1 juli 1966
Aan het begin van deze bijeenkomst wijs ik u erop, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Van u wordt verwacht, dat u zelf nadenkt. Wat ons onderwerp van heden betreft, ik zou graag nog eens met u in willen gaan op verschillende aspecten van deze tijd.
Het zal u duidelijk zijn, dat de onrust, die over een groot deel van de wereld is gekomen, niet alleen maar te wijten is aan mistoestanden op de wereld zelf. Het plaats vinden van gewelddadige en emotionele uitbarstingen op vele plaatsen in grote frequentie binnen een betrekkelijk kort tijdvak kan wel degelijk mede worden toegeschreven aan inwerkingen van buitenaf, die wij kosmische invloeden plegen te noemen. Daarnaast zal het u in de laatste tijd ook opgevallen zijn, dat wij in bepaalde, korte perioden ook bepaalde soorten rampen zien. Bijvoorbeeld in Nederland in een periode van rond 20 dagen vinden 6 ongevallen plaats, die allen hun oorzaak vinden in de chemie, de chemische industrie vooral. Dit mag exceptioneel heten, daar dergelijke rampen anders in jaren niet in serie voor plegen te komen. Dat er op de wereld vele ongelukken en rampen plaatsvinden, die allen ontstaan door de werking van water, is misschien minder uitzonderlijk, al is het voor dergelijke ongelukken en rampen nog wel wat vroeg in het jaar. Men kan deze dus desnoods als normaal beschouwen. Wel doet het echter vreemd aan, dat deze ongevallen plaats vinden op ongeveer dezelfde tijd in streken, waar stemming en karakter van de reacties der bevolking – rekening houdende met de normaal heersende mentaliteit – gelijke afwijkingen vertonen. Dit geldt dus ook, wanneer dergelijke gebieden aan de andere kant van de wereld liggen ten aanzien van elkander.
Nu kun je dit alles natuurlijk wijten aan een goddelijk ingrijpen, aan de acties van de Witte Broederschap e.d. Ik meen echter, dat men dan te snel voorbijziet aan het feit, dat de mens op deze werkingen ook zelf kennelijk grote invloed uitoefent. Het is niet mijn bedoeling, hier een uitvoerige herhaling te geven van alles, wat wij in het verleden al zeiden over uitstralingen en werkingen van gedachtekracht. Daarom volsta ik met de opmerking, dat de mentaliteit en emotionele achtergronden van de mens bepalend kunnen zijn voor de wijze, waarop krachten in de natuur ter plaatse tot uiting komen. Dit houdt in, dat de rampen en ontwikkelingen van de tijd zeer belangrijk zijn, als wij het wezen van de mensheid in die tijd en de op aarde inwerkende krachten willen leren kennen. Ik stel daarom het volgende: In de kerken op aarde is een waarneembaar en zeer eigenaardig proces aan de gang. De kenbaarheid hiervan in Nederland zal over enkele maanden snel toenemen, de tendens als geheel is echter nu al en over de wereld kenbaar. Het gaat hierbij voornamelijk om het volgende.
De oude godsdiensten met vaste godswaarden, bepaalde onaantastbare “goddelijke wetten” en geloof in een onmiddellijk en voortdurend toezicht van de godheid op elke mens afzonderlijk, maakt meer en meer plaats voor beelden van een wat vage en verre godheid, die tenminste zeer veel aan de mens zelf overlaat. Deze God is dus veel algemener geworden dan in de voorstellingen, die men nog rond 30 jaren geleden daarvan gaf. Op gelijke wijze zien wij, dat de houding tegenover bepaalde waarden van het leven zich in verband hiermede wijzigen. In rond 40 jaren geleden heeft het kerkelijke denken een zwenking gemaakt, waardoor het probleem der geboortebeperking niet slechts een zondig ingrijpen van de mens meer is, maar juist een steeds meer algemeen erkende noodzaak voor het menswaardig leven van de mensheid wordt. Dit betekent weer, dat de mensen tegenover het leven – en de waarden van dit leven – een andere houding in gaan nemen.
Men ziet het leven van de mens niet alleen meer als iets, wat God schenkt en waarvoor God dan ook wel zal zorgen, maar gaat het leven meer en meer zien als een waarde, die dank zij de medewerking van de mens tot stand komt, zodat de mens zelf daarvoor ook persoonlijk verantwoordelijkheid dient te dragen – zij het als enkeling of als gemeenschap. Deze veranderingen van de godsdienstige en daarmee ook van de sociale mentaliteit hebben natuurlijk heel wat verwarring doen ontstaan. De conflicten van deze tijd kunnen wij in dit verband dan ook gemakkelijk ontleden, wanneer wij met het voorgaande rekening houden. Zij komen voort uit de verschillen van aanvaarding en inzichten van wat men de progressieve en de behoudzuchtige zou kunnen noemen. Jammer is hierbij, dat het maatschappelijk apparaat en zelfs de waarde, die men geweten pleegt te noemen, daarbij op de overheersende stellingen van het verleden is georiënteerd, dus op denkbeelden over gemeenschappelijke plichten, onderwerping aan raadsbesluiten van autoriteiten, discipline, e.d.
De vernieuwende tendensen komen voort uit de werking van Aquarius. De uitwerking van Aquarius wordt nu meer kenbaar, naarmate de krachten en invloeden, die zich nog baseren op de waarden van het al voorbijgegane teken (sterrenbeeld vissen), zich meer bedreigd gevoelen. Er is een typisch verschijnsel, dat ook sociaal tot uiting komen moet: Op het ogenblik, dat een afwijking van de oude normen ontstaat, zal de handhaving van deze oude normen sterk overdreven worden als gevolg van een angst bij hen, die zich hun macht en bestaan op de oude waarden baseren. Dit heeft niet alleen iets te maken met de wijze, waarop overal ter wereld politiemachten optreden, maar wij zien soortgelijke verschillen en werkingen ook bv. binnen het Navo-verband, binnen de UNO. Wij zien dit ook in gemeenschappen als de USA, waar een steeds groeiend conflict ontstaat over de gezagsuitoefening en in de USA zich vooral kentekent door een verzet van de staten tegen het toenemen van het gezag en de zeggenschap van de federale organen. Overal zien wij soortgelijke tendensen ontstaan en hierbij is het opvallend, dat de reactie van de behoudzuchtigen maar al te vaak bepaald wordt door een gevoel van paniek. Zij kunnen de vernieuwing niet aan en gevoelen zich, ondanks groot vertoon van macht, in wezen hulpeloos.
De meeste progressief denkende en werkende machten zouden eigenlijk wel een geleidelijke, een langzame vernieuwing op prijs stellen. Daar echter een eenvoudig en geleidelijk voortgaan op hun eigen weg hen onmogelijk wordt gemaakt, worden zij agressief tegenover de behoudzuchtigen en tasten zij in steeds sterkere mate de vormen van gezag aan, die in hun ogen deze behoudzucht representeren. Uiterlijk gezien is er daarom overal op de wereld sprake van een groeiend verzet tegen alle gezag. Dit verzet komt echter van beide zijden; de behoudzuchtigen verzetten zich, omdat volgens hen het gezag te weinig de oude, gekende orde weet te handhaven, terwijl de progressieven menen, dat het openbaar gezag en de gezagsdragers zich te veel bemoeien met dingen, die hen in wezen niets aangaan.
U begrijpt wel, dat ik hiermede slechts kort en zeer algemeen de op de wereld bestaande situatie van het ogenblik schets. Als wij echter in willen gaan op de verdere achtergronden der kenbare ontwikkelingen, zullen wij moeten grijpen naar esoterie en magie, daar alleen hierdoor het mogelijk wordt, een enigszins duidelijk beeld te verwerven van de lopende ontwikkelingen.
Esoterisch gezien is er een steeds groeiend verschil tussen het mogelijke op geestelijk terrein en de als mogelijkheid gegeven praktijk. Innerlijke verdeeldheid veroorzaakt onzekerheid, die weer voert tot een steeds grotere lusteloosheid van grote delen der mensheid. De energie, die normalerwijze voor het innerlijk streven beschikbaar is, wordt dan ook door grote delen van de mensheid gebruikt voor het in de eigen wereld projecteren van allerhande wensen en wensdromen – die toch niet verwerkbaar zijn.
