Bron des levens

image_pdf

 13 oktober 1964

Ik zou vandaag allereerst veer een ogenblik willen wijden aan lering. Daarna zal een van onze vrienden van de Grote Broederschap ook op zijn wijze voor u een lezing houden. Wanneer het noodzakelijk is – ik kan dat niet overzien – zal de bijeenkomst daarna door mij of een der anderen gesloten worden. Het onderwerp dat ik voor mijzelf koos is: Bron des levens.

De kracht van het leven is moeilijk te omschrijven. De functie en de processen ervan zijn vaststelbaar. Maar waar de feitelijke kracht leven vandaan komt heeft nog niemand kunnen constateren.

Toch weten wij, dat er een bron. moet zijn, waarvan al die kracht uitgaat. Wij weten dat er een stroming moet bestaan, die zowel voor het geestelijk bewustzijn en het geestelijk leven, als voor het zuiver menselijke en zelfs dierlijke bestaan van invloed is, die het leven als zodanig creëert.

De processen daarvan zijn betrekkelijk eenvoudig aan te geven. Zij berusten o.m. op het ontstaan van stralingen. Stralingen die veroorzaakt worden, doordat een ster in een soort sliert (een stroming van zeer fijn verdeelde materie) terecht komt. De grote werking, de stralingsactiviteit – vooral als er een koolstof-heliummenging in de ruimte is – veroorzaakt dan de straling, waardoor bijna overal, waar voldoende humiditeit is of waar voldoende kristallisatiemogelijkheid is, een levensvorm kan ontstaan.

Laten wij die verschijnselen rusten en trachten wij te reizen maar de bron, waar het leven vandaan komt. Dan staan wij tegenover iets, wat wij God noemen. Maar God op zichzelf is alleen maar een woord. We staan tegenover de bron van het leven en we moeten trachten te zien waarom die Kracht, die leven veroorzaakt, daar wordt geproduceerd en ook waar ze blijft.

Want de levenskracht blijkt ook weer ten dele te verdwijnen.

Het Goddelijke zelf openbaart Zichzelf via een reeks van werkingen en golvingen en is is zichzelf begrensd. De begrenzing ook wel eens de jonkvrouw of de maagd genoemd is niets anders dan een reflexie van een kracht, die zo intens is, dat daarin geen leven volgens onze normen kan ontstaan. Vergelijkenderwijze de zon en de maan.

Nu zal die periferie, die begrenzing, op eigen wijze de levende kracht tot uiting brengen. Ze zal dit doen om door het projecteren van delen van de goddelijke gedachte, daarnaast echter ook door uitstraling van kracht.

Het aantal krachten dat wordt uitgestraald door de gehele periferie, is moeilijk te kennen. Er wordt aangenomen dat dit een getal van 144 of 144.000 zou zijn, maar ik vermoed dat hier wordt teruggegrepen op mystieke getal betekenissen. Er wordt ook gezegd dat er 12 poorten zijn, van waaruit die kracht tot uiting komt. Voor ons echter is er maar één van belang. Er is een punt, waarin het licht, dat zo verblindend is, dat het vanuit ons standpunt niet meer zichtbaar is, wordt omgezet in een fel wit licht. Een onvoorstelbare glans, die uitgaat naar een tegenpool, die vreemd genoeg eveneens deel uitmaakt van de periferie en die zich voor ons uit als een negativiteit, een negativisme. Dit negativisme (duister) trekt dit licht aan en schijnt het in zich te vernietigen, wanneer we van buiten de goddelijke realiteit dit alles bezien. Er is dus sprake van een kringloop, waarbij uit de bol (bolvorm als de meest ideale vorm hier gebruikt) het licht uittreedt aan de ene zijde en op een precies tegenover gelegen punt intreedt. Het vlak, dat daartussen ligt, noemen wij in de goddelijke werkelijkheid, het menselijk vlak. Al wat in de goddelijke stromingen dit vlak beroert wordt weerkaatst in de levenskracht der mensen.

Nu weet ik wel, dat men geneigd is daaraan allerhande uiteenzettingen te verbinden. Men spreekt dan bv. over de Sephiroth, men spreekt over de Grote Naam. Maar ook deze dingen zijn eigenlijk zinloos, wanneer wij niet begrijpen wat zij in wezen inhouden en betekenen.

Vandaar mijn keuze van dit onderwerp als deel van een – misschien ook praktisch – waardevolle les. De bron des levens is leven en dood tezamen gebracht in één. De bron des levens is stases de onveranderlijkheid, waarin het verschijnsel teniet gaat en het Zijn overblijft. De bron des levens is echter ook de kracht, die de levende gedachte (en niet de in het ik levende macht) onmiddellijk openbaart rond en buiten zich.

Er is een ruimte. Een ruimte, die wij niet kunnen omschrijven, omdat ze alle sferen en denkbare dimensies omvat. Het is deze ruimte, die ongetwijfeld deel uitmaakt van het wezen, dat wij God noemen, die voor ons onbezield, ledig en zinloos is, tenzij vanuit de bron des levens de bezieling optreedt.

De spiegeling, die voor ons belangrijk is, behoeft niet belangrijk te zijn voor andere wezens. D.w.z. dat er ongetelde vormen van leven kunnen bestaan, die zich geheel aan het menselijk kenvermogen, ja, zelfs aan de mogelijkheid tot voorstelling van de mens onttrekken. Er kunnen ongetelde mogelijkheden zijn van krachtontvangst en krachtverbruik, die al eveneens voor de mens niet bestaan. Voor ons is de bron dat ene punt, waarin een kracht uittreedt, een bezielende kracht, die juist de mensheid (de cyclus geest-stof-geest, die wij kennen als de menselijke) activeert.

Zij wordt vaak beschreven als zijnde een golf van geluid, soms als een veelheid van kleur en van licht. Men geeft haar de gestalte van engelen, men geeft haar geheime namen. Zij Is. En hoezeer wij trachten haar te verdelen, zij blijft gelijk. Het spoor van de levende kracht is voor ons leven.

Een mens, die in staat zou zijn door zijn eigen denken, zijn eigen mentaliteit, dit spoor van levende kracht niet slechts voor een ogenblik te ondergaan, maar zich a.h.w. in de richting van die kracht te bewegen met zijn persoonlijke ontwikkeling, zou altijd over de volle intensiteit van levenskracht beschikken. De mens, die zich richt maar de oorsprong en niet naar de bestemming, zou tegen die kracht ingaande een zo grote hoeveelheid levenskracht verwerven, dat hij zelf deze niet meer kan bevatten. Hij zou als een ster, die tot nova wordt, zijn eigen wezen veranderen, zijn uitstraling tot een andere maken.

