Beschouwingen over de werkelijkheid

image_pdf

20 januari 1976

Werkelijkheid en waarheid zijn een paar begrippen waar je, vooral wanneer je als mens leeft op aarde, wel moeilijkheden mee hebt. Want, wat is nu echt en wat is niet echt?

Op het ogenblik dat ik waarneem, moet er een basis zijn voor de waarneming. Er is dus realiteit. Op het ogenblik dat ik waarneem, associeer ik de indrukken die ik ontvang en plaats ze in een kader dat past binnen mijn eigen denken. Hierdoor verwaarloos ik waarschijnlijk een deel van de waarneming. Ik zal daarnaast een deel van de waarneming veranderen, ombuigen of een nieuwe betekenis toekennen. Dit is de schijnwerkelijkheid, dat is de waan.

Wanneer we verder proberen om de mens en zijn idee van de werkelijkheid te definiëren, kunnen we het natuurlijk makkelijk maken en zeggen: ach een mens heeft zintuigen die maar een betrekkelijk klein deel van het spectrum der verschijnselen kunnen constateren. Hierdoor is zijn wereldvoorstelling zeer beperkt ten aanzien van de werkelijkheid waarin hij leeft, maar hij zal alle verschijnselen in die werkelijkheid, die hem op enigerlei wijze beroeren, moeten vertalen in de termen van de in hem aanwezige beelden, begrippen en associatieve mogelijkheden. Ook hier krijg je weer vervreemding van de werkelijkheid, zij het door onvolledige waarneming.

Ten laatste krijgen we te maken met het denken van de mens als producent van een eigen werkelijkheid. Wanneer een mens denkt, combineert hij verschillende indrukken en impulsen en vult daarbij zelf gemeenlijk aan door middel van gevoelens, interpretaties, reacties ten aanzien van medemensen of omgeving. Op het ogenblik dat hij dit doet, gaat hij niet uit van zijn feitelijke toestand, situatie of behoefte. Hij gaat uit van de denkbeelden die hij daaromtrent bezit. Het is duidelijk dat hij dus niet reageert als zichzelf binnen een feitelijke werkelijkheid, maar als een droombeeld gebaseerd op zijn eigenschappen en zijn werkelijk ik, binnen een werkelijkheid die hij voortdurend tracht aan te passen aan de droom waarin hij probeert te leven. Ook hier is de werkelijkheid een zeer betrekkelijk punt.

Wanneer ik kijk naar de werkelijkheid, zelfs gewoon de werkelijkheid in de materie, dan ontdek ik dat er naast het visueel en auditief kenbare, dus wat je hoort en wat je ziet om het simpel te zeggen een reeks van stralingen en verschijnselen bestaan, die niet waarneembaar zijn. Denk eens aan elektriciteit. De werking ervan is constateerbaar, in zichzelf is ze meetbaar, maar ze is niet kenbaar voor de mens, anders dan in een geweldige reactie of ontlading, waarbij het wederom de inwerking op zijn organisme is waarop hij reageert, niet op de stroom zelf in feite. Wanneer we kijken naar X-stralen – een ander voorbeeld – dan hebben we te maken met een doordringingsvermogen dat voor de mens niet bestaat. Toch weten we dat X-stralen in een gematigde hoeveelheid voorkomen op aarde en dat ze in de atmosfeer aanwezig zijn. Geluid is dan precies hetzelfde: we weten dat er trillingen zijn, laten we zeggen 5 tot 25 ongeveer, die grootorde van trilling dus, die de mens niet hoort, maar waarvan hij de aanwezigheid alleen emotioneel constateert. Dat wil zeggen: hij reageert er niet op in zijn bewustzijn, maar hij reageert emotioneel, door bv. onbehagen, wat je met subsone effecten inderdaad kunt bereiken. In andere gevallen met een vorm van roes, werkelijkheidsvervreemding, wat je eveneens met subsone ritmen kunt bereiken. Wij hebben ook de supersone ritmen. We weten dat dieren daarop reageren, de stomme hondenfluit bijvoorbeeld, dat ding wat je niet hoort maar waar je op kunt blazen en dan hoort Fido het wel. Er zijn dergelijke trillingen, die zelfs een zeer grote invloed kunnen hebben op de mens, waardoor hij – nou ik wil niet zeggen knettergek wordt – maar waarbij toch ook zijn werkelijkheidsbeeld wel heel erg verschuift en bovendien in bepaalde gevallen zijn reactie onbeheersbaar wordt. Die dingen zijn er. Je ziet ze niet, en bewust of onbewust negeer je hun bestaan in je eigen omgeving en in je waardering ervan.

Zouden we er daar nu mee zijn; och dan was het allemaal nog zo erg niet, want al wat ik genoemd heb, is in mindere of meerdere mate meetbaar. Je kunt zeggen, een magnetisch veld voel ik niet, maar er is iets waardoor ik het kenbaar kan maken.

Maar we hebben ook nog te maken met de werelden van wat men de geest pleegt te noemen, het bestaan dus in een minder stoffelijke vorm, waarbij het ik eigenlijk tot uiting komt in een vorm van energie. Wanneer een geest optreedt, dan kan die bepaalde verschijnselen veroorzaken, maar we kunnen ze niet verklaren want we hebben geen termen in de stof om die verschijnselen waar te nemen, om ze te associëren. We kunnen ze alleen afwegen als verschijnsel tegenover het ons bekende. Dat maakt het ook alweer moeilijk. En was die geestelijke wereld er nog ééntje, dan zou het misschien nog niet zo erg zijn, dan zou je algemene regels kunnen trekken en zeggen, nou zo is het toch wel. Maar wat wijst de praktijk uit? Wanneer je te maken krijgt met de geest, dan blijken er veel verschillende niveaus of sferen te zijn. Dat is een omschrijving en die omschrijving zegt eigenlijk niets. Het begrip sfeer is uiteindelijk ontleend aan een zeer vroegere aardcentrische wereldvoorstelling, waarrond een aantal bollen zaten, en in die bollen zaten een aantal gaatjes, dat waren de sterren. Dan zeiden ze dus: jij woont op de eerste verdieping, tweede, derde verdieping van de atmosfeer. Dat heeft men later overgenomen.

