18 november 1955
Ik moet u er ook op attent maken, dat wij, ondanks onze enigszins andere status niet mogen worden geacht te zijn: Onfeilbaar of alwetend. Er wordt verzocht hiervan goede nota te nemen en vergelijkende hetgeen wij spreken met uw eigen meningen, hieruit uw eigen conclusies te trekken, zo mogelijk deze in de praktijk omzettend. Dan staan wij op het ogenblik aan het einde van een reeks lezingen, voorbereid en geredigeerd door Broeder Franciscus. Lezingen over: de Prehistorie en vooral ook over: de Ontwikkeling van het bewustzijn aldaar. Ik meen echter dat een dergelijke reeks van lezingen niet compleet is of kan zijn, zonder dat ook aan het bewustzijn zelf enige aandacht is besteed. Ik verzoek u dus mij toe te staan te spreken over de ontwikkeling van het bewustzijn in het algemeen en de ontwikkeling daarvan, geestelijk in het bijzonder. Bewustzijn is een realisatie van eigen bestaan in zijn eerste vorm.
Zover wij na kunnen gaan, is dit bewustzijn meer algemeen verbreid, dan men menselijk over het algemeen aanneemt.
Dit bewustzijn wordt gevonden vanaf het primitiefste wezen en blijkt ook zelfs in z.g. dode stoffen te bestaan. Dit bewustzijn is natuurlijk zeer beperkt. Men kan niet zeggen, dat hierin denkprocessen optreden, noch aannemen, dat hier iets anders aanwezig is dan een begin voor een geestelijke ontwikkeling, waaruit dan eindelijk de éénwording met het Goddelijke zal kunnen resulteren. De vormen, die in de oertijd zijn opgetreden en gedeeltelijk reeds voor u zijn behandeld, kunnen worden geacht te zijn het resultaat van een langdurige, zeer langdurige ontwikkelingsgang.
Bewustzijn vraagt n.l. twee dingen: In de eerste plaats een mogelijkheid tot waarnemen. In de tweede plaats een mogelijkheid tot vastlegging der waarnemingen in het “ik”-. De vastlegging der waarneming nu is wel het meest belangrijke in de stoffelijke vorm. Het middel tot waarneming blijkt echter geestelijk van het grootste belang te zijn, zoals degenen, die de studiegroepen volgen, u nader uiteen kunnen zetten: is alle waarneming onvolledig. D.w.z. dat geen enkel middel, zintuig of instrument tot waarneming gebruikt, een volledig en alomvattend beeld geeft, van al hetgeen er rond ons bestaat, Bij de ontwikkeling van het bewustzijn zullen de middelen tot waarneming, eenzijdig slecht, of haast geheel niet ontwikkeld zijn. Zijn zij niet ontwikkeld, dan kan ten hoogste een “ik”bewustzijn, een bewustzijn van het eigen bestaan aanwezig zijn.
Eerst wanneer deze middelen ontwikkeld worden, kan langzaam maar zeker de tegenstelling tussen het “ik” en de buitenwereld ervaren worden. Geestelijk gezien is dit nog steeds onbelangrijk De “ik”-ervaring verknoopt zichzelf met het gehele zijn, met de gehele wereld.
Hierdoor bestaat een onmiddellijk contact met het Goddelijke. Er bestaat geen enkele mogelijkheid om aan dit Goddelijke te ontsnappen. Er is niets anders in de wereld dan het “ik” en de levende Kracht. Ook wanneer dat “ik” begrensd wordt, blijft men nog steeds zichzelf zien als doel van een scheppend Vermogen, van een grote “ik”-heid, die het gehele Al ompaalt. Omschrijving van het Goddelijke, of van deze “ik”-heid kan echter nog niet verwacht worden in een dergelijke bewustzijnstoestand., Naarmate de waarnemingen scherper worden, bv. door noodzaak, zoals in de stof, of door behoefte aan waarneming, zoals in de geest, zullen echter sterkere grenzen getrokken worden tussen dat, wat in mij een en dat wat buiten mij is, Deze grenzen, in den beginnen vaag, brengen langzaam een beeld in focus van de wereld buiten mij. Nog steeds bestaat het zijnde uit datgene, wat ik ben plus datgene, wat ik waarneem. Ik beleef hierin dan nog steeds het Goddelijke. Wanneer dan ook wordt opgemerkt, dat de primitieven wandelden met God, kunnen wij dit als waarheid aannemen, op basis van het voorgaande. Eerst wanneer behoefte, leven en drangleven stoffelijk, of wel poging tot zelferkenning en omschrijving geestelijk ons dwingen onszelf te beschouwen en voortdurende de relatie tussen onszelve en de wereld buiten ons vast te stellen, kan worden gesproken van een bewustzijn in de gebruikelijke zin van het woord.
Geestelijk speelt zich dan het volgende af: Ik wens mijzelf te zien. Daardoor tracht ik in al hetgeen buiten mij is, waar te nemen, hoe het reageert op mijn wezen. Uit deze reactie bouw ik mij een voorstelling op, waarmee ik mij zelf kenteken. Deze kentekening zal in de geest,gezien de kneedbaarheid van de geestelijke vorm, die onmiddellijk aan de gedachte gehoorzaamt, mij het beeld doen aannemen, dat ik mijzelf voorstel te zijn. Daarnaast zal stoffelijk getracht worden het “ik” superieur te stellen ten opzichte van de omgeving en brengt dit bewustzijn daardoor in strijd met zijn rede. De strijd, die bewust gevoerd wordt en niet slechts instinctief is, is voor de stoffelijke mens het begin van een reële bewustwording.
Het is noodzakelijk, wanneer wij de prehistorie beschouwen, ons deze grenzen voortdurend, voor ogen te stellen. Want er is meer bewustzijn op de wereld, dan alleen het menselijke en vooral in deze beginperiode is het zeer moeilijk te onderscheiden, of nu werkelijk sprake is van een superieur menselijk bewustzijn of iets anders.
U weet bv., dat men van de Sauriërs beweerde, dat zij zeer kleine hersenen hadden. Dat was inderdaad waar, zoverre het de plaatsing van de hersenen in de kop betekende.
Over het algemeen vergeet men, dat een zenuwknoop, bij de ruggengraat gelegen, een zeer groot denkvermogen betekende en in omvang groter was – tevens ook weer complex – dan het kleinere hersendeel in de kop, dat alleen de zintuigen a.h.w. bezielde. Er zou dus over te strijden zijn en men zou kunnen zeggen: sommige Sauriërs hebben waarschijnlijk een bewustzijn gehad, gelijk aan dat van de primitieve mens.
Het is niet onze taak na te gaan in hoeverre er bewustzijnsontwikkelingen naast de mens hebben plaats gevonden. Anders zou ik genoodzaakt zijn in te gaan op de bewustzijnsontwikkeling, zoals die bij verschillende insectensoorten heeft plaats gevonden en hoe dit heeft geleid – ook al door verandering van stoffelijke omstandigheden -, tot het vastleggen van het oorspronkelijke, vrije denkvermogen in een instinctieve drang, die de gemeenschapszin geheel omgrensd en omschrijft en het individu daar binnen vastlegt. Een zeer voornaam ogenblik in de geschiedenis van de bewustwording van de mens is het ogenblik, dat de mens begint zichzelf niet alleen strijdend tegenover de wereld te uiten, of zich daar tegenover te verzetten, maar ook begint een deel der wereld aan zichzelf dienstbaar te maken. En wel door het gebruik van werktuigen enz..