De normale mens en ook de normale geest beweegt zich door die stroom van levende kracht heen als een zeilschip, dat laveert tegen de wind. Hij zoekt voortdurend weer een punt te vinden, dat waarheid is. Maar heeft hij wat hij waarheid noemt bereikt, zo dreigt daarachter; niets; het ledige, de ondergang. En dan keert hij terug – naar hij meent – op zijn schreden, tot hij aan het andere punt eveneens het niet vindt.

Dit is belangrijker dan menigeen zou vermoeden. Want hoe vaak zullen wij, in onszelf zoekend en denkend of werkend in de wereld rond ons, opeens geconfronteerd worden met een afgrond, met een niets. Vragen die geen antwoord meer krijgen, bestrevingen die zinloos worden. Ja, een geloof, dat plotseling waardeloos lijkt.

Sommigen storten zich dan in die afgrond, maar zij verliezen daarmede het contact met het menselijke leven. Hun eigen levenskracht dreigt teniet te gaan. Anderen keren terug op hun schreden, maar zij zijn voor de medemens niet rationeel meer. Zij zijn dwalenden, zoekenden vooral wanneer hun tempo sneller is dan dat van de doorsnee mens.

Laat ons goed begrijpen, dat de uitersten die de mens zichzelf stelt, dus niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. De mens stelt bv. dat hij God moet erkennen en begrijpt niet, dat hij die God alleen beleven kan. De mens stelt dat er op zijn vragen een antwoord moet bestaan en hij begrijpt niet, dat een antwoord alleen gegeven kan worden op een vraag, die waarheid bevat. Maar dat elke hypothese, die ten dele onwaar is, al een beantwoording onmogelijk maakt. Al die verwarring, al deze dwaasheid van de mensen, al dit tegenstrijdig zijn, komt vaak voort uit het fait, dat men de bron des levens niet erkent daar, waar zij is.

Misschien is dit te danken aan het feit, dat men zijn eigen leven nimmer ziet als een ontwikkeling binnen een gemeenschap of een geheel, maar altijd beschouwt als een zuiver persoonlijke. Want de levende kracht is ongebroken. Zij is niet verdeeld. Ze is een voortdurende band van licht, die alle leven omvat, die alle leven activeert. En je kunt er niet een stukje vanaf nemen. Zij is waarheid.

En dan kunnen wij misschien mooie termen gebruiken en zeggen; Wervelend gaat ons bestaan tussen Kether, en Malkuth, tussen. Malkuth en Kether. Maar is het waar? Is het niet ons systeem, is het niet óns denken en daarom onjuist?

Het is voor een mens misschien bitter om te moeten accepteren dat zijn denken, zijn filosofie, zijn beste bedoelingen, zijn meest wetenschappelijke theorieën, begrensd zijn zolang ze niet in overeenstemming zijn met een Goddelijke waarde, die niet een menselijke uitdrukking doch slechts een menselijke beleving verdraagt. Toch is dit het feit. En daarom zal de wijze, die stilzit aan de voet van zijn boom en de ogen doet dwalen langs de wolken of richt in het diep verborgen innerlijk, waarin hij zijn persoonlijk leven en bestaan erkent, dichter staan bij de werkelijkheid van het leven dan allen, die in ongetemde dadendrang zichzelf en de wereld willen vervormen, veranderen en verbeteren. Daarom ook zal de schijnbare dwaas, die misschien voor de mens a-normaal is, achterlijk, vaak dichter bij een grote, levende werkelijkheid staan dan alle wijzen van de mensheid. Een bitter punt.

Maar laat ons de waarheid – vooral in deze dagen – niet over het hoofd zien. Er is niets te bereiken in deze dagen, esoterisch. of technisch of politiek of godsdienstig, dat niet begrensd is, dat geen onbeantwoorde vragen openlaat. Altijd weer is er de vraag wat verder? En er is geen antwoord. Er is maar een vraag, waarop wij werkelijk kunnen antwoorden. En dat is niet de vorm, die wij zijn of het bewustzijn, dat wij bezitten, maar dat is de levenskracht, waarvan wij deel uitmaken. Ons leven is oneindig. Ons leven, waarvan wij niet weten door welke sferen en werelden het voert en wat voor incarnaties het met zich brengt. Ons leven, dat onophoudelijk uitgaat van de kroon des levens om te gaan tot de diepten van alle bestaan. En uit die dieptes te keren tot het licht, intredende weer in de actieve, goddelijke, levende kracht en, daarin verloren gaande vanuit menselijk standpunt.

Aan dit alles zijn natuurlijk ook problemen verbonden, van ietwat andere geaardheid. Want wij kunnen nu wel zeggen: Zo dadelijk spreekt er een meester en wij kunnen in eerbied neerknielen, maar zolang die meester niet de weg van het licht alleen volgt, zal ook hij onbeantwoorde vragen achterlaten. En of hij nu Jezus heet of Mohammed of dat hij Sakyamuni wordt genoemd, maakt geen verschil uit. De vragen, die hij laat zijn niet te beantwoorden. Want nog te veel ziet men in hem de weg der mensen in plaats van de weg Gods.

Wat is dan voor ons de weg, die voert tot de bron des levens? Allereerst zullen wij moeten veranderen in ons eigen denken. Wij zijn geneigd om de details alle belangrijk te noemen, niet omdat ze voor ons leven zijn, maar omdat wij er een betekenis aan hechten. Wij moeten leren de betekenissen achter te stellen bij het feit van het leven zelf.

Wij vrezen. Wij menen dat er het negatieve is, dat ons bereiken kan. Zolang wij dat geloven, is er voor ons die negativiteit, is er dat demonische, is er dat dreigende, waaraan wij niet kunnen ontkomen. Maar op het ogenblik dat wij beseffen, dat alle spel tussen licht en duister voor ons alleen door het beleven van levende kracht, van het Goddelijke kan worden goedgemaakt, dan zijn wij aan de angst onderdanig. Dan kunnen wij zelfs onze eigen diep verborgen angsten leren beheersen.

Wanneer wij uitgaan van het standpunt, dat onze aansprakelijkheid er een is voor allen, zo zullen wij weinig bereiken. Want wij zijn niet allen. Wanneer wij echter een verantwoordelijkheid, een aansprakelijkheid accepteren in onszelf voor de mogelijkheid tot leven van allen, dan geloof ik dat wij juister handelen. Want wat is een gekanaliseerde rivier waard, wanneer de bron niet meer vloeit? Wat kan uw schoonste havenbekken nog voor diensten doen, wanneer de zee zich terugtrekt? Wat kunt gij, mensen, waarlijk bereiken, wanneer er niet eerst is; leven en levende kracht?

Wat brengt ons nu die bron?