Maar de werkelijkheid is wel deze: een bewustzijn kan zich uiten in verschillende frequenties -het is een slechte vergelijking, dat weet ik wel, maar waar vind je een betere. Nu zijn er dus geesten die behoren in feite tot wat je bij tonen subsone noemt, dus de hele lage trillingen. Die lage trillingen die noemen wij vaak demonisch. Niet dat ze dat in wezen behoeven te zijn, maar hun inwerking op ons is zo, en wanneer we in de stof zijn, zeker. We hebben ook de supersonische. Er zijn er verschillende bij die heel erg aangenaam zijn, die noemen we dan maar goede geesten. Er zijn er ook bij, die hebben een trilling zo hoog, die valt buiten het waarnemingsvermogen. Alleen de inwerking erop kan dan weer via via, een bepaald gevoel of een zekere erkenning teweegbrengen. Al die geestelijke wezens met al die verschillende vermogens zie je niet. Zijn ze nu deel van de werkelijkheid of niet? Dat is nou de vraag waar het over gaat.

Ik zou zeggen, voor een mens is een geest slechts in zoverre werkelijkheid als hij in staat is die geest als zodanig persoonlijk te aanvaarden en te beleven. Is hem die mogelijkheid niet gegeven, om welke reden dan ook, dan zal hij het voorlopig moeten stellen dat dit voor hem nog geen werkelijkheid is. Maar hij mag daarmee niet stellen dat het nooit werkelijk kan worden. Want wanneer u zegt: iets is zo en niet anders, dan vergis je je bijna zeker. We kunnen zeggen: er is een God. Is die er wel? Hoe is hij, wat hij? Als we goed kijken is het enige dat we ervan maken, een soort projectie van de mens, een wensdroom ten aanzien van macht, beheersing, rechtvaardigheid en al die dingen meer, die in een mens bestaat. Maar het is geen werkelijk beeld van de kracht, we kunnen ze eenvoudig niet voorstellen. Je kunt zeggen: bestaat de aarde echt? Zo ja, er bestaat iets wat op aarde lijkt, maar is het een volkomen werkelijkheid? Weet ik niet. Is alles zoals ik denk dat het is? Moeilijk probleem. Of denk ik dat alles is zoals ik denk dat het is? Ook niet makkelijk te zeggen. Je zou het moeten vereenvoudigen en dan kom je tot een paar simpele regels.

In de eerste plaats, werkelijkheid is datgene wat voor mij op dit ogenblik beleefbaar of demonstreerbaar is. Werkelijk is al datgene wat ik in mijzelf gevoel, beleef of doormaak. Daarbij is niet bepalend of het buiten mij als zodanig wordt geconstateerd en bestaat; slechts bepalend dat het voor mij als een mijn omgeving en persoonlijkheid beheersende of richtende invloed optreedt.

Een tweede punt: uitgaande van het besef van mijn eigen onvolledigheid en mijn onvolledige vermogens om te zien, te horen, waar te nemen, zelfs te interpreteren, kan ik nooit stellen dat ik de werkelijkheid geconstateerd heb. Wat ik constateer is een waarschijnlijkheid, maar ik kan niet anders werken dan met en reageren op deze waarschijnlijkheden. Het zal erg duidelijk zijn, dat ik daarom deze als een voorlopige werkelijkheid moet accepteren. Wie het erg concreet wil uitdrukken, moet zeggen: het begrip werkelijkheid voor de mens is een werkhypothese op grond waarvan hij in zich en zijn milieu wijzigingen tot stand kan brengen, zonder de zekerheid dat de verklaring die hij daarvoor geeft, ook de juiste is.

Dan een derde punt: het is eigenlijk nog veel gemakkelijker; al wat een mens denkt en doet wordt gekleurd door wat men emotie noemt. Emotie is voor een deel lichamelijke reactie. U weet het wel, hormoonkwesties, interne secreties en zo. Het is ook voor een deel een conditionering. Dat wil zeggen, hij heeft geleerd bepaalde dingen met afschuw, andere met waardering te bezien. Een mens zal dus zijn werkelijkheid bepalen op grond van zijn erfelijke factoren plus zijn conditionering, daar hij zijn emoties niet kan uitdrukken als bewuste gedachten maar wel zijn associaties in het bewuste denken voortdurend door zijn emoties laat bepalen.

  • Is het een feit dat u dus uw emotie niet kunt uitdrukken als een bewuste gedachte, of is dat nog niet mogelijk voor ons?

Dat is voor een mens onmogelijk. U kunt uw emotie dus niet in een bewuste gedachte uitdrukken, omdat op het ogenblik dat de emotie ontstaat, de mens niet volledig kan beseffen, welke kracht die emotie tot stand brengt. Hij zal daarom rationaliserende, proberen zijn emotie in te passen in zijn wereldbeeld, dat – vergeet u niet – bovendien nog een maatschappelijke conditionering heeft doorgemaakt, en komt tot een verklaring van de emotie, die mogelijk een benadering is van haar oorzaak, maar nimmer de weergave van haar werkelijke oorzaak, en als zodanig ook niet een weergave van de feitelijke werkingen die in hem en in de wisselwerking tussen hem en de wereld een rol spelen.

Wanneer ik bezig ben met begrippen als werkelijkheid, dan komen er een hele hoop vragen op. Je vraagt je bijvoorbeeld af, is paranormale genezing nou werkelijk of niet. Kijk eens, voor een mens is ze werkelijk op het ogenblik dat een paranormale genezer, hoe dan ook, een geringe of grotere verbetering van toestand teweeg kan brengen in een medemens die ziek is, zonder dat dit verklaarbaar is op grond van medicaties of andere therapieën. Met andere woorden, een paranormale genezer kan paranormaal genezen doodgewoon door het feit dat hij soms resultaten behaalt. Is de theorie die de paranormale genezer aanhangt daarom ook de juiste? Antwoord: neen, dat kunnen we gewoon niet zeggen. Want zolang hij zelf niet precies weet waarmee hij werkt en hoe het gaat, maar er eigenlijk ook maar een soort verklarend beeld voor heeft ontworpen, kunnen we niet zeggen dat het echt is. Dat is zijn eigen persoonlijkheid die daarbij een rol speelt, dat zijn de begrippen die in zijn wereld bestaan, dat is zijn opvoeding, wat hij gelezen heeft, wat hij gehoord heeft, wat hij gezien heeft. Maar het feit dat die paranormale kracht bestaat, is een feit. Telepathie ook. We kunnen voor telepathie een aantal verklaringen vinden natuurlijk, maar hoe komt het dan, dat telepathie op grote afstand soms beter functioneert dan op kleine afstand, of omgekeerd, terwijl schijnbaar de condities gelijk zijn. Het antwoord is, we weten het niet. Een mens weet het niet. En wanneer ik het u moet verklaren kan ik dat alleen doen op basis van harmonischen en dan wordt het heel erg moeilijk.

