Betrouwbaarheid

image_pdf

uit de cursus ‘Voorspellingen‘ (hoofdstuk 2 ) – november 1979

Betrouwbaarheid

Voorspellingen kunnen uitkomen. Soms komen ze ook uit, maar anders dan je dacht. Soms ook komen ze eigenlijk wel uit, maar op een ander tijdstip en op een andere manier dan je had kunnen verwachten. Daarom is het erg belangrijk dat we ook de betrouwbaarheid in de prognostiek bezien.

Een helderziende waarneming in tijd en ruimte kan betrouwbaar zijn. Maar die betrouwbaarheid is heel beperkt. Als u toevallig in een visioen een kalender ziet hangen en daarop ook nog de datum hebt aangekruist en het jaartal, dan heeft u kans dat u de juiste dag kunt aangeven. Als het tenminste geen kalender van het vorige jaar is. Maar als u zegt: in de lente zal dit of dat gebeuren. Hoeveel keer wordt het lente? Als u zegt: op deze of gene plaats zal het gebeuren, dan moet u zich altijd afvragen: is die plaats iets wat ik veronderstel, of heb ik in mijn waarneming die plaats duidelijk kunnen onderscheiden van alle andere plaatsen? Dan blijkt dat de betrouwbaarheid eigenlijk heel wat minder is dan we graag aannemen. Wij kunnen wat tijd betreft meestal heel weinig concreet zeggen. Als het gaat om een plaats, dan blijkt dat ook hier nogal wat afwijkingen mogelijk zijn.

In een visioen hebben we verder te maken met de z.g. aanvulling, de aanvullende gedachte. U ziet iets, maar u wilt graag weten hoe het in elkaar zit. Daarom probeert u dat visioen te verklaren. De verklaring ziet u dan later als de omschrijving van wat u hebt geconstateerd. Dat is helemaal niet noodzakelijk waar, want dit is uw veronderstelling. In heel veel gevallen zullen wij bij een visioen te maken hebben met een momentopname. Er zit weinig of geen leven in. Het is een zeer korte, misschien enkele seconden omvattende gebeurtenis. Daarna komt er misschien weer een ander deelvisioen, dat ook weer een paar seconden duurt, maar in de tijd wel jaren verder kan liggen. Het is dus niet mogelijk om daartussen een redelijke samenhang te vinden. Maar wij zijn wel geneigd om alles te beredeneren. En juist de poging om in een visioen de zaken te beredeneren maakt het visioen onbetrouwbaar.

Als ik bijvoorbeeld zie dat er een kruis van een kerk valt en ik weet ongeveer nog welke kerk het is dan klopt dat allemaal wel. Maar als ik nu ook nog wil verklaren waardoor dat kruis is gevallen (door een aanslag, door een stormwind, doordat er stenen vergruizeld zijn door de tijd), dan zit ik mis, want dan heb ik een verklaring gegeven. Maar door die verklaring ga ik een hele samenhang postuleren, die samenhang ken ik niet. Wat dat betreft moet u dus voorzichtig zijn.

Als u visioenen heeft omschrijf ze alleen, maar probeer niet ze te verklaren. Als u dan veel later de zaak nog eens bekijkt dan vallen u wel zekere punten op natuurlijk. Maar of die punten dan voldoende zijn om daaraan een definitieve conclusie te verbinden, is en blijft de vraag.

Dan zijn er uittredingsdromen die heel vaak een rol spelen in allerlei helderziende en andere belevenissen. Op grond van die uittredingsdromen zijn prognoses wel degelijk denkbaar. Maar een droom is slechts zelden een volledige verbeelding van de werkelijkheid. Dat is een punt waarover we allereerst moeten nadenken.

Wat beeldt de droom uit? Het kan zijn dat u droomt dat u op een vlot in een sterk stromende rivier zit, dat u een waterval nadert en er niets is dat u kan tegenhouden. Is dat nu een voorspellende droom? Als die 3 à 4 keer achtereen optreedt moet er wel iets van waar zijn. Maar zult u dan werkelijk op een vlotje zitten? Neen. Het enige dat u kunt zeggen: ik bevind mij in een stroming waartegen ik mij niet weet te verweren. Op het ogenblik kan ik mij boven water houden, maar ik zie gevaren in de toekomst.

Dan moet u gewoon nagaan wat is uw huidige situatie en op welke manier voelt u zich gedreven. U kunt geen kant meer uit. Dan is de droom een voorspelling en kan aan de hand daarvan soms toch nog wel op een juiste wijze worden gereageerd.

Als dromen zich bezighouden met gebeurtenissen die erg symbolisch zijn, dan wordt het erg moeilijk omdat het vaak op de werkelijkheid lijkt. U droomt dat u in een groot huis bent en ineens, als u naar buiten kijkt, ziet u een lijkwagen voorbij rijden. Dat is natuurlijk erg griezelig, maar als u dat vier keer droomt dan bent u geneigd te zeggen: er gaat iemand sterven. Maar wie? Dat kan net zo goed een verre staatsman als een nabije vriend zijn. Dat weet u niet. Als u conclusies trekt aan de hand hiervan, anders dan ik zal binnenkort met een sterfgeval worden geconfronteerd, gaat u de mist in.