In de eerste plaats een vreemde beleving in onszelf. Een erkennen van een God, die wij niet kunnen omschrijven. Er zijn geen woorden voor deze dingen. Wij moeten aan iets zo onvoorwaardelijk geloven, dat wij zelfs niet meer trachten om het te omschrijven of te definiëren. Want in dat geloof geven wij onszelf voldoende prijs en onze eigen gerichtheid voldoende prijs om de kracht van de stroom des levens zelf in ons te gevoelen. En de stroom spreekt ons van de bron. “Indien gij gelooft, zo zijn u alle dingen mogelijk, zo wordt er gezegd.” Maar waarom? Omdat het geloof het u mogelijk maakt u te oriënteren op de werkelijke, levende kracht en om die levenskracht manifest te maken, te openbaren, te demonstreren, niet slechts in en aan uzelf, maar ook in en aan anderen.

Die bron moet verder gelegen zijn buiten begrip. Maar zij behoeft daarom lang niet gelegen te zijn ook buiten ervaring. De bron is voor ons die vreemde invloed, die eigen leven voortdurend weer richt op wat anders. Die voortdurend ons schijnt te willen terughouden van het een en te dringen tot het andere, de geheimzinnige kracht, die wij niet kunnen verklaren en die meestal in strijd is met onze eigen gedachten en ons eigen oordeel. Ja, die ons zou willen doen ingaan tegen onze liefste theorieën en thesen in. Die kracht is de stroming, waarin wij zijn opgenomen. En de stroming van het gebeuren, dat niet uit ons voortvloeit, maar dat ons leven en ook dat van alle leven rond ons beïnvloedt, is de bron.

Zou je een beeld daarvan willen ontwerpen, ach, men kan spreken van de tempel van de vlam van de fonteinen van licht. het blijft alles gelijk. Daar – zo zegt een oud mystiek verhaal – waar alle woorden zwijgen, daar is de koepel waarin de vlam is, die eeuwig brandt. In vele kleuren speelt zij, sluiers wevend, waarin alles steeds weer een andere gedaante leeft. En haar suizen is een stilte, die oorverdovend de ruimte vult. Waar deze vlam is, is de kracht des levens. Van haar uit gaat het levend beginsel. En door haar alleen bestaan wij. Zodra wij van haar heengaan, zo menen wij zelf te zijn. Zo wij bij haar zijn, worden wij gevangen in haar ban. Totdat wij als motten ons getrokken voelen tot een zelfnegatie, een opgeven van eigen leven en bestaan, om onder te gaan in die suizende flakkering van kleur.

Misschien dat deze beschrijving dicht komt bij de werkelijkheid van de bron. Zij is haast gewelddadig. Wie dat dan beseft, ziet niet meer het gebeuren van het leven. Voor hem is er geen tijd, voor hem is er geen ruimte. Hij is alle eeuwen en alle plaatsen. Hij is alle leven en alle gestalten. En — zo zijnde – is hij zichzelf en niet zichzelf.

Vergeef mij dat ik u deze dingen citeer. Want als we willen spreken over een bron van levende kracht, over een bron van levende werkelijkheid, dan moeten wij allereerst dit begrijpen. Dit is niets wat met de zinnen, niets wat met de gedachten, met de rede of met de logica nog van doen heeft. Het is zelfs iets, wat meestal aal die plannen, al die ideeën, al die denkbeelden eenvoudig doorkruist. Het is iets wat eeuwig is en wat we als werking voortdurend ondergaan en wat ook ergens ook in ons wezen aanwezig blijft.

Wanneer er nu een kracht rond u is, een kracht die wordt geschapen door een meester, door een ster, door een golf van kosmisch vermogen, die ergens vanuit een verre ruimte op uw wereld aanstormt, dan is deze kracht over het algemeen meer gericht op de bron des levens dan op uw eigen bestaan. Ge kunt die kracht alleen ervaren en gebruiken, wanneer ge een ogenblik vergeet wie en wat ge zijt. Een ogenblik uw kennis terzijde legt, ook al neemt u zo dadelijk die werktuigen van het vernuft weer op om in uzelf te analyseren wat u geschiedt.

Maar ge kunt niet ervaren, zolang ge mens blijft.

In deze dagen zijn de kosmische krachten rond u sterk. In deze dagen zijn de overweldigende stortvloeden van verschillende kwaliteit, van verschillende trilling vanuit de ruimte rond uw wereld, bijzonder scherp en sterk kenbaar, Maar ge kunt alleen datgene ervaren waarvoor ge openstaat. Ge kunt alleen datgene in waarheid tot deel van uw eigen wezen maken, dat voor u niet is mijn bestaan, maar wat voor u is de stroom van de bron des levens.

Waar in de rust van een paradijs de tijger ligt bij het lam en de mens de volheid van zijn bestaan erkent in onschuld en in vrede, begint de droom. Want daar in de perfecte harmonie openbaart zich de periferie van het Goddelijke onmiddellijk. Daar is geen vraag meer naar vorm en norm. Daar is leven, leven dat een Godserkenning inhoudt.

Eden is voor de mens naar men zegt gesloten. Maar is het waar? Is het werkelijk waar, dat het land van de vier stromen niet bestaat? De vier stromen van leven, die op deze wereld elkander voortdurend kruisen, zijn nog steeds aanwezig. De innerlijke sfeer, waarin leeuw en lam kunnen samengaan, bestaat nog steeds. Het is niet God, die de mens uit het paradijs heeft verdreven, maar het is de mens, die de bron van zijn leven verloochend heeft.

In deze dagen wordt gezocht naar een weg om de mensen te doen terugkeren tot het paradijs. Hoe kunt ge terugkeren tot een paradijs, wanneer uw ogen de boom van leven niet eens kunnen zien? Wanneer ge de boom van kennis alleen beschouwt als iets, waarvan de opbrengst gemakkelijk te verkopen is?

Leren zien is esoterisch een van de meest belangrijke dingen. En om te leren zien moet je leren niet zelf te zijn. Dat is de kern van mijn betoog?

Je kunt jezelf uitleven en beleven zoveel je wilt, dat maakt geen verschil. Maar op het ogenblik dat je meer kunt zijn dan jezelf, dat je jezelf een ogenblik vergeten kunt, op dat ogenblik bereik je de werkelijkheid.

En dan mogen wij nog steeds zijn; de geuite gedachte van een kracht, gebonden in een grens, die wij niet kunnen overzien of beseffen. Maar als spiegelbeelden keren wij dan terug tot onze oorzaak. Want er kan geen spiegeling zijn in kosmos of ruimte zonder dat er een oerbeeld is, een begin, waaruit de weerkaatsing ontstaat.

Wij zijn niet slechts de weerkaatsing, wij zijn ook het wezen zelf. Terugkeren tot de bron betekent voor ons de werkelijkheid van het zijn terugvinden, die zoveel sterker is dan de weerkaatsing, waaraan wij al onze aandacht plegen te geven.