Op het ogenblik dat een volledige gelijkheid van afstemming bestaat tussen twee mensen, ook wanneer dit in feite maar voor een microseconde het geval is, kan een gedachte die op dat ogenblik van de een naar de ander wordt gestuurd, doordringen met een intensiteit en snelheid of dat ze naast elkaar zouden zitten. De tussenliggende ruimte wordt door die harmonie in feite uitgeschakeld. Je zou ook kunnen zeggen, ze behoren op dat ogenblik dus tot één en dezelfde geestelijke sfeer en in die sfeer is de boodschap alomtegenwoordig. Daar komt het wel op neer.

Wanneer die harmonie niet aanwezig is, dan kan de zaak omkeren, omdat we daarbij afstandsbesef in de mens zien werken als een rem op zijn vermogen tot uitzenden en gelijktijdig ook het besef van ontvangen op grotere afstand bij bewuste telepathie zien als een besef van de moeilijkheidsfactor van de ontvangst. Zodra deze begrippen bestaan, blijkt dus de telepathische overdracht verminderd te worden en ontstaan er bepaalde moeilijkheden. En nu ik dit toch erbij heb gezegd, wil ik ook nog opmerken dat het telepathisch vermogen niet alleen bepaald wordt door aanleg of vermogen, maar voor een groot gedeelte door mentale instelling. De wijze waarop je denkt, bepaalt namelijk je gevoeligheid voor indrukken die je bereiken en naarmate die aandacht verschuift, zal de gevoeligheid zich anders richten en zullen dus andere verschijnselen met prioriteit, met voorrang worden waargenomen.

Kijk, wanneer ik dat zeg over paranormale genezing, telepathie, kan ik zeggen: ja, dat geldt eigenlijk voor alles, ook voor telekinese. Telekinetisch vermogen komt vooral tot stand, op het ogenblik dat een ego in onvrede verkeert en gelijktijdig een grote concentratie heeft op bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen die buiten het lichamelijk bereik liggen. Hierdoor ontstaat namelijk een gerichtheid van een deel van de eigen krachten. Men zegt ook weleens een uitstulping, een pseudopode van energie die vanuit het lichaam wordt uitgestulpt. Men noemt het ook wel eens een astraal iets, ectoplasma en zo; er zijn duizend namen voor, en deze verwezenlijkt dan datgene wat door een emotionele drijfveer tot stand is gekomen. Telekinese wordt slechts zelden behoorlijk beheerst omdat emotionele toestanden hier bepalend zijn voor de resultaten en voor de krachtsontwikkeling. Dan kun je zeggen: telekinese bestaat, maar wat is ze echt, wat is de werkelijkheid ervan?

Je kunt het niet zeggen. Hoe komt het dat dezelfde telekineet het ene ogenblik niet in staat is om een dobbelsteen om te leggen en het volgende ogenblik in staat is om één of ander groots klavier door de ruimte heen te slingeren of om op grotere afstand een hele servieskast tot gruizelementen te maken. De verklaring ligt in die innerlijke gesteldheid van de telekineet. Maar welke factoren bepalen dat? Want niet altijd blijkt dat bij dezelfde stemming dezelfde resultaten worden geboekt. Dat zijn van die dingen waar je in de parapsychologie bijvoorbeeld altijd erg veel moeilijkheden mee hebt. Hoe komt het dat mensen die prognostisch zijn ingesteld, die dus voorspellingen doen, het ene ogenblik volledig juist voorspellen, en vlak daarop over hetzelfde onderwerp tijdens hetzelfde gesprek zelfs, de grootste stommiteiten verkondigen, dingen die nooit waar kunnen worden en nooit waar zullen worden. Alweer zoiets. Je kunt zeggen, die mensen kunnen dat niet omdat hun eigen instelling hun dat belet. Ze interpreteren namelijk wat ze opnemen, en het is die interpretatie waardoor die verschuiving ontstaat en die dwaasheid tot stand komt. Maar dan ben je er nog niet.

Want wanneer een mens in de toekomst kan zien, hoe beperkt dan misschien ook, betekent dit, dat die toekomst ergens in zekere mate gefixeerd, vastgelegd is. Gelijktijdig hebben we allemaal het gevoel dat we een behoorlijke mate van vrije wil hebben. Dan moet je ook weer zeggen: ja wat is hier de werkelijkheid, wat gaat er hier uit voortkomen. En dan kun je als geest natuurlijk wel conclusies trekken, maar als mens lijkt het me moeilijk om die anders te aanvaarden dan als een voorlopige beschouwing of voorlichting.

Alle feiten zijn gebaseerd op een keuze; dat wil zeggen, elke ontwikkeling brengt een reactie teweeg, welke zich als een nieuw verschijnsel vertoont, en hierbij bestaat wel een grootste waarschijnlijkheid van keuze, maar geen absolute limiet van keuze. Het is dus niet, je hebt maar één mogelijkheid, je hebt meerdere mogelijkheden. Wanneer we nu te maken hebben met een massa, dan is het heel waarschijnlijk dat het merendeel van de gemaakte keuzen de eenvoudigste, de rechtlijnige zijn. Op het ogenblik dat dat gebeurt, hebben we dus inderdaad een toekomst die door de ontwikkeling van die massa in zeer groot aantal feiten vastgelegd is. Maar er zijn altijd mensen die een andere keuze hebben gemaakt. Voor hen verandert de werkelijkheid, maar kan ook de betekenis die de keuze van die anderen voor hen heeft, different worden. Er ontstaat een nieuwe, voor hen andere situatie, waaruit ze anders moeten handelen, denken en reageren, willen ze het contact met de mate waar ze uiteindelijk toch ook bij behoren, niet mentaal verliezen.

Nou we toch bezig zijn, kunnen we misschien meteen de predestinatie erbij pakken. Predestinatie is namelijk de leer: alles is voorbeschikt. Natuurlijk een ontzettend makkelijke leer, want je hoeft zelf niks meer te doen. Toen ik geboren werd, werd ik bestemd voor het koninkrijk der hemelen. Jij bent ook geboren, jij bent bestemd voor het koninkrijk der duivelen, of de hel. Dat is heel gemakkelijk, dan kun je er dus zelf niets aan veranderen, God maakt het wel in orde. Natuurlijk een erg onzinnige stelling in feite, want daarbij wordt gezegd

  1. God is niet rechtvaardig.
  2. God is in feite de duivel, want anders zou hij de mensen niet verdoemen.
  3. Alles wat wij doen in het leven heeft geen betekenis, daar ons lot vaststaat, dat is natuurlijk kolder.

