan dat Joshua inderdaad de oorspronkelijke naam van Jezus is geweest en dat “Jezus” dus een klankverandering is van deze naam.

Hierin wordt duidelijk gemaakt, dat Jezus gekomen is, om de Joden te verlossen. De anderen mogen meedoen, maar hij is speciaal voor de Joden gekomen. Hier ligt ook weer de nadruk op zijn afstamming, daarnaast op de wijze waarop hij optreedt. Ik geloof dat hier vooral het kardinaal karakter van een groot aantal van zijn gelijkenissen bijzonder scherp benadrukt is. Opmerkelijk is dat hierin enkele parallellen worden getrokken tussen zijn optreden en grote leraren en profeten uit het verleden.

Wat hebben die mensen willen bewijzen? Ze hebben willen bewijzen dat Jezus een bijzondere persoonlijkheid is, dat hij de verlosser is, de Messiah, maar ze hebben ook duidelijk willen maken dat Hij voor het Joodse volk is gekomen. Want de verlossing is het jodendom beloofd en niemand anders.

Dan zien we bv. een geschrift, dat waarschijnlijk in Alexandrië is ontstaan. We dateren dat wat later, waarschijnlijk ook weer 90 tot 100 na Chr., in de huidige jaartelling dan, dat is niet helemaal parallel dus met Jezus’ leven. Hierin is opvallend dat ontzettend veel wordt gezegd over het optreden van Jezus als magiër. Er worden een aantal   bijeenkomsten in de woestijn beschreven – en ook hier vinden we in verschillende Apocriefen weer hetzelfde karakter terug en onder meer wordt letterlijk weergegeven hoe Jezus in de vier richtingen de elementen bezweert, daarna de Vader aanroept, daarna de engelen aanroept en op den duur bijzondere krachten manifesteert, die hij dan aan zijn apostelen en uitgekozen leerlingen geeft.

In dit geval geloof ik dat we te maken hebben met mensen, die het magisch denken dus voor zich als het belangrijkste zouden ervaren. Jezus overrompelt hen, het beeld van die Jezus is voor hen volledig aanvaardbaar, maar ze zoeken in die Jezus terug te vinden, wat ze zelf reeds hebben. In die apocriefe geschriften is er sprake van een projectie. En ik meen dat dat ook ligt in de keuze van de Evangeliën. Die Evangeliën zijn namelijk ook pas gekozen, ik meen in het Concilie van Nicea (325 na Chr.). En bij deze keuze is men uitgegaan van wat men op dat moment, voor wat de Kerk toen was, het belangrijkst achtte. We kunnen daar natuurlijk het mirakelverhaal aan verbinden, de kwestie van de amandelbloesem, die plotseling miraculeus overnacht verscheen. Een collega van mij heeft eens gezegd: je zou ook eens na moeten gaan, wie in staat was om amandelbloesem bij elkaar te halen en die ook een sleutel had van de kerk.

Maar hier is dus kennelijk sprake van een gezag: Jezus moet als een bovenmenselijke figuur worden geprojecteerd en alles wat hem meer menselijk maakt, is niet wenselijk. Jezus moet de vorst zijn, die zijn gezag overdraagt aan de gezag houder op aarde. Het is opvallend ook dat alleen in deze evangeliën, en dan eigenlijk in één daarvan maar, duidelijk wordt gezegd dat Petrus de erfgenaam is, de stedehouder Gods. Het is ook opvallend, dat in diezelfde periode een groot aantal andere Evangeliën, Apocriefen dus tegenwoordig, worden verworpen en dat daarbij Evangeliën zijn, waarop vooral de Afrikaanse kerkvaders, hun aanspraken op een persoonlijk recht, een persoonlijk leergezag hadden gebaseerd.

Je kunt je er niet mee afmaken met te zeggen: ja, die Apocriefen zijn niet waar en de Evangeliën wel. Je kunt zeggen: de Evangeliën vormen de basis voor het Christendom van vandaag. En zelfs dat is maar betrekkelijk, want een groot gedeelte van het Christendom is feitelijk meer gebaseerd op het Oude Testament en het Paulinisme, dus de uitleggingen, de discipline van Paulus dan op de Evangeliën zelf.

Maar je moet reëel blijven. Al die geschriften zijn in ongeveer dezelfde tijd ontstaan. We dateren o.m. het Evangelie van Lucas waarschijnlijk in het jaar 72 na Chr. waarbij het twijfelachtig is, of dit Evangelium inderdaad in die vorm toen bestond. Want u moet eens even goed begrijpen: er zijn toen in diezelfde tijd een hele hoop Evangeliums verschenen, In elk van die Evangeliums wordt Jezus een beetje anders voorgesteld, maar altijd weer naar de kant van degene, die met het Evangelium predikt, daarmee werkt. Ik hoop niet dat u zegt: dat is niks over Apocriefen. Maar is het niet opvallend, het lijkt wel de voorlichting, zoals je die hier in Nederland hebt. De een is rood en die ziet dus overal rechts gevaar; en de ander is allesbehalve rood en die ziet in het rode alle gevaar. De een ziet het gevaar in de kapitalist en de ander in de communist. Dezelfde gebeurtenissen komen zo tot volledig tegenstrijdige berichtgeving en tegenstrijdige uitleg. In uw eigen land hebt u er misschien niet zo veel last van, maar leg ‘De Waarheid’ er eens naast ‘de Telegraaf’. Dan ziet u dat je van dezelfde feiten heel verschillende dingen kunt maken.

En wanneer je al die Apocriefe geschriften nagaat – er zijn er nog een aantal in de bibliotheken van het Vaticaan – dan kom je tot de conclusie, dat dat vroeger ook het geval is geweest. De mensen hebben dus niet de werkelijkheid van Jezus beschreven, neen, ze hebben het leven van Jezus genomen, in stukjes gehakt en uit die stukjes hun eigen, ja, een soort Bouillabaisse eigenlijk, gemaakt. Ze hebben er van alles bijgedaan, de zaak goed gekruid en gezegd: hier heb je de enige waarheid.

Wat is het beeld, dat uit die Apocriefen oprijst, van Jezus? In de eerste plaats een veel actiever en misschien ook wel ergens een beetje minder verdraagzame figuur, dan we over het algemeen in het Christendom van hem zien. Hij is een man met groot rechtvaardigheidsgevoel, hij is een man die zich niets aantrekt van de conventies. In een geschrift dat waarschijnlijk van Griekse oorsprong is en vermoedelijk uit 150 na Chr., of iets later, staat zelfs letterlijk te lezen dat Jezus de man was, die alle wetten terzijde wierp, omdat Gods Wet de enige belangrijke was.

Dat is een heel curieuze opvatting misschien, maar voor mij is dat wel sprekend, vooral omdat in dit geschrift ook delen van Jezus’ leven worden beschreven, waar de Evangeliën over zwijgen. In dit geschrift wordt duidelijk gemaakt dat Jezus bv. grote reizen maakt, hoe hij als timmerman werkzaam is op verschillende plaatsen, maar ook, hoe hij uit de synagoge wordt gegooid en waarom. Dat waarom wordt maar in het midden gelaten eigenlijk in de echte evangeliën. Jezus predikte namelijk daar, dat niet de Wet, zoals de Joden die hadden geïnterpreteerd, de Thora, de overleveringen dus, van belang waren, maar de Tien Geboden, waaraan elke mens zich volgens zijn eigen inzicht en dan ook letterlijk, diende te houden. Ik geloof dat je daar de reden hebt. De organisatie, de structuur werd aangetast en daardoor kon Jezus niet als spreker worden aanvaard.