Geestelijk gezien bestaat deze fase ook en wel op het ogenblik, dat de geest met haar bewustzijn voor het eerst in staat is een bewust gebruik te maken van de gedachtebeelden, die door anderen zijn opgebouwd in de sferen, dan wel door andere als weten worden uitgestraald. Het gebruik van werktuigen, onverschillig of deze van geestelijke of stoffelijke aard zijn, brengt n.l. een geheel nieuwe situatie teweeg in ons aanschouwen van het zijn. Wij leren hierdoor, dat wij samen kunnen werken met andere dingen en tot eenheid daarmee kunnen worden.
De geschiedenis, de mythologische geschiedenis van de Centaur bv, geeft een aardig beeld van die eenheid, zoals een primitieve mens die aanvoelt. De ruiter wordt tot mens met paardenlijf. De eenheid mens en vis, in vroegere tijden voorgekomen, wordt langzamerhand tot de gevaarlijke waternimf, de zeemeermin. De twee begrippen die tot één worden verenigd, wijzen op misvattingen. Inderdaad. Maar wij kunnen het ook anders zien. De ruiter wordt zo één met zijn paard, dat hij zich het leven niet meer zonder dit dier voor kan stellen. Een verruiming van stoffelijke mogelijkheden, die bepalend is voor hetgeen hij stoffelijk bereiken kan.
Geestelijk zien wij hetzelfde verschijnsel. De geest, die in staat is om gebruik te maken van de denkbeelden van anderen, zal zich soms zo zeer vereenzelvigen met die denkbeelden van anderen, dat deze door de geest als deel van het eigen “ik” worden ervaren. Hierdoor ontstaat een grotere bewegingsmogelijkheid en ook een grotere erkenning: mogelijkheid ten opzichte van de werelden, die buiten het “ik” zijn gelegen. Zo verrijkt zich dus het primitieve bewustzijn door gebruik te maken van werktuigen en andere wezens en verwerft daarmede het vermogen geheel en al de wereld tot zich te nemen. Deze laatste conclusie kan u misschien wat boud klinken. het neemt echter niet weg, dat zij waar is. Want indien ik in staat ben een gedachte in mijn persoon op te nemen en te zien als deel van mijzelf, kan ik mij ook op de duur met alle gedachten verenigen. Indien ik echter alle gedachten, die er bestaan in de Schepping, in mijn wezen op kan nemen, ben ik – wat dit betreft – gelijk aan God, behalve in de oorsprong. Dit betekent dus, dat ik God zal kunnen wezen en aanschouwen vanuit dit standpunt.
Wie de stof regeert en leert de gehele stof aan zich dienstbaar te maken, kan leren het gehele scheppingsproces te reproduceren. Uit het scheppingsproces en de daarin optredende krachten, zal men dan een beeld kunnen krijgen van God, waardoor men de ware scheppende Kracht kan aanvaarden en accepteren. De mensheid is, sedert de dagen der prehistorie, in bewustzijn slechts langzaam vooruit gegaan.
Wij kunnen zeggen, dat, terwijl de topfiguren van het heden niet veel groter zijn dan de topfiguren van het verre verleden, echter de gemiddelde beschaving en het gemiddelde bewustzijn der mensen iets hoger ligt, het is begrijpelijk, dat nog vele jaren voorbij nullen moeten gaan, vóórdat het menselijk geslacht een zodanig bewustzijn heeft verworven, dat het afstand kan doen van de huidige gebrekkige stoffelijke vorm en daarvoor meer perfecte vormen en bewustzijnsmogelijkheden in de plaats zal stellen.
Toch zijn al deze dingen van de verre toekomst evenzeer als de gebeurtenissen in het heden volledig gebaseerd op het ontwaken van het eerste bewustzijn in lang vervlogen tijden.
Wanneer gij meent, dat in uw tijd zo weinig is overgebleven van al hetgeen het verleden u heeft gebracht, van al hetgeen er in het verleden heeft bestaan, ja, wanneer u misschien zoals zovelen sceptisch zeggen:”Ach, de Oudheid, daar kan men mij zoveel over vertellen. “Dat is niet te controleren.” wil ik u er toch gaarne op wijzen, dat uw huidig bewustzijn, de huidige vorm van uw zintuigen. Uw gehele maatschappij met haar levensopvattingen en ervaringen, uw benadering van de natuur, de materie en van het Goddelijke, allen zonder meer uit deze Oudheid zijn voortgekomen. Dat, ziende de verschillen, die optreden in de u nog bekende geschiedenis, gij van hieruit af kunt leiden, wat zich qua ontwikkeling van bewustzijns- en waarnemingsmogelijkheid stoffelijk in het verleden moet hebben afgespeeld: Geestelijk zult gij dit echter niet zo gemakkelijk redelijk kunnen nagaan, verklaren of ervaren. De geschiedenis van de geest gaat verder dan de geschiedenis dezer wereld.
Lang vóór uw wereld in een baaierd van vuur geboren werd, ging een andere wereld onder, in de sombere fluistering van zonde en de juichende kreten van bevrijde geesten. Vandaar zijn krachten naar uw wereld gekomen en daar herboren.
De prehistorie gaat voor de geest verder, veel verder dan de geschiedenis dezer aarde. Zij gaat verder tot het begin der Scheppingsdag.
Het begin van deze tijd, waarin de God Zich uit. De tijd, die wij allen beleven. Wij kunnen geestelijk dit groots geheel niet omvamen, of redelijk ver klaren en accepteren. Wij kunnen slechts in onszelf altijd weer op zien rijzen, wat lang vervlogen tijden der mensheid, die lang vervlogen tijden van andere wereld en andere ruimte misschien zelfs, in ons ontwakend bewustzijn werd vastgelegd. Langer dan de weg der stoffelijke mensheid. Zij voort ons ook verder dan mensheid en materie.
Ik ben er echter van overtuigd, dat, wanneer wij later, uit de volmaaktheid terugziende op deze prehistorie van het bewustzijn, dat wij dan verworven zullen hebben, wij evenzeer als ik thans gedaan heb, zullen zeggen tegen onszelf: Ziet, het ogenblik, dat de eerste mens het eerste werktuig wist te hanteren, zich voor het eerst één wist te voelen met een ander wezen, een band wist te leggen tussen zichzelf en iets buiten het “ik”, is belangrijk. Wij zullen zeggen: Het ogenblik, dat wij onze geestelijke eenzaamheid hebben leren verlaten en éénheid hebben weten te vinden met andere, juist, op geestelijk gebied, is het begin geweest van onze geestelijke bewustwording, ontwikkeling en bevrijding.
Ik heb in de courant gelezen, dat er een Commissie wordt samengesteld tot het onderzoeken van de paranormale genezing. Kunt u mij misschien vertellen wat dat inhoudt? Men zal zich gaan wijden aan parapsychologische genezing?