Magisch treffen wij een ongeveer gelijk beeld aan. In de magie geldt immers, dat, zolang wij beheerst werken, wij meester zullen blijven van de situatie. Wij kunnen dan ook de gedachtekracht en geschoolde geestelijke krachten geheel zelf richten, zoals ons dit goed dunkt. Werken wij daarbij bovendien nog in overeenstemming met de kosmische krachten van het ogenblik, dan zullen wij haast onvermijdelijk grote resultaten behalen. In de wereld blijkt echter weinig sprake te zijn van beheersing. Eerder kan men in alle opzichten spreken van paniek, van onregelmatig streven en werken. Dit zijn tekenen van onbeheerstheid. Waar onbeheerstheid optreedt, zullen kosmische en geestelijke waarden de mensen, ook de magiërs, gaan domineren. De mens wordt door deze houding dus steeds meer tot slaaf van de invloeden, die van buitenaf op de mensen inwerken en men zal dus de mogelijkheden en omstandigheden slechts ondergaan en niet meer als werktuig tot het bereiken van eigen doeleinden kunnen hanteren.
Ik meen dan ook te mogen stellen, dat het gebrek aan beheersing, dat in deze dagen overal, steeds meer kenbaar wordt, de aanleiding is tot de vele grote problemen van deze dagen en daarnaast ook de aanleiding, de oorzaak zal zijn van hierdoor onvermijdelijk wordende rampen en onlusten.
In de tweede plaats wil ik stellen, dat de mens op het ogenblik alleen maar kiezen kan tussen een innerlijke geestelijke ontwikkeling, die zich geheel vrij moet maken van de opvattingen van het milieu (milieu is hier de samenleving waarin men verkeert), of zal moeten beantwoorden aan de gestelde waarden van het milieu, waardoor echter alle geestelijke groei en ontwikkeling tot stilstand zullen komen.
In de derde plaats merk ik dan nog op, dat juist in een chaos een betrekkelijk geringe, maar gerichte invloed, die onder andere omstandigheden over het hoofd gezien zou worden, zeer sterk gaat spreken. Dit laatste kunt u sociaal overal zien. Denk bv. aan het provoprobleem: Dit is immers een zeer kleine minderheid, die in een normaal fungerende maatschappij weinig of niets te zeggen zou hebben, maar door haar doorzetten van eigen wil en doeleinden in een in wezen chaotische en snel in paniek verkerende maatschappij door haar ageren bijzonder veel opzien baart en vele grotere, ofschoon niet altijd gewilde, resultaten kan boeken.
Geestelijk zal hetzelfde optreden. In het land der blinden is nu eenmaal, zoals men pleegt te zeggen, éénoog koning. De mens, die ook maar enigszins bewust is en zich geestelijk weet te richten in deze dagen, heeft een enorm overwicht op alle anderen, die geen gelijkwaardige gerichtheid kennen. De beïnvloedingen, die in de komende tijd plaats vinden, zullen in hun uitwerkingen, eigenaardig genoeg, dan ook door enkelingen en hun denken en werken bepaald worden. Denk in dit verband echter niet allereerst aan de honger naar “sterke mannen” die overal schijnt te bestaan. Dit is in wezen slechts een vorm van het streven, alle verantwoordelijkheid af te schuiven, het zelf niet gericht en bewust willen of kunnen werken en streven. In de maatschappij zal een dergelijk geheel afwentelen van verantwoordelijkheden op anderen nimmer geheel vol te houden zijn. Op het ogenblik echter, dat een krachtige geestelijke tendens een denkbeeld schept, dat gericht is, zullen ook steeds meer mensen, die te bang, te dom of te lui zijn, om vanuit zich bewust te leven en te reageren, dit denkbeeld overnemen. De massamentaliteit is op het ogenblik dan ook veel gemakkelijker te beïnvloeden en te beheersen dan voordien, mits men maar zeker is van zichzelf en desnoods bereid is de verantwoordelijkheid op zich te laden.
Vanuit het standpunt van degenen, die positief streven, is dit wel een gelukkige omstandigheid.
Je kunt op die manier immers betrekkelijk snel de mensen, althans uiterlijk, positieve denkbeelden en handelwijzen bijbrengen. Aan de andere kant is het echter toch niet zo aangenaam; elk verkeerd of zelfzuchtig denkbeeld, dat met voldoende krachten bewust of onbewust naar de wereld wordt uitgestraald, trekt vele anderen met zich, die de draagwijdte daarvan niet beseffen. Om nu een beeld hiervan te geven. Voor het eerst sinds de dagen, dat de zogenaamde spoorweg of “ondergrondse” de slaven van het zuiden een ontsnapping mogelijk maakte naar de vrijheid van de noordelijke staten, wordt overlegd en met wapens gevochten tussen blanken en zwarten in de USA. Toch wensten de negers dit geweld eigenlijk niet. Hun ideaal is nog steeds een overwinnen door geweldloosheid. Ook de meerderheid van de blanken, zelfs zij, die tegen de rassenintegratie zijn, wensen geen geweld. Men gevoelt daaraan, aan beide zijden, geen behoefte. Maar de angst voor elkander ontaardde in een haat. Degenen, die het sterkste vrezen en haten, zullen met de daad of met hun gedachten op de vernietiging van de anderen aansturen. Zij domineren gehele groeperingen. Daardoor zullen dergelijke botsingen in toenemende mate mogelijk worden. Zetten wij de inhoud van dit beeld om in meer geestelijk en meer algemeen toepasselijke termen, dan kunnen wij zeggen, dat de mens met de sterkste emoties meester blijkt te worden van zijn omgeving. Ook u zult door degenen rond u, die sterke emoties kennen, ongeacht de redelijkheid daarvan, beïnvloed worden. U kunt daartegen echter wel iets doen, door uzelf te scholen.
Daarbij mogen wij niet vergeten, dat hierbij de inwerking van buitenaf op de mensheid het stempel van Aquarius draagt. Deze vergt dus ruimheid van opvattingen, een denken in termen van de gemeenschap, niet slechts een zich baseren op de belangen en waarden van het eigen ik.
Kan men aan de tendensen van Aquarius beantwoorden, dan zal de werking daarvan het eigen ik en zijn uitwerking op de omgeving versterken, zodat men zeer snel een steeds grotere invloed op de wereld kan verkrijgen, die niet van redelijkheid of juistheid van beweegredenen en stellingen afhankelijk is. Tracht men slechts voor zichzelf te streven of voor een bepaalde groep, die gelimiteerd is, alleen iets te bereiken, dan zal men al snel zien, dat eigen pogen en middelen tot een faillissement komen.
De Witte Broederschap heeft daarmede natuurlijk al rekening gehouden. U hebt dan ook al het een en ander kunnen vernemen over het programma, dat deze groep zich voorstelt in de komende jaren ten uitvoer te brengen. Zeer interessant hierbij is ook, dat de maatregelen, die in de afgelopen jaren nog tegen een uitbreiding van oorlogshandelingen genomen werden, minder scherp tot uiting komen in de lopende werkperiode. Wij zien zelfs, dat in toenemende mate conflicten bevorderd zullen worden. Gezien het voorgaande, lijkt dit op het eerste gezicht onbegrijpelijk… Wij weten immers, dat dit gevaarlijk is, wij weten, dat enkelingen de massa kunnen domineren, dat enkelen met een vooropgezet en taai volgehouden denkbeeld desnoods gehele volkeren in oorlog kunnen drijven of grote natuurrampen zouden kunnen veroorzaken.
De achtergrond hiervan is het feit, dat, zo er al sprake is van grote tegenstellingen, het vaak beter is deze tegenstellingen dan ook maar meteen tot uiting te laten komen. Want wanneer de invloeden voorbij zijn, wanneer het gedomineerd worden door de kleine groepen afneemt en ondertussen grote veranderingen plaats hebben gevonden, zal er een bezinnen komen. De bezinning zal, naarmate de mens minder zelfzuchtig denkt, tot grotere resultaten kunnen voeren.