Met dit onderwerp heb ik naar ik meen een voldoende inleiding gevonden voor de gast, die op deze wereld tot u zal spreken. De werkelijkheid, die ik heb getracht u een ogenblik wat nader te brengen, is n.l. voor zeer grote hoogte van sferen de motiverende kracht van het zijn geworden. En velen van de meesters en leraren, die op het ogenblik optreden ongeacht hoe en waar ze verder bestaan zijn in wezen representanten van de bron des levens, van de Kracht, waaruit het werkelijk leven en levende voortkomt. De Kracht, die schept door met een enkel gebaar de stromingen van de ijle materie door de ruimte te dirigeren. De Kracht, die vernietigt door met eenzelfde gebaar een ster iets kouder of iets warmer te doen worden, totdat alle leven is vergaan. Opdat een nieuwer en juister beeld daar kan ontstaan, of de gapende leegte een voorbereiding kan vormen voor een nieuwe geboorte.

Wanneer u onze vriend zo dadelijk hoort spreken en u hoort hem spreken over krachten, u hoort hem spreken over taken, behoud dit dan in uw gedachten. Want al te vaak ontstaat er een verwarring van begrippen, omdat de mens de geest wil zien als één, die denkt en leeft en streeft zoals hij. Maar de hoogste geest streeft a.h.w. in directe overeenstemming met de stroom van goddelijke levenskracht. En zo zal de formulering vaak voor u volledig aanvaardbaar zijn, terwijl de feitelijke bedoeling ontgaat. Zoek in die woorden niet uzelf. Zoek erin een waarheid, die in staat is de praktische kracht, het praktische resultaat te geven, dat van node is.

En daarmee, dank ik u voor uw aandacht en geef ik het woord over aan onze gast.

0-0-0-0-0-0-0

Van het hoogste licht tot de wereld der mensen il n’y a q’un pas. Het is een stap van de oneindigheid tot de ketenen van de tijd. En het is één stap van de almacht van het hoogste tot de machteloze lotsgebondenheid van hen, die zichzelf niet kennen.

Zo kom ik op deze avond allereerst de vrijheid van mijn wereld prediken. Een vrijheid, die niet de uwe is. Een vrijheid, die inhoudt een onmetelijke kracht, een onvoorzienbaar vermogen en die toch gelijktijdig in zich draagt het besef van alle dingen.

De waarheid van mijn wereld, waar mijn gedachten deel zijn van de waarheid, daar schep ik met een enkel gebaar een wereld, wanneer het nodig is. Daar, waar mijn wereld en leven een deel zijn van de waarheid, daar is de levende kracht voor mij een bundel licht, waarmee ik speel als een kind met een lantaren.

Het is niet zwaar om te leven in het hoogste licht. Maar je moet terugkeren tot de simpele eenvoud. Je moet terugkeren tot een goedheid, die niet geconstrueerd is, maar die voortkomt uit je eigen wezen. Je moet terugkeren tot misschien zelfs de primitiviteit van streven, van ingrijpen, die een kind kent, dat eenvoudig geen ander doel ziet clan dat, wat op dit ogenblik in hem leeft.

Leven in een hoge wereld is vrij zijn. Vrij zijn in de eerste plaats van jezelf. Wanneer ge kracht begeert, dan faalt ge. Wanneer gij macht wilt openbaren, dan baart vaak de berg van woorden een muis. En waarom? Omdat ge niet vrij zijt.

Uw vrijheid moet liggen in het begrip van uzelf. Wie zichzelf leeft zonder berouw, zonder verplichting, zonder hemel bestormen en zonder vrezen voor de hel, die leeft waarlijk zoals de geest in de werelden van licht.

Voor een mens is dat, geloof ik, onvoorstelbaar. Maar er is geen afgrond die gaapt, tenzij een afgrond die ge zelf schept. En er is geen doel werkelijk en kosmisch en eeuwig en waar, tenzij het een doel is, dat gij hebt geschapen. Het zijn zelf is aanwezig. Ge kunt daaraan niets veranderen. Gij kunt er niets aan toevoegen en ge kunt er niets van wegnemen. En daarom predik ik u een vrijheid, die anders is misschien dan gij ze beseft.

Hoe vaak is er niet in de mens de vrees, dat hij iets niet mag doen of dat hij ergens niet voor bestemd is. Maar waarom zou men niet bestemd zijn? Het mogelijke is het goddelijke en het onmogelijke is datgene, wat ligt buiten je leven.

Wanneer ik hier in een stoffelijke vorm zou willen verschijnen op dit ogenblik, dan weet ik dat dit niet zou gaan. Niet dat het een kwestie is van gebrek aan kracht. Maar ik zou mijzelf a.h.w. geheel moeten veranderen. Ik zou mijn vrijheid moeten prijsgeven voor een gebondenheid Ik zou de energie die ik bezit moeten omzetten in materie. En dan zoudt ge mij zien in een stoffelijke vorm. En waarom zou ik zo dwaas zijn om dat te doen?

Levende kracht is iets waarmee je kunt spelen als een kind, ik heb het u gezegd. Maar wanneer ik wil spelen met die levende kracht, dan zult ge het bemerken zoals het rond u trekt. Dat is geen kunst en het is geen beheersing. Het is alles en dat mijn waarheid sterker is dan de uwe. Dat mijn wezen sterker is dan het uwe. Niet omdat ik een ander wezen ben, maar omdat mijn wezen vrij is en het uwe niet.

Als ge in een wereld, zoals waarin gij leeft, een absolute vrijheid voor uzelf zoudt opeisen, dan zoudt ge niet meer passen in die wereld. En toch is het slechts de absolute vrijheid, die u in die wereld kan beproeven. Die u niet alleen maakt tot een schim van ideeën, die terugkeert in een volgend leven, maar die u maakt tot een wezen dat eeuwig is, zelfs in zijn tijdelijke verschijnselen.

Ach, de woorden kent ge zo goed. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, zo ge niet zijt als de kinderen, ge zult niet ingaan in het koninkrijk der hemelen. Maar de mensen willen geen kinderen zijn. En daarom is het koninkrijk der hemelen gesloten.

Indien gij gelooft, ik zeg u, uw geloof zal bergen verzetten. Maar de bergen staan nog steeds, omdat de mens wel wil geloven, maar hij wil niet geloven in het onredelijke. Hij is niet vrij om het te geloven. En nu, in deze dagen, waarin de krachten van licht werkzaam zijn, nu zo vele bewoners van de lichtere werelden. (die voor u misschien zijn als vreemde, wrede en onverantwoordelijke kinderen, maar die in de werkelijkheid van het licht leven) tot uw wereld komen, is het noodzakelijk dat ge beseft, wat uitgaat van uw wezen. Wat ge zijt in waarheid.

Als ge vrij wilt zijn en ge vergeet een ogenblik alle zorgen, alle ellende, dan zijt gevrij. Maar ge zoekt uw vrijheid als een roes. Een roes van vergeten, waaruit ge verbitterd, geërgerd en gepijnigd terugkeert naar een werkelijkheid. Of ge vlucht weg in een hogere wereld en sfeer, uittredende misschien en dansend met de sterren. En ge keert terug tot de aarde, geketend en gekluisterd aan de stof. Waarom? Waarom zijt ge niet vrij? Want de tijd van bevrijding komt naderbij. De tijd van een innerlijke vrijheid, die de uiterlijke wereld overvleugelt.