Maar je kunt het geluk anders benaderen, en dan zeg je dit: wanneer een mens geboren wordt, – behoort hij tot een bepaald milieu, hij heeft een grote waarschijnlijkheid dat hij bepaalde opvoedingsmogelijkheden treft. Hij heeft verder een bepaalde geestelijke achtergrond waardoor hij hier geïncarneerd is. Hij heeft lichamelijke eigenschappen die bij deze incarnatie een grote rol gaan spelen. Hierdoor is voor hem een lijn vastgelegd. Slechts op het ogenblik dat hij van die vastgelegde lijn afwijkt, begint de vrije wil te functioneren. In al het andere heeft hij misschien wel het gevoel dat hij zelf kiest, maar in feite doet hij alleen datgene wat reeds in hem ligt, als grootste stuwkracht of grootste waarschijnlijkheid.

De onbewuste leeft dus in feite inderdaad gepredestineerd, dan wel niet ten aanzien van hemel en hel, maar zeker ten aanzien van zijn stoffelijke mogelijkheden en belevingen. Het is de bewuste die door de verandering van zijn eigen instelling tegenover de wereld, veel conflicten voor zichzelf en anderen zal oproepen, want dat hoort er ook bij, die zal moeten zoeken naar een nieuw evenwicht met de wereld, maar hierdoor bewuster elk van zijn acties en reacties moet gaan ervaren en hun betekenis voor zichzelf opnieuw moet definiëren. Het betekent dat hij met meer overleg, bewuster gaat leven. Dat betekent ook dat hij een veel grotere invloed heeft op de ontwikkelingen van zijn eigen persoonlijkheid, zowel als zijn relatie met de omgeving. De omgeving zelf kun je dus niet bepalen, wel je relatie ten aanzien van die omgeving.

Ik dacht dat we hier ook weer dicht zaten bij het begrip werkelijkheid. Want wanneer we zeggen, de werkelijkheid is dat je nergens iets aan kunt veranderen, dan lijkt dat vaak waar te zijn. Maar wanneer enkelen iets kunnen veranderen aan het lot, betekent dit, dat althans theoretisch voor iedereen die mogelijkheid bestaat. Dat houdt in dat bijvoorbeeld alleen uw reactie op wat wij vanavond bespreken, voor U een wijziging kan betekenen in al wat er verder met U gebeurt. Dat betekent niet dat u die avond moet aannemen als waar en belangrijk, of moet verwerpen. Dat heeft er niets mee te maken. Alleen het feit dat u geconfronteerd bent met bepaalde denkbeelden en daarop bewust reageert, maakt dan ook uit wat er verder gaat gebeuren. Daardoor moet U, wanneer er een conflictsituatie ontstaat, nadenken over uw verdere ontwikkeling, wat u verder gaat doen en wat voor betekenis dat dan wel kan hebben. En als je dat zo beziet, dan is de werkelijkheid dus deze. Wij hebben wanneer wij op aarde leven als mens, de neiging in één bepaalde richting te denken, te leven, en een voortdurend zoveel mogelijk gelijkende of vergelijkbare relatie, verbinding met onze wereld aan te gaan. Op het ogenblik dat wij echter afwijken van dit geijkte patroon, worden wij geconfronteerd met problemen. Indien we de problemen oplossen, dus niet wanneer we ze aanvaarden, maar wanneer we ze oplossen, zijn wij tot een besef gekomen waardoor ons lot veranderd is.

Dit is misschien een beetje filosofie, een beetje psychologie. Maar ik zou, geloof ik, niet ver genoeg gaan, wanneer ik de esoterie, die voor elke mens toch ergens een rol speelt, wie het toegeeft of niet, buiten beschouwing zou laten. In elke mens leeft een wereld. Het is de wereld van zijn gedachten, zijn associaties. Een mens probeert in die wereld voor zichzelf bepaalde onveranderlijke wetten te ontwerpen. Het lukt hem zelden, maar hij probeert het. Zijn beeld van de werkelijkheid leeft in hem.

Maar eerst wanneer hij beseft, dat al wat hij in zichzelf draagt als beeld van de werkelijkheid of zelfs als droom, zijn eigen wezen is, kan hij misschien iets verder komen. Want alles wat u denkt, wat u droomt, uw aanvaarding en verwerping – hetzij spontaan of na nadenken – hangt allemaal samen met datgene wat u bent. Uw reactie is gebaseerd op zelfhandhaving. Dat wil zeggen, elk wezen tracht ook in zijn bewustzijn, zoveel mogelijk het beeld van het ik dat bestaat en de innerlijke toestand, zelfs wanneer dit onvrede zou zijn, te continueren. Wanneer u bedroefd bent, dan lijkt het dwaas om u niet te laten troosten. Maar ergens is er een soort tegendruk: je wilt die troost wel en je wilt ze gelijktijdig niet. Je zou ze op een bepaalde manier, zo zeg je zelf, wel kunnen aanvaarden, maar niet op de manier waarop ze nu wordt geboden. Want die droefheid is een toestand, en die toestand die wil je ergens onbewust handhaven, omdat verandering een vorm van onzekerheid met zich brengt. Hetzelfde is met vrolijkheid. Als we veel staatslieden bezien op dit ogenblik, dan zien we dat ze grote optimisten zijn. Volgens hen gaat het de wereld altijd beter, en het zal het volgend jaar nog veel beter gaan, en daarna zal iedereen merken dat het beter wordt. Dat is natuurlijk een wensdroom, dat is duidelijk. Want op het ogenblik heeft die wereld af te rekenen met problemen, die juist door die vele staatslieden zijn ontstaan. Zolang die staatslieden proberen zichzelf te handhaven, blijven de problemen bestaan en kan er dus geen feitelijke verbetering, economisch, politiek of anderszins optreden. Maar dat zullen ze voor zichzelf nooit kunnen toegeven. Wanneer ze in zichzelf kijken, dan zouden ze in feite constateren, deze verbetering is voor mij noodzakelijk, want alleen wanneer ze optreedt, kan ik in overeenstemming met wat ik van mijzelf denk, blijven bestaan. Ik zal niet behoeven te herkennen wat strijdig is met mijn behoefte om het centrum te zijn als het ware. Realiseer je je dit, dan zeg je, kijk in die esoterie hebben we niet alleen te maken met een ego zonder meer. We hebben te maken met een wereld en zelfs vaak verschillende werelden. En in elk van die werelden is er een traagheid, een verzet. Zelfs de grootste spanningen in de mens, worden vaak gecontinueerd voortgezet, omdat er een onbewust verweer is tegen elke verandering die die ontspanning teweeg zou brengen. Moet u maar eens kijken als je een psychiatrisch onderzoek hebt. Zo’n psychiater komt uiteindelijk ergens bij het punt waar het om gaat. Dat probleem waardoor de patiënt een afwijkende relatie met de wereld vertoont. Wat zien wij nu. De patiënt gaat op honderd verschillende manieren juist dat probleem ontwijken. Hij doet alsof het er niet is. Want wanneer hij het prijsgeeft, moet hij zijn eigen relatie met de wereld veranderen, maar ook zichzelf. Er ontstaat een onzekerheid en hij prefereert vaak zijn op zichzelf wat treurige en gespannen toestand boven de onzekerheid van een nieuwe aanvaarding.