Wanneer men de wereld in komende jaren tot bezinning wil brengen, zal men dit zeker niet kunnen bereiken, door haar op het ogenblik voor het maken van alle fouten te behoeden. In dat geval zou er geen werkelijke bezinning zijn, maar slechts een hergroepering van de denkbeelden en handelwijzen, die nu al tot vele spanningen aanleiding zijn. Je moet dus integendeel juist in de periode van grootste vatbaarheid de wereld confronteren met alle ongelukken en alle strijd, die maar denkbaar is. Niet, omdat God – via zijn werktuigen – degenen straft, die Hij liefheeft, maar om de doodeenvoudige reden, dat alleen wanneer door strijd een nieuwe en juistere mentaliteit kan ontstaan, het mogelijk is tot een andere visie te komen op het leven en zo de mens in de tendensen van de nieuwe tijd op harmonische wijze zal kunnen beleven en reageren.
Wij hebben u nu al langere tijd gesproken over de vernieuwing. De meesten onder u hebben gedacht: Natuurlijk het is wel aan de gang, maar je bemerkt het niet direct. Nu zal men echter langzaamaan moeten ontdekken, dat er toch wel vele vreemde ontwikkelingen aan de gang zijn.
De vernieuwing is al langere tijd aan de gang. Maar in deze vernieuwing is nu een punt bereikt, waarbij een conflict tussen het oude en het nieuwe niet meer vermeden kan worden. Dit conflict kan niet worden gezien als iets, wat zich alleen tussen bepaalde landen, systemen of groepen afspeelt. Dit zal zelfs een verdeeldheid in de gezinnen tot stand brengen. De moeder zal tegen de zoon, de vader tegen de dochter strijden. Het klinkt bitter, wanneer dit zo wordt gezegd. Maar als wij door dit alles een oplossing in ons eigen milieu willen vinden, zullen wij de toestand eerst moeten beseffen en dan uit moeten gaan van de volgende denkbeelden.
Wij kunnen niet de kosmische tendensen of de toenemende Aquariusinvloeden eenvoudig neutraliseren of terzijde stellen. Wanneer wij rekening houden met de innerlijke verdeeldheid en de innerlijke onevenwichtigheid van de doorsnee mens, moeten wij dus beginnen met allereerst deze anderen, zoals zij zijn, te aanvaarden, te tolereren. Verdraagzaamheid in de vorm van een kunnen aanvaarden, wat onvermijdelijk lijkt, is hier noodzakelijk. Hebben wij eenmaal de ander aanvaard, zoals hij is, met zijn fouten, stellingen, dan wordt het voor ons mogelijk zonder verzet tegen de wereld ons te richten op een voor ons positief doel, waarmede wij ons ook innerlijk geheel één kunnen gevoelen. Het gevoel van eenheid, van verbondenheid is hierbij van het allerhoogste belang. Wij moeten niet naar een doel streven, omdat het mooi is, omdat het zo goed klinkt. Daarmede kunnen wij nu niets meer bereiken. Het mooi of aanvaardbaar zijn is niet meer voldoende. Wij moeten een doel vinden, dat voor ons gewichtig is in het leven, dat ons belangrijker lijkt dan het leven zelf. Wij moeten iets na gaan streven, waarmede wij ons geheel één kunnen gevoelen, waar wij haast niet meer buiten kunnen, nadat wij het beseft hebben.
Dit is dus het noodzakelijke punt van uitgang. Hierop dient men zijn aanvaarding van de wereld te baseren, hieruit kunnen wij trachten de verschillende elementen van persoonlijk besef, begeren en streven om te zetten in iets, wat voor de gemeenschap belangrijk is. Zo ontstaat de stimulans, de innerlijke gerichtheid, waardoor men qua invloed de meerdere van anderen kan worden. Het geheel is echter steeds een dienstbaar zijn en omvat geen bewuste uitoefening van macht. De dienstbaarheid helpt de wereld echter te komen tot een nieuw besef van zichzelf en een nieuw beeld van het bestaan.
U meent dat u dit alles al eens eerder hebt gehoord? U hebt gelijk. Het is in vormen al vele malen gezegd en het zal waarschijnlijk nog vele malen herhaald moeten worden. Het is alleen maar jammer, dat de mensen niet schijnen te beseffen, dat deze voortdurende herhaling niet plaats vindt, omdat wij niets anders te zeggen hebben. Wij moeten dit herhalen – en het is jammer genoeg, dat er op deze avond zo weinigen zijn om het te horen – in alle groepen en steeds weer, omdat de kritieke tijd, wat dit alles betref, nu eenmaal is aangebroken.
Dit jaar is in verhouding nog zeer rustig. Vooral, voor Nederland en België kan het er best mee door. Maar voor de gehele wereld is het een jaar, waarin vele onevenwichtigheden ontstaan, die in volgende jaren haast wel tot uitbarsting moeten komen en in de volgende 3 à 4 jaren niet meer kunnen worden beheerst of afgeremd. Het gaat hierbij niet alleen om zuiver materiële problemen. Per slot van rekening, wanneer er alleen maar sprake zou zijn van bv. een nieuwe crisis, zou de mensheid daar wel weer overheen komen. Het is een vraag van geestelijk leven of geestelijk sterven!
De vraag is: Zal de mens een vrije mens blijven, een wezen met een persoonlijk leven, een eigen streven, een contact met God, zal de mens een wezen blijven, dat in zijn eigen leven bouwt en bereikt, wat hij nastreeft, of zullen de mensen tot robots worden, wezens, die geen eigen wil en inzicht meer hebben, die automatisch reageren en geestelijk verstopt en versuft, niets anders meer weten te doen dan het een of andere pseudo drama op een filmdoek of een liefdesroman op een tv te bezien?
De vraag is, of de mens zal worden tot iemand, die niet meer zelf durft te denken, iemand die alleen maar wil profiteren, maar zelf niet meer creatief actief is, een soort parasiet. Want dit is de werkelijk belangrijke vraag, die in deze dagen aan de orde is. Je kunt in deze maatschappij op een gegeven ogenblik niet meer de ingeslagen wegen verder gaan. Wil men toch verder gaan in de richting, die men op het ogenblik, helaas ook in godsdienst en esoterie, volgt, dan is een ondergang haast onvermijdelijk. Alles in deze tijd is gebaseerd op het Kongsi-systeem, de gesloten waarde en vorm, waarin de mens niet vrij is of kan zijn. Laat de mens zich geheel in dit systeem van denken en leven vangen, dan kunnen wij zeggen: Mensheid, vaarwel. Want dan gaan alle waarden, die het waarlijk menselijke bepalen, teloor. Dit, en niets anders, is het belangrijke probleem.
Nu kunnen wij vanuit de geest natuurlijk proberen dit probleem op te lossen. De gehele geestelijke ordening, die vanuit het huidig menselijke standpunt misschien zelfs anarchistische samenwerking, die wij zien tussen groepen als de Witte Broederschap, de Broeders van het Kruis e.d., heeft ten doel de mensheid te helpen bij het vinden van een oplossing. Maar men kan daarbij de mensheid niet domineren zonder datgene te veroorzaken, wat men juist wil voorkomen. Het is niet mogelijk de mensen vanuit de geest eenvoudig van moment tot moment te zeggen, wat zij moeten doen, zonder de mensen op een andere wijze, maar met dezelfde betekenis, tot automaten te maken. Voor de geest is de enige mogelijkheid steeds weer een beroep te doen op de menselijke waarden, op de mens zelf, op de innerlijke inhoud van de mens en de voor hem mogelijke innerlijke opgang tot God, op het de mens toch nog steeds eigene begrip van wat noodzakelijk en werkelijk goed is. Als de geest daarin niet slaagt, heeft alle geestelijke werken over enkele jaren geen zin meer. Dan is het, wat ons betreft, eenvoudig voorbij, afgelopen. Dan gaan de “mensen” misschien nog wel met hun raketten naar de maan, naar Venus of Mars en misschien zelfs tot over de grenzen van het zonnestelsel. Maar het zijn, geestelijk gezien, geen mensen meer. Het is dan geen vorm van leven meer waarin een bewuste geest een groter bewustzijn kan verwerven. Er is dan geen sprake meer van een bestaan, waarin men zijn karma aan de ene kant zal erkennen en aanvaarden en het anderzijds leert overwinnen.