In ditzelfde geschrift wordt gesteld dat toen men hem niet meer toeliet in de synagogen om daar te spreken, hij naar buiten trok en zijn stem verhief. Met andere woorden, hij ging een soort hageprediker spelen en werd toen een rondreizend prediker, die ook wonderen deed.

In een ander geschrift horen we dat Jezus een ontmoeting heeft met drie naamgenoten. Hoe dat precies in elkaar zit, ja, daar kun je vragen over stellen, ook hier staat maar een fragment. Jezus komt samen met twee anderen die dezelfde naam dragen en die wonderdoende door het land gaan. En hij zegt hen dat hun werken gezegend is, omdat ze werken uit de Vader en in dit werk proberen de kracht van de Eeuwige te doen gevoelen aan allen. Dat woord allen wil ik er hier nadrukkelijk bijhalen.

De kans is groot dat we hier weer hetzelfde verhaal hebben, dat we in de Evangeliën wel aantreffen, namelijk, wanneer de apostelen verontwaardigd komen klagen, wanneer Jezus hen heeft uitgezonden om duivelen uit te drijven en zieken te genezen in de naam des Vaders en uit zijn naam en dan zeggen: ja, er zijn anderen, die doen het ook. Ik geloof dat hier ergens wel overeenkomsten zijn. En uit al die apocriefe geschriften bij elkaar kun je, volgens mij, wel conclusies trekken. Ik hoop dat u het niet erg vindt dat ik ze niet allemaal ga beredeneren. Het is alleen maar stof om te overwegen.

Voor mij komt daaruit een Jezus naar voren, die nogal fors gebouwd is, die sterk is en die verschillende krachtproeven aflegt. Een man, die eigenlijk geen groot redenaar is, maar die wel de trucjes kent van het spreken in gelijkenissen. Het spreken in gelijkenissen, moet ik daaraan toevoegen, was een deel van de joodse traditie bij alle leraren. De man heeft een buitengewone uitstraling en hij is in staat om, telepathisch of anderszins, het wezen van mensen te doorgronden. De man heeft een kracht en geneest daar mensen mee, maar in andere gevallen geneest hij ze niet, maar geeft hij ze alleen rust. Hij werkt op de menigte uitermate suggestief, zijn figuur domineert hen, hij is waarschijnlijk groter dan de meeste van hen. Hij schijnt nogal donker te zijn geweest en nogal fel. In een van de Apocriefen wordt beschreven, dat zijn ogen zijn “als brandend vuur en stralen als die van de zon gaan van die ogen uit”. Het kan een dichterlijk beeld zijn, maar ik stel me iemand voor met een uitermate groot suggestief vermogen.

Over de wonderen horen we een aantal verhalen, die ongeveer gelijk zijn. Over de opwekking van Lazarus hebben we niet zoveel. Maar over de opwekking van het dochtertje van Jaïrus b.v. treffen we tenminste zes verschillende versies aan. We moeten aannemen, dat Jezus in bepaalde gevallen dus dingen heeft gedaan die onverklaarbaar waren. We horen verder van hem, in enkele van die geschriften, dat hij getrouwd is geweest. We horen ook, dat hij broeders en zusters had en dat hij dus zeker niet de enige was. In één geval wordt zelfs duidelijk gesteld, dat Johannes, de lieveling leerling, een jongere broer was van deze zelfde Jezus. De familierelaties, zoals ze zijn voorgesteld, schijnen dus niet helemaal te kloppen.

Jezus is ook niet zo aseksueel als hij wordt voorgesteld, wanneer we enkele andere geschriften geloven, waarin wordt gezegd, dat hij Maria Magdalena tot zich nam, waarna zij hem als vrouw volgde op al zijn tochten. En dat zou weer heel wat anders betekenen, dacht ik, dan alleen maar een bekeerde boetvaardige, die aan zijn knieën ligt.

Goed. Wat vinden we meer? De kruisiging. De kruisiging wordt altijd spectaculair beschreven. Het is altijd een soort kroningsstuk, maar is het er ook een dat de zon verduisterd werd? Men is het er verder over eens dat in die ogenblikken ook een onweer losbarstte, maar over aardbevingen hebben ze het lang niet allemaal. Het verhaal dat doden uit hun graven komen, wordt in enkele gevallen heel sterk geaccentueerd, in andere gevallen helemaal niet genoemd. Kennelijk hebben we hier te maken met iets dat meer legende is dan werkelijkheid.

Wel lezen we, en dat is in dat vroege geschrift, dat ik u al eerder citeerde, dat de aarde schudde, zo hevig, dat de sluitstenen van de rotsgraven wegvielen. Kijk, en dat vind ik nu wel weer een heel aanvaardbaar geheel.

De herrijzenis wordt ook nogal verschillend behandeld. Het glorieuze paasverhaal zit er altijd wel in. Maar in sommige gevallen gaat men niet naar het graf en wordt het graf ook niet bewaakt, maar is Jezus gewoon plotseling aanwezig tussen de leerlingen. De ontmoeting in de tuin is dus niet overal identiek.

In enkele gevallen wordt verteld dat Jezus op meer plaatsen tegelijk kon zijn. Hierbij gaat o.a. een verhaal – dat is weer uit die Alexandrijnse versie – waarin gesteld wordt dat Jezus terugging in de woestijn en daar met zijn leerlingen een magische rite vierde, waarna hij plotseling zei: men heeft mij van node. En hij legde zich neer en op dat ogenblik verscheen hij bij Martha en Maria, die op dat ogenblik een grote twist hadden. Hij verzoent ze, hij geneest een lamme en dan is hij weer wakker en terug en dan besluit hij met zijn leerlingen nog het een en ander te zeggen daarover.

Het zijn merkwaardige dingen. Ik zou, eerlijk gezegd, uit al deze verhalen toch de conclusie willen trekken, dat niets, zelfs niet de evangeliën, ons confronteert met de feitelijke Jezus. Misschien kunnen wij die Jezus in onszelf ontmoeten en bij ons in de sferen is Jezus inderdaad wel eens manifest, maar de werkelijke Jezus kun je niet terugvinden in de geschriften. Die geschriften zijn menselijke werken en overal zien we, dat ze geïnterpreteerd worden in richting van de belanghebbenden. Wanneer we zien bijvoorbeeld, op welke manier het gezag van Petrus wordt bestreden door enkele Noord-Afrikaanse kerkvaders, dan zien wij, dat zij zich beroepen op hun Evangeliën, waarin staat, dat Jezus tot zijn apostelen zei: En nu zijt gij degenen, waarop ik bouwen zal, want gij zult de macht des Vaders en het Licht en de Weg uitdragen over alle volken. Dat gaat niet alleen over Petrus. Ze zeggen: hoe halen jullie het nu in je hoofd om Petrus te nemen.