Wat parapsychologische genezing inhoudt? Wat dat zich wijden aan betreft, daar kunnen wij in ieder geval wel het beste van hopen. Maar parapsychologische genezing noemt men over het algemeen: de paranormale geneeswijze. Dit omvat over het algemeen elk effect in de geneeskunde, dat niet volgens de huidige stand der wetenschap verklaard kan worden. Dat is dan al heel kort gedefinieerd. Normaal betekent, zoals u weet, gemiddeld of gebruikelijk, dus het gemiddelde. De normale geneeskunde is de kunde, die gebruik maakt van de gemiddelde wegen en ook middelen, zoals die aan de mensheid bekend zijn. Maar zoals men op het ogenblik bv. o.a. met de sulfonamiden werkt, zou in de middeleeuwen ongetwijfeld hekserij genoemd zijn. Dus ook voor die tijd: paranormale geneeskunde. Wij moeten ons dan ook goed realiseren, dat een eerlijk onderzoek naar paranormale genezer en de paranormale geneeswijze een zoeken is naar een andere ontwikkeling voor de gehele geneeskunde als zodanig. Hoe langer hoe meer wordt – ook in de vakkringen – een stemming merkbaar, die dringt tot onderzoek van juist de geestelijke oorzaken en aspecten van het menselijk lijden en het menselijk leven van menselijke ziekten en afwijkingen. Wat wil nu het geval? Sedert men begonnen is met de psychologie, waaruit weer de psychiatrie is voort gekomen, heeft men zo langzamerhand ook reeds, de psychosomatica gevonden. Men is begonnen met de werkingen van het gedachteleven van de mens na te gaan.
Men constateerde dat, wanneer daar iets niet in orde was, men daar toch – geestelijk – wel iets aan kon doen. Vandaar de psychiater, Op de duur ging men echter zeggen. Dat is nu wel heel mooi, maar er behoort nog meer bij. Wij moeten de stoffelijke en geestelijke behandeling weten te combineren.
Zo kwam de psychosomatica tot aanzien. Langzaam maar zeker zien wij in de geneeskunde een stroming, die niet meer zoekt naar de ene geneesheer, maar juist naar de groep experts, die op elkaar kunnen vertrouwen. Eén mens kan het gehele gebied zo moeilijk volledig beheersen. Dezen moeten dan gezamenlijk vanuit verschillende gezichtspunten de ziekte benaderen en komen zo tot een therapie, die geheel voor ieder verantwoord is. Dus tot een goede, alles in aanmerking nemende geneeswijze – Dit brengt met zich mede, dat men langzaam in vooruitstrevende krijgen minder afwijzend is komen te staan, tegenover dingen – als bv. magnetisme, tegen kruidendokterijen, tegen de tovenarijen der inlanders. Men heeft gezegd ja, maar die lui genezen toch wel eens wat. Er zijn eronder die dat behandelen, schijnbaar met een vaak goed resultaat. Hoe kan dat? De oude psychologen maakten zich er vanaf door te zeggen: “Suggestie, maar je kunt moeilijk zeggen, dat suggestie alleen voldoende is om bv. slangenbeten te genezen. Iets, wat wonderdokters van verschillende negerstammen doen en waar bv. de bosnegers uit Suriname – dat in het brandpunt der belangstelling heeft gestaan – ook al een aardige kijk op hebben. Men vindt het toch eigenlijk wel vreemd: dat een verlamming, waar de psychiater niets aan kan doen en waar de dokter niets aan kan doen, waarvan de chirurg moet zegge: “Ik zie geen oorzaak en kan hier niet ingrijpen”, anderen wel kunnen genezen.
De magnetiseur komt, goochelt daar wat – want zo ziet men het – zwaait wat met zijn armen en het is goed. Het is begrijpelijk dat zeer vele belangstellenden – zoals u weet bestaat de door u genoemde groep voor het grootste gedeelte uit leden van de werkgroep voor parapsychologie, zoals u weet – hebben gezegd. Wij moeten trachten uit te vinden, welke paranormale genezers werkelijk resultaat hebben. Want het blijkt ons, dat die mensen wel resultaten hebben, ook al is dat maar bij bepaalde gevallen, of een bepaald percentage. Blijkt dit inderdaad, dan zou men deze mensen in kunnen schakelen in het team, dat men wil gaan bouwen. Dus in de groep van geneeskundigen. Dat is heel begrijpelijk. Wat doet bv. de magnetiseur, wanneer hij goed is? Hij geeft krachten aan degene, die hij behandelt. Hoe doet hij dit? Uitstralingen eigen levenskracht a.h.w. of het uitstralen van krachten, die hij eerst elders vandaan haalt. Nu geloof ik niet, dat men er ooit achter zal kunnen komen, waar die krachten precies vandaan komen. Want zou men dat kunnen vaststellen, dan zou men het raadsel van het leven opgelost hebben en wel volledig. Maar men kan wel vaststellen, dat er magnetiseurs zijn – of magnetiseuses -, die die krachten bezitten. Nu is het natuurlijk onverantwoordelijk om zo iemand er zo maar op los te laten trekken. Want een magnetiseur, met alle respect voor zijn gaven, zij begaafdheid en de wijze, waarop hij door zijn vaak zeer scherp aanvoelend vermogen een diagnose kan stellen, kan zich vergissen. Die mens is niet wetenschappelijk geschoold. Men kan dus niet zeggen: Dit is een wetenschappelijk verantwoorde vergissing. Ja, die zijn er n.l. ook. Maar die liggen meestal op kerkhoven. Dit is geen hatelijkheid, hoor. Want u vergist zich wel eens allemaal. Het is alleen zo jammer, dat bij de medische wetenschap een vergissing wel eens fataal kan zijn. Dan zegt men niet heel groot lawaai: “Dat was onverantwoordelijk” en gaat een dokter daarop aankijken. Dat is fout.
Die dokter vergist zich waarschijnlijk heel wat minder, dan u in uw dagelijkse werk, omdat hij minder risico wil nemen. Hij is meestal erg voorzichtig. Al moet hij tegen zijn patiënt zeggen, dat hij het wel weet, terwijl hij het niet weet, is hij in een dergelijk geval toch altijd heel erg voorzichtig. Hij geeft onschuldige middelen, of onschadelijke doses en wacht eerst de reacties eens af. Hij geeft u echter daarnaast – en dat is psychologie – de indruk, dat hij weet en dat er aan de zaak gewerkt wordt. Voor sommigen is dat al genoeg. Zij worden verder dan wel vanzelf beter. Ik wil hier er dus op wijzen, dat, wanneer ik zeg, dat er vergissingen op de kerkhoven liggen, die niet bedoeld is als een hatelijkheid tegen de genezers met licentie en wetenschappelijke opleiding. De magnetiseur kan zich evenzeer vergissen. En dan behoeft hij maar een enkele keer een vergissing te maken.
Er is bv. een nierlijden. Vlak daarbij reumatiek. Hij constateert de reumatiek en gaat de zaak verder niet na. Hij heeft de kwaal toch duidelijk aangevoeld. Hij behandelt dus de reumatiek.
Die kan hij misschien genezen, maar ondertussen succombeert de patiënt aan het nierlijden.
Dat mag natuurlijk niet. Het is dus onverantwoord om zo maar een leek aan te stellen. Maar als zo’n leek de gave heeft om te genezen door het uitstralen van die kracht bv. dan is het toch ook onverantwoord om deze mogelijkheid ter genezing opzij te zetten.