Dan is er geen mogelijkheid meer voor de geest om de tekorten en hiaten, die zij in zichzelf kent, in de materie op te heffen door een bewust streven als mens. Dan heeft het ook voor de meer bewuste geesten geen zin meer tot de mensheid te gaan. Wat overblijft, is niet alleen maar middelmatig – de verering van het middelmatige heerst reeds nu, maar is nog niet beslissend.
Wat overblijft, is ver onder de maat van bewustzijn en leven, die voor de geest noodzakelijk zijn bij een bewuste opgang tot het Hogere.
Ik spreek hier van problemen, die toch binnen de komende 50 jaren opgelost moeten worden. Als er dus een periode aanbreekt, waarin de chaotische tendensen bijzonder sterk zijn – zoals wij bv. in september a.s. zullen zien – moeten wij tegen de negatieve ontwikkelingen een geestelijk verweer trachten te vinden. Maar dit geestelijk verweer tegen de heersende tendensen kan geen geestelijk georganiseerd of stoffelijke georganiseerd verweer zijn. Dit maakte ik u reeds duidelijk. En daarin schuilt de grootste moeilijkheid. Als ik u, en allen die heden niet aanwezig zijn, bijeen zou roepen en zou zeggen: Laat ons gezamenlijk onze gedachten uitstralen, dan zou u daaraan wel meewerken. Maar onder de nu bestaande verhoudingen tussen u en ons hebben wij daaraan weinig of niets…. Wij hebben mensen nodig, die voortdurend in zichzelf een doel erkennen, die geestelijke krachten in zich doen leven, niet alleen in de geest of in gedachten, maar met lichaam en ziel, geheel en zonder beperkingen. Wij hebben mensen nodig, die gaan begrijpen, wat waarlijk urgent is en wat kan wachten. Neem mij niet kwalijk, dat ik u hier wijs op het feit, dat zeer vele mensen het geestelijke werk nog terzijde stellen, omdat er bv. een verjaardag, een concert, een andere afspraak gemaakt werd of het weer te mooi of te lelijk is; dan mogen wij van hun invloed op de wereld en anderen toch niet veel verwachten, nietwaar?
Geestelijk werken en streven is nu eenmaal niet iets, wat je zo eens doet, wanneer het je zo uitkomt. Dat dient een voortdurend beseffen en werken te zijn. Daarom brengen wij dit onderwerp ook nu weer in uw belangstelling.
De oplossing van de moeilijkheden, die nu bestaan, heb ik al deels gesuggereerd. Ik wil echter trachten haar in overeenstemming met de nu te verwachten tendensen nog nauwkeuriger vast te leggen. Niet in de vorm van voorschriften, want zoals u begrepen zult hebben, is dit in feite onmogelijk, maar als een aanduiding, als een soort landkaart, waarop u dan verder zelf uw weg moeten bepalen en zoeken. De komende paar maanden behouden wel het ietwat onrustige karakter, dat het gehele jaar al bestond, maar de zaken kalmeren toch wel wat. U zult denken, dat het eigenlijk wel wat te gelijkmatig verloopt allemaal. Laat u daardoor echter niet in slaap sussen, denk niet, dat de moeilijkheden voorbij zijn. Deze stilte is eerder een stilte voor de storm, zij is te vergelijken met de loodzware rust, die aan een zwaar onweer vooraf pleegt te gaan. In deze tijd van rust dient men zich wel te ontspannen en zorg te dragen, dat men de veerkracht wint om zo dadelijk de prestaties te verrichten, die noodzakelijk zijn. De komende maanden zijn dan ook vooral een tijd voor mediteren, beschouwen, voor het in je opnemen van geestelijke kracht en het erkennen van de voor het Ik meest juiste harmonieën. Zodra het tegen midden augustus gaat lopen, verandert er echter iets. Wij gaven u al eerder een lijst van de stralingen, die voor de komende tijd vanuit de kosmos verwacht mogen worden. Bezie deze en u zult ontdekken, dat er inderdaad vanaf deze periode grote wijzigingen kunnen worden verwacht.
Deze veranderingen zullen vooral in het begin van september – een maand, die toch al vaak kritiek is, zoals ook mei dit pleegt te zijn – zeer scherp tot uiting gaan komen.
Conflicten op velerlei terrein en paniek op velerlei terrein zullen optreden. De mens, die zich in de periode, dat ontspanning mogelijk was, de noodzakelijke krachten heeft verworven en zijn inzicht in zichzelf en de wereld wat verdiept heeft, moet dan boven alles positief reageren. Dus niet de dingen afkeuren en afbreken, maar in alles het goede zien. Eigen doel dient men te erkennen en te verbinden met al, wat goed is, zodat men alle goede waarden, ook indien zij deel zijn van ontwikkelingen, die men niet zo zeer apprecieert, steunt. Een dergelijke reactie werkt op de minder bewusten haast suggestief en zal vele positieve krachten wakker roepen, die anders misschien tot destructieve en zeer negatieve waarden zouden worden onder invloed van een niet geremd negativisme.
In deze tijd zal men zich door de onevenwichtigheden van eigen leven, die dan eveneens op de voorgrond treden, niet te sterk laten domineren. Om voorbeelden te geven: In september zullen velen plotselinge en onder vreemde omstandigheden ontstane financiële moeilijkheden moeten verwerken. Vele ups en downs op dit terrein. Emotioneel zal men vele verwachtingen koesteren, die beschaamd worden. Aan de andere kant zullen mensen, die niets verwachten op een bepaald terrein, opeens voor mogelijkheden worden geplaatst waarvan men alleengebruik kan maken, wanneer men snel reageert. Het is dus noodzakelijk, juist in deze periode steeds actief te zijn en positief te reageren. Daarnaast mogen wij wel aannemen, dat er in die tijd ook politieke moeilijkheden ontstaan. Als wij ons daarmede bezig gaan houden, bereiken wij waarschijnlijk minder dan niets. Houden wij ons dan echter bezig met gemeenschapszin – met het geheel -, dan kan juist in de dan ontstane verwarringen door de enkeling zeer veel gepresteerd worden.
Ofschoon het de volgende maarden – vooral in Nederland – wat rustiger zal lijken, gaat de ontwikkeling van spanningen en problemen gestaag verder. U kunt dit vooral bemerken, wanneer u dan de internationale situatie volgt. Al bestaande conflicten en spanningen zullen meer kenbaar worden. Rond november is het niet ondenkbaar, dat het al lang broeiende conflict tussen Syrië en Israël gewelddadig tot uiting komt. Deze werkingen, die in het grote geheel kenbaar worden, moeten wij leren in eigen omgeving eveneens te beseffen. Het is voor ons niet belangrijk, dat wij alleen op grote schaal de invloed beseffen en eraan medewerken, het is belangrijk, dat wij de invloed erkennen, waar zij ons eigen bestaan raakt en haar juist van daaruit weten te richten op positievere resultaten.
Wanneer er een lawine dreigt, zal men haar niet meer tegen kunnen houden, zodra zij in beweging is gekomen; voordien is het vaak voldoende, naar de top van de berg te gaan en daar het ene steentje weg te nemen, dat door zijn val de lawine dreigt te veroorzaken. In september dient men dus zijn positieve houding en streven voort te zetten, maar daarbij vooral te letten op mogelijke gevaren. Men zal moeten manoeuvreren, om twisten te voorkomen. Wij zullen moeten proberen de mensen enige rust, zekerheid, wat zelfvertrouwen te geven – want juist daarin zullen velen geschokt worden. Op deze wijze is het mogelijk, zichzelf en anderen voor te bereiden op het jaar 1967 met de daarin gelegen problemen. Wat u in de komende 4 à 5 maanden dus doet, kan van groot en zelfs soms bepalend belang zijn.