Nu lijkt het allemaal misschien heel eenvoudig, omdat het tot nu toe punten zijn van: ik droom, ik treed uit, ik heb een visioen. Maar op dezelfde manier kunt u zich ook in de nesten werken als u bezig bent met een horoscoop.

U trekt een progressieve horoscoop voor iemand. U ziet dat bijna alle planeten in het 12de  huis vallen. U denkt: nou, de gevorderde leeftijd van de persoon in kwestie, de gezondheid misschien niet stabiel, dat zou wel eens een sterfgeval kunnen worden. Dientengevolge sluit u vriendschap met de erfgenamen. U heeft zich echter misrekend, want alle planeten komen wel samen in het 12de huis, maar wat blijkt? Al deze invloeden hebben te maken met een totale verandering van de situatie van de betreffende persoon. Hij gaat namelijk trouwen en hij gaat op reis.

Zo kunt u zeggen: iemand zal ontzettend veel bereiken in een bepaalde periode. Maar wacht even als u zegt: iemand kan veel bereiken in een bepaalde periode, dan heeft u gelijk. Maar als u zegt dat hij het zal bereiken, dan impliceert u dat deze mens zal reageren zoals wordt aangegeven door de horoscoop en dat kan niet. Dit is maar zelden het geval.

In de horoscopie kunnen we verder zeggen: in die tijd zal iemand er financieel slecht voor zitten. En werkelijk, deze miljonair verliest in die periode met speculatie veel geld. Maar hij is nog steeds niet arm. Het kan ook zijn dat u het uitrekent voor Pietje. Pietje heeft hetzelfde aspect. Hij krijgt een euro om een snoepje te kopen en hij verliest het. Pietje is nu alles kwijt. Dat ligt dus heel anders.

Het interpreteren van een aspect is heel moeilijk. Op het ogenblik dat wij ons bij de horoscopie vastleggen op gebeurtenissen, zijn we in 9 van de 10 gevallen fout. Leggen wij ons vast op tendensen dan hebben we, gezien de horoscoop, in ongeveer 4 op de 5 gevallen kans dat we goed zitten. Dat zou u kunnen leren dat u voorspellingen in een horoscoop nooit definitief mag stellen, maar hoogstens als mogelijkheid.

Wij kennen allen de wichelmethoden die er zijn. Of u nu wichelt met kaarten, met koffiedik, met staafjes, met bladstengels of met wat anders, u wichelt. Wanneer u wichelt krijgt u een combinatie. Die combinatie kunt u alleen verklaren door een beroep te doen op uw onderbewustzijn. Op het ogenblik dat u probeert rationeel te zijn zal uw verklaring verkeerd uitvallen. De betrouwbaarheid van voorspellingen wordt altijd weer bedreigd door de poging tot rationaliteit van degene die de voorspelling doet.

Nu wil ik aannemen dat u zelf ook wel iets wilt proberen ten aanzien van prognose. Wij hebben daarbij te maken met verschillende factoren, zoals die van de kansberekening. U kunt bijvoorbeeld ergens gaan staan en raden welke tram of bus er het eerst komt. Als u dat nu tien keer goed kunt raden, zonder dat u dat tevoren kunt zien, dan moet u op de een of andere manier toch wel heel erg goed zijn. Het kennen van de dienstregeling is dan niet meer voldoende, omdat er in de dienstregeling altijd weer gapingen zijn, zodat een verschuiving van de rijtijden van de lijnen t.a.v. elkaar onvermijdelijk is.

Als u een dergelijke proef neemt, dan kunt u die ook nemen met andere aspecten, mits die u opvallen. Dat is belangrijk. U mag dus nooit zomaar iets gaan voorspellen. Het is gemakkelijk genoeg tegen iemand te zeggen: je moet uitkijken, want je hebt binnenkort deel aan een kettingbotsing. Dat klinkt erg mooi. Kettingbotsingen komen voor. Maar waarom zegt u dat? Waarschijnlijk omdat u meent dat de ander niet voorzichtig rijdt. Dat kunt u dus niet doen.

Nu loopt er ergens iemand en opeens heeft u het gevoel: daar is iets aan de hand. Dan moet u niet gaan redeneren wat er wel aan de hand zou kunnen zijn. U moet dan het eerste zeggen wat u voor de mond komt. Het blijkt dan dat inderdaad de verhouding van 4 juist tegen 5 mis wordt herhaald. Dat betekent dat u nog altijd minder dan 50 % kans heeft om het helemaal juist te zeggen. Op deze manier kunt u leren, want u gaat de tekenen interpreteren.

Bij het interpreteren van tekenen moet het onderbewuste gaan werken. Dat kunt u niet rationeel doen. Door nu steeds weer die tekenen te interpreteren en daaraan een uitkomst te verbinden gaat u ontdekken dat u een afwijking heeft. Het volgende is misschien een ongelukkige vergelijking. Als u een geweer heeft, dan kan er bijvoorbeeld een lichte afwijking zijn in het vizier; het staat iets teveel naar links of naar rechts. Als u een paar keer met het geweer heeft geschoten, dan weet u hoe u moet corrigeren.

