11 juli 1963
Ik zou deze maal uw aandacht willen vragen voor enkele sprekers, die niet van onze Orde zijn. Het is een wat eigenaardige avond, deze laatste avond in het seizoen voor deze groep. Wij hadden ons oorspronkelijk voorgenomen nog enkele punten van de esoterie ter sprake te brengen; dit kunnen wij nu misschien een volgend jaar doen.
Een drietal sprekers heeft zich aangemeld, die behoren tot de grote Broederschap. Ik weet niet of één of meer van hen Meesters zijn, naar dat is niet belangrijk. Hetgeen zij u gaan zeggen is ongetwijfeld in de eerste plaats levenswijsheid, maar daarnaast ook wel speciaal georiënteerd op deze dagen en deze tijd.
Wij geloven – wij weten het niet zeker – dat het volgend jaar vaker zal voorkomen dat dergelijke sprekers aanwezig zijn, naar wij moeten wel beseffen dat de frequentie en de intensiteit van hun optreden en al wat daarmede samenhangt sterk gebonden is en blijft aan de kring.
Wanneer deze kring een goed resultaat geeft, wanneer zij een bron van licht wordt, dan zou het mij niet verwonderen, wanneer wij van de Orde aan deze bijeenkomsten eigenlijk niet eens meer te pas komen. Blijkt daarentegen dat de groep het alleen naar “ondergaat” – zodat het weinig nut heeft – dan is de mogelijkheid groot dat wij zelf meer te doen krijgen.
Mag ik nu uw aandacht vragen voor de eerste spreker? Ik hoop dat u met dezelfde aandacht zult luisteren als ik dat ga doen.
0-0-0-0-0-0-0-0
Confrontatie met zijn eigen wezen.
Er is altijd een ogenblik dat een mens wordt geconfronteerd met zijn eigen wezen, zijn eigen persoonlijkheid. En altijd weer vechten wij dan de strijd met de bittere, de strijd met wat wij noemen de zonde, of met wat wij misschien zelfs onze deugden noemen.
Waar de mens in deze strijd over het algemeen alleen staat en weinig hulp vindt bij alle leringen daaromtrent gegeven, wil ik op deze avond trachten u enkele kleine facetten te tonen van de grote werkelijkheid en in deze facetten tevens voor u een weg vastleggen, die strookt met de ontwikkelingen en tendensen van uw dagen; met de grote geestelijke krachten, de grote wijsheid, die nu tot uiting komt, kortom een weg die geheel is aangepast aan uw eigen mogelijkheden en aan de kracht rond u.
Al wat ik zonde noem is een vergrijp tegen mijn eigen wezen. Tegen mijn Schepper kan ik mij niet vergrijpen. Waar ik tegen mijzelf strijd zonder dat deze strijd mij een beloning inhoudt, strijd ik vergeefs.
Het is voor mij niet belangrijk deugd, zonde, verdienste, nalatigheid te schetsen. Wat voor mij noodzakelijk is en voor u is in mijzelf na te gaan op welke wijze ik goed leef.
Goed leven is altijd ook; gelukkig leven. Wie ongelukkig is, is in strijd met zichzelf. Wie in strijd is met zichzelf, is ook in strijd met zijn God.
Gelukkig leven wil niet zeggen je verzadigen aan alle dingen. Het wil slechts zeggen, voortdurend het leven ervaren als een gunst, als een vreugde, als iets waarmee je iets bereiken kunt.
Er zijn mensen die zichzelf tot martelaar maken voor een zaak. Soms doen zij dit door zich al klagende op te offeren voor anderen, of hun leven te offeren voor een ideaal. Men moet begrijpen dat martelaarschap nimmer in overeenstemming is met de grote werkelijkheid.
Wie zich opoffert om zichzelf trouw te kunnen blijven, handelt juist. Wie zich echter opoffert omdat de wereld zijn opoffering zal zien en erkennen, streeft slechts naar zichzelf; zijn offer heeft geen enkele waarde en zal hoogstens voor de wereld disharmonische tendensen langer continueren dan noodzakelijk is.