Wij bevinden ons in een tijd, dat vernieuwingen niet voorkomen of opgehouden kunnen worden, en vernieuwingen betekenen nu eenmaal niet alleen, dat er mooie, nieuwe dingen ontstaan, maar ook dat oude dingen plaats moeten maken. Wanneer je een stad wilt saneren, zul je de krotten af moeten breken, ook al zijn er vele mensen, die daarop nog verzot zijn en eisen, dat men ze handhaaft. Als je een geestelijke vernieuwing waar wilt maken, zul je vele heilige huisjes tegen de grond moeten werken. Dat gaat nu eenmaal zo. Om de mensen dit duidelijk te maken, moet er een golf van begrip, van verdraagzaamheid zijn, dient er binnen de enkele mens een manifestatie van goddelijke waarden en krachten nagestreefd te worden. Dan wordt de vernieuwing immers in haar aspecten onbelangrijk en telt zij slechts in het kader van de besefte waarden Gods. Doch zolang men de dingen te klein ziet en beleeft, is er tegen strijd en ondergang niet veel te doen. Wanneer wij de maand december bereiken, zullen wij onder de inwerking van het Witte Licht weer met vrucht kunnen mediteren. Wij zullen dan weer wat tot rust komen.
In deze tijd dient elke meditatie positief gericht te zijn en vrede zien als doel. Men dient dan bereid te zijn, veel prijs te geven, als er maar een innerlijke band met het Hogere kan worden bereikt en behouden. Hieruit zal men krachten kunnen putten, die vooral van belang zijn in de maanden januari, februari en begin maart. Gezien de heersende invloeden zal men juist dan aan een innerlijk erkende band met God werkelijk veel behoefte hebben. Daarna, dat zult u wel bemerken, gaan er vele dingen overhaast gebeuren: de ontwikkelingen worden steeds sneller.
Indien wij alleen de ontwikkelingen op de voet willen volgen, bereiken wij echter niets. Wat vandaag rood is, is morgen zwart en omgekeerd. Wij kunnen ons niet meer oriënteren aan de hand van één enkele kleur, één enkel denkbeeld. Wij kunnen ons dan alleen oriënteren door te werken aan, en ons te richten op, de vernieuwing, alle veranderingen ziende als deel daarvan. In deze periode zal men er goed aan doen te zien naar de Lichtende Krachten en de Meesters van Aquarius. Men zal niet moeten zien naar het gebeuren op aarde, doch met geheel zijn wezen en streven trachten de geestelijke vernieuwing, die vanuit Aquarius mogelijk wordt, waar te maken.
Men dient al het nieuwe in die dagen te aanvaarden, ook wanneer dit niet geheel naar de zin is.
Men zal naar het grotere geheel moeten zien en niet betreuren, wat er zoal gebeurt met dingen, die ons toch eigenlijk lief zijn geworden. Deze methode kan men gebruiken, om vele verwarringen en spanningen op te heffen of te overwinnen. Zo kan men veel, dat kwaad schijnt te zijn, toch nog ten goede richten.
Ook innerlijk zal men natuurlijk voor vele problemen worden gesteld. Houdt men zich bezig met innerlijk onderzoek en contacten met het Hogere, met contacten op basis van de astrale werelden of gedachtekrachten, dan wordt ook hier alles rumoerig en wanordelijk. Deze ontwikkeling kan men onderdrukken door in zich niet te zoeken naar de verschijnselen. Men heeft immers als geest geen werkelijke behoefte aan bepaalde verschijnselen, ook al kan men daarvan veel leren.
Wanneer er feiten en problemen rijzen voor het eigen ik, zal men zoveel mogelijk dienen te volstaan met een constateren daarvan, terwijl men een nadenken daarover uitstelt tot later.
Wij hebben één werkelijke waarde, één werkelijke kracht in ons: Het begrip, dat de goddelijke kracht ons in stand houdt, dat is het gevoel, dat wij eeuwig zijn, wat er ook gebeurt. Een begrip voor eigen oneindigheid in de Goddelijke Werkelijkheid zou je eigenlijk moeten hebben. Kun je dit niet bereiken als een begrip, probeer het dan te krijgen als een geloof. Suggereer het jezelf desnoods, tot je kunt zeggen: “In mijzelf ben ik rustig, nu kan ik God – of het onbestemde – in mij zelf gevoelen. Nu is de emotie er.” Als je dat wel bereikt, is de positieve vernieuwing vanuit u en door u aan de gang. Het is typisch, dat vele mensen, die in de afgelopen jaren toch wel degelijk een roeping gekregen hebben, daaraan niet of slechts zeer ten dele hebben beantwoord.
Misschien omdat zij niet eens begrepen hebben, dat het een roeping was. Tegen steeds meer mensen wordt gezegd: je moet leren, dienen, werken op een bepaalde manier. De mensen antwoorden echter meestal: “Dat is wel aardig en wij zullen er ook wel iets aan doen, maar…” Dan komen de grote maren: Ik moet werken voor mijn brood, ik heb een huishouden, je kunt het niet doen vanwege de buren of de wet, wat zou men wel van mij denken, wanneer ik dergelijke dingen in het openbaar ging zeggen, en dergelijke. Nu is deze reactie in een tijd, die toch al chaotisch is, wel denkbaar. Je bent bang, dat je in de maalstroom van de chaos zult worden meegesleurd. Maar die maalstroom breidt zich zozeer uit, dat op de duur alles meegesleurd wordt. Alleen degene, die op de juiste wijze en bewust – zich door de maalstroom laat vangen, kan er toch nog aan ontsnappen. Die kan zich bevrijden van een kracht, die al het andere naar beneden trekt.
Er is sprake van een zeer sterke daling van het geestelijk niveau bij vele mensen. Daarom misschien ook kunnen zij het feit, dat er hen een roeping wordt gegeven, niet meer begrijpen.
Toch is er sprake van een vast geestelijk plan, zijn er wel degelijk vaste, geestelijke krachten actief voor u werkzaam. Maar dergelijke krachten kunnen enkel met u mee werken, zonder u is hun werkzaamheid beperkt, tegen uw wil of streven ingaan kunnen zij niet. Ook hier ligt een probleem, waarover men eens zou moeten nadenken. Het is mogelijk, dat je opeens gevoelt: Nu moet ik dit of dat doen. Als je het dan niet doet, zul je daarvan later veel spijt hebben, de mogelijkheid is dan voorbij. Denk niet, dat een roeping, een opdracht, steeds herhaald zal worden. Over het algemeen is een dergelijke roeping een kwestie van één enkel ogenblik.
Reageer je? Goed, dan heb je voortaan je werk. Reageer je niet? Dan kan het wel eens heel lang duren voor er weer een poging wordt gedaan u geestelijk te wekken. In de tussentijd zult u dan betrekkelijk doelloos, maar ook ontevreden leven.
De verwarringen van deze tijd kunnen alleen in het ik en vanuit het ik overwonnen worden.
Houdt u daaraan vast. En denk nu vooral niet, dat ik u hier allen tot actie op wil roepen. Dat is mijn taak niet. Ik probeer u alleen maar duidelijk te maken, wat er aan de gang is en u te doen inzien, dat zeer typerende Aquarius verschijnselen – al lijken zij soms nog voornamelijk negatief te zijn – de overhand gaan krijgen. Ik probeer u duidelijk te maken, dat uw wereld niet meer kan blijven, zoals zij is, en dat ook u niet kunt blijven, zoals u tot nu toe was. Ik heb daarnaast getracht weer te geven, wat, volgens mij, daarbij de meest positie manier van reageren is. Ik hoop, dat u uit deze gegevens voor uzelf een positief beeld kunt vormen, dat voor u bruikbaar is.
Dit is eigenlijk alles, wat ik te zeggen heb. Ik besluit dus met twee punten, die met het eigenlijke onderwerp niet veel te maken hebben.
- Aanpassing, flexibiliteit van denken en handelen, is belangrijk. Wij kunnen aanpassingsvermogen en flexibiliteit van reactie sterk vergroten, wanneer wij leren magisch te denken.
- Het is vaak beter een dwaas te zijn en te leren, dan anderen wijsheid voor te goochelen, die ergens tekortschiet. Wanneer iets niet in orde is, vraag! Niet alleen aan ons, maar aan eenieder.
Vraag naar redenen of oorzaken, wanneer je iets niet begrijpt. Dwing a.h.w. de wereld steeds weer je een – zo mogelijk oprecht – antwoord te geven. Daardoor zal je juister en gemakkelijker je eigen pad kunnen kiezen. Wie zich alleen met stellingen bezighoudt, raakt verdwaald in de logische argumenten, die echter met de werkelijkheid, zoals zij bestaat, meestal weinig of niets te maken hebben.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Esoterie.