  • Hoe ziet u de oplossing van problemen in feite?

De oplossing betekent een zodanige reactie van het ik, dat de feitelijke werking van het probleem in de buitenwereld niet meer existeert, hoe dan ook. Misschien moet ik er een voorbeeld bij geven, dat maakt het eenvoudiger. Laten we zeggen, uw probleem is een relatie met uw buurman. Nu moet u die oplossen. Het is u misschien niet mogelijk, om uw eigen instelling tegenover die buurman zozeer te wijzigen, dat die zich ook tegenover u anders opstelt. Dan moet u dus kiezen: ik verhuis of ik probeer de buurman te laten verhuizen. Op dit ogenblik is er niets veranderd, maar het probleem is opgelost. Maar daarvoor is het wel nodig dat ik me realiseer   dat het probleem niet een schuldkwestie is, bij de buurman of bij mijzelf, maar dat het een disharmonie, dus een strijdigheid is in aard, karakter, leefwijze, uiting, of wat dan ook, en dat de onverenigbaarheid daarvan, de rijpe overweging, alleen kan worden opgelost door een veranderen van de relatie. We zijn geen buren meer en nu kunnen we mekaar plotseling wel aanvaarden en luchten. Begrijpt u wat ik bedoel?

  • U spreekt dus over droefheid en vrolijkheid als een toestand. Zouden we mogen zeggen dat het een emotie is? Want ik heb de indruk dat een emotie geweldige traagheidsverschijnselen, dus inertie bezit, maar dat de gedachte bijvoorbeeld, die niet bezit.

Wanneer we dus esoterisch zien, en we waren aan deze theorie bezig, dan valt op dat wij alleen bedroefd kunnen zijn wanneer we die droefheid beseffen. Wij kunnen alleen verheugd zijn, wanneer we die vreugde beseffen. Dat zult u met mij eens zijn. Anders gezegd, er is dus wel een besef, maar wanneer we dit besef vereenzelvigen met onszelf, dan kennen we onszelf in feite bepaalde kwaliteiten toe. Iemand kan zeggen: ik ben erg bedroefd – en dat is dan inderdaad emotioneel volledig waar – maar hij verklaart het voor zichzelf: ik ben bedroefd omdat de wereld onrechtvaardig is. Dat kan zijn, maar in feite is die mens niet bedroefd omdat die wereld onrechtvaardig is, maar omdat hijzelf in die wereld dingen doet die niet gerechtvaardigd zijn. Hij gaat dus in tegen zijn eigen oordeel. Maar geeft hij dat toe, dan moet hij zijn hele beeld van zijn eigen wezen, plus de daarop gebaseerde relatie die hij met die wereld heeft, gaan herzien. En daardoor is hij bewust of onbewust blind voor al die verschijnselen die zeggen: ja maar de schuld ligt ook bij jou. En dat is dus de reden dat ik zeg, het is een inertie – ik wil dat woord graag overnemen – die gebaseerd is dus op het denken. De emotie namelijk is niet zo blijvend als u denkt. De droefheid die wij ervaren is vaak een denkbeeld, dat wij vasthouden terwijl wij lichamelijk een volledige opgewektheid doormaken. Op het ogenblik dat we worden geconfronteerd met het feit dat we bedroefd moeten zijn, welt de emotie van droefheid wederom op. Anders gezegd, gestimuleerd door ons denken, ontstaan veranderingen in ons lichaam, waarbij het lichaam als geheel reageert op de gevoelens van droefheid die uit het gedachtebeeld voortkomen.

Goed, nu zijn we dus ontzettend druk bezig met die werkelijkheid, maar nu moeten we nog een andere werkelijkheid gaan bekijken natuurlijk. Dat is esoterisch, maar ook gelijktijdig meer geestelijk. Er zijn punten, waarop ik in mijzelf besef, in feite niet voldoende energie, kracht, oordeelsvermogen of dergelijke te bezitten. In dergelijke gevallen zal ik proberen iemand te vinden waaraan ik die kracht, enz. kan ontlenen. Op het ogenblik dat ik mij bewust word van een onvolkomenheid die voor mij in zijn vorm zoals ze normaal bestaat, onaanvaardbaar is, probeer ik dus een ander te vinden die mij aanvult. In die aanvulling vergeet ik, wat ik aan de ander ontleen. Ik ken namelijk mijzelf de kwaliteiten toe die ik dankzij die ander verkregen heb.

Dat is nou een heel moeilijk ding, want heel veel mensen geloven iets, niet omdat ze het zelf geloven, maar omdat een ander het gelooft. Waarom? Heel eenvoudig, omdat ze in die ander iets vinden wat hen aantrekt, wat bewonderenswaardig is, en door dit geloof in feite voor zichzelf te simuleren, hopen een gelijksoortige toestand zelf te bereiken. Maar dat impliceert ook, dat zij het geloof van die ander als maatstaf gebruiken voor de geloofssituatie die zij in zichzelf creëren. Wij zien dat op elk terrein, dat gebeurt net zo goed kerkelijk als bv. op gebied van wetenschappen. Er zijn mensen die hun gevoel van niet voldoende bekwaam te zijn op een bepaald terrein opheffen, door een bepaalde specialist tot kenner van alle waarheid te verheffen. En ze zullen dan terecht of ten onrechte die stellingen blijven hanteren, die persoon blijven verdedigen, ten koste van alles, omdat ze alleen daardoor het gevoel van eigen bekwaamheid verkrijgen. Nu moeten we dus erkennen, je kunt dus op een gegeven ogenblik een ander als het ware aanvullend, toelaten in je eigen leven. Dat kan een stoffelijke persoonlijkheid zijn, het kan een geestelijke persoonlijkheid zijn, het kan een denkbeeld zijn, dus alleen maar een bepaald gedachtebeeld of een zelf gedachte gestalte. Het kan zelfs een projectie van je eigen ik zijn. In al die gevallen geldt echter wel, dat onze werkelijkheid dan bepaald wordt door een maatstaf buiten onszelf, al dan niet door onszelf mede veroorzaakt, aan de hand waarvan wij komen tot een vertaling van alle feiten, en als zodanig een interpretatie van de werkelijkheid. Wij verwijderen ons meer van de werkelijkheid, naarmate wij meer de maatstaven van anderen als bepalend voor ons eigen waardebesef en werkelijkheidsbesef accepteren.