Er zijn mensen die spreken van mensenwijsheid. De wijsheid der mensen is de basis van het menselijk denken. De kennis der mensen is hun mogelijkheid om hun eigen wereld te verklaren en te hanteren. De werkelijkheid behoort niet tot een van deze dingen, zij grijpt verder dan de menselijke wijsheid, zij gaat verder dan het menselijk weten kan of durft veronderstellen. Stel daarom uw vertrouwen niet in uw wijsheid en niet in uw wetenschap, naar betrouw in de eerste plaats op uzelf. De kracht die in u is en uw leven vormt, is de kracht die rond u is. In deze zin zijt gij deel van de werkelijkheid en omgeven door de Werkelijkheid.
Wie echter de ogen sluit voor deze werkelijkheid, doet zichzelf onrecht, verliest de mogelijkheden tot bewustwording, verliest al hetgeen wat waarde heeft in een menselijk bestaan, zelfs zijn gelijk.
Er is gezegd; zalig zij die treuren, want zij zullen getroost worden. Maar de treurnis, waarover men zo getroost wordt, is niet de treurnis van een verlies. Niet het leed dat ontstaat omdat men minder heeft dan men zou willen, of niet bezit wat men begeert.
Daarvoor bestaat geen enkele troost die de mens niet in zichzelf vindt.
Maar hij die verkeerd handelt en verzadigd wordt van datgene wat hij nastreefde, zal treuren en wat hij meende verloren te hebben. Maar hij zal getroost worden omdat hij verder levende, opnieuw; en juister zal streven.
Er wordt gezegd; zalig zijn de armen van geest. Maar armen van geest zijn niet dwazen of dommen. Arm van geest is de mens, die geen bezit in zichzelf erkent, hetzij wijsheid of kennis, maar beseft dat hij leeft uit de wijsheid en de kennis van de kosmos, zoals de mens ademt in de atmosfeer van zijn wereld. Zalig zijn de armen van geest omdat zij hun bezit hun geestelijk bezit niet trachten te beschermen of te verdedigen, omdat zij in staat zijn te ontvangen wat hen gegeven wordt.
Er wordt gezegd dat Jezus, de Meester in zijn zaligprekingen de grote wijsheid heeft neergelegd van heel zijn leven. Dat dit de kern is van zijn openbaringen. Dat is waar. Maar ik zeg u dat de mensen niet begrepen hebben wat hij heeft gezegd. En daarom moeten wij deze dingen herhalen in een eenvoudiger en bevattelijker vorm.
Al wat ge ontbeert, wordt u eens gegeven. Niets van hetgeen voor u noodzakelijk is, wordt u blijvend onthouden. Er is geen kracht, geen wijsheid, geen mogelijkheid die u niet gegeven wordt, maar zij die menen te bezitten, verdedigen het weinige wat zij hun eigen noemen tegen het vele wat hen geschonken wordt. En daarom zijn zij die hun armoede, hun gebrek, hun eenvoud durven erkennen, gelukkig.
In deze nieuwe tijd zal de mens, die ontvangen kan wat rond hem is, rijk zijn. Hij, echter, die in de eerste plaats zoekt naar datgene wat zijn eigendom is, wat hij beschouwt als zijn verworvenheid, zijn bezit, zal daaraan ten onder kunnen gaan.
God is kracht, uw leven is kracht. Maar wat is een kracht die niet beheerst en gericht wordt? God Kunt gij niet beheersen, naar gijzelf kunt meester zijn. Meester zijn over jezelf in de juiste zin, betekent niet: in staat zijn jezelf alles op te leggen zonder zin, maar het wil zeggen dat je je pogen en je streven steeds weer richten kunt elk ogenblik voor korte of lange tijd op een doel.