Ik zou vandaag met u willen spreken over een verschijnsel, dat wij ook in het kader van de esoterische bewustwording kennen, namelijk: Verlatenheid.
Wanneer je geestelijk streeft en geestelijk werkt, komt er zo nu en dan een ogenblik, dat je je geheel geïsoleerd voelt: Het is, alsof je geen contact meer hebt met je medemensen. De geestelijke belevingen, die eens je gehele leven gevuld hebben, blijven achterwege. Het is, of alles tot zand en as is geworden. Menigeen meent dan, dat dit alleen maar een beproeving is, bv. als een fase van inwijding. Men geeft zichzelf hiervoor ook wel andere redenen en zegt dan bv.: Ik heb verkeerd gehandeld of gedacht. Het zal u duidelijk zijn, dat deze gevoelens van verlatenheid, deze toestand van isolement ook aan andere oorzaken te wijten kan zijn. Juist omdat in deze periode zovele mensen dit eigenaardige gevoel van verlatenheid zullen kunnen ondergaan, wil ik daaraan enige aandacht schenken.
Wanneer je een lange tijd geestelijk werkt, terwijl dit werken op een en hetzelfde motief is gebaseerd, ontstaat een soort van doofheid. Men kan dit vergelijken met iemand, die in een fabriek werkt naast een grote stoomhamer. In het begin is het voor hem een oorverdovend lawaai, maar op de duur hoort hij het niet eens bewust meer. Wanneer wij nu in de plaats van de stoomhamer het motief en de gerichtheid van het geestelijk werk in de mens stellen, wordt duidelijk, dat afstomping optreedt en het denkbeeld doet ontstaan, dat de hamer, de geest, niet meer werkzaam is. In de stof kun je aan de resultaten nog altijd zien, dat de stoomhamer toch werkzaam blijft. In de geest is het stilvallen van het contact – dat in wezen een gewenningsverschijnsel is – vager: men kan niet precies vaststellen, wat wel en niet werkelijk is en wordt voornamelijk geplaagd door het gevoel, dat er iets niet meer is, dat er iets mankeert.
Ondergaat men innerlijk wijzigingen en vindt men zo steeds weer nieuwe manieren van werken en erkennen, dan blijft de gevoeligheid van het ik voor geestelijke waarden op peil: de gewenning treedt niet op, omdat de waarden te snel veranderen.
Maar wie zal zich voortdurend blijven ontwikkelen en veranderen? Bovendien kan men als mens vaak niet voortdurend blijven veranderen en moet men op een bepaald ogenblik uit geestelijke en stoffelijke motieven eigen werken en bestaan stabiliseren. Men wil en zeker evenwicht vinden en is niet meer opgewassen tegen de voortdurende inspanning van een steeds opnieuw balans zoeken. Het gevolg is, dat gewoonte vorming bij praktisch eenieder optreedt. Ook esoterisch geldt hetzelfde: Je mag nog zo hoogstand en bewust esoterisch streven en werken, je volgt daarbij een bepaalde methode waardoor het geheel tot gewoonte wordt en het gevoel van innerlijke verbondenheid teloorgaat. Bepaalt men zich tot een vast systeem van denken, dan mag de argumentatie, die men zichzelf geeft, geheel juist zijn. Zij zal zichzelf echter steeds herhalen en verliest zo voor het ik op de duur aan betekenis. Ook dit is een veel voorkomende oorzaak voor de gevoelens van verlatenheid, waarmee de mens pleegt te worstelen.
Een andere oorzaak is de evolutie van het eigen ik. Wanneer je een lange tijd gewerkt hebt aan een bepaald project – innerlijk of uiterlijk – komt er een ogenblik, dat je het door en door kent.
Alles, wat daarmede samenhangt, is voor jou zo eenvoudig geworden, dat je onwillekeurig ook aanneemt, dat het voor iedereen zo eenvoudig en begrijpelijk moet zijn. Denk maar eens aan de professor in de wiskunde, die aan enkele kinderen even de integraalrekening uit wilde leggen en met zijn uitleggingen, die hij zeer eenvoudig probeerde te houden zijn toehoorders bijna tot waanzin bracht. De professor kon dit niet begrijpen, omdat dit alles voor hem zo vanzelfsprekend en eenvoudig was en besefte niet, dat de anderen hem niet konden volgen en dat zij niet over zijn achtergrond van studie en werken beschikten. Wanneer je geestelijk – in jezelf dus – allerhande begrippen opwekt, werkt, leert en komt tot contacten met hogere waarden, komt er een ogenblik, dat je met deze innerlijke kennis, krachten en waarden, gaat leven en werken als met iets doodgewoons. Denk maar eens aan iemand, die veel magnetiseert. Wanneer iemand hoofdpijn heeft zegt zo iemand al snel: “Hoofdpijn? Dat zal ik wel even wegnemen…” Waarbij men dan niet beseft, dat dit doodgewone helpen van de ander voor deze wel eens een onbegrijpelijk en wonderbaarlijk iets kan zijn.
Men wordt dus blind voor verschillen in begrip en ervaring, die tussen het ik en anderen kunnen bestaan. Wat men tegen de anderen zegt, voor de anderen wil doen, is volgens eigen besef natuurlijk en normaal. De anderen ervaren het echter niet zo. Hun reactie is dus niet, wat je verwacht. De medewerking, de aandacht voor wat naar jouw begrip toch een uitermate belangrijk iets is, blijft uit. Men voelt dan: De mensen begrijpen mij niet meer, ik sta alleen in de wereld en verlies alle contacten. Ook in dit geval is er geen sprake van een feitelijk en onvermijdelijk isolement, je bent zelf de oorzaak, je ik is te veel gebaseerd op alleen één bepaalde wijze van denken, handelen en neemt aan, dat dit voor ieder andere mens begrijpelijk en aanvaardbaar zal zijn. Wil je deze verlatenheid doorbreken, dan zul je je eerst niet enkel meer moeten realiseren, hoe het ik de dingen ziet, maar ook moeten nagaan, hoe anderen dit alles zouden kunnen zien en begrijpen.
Wanneer je meent, dat je het contact met de geest of met je geestelijke leider verliest, dan moet je niet proberen, dit contact opnieuw af te dwingen. Je moet eenvoudig trachten daarvoor iets anders in de plaats te stellen. Door deze poging tot een andere benadering, door dit zoeken naar een andere waarde, wordt het gevoel van verlatenheid en eenzaamheid dan al snel doorbroken.
Het gevoel alleen te staan komt bij de mens verder vaak voort uit zijn verwachtingen. Men denkt bij voorbeeld: Wij hebben God altijd gediend volgens de wetten en voorschriften, waarvan men ons altijd heeft gezegd dat zij goed waren. Wij hebben getrouw onze oefeningen gedaan, onze gebeden gezegd en menen daaraan een zeker recht te kunnen ontlenen. Wij zijn goed voor God, dus moet God ook maar goed zijn voor ons. Dan komt op een gegeven ogenblik de grote slag in ons leven. Iemand ontvalt ons, overlijdt. Iemand, op wie wij altijd gerekend hebben, keert zich opeens van ons af… Het gevolg is dat wij in verzet komen. Volgens ons is God onrechtvaardig.
Wij protesteren en gaan niet uit van het standpunt dat dit alles in wezen natuurlijk en normaal is.
Wij menen, dat het normale verloop der dingen voor ons opzij gesteld moet worden. Als gevolg van dit alles isoleren wij ons dan al snel van de werkelijkheid. Ons protest tegen het gebeuren is geen protest tegen het gebeuren meer, het is een verwerpen der feiten, een afwijzen van karma, een ontkennen van wetten als oorzaak en gevolg en evenwichtigheid. Wij wensen het anders en daarom moet het zijn zoals wij dit wensen of denken. Want wij hebben immers onze plicht gedaan?
Door een degelijke houding vervreemdt men zich niet alleen van de werkelijkheid, maar ook van alle andere mensen en zelfs van vele geestelijke contacten. Het is een bekende zegswijze: “Lach, en men lacht met u, ween en u huilt alleen”. Wat nogal bitter klinkt. Maar in het gewone leven, zowel als in de esoterie, schuilt in deze spreuk een waarheid. Wanneer wij wenen, is dit een zuiver persoonlijke zaak. Dat gaat naar binnen toe en doet dus geen beroep op de wereld.