De eenvoudige intuïtieve reactie op grond waarvan een bepaalde voorspelling mogelijk is, heeft eveneens een neiging tot afwijking. Als u goed oplet, dan gebeurt dat steeds op hetzelfde punt. Het is iets waarmee u bijzonder bezig bent of iets waarop u heel veel reageert of waar u heel erg tegenop ziet. Die dingen brengt u naar voren. Als u nu leert om dat aspect uit wat u zegt later weer weg te nemen en te zeggen: neen, dat komt van mij, dan ziet u ineens uw mogelijkheden oplopen tot ongeveer 7 op 10. U komt dus ver boven het gemiddelde van de juiste reacties. En als u dan nog heeft geleerd om elk bewust denken bij de eerste vastlegging van uw reactie uit te schakelen, dan zult u het op den duur kunnen brengen tot ongeveer 4 op 5. Dus 4 kansen minstens op een totaal van 5. Een misser, dus 20 %. Dat is ongeveer het beste dat u kunt halen.

U zult zeggen: ik heb dat niet in mij. U hebt het wel degelijk in u. U let er alleen niet op. Laat mij een eenvoudig voorbeeld nemen.

Laten we aannemen dat u naar een vergadering gaat of meewerkt aan een concert, een toneelstuk of iets dergelijk. U komt in een bepaald gezelschap. Er is een persoon die daar voor u uitspringt. U weet niet waarom, maar die ene persoon valt u ineens op. U moet dan direct de reactie die u krijgt vastleggen. U zult zien dat die zinvol is.

Prognostiek in deze vorm is gebaseerd op de totale waarneming, dus inclusief de onbewuste waarnemingen. Als u leert om daarop onmiddellijk te reageren, dan zal blijken dat u deze gave bezit. Het is namelijk zo dat gemiddeld 93 % van de mensen deze gave bezitten. Waarom zou u nu juist tot die 7 anderen behoren?

Besef wel, het verbinden van een conclusie aan de waarneming en aan de eerste reactie heeft altijd ten gevolge dat uw prognose minder juist wordt. Laat haar staan zoals ze staat.

Er zijn ook nog andere mogelijkheden. Een zeer bekende is het optellen van getallen, bijvoorbeeld, iemand is geboren op de 13.3.43.

13 is een onevenwichtig getal; het komt op 4 neer. Dat is nogal down to earth.

3 is openbaring. Het is iemand die heel veel de neiging heeft om zich stoffelijk te manifesteren; lichamelijk en door middel van bezittingen.

43 is 7. 7 is het getal van de mens.

Op grond van deze getallen alleen kan ik dus al concluderen dat deze mens vaak een beetje exhibitionistisch is, nogal zeer materialistisch van aanleg en bovendien zich in deze neigingen vooral manifesteert in het verkeer met mensen. Het is vooral in relatie met medemensen dat deze dingen tot uiting komen. Dit kunstje kan iedereen doen. U moet het gewoon maar onthouden. Ik zal de getallen en hun betekenis even opsommen.

1: is een ideaal getal.

2: geeft aan: evenwichtigheid maar ook uiting. De gemanifesteerde Godheid, maar ook het evenwicht.

3: de activering. Zodra ik 3 punten heb kan ik een vlak omschrijven. Denk maar aan een driehoek. Hier wordt een bepaald gebied van werkzaamheid aangegeven.

4: is elementair. Het zijn de 4 verschillende elementen. Denk aan de oude elementen, aan de 4 windrichtingen. Kortom, het is het menselijk geheel.

5: het getal van het denken. Het is de denkende mens.

6: is de mens die begint zijn mentaal besef als heerser in te stellen over zijn meer materiële instincten en kwaliteiten. Het is degene die eigenlijk het dierlijke achter zich gaat laten.

7: is het getal van de mens die thuishoort in de 7 sferen. Anders gezegd: de mens die ook geestelijke activiteit vertoont.

8: is de mens die wordt geconfronteerd met oneindigheid. Als zodanig wordt hij aangesproken als een priesterlijke mens, omdat hij niet alleen met zijn eigen wereld verbonden is, maar daarnaast de verbinding met andere werelden erkent.

9: is het getal van de inwijding. Het is het getal van de hogepriesters. Het is namelijk de mens die met zijn gehele bewustzijn zowel de stoffelijke kwaliteiten (6: is de redelijk denkende mens) als zijn geopenbaarde geestelijke kwaliteiten (het getal 3) samen de werkelijkheid van het leven gaat bezien.

10: de mens die gekomen is tot een absolute integratie van zijn geestelijk en zijn stoffelijk bewustzijn. 10 is tevens weer het begin. Iemand die het getal 10 heeft, openbaart zich niet; het speelt zich in hem af.

11: is als de mens een stap verder gaat en in het gebied 11 terechtkomt, krijgen we weer het getal 2 ofwel evenwichtigheid. Er is uiting.

12: in dit getal kunnen we actie verwachten wanneer de mens dit getal bereikt.

Dit zijn basisgetallen; een dozijn. Die moet u een beetje in uw hoofd hebben, dan kunt u met die getallen heel aardig rekenen. Alleen, ook hier zijn natuurlijk mogelijkheden om een vergissing te maken.