Nu zegt men wel: De massa heeft in deze…..kwakzalvers noemt men hen meestal …. meer vertrouwen dan in de echte geneesheer. Zeer zeker waar. Het komt heel vaak voor, dat men de magnetiseur meer vertrouwt dan de dokter, omdat het geheimzinnige, om niet te zeggen: het exotisch karakter van de geneeswijze, het bovennatuurlijke element voor velen nu eenmaal een grote aantrekkingskracht heeft en veel indruk maakt.
Zelfs wanneer het alleen dat is, zal de medicus toch ook van deze invloed gebruik moeten kunnen maken. Zo komt men er dan op het ogenblik toe de zaak te gaan onderzoeken. Men wil nu wel eens weten, wat er juist is en wat niet. Laten wij eerlijk zeggen: Het kan niet anders dan goed doen. Wanneer men alleen maar eens vast zou kunnen stellen, welke magnetiseurs nooit of haast nooit resultaten hebben en het dezen onmogelijk maken om te werken-, dan zou men al heel veel goede gedaan hebben voor de volksgezondheid. Indien men vast zou kunnen stellen, welke magnetiseurs redelijke resultaten hebben en dezen in staat zou kunnen stellen in samenwerking niet de thans bestaande medische wetenschap hun werk voort te zetten, dan zou er voor de mensheid al heel veel gedaan zijn en een groot onrecht in de wetgeving goed gemaakt zijn.
Dan zou de parapsychologie bovendien haar recht van bestaan m.i. ook eens praktisch en daadwerkelijke bewezen hebben. Van dat laatste ben ik nl., nog lang niet overtuigd. Overigens mijn persoonlijke zienswijze, waar zelfs in onze sferen en omgeving er zijn, die hier anders over denken. Maar ik vraag mij af: Wat heb ik aan een parapsychologie, die zich bezig houdt met theoretiseren, met veronderstellingen, die evenzeer onbewezen zijn als de stellingen,, die men met groots gebaar afwijst. Ik heb eerbied voor de z.g. spokenjagers, die nagaan waar het verschijnsel vandaan komt, die een oplossing zoeken en wanneer die niet te vinden blijkt, eerlijk toegeven. Er kan hier sprake zijn van iets bovennatuurlijker. Ik heb echter geen respect voor degenen, die dergelijke gevallen aan hun schrijftafel ontrafelen en dan met een Janus-gezicht “ja” en “neen” tegelijk proberen te zeggen. Daarvan zijn er helaas nog velen. In de parapsychologie is er te veel wetenschap, die zuiver speculatief is. Deze wetenschap heeft overigens het grote nadeel, dat zij voornamelijk moet werken met de middelen der psychologie, die zeker niet toereikend zijn voor het toetsen van het paranormale element, dat men moet trachten te verklaren. Wanneer men nu echter op deze wijze de verschijnselen praktisch vast gaat stellen onder te trachten ze te verklaren voorlopig – iets wat inderdaad de bedoeling is van enkelen, die in deze commissie zitting hebben -, dan wordt eerst praktisch de kracht vastgesteld en zal men er mee werken. De mensheid zal er de zegen van ondergaan en misschien zal men er later wel achter komen: wat het is. Uiteindelijk is er ook niemand op de wereld, die er aan zou denken u te verbieden elektrisch licht te gebruiken, omdat men nog niet precies weet, wat elektriciteit is.
Zo vind ik het even dwaas u te verbieden gebruik te maken van een magnetiseur, omdat men niet weet, met wat voor krachten hij werkt. Maar….. ik zeg er bij: Wanneer u werkt met elektriciteit, dan heeft de gemeenschap het recht, ook al ter bescherming van uzelf, er op te staan, dat de zaak goed geïsoleerd is. Dat er geen ongevallen voor kunnen vallen. Dat er deskundige controle hierop is, enz. Ik geloof, dat wij hetzelfde op de paranormale geneeswijze toe zouden kunnen passen.
Nu heb ik het alleen maar gehad over de magnetiseurs. Maar er zit nog meer, veel meer in. Wat moeten wij bv. zeggen van degenen, die een diagnose stellen op paranormale wijze? Helderzienden bv.? Men zegt nu wel, dat dit onzin is. Maar hoe kan het dan dat een deel van deze diagnoses weliswaar heel ondeskundig is gesteld, maar in feite niet onjuist is? Wel, de mens heeft een bewustzijn: in dat bewustzijn zit de hele werking van het lichaam mede begrepen. Wanneer ik uw bewustzijn – ook onderbewustzijn – af kan tasten, weet ik daaruit dus precies, waar de fout zit. Ik weet, waar de gebreken zijn.
Wanneer ik dit weet, kan ik dus ook nauwkeuriger dan een medicus, die deze gaven, niet heeft, precies vertellen, waar het schuilt. Ook beter dan u. Want u zegt: “Ik heb hier pijn”, maar de oorzaak is bv. een kiste en die zit daar. Dus: iemand, die een dergelijke diagnose stelt zou in samenwerking met een arts kunnen helpen de zieken beter en juister te behandelen. Dan: kruidendokters. Och, er zijn nu eenmaal vele natuurlijke geneesmiddelen, die de laatste tijd in de farmacie verdreven zijn door allerhande kunstproducten. Men zegt dan: Wij hebben dat chemisch bereid en verfijnd. Het is dus net zo goed, als wat er in de plant zit. Toch zijn er soms onmerkbare verschillen, die toch van groot belang zijn. Stoffen, die u niet mede heeft berekend in de chemische formule, die de plant automatisch bij levert. Het recept van de kruidendokter kan in vele gevallen goed zijn, en onder omstandigheden beter dan patentgeneesmiddelen, poedertjes en pillen, die de arts normalerwijze voorschrijft. Er zijn dan ook medici, die onder omstandigheden, soms zelfs heel vaak, kruiden voorschrijven. Om nu nog maar niet te spreken over de homeopathie, die daar wel heel erg mee wegloopt. Ik noem u nu nog maar enkele aspecten van de paranormale geneeswijzen. Ik spreek nu nog niet over wondergenezingen, zoals die bv. een jaar of 4 – 5 geleden in Duitsland voorkwamen.
Een doodeenvoudige jongen van een jaar of 30 wandelde rond tussen degenen, die genezing kwamen zoeken, Hij kon niet iedereen helpen. Maar plotseling zag hij – zoals hij het zelf noemde – iemand, die hij kon helpen. Hij voelde dus aan, wie hij helpen kon. Hij ging daar naar toe, legde hen de handen op en de zaak was klaar. De patiënt ging veel beter naar huis en was soms in zeer korte tijd genezen.
Ik kan mij begrijpen, dat de teleurgestelde verwachtingen van vele anderen hier een zeer bitter element in hebben geschapen, maar ik vind het toch beslist onjuist, dat men een dergelijk iemand eerst in hechtenis heeft doen nemen, op grond ook weer van zijn onbevoegd
uitoefenen van de geneeskunde. Waarop men het hem uiteindelijk heeft verboden zijn genezingen voort te zetten. Dit is niet juist. Wanneer er een studie wordt gemaakt van de paranormale geneeswijze en men gaat leren om samen te werken er mee, wanneer men gaat inzien, dat het niet gaat om het inkomen, om de doktersbul en niet gaat om de diploma’s, maar om de genezing van de lijdende mensheid, dan zal men ongetwijfeld op de duur naast de getrainde medici – die hard nodig zijn – een aantal leken hebben, die op het ogenblik kunnen helpen de mensen te genezen. Terwijl op de duur daaruit voort zal komen, want daar kunnen wij wel mee rekenen, dat degene die paranormale gaven ontwikkelen op dit gebied, automatisch geneeskunde gaan studeren en dan zijn wij, waar wij wezen moeten.