Wanneer wij echter lachen, dan is dit tot de wereld gericht. De reactie gaat dus naar buiten toe.
Wanneer wij vreugde vinden in de wereld, of zelfs maar de noodzaak tot actie, dan gaan wij naar buiten toe en maken dus vanuit onszelf contact met de wereld, met “het andere”. Indien wij echter de actie niet wensen te aanvaarden, wanneer wij een deel van de wereld niet wensen te erkennen, dan sluiten wij ons hierdoor voor die wereld af. Wij worden dan alleen met ons eigen wezen en denken nog geconfronteerd. Kan men dit niet begrijpen of aanvaarden, dan zal men blijven eisen, dat de wereld reageert. Men verlangt dingen die eenvoudig niet mogelijk zijn. Men verwijt de wereld, dat zij wreed is, dat zij voor het arme ik-je geen begrip op kan brengen.
Mogelijk klinkt dit alles u allesbehalve esoterisch in de oren. Maar hoevelen onder u hebben een dergelijke periode van isolement niet doorgemaakt? Natuurlijk, je kunt jezelf er overheen zetten.
Je kunt zeggen: God, mijn geestelijke leiders spreken niet meer tegen mij, maar dat komt alleen, omdat ik daarvoor geestelijk te bewust geworden ben. Waarop men dan begint tegen zichzelf te spreken. Daar de meeste mensen zichzelf graag horen, leeft men wel tevreden, maar zonder contact met de werkelijkheid. Men aanvaardt zijn verlaten zijn dan wel, maar leeft in feite met een illusie en bouwt zijn bestaan op een hoop onzin.
Nu zal ik de laatste zijn om te beweren, dat alle illusie in het menselijke leven overbodig is. Ik meen zelfs, dat je zonder illusies in het leven als mens maar weinig plezier hebt. Maar voor jezelf en t.a.v. jezelf moet je je toch niet te veel illusies maken, zou ik zo zeggen. Je moet begrijpen, wat je zelf bent. Je moet beseffen, dat, wanneer er een ogenblik van stilstand optreedt, waarin dan ook het niet mogelijk is de zaak een-twee-drie weer op gang te brengen, of zeggen kunt, ik ben hieraan ontgroeid. Je kunt dan alleen zeggen: mijn benadering van het leven, van deze aspecten van het leven, is kennelijk niet meer juist.
U kent allen het verhaal van de bestrijding van de malariamug met DDT. Lange tijd ging dat goed en eenieder meende, dat men nu een wondermiddel had gevonden. Tot men moest constateren, dat er steeds meer stammen muggen ontstonden, die resistent waren, zich van de DDT niets meer aantrokken en rustig verder zoemden, staken en malaria veroorzaakten. Men stelde toen: de mogelijkheden van DDT zijn beperkt, wij moeten dus andere middelen vinden. Door de gebruikte bestrijdingsmiddelen te variëren bleek het mogelijk insectenplagen afdoende te bestrijden. Indien men steeds hetzelfde middel gebruikte, gelukte dit echter vaak niet.
Ook in ons bestaat iets dergelijks. Wanneer wij steeds maar met dezelfde krachten blijven werken, dezelfde denkbeelden blijven hanteren, blijkt op een gegeven ogenblik, dat wij voor de waarden daarvan resistent zijn geworden. Indien wij echter in staat zijn steeds weer ons punt van uitgang te veranderen en toch hetzelfde doel na te blijven streven – dus met vele middelen en op vele verschillende wijzen – dan blijft er voor ons steeds een impuls bestaan, waardoor wij aan de waarde en kracht van het doel deel kunnen hebben. Je staat dan steeds open voor die krachten en word je verrijkt met de waarde van de vele krachten, die buiten je bestaan, maar toch met je wezen verbonden kunnen zijn.
Een andere veel voorkomende oorzaak van een zich verlaten en geïsoleerd gevoelen ontstaat uit de neiging van vele mensen, of alleen met de geest, dan wel alleen met de stof te werken. Als kind heeft u vast wel eens gehinkeld. Hinkelen is in wezen: Lopen met één been. U herinnert zich, dat dit uitermate vermoeiend kan zijn. Maar waarom dan, wanneer het gaat om bewustwording en contacten met de eeuwige waarden, als mens hinkelen en niet normaal lopen! De twee takken van mogelijkheid, waarop de geest zich voort kan bewegen, waardoor zij op het innerlijk pad verder kan gaan en gelijktijdig haar eigen plaats in de kosmos beter kan leren bepalen zijn immers voor de mens: Stof en geest. Beide waarden moeten dus in eigen leven en streven even belangrijk worden geacht en iemand, die iets wil bereiken, zal op beide niveaus van bestaan gelijkelijk actief moeten zijn. Legt men op het een of het ander meer nadruk, dan begin je al te hinken. Probeer je beiden tegelijk te gebruiken, op beiden gelijktijdig te rusten, dan kom je niet vooruit. Leert men echter beide waarden afwisselen en gelijkmatig te gebruiken, dan komt men snel vooruit, men “loopt” dan en de ontwikkeling van het Ik en het contact met de werelden vindt op evenwichtige wijze plaats.
Misschien is het voorbeeld niet direct fraai, maar het is beeldend voor de mensen, die alles met de geest willen doen en dan op een gegeven ogenblik zeggen: Het gaat niet meer, ik kan niet meer, het wordt mij te veel, ik bereik niets meer, ik sta geheel alleen. Hetzelfde zien wij natuurlijk bij mensen, die alles alleen naar materieel willen doen. Wij moeten in onszelf het juiste evenwicht vinden tussen de geestelijke en materiële aspecten van ons wezen. Ook dan zal er wel eens sprake zijn van een tekort aan geestelijk contact, maar dan zullen de contacten in de stof die tekorten op kunnen vangen. Verzwakt het contact in de materie eens, dan is er altijd weer de mogelijkheid tot geestelijk contact, die de mogelijkheid schept tot een verder gaan. Beide waarden zijn dus in het menselijke bewustwordingsproces gelijkelijk van belang. Wij moeten leren, ze steeds te gebruiken op het ogenblik, dat een stilstand op een ander terrein schijnt te ontstaan. Door steeds onze werkwijze en belevingen te wisselen tussen stof en geest bereiken wij een gestage bewustwording, terwijl het ellendige gevoel van verlatenheid wordt voorkomen, dat anders het leven van zijn inhoud dreigt te beroven.
Ook tussen mensen onderling zie je verlatenheid vaak optreden. Daarbij is het opvallend dat hier geen sprake is van een werkelijke lichamelijke verlatenheid. Ik geef u weer een enkel voorbeeld. U kunt er zelf ongetwijfeld vele meer vinden. Er zijn mensen die 50 jaren gehuwd zijn. Zij leven samen. Toch is ieder van hen verlaten en eenzaam, daar zij elkander niets meer te zeggen hebben. Hoe komt het? Zijn zij werkelijk uitgepraat, hebben wij werkelijk niets meer te bieden?
Wel neen. Deze mensen hebben van zichzelf een beeld gemaakt en dit beeld willen zij ten koste van alles tegenover de ander blijven handhaven. Met als gevolg een steeds meer onderdrukken van hun werkelijke persoonlijkheid. Zij leven in dit huwelijk maar met een vaak betrekkelijk klein deel van hun ware ik-heid. Dit is de oorzaak, dat men “uitgepraat” raakt. De rijke mogelijkheden, die in het ego bestaan, worden eenvoudig niet geuit, niet gebruikt. Erger nog, men is daar bang voor. Wanneer je je gehele persoonlijkheid, zoals deze is, niet durft erkennen, openbaren, beleven, moet je het ook niet vreemd vinden, dat de wereld op een gegeven ogenblik op je uitgekeken raakt en op je eenzijdige eisen en verlangens geen antwoord meer geeft. Ook deze vorm van verlatenheid veroorzaak je zelf. Wanneer je je verlaten voelt, meent, dat je geen contact meer hebt met de wereld, dan moet je je niet gaan beklagen, maar een weg zoeken, waardoor dit contact weer tot stand komt. Dan moet je jezelf eens op een andere manier in de wereld stellen; je hebt zovele mogelijkheden, je beschikt als mens over zovele innerlijke krachten. Waarom zou je het dan houden bij de middelen van uitdrukking en zelfuiting die je altijd gebruikt hebt?