Nog zijn de dagen niet gekomen. Nog is de tijd en de kracht te gering. Maar de tijd komt.

Want nu uw denken gericht is tegen het denken van anderen, uw streven tegengericht is aan het streven van anderen, nu vernietigt ge niet alleen uzelf maar ook de ketenen, waarmee ge anderen bindt. Ge vernietigt de begrenzingen, die voor uw eigen wezen bestaan.

Ge zult de belevingen van de komende tijd zien als een wonderlijk avontuur en ge zult gelukkig zijn. Of ge zult ze zien als de ondergang van al wat belangrijk is en ge zult zwaarder geketend zijn dan ooit.

De kracht die de mijne is, geleende kracht misschien, maar de kracht dan toch die in mijn wezen bestaat, is gelijk aan alle kracht. Ze verschilt daarvan niet. Het licht waarin ik leef is het licht, dat ook in uw wereld schijnt. Wij zijn broeders, gescheiden door een kloof van onbegrip. En omdat uw wereld bepaalde ontwikkelingen te wachten staan, waarin u zich misschien wat gekrenkt en wat bezwaard zult gevoelen, wilde ik vanavond proberen om iets van die vrijheid aan u duidelijk te maken. Niet de vrijheid zonder banden, de bandeloosheid die gij kent als vrijheid in vele gevallen. Niet de vrijheid die ge ziet als de vrijwillige aanvaarding van een taak, die je anders ook moet volbrengen. Deze dingen passen alleen in het menselijk lot. Maar de vrijheid zoals ze voor ons werkelijk is en zoals ze voor u binnen korte tijd op aarde waar kan worden.

En nu moet ge mij niet kwalijk nemen wanneer ik tracht te spreken in de woorden van mensen. Te spreken over dingen, die anders liggen en anders zijn en die toch eigenlijk voor u reëel moeten zijn.

Wat begeert ge in uw leven? Wat is uw werkelijk begeren? Vraag, het u af. En wanneer ge uw begeren omschrijft, vraag u af of ge dit tijdloos, zonder beperking, zou willen beleven. En zo ge een punt vindt in uw leven, waarvan ge kunt zeggen; is dit is mijn begeren, dit zou ik eeuwig het mijne willen noemen, dit zou ik eeuwig willen doorgaan, doorleven, dit zou ik eeuwig in mijzelf willen dragen, dan heb ik maar een raad richt u daarop met al uw vermogen.

Want dit is een punt voor u, waarin ge vrijheid kunt vinden. Dat is iets, waarin ge de bevrijding kunt vinden van alles rond u.

Vraag u eens af of u eigenlijk bepaalde dingen toch wel heel graag in de wereld zoudt zien. Of dit nu een betere weg is of een grotere gelovigheid van anderen, doet niet ter zake. Vraag het u af. En denk na. Denk goed na wat dat betekent. Probeert u voor te stellen wat het zou betekenen, indien dit streven zou worden doorgevoerd. En ge zult ontdekken dat de wereld ergens zou sterven. Ze zou stilstaan. Ze zou niet meer leven. Ze zou een machine worden, die misschien zonder lawaai verdergaat met veel bewegen, maar zonder dat ze iets werkelijks voortbrengt.

En als ge u dat gerealiseerd hebt, vraag u dan af of uw streven misschien of uw verlangen van de wereld verkeerd gericht is. Vraag u af of er niet iets beters bestaat. Ge zult zeggen: Wat zijn dit voor eenvoudige punten? Maar hoe kan ik u het begrip vrijheid anders duidelijk maken? Vrijheid, mijne vrienden, dat is niet alleen maar de vrijheid om te zijn of niet te zijn, te volbrengen of niet te volbrengen. Vrijheid beteken: In jezelf en desnoods in je wereld datgene vinden, wat voor jou eeuwig waarde heeft. Eeuwig, zonder verandering, zonder ontwikkeling. Waarvan je zou kunnen zeggen; Dit wil ik in een tijdloze droom aanvaarden voor altijd. Want wie dat vindt, vindt de sleutel van de eeuwigheid in zijn wezen.

Die vindt de kleur, die in zijn leven zo bepalend is, dat hij daarin het Goddelijke vindt. Hij vindt de golf van leven die niet beperkt wordt door noodlot, die niet door reïncarnatie beïnvloed kan worden. Hij vindt hetgeen waar is voor altijd in hem. En zeg nu niet: Maar wij veranderen weer van denkbeeld. Want datgene, wat ge werkelijk eeuwig wilt aanvaarden, daarvan zal de voorstelling zich wijzigen, maar het wezen blijft gelijk.

Bewustwording, tot Boeddha worden, het Nirwana binnentreden, verdergaan, zelfs verder dan het Walhalla, gaan tot in de hoogste ringen der hemelen, dat is niets anders dan dit vinden wat eeuwig is in jezelf. En wat eeuwig is in jezelf is kracht. Dat is sterker dan al het andere.

Dat is sterker dan stoffelijk leven en stoffelijke dood. Dat is sterker dan de pijn voelen van ondergang, de angst, de vrees voor vernietiging. Dat is sterker dan alle dingen. Dat is je ware wezen. Je ware wezen vinden en dat uiten is vrijheid. Maar vrijheid is macht.

O, misschien lijk ik machteloos. En misschien ben ik het in zeker opzicht ook wel. Toch heb ik kracht genoeg. Maar ik kan immers alleen datgene voortbrengen en scheppen wat in mij leeft? Zoals gij alleen in waarheid kunt bereiken, continueren, voortbrengen en scheppen wat gij zijt. En anders niets.

En wanneer ik dan die macht gebruik, dan is ze voor velen nietszeggend, want ze vinden zichzelf daarin niet. Als ik zeg; Laat het licht, dat mij beheerst, schijnen of wanneer ik zeg laat dit licht uitgaan dan doe ik iets. Iets dat reëel is, dat waar is. Maar hoe kan het u beroeren, indien het niet behoort tot de vrijheid van uw bestaan?

Ge kunt uittreden, wandelen door duizend sferen en dwazer terugkeren naar de materie dan ge waart voorheen. Ge kunt alle macht over de kosmos in u dragen en ze misbruiken en tenslotte machtelozer, armer, hopelozer, hulpelozer terugkeren dan ge waart. Vrijheid. De vrijheid zoals wij die kennen en beleven, dient ook voor u de essentie van het wezen, van het leven te vormen. Denk niet over de eeuwigheid na als iets wat later komt.