Stel u voor, dat iemand, bv. het medium een kwaal heeft. Dan zoudt u dat toch gemakkelijk vast kunnen stellen uit de geest?
Dat zou ik ook kunnen en wij hebben wel eens een paar dingetjes gedaan, die wel wat op paranormale geneeswijze lijken. Wij hebben hem bv. wel eens een keer heel snel van angina af geholpen, wij hebben hem ook eens een keer geholpen om in twee dagen door een kaakontsteking heen te komen, die normaler wijze een week voor volle ontwikkeling nodig heeft. Maar wonderen kunnen wij ook niet doen. Achter uw vraag schuilt echter iets anders:
De vraag, die hier achter schuilt wordt n.l. deze. wanneer jullie dat kunnen constateren, waarom geef je dat dan niet precies zo weer. Wij kunnen alleen daarop antwoorden: wanneer men ons de gelegenheid daartoe geeft, dan zullen zeer velen in de geest zich zeer zeker niet onbetuigd laten bij het stellen van diagnosen in de stof en desnoods ook de beste handelingswijzen nog trachten aan te geven ook. Maar zolang wij daardoor in strijd komen met stoffelijke wetten en regels, zijn wij gehoorzamer dan de mensen zelf. Wij wensen n.l. geen conflict, dat vermeden kan worden, tenzij dat voor de bewustwording hoogst noodzakelijk is.
Dit, omdat wij overtuigd zijn, dat, wie strijd zaait, vernietiging kan oogsten. De dingen moeten hun natuurlijke rijping vinden.
Zover ging mijn vraag niet. Ik wilde u helemaal niet vragen om bij anderen kwalen vast te gaan stellen. Bij het medium.
Zelfs indien ik iets zou weten, zou ik dat zeker niet hardop uitspreken. Wanneer het hoognodig wordt voor het behoud van het instrument, dan doen wij dat misschien in een meer beperkte kring, met het heel voorzichtige verzoek dan maar daar en daar eens op te wijzen. Voor de rest doen wij niets openlijk. Onder ons gezegd en gezwegen. Er is op het ogenblik een opkomend griepje, waar wij mee aan het worstelen zijn. uiteindelijk is dat ook een diagnose.
Maar al te druk maken wij ons niet daarover. Wij proberen wel de krachten te geven om er overheen te komen, maar de rest laten wij zo normaal mogelijk verlopen. Vergeet niet, dat als wij teveel in gaan grijpen, desnoods zelfs door het stellen van diagnosen, wij wel eens teveel verantwoording zouden kunnen gaan dragen voor uw leven, zodat wij op de duur eigenlijk uw leven zouden gaan leiden. Dat is niet de bedoeling.
Ik heb een boek van Dr. Tibbe en hij schrijft, dat er ziekten zijn, die alleen met de geur van planten genezen kunnen worden. Is dat werkelijk waar?
Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Er zijn wel ziekten, die door het inhaleren van bepaalde vluchtige stoffen genezen kunnen worden. Als die nu toevallig in een plant zitten en je snuffelt daar een tijdje aan, heb je de kans, dat je een beetje geneest.
Maar hij geeft toch voor bepaalde ziekten de genezing aan door planten?
Juist en voor welke ziekte geeft hij dan de Cactus aan? Zeker voor een slecht humeur, hè? Dat is natuurlijk maar een grapje. Maar u begrijpt mij nu wel goed, nietwaar? Deze dingen gaan mij net een ietsje te ver. Er zit een zekere graad van waarheid, in. Ik kan het niet als geheel onjuist bestrijden. Ik kan alleen maar zeggen, dat het tegenover andere mogelijkheden zo onbelangrijk is en de mogelijkheid tot absolute verbetering zo miniem, dat wij dat wel voorzichtig naast ons neer kunnen leggen. Het riekt wel een heel klein beetje naar bijgeloof, of tovenarij. Ik hoop nu maar, dat ik dit in uw ogen niet al te afdoende gekraakt heb, want het was helemaal mijn bedoeling niet iets te kraken.
Zijn de genezingen te Lourdes bovennatuurlijk?
Zij zijn paranormaal. Bovennatuurlijk is weer iets anders. Zij zijn inderdaad paranormaal. Het is iets, waarvan wij al verschillende keren verteld hebben, dat en hoe het bestaat. Maar eigenaardig is, dat, ofschoon de psychologie niet het effect bij de massapsychologie rekening houdt en de laatste tijd ook bij de dieptepsychologie, zij er bij deze genezingen geen rekening mede houdt. De genezingswil van een groot aantal personen kan n.l. een zodanige invloed hebben op iemand, die daarvoor gevoelig is, dat deze hierdoor geforceerd kan worden tot een verbetering van zijn eigen toestand. Daarop berust een groot deel van de genezingen in Lourdes en andere bedevaartsoorden.
Maar men baadt daar in bronwater. Men heeft dat onderzocht het is inert voor bacteriën. Dat komt toch alleen voor in Lourdes?
Tot op zekere hoogte waar. Maar dat soort bronwater vinden wij ongeveer zo in Ems ook. Toch is dat geen Lourdes en vinden wij daar geen wondergenezingen. Men verteld wel, dat het typisch is voor Lourdes, waar heeft dat verder nog niet zo goed onderzocht. Het komt echter ongeveer gelijk voor in Karlsbad, in Ems in Mnt. Wilkes in Utah. Daar vonden wij ook dergelijke bronnen. Die bronnen zijn op zichzelf natuurlijk wel geneeskrachtig. Net zo goed als er grotten zijn, die weer bijzonder goed zijn voor reumatiek e.d. Maar er zit hier toch nog wel iets anders aan vast, want waar gebeuren de meest spectaculaire genezingen in Lourdes?
Genezingen, die plaats vinden bij bedevaartgangers en wel meestal tijdens de grote bijeenkomsten op het plein voor de kerk te Lourdes. U weet, daar boven heeft u de kerk, daar onder dat grotachtige geval en daarvoor weer de plaats, waarop de pelgrims samen komen.
Het is gebeurd, dat daar een geval van verlamming genezen werd, dat pas die nacht was aangekomen. Die had dus geen gebruik gemaakt van het wonderbaarlijke water en genas toch. U moet dat allemaal maar eens nalezen. Ik meen zelfs, dat het in het Nederlands ook verkrijgbaar is en werd uitgegeven te Tilburg. Een boekje, bevattende de verklaringen van de geneesheren, die in Lourdes een onderzoek van zoveel jaren hebben gedaan. Het stamt, meen ik, van voor de oorlog. Maar daarin kunt u dan wel heel duidelijk lezen, dat niet in alle gevallen het water van de baden verantwoordelijk is. Dat er zekere ook heel andere gevallen voor komen. Verder kunt u daarin lezen, dat in enkele gevallen zuiver suggestieve verbeteringen werden vastgesteld na de baden, of andere belevingen, terwijl anderzijds onverklaarbaar verdwenen weefsel weer aanwast, wonderlijk en onverklaarbaar plotselinge genezingen worden vastgesteld. Zelfs van schijnbaar haast ongeneeslijke ziekten als o.a. T.b. Een geval bv., waarbij de linker longtop zeer sterk was aangedaan, het weefsel gedeeltelijk a.h.w. verteerd en plotseling, men weet niet hoe, het weefsel van deze long geen enkel vlekje meer vertoonde. Dit word met Röntgenstralen vastgesteld. Er zijn dus wel degelijk paranormale genezingen, onverklaarbare dingen voor gekomen.