Iemand is geboren op de 1.1.41. Wat moet ik daarvan zeggen? Ja, de mens is dus innerlijk sterk in zichzelf besloten. 1 + 1= 2, zijn uitingen worden bepaald door verlegenheid, maar hij is zich sterk van zijn omgeving bewust. Dan komt er nog 41 bij en we komen tot het getal 7. Dat is dus de méns.

Nu kom ik toevallig een datum tegen waarin dat getal 7 eveneens overheerst. Ik ben geneigd te zeggen: op die datum zal er iets met die mens gebeuren. Dat kan wel juist zijn, maar wil het helemaal juist zijn, dan moet de structuur van de datum waarop het gebeurt getalsmatig hetzelfde bevatten. Dat kan in ‘50 zijn. Misschien nog verder in ‘87, als we 5 moeten hebben.

Het gekke is dat je op grond van de datum van iemands geboorte wel een ritme kunt bepalen dat zijn leven beheerst. Als je namelijk al die getallen bij elkaar optelt en je herleidt ze tot een getal onder de 12, dan zul je 1 getal overhouden. Dat getal geeft aan om de hoeveel jaren bij de persoon een nieuwe fase in zijn leven begint; dan verandert er iets. Dat kun je wel met zekerheid zeggen. Maar als je dat nieuwe jaar ook nog bekijkt naar zijn eigenschappen en zegt: de verandering zal zo en zo zijn, ga je fout omdat het hier geen kwestie is van een persoonlijke relatie met het jaar. Dat kan alleen indien er ook relatie bestaat met een datum.

Met getallen kan ik veel doen. Maar ik kan alleen mogelijkheden aangeven. Ik kan geen feiten constateren. Ik kan met zekerheid een punt van omwenteling vaststellen, maar ik kan niet met zekerheid zeggen in welke richting die omwenteling zal plaatsvinden. Als ik dat toch probeer te doen, is het resultaat sterk misleidend.

Waarom zouden we ons ook niet eens bezighouden met die ouderwetse manier van voorspellen: koffiedik. Je neemt wat koffiedik en laat het gewoon uiteenvallen op een stukje grauw papier of plastic, dat laat ook niets door. Nu kijk je naar het patroon dat daarin ontstaat. Dat patroon kan veelzeggend zijn en wel om de volgende reden: er is een centrum. Als je een gemiddelde hoeveelheid gebruikt is dat centrum ongeveer 5 tot 7 cm. Wat daarin bestaat is niet van belang. Alles wat zich daarbuiten bevindt is een patroon. Als ik daarin een regelmaat kan herkennen, dan is dat een regelmaat die in de daad van de persoon, voor wie ik voorspel, eveneens moet voorkomen.

Nu komt het trucje en daarom is het zo moeilijk. Ik moet ofwel een heel goed mensenkenner zijn, ofwel kan ik iemand telepathisch aftappen. In beide gevallen krijg ik een beeld van de persoon en wat hij eventueel zou kunnen en willen doen.

Nu kan ik zeggen: “Dit patroon bestaat. Dat is uw inhoud.” Dan is de waar­schijnlijkste ontwikkeling deze, maar ik kan het alweer niet met zekerheid zeg­gen: “U gaat naar Zandvoort.” Het kan ook zijn dat de man naar Noordwijk gaat. Ik kan zeggen op grond van het afgelezene en het karakter: “U denkt aan een vakantie aan zee. Tijdens deze vakantie zijn er enkele gebeurtenissen waar u heel goed op moet letten, anders gaat het fout.” Dat kun je nog wel met ze­kerheid zeggen, maar je kunt niet zeggen: “Let op een blonde dame”, want het kan heel goed zijn dat zij die dag een donkere pruik op heeft.

Een methode die ook veel wordt gebruikt is die van de theeblaadjes. Als je thee hebt gedronken en er zijn een paar blaadjes in het kopje achter ­gebleven, dan moet je het restje thee met de blaadjes goed rondwentelen. Wat aan het kopje blijft kleven (dus niet wat er in de vloeistof achterblijft) is van betekenis. Dan zeggen wij: datgene wat op dit ogenblik van mij af ligt is het innerlijk leven van degene die tegenover mij zit. Datgene wat links van mij ligt duidt een gebeurtenis in het verleden aan die nu invloed heeft. Wat rechts van mij zit heeft invloed op de toekomst. Datgene wat ik vlakbij mij zie, is de uiting van dit ogenblik. En daar zit je dan als er maar vier blaadjes zijn. Dan zeg je: “U heeft uw kruisje te dragen.” Dat is altijd goed.

Stel nu, dat er aan de linkerkant een T vorm is gevormd van twee blaadjes die wat scheef tegen elkaar liggen als een omgekeerde T misschien.

Dan zegt u: “U heeft een conflict gehad in het verleden. Door dat conflict bent u hier terecht gekomen.” Dat is bijna altijd goed. Als het niet juist is dan zijn de meesten wel stom genoeg om het te vertellen.

Nu kijkt u, wat ligt er tegenover aan de andere kant? Stel nu dat daar 3 blaadjes netjes naast elkaar liggen. Dan zegt u: “Uit dit conflict komt voor u een vernieuwing voort. U zult in een groep, een gemeenschap of in een gezin op zeer korte termijn nieuwe mogelijkheden vinden.”