Nu zijn er inderdaad zeer veel geesten, en er zijn ook wel mensen in de stof, die in staat zijn om een ander dergelijke hulp te verlenen. Maar wat zijn de gevolgen daarvan. Het betekent dat de ander niet geheel vrij is in zijn reacties. Het betekent ook dat die ander denkbeelden heeft, die misschien helemaal niet samenhangen met hetgeen in die ander bestaat, in die geest of in die mens, maar die hij gewoon nodig heeft om wat hij zelf is en wat hij zelf doet te rationaliseren, dus er een reden, inhoud, een stempel van goedkeuring aan te geven. Dan zal zo iemand dus altijd in moeilijkheden komen, tenzij- en dat is nu het belangrijke punt – tenzij hij in feite zodanig tekortschiet op een bepaald terrein van bewustzijn of leven, dat door de voortdurende aanvulling, hij althans een begrip kan krijgen van dit terrein, hetwelk dan na de dood, de overgang, inderdaad beseft wordt. Men kan dus wijzer worden hierdoor. Maar gelijktijdig ben je daardoor minder degene die zelf leeft.

Nu is het ideaal natuurlijk zelf te leven en zelf te bereiken zonder hulp, maar dat blijkt heel vaak niet mogelijk. Elke mens heeft bepaalde stimuli nodig, wil hij tot een verdere ontwikkeling komen. Dan kunt u zeggen: behoeft dat te zijn. Misschien niet. Maar in de kenbare werkelijkheid is het wel zo. Nu stel ik dit: die stimuli op zichzelf zijn niet kwaad, wanneer we ze beschouwen als zodanig. Wij hebben volkomen het recht een geloof, een filosofie of welke vorm van kennis of levensbeschouwing op gezag van anderen aan te nemen, zolang wij zelf hiermee werken, maar op het ogenblik dat we tot een eigen conclusie komen, een eigen beslissing of een eigen mogelijkheid, dienen wij dit andere ter zijde te stellen om opnieuw ons te beraden ten aanzien van onze persoonlijke mogelijkheden en waarheid. Op grond daarvan moeten we verder gaan. En ik kan met veel drogbeelden worden gevuld, dat is duidelijk, maar ik kan die drogbeelden een tijdlang nodig hebben, als is het alleen maar dat daarmee een bepaalde blinde plek in het leven wordt opgeheven.

Er komt voor iedereen in het leven regelmatig een periode waarin hij innerlijk als het ware een balans opmaakt. Hij gaat kijken wat hij in zichzelf aan mogelijkheden heeft, en wat hij in zichzelf aan bezwaren herkent ten aanzien van zijn eigen bestaan en datgene wat hij in de wereld is en betekent. Op het ogenblik dat dat gebeurt, kun je vrij worden, niet voordien. Er zijn mensen die dat doen met een levensritme van zeven, maar er zijn er ook die het doen met vijf of negen jaar. Je kunt dus niet zeggen, het gebeurt op een bepaalde tijd. Het is alleen waarschijnlijkheid die zegt dat het ritme zal liggen tussen de vijf en negen jaar. Meer niet. Treedt die periode op, dan kunnen we wel een aantal symptomen opnoemen, die voor praktisch alle mensen gelijk zijn. Dat wil niet zeggen dat het niet anders kan, maar wel dat het heel vaak zo is.

Die symptomen zijn: neiging zich terug te trekken uit de omgeving, een neiging om al datgene wat nu bestaat, dus in feite de eigen relatie met de wereld op een of andere manier uit verveeldheid, of anderszins te verwerpen. Er is een afwijzing. Veel van hetgeen men gedaan heeft en nog steeds doet, is in plaats van een uiting van de persoonlijkheid, een last geworden die je eigenlijk voelt als iets dat van buitenaf je wordt opgelegd. Wanneer een dergelijke periode aanbreekt, dan kan de duur daarvan verschillen. Het maximale dat zo’n periode duurt – mij bekend – is zelfs dertig jaar geweest. Ik hoop niet dat het u treft, want dan bent u niet bepaald gelukkig. De minimale periode, waarin zo’n situatie optreedt is mij bekend, ongeveer een jaar tot anderhalf jaar, dus tussen de tien en de achttien maanden. In deze periode van ontevredenheid, is zelfonderzoek noodzakelijk. In dit zelfonderzoek kom je tot een waardering van allerhande zaken op een nieuwe wijze. Je gaat dus de betekenis van alles in je leven opnieuw rangschikken. En nu komt de clou, datgene wat heel erg belangrijk is: niet datgene wat anderen zeggen, gezegd hebben of mogelijk zouden kunnen zeggen, mag van belang zijn ten aanzien van de beslissing die ik neem. De beslissing moet gebaseerd zijn op mijn eigen erkenning van disharmonie, plus haar oorzaken, en mijn eigen besef ten aanzien van de mogelijkheid, die harmonie opnieuw, op welke wijze dan ook, te bereiken. Doe je dit namelijk, dan kun je misschien zelfs van beroep veranderen, je kunt je gedrag veranderen, het milieu waarin je verkeert veranderen, maar in ieder geval heb je een nieuwe stimulans, de ontwikkeling gaat verder. In het ik worden dus steeds meer denkbeelden ontmaskerd en gelijktijdig wordt het verschil tussen droombeelden in het ik en de werkelijkheid in het ik, steeds duidelijker.