Maar laten wij dan in ieder geval niet gaan zeggen: Het zit alleen in het water of zoiets, maar ook rekening houden met andere, vaak werkzamere factoren. Wij hebben overigens zeer uitgebreid meerdere malen over dit onderwerp gesproken, dus u kunt zich zo nodig voor verdere gegevens tot de archivaris wenden. Althans, zover het onze zienswijze hierover betreft.
Kunt u nog iets zeggen over genezing op afstand?
Ja, daar zou ik eigenlijk een hele lezing over moeten gaan houden en wij zijn eigenlijk al aan de late kant, maar goed. Genezing op afstand kan werken op twee manieren.
In het eerste geval sympathie, dus één-klank, tussen een persoon, die zelf krachten heeft en een persoon, die lijdt. Hiervan behoeven beide personen zich nog niets eens geheel bewust te zijn. Bewust kunnen hier krachten door concentratie krachten naar een andere persoon worden uitgezonden en kan – mits die één-klank bestaat -, genezing bewerkstelligd worden, zij het dan op langere termijn.
Groepsconcentratie daarentegen zal meestal gaan via de sferen, D.w.z.: men neemt hierbij bepaalde geesten in aanmerking, die a.h.w. als geleiders en richters van deze krachten dienen.
Ook hier: krachten van de mens. Dan de mogelijkheid, dat de geest zelf antwoordt op uw vraag om genezing voor iemand door zelf t.o.v. die persoon genezende krachten uit de sferen te richten. In alle genoemde gevallen noemen wij dit afstandsgenezing.
Camille Flammarion was o.a. spiritist. Hij verzekerde voor zijn overlijden, dat hij onmiddellijk na zijn overgang mededelingen zou doen, ten bewijze van het geestelijk bestaan. Aan deze belofte is nimmer voldaan.
Waarschijnlijk om de reden, dat hij waarschijnlijk wel veel van astronomie af wist, maar te weinig over het leven in de geest. Anders had hij nooit een belofte gegeven, gebaseerd op de aardse drang tot gelijk hebben, op het aantonen van juistheid der eigen inzichten, wetende, dat dergelijke beloften juist het moeilijkst worden gehouden. Dit, omdat zij een onmiddellijke remming stellen tussen de mogelijke uiting en de persoon, die daartoe zou komen, zodat een Flammarion niet in staat is geweest een persoonlijk contact te maken, of een persoonlijke openbaring door te geven, ofschoon hij waarschijnlijk meerdere malen door is geweest. Dat geldt voor verschillende anderen ook. Kijk eens, ik was niet in dat gevaar, want ik was geen spiritist. Maar zelfs mij zou het nu nog moeilijk vallen om zuiver persoonlijke uitingen te gaan om te bewijzen, dat iets, wat ik vroeger heb gedaan, juist was. Ik denk wel, dat dat de reden is, waarom het de man niet zo meteen gelukt is, ofschoon hij er verschillende pogingen toe heeft gedaan en helaas daardoor verschillende spotgeesten hebben gedaan, wat Flammarion zou doen, maar onvolledig. Iets, waardoor het geval nog wat meer belachelijk is geworden in verschillende kringen dan noodzakelijk was.
U zegt: het verlangen wordt een rem voor de geest, zodra hij zich daarvoor wil uiten. Wilt u dat misschien nader toelichten?
Ik zal proberen de schijnwerper van mijn intellect er op te laten schijnen. Wanneer je in de stof bent en je zegt iets, dan is dat verknoopt met stoffelijke beweegredenen. Die stoffelijke beweegredenen zijn in aspect meestal niet, of niet volledig geestelijk. Wanneer ik vanuit de geest een dergelijke beweegreden en belofte dus wil gaan vervullen, moet ik mij weer verplaatsen in een toestand, die het stoffelijke nabij komt, van waaruit ik eens mijn belofte gaf. Wanneer ik nu niet – heel zeker ben, dat ik terug zal komen, blijf ik liever, waar ik ben, omdat ik bang ben, dat het mij zal gaan, zoals die meneer, die een staaf ijs af ging leveren in de hel. Het smelt, waardoor hij met lege handen terug kwam. Iets duidelijker?
Ja, heel wat.
Wat een complimenten krijg ik vandaag, hè?
In meerdere lezingen werd gezegd, dat wierook branden meer is dan alleen een reukoffer. Zo het gebruik een geestelijke activiteit teweeg brengt, hoe geschiedt dit dan? Zijn er andere gelijksoortige middelen?
Ik zou natuurlijk: ja, ja, kunnen antwoorden. Maar daar heeft weinig aan. Laten wij het zo zeggen: Wierook, tenminste de goede wierook, bevat verschillende vluchtige stoffen, die in de mens een bijzondere spanning en toestand wekken M.a.w. een psychische beïnvloeding via de fysieke weg, door middel van reuk en andere stoffen, vindt plaats, waardoor de geestelijke instelling van de mens een andere wordt en daardoor gemakkelijker uitgrijpt naar het – laat ik eens een deftig woord gebruiken – transcendentale. Je kunt ook zeggen: Naar een hogere sfeer.
Maar dat is veel eenvoudiger en ik wilde het ook eens geleerd doen. Tussen haakjes, weet u wat het kenmerk is van niet echte geleerdheid? Een soort honger naar wierook van meer stoffelijke aard. Eerbetuigingen. Die geleerdheid bestaat in een dergelijk geval dan grotendeels in het gebruiken van zoveel vreemde woorden, dat een mens meer begrijpt wat je zegt, misschien ook jij zelf niet.
Om terug te komen op het onderwerp wierook, de mens grijpt dus gemakkelijker en scherper uit naar de geest, zijn gedachten worden minder vast gehouden in dat ene beperkte gangetje van het stoffelijke. De mensen breken makkelijker door naar een geestelijke sfeer en maken gemakkelijker contact met de geest of als dat beroering brengt in de sferen van de geest?
Ik zou denken van wel. Stel je eens voor, dat je lekker ligt te slapen.
Je hebt net zo een drie, vier bomen weg gesnurkzaagd tot ergernis van de buren in het gehorige huis – dat is zo bij jullie tegenwoordig, heb ik gehoord -, en daar komt iemand binnen, Die zegt heel zachtjes: “Zeg, opstaan.”. Dan wordt je langzaam wakker en je zegt tegen jezelf – Ik zal wel eens kijken, of ik dadelijk mijn bed uitkom”. Maar nu komt dezelfde binnen en brult: “Hè, opstaan”. Dan spring je er wel uit. Nu vraag je: “Wat is er?” Zo gaat het met de geest ook. Wanneer je dergelijke dingen gebruikt, dan roep je eigenlijk keihard tegen die geest: “Ho, ik heb je nodig.” Die geest schrikt dan op en gaat kijken, wat er is. De aandacht wordt dus scherper getrokken. Doordat een hoop stoffelijke factoren uit zijn geschakeld, vindt die geest bovendien een meer harmonische sfeer. Met het resultaat, dat, wanneer je de goede wierook gebruikt, de goede geesten gemakkelijker tot je komen. Gebruik je de slechte soort, nu ja…. Ik zou in dat gezelschap niet willen verkeren, hoor. Daar ben ik toch nog te deftig voor, naar het kan voorkomen, want bepaalde soorten van wierook en andere reukstoffen worden gebruikt bij de zwarte magie.