Als ik nu kijk wat er tegenover mij ligt, dus wat betrekking heeft op de innerlijke toestand en daar een omgekeerde V zie, dan zeg ik: “U bent een beetje teveel op uzelf geconcentreerd, u denkt te eenzijdig.” En als het nu aan deze kant (mijn kant ) omgekeerd staat, dan zeg ik: “U probeert het wel een beetje teveel in de wereld te brengen. U moet uzelf in uw uitingen wat beperken.” Dit zijn natuurlijk alleen maar voorbeelden.

Als je nu iemand goed kunt aflezen, dan is het heel goed mogelijk om dat op die persoon aan te passen. Zolang het gaat om een persoon kan men met deze theebladenlezerij goede resultaten be­halen. Maar nu kan er iemand komen die zegt: “Doe dat nu eens voor de konin­gin.” Dan kan ik u maar een antwoord aanbevelen: “Brengt u mij dan maar een kopje waaruit de koningin thee heeft gedronken en waarin nog een paar thee­blaadjes zitten.”

Probeer nooit het komen van een oorlog, het bewaren van de vrede, de economische toestand of andere zaken te voorspellen uit theeblaadjes. Dat zal u nooit lukken. Als u het toch doet op grond van zuiver persoonlijke aspecten, dan zit u bijna altijd fout. Als er een algemeen negatieve tendens is, dan zal zo iemand die geluk heeft net iets minder negatief op die tendens reageren dan een ander, maar hij zal het zelf nog steeds als negatief ervaren. Daar moet u gewoon rekening mee houden.

Prognostiek die op de persoon is afgestemd kan zelfs zonder dat je wer­kelijk helderziend bent (je moet alleen maar een beetje gevoelig zijn) tot heel goede resultaten voeren. Probeer echter nooit externe factoren daarin teveel te betrekken, dan ga je onvermijdelijk fout.

Het kaartleggen.

Daarvoor bestaan heel veel verschillende methoden. Het is niet aan mij om u een bepaalde methode aan te bevelen. Het volgende kunt u echter wel in de gaten houden. Alles wat links ligt is verleden. Alles wat rechts ligt is toekomst. Alles wat in het midden ligt, is bepalend voor de persoon en voor het heden. Werkt u met tarotkaarten, dan zet u de meest sprekende figuur in midden. Dat is altijd de persoon met wie u te maken heeft. Het klopt misschien niet helemaal, maar u komt er dicht genoeg bij.

Dan gaat u de kaarten aftellen. U kunt op 7 werken. U kunt zelfs wer­ken op 3. Dan telt u vanaf de middelste kaart 3 kaarten en zegt: dat gaat er gebeuren. Dat is de ogenblikkelijke toestand. Dat ligt er dichtbij en dat is er gebeurd. Zo telt u rustig verder. U gaat altijd zoveel mogelijk onmid­dellijk naar de buitenrand toe. U legt 21 kaarten uit. Zo kunt u voor de persoon heel aardige dingen zeggen, als u er rekening mee houdt dat de uit­straling van de persoon, terwijl u bezig bent met de kaarten, het meest belangrijk is.

Als u de zaak eenvoudiger wilt aanpakken, en dat zou ik in het begin zeker aanraden, dan doet u het volgende:

U neemt een compleet spel kaarten zonder joker. U laat de persoon daaruit 3 kaarten trekken. Die legt u vervolgens blind uit en wel van bovenaf pakkend, nadat ze eruit zijn gehaald, 1, 2, 3. De derde legt u aan de rechterkant. Vervolgens laat u 4 kaarten trekken. Die legt wederom op dezelfde manier uit en wel zo dat de eerste kaart van de 4 beneden maar naast de kaart die er ligt komt. De 2de kaart ligt dus tussen 1 en 2 daarboven enz.. Dan zegt u: het verleden wordt bepaald door die twee kaarten. Als het nu een pop (nvdr. plaatje) is, dan kunt u al gauw een heel verhaal vertellen. Ligt er klaver, dan zijn dat tranen. Schoppen, ziekte; bij een omgekeerde schoppenaas kunt u over een sterfgeval praten. Ruiten is geld. Als we harten hebben dan moeten we niet alleen over liefde praten, maar ook over gevoelens.

Nu hebben we een beeld. We maken het ons dan heel gemakkelijk, en we gaan aftellen.

Nu is het aardigste natuurlijk als je naar de geboortedatum van ie­mand vraagt. Hij zegt dan b.v. de 5de van de 11de. Dan neemt u de 5, u neemt 4 kaarten. Die telt u af en legt ze uit. De 5de kaart keert u om. Die legt u hier neer. Zo gaat u verder. De vier kaarten doet u daar­onder. U gaat verder totdat u geen 5 kaarten meer in de hand heeft. Dan hebt u hier een hele rij liggen.

Nu gaat u kijken hoe de waarden liggen. De eerste waarde die er ligt is de meest belangrijke. Alles wat u gaat interpreteren wordt bepaald door die eerste kaart. Zou er een joker in het spel zitten en ligt daar een joker, dan zegt u: “Je staat voor joker en wel op deze, deze en deze manier. Er zit geen joker in het spel, dus kan het een aas of een andere pop zijn.