Dat een dergelijke verandering met een emotioneel nogal moeilijke periode gepaard gaat is duidelijk, maar we komen uit die periode op het ogenblik dat wij beginnen op basis van het nieuwe besef te reageren, zonder daarbij de projecties van het verleden te aanvaarden als bindende verplichting. Dan moet ik hier duidelijk zijn. Het betekent dus niet, ik ben zeven jaar getrouwd en het begint me te vervelen, dus nou gooi ik het hele boeltje aan de kant. Dat is kolder. Je kunt wel zeggen: datgene wat ik gezocht heb in die relatie, is verkeerd. Ik moet die relatie nieuw benaderen. Je kunt zeggen: ik heb bepaalde eisen gesteld, die eisen zijn kennelijk niet juist, of ik heb bepaalde verplichtingen gevoeld, die verplichtingen worden kennelijk misbruikt, ik moet ze dus herzien. Het is een herziening, het is niet een overboord gooien van alles.

Door deze mogelijkheid te herzien, wordt je benadering niet alleen anders ten aanzien van de mens, het wordt ook ten aanzien van God en de geest, om het zo eens te zeggen.

Het houdt in dat je eigen gevoeligheid en je eigen capaciteiten anders gebruikt worden.

De ervaring leert ons, dat in dergelijk gevallen bij de meeste mensen een periode van geestelijke onmacht, althans wat geestelijke gave betreft, of ongevoeligheid optreedt, waarvan na het nemen van de beslissing, de duur gemiddeld een maand of drie, vier is. Daarna ontstaat die gevoeligheid of die mogelijkheid opnieuw, maar nu in een gewijzigde vorm.

De manier waarop je ze gebruikt en projecteert is een andere, de wijze waarop je waarneemt is een andere, je associatieve reacties op indrukken van buitenaf zijn eveneens gewijzigd.

Dan zeg ik niet, je bent hiermee dichter gekomen bij de werkelijkheid. Die werkelijkheid is niet makkelijk te definiëren, niet makkelijk te kennen, maar ik zeg wel: hierdoor bent u dichter gekomen bij de totaliteit van uw eigen wezen, want u hebt hier al uw ervaringen gebruikt om uw eigen ik als het ware in te richten volgens de erkende inhoud van uw persoonlijkheid.

Dit betekent dat uw relatie met de wereld harmonischer wordt, dat u in uzelf meer rust krijgt en dat u zoals vanzelf meer energie kunt ontplooien. Dat op zichzelf alleen al is een groot voordeel.

Wanneer je overgaat, dan spelen soortgelijke processen zich af. Kijk, doodgaan is een heel vervelende situatie voor de meeste mensen, juist alweer omdat dat een verandering betekent. Er zijn mij gevallen bekend, waarbij de geest reeds in onze wereld was, terwijl het lichaam in een voortdurende poging, zijn eigen reacties op gang te houden, nog een agonie kende die vele uren duurde. Het is mij ook bekend, dat er gevallen zijn geweest waarbij het lichaam dus ophield te functioneren, ja zelfs de hersenen dus zodanig door stilstand beschadigd waren, dat van een herleven geen sprake was zonder dat de geest bereid was om de verbreking van de band tussen het beseffend ik en dit voertuig en dit lichaam te aanvaarden. Wanneer je dus overgaat, dan zit je in een situatie, waarbij je opeens geconfronteerd wordt met de nieuwe toestand van je eigen wezen; maar ook met een nieuwe wereld, met andere maatstaven en waarden. Die maatstaven en waarden; die kunnen wel stoffelijk omschreven worden, maar ze kunnen nooit stoffelijk precies worden weergegeven. We hebben dus alweer een droomwereldje in ons, op grond waarvan wij in die geestelijke wereld willen reageren. Dat is meestal bekend als Zomerland.

Wanneer we daaraan ontgroeien, dan kan dat alleen door voortdurend in onszelf na te gaan wat er aan de hand is, en wat er mogelijk is. Pas wanneer we dat kunnen doen, komt de bewustwording of vrijwording. Wil je de dood helemaal niet erkennen, dan probeer je de geestelijke wereld af te wijzen. Je bent gelijktijdig niet in staat om je stoffelijke wereld nog geheel te erkennen, en dan leef je dus in Schaduwland, dan leef je in een wereld van nevel, van mist, waarin zo nu en dan een lichtje opdoemt, maar dat je zelden helpt om een richting te vinden. Dat komt dus ook uit het besef voort. Voor iemand die in Schaduwland is, is zijn dooltocht werkelijkheid. Voor iemand die in Zomerland leeft, is het landschap waarin hij leeft, werkelijkheid. Een persoonlijke werkelijkheid. Maar die persoonlijke werkelijkheid, dat moeten we goed beseffen, wijzigt zich zodra in ons het besef, de innerlijke erkenning zich wijzigt.

Want waar wij innerlijk veranderen, verandert onze relatie met het bestaan rond ons. Daar hebben we dan het laatste punt van dit betoog, zover het mij betreft. Wanneer wij zeggen, dit is werkelijkheid, zelfs wanneer buiten ons de feiten het schijnen te bevestigen, hebben wij toch nog te maken met een persoonlijke werkelijkheid: Een absolute werkelijkheid is kennelijk niet bereikbaar. Elke benadering van een werkelijkheid, betekent voor mij een fase, waarin ik mij kan ontwikkelen en bewegen. Want slechts op grond van zekerheden is het mij mogelijk verder te gaan in mijn proces van leven en denken. Maar het houdt ook in, dat er een ogenblik komt, dat die zekerheid mij weer frustreert, dat ik tot een verwerping kom en dan is het heel belangrijk dat ik in mijzelf zoek naar een nieuwe relatie met de wereld om mij heen. Want dan zie ik andere aspecten, wordt mijn innerlijke wekelijkheid meeromvattend, mijn begrip voor de verschijnselen groter en zal mijn benadering van een absolute werkelijkheid in ieder geval beter zijn dan zonder dit proces denkbaar is.

Ik kan me voorstellen dat sommigen zeggen: het was wel erg zwaar. Mag ik het daarom in de meest simpele woorden nog kort omschrijven. Het gaat niet meer om de argumenten die ik heb geprobeerd aan te voeren, het gaat nu alleen om de eigen reactie. Onthoud nu maar dit: op het ogenblik dat je in een conflict raakt met je hele wereld, dat je niet meer tevreden kunt zijn met wat er bestaat, moet je niet kijken waar de schuld buiten je ligt. Je moet jezelf afvragen wat er in jezelf veranderd is. Wanneer je die verandering hebt gezien, aanvaard ze dan maar. Je kunt de klok nu eenmaal niet terugdraaien in jezelf, wat eenmaal in je bestaat, moet je aanvaarden, je kunt het niet uitwissen. Wanneer je dit doet, dan kom je vanzelf verder, wordt je bewuster en dan leef je in ieder geval dichter bij de werkelijkheid, dan zonder dat mogelijk zou zijn.