Wanneer wij dit even overbrengen naar geestelijke waarden, dan zien wij mensen, die wél weten, dat er schoonheid, wijsheid, wet en weten bestaan. Zij kennen de paden der bewustwording wel.
Zij kunnen al die paden ook gaan. Maar zij zijn nu eenmaal gewend om alleen te werken met bv. geloof of een bepaald systeem en blijven zich daaraan steeds maar vastklampen. Er zal dan een ogenblik komen, waarin het deel van hun wezen dat in deze geloofs- of systeemwaarde geuit kan worden, eenvoudig niet meer verder kan. Er is geen mogelijkheid meer tot verdere ontwikkeling of vernieuwing. Men voelt zich ook dan verlaten, eenzaam, lusteloos, en zegt vaak: “Ik weet eenvoudig niet meer, wat ik moet.” Ook hier is de oplossing eenvoudig: wanneer ik in een systeem van denken, leren, inwijding, of in een bepaald geloof geen contact meer krijg met God, dan neem ik eenvoudig een volgend systeem, waarin wel weer mogelijkheden zijn te vinden. Op deze wijze kan men dan weer vooruitgang boeken en vooral ook weer met vreugde en bewuste resultaten leven. Laat de mens zich dus vooral niet te veel aan vooropgezette stellingen of meningen binden. Er zijn immers mensen, die zich een vaste voorstelling van iets maken en zich, wanneer deze naar hun idee aangetast wordt, eenvoudig terugtrekken. Zeg bv. tegen iemand, die zichzelf als gelovig beschouwt, dat Jezus ook nog een gewone kerel was en niet alleen en uitsluitend een goddelijk wezen en zij komen reeds in oproer, zij wenden zich af. Eenvoudigweg omdat zij zich niet kunnen realiseren, dat er ook nog een andere benaderingsmogelijkheid is. Nog minder zullen zij beseffen, dat de door hen vergoddelijkte Jezus juist door dit ontkennen van een deel van zijn bestaan, zijn kracht verliest en tot een soort steriele schim wordt.
Wil men verlatenheid vermijden, dan zal men ook hiermede rekening dienen te houden. Zeker: Iets kan voor ons de grote waarheid zijn. Maar dat betekent nog niet, dat zij altijd op dezelfde wijze moet worden bezien. Wanneer wij op de ene wijze de waarheid niet meer kunnen beleven, zullen wij er goed aan doen diezelfde waarheid eens vanuit een ander standpunt te benaderen.
Door steeds, wanneer ons contact met het hogere schijnt te verslappen, een ander standpunt in te gaan nemen en toch hetzelfde doel na te blijven streven, kunnen wij bereiken, dat wij steeds met het hogere in bewust contact blijven staan, terwijl ons begrijp voor de verschillende wijzen van benadering, die mogelijk zijn, ons ook in contact met onze medeschepselen zal brengen.
Het komt er ook op aan, dat wij de kracht van het Hogere in ons ervaren, dat er werkelijk iets is.
Er zijn mensen, die zichzelf en de gehele wereld psychologisch en op 1000 andere wijzen hebben ontleed, de kringloop van de ziel bestudeerd en eigen fase van bestaan vastgesteld, en toch geen innerlijke kracht bezitten, toch steeds versuft en verdwaasd reageren op de mogelijkheden en eisen van het leven. Voor deze mensen is maar al te vaak steeds weer sprake van een verlatenheid, van een toch ergens alleen zijn. Wat volgens mij niet deugt. Indien die mensen eens zouden beginnen met te beseffen, dat niet alle dingen, die zij kennen, de enige waarheid vormen, zouden beseffen, dat God zich in 10.000 of meer facetten kan openbaren, zouden zij dit kunnen vermijden. Zij dienen zich niet als doel te stellen de enige waarheid te verwerven, maar steeds innerlijk contact te houden met God. Maar ja, de meeste mensen doen dit niet. En als zij het willen gaan doen, is er altijd wel weer iemand te vinden die het afkeurt – grootmeester, pastoor, dominee of rabbi … En toch zijn de uiterlijke vormen niet bepalend voor de waarde van het innerlijke werk. Het is de innerlijke benadering, die steeds belangrijk is, die steeds levend moet blijven.
Er zijn nog andere soorten van verlatenheid. Men heeft een taak in het leven, oppassen op kinderen, melk koken, zorgen voor vader of moeder. Men weet, dat het een taak is, maar het is altijd dezelfde taak. Het is zo hopeloos: De melk kookt steeds maar weer over. Vader, moeder, kinderen zijn steeds ondankbaar en het beste, wat je wilt, wordt altijd maar weer verkeerd begrepen…. Kent u dat? Dan voelt de mens zich ook zo verlaten en weet niet meer, waar hij naar toe moet. Vraag u dan eens af, waaraan het eigenlijk wel ligt, dat je dit zo ervaart. Is het misschien wel, omdat je die taak als een gewoonte bent gaan vervullen en niet probeert, daarin steeds weer iets nieuws te vinden, zodat men andere mensen in wezen voor zich tot een soort lastige dode voorwerpen maakt? Om in dergelijke taken het gevoel van betekenis en verbonden zijn te herwinnen, zul je moeten uitgaan van het steeds veranderende menselijke in de anderen, in de taak, in de mogelijkheden van deze taak. Dan moet je begrijpen, dat stemmingen veranderlijk zijn en dat zelf het denkvermogen van een mens zich kan wijzigen. Dan moet je niet alleen vanuit jezelf redeneren, maar ook vanuit de processen, die zich in de ander voltrekken. Doe je dit, dan krijg je weer “contact” met de ander, dan wordt de ondraaglijke taak weer dragelijk en zul je uit de vervulling daarvan zelfs een zekere kracht kunnen putten.
Verlatenheid is iets, wat altijd grotendeels aan jezelf ligt. Nu protesteren natuurlijk weduwen en weduwnaars, die uitroepen: Maar ik heb toch werkelijk iets verloren! Ja. U heeft een vorm verloren. Maar geen werkelijkheid: Datgene, wat reëel bestond tussen u en de ander, blijft toch in u leven? Om dat te weten en te beleven hoeft u heus niet te dromen, dat de dode bij u op bezoek komt, dat het weer is, “zoals eens”, zoals het ook niet nodig is een soort huisaltaar op te richten en stille erediensten te organiseren. U moet alleen beseffen, dat, wat een mens voor jou in je leven geweest is, kort of lang, altijd een deel blijft van je leven. Wanneer die ander er niet meer is, moet je proberen., om iets van die ander te zijn. Daarmede verandert men niet alleen de verlatenheid – daar de betekenis van het alleen zijn veranderd – maar jezelf ook zo rijk maakt daarmede: Door mede de ander in het leven uit te drukken krijgt men niet alleen contact met die ander, maar met een gehele andere wereld. Je verandert innerlijk, je gaat niet alleen anders leven, maar vooral ook anders beleven, je gaat twee mensen in één beleven. Wat wil zeggen, dat je tweemaal zoveel kracht aan het goddelijke kunt ontlenen, dat je tweemaal zo zuiver de ware wereld kunt zien, dat je tweemaal zoveel kunt gaan betekenen voor anderen.
Wanneer je dit begrijpt, zul je ook in dit geval niet spreken van verlatenheid, van iets verliezen.
Je zult zeggen: Het is veranderd, maar doordat ik het kon aanvaarden, ben ik er nog rijker door geworden ook. Zeker. Het bestaan in de wereld kan soms zwaar zijn. Je kunt soms anderen niet zonder meer begrijpen, de wereld zelf misschien niet meer aanvaarden en begrijpen. Dat komt, omdat men zich eenvoudig niet weet aan te passen. Zodra men echter begrijpt, dat de verlatenheid, het isolement, niet voortkomt uit de anderen, maar het gevolg is van eigen benadering van het geheel, dan zal men weer bewust deel kunnen zijn van alle wereld in geest en stof. Het is misschien in het begin verwarrend, omdat je gevestigde denkbeelden even moet vergeten, maar je leeft, je bent niet meer geïsoleerd.