Of andere stoffen daar ook bruikbaar voor zijn?
Zeker. Er zijn verschillende gommen, en harsen, die onder meer worden verbrand, kruiden, die worden verbrand, terwijl mensen, die zekere opiaten gebruiken, een dergelijke toestand ook kunnen bereiken. Alleen gaat dat dan persoonlijk, in plaats zoals met wierook meer in gemeenschap. Meer zeg ik daar niet over, want anders gaan jullie experimenteren.
Is crematie in alle gevallen onschadelijk, wanneer de geest zich niet van de overgang naar gene zijde bewust is?
Weet je, wat het is? Het wordt dan wel een heel pijnlijke operatie, wanneer die geest niet bewust is. naar het is net als met een operatie. Als er niet gesneden wordt, gaat de patiënt zeker dood. Wordt er gesneden, dan heeft hij nog een kansje. Wanneer zo’n geest onbewust is en wordt begraven, dan is het wel heel zeker, dat hij nog een heel tijdje op aarde rondloopt.
Dat is niet leuk, Wat heb je er aan te lopen, als, wanneer je even wat verkeerd denkt, je voeten door de grond zakken. Je kunt niet meer makkelijk op een stoel gaan zitten, je kunt geen borrel meer drinken, je kunt niets meer doen. Je loopt over de straat. Je ziet een oude kennis, gaat op hem toe en zegt: “Oude jongen…..” Maar niets hoor. Met een stoer gezicht doorlopen. Zij lopen midden door je heen. Dat is niet leuk. Prettig is dat zeker niet. Wordt je gecremeerd, dan is dat misschien pijnlijk. Die pijntoestand kan nog wel even door blijven duren na de verbranding, wanneer je je niet realiseert, wat er gebeurt. Maar nooit zo erg lang, omdat je het idee, dat je, voortdurend verteert, toch zo langzamerhand wel door krijgt. In ieder geval is het zeker, dat je niet meer het idee hebt, dat je nog met een lichaam op aarde rondsjouwt en dus eerder geneigd bent om aan andere invloeden een willig oor te lonen. Heeft u iemand al eens een willig oor geleend? Heeft u het weer terug gekregen ook? Maar goed. Ik zou dus zeggen: crematie is in sommige gevallen uitstekend, in andere gevallen minder goed.
Maar wij moeten er rekening mee houden, dat in de gevallen, dat heb minder goed is elke andere wijze van ter aarde bestellen evenzeer minder goed is, zodat er uiteindelijk nog maar weinig keus overblijft.
Dat geldt toch voor Jezus niet? Hij werd toch begraven?
Voor Hem geldt dat niet. Hij voor direct ten hemel. Maar Hij had er de kans ook voor, u lacht?
Vindt u het zo gek, dat ik zeg: Hij had de kans er voor? Wij zouden het ook maar wat graag willen doen. Maar Hij kon het. Ik zal je vertellen dat als ik de kans had gehad, ik mij ook niet had laten begraven van de armen. Nu ja goed. Het klinkt erg zielig. Maar dat is nu het enige
op dat gebied, wat niet veel uitmaakt. Daar heb je geen last meer van. Niets meer te vertellen? Dan gaan wij rustig verder.
Men zegt, dat iemand, die overgaat, het eerst erg moeilijk heeft. Kunt u vertellen, waarom? Wordt een vader door zijn zoon gehaald? Vóór iemand naar de eerste sfeer gaat, waar is zo iemand dan?
Dat, de eerste sfeer, is weer zo’n plaatsbepaling. Nu is dat gebied voor u Terra Incognita. Men weet niet al te veel over de sferen en zo zijn er heel veel namen voor hetzelfde. Men kan het zo zeggen: Wanneer iemand overgaat en hij accepteert de tijd van overgang, is er zich van bewust van, hij accepteert verder het feit, dat de fouten, die hij heeft gemaakt in de stof vandaar niet meer te herstellen zijn, dan heeft hij het niet moeilijk. Dan komt hij er zo wel.
Maar neemt hij dat niet aan, dan wordt het wel eens een beetje lastiger. Dan wordt het soms zo lastig, dat je geestelijk geen mens wilt zien, omdat je nog stoffelijke dingen wilt doen, omdat je in de stof in wilt grijpen. Dan wordt het vervelend. Dan ben je niet in het licht en ook niet in het duister. Je bent in een sfeer, waar de stof met zijn uitstralingen nog een rol kan spelen. Dat zullen wij aan maar nevelland, of schaduwland noemen. Je kunt er eigenlijk geen hand voor ogen zien. Of een zoon zijn vader komt halen? Ach, ik denk het wel, tenminste, wanneer hij voor gegaan is. Maar…..Ja? dat hoort er bij, het kan ook wel omgekeerd zijn, nietwaar? Wie het eerste komt, wie het eerste maalt in dit geval.
Maar laten wij nu even ernstig zijn, want er zitten hier heus wel andere kantjes aan dan enkele glimlachjes. Dit alles, mits de vader of de zoon, die het afhalen wil doen, daarvoor bewust genoeg is: Ten tweede: Mits er tussen deze beiden een band is, die berust op liefde of haat. Dus bij wijze van spreken. Wanneer je in onze wereld aankomt en je bent bewust, dan zie een dubbel comité van ontvangst. Net een paar voetbal-elftallen. Misschien zijn het nog semi-profs ook. Joost mag het weten, meestal zit er bij beide kanton nog wel ééntje tussen. Die helpt dan de anderen om de zaak op te knappen. Dan heb je,…,ik kan moeilijk zeggen links en rechts….. stel je maar voor, dat heb een soort van portaal is. Dan heb je aan de ene kant een stelletje lelijke gezichten staan, die zeggen: “Jo, kom mee. Bij ons is het zo”. Dat is dan de propaganda-afdeling voor de duistere wereld. Aan de andere kant staart een fatsoenlijker stelletje. Die zeggen. “Blij, dat je er bent. Je huis staat voor je klaar. Kom maar met ons mee”.
Daar sta je dan. Er zijn er wel, die horen dan aan de donkere kant zeggen: Kom, mee, man. Borrels, zoveel als je maar wilt hebben en alles gratis.” Dan denken zij meestal: “Dat huis wacht wel”, maar dan hebben zij het mis. Gaan zij daar met mee, dan komen zij de eerste tijd meestal nog niet thuis. Maar ga je met de andere kant mee, dan zul je soms zien, dat mensen, waar je helemaal niet aan denkt, mensen, die jou dankbaar zijn voor het een of ander, die aardig tegen je zijn geweest, of waar jij aardig tegen bent geweest, mensen, die je willen helpen om de een of andere reden, daar allemaal staan. Als je een goed leven hebt gevoerd, dan wordt het meestal een zeer triomfantelijke intocht, ook al moet je eerst door een bepaalde fase heen van terug zien op dit leven voor je in het licht binnen kunt gaan. Dat hoort er nu eenmaal bij. Ik zou zo zeggen, dat dat zo’n beetje het ergste is van deze vraag.