Vraag u af: Wat zou ik werkelijk en voor altijd, zonder beperking of uitzondering, vandaag waar willen weten van wat ik ken van mijn wereld? Wat ik ken van mijn dromen, van mijzelf? Als je daar een antwoord op vindt, dan heb je meteen het middel gevonden om de krachten van deze tijd te hanteren.

Er is op het ogenblik een kracht aan de gang, die voor de meeste mensen vernietigend schijnt te zijn. Kracht van vergeetachtigheid, van onheusheid, van gebrek aan interesse voor elkaar, voor het leven. En die invloed lijkt buitengewoon negatief. Maar wanneer u weet wat u werkelijk bent en wilt, dan is datzelfde voor u een mogelijkheid tot bereiken. Want de lusteloosheid van anderen maakt het u mogelijk meer uzelf te zijn dan anders mogelijk zou zijn. Het gebrek aan interesse, dat anderen tonen voor u en uw wereld, voor uw bestaan, is voor u de mogelijkheid om meer en intenser uzelf te leven. Om uzelf nu te vervormen tot een vrij wezen.

En de prikkelbaarheid en onheusheid van die anderen, ach, ze is een proef, waartegen u bestand moet zijn misschien. Maar ze is ook wel degelijk juist daardoor het middel om jezelf te zijn. Want een beroep dat op je wordt gedaan met alle vriendelijkheid en liefde, dat kun je misschien niet afslaan. Maar zodra die wereld steeds onheuser wordt, steeds minder rekening houdt met jou, voel je jezelf meer gerechtigd om jezelf te zijn. Waar of niet? Dus zelfs deze kracht is belangrijk.

En wanneer binnenkort weer de eerste witte krachten komen, dan brengen die zuivering, reiniging. Reiniging, waarbij de wereld doorgaat in haar wanorde en haar ellende, Wanneer u niets hebt wat eeuwig is, dan is die reiniging, die zuivering een vernietiging van uw wereld van uw dromen en van uw ideeën. Maar wanneer u iets eeuwigs hebt, iets wat u onveranderlijk wilt nastreven, dan is dat witte licht juist hetgeen het puin wegruimt, zodat je een vrije baan vindt. Of je jong bent of oud, of je geleerd bent of dom volgens de mensen, de tijd die komt,  is een tijd waarin je een doel kunt vinden, dat je waarlijk vrij maakt.

En dan zal de wereld je ook vrij laten. Het is een boodschap, waarmee ikzelf eigenlijk niet helemaal raad, weet. Want er komen zo gauw misverstanden. Zo snel gaat men zeggen: Dit is goed voor een hoge geest, maar niet voor mij, en zo snel zal men ook zeggen: Ik heb hiermede geen resultaten gehad. Ik heb het al geprobeerd. Wat kan ik dan anders zeggen dan: Probeer het nu nog eens?

En wanneer u dan vindt, dat dit alles misschien niet past bij een menselijk logisch systeem van denken, ach, laat mij proberen om het logisch te stellen. De boom, die niet buigt voor de wind, breekt. De grashalm richt zich op. De mens, die niet buigt voor de kracht van de kosmos, vernietigt zichzelf. Hij, die ze ondergaat, richt zich op. Maar de molen, die de wind weet te vangen, hij maalt het graan. Hij pompt het water op uit de polders. Het zeil, dat de wind weet te vangen, draagt lasten voort ver over de oceanen. Wat wilt ge zijn?

Wie voor zich vasthoudt aan wat hij is, wie star en strak wil staan in deze dagen, breekt. En ofschoon het niet onze wil is of onze macht of ons streven of onze kracht, er zijn er in deze dagen zelfs die breken. Er zijn er, die ineenstorten, omdat hun rijk van zelfrechtvaardiging of hun droom van macht of hun betekenis of idee van rechtvaardigheid of van menselijkheid ten onder dreigt te gaan. Zij zijn degenen, die zijn als bomen. Een ieder, die weigert de vernieuwingen te aanvaarden, die nu eenmaal onvermijdelijk zijn in deze tijd, een ieder die weigert de krachten te aanvaarden als een positief iets, loopt gevaar ten onder te gaan.

Ook kunt ge buigen voor het noodlot, als zovelen. Zovelen onder u, zoals overal: Mensen, die zich dan maar eenvoudig laten gaan op de gebeurtenissen. Die zeggen: God zal het wel beslissen. Die zeggen: Ik kan toch niets doen. Ik zal er het beste wel van maken En zij breken niet. Maar wat bereiken ze? Brengen ze iets voort? Waarlijk, het gras dat buigt en zich weer opricht, verslijt iets van zijn eigen kracht misschien. Meer niet. Maar we kunnen meer zijn.

Zoals een molen de wind vangt, kan een mens de kracht uit de kosmos vangen. Een Kosmische golf, zoals dat heet. En naarmate die mens meer zijn eigen wezen weet te bepalen en vrij weet te maken, zal die mens meer van die kracht kunnen vangen. En wanneer hij die kracht heeft, dan moet hij die via zijn wezen omzetten.

De molen vangt de storm in de wieken, zet ze om in het draaien van de maalstenen, in het schudden van de zift, in het draaien misschien van het pomp rad. Gij hebt in uzelf de machinerie. En ge weet zelf wel, wanneer ge eerlijk zijt, dat er in u mogelijkheden bestaan, die ge niet activeert of die ge niet passend meer vindt voor uzelf. Of die op de een of andere manier aan u voorbijgaan of waar u zich te machteloos voor acht misschien. Ge speelt misschien met dingen, die ge graag zoudt willen zijn. Maar wat ge kunt zijn, dat wilt ge niet zijn. Ge vindt het een beetje huiverig, het past niet bij u.

Is het niet duidelijk, dat ge eerst vrij zult moeten zijn, van dat soort dingen in ieder geval, voor ge met uw werkelijke wezen, met uw werkelijke capaciteiten die kracht kunt gebruiken? Laat ons dan – en dat meen ik eerlijk en oprecht – niet meer beginnen met de oude waan. De waan van de meester, die hoog en torenend, bijna zwevend u zal zeggen wat ge moet doen. Gij zijt het instrument van deze tijd en deze kracht en gij zult het moeten gebruiken.

Ik spreek niet als een meester. Ik spreek als een propagandist. Ik weet het en toch kan ik u zo bereiken misschien, waar ge anders doof zoudt zijn. Wanneer ik zou spreken in dichterlijke taal en schone woorden, wanneer ik zou bouwen een kosmisch systeem, ge zoudt misschien verrukt zijn. Ge zoudt het als een heiligdom opsluiten in uw hart. En ge zoudt het daar laten vermolmen.

Wanneer er een kracht is (en die is er!) dan moet ze gebruikt worden. Wanneer er een mogelijkheid is (en dit is er!) dan moet die mogelijkheid waar gemaakt worden. En niet met zelfverheffing, met knutselarijen, met dogmatismen. Niet met allerhande mooie formules, maar met jezelf.