  • Kunt u zich iets duidelijker uitspreken, daar waar u gesproken hebt over geesten die op ons invloed uitoefenen. Wat bedoelt u precies met geesten? Wat zijn dat?

Ja, dat is misschien wel goed om dat eventjes duidelijk te zeggen. Onder geesten heb ik in de algemene gebruikelijke vorm verstaan, al die wezens die een denkend vermogen bezitten, niet materieel bezield zijn op voor u kenbare wijze, en beschikken over een uitstraling en een energie, waardoor zij zich in uw wereld en hun eigen wereld ten aanzien van anderen kenbaar kunnen maken. Als ik dit iets nader omschrijf, dan zeg ik: een geest is in feite energie, waarin een denkvermogen aanwezig is, welk denkvermogen gelijktijdig de vorm bepaalt waarin naar buiten toe deze energie zal optreden. En op het ogenblik dat deze energie in een vorm werkzaam is, produceert ze daardoor een uitstraling waarop alle anderen die gevoelig zijn voor dergelijke uitstralingen, kunnen en zullen reageren. Deze reactie is dan de beïnvloeding die de geest kan uitoefenen op anderen. En nu blijkt in de praktijk dat er grote emotionele en mentale ontwikkelingen zijn in de mens, die vergelijkbaar zijn met dergelijke toestanden in de geest. Het houdt in, een gelijksoortigheid van afstemming, waarbij dus een beïnvloedbaarheid wederkerig optreedt. Daar echter de geest zich van de invloed bewust is en de mens niet, zal de mens degene zijn, die het meest beïnvloed wordt. En dan moet ik daar nog aan toevoegen, daar deze beïnvloeding in het menselijke denken niet direct als een werking van buitenaf kan worden waargenomen, zal die beïnvloeding vanuit menselijk standpunt sublimaal zijn, ze ligt dus onder de bewustzijnsgrens, en werkt op de mens door, middels het onderbewustzijn. Slechts daar waar de gevoeligheid verder ontwikkeld is, zal de mens een beeld projecteren, waardoor hij vorm en gestalte geeft aan datgene wat hij ontvangt en kan een wisselwerking ontstaan op geestelijk en zelfs soms op stoffelijk niveau tussen de menselijke geest en de geest die alleen als energielichaam leeft.

  • Kan men daar iets van voelen, van die wisselwerking?

Wanneer u zich eerst oefent in het mens-zijn dan ontstaat die gevoeligheid op de duur vanzelf. Ik heb daar in mijn onderwerp al meerdere malen op gezinspeeld. Wanneer een mens bepaalde impulsen krijgt, moet hij zich niet afvragen waar ze vandaan komen, maar wat ze betekenen. Op deze wijze leer je, uit het geheel van je, uit het onderbewustzijn stammende invloeden voortdurend feiten of emoties te elimineren als het ware, die uit jezelf voortkomen. Het beeld dat overblijft, blijkt hanteerbaar in de werkelijkheid. Die voorgevoelens komen uit, die stemmingen zijn een juiste weergave van iets wat komen gaat, etc. En wanneer je dus zo probeert om daar de nadruk op te leggen, dan specialiseer je je eigenlijk op gevoeligheid, of je dat nu beseft of niet. Het betekent dus dat de ontvangstmogelijkheid groter wordt, en dat het bewust verwerken daarvan als ontvangen materiaal eveneens toeneemt. Heb je dat eenmaal bereikt, dan lijkt mij de mogelijkheid aanwezig, dat je dus zelf uit gaat stralen, omdat je die invloed direct ontdekt en daardoor een soort dialoog krijgt, een soort ruggespraak eigenlijk met de beïnvloedende kracht of geest, maar er zijn geen trainingsmethoden waarbij je kunt zeggen, nu kunt u zonder meer die wereld van de geest bereiken. Er zijn wel trainingsmethoden, waardoor een deel van uw persoonlijkheid, een geestelijk deel, andere en hogere werelden kan betreden, maar in een dergelijk geval is datgene wat u terugbrengt, een zeer klein deel van het werkelijk ervarene, en wordt het bovendien nog eens erg vertekend, doordat u ze probeert onder te brengen in uw stoffelijk associatievermogen, terwijl daarnaast dus elk contact met de geest, zich op geestelijk niveau afspeelt, en elke weergave daarvan in feite ontaardt in een dialoog met jezelf, waarbij je zelf vaak de zaak zo verdraait zoals je het graag wilt horen, dan is de werkelijke betekenis dus een aardig eind weg. Slechts degenen die zonder enige hulp en met volledig behoud van bewustzijn, uittredingen tot zeer hoge werelden tot stand kunnen brengen, kunnen misschien aan deze bezwaren, door mij genoemd, ontkomen, maar voor de meeste mensen, en zeker de ongetrainden zijn zij volledig van kracht.

  • Wanneer een geest wordt opgeroepen a) wat is dat juist, en b) in hoeverre is dat werkelijk?

Nou in de eerste plaats, wanneer een geest wordt opgeroepen, zal ze zelden juist zijn. Een geest oproepen betekent namelijk een dwang, middels een bepaalde voorstelling, eventueel onderstreept door gebed, magie of andere krachten uitzenden, waarbij willekeurige bewustzijnswaarden uit de geest zich binnen deze vorm kunnen uiten.

In het spiritisme is dit oproepen echter, geloof ik, niet zo algemeen als u schijnt aan te nemen. Er bestaan andere mogelijkheden. Op het ogenblik namelijk dat men bereid is een boodschap te ontvangen en de geest bereid is om deze te geven, ontstaat geen oproeping, maar een samenwerking. In dit geval wordt de geaardheid en de kwaliteit van de geest, door de geest zelf bepaald, en zal het contact voor het merendeel bepaald worden door de eigen inhoud of harmonische mogelijkheid van de persoon of personen waardoor de geest tot uiting komt. Er is hier dus een zeer groot verschil tussen het oproepen van geesten, iets wat behoort tot de magie, en het aanhoren van geesten, hetwelk wel spiritisme of spiritualisme wordt genoemd, maar waarbij enigerlei dwang niet aanwezig is, en ook geen poging wordt gedaan, ten koste van alles een contact te bewerkstelligen. Ik hoop dat ik hiermee het verschil duidelijk heb uitgedrukt.

image_pdf