U kijkt dan naar de kaart, naar de betekenis die het in het leven van de persoon kan hebben. Al het volgende interpreteert u naar de waar­de van die eerste kaart. Daarbij gaat u uit van het feit, dat elke kaart die in waarde overeenkomt (dus niet in teken) met de kaart van het verle­den op het verleden betrekking heeft. Bv. ligt hier een schoppenvrouw en hier ligt een ruitenvrouw, dan nemen we aan dat deze vrouw op het verle­den betrekking heeft. Maar is de 2de kaart die helemaal bovenaan ligt klaver 8 en komt hierna de harten 8, dan ga ik over naar het heden.

Komt de gelijke waarde van de 3de kaart, dan ga ik over naar de toekomst.

Als ik dat heb gedaan en ik kom weer aan een kaart die wat waarde be­treft gedupliceerd is in de bovenste 3 kaarten, dan scheid ik ermee uit. U zult zeggen: “Hoe kun je daarmee nu de toekomst kennen?” Je kunt daarmee niet de toekomst kennen. Maar je hebt voor jezelf waarden gefixeerd. De waarden die je fixeert zeg je aan de persoon voor wie je de kaart legt. Het resultaat is dat deze gaat denken in die richting. De uitstraling geeft, in de interpretatie die je geeft van de kaarten vol­gens het rijtje, de belangrijkheid aan. Daardoor kun je de punten die werke­lijk spreken naar voren brengen.

Alles wat sprekend is, is voor de persoon belangrijk. Het is een grote waarschijnlijkheid maar nooit een zekerheid. Een zekerheid kan alleen ont­staan (dat is een zeldzaamheid en dan alleen voor de factor heden) indien de kaart die hier ligt dezelfde waarde en teken heeft. Dus als dit rui­ten is, dan moeten hier ruiten liggen en daar ruiten liggen en dan moet de kaart die hier in het onderste rijtje dezelfde waarde heeft een aanvullen­de zijn. Wanneer ik hier dus ruiten heb, dan zal daar ruiten moeten komen. Alleen in dat geval kan ik een berekening maken en zeggen: “Het is zo toe­vallig dat dat gebeurt, dat ik bijna zeker ben dat die ontwikkeling zal plaatsvinden.”

Er zijn prima handleidingen voor kaartleggen te krijgen. Ze zijn even duister als wat ik u heb gezegd en ze zijn even betrouwbaar. Alleen ge­ven ze u wel meer aanwijzingen welke formuleringen u zou kunnen gebruiken. De moeilijkheid bij dit alles is, dat u alleen goed kunt kaartleggen en rea­geren, indien er contact bestaat tussen u en degene voor wie u het doet. Op welk niveau dat contact ligt doet niet ter zake. Het kan gewoon sym­pathie zijn. Zelfs als u een zeer sterke antipathie voelt voor iemand, kunt u meestal heel goed de kaart voor hem leggen. Alleen als iemand u onver­schillig laat, zodat u denkt: nou ja, dat stuk onbenul, begin er dan maar niet aan, want dan zult u nooit iets goed doen en maakt u fouten.

Nu ga ik proberen u iets te leren wat u volgens mij wel allemaal zou moeten proberen te doen. U neemt wat gewone zwarte en witte kralen. Leg ze zo neer dat u ze niet kunt zien; misschien dat er iets staat tussen u en de kralen. Ga dan kraal voor kraal verdelen en pro­beer wit en zwart te scheiden. Dit is een heel bekende proef. Door het regelmatig te doen en met grote concentratie zult u zien dat u op den duur inderdaad meer zwart bij zwart en wit bij wit krijgt. Nu kan daarbij een verschuiving optreden, zodat u wit sorteert waar zwart zou moeten zijn en omgekeerd. Dit is voor uzelf erg belangrijk wanneer u die proef doet. Want als u het een paar keer goed heeft gedaan dan geeft het aan op welke manier u afwijkt. Als u dan bij roulette zegt: “Dat balletje valt op rood”, speel dan zwart. Dan hebt u grote kans dat u resultaat krijgt.

Met deze oefening doen we niets anders dan onze gevoeligheid voor uitstraling opvoeren. De verschillende kleuren hebben een verschillende reflex en dus een verschillende uitstraling. Als u het regelmatig doet zult u merken dat u ook mensen gaat klasseren; dat u ze ook a.h.w. in kleurtjes gaat sorteren. Hierdoor kunt u mensen gaan typeren. U krijgt grondtypen. Daarbij is het gemakkelijke dit:

U kent een aantal mensen. Zij hebben een bepaalde uitstraling en daar­door zult u iets weten betreffende hun wijze van denken en reageren. Als we ie­mand met een vergelijkbare uitstraling aantreffen, dan nemen we aan dat de reacties eveneens vergelijkbaar zullen zijn. Dit is niet honderd procent juist maar ongeveer 85 %. Alleen door deze waarneming zult u reacties kunnen voor­spellen. Maar als u reacties kunt voorspellen kunt u ze ook uitlokken. U krijgt een grotere beheersingsmogelijkheid door het gebruikmaken van de juiste prikkels volgens het reactietype. Dit klopt ook t.a.v. niet bekenden. En omdat dit nog geen voorspellen is, wil ik u nog op het volgende wijzen.