Ook de wonderbare visvangst wordt hier wel genoemd. Maar, hier is het helemaal niet dat de apostelen niets gevangen hebben. Neen, helemaal niet, Jezus staat er en ziet ze binnenkomen met dat bootje en hij zegt: Willen jullie werkelijk vissers zijn? Dan zeggen ze: Ja, Heer. Dan zegt hij: nu, gooi dan aan de rechterkant van je boot het net uit en haal het. En ze hebben inderdaad een ontzettend grote vangst. En hij zegt: Zo wil ik u maken tot vissers van mensen. Een motief dat dus heel vaak terugkomt. Opvallend is dat in bepaalde Apocriefen het visser-zijn van een aantal apostelen een bijzondere nadruk krijgt en dat ook het symbool van de vis een zeer grote rol speelt. De wonderbaarlijke vermenigvuldiging van brood en wijn en vis bv. daar wordt de vis dus eigenlijk gemaakt tot datgene, waarmee het begint: en ziet zij deelden wat zij bezaten. Dus, hier is ook weer iemand geweest, misschien was hij zelf visser of zat hij in de vishandel of zoiets, die heeft gezegd: kijk, die vis, dat was Jezus, dat is zijn kracht, zijn werk: misschien was de man een soort astroloog en die vis is het belangrijke, want dat is het symbool, dat doorgaat.

De situatie waarin het christendom op het ogenblik verkeert, verschilt niet veel van datgene wat in die beginjaren al het geval was. Wanneer u de brieven van Paulus leest en hoort, hoe hij verschillenden, de Thessalonicenzen vermaant, dat ze toch vooral één moeten blijven, dan ziet u dat er ook in die tijd de ene dichter bij God wilde staan dan de ander en de ene de eeuwige waarheid had, en dat de eeuwige waarheid van de ander maar tweede kwaliteit was. Ik geloof daar niet in.

Ik geloof dat mensen van de kracht, die Jezus is, een soort middel hebben willen maken. Een middel om zichzelf te verheffen boven anderen. In de apocriefe geschriften vind je daarvoor, vele, vele aanduidingen. Zelfs wanneer u het Thomas-Evangelie leest en u tot de conclusie komt dat bepaalde esoterische waarden toch van enorm groot belang zijn, dan geloof ik niet dat we hier alleen maar te maken hebben met een waarheid, maar ook met een uiting van een bepaalde groep, die deze innerlijke kracht en innerlijke weg belangrijker vond dan een andere.

Dat zovele geschriften op bepaalde feiten overeenstemmen, zou als bewijs kunnen worden aangevoerd, dat ze reëel gebeurd zijn, wanneer niet – dat blijkt ook weer uit de tijd, de tijdsduur, waarin ze verschenen zijn – de een van de ander heeft overgenomen. Je krijgt werkelijk de indruk dat men de delen die men bijzonder interessant vond, heeft overgenomen en daarnaast wat overleveringen en soms zelfs fantasietjes heeft ingevoerd.

Nu wil ik niet zeggen dat het christendom niets waard is, dan zou ik liegen. Ik wil ook niet zeggen dat de weg en de leer van Jezus waardeloos zijn, want dan zou ik zelfs mijzelf verdoemen. En daar heb ik ook geen zin in. Maar ik kan u wel zeggen dat datgene wat men van het christendom gemaakt heeft alleen maar een lachspiegel-beeld is van de werkelijkheid die Jezus heeft vertegenwoordigd.

En ik geloof niet dat het juist is om dit alles af te sluiten zonder hierbij, laat ik maar zeggen, de autoriteit zelf te citeren. Jezus leert in de sferen ook. Hij komt daar regelmatig tevoorschijn, houdt zich bezig met, zeg maar, mensen en geesten, die meer ingewijd zijn. Hij zegt dus letterlijk op een gegeven ogenblik: “Ik ben de weg, want in mijn Liefde voor alle dingen aanvaard ik alle dingen en zo gij alle dingen aanvaardt, ook mij, zo zult gij, in wat wij zijn, de Vader erkennen.” Ik dacht, dat dat heel wat anders was dan: Kom tot Jezus en wees verlost!

Maar ik geloof, dat daar een veel belangrijker aspect in zit, waar de meeste mensen aan voorbijgaan. “Heb alle dingen en alle mensen lief” zegt Jezus, “en zoals ik ze liefheb, zo moet je alles liefhebben, óók mij”. Hij zegt dus niet: “Heb mij lief boven alles”. Neen, “met alles tezamen en dan vind je in dat geheel: God”. Dat ligt volgens mij dichter bij de werkelijkheid.

Wanneer je Jezus vraagt, of zijn kruisdood nodig is, dan hoor je ook iets eigenaardigs. “De kruisdood was nodig, omdat ik alleen waar kon zijn, wanneer ik het uiterste aanvaardde en doorleefde”. Met andere woorden, die kruisdood ziet hij niet als noodzakelijk voor de verlossing van de wereld, plaatsvervangend offer en al die mooie dingen, hij zegt doodgewoon: “Dat, wat ik ben, is alleen echt, heeft alleen betekenis, wanneer het volledig is; en dat betekent, dat ik de dood moet lijden en dat ik moet opstaan”. We hebben hem ook gevraagd: die opstanding, hoe zit het daarmee? Jezus zegt: “Niemand van u behoeft te sterven, want het werkelijk leven is niet gebonden in het lichaam, maar in de kracht van de Vader die in ons allen bestaat.” Dus, dat is ook weer niet zoiets van: ik heb dat nu eens klaargespeeld, daar praat hij niet eens over. Alleen, dit is iets voor ons allemaal.

En het laatste citaat, dat ik in dit geval wil geven: we hebben Jezus gevraagd: Heer, is het nodig om christen te zijn om in te gaan tot het Koninkrijk Gods? En toen glimlachte hij een beetje, tenminste zijn uitstraling was iets, wat u als glimlach vertaald zou hebben en toen zei hij: “Waarlijk, zij die zich verheffen boven anderen, kunnen niet ingaan in het Koninkrijk Gods, want ziet, het Rijk des Vaders (daarom dus het rijk van de totaliteit, zou je ook kunnen zeggen) bestaat juist uit de wederkerige aanvaarding van het zijnde, waardoor God in al het zijnde aanwezig is, door al het zijnde werkt en zo zijn rijk waarmaakt in alle werelden, zelfs op aarde!”

Ik dacht dat ik u daarmee een redelijke schets had gegeven. Misschien dat u het belangrijker vindt om de oude papieren na te pluizen. Als dat zo is, dan zijn er voor u maar weinig bronnen te vinden, weinig bronnen, die volledig zijn. En zelfs, wanneer u die bronnen alle zou kunnen doorwerken, dan zou u geconfronteerd worden met grote overeenkomsten en kleine, schijnbaar onbelangrijke: maar toch ergens zeer interessante discrepanties. En als u daarop let, dan ontdekt u: iedereen heeft met het evangelie dat hij schreef, iets anders willen zeggen. Jezus is de held geweest, rond wie men een groot aantal verschillende romans heeft geschreven, elk gebaseerd op ongeveer gelijke feiten, maar elk met een totaal andere bedoeling.

Ik ben niet ondeugend genoeg, om Jezus met, een Nick Carter te vergelijken. Maar, zoals je bepaalde romanfiguren hebt, die in wezen altijd wel hetzelfde zijn, maar die altijd weer omschreven worden op een ietwat andere manier, in de hoop, dat men daarmee de lezer boeit, of een bepaalde idee kan uitdrukken, nu, zo is dat met die evangeliën ook. Het enige wat de Apocriefen ons kunnen leren is dit: de Evangeliën zijn een kerkelijk gestelde waarheid, ze zijn niet de gehele waarheid. En het enige wat de kracht zelf, Jezus, ons kan leren is: In onszelf is God, in onszelf is de absolute waarheid. Die waarheid in ons dragende, kunnen we haar weervinden in alle Evangeliën, in alle Apocriefen, ja in alle geschriften en openbaringen over de gehele wereld. Want God is overal. En wanneer wij God vinden, is het niet belangrijk hoe. Daarom is het belangrijk dat u de evangeliën kent, dat u ze eens naslaat. Maar daarom is het ook belangrijk dat u deze niet beschouwt als een dogmatische, enige ware weergave van wat Jezus is geweest. Zoekt u iets verder en beseft u, hoe deze Jezus, met al zijn strijdlust, met al zijn opkomen tegen de burgerlijke gezapigheid en zijn, overigens zeer plastische scheldpartijen tegen de schijnheiligheid van zijn maatschappij, toch alles liefhad, ondanks alles. Ik geloof dat als u die liefde terug kunt vinden dat u de kern van het christendom hebt gevonden en dat u daarmee de Christus vindt als een kracht in uzelf.