Dat je jezelf geven kunt in elk streven en zoeken, geheel en zonder voorbehoud. Dat je niets als een belemmering beschouwt voor de verwerkelijking van hetgeen je erkent als noodzakelijk. Slechts zij die bereid zijn een erkende noodzaak te vervullen, ongeacht de mogelijke gevolgen, ongeacht het voorbehoud dat door anderen wordt gemaakt, zijn degenen die bereiken.
In hen is de kracht werkzaam, door hen zal deze kracht steeds verdergaan. Van hen uit zal zij de wereld kunnen verzadigen. Er is altijd een kracht die met u gaat. Geen geleidegeest of een engelbewaarder, het is de kracht Gods. Deze kracht draagt in zich een bewustzijn. Zij is niet slechts de onwetende, de potentiële energie die wacht op uw ontplooiing. Met u gaat een weten dat ge niet in woorden kunt uitdrukken. Het is de hiaat die in uw wezen schuilt. Tracht niet de hiaat te vullen. Ge kunt dit zelf niet.
Aanvaard uzelf, zoals ge uzelf vindt. Maak het beste gebruik van uzelf, dat ge maken kunt, van alle gaven u gegeven. Maar besef dat gij de hiaten van uw wezen niet stoffelijk kunt vullen. Erken haar. Erken dat ledig punt waarin gij niet weet hoe te handelen, hoe te zoeken. Zodra gij dit doet wordt het ledige, het onwetende dat in u schuilt actief. En dan zult ge erkennen, dat juist dit element, dat naar gij meende niet te definiëren is, een uitgesproken invloed op u heeft.
Zonder uzelf te kennen zult ge weinig bereiken. Uzelf geheel kennen, kunt ge niet.
Aanvaard dan datgene wat ge niet kunt van uzelf en laat de kracht rond u daarin spreken.
Uw wereld vraagt naar daden. Maar een daad die men zelf stelt is alleen aan het ”ik” gebonden. Wie zijn daden bindt aan anderen en ze van hen afhankelijk maakt, verliest zijn vrijheid. Vrijheid is noodzakelijk omdat slechts een, die vrij is van de stof, het niet stoffelijke waarlijk dienen kan. Omdat slechts degene, die het Hogere Licht boven alle dingen stelt in dit licht de ware dienstbaarheid kan vinden. De hoogste vrijheid is te dienen uit eigen overtuiging, in erkenning en zonder voorbehoud.
Er zijn in deze dagen besluiten gevallen over uw wereld. Maar zij beroeren u niet, tenzij gij uzelf gebonden hebt aan die wereld. Hoe meer gij innerlijk vrij zijt, hoe meer gij die vrijheid ook van toepassing verklaart op de uiterlijke wereld, zonder daarbij die vrijheid als doel te zien op zichzelf naar wetend dat men alle dingen kan verlaten wanneer het noodzakelijk is en te bereiken, zo zult ge in deze besluiten mee kunnen werken en er toch niet aan gebonden zijn.
Wanneer een grote kracht, een grote Meester tot u komt, dan spreekt hij tot u in symbolen en beelden. Niet is belangrijk het woord zoals het gesproken wordt, maar de weerklank, die het vindt in uw wezen. Leer alles op aarde in, uw wezen verstaan en bind het niet aan de woorden van anderen. Geen uitleg, maar een weerklank is noodzakelijk en werkelijke vruchten af te werpen in deze tijd.
Ten laatste: Besef dat alle dingen tijdloos zijn wat gij vreest voor morgen bestaat reeds sedert het begin der tijd en zal bestaan tot het einde der tijd. Dat wat gij begeert voor heden of voor morgen, bestaat van het begin der tijd tot het einde der tijd. Er is dus niets wat niet eens verwezenlijkt worden kan. Er is niets dat ge kunt vrezen en door uw angsten kunt ontgaan.