U hebt waarschijnlijk bij sommige mensen aangevoeld: dat zit niet goed. En zij werden ziek. Bij anderen heeft u ook aangevoeld: dat zit niet prettig. Toen kregen zij een hoop ellende. Ook denkt u soms van iemand: wat is die eigenlijk ontspannen. En dan bleek dat het juist met die mens erg goed ging. Op deze manier leert u ook associëren.

Als u nu uw vaststelling van uitstraling (de typering dus) kunt gaan verbinden aan deze gevoelsreacties op grond van vaststellingen in het ver­leden, dan blijkt dat u een redelijk zuivere lotsvoorspelling kunt geven voor de nabije toekomst van de mensen van wie u de uitstraling aanvoelt.

Nu we toch bezig zijn met alles wat er fout kan gaan, wil ik u ook op het volgende wijzen: wij hebben heel vaak een eigen visie op of bepaalde gevoelens voor een persoon. Dat wil zeggen, dat we iemand het beste gunnen en dan proberen alles wat we aflezen ten goede te interpreteren of omgekeerd. Dat is altijd misleidend. Wij moeten altijd proberen gevoelsmatig een beetje buiten degene te staan die we beoordelen. Het lot dat u constateert heeft niets te maken met de persoonlijkheid of met de relatie die u hebt met de persoonlijkheid. Het is doodgewoon iets wat zich aankondigt, een tendens. Eerst als u de vast­stelling heeft gedaan, mag u proberen aanwijzingen te geven waardoor dit volgens u verbeterd zou kunnen worden.

Al deze kwesties van aanvoelen kunnen niet worden beredeneerd. Nogmaals, beredenering is het enige waardoor een voorspelling waardeloos kan worden.

Dit geldt zelfs voor de interpretatie van horoscopen, van pentagrammatische betekenissen, van getallen berekeningen en zo meer. De interpretatie moet spontaan komen. Op het ogenblik dat u moet zoeken naar een verkla­ring, is het beter de zaak terzijde teleggen.

Indien u met de voorgaande regels rekening houdt zult u na enige tijd gemiddeld voor 1 op de 3 personen een prognose kunnen geven. U kunt gebruikmaken van kaarten, van koffiedik, u kunt een horoscoop trekken enz. maar uw eerste en gevoelsmatige indruk moet bepalend blijven. Op die indruk zult u zich bij elke verdere interpretatie moeten instellen. De spontane erkenning, de spontane reactie is het belangrijkst.

Maak er geen systeem van. Alle systemen hebben de neiging u te misleiden door vaste waarden te poneren waar die in de kosmos niet volledig bestaan. Een systeem kan de handleiding zijn, de methode die u gebruikt. Het is nooit zo dat een systeem u de juiste verklaring kan geven van al datgene wat u afleest. En als u zich niet kunt afstemmen op de persoon zelf (ik denk hier weer aan horoscopie), zie dan dat u tenminste een handgeschreven aanvraag van de persoon in handen krijgt en probeer uw afstemming en uw waardering van de persoon te verkrijgen door eenvoudig die brief onder uw hand te leggen en u daarop te concentreren. Kijk, of dit reacties geeft. Op deze manier komt u verder.

Als u te maken heeft met mensen die u nog nooit heeft gezien, dan is het eerste contact vaak het beste. Hierdoor kunt u een juiste beoordeling geven voor het verdere gebeuren, maar vaak ook voor de inhoud van de per­soon. Als u fouten wilt voorkomen moet u uitgaan van de uitstraling.

U krijgt vrijblijvend nog wat huiswerk erbij cadeau.

Als wij slapen dan zijn we in een absolute toestand van ontspannenheid. We kunnen daarvan gebruikmaken om uit te treden e.d., maar dat vraagt enige oefening, vooral om te onthouden. Nu kunnen we dit doen:

Wij kunnen een bepaalde uitstraling, een bepaalde gevoelswaarde t.a.v. een persoonlijkheid ons zeer scherp voor ogen houden kort voordat wij insla­pen. Hierdoor bereiken we een afstemming waarbij in een droom, in een bele­ving, in een soort dagdroom tussen waken en slapen in, soms een contact met die persoon tot stand komt. Datgene wat u daarin afleest is 99% juist. Door voortdurend dergelijke proeven te nemen en na te gaan in hoever­re de contacten (dus uw indrukken) voor u juist zijn, kunt u tot een waarde­ring komen voor uw vermogen tot aflezen en instellen. Bovendien kunt u daar­door heel vaak prognoses op een lichtere manier doen en door het werken van het gehele bewustzijn, waarin ook geestelijke facto­ren optreden, kan een veel gedefinieerder weergave voortkomen. Ook hier geldt natuurlijk: interpretatie is niet aanvaardbaar en werkt vervalsend.