Dat is dan niet veel, maar ik wou het daarbij laten. Misschien hebt u op dit moment commentaar of vragen?

  • Hoe is dat met de Apocrief en van het Oude Testament?

Op het Oude Testament bestaan in wezen niet veel Apocriefen. We kunnen hoogstens hier zeggen dat een aantal vroege versies van het Oude Testament zijn teruggevonden. Daarnaast bestaan een aantal afwijkende geschriften, maar soms zijn die afwijkende geschriften zelfs opgenomen in de Bijbel zelf. Er komen in de Bijbel zelfs twee verschillende versies voor van de Tien Geboden, zoals u weet. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Ik zou zeggen: apocrief, in de zin van buiten de erkenning om bestaande waarheden, die vinden we in het Oude Testament veel minder, omdat het Oude Testament de leer is van het Jodendom. En het Jodendom vele latere interpretaties en toevoegingen eenvoudig aanvaard heeft als deel van dat Oude Testament. Daarom zou ik zeggen, nee, er zijn eigenlijk geen Apocriefen.

Wel zijn er, zoals bepaalde Dode Zee-rollen of zowat, versies gevonden, die teruggaan tot een vóórchristelijke tijd of teruggaan tot de eerste eeuw van het christendom, die daardoor weer authentiek zijn. Maar in het Oude Testament vinden we veel minder vervalsingen – nee, laat ik dat woord vervalsingen niet gebruiken. We vinden wel veel minder afwijkende interpretaties dan ten aanzien van de figuur van Jezus. En dat is weer begrijpelijk, omdat dus in het Jodendom de rechtvaardiging van het Jodendom geschiedde door de Bijbel. Het Oude Testament is in wezen de geschiedenis van het Joodse volk, de uitverkiezing ervan. Het is net vaderlandse geschiedenis. Een hoop van de schandaaltjes zijn weggelaten, sommige zijn opgenomen, maar alleen om te bewijzen, dat men ondanks alles dan tóch nog uitverkoren blijft. En er zijn esoterische versies van geweest, maar deze esoterische versies bevatten geen verandering van teksten en geen verandering van interpretatie. Het is alleen dus dat een aantal van de regels – het gaat hier vooral om bepaalde profeten en hun leefregels – hier worden omgezet in een praktische orderegel. Zoals dus bv. de Franciscanen geprobeerd hebben om bepaalde regels uit het Evangelie om te zetten in een praktische orderegel en vandaaruit te gaan leven. Dat is dus wel het geval geweest, maar ik geloof niet dat je van werkelijk apocrief en kunt spreken.

  • Ja, is het niet nog steeds zo, dat ieder mens het beeld van Jezus maakt eigenlijk naar zijn eigen beeld, eigen geest, zijn eigen opvattingen van alles?

Ja, ik geloof niet, dat je dat helemaal juist kunt zeggen, ofschoon het natuurlijk waar is dat iedereen Jezus wil zien als een weergave van iets dat hij kent, dus in zijn wereld.

  • Of dat hij graag zou willen kennen?

Dat komt niet zo vaak voor, dacht ik. Kijk naar de schilders. Die zeggen het, het meest duidelijk. Het abstracte, dat vinden we nog in de vroeg Byzantijnse kunst, en wordt daarnaast in de Grieks-orthodoxe kerk en de orthodoxe kerk nog een tijdlang gehandhaafd. Een icoon is dus een aan een vast schema gebonden, uitbeelding. Het is een zo gestileerde voorstelling, dat de eigen persoonlijkheid die je daarin wilt leggen, terugtreedt.

Maar kijk nu eens naar bv. de Nederlandse schilders, de Vlaamse schilders. Hun Jezus is gewoon een boerenkindje als je het goed bekijkt en soms een kind van betere standen.

  • De oosterse volken maken er hun eigen type van

Ja, de Chinezen bijvoorbeeld. Er bestaat zelfs een zwarte Jezus en een zwarte Maria. De mens zoekt wel zichzelf terug te herkennen, dacht ik, in Jezus dat is wel waar, maar hij blijft daarbij toch altijd hangen aan het verhaal.

Vergeet één ding niet, het is de uitbeelding van een verhaal, waarbij de uitbeelding niet bepalend is, maar het verhaal zelf. En wat dat betreft, kunnen we wel zeggen dat heel veel mensen uit het christendom alleen die delen lichten die voor henzelf nog aanvaardbaar zijn, waardoor ze komen tot een leven als verlosser of bevrijder, zonder te beseffen dat ze in wezen alles, wat Jezus betekent, daarmee over boord gooien. Dat is waar.

Maar het is zo met God. Als we kijken wat voor de mens God is, dan zeggen: God is voor de mens een projectie van zichzelf, ontdaan van de onmacht die hij in zichzelf voelt. Dan zitten we heel dicht bij de waarheid.

  • Is er nog een boek dat onder de Apocriefen valt en wat een meer esoterische betekenis heeft, wat vooral de Apocalyps betreft?

Ja, als ik op die Apocalyps in moet gaan, dan moet ik twee dingen opmerken. In de eerste plaats: ik beschouw het niet als een apocrief geschrift. Het is een openbaringsgeschrift, door de ziener van Patmos neergeschreven in beelden, die voor een groot gedeelte ontleend zijn aan het vroegere heidendom. Het is een visioen van het einde van de wereld, maar het is een visioen van het einde van de wereld, zoals het in die dagen als nabij werd beschouwd. Dus we moeten goed begrijpen, we hebben hier te maken met een openbaring, maar die openbaring heeft met het werkelijke evangelie weinig te doen. Het is een visioen van een mens, die denkt, dat de wereld bijna zal vergaan.

Wanneer we kijken naar de beelden daarin, dan zal u bv. opvallen, de gevleugelden daarin. De gevleugelde stier bv. staat voor de troon van God. Als u teruggaat, dan ziet u die gevleugelde stier overal als bv. poortwachter in de Assyrische en de Babylonische perioden. Een leeuw: denk eens aan de Sfinx. Met andere woorden: God wordt kennelijk bewaakt door de machtssymbolen van andere dan de christelijke godsdienst. En dan kunnen we wel zeggen: ja, maar dat zijn de evangelisten, maar dat maken we er dan maar van, hè?

Wanneer we kijken naar de voorstelling van de doodzonden, zoals die voorbij komen zweven, dan moet u maar eens kijken naar de kunst, zoals die in de vroege romeinse periode, dus ook voor Christus dus bestond en dan komt u tot de vreemde conclusie dat men daar ook soortgelijke voorstellingen al gebruikte. Alleen heette het toen nog geen zonde, dat wel. Ze werden genoemd: fouten tegen de regel van, en dat is dan de regel van een bepaalde dienst. Gaan we kijken naar de manier waarop over de ruiters wordt gesproken, dan wil ik u eraan herinneren, dat ruitervolken in de periode dat deze profetie werd geschreven, inderdaad opdrongen naar de beschaafde wereld. De ruiters zijn dus kennelijk een beeld dat voortkomt uit associatie met de aanstormende barbaren.