U zegt zo, dat de slechten ook op je staan te wachten, maar als je toch altijd goed hebt geleefd, ga je toch vanzelf met de goeden mee?
Als…. Je moet maar met één ding rekenen. Geen mensenziel zo wit, of er zit nog wel een spatje op. Het beroep van de slechten wordt juist op het spatje gedaan. Ben je sterk genoeg om dat van je af te zetten, om te weten voor jezelf, dat dat kwaad is, dan ga je met de goede kant mee. Logisch. Je gaat per slot van rekening ook niet uit wandelen met iemand, die tegen je zegt: “Loop even een eindje met mij mee, dan sla ik je met een hamer op de kop en beroof je. Als je het weet, dan ga je niet met de verkeerde kant mee en kom je dus vanzelf goed terecht.
Maar als er nu misdadigers over gaan?
Als die aankomen staan er ook wel een paar goeden klaar. Maar aan de andere kant staat er dan een hele legermacht en die roepen dan zoiets van: Hè, Piet, ik weet een moordkrakie”.
Zegt zo iemand bv. tegen de goeden. Wachten jullie maar even. Ik moet een paar zaken doen”. Maar dan is hij zo kwijt ook. Snapt u? Het is dus heel eenvoudig. Wanneer een slecht mens overgaat, dan zal een beroep op zijn slechte eigenschappen hem haast vanzelf met de slechte groep mee laten gaan. Tragisch genoeg soms. Ach, eens komen zij allemaal wel in het licht terug. Maar ja, omwegen, hè?
U zeide zo-even, dat de overgeganen niet meer de kans hebben om hun fouten in de stof goed te maken, maar wij moeten toch niet meer aan onze fouten blijven denken? Wij moeten allemaal geduldig en verdraagzaam zijn. Maar hoe zit het daar mee? Dat is nu wel zo. Maar trekken wij het ene dan verschrikkelijk aan, dat wij dat niet meer in orde kunnen maken?
Er zijn er bij. Ik zal u eens een heel leuk verhaal vertellen. Er was een gierigaard. Het was geen ouderwetse Sherlock, hoor, want hij telde niet meer zijn penningen, maar knipte coupons. Dat was overigens wel het enige verschil. Hij ging dood twee dagen voor zijn coupons vervielen. Als je nu weet: hoe die mens heeft geprobeerd die coupons te pakken te krijgen, want hij kon niet hebben, dat een ander ze in zou sturen. Daar was hij het helemaal niet mee eens. Die goede man heeft er een paar jaar over gedaan om te begrijpen, dat hij geen cent en geen coupon meer in zijn vingers kon houden, omdat, wat hij dacht, dat zijn vingers waren: eigenlijk meer uitsteekseltjes waren van zijn geest, die hij nog als vingers zag.
Als je dat nu snapt… U zegt zo lekkertjes: ja, maar natuurlijk. Daar komen verwarringen uit voort. Weet u dat? Ik kende iemand die ik heb meegemaakt, toen ik nog leefde, die pas had gehoord over een Klooster van Rode Lama’s. Nu had je in mijn tijd al tenten, die met opgezette beesten en een paar levende beesten zo op kermissen rondreisden. Hij zag daar een lama. Hij zei: Natuurlijk is een lama een lama”. Toen zei hij tegen mij: Ik snap nu niet, dat ze kloosters maken voor die beesten, die iedereen in het gezicht spuwen.”. Hij haalde heel natuurlijk twee dingen door elkaar. Weet u, wat u nu door elkaar haalt? Datgene, wat je aandacht werkelijk bezig houdt, dus wat je aandacht is en wat je aandacht eigenlijk zou moeten zijn. Die twee dingen zijn nooit hetzelfde. Maar laten wij maar hopen, dat zij dicht genoeg bij elkaar liggen om de goede kant uit te kunnen schuifelen.
U zegt: er is een fase, waarin de mens op zijn leven terug moet kijken. Is daar een vaste tijd voor? Of is het individueel? Is hij al die tijd helemaal alleen?
Hij denkt, dat hij helemaal alleen is, omdat zijn gehele aandacht is gericht op hetgeen hij vroeger heeft gedaan. Een bepaalde tijd ervoor? Dat verschilt nog wel eens: Bij de meer bewusten duurt dat kort. Zeg hooguit een dag of 3, 4. Dat is de tijd, die zij nodig hebben om zich los te maken, van bepaalde aardse tendensen, die men wel het begeertelichaam noemt.
Maar er zijn er ook wel bij, die die dingen vasthouden. Die willen zeker liever met veel bagage reizen en krijgen de boel niet van de grond. Die zitten na honderd dagen nog. Dus wel zeer individueel, zou ik zeggen.
Er staat toch ook nog zoiets over gelijke trillingen geschreven?
Gelijke trillingen? Heel eenvoudig. Ik zal eens even graven in de kennis van anderen. Stel je voor, dat een wezen door zijn gedachten een bepaalde trilling uit stuurt. In dat wezen zijn meer gedachten en denkwijzen. Het stuurt dus verschillende trillingen eigenlijk gelijktijdig uit. Wat zijn de invloeden, die op de geest het sterkste werken? Gevoelens. Wat het gevoel beleeft is veel sterker qua trilling, dan wat je met de rede beleeft. Wat is dus de sterkste band? wat geeft ons de sterkste gelijke trilling? Genegenheid, haat en dergelijke emoties, die gelijktijdig redelijk en gevoelsmatig zijn. Het is begrijpelijk, dat de gevoelstendens het meest beslissend is, waar het gaat over gelijk trillende vermogens. Maar nu komt er nog iets bij en dat is dit.
Wanneer je een toon aanslaat, kan er een toon een octaaf hoger of een terts hoger, geloof ik, mee gaan trillen. Wanneer ik over ga bv., dan zijn er in mij een aantal krachten, die in de geestelijke wereld tot uiting komen en meestal al voor ik helemaal los ben van mijn lichaam.
Die slaan in de sferen boven mij hoger gelegen elementen aan. Nu slaan dezen dan hun eigen toontje weer aan a.h.w. Dat trilt terug en versterkt a.h.w. de goede tendens in mij. Dat wordt zo sterk, dat ik mij bewust wordt van iets, dat mij gelijk is, zonder te begrijpen, dat het ver boven mij staat. Kunt u zich dat voorstellen? Nu kun je natuurlijk zeggen: Alles is trilling. Dat is tot op zekere hoogte waar. Toen zij mij de eerste keer vertelden, weet u, wat ik toen zei?
“Ik heb nog nooit gemerkt, dat het gehele Al een eeuwigdurende bibberatie was”. Maar goed. Alles is trilling en die het dichtst bij elkaar zijn, trekken elkaar aan en versterken elkaar. Daardoor zal dus alles, wat gelijke interesse, of invloeden heeft, de interesse en invloeden wederkerig in elkaar kunnen versterken, ook wanneer een deel van het wezen, anders trillend, daar niet mee verbonden is. Nu, daar hebben wij dan eigenlijk het antwoord, of niet soms? Nu dat heb ik dan maar weer netjes ervan af gebracht.