Als ik zeg: Dit is mijn kracht en ik zend die kracht uit over u, dan kan ik rustig mijn handen in mijn zakken steken. En dan zie ik toch kans om hier de sfeer te laden op een wijze, die de meesten van u wel gewaar zullen worden. En dan doe ik niets bijzonders. Gij kunt het ook. Waarom doet gij het niet, wanneer het noodzakelijk is?

Ik kan misschien voor enkelen van u – meerderen onder u zelfs – een band scheppen voor een droom. O, alleen maar voor een droom, een stukje werkelijkheid, dat je als mens altijd weer moet vergeten. Doodgewoon een stukje werkelijkheid. En wanneer ik de kracht van die droom op dit moment neerleg, er zijn er hier ca. 15 á 16 aanwezig die zullen dromen een droom van waarheid en van vrijheid, van onze vrijheid in onze sferen.

Maar wat zult ge eruit leren? Misschien niet veel. Want wat ik ben en ik kan, het licht dat ik draag en het woord dat ik spreek, ze zijn alleen maar waar, wanneer ge ze zelf waar maakt. Gods waarheid, Gods licht is hier. Nu, op dit ogenblik. En het is er altijd. Waarom zoudt ge het dan alleen nu bemerken? O, er zijn dingen die niet altijd aanwezig zijn. We kunnen geen te grote suggesties geven, maar ik heb een paar vrienden meegebracht. Er zijn er twee of drie bij, die u heel goed kent.

Ze zijn hier en daar. (De spreker wijst naar links en rechts naast zich.) Die vrienden zijn altijd op aarde, wanneer ze maar kunnen. En wanneer ik nu hun namen zou noemen en ik zou u vertellen wie en wat ze zijn, dan zou u in heilig ontzag zeggen: Ach, dat dat waar is. En morgen, wanneer ze bij u zijn, zoudt ge het vergeten. Ge zoudt ze niet bemerken.

Gij, mijne vrienden, moet terug naar die eenvoud, naar die vrijheid, die de kracht is van de werkelijk lichtende sferen. Gij moet terugkeren van uw gebondenheid, uw orthodoxie in vele dingen, naar die simpele verwerkelijking van het enige, dat in uw wezen eeuwig waar is. En dan kan ik zoals mijn vriend hier u rust geven. En ik kan als mijn vriend daar u zegenen. En ik kan zoals een van mijn andere vrienden hier u een wapen in handen geven. Maar wat helpt mij dit, wanneer de rust die ik u geef teloor gaat in uw eigen onrust? Wanneer de zegening die ik spreek voor u teloor gaat in uw onbegrip? Wanneer het wapen dat ik u geef, gebruikt wordt voor het enige doel, waarvoor het niet bestemd is? Nl. om uw heilige ideeën en begrippen te verdedigen tegen de wereld en niet om u een doortocht te banen naar de kosmische  werkelijkheid van uw bestaan.

O, ik weet wel, er is een krachtproef op het ogenblik, voor sommigen van u een geduldproef. Er is een vreemde wisselwerking van geestelijke kracht, suggestie, van klank, van een vibratie die dicht bij het licht ligt. Al die dingen bij elkaar. En op dit ogenblik kan ik u daarin vangen, zoals ik wil. Maar ik kan u niet veranderen. Dat kunt ge alleen zelf.

En daarom breng ik u vanavond als boodschap: Richt u op de vrijheid. Zoek alleen die dingen, die ge eeuwig, zonder verandering, nu meent te kunnen aanvaarden. Zoek alleen datgene, wat in uw eigen begrip onvergankelijk is. En stel al het andere opzij. En dan krijgt misschien ook de rest van mijn boodschap zin. Ik wil daar geen grote woorden voor gebruiken zoals; voorwaar, ik zeg u, al maakt dat nog zoveel indruk. Ik wil u alleen kort maar ook krachtig de feiten noemen.

Uw wereld staat op het ogenblik voor een ernstige economische crisis. D.w.z. dat de economische geschillen en de daaruit voortvloeiende sociale onrust binnen zes maanden in praktisch alle westelijke landen onrustbarend gestegen zullen zijn. Uw wereld bevindt zich in een invloed, waarin z.g. politieke geschillen in sterke mate zullen voeren tot wapengebruik. Binnen negen maanden zult ge u weer afvragen of het morgen nog vrede is of dat de vernietiging rond u gaat losbreken. U zult zien, dat in de schijnbare vreedzaamheid de godsdienststrijd losbarst als nooit tevoren. U zult zien dat de oneerlijkheid rond u op elk terrein toeneemt en in onrustbarende mate. Ge zult binnen enkele, maanden golven van gewelddadigheid, ruwheid en onverschilligheid over de gehele wereld zien wegspoelen.

En de aarde zelf zal daarop antwoorden. O, heel eenvoudig en zoals dat gewoon is met een aardbeving hier en een aardbeving daar, een vulkanische uitbarsting, een nieuwe vulkaan en, een vulkaaneilandje dat omhoog komt. (Overigens in de buurt van de gele Zee.) En verder zal ze u antwoorden met wat extra stormen. Dat zijn de uiterlijke feiten voor de toekomst En de wereld rond u, ze zal veel van uw beste bedoelingen en beste streven plotseling beantwoorden met onbegrip. Uw taak en taakvervulling, uw plicht-getrouwheid, uw goede streven zullen genegeerd worden. Men zal er om lachen. Ook dat brengen de komende tien, twaalf maanden.

En niet zo dat u zegt: Nu ja, het is wel waar maar zo dat u zegt; kan ik dat eigenlijk verder nog wel accepteren? Moet ik nu mij niet gaan wreken op een wereld, die mij zo in de steek laat?

En dan waarschuw ik u. Wanneer u zich blijft vastklampen aan uw eigen theorieën, aan uw eigen ideeën, uw eigen belangrijkheid, uw ijdelheid, uw trots misschien, wanneer u altijd maar blijft hangen aan die kleine tijdelijke dingen, die tenslotte zo onbelangrijk zijn, dan wordt het voor u een onmetelijk zware tijd. En toch beschik u over dezelfde kracht, waarvan ik zoëven een klein proefje, een heel klein proefje heb gegeven.

U hebt een groter veerkracht misschien zelfs dan ik, want u bent meer aan die wisseling van omstandigheden gewend dan ik. Ik ben misschien ergens een kind. in uw ogen. Een meester en een groot licht, maar toch eigenlijk een kind.

Wanneer u in uzelf die kracht wilt vinden, wanneer u in uzelf die ene waarheid wilt vinden, die voor u de moeite waard is, dan zult u in staat zijn tegen al die dingen op te komen, voor zover het nodig is. Dan zult u voor uzelf en (door voor uzelf te werken) misschien ook voor anderen heel veel van die onaangename dingen, die ik heb opgenoemd, a.h.w. een beetje kunnen wegdrukken. Ze zullen er wel bij zijn, maar ze worden niet zo ernstig, zo serieus, zo overheersend. Ze zijn eenvoudig de bijkomende verschijnselen, waarmee je je niet behoeft te bemoeien. Maar het ligt aan u.