Als u dat allemaal zo eens nagaat, dan zeg je: ja, betekent het nu wel zo veel? En dan zegt u: ja, maar die getallen daarin dan, die getallen, die zijn belangrijk. Er is een beeld van Het Beest, en de naam van het Beest is 666. Wat is dat getal? Wat is de hoer van Babylon? Sommigen zeggen dat het de Kerk zelf is. Ik wist niet dat ze vrouwelijk was, ik dacht dat het voornamelijk een mannenzaak was, maar ja, goed. Wanneer je dat goed gaat bekijken, dan kom je tot de conclusie: 666 is driemaal het getal van de dierlijke, of stoffelijke mens. Maar, tezamen gebouwd is het getal van 9, het getal van de Hogepriester en de Hogepriester is degene, die treedt voor God. Met andere woorden. Het Beest kan niet één persoon zijn. Het Beest is niet één persoon. Het Beest is waarschijnlijk een Triumviraat geweest, het denkbeeld, dat er drie regerenden zijn geweest die tezamen het christendom zullen vervolgen, maar die gelijktijdig tezamen ook de waarde bezitten, waardoor ze toch nog op kunnen treden, dus een functie hebben op de een of andere manier.

En wat dat betreft de hoer van Babylon, dat is helemaal niet zo gek. Namelijk, in de tijd, dat dit geschreven werd, bestonden overal vereerders van de heilige Cybele. Cybele was de heilige moeder. En de heilige moeder werd geëerd op een wat wonderlijke wijze, namelijk doordat men de tempeldinaressen gebruikte op een wijze, die voor hen moederschap ten gevolge zou kunnen hebben. En Cybele, Syrisch—Babylonisch van oorsprong, zou hiermee aangeduid kunnen worden. Begrijpt u, wat ik bedoel?

En zelfs de zegelen van het Boek zijn een teruggrijpen op de zogenaamde geheime boeken van de stad Rome, waarin als het ware alle ontwikkelingen en gebeurtenissen geprofeteerd waren, maar er waren delen met zegelen gesloten. Die mochten pas geopend worden, wanneer alles wat in het vorig boek stond, vervuld was. Wanneer je dat allemaal nagaat, dan vraag je jezelf af; wie was die engel? Die engel, die Johannes van Patmos meenam. Was dat een engel?

Of hebben we hier te maken gehad met de één of andere magiër of één of andere geleerde persoon? Die hem niet feitelijk die dingen heeft laten zien, maar die hem beschreven heeft, wat er is. De kans is groot, dat dat waar is.

Ook hier is het ontzettend moeilijk om tot een conclusie te komen. Je kunt natuurlijk zeggen: het is evangelie, het hoort erbij, het is onaantastbaar daar mag je geen kritiek op hebben, dat is zo. Zoals iemand, die zelf leidinggaf aan een godsdienstige gemeente, eens verwoed uitriep, toen wij zeiden dat het Paulinisme niet identiek is met christendom: En toch zeg ik u: Paulus, Paulus, Paulus, want het is Paulus, op wie ons geloof gebaseerd is. Waarop wij dus alleen maar hebben gereageerd met: Bent u dan wel een Christen?

Ja, het is hier gewoon de vraag: waarom heeft men dit boek gemaakt tot iets mystieks. Het is een profetie die niet waar is. Deze profetieën, die je alleen kunt ontleden, indien je heel veel weet o.m. van de Kabbala, de cijferleer. Want dan kun je bv. Armageddon omzetten en dan komt, vreemd genoeg, daaruit helemaal geen plaatsnaam, maar “de bevolkte aarde”. Dus Armageddon is niet een slag op één plaats ergens in het Midden-Oosten, het is de aarde. Is dat nu juist, als we dat doen? Ongetwijfeld. Want anders zou de schrijver, deze symboliek niet gebruikt hebben. Waarom heeft hij ze gebruikt? Kennelijk, omdat hij niet zeker was van zijn zaak en enerzijds zijn denkbeelden wilde overdragen, maar aan de andere kant de essentiële denkbeelden, die hij had, weer wilde bewaren voor degenen, die dezelfde kennis hadden. En die kennis moet er een geweest zijn, die o.a. veel omvatte dus van het oude heidendom, waarschijnlijk ook van de wijsheid van de Alexandrijnse meesters en daarnaast ook de getallen van de oude Kabbala, die niet identiek is met wat nu als Kabbala geldt. Dat is een veel latere versie ervan, die ongeveer 1000 na Chr. pas in omloop is gekomen, toen de Moren in Spanje waren. Ik meen dat de eerste openbaringen stammen uit Salamanca en daarna Valladolid en verder naar het noorden. Maar goed, deze oude cijferleer, deze becijferingsleer bestond in het Jodendom en is door het Jodendom overgenomen van de becijferingsleer in Babylon. En de letterbecijferingen, die overal in dat joodse alfabet zo buitengewoon handige methode vertegenwoordigen om te interpreteren en nog eens te interpreteren, die blijken dus in hun opstellingswaarde veel overeenkomst te hebben met de zogenaamde piktabellen, die bij het kippenorakel werden gebruikt in Babylon.

U weet, wat een kippenorakel was? Nu, er werd een vraag gesteld. De vraag omvat een woord. Dat woord heeft een bepaalde waarde; daar bestaat een tabel van die woorden. Die waarde staat uitgedrukt in graankorrels van drie kleuren. Drie soorten graan worden nu op een tafel uitgestrooid en er wordt een kip, in sommige gevallen twee of drie, – dat ligt ook weer aan de betekenis van de vraag – erop losgelaten gedurende een bepaalde tijd en die wordt meestal door het leeglekken van een watervat bepaald. En daarna worden ze weggenomen en dan kijken ze, hoeveel er van elke kleur is overgebleven. En aan de hand daarvan krijg je dan het antwoord. Want dat is dan weer een woord en dat woord is het antwoord op de vraag. Dat was dus het kippenorakel. En nu, u begrijpt wel, met dat woord kun je vele kanten uit, en de priesters waren dan ook handig om vele kanten uit te gaan en dan vooral de goede kant, die de beste betaling waarborgde. Dat is een heel oude situatie. U kunt tegenwoordig ook naar een waarzegger gaan en een rijke erfenis krijgen, wanneer u vijf gulden meer betaalt. Alleen zonder garantie.

Maar, ik wil maar, zeggen, wanneer u ziet dus de overeenkomst tussen deze tabellen en weer de Kabbala, dan zeg je: degene, die daarmee werkt en die al die beelden bij elkaar kent, kent kennelijk ook die essentiële geheimtaal van vroeger. Die essentiële geheimtaal moet dan ontcijferd worden. Maar in de gedachtegang van iemand, die zegt: hoor eens, de verlosser is gekomen, hij zal binnenkort terugkeren en dan zal Rome vernietigd worden – want Rome is de wereld voor die mensen van dien tijd – en Rome zal vernietigd worden en weggevaagd en er gaan rampen en ziekten door het land. En dan komt Jezus en dan zijn we er en dan hebben we onze Messias! Hetzelfde, wat de Joden hebben gedacht: als de Messias komt, dan zal hij zich aan het hoofd van ons Rijk stellen. Rome zal vermorzeld worden en de grootheid van Salomo zal wederom ontstaan.