Alles bij elkaar komt het hierop neer: de spontane reactie is beter dan elke overlegde. Zelfsuggestie kan u tot prestaties brengen, dat is waar. Maar een suggestie kan gelijktijdig vervalsend werken op al wat er in u ontstaat. Als u iemand wilt genezen, dan moet u hem willen genezen op dat ogenblik. Zodra u erover gaat nadenken wie u daarbij zou moeten helpen, kunt u het meestal wel opzij leggen. Dan gaat het niet zo goed meer. Zo gaat het met alle dingen.

Ik hoop dat u daarover zult nadenken en het zult willen vergelijken met de inhoud van de eerste les. Er zitten twee feitelijke doublures in. Dat moet u maar eens uitzoeken.

Als u dat allemaal heeft gedaan, probeer dan uw gevoeligheid eens te trainen. Het hoeven geen zwarte en witte kralen te zijn. Het kunnen ook bv. roze en gele kralen zijn. Dit zijn allemaal oefeningen waarmee u de paranormale gevoeligheid opvoert. Het zijn geen middelen, zoals men wel eens denkt, waarmee ze zonder meer kan worden vastgesteld. Ik wens u goede resultaten.

Stemmingen.

Ik ben bedroefd en ik weet niet waarom. Soms ben ik blij, dan kan ik wel dansen. Toch is er niet eens een zon die het verklaart.

In mij beroert mij iets, maar ik weet niet wat het is. Pas als ik steeds besef wat vreugde baart, wat droefheid brengt, dan is het mogelijk dat mijn “ik” op den duur erkent.

Stemmingen zijn de signalen van een wereld die in mij leeft; iets wat door zijn eigen straling en wezen een betekenis geeft aan dat wat ik beleef, dat wat ik zie en dat wat ik wel onderga.

Stemmingen zijn een signaal dat ik ook nog verder besta dan daar waar ik mijzelf ken en dat ik in mijzelf meer bevat dan ik zelf ben.

Warmte.

Warmte, infrarode stralingen. Stralen dus, niet zichtbaar, wel merkbare. Mogelijk alom tegenwoordig en toch niet geheel definieerbaar. Is de warmte die wij uitstralen ook op ander dan zuiver lichamelijk terrein niet daarmee te vergelijken?

De kosmos heeft warmte. God is niet koud en kil. Hij is een levende werkelijkheid. Zijn levende kracht is wel degelijk ook persoonlijk te ervaren. Hij straalt een warmte uit. Een straling, een onzichtbare verbinding tussen de bron en de ontvanger. Een effect dat wordt opgewekt in de   ontvanger zonder dat we precies kunnen zeggen op welke wijze dit gebeurt.

Leven op zichzelf is een straling die uitgaat van de eerste oorzaak,­ van de kosmische Kracht, van God. En als zodanig is er dus een voortdurend effect, zoals de warmte die de aarde koestert wanneer de zon schijnt en de remanente (overblijvende) warmte die de aarde kan behouden wanneer de nacht valt.

Als wij dit gaan beseffen, zo zullen wij de warmte in onszelf leren beschouwen als het symbool van een kosmische werkelijkheid waarmee wij verbonden zijn.

Al dat onzichtbare dat in ons werkt is in feite een stralende bron die we misschien niet eens kunnen herkennen en een effect dat daardoor in ons ontstaat. Als wij onszelf kennen, kunnen wij misschien het effect preciseren. Maar door de precisering van het effect zullen wij ook iets leren over de bron.

Wie op deze wijze het leven benadert zal ontdekken dat de warmte, de kracht en de levende werkelijkheid die daarvan de basis zijn uit ongekende bronnen komen, die echter meer omschrijfbaar worden naarmate je beter begrijpt wie je zelf bent en dus beter kunt begrijpen waarop je in feite zou reageren.

Vertrouwen.

Als ik niet mijzelf kan vertrouwen en twijfel aan mijn eigen zijn, hoe kan ik dan vertrouwen wat er in de wereld is?

Ik geloof in een God. In mijzelf vertrouw ik dat er een God bestaat. Maar weet ik werkelijk dat er een God is? Een God die alles zo maar gebeuren laat, die de mensen laat verhongeren, laat ondergaan in ziekte en nood, in oorlogen, dood, in concentratiekampen? Kan er een God zijn die al die rampen goedkeurt? En toch geloof ik in een God. Kijk, dat is nu vertrouwen.

Vertrouwen kun je in een mens, omdat de mens ondanks alles in zichzelf zoekt naar het compliment, waardoor zijn eigen wezen meer aanvaardbaar voor zichzelf wordt. Daarin kun je wel vertrouwen, maar niet daarin dat, wanneer een keuze eens is gemaakt, die keuze blijft behouden. Dat gaat niet.

Je kunt vertrouwen in een mens voor zover je hem kunt zien, heeft men wel eens gezegd. Daarmee doet men de slimheid van de mens onrecht aan, naar ik meen. Neen, vertrouwen kun je alleen datgene waarin je kunt geloven.

Als je gelooft in jezelf, dan kun je in jezelf vertrouwen. Als je gelooft in een God, kun je in God vertrouwen. Als je gelooft in de menselijkheid van je medemensen, kun je ook daarop vertrouwen. Maar je kunt nooit vertrouwen op datgene wat je zelf niet bent en wat je zelf innerlijk niet als een opperste waarheid erkent die je zelf moet uitdragen.

image_pdf