Wilt u mensen helpen? Keer eerst terug tot dat licht in uzelf. Gooi eerst alle schijn en uiterlijk vertoon opzij. Keer terug tot de waarheid van uw wezen. En ik zeg u dat ge in staat zult zijn anderen te helpen. En dat weet uzelf ook wel.

Wilt u de wereld helpen verbeteren? Vind de eenvoud van uzelf, vind het doel van uzelf. En ik zeg u, dat ge de kracht zult hebben om door uzelf en uw wezen veel in die wereld te veranderen. Ge houdt misschien van hoge geestelijke leringen. Die leringen hebben alleen zin, wanneer ge eerst de eenvoud in uzelf vindt. Alleen wanneer ge in uzelf hebt gevonden de kracht, in uzelf hebt gevonden die waarheid, die op dit ogenblik voor eeuwig geaccepteerd kan worden, zal ook die wijsheid u iets kunnen zeggen.

En ja, dan zijn wij allemaal kinderen en een kind schept graag op. Ik ook. En ik schep dan op met wat ik ben. Niet dat ik iets belangrijks ben of iets groots. Maar toevallig meen ik dat ik iets meer kan volbrengen dan u. Laat het mij dan zo doen. Ik zal de kracht, het vermogen dat in mij rust, proberen op u te projecteren. Ik heb althans geprobeerd u al iets mee te geven, een proefje, dat die kracht bestaat. Ik heb enkelen van u geprobeerd het contact te geven, waardoor hun droom meer een waarheid zal zijn, een duidelijke aanwijzing voor henzelf. Iets wat niet alleen maar is een chimère van menselijk denken, maar een realiteit.

En nu wil ik graag nog een beetje meer opscheppen. Ik wil u graag een ding geven, dat voor mij erg kostbaar is, erg belangrijk is. En ja, je doet dat – het is eigenlijk dwaasheid – door te proberen jezelf (of althans de kracht die ik ben) een ogenblik aan u te geven. Kijken of het wat uithaalt.

Wanneer u werkelijk een beetje harmonisch bent, ach, u hebt misschien een kwaaltje, dat iets beter wordt, wie weet? Of dat u misschien wat rechtlijniger denkt dan anders? Of misschien dat u voor uzelf ineens een bron van licht vindt, wie weet? Het is allemaal mogelijk. Want de kracht, die ik geef – onthoud u dat goed – is alleen van betekenis daar, waar ze a.h.w. een open deur vindt. Waar ze dus harmonisch is en waar ze aanvaard wordt. Laat me het dan maar proberen.

Waar het mogelijk is, waar het overeenkomstig is met de Kracht, die mij geschapen heeft, schenk ik u alle vermogen van mijn wezen, voor zover gij het aanvaarden kunt. Zo, en nu bijna als een schepper: Het zij licht. Dat de vele kleuren die u behoren en in mij kunnen bestaan uit mogen gaan en u beroeren. En dat het wit te licht, dat mijn deel is, moge breken daar, waar ge het niet in zijn geheel kunt aanvaarden. Dat is mijn gave, mijn boodschap.

Ik geloof dat het verstandiger is, wanneer ik het medium nog even overgeef aan een spreker aan uw eigen groep. Maar ik ga heen om weer kind te zijn in het kosmisch licht. Maar ook om de vreugde van mijn bestaan aan u te brengen over de gehele wereld, waar ik kan. Vergezel mij daarbij met uw goede gedachten.

0-0-0-0-0-0-0-0-0

Onder de omstandigheden leek het beter, dat ik nog voor een kort ogenblik het medium overneem.

Ik geloof dat voor velen van u de figuur, die gij vanavond ontmoet hebt, niet op een meester heeft geleken. Er komt een ogenblik dat de mens de eenvoud niet meer juist waardeert. Ge hebt vele woorden gehoord en sommige daarvan vergeten misschien of terzijde gesteld. En ge hebt niet beseft misschien, dat ook de eenvoud van het enthousiaste spreken soms een uiting is van de eeuwige jeugd, die leeft in die hoge krachtsfeer, die wat meer zijn eigenlijk dan de meesters, die op aarde zijn en die vanuit de sferen tot de aarde komen.

Dit ogenblik, dat ik moet gebruiken om de resterende invloed van die spreker althans enigszins af te dampen, zou ik daarom willen gebruiken om u enkele gegevens te verstrekken.

De spreker, die u zoeven hebt gehoord, bereikte op aarde een leeftijd van 108 jaren. Hij leefde vanaf heden gerekend 7300 jaar (7318 om precies te zijn) geleden. Dat was nl. het uur van zijn dood, zijn overgang. Hij is onder verschillende namen ingegaan in de mythologie van verschillende volkeren, want sommigen hebben hem ook God genoemd.

Zijn werk is een lange tijd geweest het brengen van vreugde, het scheppen van wat licht, van wat meer begrip voor de naaste op deze wereld. Hij was een van de beschermende geesten, die aanwezig waren bij de geboorte van Jezus Christus. Een lange tijd heeft hij deze aarde bijna niet beroerd. Want het tijdperk dat aanbrak was niet geschikt voor zijn werk, voor zijn kracht.

Maar nu hij tot die aarde terugkeert, tracht hij wederom te zijn, wat hij altijd eigenlijk geweest is; iemand, die niet het hoge van de mens wil verwijderen, of van zich wil verwijderen door het een plechtstatige gestalte te geven. Maar die de waarheid van het hogere dichterbij wil brengen door ze natuurlijk te maken en deel van het wezen van iedereen.

Wanneer hij u bepaalde gaven schenkt, zo moeten wij beseffen dat zijn kracht op deze wereld pas groeiende is. Maar zelfs dan zullen die gaven voor sommigen van u veel kunnen betekenen.

Het is met vreugde en een zekere trots dat wij deze grote kracht, die zich hoofdzakelijk gebaseerd heeft op persoonlijke eigenschappen van het medium om qua gedrag en idioom u zo goed mogelijk te benaderen, hier te mogen ontvangen. En wij hopen dat dit een begin mag zijn van vele andere leringen, die u misschien overbodig eenvoudig of – wanneer u erg nuchter bent – geklets zullen lijken, maar die in zich meer waarheid bevatten dan alle diepzinnigheid van anderen.

Ik meen dat ik mijn taak van aanpassing nu voldoende heb volbracht en geef het medium vrij, zodat hiermede deze bijeenkomst beëindigd is. Wat wij in de volgende maand en maanden kunnen brengen, weet ik niet. Want ook de gast van heden was zelfs voor ons een verrassing. Laat ons hopen, dat ons binnen deze kring meerdere en aangename verrassingen te wachten staan.

image_pdf