Neem me niet kwalijk, hoor, maar is het voldoende? Ik heb er een heleboel bij overhoop gehaald, maar ik dacht, dat ik duidelijk heb gemaakt, wat ik ervan denk. En ik wil dus nogmaals zeggen: ik beschouw dit geschrift niet als reëel apocrief.

Tweede deel.

Ik zal antwoord geven op alle vragen die niet persoonlijk zijn, voor zover dat mogelijk is. Mag ik beginnen met wat schriftelijk is binnengekomen?

  • Kunt U ons vertellen of de 12 stammen van Israël hebben bestaan? En zo ja, waar zijn ze gebleven? Zijn er ook stammen naar Amerika overgestoken zoals de Mormonen zeggen?

Daar is mij niets van bekend. Er zijn oorspronkelijk 12 stammen geweest, in die zin dat er 12 zonen zijn geweest en elk van hen als stamvader van een bepaalde stam wordt beschouwd. Daarna kwamen de Joden dus uit Egypte vrij en toen hebben zich een aantal stammen bij hen aangesloten en was het getal van 12 wederom volledig. Wat er met al die stammen is gebeurd? Een groot gedeelte is gewoon opgegaan in andere volkeren. Maar ik heb niet gehoord, dat ze vóór Christofoor Columbus over zijn gestoken. En Erik de Rode heeft ze ook niet ontmoet, terwijl degenen die over zijn gestoken naar het Amerikaanse continent voor een groot gedeelte dat deden via de Beringstraat. En dat waren over het algemeen Mongolen en deze Mongolen hebben zich, zich kruisend met wat reeds ter plaatse aanwezig was, ontwikkeld tot de Indianen. In het Zuiden waren ook stammen, die noemde men gewoonlijk ook Indianen – nu ja, dat is ook een verzamelnaam – en die hebben weer restantjes bij zich gekregen van de Atlantische ondergang en dat heeft weer gevoerd tot een aantal verschillende rassen, mengingen, waarbij dus de Azteken en in zekeren zin ook de Inca’s restanten van deze Atlantische traditie hadden. Maar ik heb er geen Joden bij gezien. Trouwens, ik wil niet hatelijk zijn, zeg, maar wist u dat ze in Amerika praktisch geen handel kenden vóór dat de blanken kwamen?

  • Ja, maar het Boek van de Mormonen dat stoelt daar toch op?

Het Boek van de Mormonen stoelt op de openbaringen die een man heeft gekregen die als oprichter ergens weg werd geschopt, laten we dat niet vergeten. Het staat wel niet in het eigen boek van de Mormonen, maar wel van de geschiedenis – die daarna een groot aantal lieve dames gelijktijdig onderhield en zich met hen bezighield en die toen een goddelijke openbaring kreeg, die hij neerschreef op koperen platen, die hij liet vergulden en als gouden platen uitgaf, hetwelk het Boek Mormon was. Met dat Boek Mormon zijn ze toen een gemeenschap gaan stichten en, omdat de omgeving er niets van wilde hebben, zijn ze daar toen weggetrokken. En toen kwamen er dus enkele jongens bij, die we in deze tijd waarschijnlijk als bandieten zouden zien, en deze werden de voorvaderen van diegenen, die thans in Salt Lake City een eigen staat hebben. En als je kijkt, wat het nageslacht nu is, moet je zeggen, ze zijn er wel op vooruit gegaan.

  • Maar het boek in zich heeft geen enkele stichtende of belerende waarde?

Mag ik u de raad geven, die een Mormoon u zal geven? Er staat in: Bid en de waarheid zal u geopenbaard worden! Hebt u het geprobeerd? Nou, bid dan eens, probeer het eens. U zult tot uw verbazing ontdekken dat er geen openbaring komt, tenzij u natuurlijk aanleg hebt voor veelwijverij. En dat is dan een teleurstelling, want dat doen ze tegenwoordig niet meer.

  • Hoe dicht staat volgens u de Indiase wonderdoener Satyma Say Baba en Jezus bij elkaar?

Nu, ik geloof dat ze op het ogenblik tamelijk dicht bij elkaar staan, ofschoon volgens mij Jezus iets hoger staat. Maar ja, ik kom uiteindelijk ook uit een christelijke samenleving in mijn laatste incarnaties, dus het kan chauvinisme zijn. Maar de wonderen die gedaan zijn in India en die soms nog gedaan worden en de kennis die daar aanwezig is over bepaalde geestelijke waarden, die moet je heel hoog aanslaan, dacht ik. En als we nagaan dat Jezus zeer waarschijnlijk een reis heeft gemaakt tot ergens in het tegenwoordige Pakistan, en daar dus ook het een en ander geleerd heeft van Hindoes, zou het zelfs mogelijk zijn dat sommige van de krachten, die gebruikt worden, gelijk zijn.

  • Dus alle interpretaties van de bekende Apocalyps naar het heden of vooral naar de toekomst is onzin, ondanks de hele bibliotheken, die hierover volgeschreven zijn?

Ja, dat ben ik met u eens: er bestaan bibliotheken vol onzin.

  • Ja, maar met name dat getal van het Beest. Toen Hitler aan de macht kwam, werd ogenblikkelijk dat getal getoetst; dat was Hitler.

Ja, natuurlijk. En morgen is het misschien iemand anders. Wist u, dat Stalin ook de eer al heeft gehad en Napoleon ook? Het is een wonder dat ze Churchill ook niet zo’n nummertje hebben gegeven. Aan de andere kant hebben ze het ook geprobeerd. Maar ja, die hielden het meer bij Nostradamus, vandaar, dat dat niet zo op de voorgrond is gekomen.

Maar het is heel eenvoudig. Wanneer bepaalde voorspellingen bestaan, vooral wanneer ze zeer cryptisch zijn, zullen de mensen in de daarin bestaande kwade personen altijd diegenen zien en herkennen, die ze niet kunnen luchten of zien.

  • Ja, dat is volkomen duidelijk. Maar voor de rest heeft het geen enkele verdere ingang?

Neen, de interpretatie heeft geen inhoud, omdat – voor zover mij bekend – er niemand is, die tot nog toe op het idee is gekomen, om dit geheel volgens de – wat was het ook weer – Syrisch-Babylonische cijfermethode te ontleden.

  • Moeten we Paulus zien als de wegbereider van de dogma’s in de orthodoxie? Welke waarde moet aan deze dogma’s worden toegekend, bv. aan het dogma van het plaatsvervangend lijden van Christus?

Ja, dat is een moeilijke vraag. Laten we eens kijken, wie Paulus was.

Saulus de tentenmaker was iemand, die minder aan tenten deed, dan aan dekzeilen. Het was iemand, die een reuze hekel had aan iemand, die een andere mening had dan hijzelf. Daarom was hij één van degenen, die op weg naar Damascus gingen om daar eventjes de christenen uit te roeien. Enfin, op de één of andere manier heeft hij een zonnesteek gekregen of zo, en toen heeft hij gedacht: nu deugt er iets niet. Degenen, die hem hielpen, waren christenen. Toen dacht hij: ze kunnen best gelijk hebben, maar orde moet er zijn. En vanaf dat ogenblik is hij een ijverig apostel geweest. Maar laten we een ding niet vergeten: hij heette nu wel Paulus in plaats van Saulus, maar het was nog steeds Saulus’ methode die Paulus verkondigde. Dus daar beginnen we al mee. We hebben te maken met iemand, die erg eenzijdig en erg rechtlijnig denkt en die, wanneer hij eenmaal zegt: dit is waar, er geen jota, geen tikkeltje van af doet. Integendeel, hij haalt er de Heer en de Wet en de Bijbel bij, want zó is het. En vertel hem nu niet dat het anders is, want anders zou je, met leedwezen overigens, moeten verdoemen naar de hel, tenzij hij de kans heeft om hier onmiddellijk iets te doen, zo’n inquisitietje of zo. Zeg nu niet, dat ik Paulus belachelijk zit te maken. Ik heb het over de boskabouter, is het nu goed?

Dan zegt u: hij is de man, die de dogma’s de wereld in gebracht heeft. Het is waar. Paulus heeft eenvoudig gezegd: zó is het en neem het nu maar aan en denk niet meer na. Dat lijkt me in strijd met God. Want ik dacht dat God de mens geschapen had met het vermogen tot denken. Waarom mag de mens dan over alle dingen denken buiten datgene, wat het meest belangrijke is? God en de goddelijke openbaring? Hè, moet je mij eens zeggen. Dat is net als iemand die zegt: Nederlanders, jullie zijn vrij, maar hou je wel aan de wetten. Precies hetzelfde. Als er een wet is, ben je niet vrij. Je kunt niet een vrijheid prediken zonder wet, tenzij je de wet in jezelf kent. Maar dan is het jouw persoonlijke wet. Je kunt volgens mij geen deelhebben aan Jezus’ lijden en door dit lijden voor jezelf een verlossing vinden, tenzij je een eenheid met dit lijden voor jezelf bereikt en vandaaruit komt tot een verandering van je houding tegenover de wereld. Met andere woorden: het dogma, een soort religieus axioma gaat ervan uit, dat iets zo is en dat u daarom geen moeite meer behoeft te doen. Ik dacht dat het dogma van Christus’ plaatsvervangend lijden zelfs in strijd is met hetgeen hij zelf heeft geleerd. Want wanneer hij zegt: “Ik ben de weg en de waarheid”, dan bedoelt hij toch niet dat jullie gaan zitten kijken en zeggen: “wat een mooie weg en wat een mooie waarheid”. Maar dat hij bedoelt: Volg de weg, die ik ben, door mijn leven, door mijn wezen, door mijn zijn. En als je dat doet en zo tot de Vader komt, dan heb je geen plaatsvervangende verlossing nodig. En als Jezus een plaatsvervangende verlossing bracht, dan had hij moeten zeggen: aanvaard mij en de rest is voor mekaar! Dus, volgens mij deugt daar eigenlijk ergens iets niet. En met een hele hoop dogma’s deugt er volgens mij ook ergens iets niet.

Op een gegeven ogenblik zegt iemand: Maria is lijfelijk ten hemel opgenomen. Zo is het en nu geloof je het maar. Maar waarom zeggen ze dat? Als dat zo was geweest, had iedereen dat van het begin af aan geweten. Wanneer dat veel later, duizend jaar en meer later aan de mensen als een soort dogma wordt opgelegd, als een geloofsstelling die je moet aanvaarden, dan geloof ik dat het een poging is om het vrouwelijk element in de kerk iets te versterken, maar dat het niets met de feiten te maken heeft. Ik geloof dat dogma’s in vele gevallen in de plaats treden van het onvermogen van de verkondigers.

  • Of de onwil om te vertellen.

Ik geloof dat wanneer er onwil is om te vertellen, er een reden voor moet zijn dat er een onvermogen is om de waarheid toe te geven. En waarschijnlijk omdat toegeven van de waarheid een hele machtige structuur in elkaar zou laten duikelen, vergeet dat niet, jongen! Nou, jongens en meisjes dan, goed. Namelijk, dat de Kerk een macht is, dat het Christendom een macht is! Het is niet alleen maar een wijze van leven, zoals Jezus het heeft bedoeld. Het is doodgewoon geworden tot een leerstelligheid van waaruit je, je verheffende boven de wereld, de hele wereld bedisselt. En wat Jezus ook wel heeft gedaan, hij heeft nooit iemand bedisseld.

Weet u, ik vind het een sympathieke man, die Jezus. Weet u waarom? Hij heeft tegen zijn apostelen niet gezegd: Ga uit en verkondig het, en als ze niet luisteren, sla ze tot ze luisteren! Wat je bij sommige predikanten tegenwoordig wel zou geloven. Hij heeft gewoon gezegd: Ga, verkondig de leer.

Luisteren ze niet in het eerste huis, ga naar het tweede, luisteren ze daar niet, ga naar het derde. Luistert niemand, verlaat de stad en ga verder. Hij heeft niet gezegd: jongens, maak eens even propaganda, haal er een lekkere zangeres bij, een zanger, verkondig de verlossing in een stadion, laat de zondaars tot u komen en incasseer met plastic emmertjes.

Het was schijnbaar ergens tegen een ziel, o neen, een zeer been, maar wel raak. Maar goed. ‘t Is mijn eerlijke mening en overtuiging.

Ik geloof dat Christus Liefde is, dat Jezus die liefde op de wereld gemanifesteerd is. Geloof ik, u hoeft het niet te geloven, ik geloof. Daarom probeer ik, zelfs nu ik zogenaamd dood ben, nog steeds datgene te doen waardoor ik naar mijn idee een ander iets mee kan geven van begrip voor het leven, van begrip voor de wereld, een beetje relativerend misschien, maar gelijktijdig met een mogelijkheid om toch die wereld lief te hebben ondanks haar fouten.

Ik vind het helemaal geen verdienste wanneer je die wereld liefhebt, wanneer die mooi is en je alles geeft, maar als je die wereld niet kunt hebben met haar negatieve aspecten. En kunt zeggen: het maakt niet uit of het verkeerd gaat of dat het goed gaat. Het is die wereld en het is het leven en daarom heb ik het lief. Dat kun je wel.

Wat dat betreft heb ik een hele hoop respect voor het Leger de Heils tegenwoordig, al is het alleen maar omdat ze met de gebeden tenminste ook nog soep verstrekken. De meeste christenen verstrekken je de gebeden in de hoop dat je voor hen de soep aan zult dragen. Nu, dat is niet nodig.

  • Zijn er bepaalde bibliotheken die zodanig beschermd worden, dat ze voor iedereen zonder meer ontoegankelijk zijn? En zijn er inderdaad bepaalde broederschappen die ervoor waken dat bepaalde boeken en gegevens niet verspreid worden?

Er zijn inderdaad bibliotheken, die zogenaamd “gesloten” zijn. d.w.z. er bestaan bibliotheken, waarvan het geheel niet toegankelijk is, tenzij voor personen die een bepaald wachtwoord kennen, of iets anders. Die zijn er. Er zijn bovendien een aantal boekwerken uit een ver verleden, waarvan wel, herschreven overigens, kopieën bestaan, maar deze kopieën worden door bepaalde groeperingen aan de openbaarheid onthouden. Doodgewoon, omdat ze zeggen, de mensen kunnen er nu niets mee doen, het zou alleen gevaarlijk zijn.

Laat ik het zo zeggen: als u nu eens een kind van drie jaar zou leren om buskruit te maken, zou dat verstandig zijn? Er bestaan bepaalde vormen van atoomkracht en bepaalde gebruiksvormen van o.a. – hoe heet het – rotatie-elektriciteit zich ontladende vanuit een statisch veld waarmee je krankzinnige dingen zou kunnen doen.

Die dingen zijn bekend, dat wil zeggen: er zijn boeken, waar er wat over in staat. En misschien dat dat nu zo’n recept is. Ik heb zo het gevoel, dat iemand, die een beetje verstand van zaken heeft en dat au sérieux neemt, erachter kan komen. Maar er bestaan ook veel eenvoudiger methoden. Er zijn bepaalde geheime boeken, die overal gepubliceerd worden, alleen in een zodanige vorm, dat ze overal voor gebruikt worden behalve voor datgene, waarvoor ze gebruikt moeten worden.

  • Is het boek van Arthur Avalon “The Serpent Power” er één van?

The Serpent Power is één van de boeken, waarin je iets van aanduidingen kunt vinden over de geheimen die in andere boeken staan. Verder gaat het niet. En dan moet je het nog heel goed lezen.

Nog vragen? Nee, nu, ik heb een lievelingsspelletje. Als je het kent, dan begin je maar meteen. Geef maar een woord

APOCRIEF: Datgene, wat een waarheid omschrijft of pretendeert te omschrijven, die in officiële werken is vastgelegd, maar niet wordt erkend als gelijkwaardig aan of deel van het officiële werk.

VEDA’S: is de naam die men geeft voor een oude waarheid, die men tegenwoordig pretendeert nog te kennen, zonder te begrijpen, wat men eigenlijk nog weet.

BLIJDSCHAP: Werkelijke blijdschap is in jezelf een gevoel van levensaanvaarding erkennen, waarin je de wereld en al wat rond je is, wilt betrekken In vele gevallen echter: blij zijn omdat je meer bent dan een ander of omdat een ander minder is dan jij.

En dan bestaat er ook nog een soort van blijdschap, dat die ellendige rotzak eindelijk ook zijn nek gebroken heeft. Dat is negatieve blijdschap.

OFFER: Dat is datgene, wat men pretendeert te moeten brengen, maar wat men in wezen meestal van anderen vergt.

SLANGENVUUR: Ernstig bedoeld: de kracht in jezelf, die van een centraal deel van de zenuwkanalen omhoog kan gaan tot een top-chakra en vandaar uit een ontlading in de kosmische kracht kan veroorzaken. Voor een hele hoop mensen echter een kaarsvlammetje, dat bij de stuit begint en waaraan je je brandt, voordat het bij je ribben is.

GULDEN SNEDE: Een regel, uitgedrukt in mathematische waarden, toepasselijk op alles, ook de bouwkunst, waarvan de meeste mensen echter iets maken dat meer verguld op snede is, namelijk, een waarheid, waar een ander geen besef van heeft en waarmee ze zelf pretenderen te werken, zonder te weten, wat ze doen.

Heel veel mensen praten over de (ver) gulde snede, omdat ze niet eens weten dat een gouden doorsnede iets anders is dan verguld op snee. En heel veel wijsheid van de mensheid is verguldwerk, waarmee ze proberen de kwaliteit van domheid op te vijzelen.

KRISHNAMURTI: Een filosoof, die een profeet had moeten zijn, maar besefte dat het beter was, zichzelf te zijn.

NOSTRDAMUS: Een ziener die zo cryptisch wist te schrijven, dat datgene wat hij reëel gezien had, door anderen niet begrepen kon worden, totdat het gebeurd was. Wat voor velen een reden is geweest, om al zijn profetieën zo te interpreteren, dat ze zouden kunnen gebeuren, maar dat gebeurt meestal niet.

ROSENKREUZER: U zegt het op een bepaalde manier.
De legende die uit Jezus dagen ontstaan en voortgedragen werd door alle tijd in het geheim van het Verborgen Priesterrijk.
Dat is een ernstige.

En dan kunnen we ook zeggen.

ROZENKRUISERS: Dat zijn over het algemeen mensen, die, tenzij ze eerst zeer diep in zichzelf zijn doorgedrongen, met een reeks pseudogeheimen en wat leefregels een gevoel van verwaandheid ten aanzien van de rest van de wereld in zich wekken en zo een brutaliteit ontwikkelen waardoor ze meer wensen waarmaken, dan ze van zichzelf hadden durven verwachten.

  • Is dat zo?

Dat is zo, anders zou ik het niet zeggen. Ik zeg het wel wat hatelijker dan ik het had kunnen zeggen, maar daardoor is het ook duidelijker dan het anders had kunnen zijn. Met andere woorden: Rozenkruiser zijn dat betekent: éérst tot jezelf doordringen en dan vanuit jezelf uit het groot arcanum en het klein arcanum doordringen tot in de essentie van het Kosmische Ritme, om vanuit dit ritme de Christuskracht te herkennen, die in de totaliteit doorstraalt en uit deze doorstraling voor jezelf de verlichting te vinden, waardoor je kunt behoren tot hen, die te allen tijde staan tegenover God en de krachten Gods uitstralen over de wereld.

Maar dat is iets, waar maar heel weinig mensen toe komen. En er zijn heel wat voorzitters van genootschappen, die, als je ze eigenlijk zou moeten ontleden, eerder esoterisch geleerde kwallen dan innerlijk bewusten die anderen leiding geven. Maar daar wil ik nu verder niet over praten, want anders denkt u misschien dat ik bepaalde personen bedoel en ik sprak zéér in het algemeen.

JEHOVA’S GETUIGEN: Ik vind de moed waarmee deze mensen getuigen voor hun God en hun geloof bewonderenswaardig. Ik betreur het alleen dat ze niet begrijpen dat er iemand op de wachttoren staat die er rijk van wordt.

  • Kunt u nog wat vertellen over reïncarnatie.

Nu, ik kan er natuurlijk een hele hoop over vertellen, maar ik ben nu bezig met m’n spelletje. Maar ik zal het u duidelijk maken. Kijk eens, reïncarnatie dat is iemand, die door falen tot herhalingsoefeningen komt, dat hij weet, hoe hij hier terecht is gekomen en daarom, met de onbewuste kennis van zijn vorige fout, daar nieuwe varianten van pleegt te vinden.

Ja, als ik eenmaal aan het spelen ben, heb ik geen zin om weer terug te gaan naar de ernst.

HET SYMBOOL VAN HET ROZENKRUIS: Misschien zou ik dit kunnen zeggen:

Wanneer de kracht waar is, bloeit het dode hout.

Dat is een serieuze. En nu heb ik nog een andere;

Het symbool van het Rozenkruis is over het algemeen de versiering van het symbool, waarvan men de betekenis erkent, zonder de prediking ervan in zijn geheel te erkennen.

Weten jullie niets meer? Zal ik jullie een paar voorbeelden geven, hoe het ook kan? Nu, een paar dan. Het slotwoord en ga ik weg.

Weet u een aardige omschrijving voor:

BRANDWEERMAN: dat is een omgekeerde pyromaan.

POLITIEAGENT: Een misdadiger die aan verkeerde kant van de wet staat.

MINISTER-PRESIDENT: De spreekbuis voor een ambtenarenapparaat.

KONINGIN: Het afgodsbeeld, waarvan de menselijkheid met verwondering wordt erkend.

AUTOLOZE ZONDAG: Weet u, wat dat betekent? Loodvrije lucht voor een ogenblik.

ECONOMISCHE CRISIS: Het bewijs van het feit dat de economie niet economisch werkt

VRIJMETSELAAR: Een vereniging van mensen die pretenderen te bouwen, ofschoon de meesten van hen geen steen op de andere weten te leggen.

image_pdf