Maar gij kunt voor uzelf wel degelijk kiezen wat gij maken zult van dit patroon der eeuwigheid. Wanneer ge dit beseft, zo zult ge zeggen tot uzelf: laat mij heden de taak van heden vervullen volgens mijn beste weten en innerlijke stem, zonder te vrezen, zonder te begeren naar wat morgen komt. Want in het heden vervul ik de werkelijkheid, indien ik leef volgens mijzelf.
Maar wat ik terugzoek uit een verleden of wat ik zoek in een toekomst, is geen werkelijkheid voor mij en daarom zal ik het nimmer ondergaan, nimmer beleven zoals voor mij noodzakelijk is.
Indien ge deze beelden wilt vasthouden, dan zult ge daarmee een begin maken met de aanpassing van uw wezen aan de tijd, die nu is. De tijd die altijd is geweest, maar die nu voor uw wereld van kracht wordt.
Wees vrij. Wees u van uzelf bewust, besef dat genade iets is dat in u leeft, een kracht die zich door u uit. Niet iets dat u wijzigt. Besef dat zonde de angstgedachte is die gij zelf bouwt, waardoor ge uzelf en uw daden tracht te ontkennen en zo in uw tijd de waarheid van het leven en uw mogelijkheid tot goed handelen vernietigt.
Besef dat elke grootmeester in deze tijd spreken zal op zijn wijze met zijn eigen woorden maar dat hij om verstaan te word en, moet leven in u. Zo ge dit wilt aanvaarden en beseffen, kan ik het woord overgeven aan mijn broeder en Meester.
0-0-0-0-0-0-0
De bron der wijsheid.
Er waren eens drie mannen, die door drongen tot aan de bron der wijsheid. En een van hen zeide: Wijsheid is kostbaar. Hij dronk en dronk en werd ziek. Hij gaf alle wijsheid van zich en daarmede veel van datgene wat hij reeds in zich droeg.
De tweede zeide: Ik ben gekomen, laat mij drinken. En hij dronk matig, maar snel. En ziet, het werd hem tot een smart en in pijnen wentelde hij zich naast de bron, tot de tijd hem genas.
De derde zette zich neer, hij beschouwde het spiegelend vlak en eerst toen hij voelde dat hijzelf tot rust was gekomen, dronk hij van de wijsheid. En ziet, deze laatste was een wijze.
Het is eenvoudig om te zitten bij de bron der wijsheid. Maar zo gij – als zovelen – de wijsheid begeert, zal uw begeren u zelf niet van de wijsheid verwijderen? Gij kunt niet in en ogenblik veranderen van een kind in een grijsaard; en zo kunt ge niet in een ogenblik veranderen van een aardgebonden mens in een wezen vol kosmische wijsheid.
Daarom; beschouw de wijsheid voor ge haar tot u neemt; maar laat haar dan deel zijn van uw wezen. En zelfs indien ge wijs zijt, wat heeft de wereld u te zeggen? Er was een wijze, die alle dingen doorgrondde. Zijn oog zag door de bergen de glinsterende kristallen en de goudaders. Hij zag in de aarde de verborgen schatten van het verleden. Hij schouwde in de hemelen en zag daar het leven. En hij was druk, druk, altijd om te vertellen wat hij had gezien en te schrijven wat hij had waargenomen.
Er kwam een tijd dat hij moest rusten en naast zich zag hij een die waarlijk sterker was dan hij. Een die hij dwaas had gedacht, omdat hij niet luisterde naar zijn woorden en die nu vrolijk danste, waar hij uitgeput wachtte op het komen van een nieuwe levensdag. En hij zei tot het Onbekende: Ik die alle dingen doorschouw, ik die alle dingen weet en ken en doorzie en die alles beschrijf, ik ben krachteloos en deze heeft kracht. Waarom? En zo schouwde hij in het verleden (want ook deze gunst was hem gegeven). Hij zag een mens die met vreugde de vruchten van de bomen at, die speelde en het gras voelde tegen zijn huid; die vermoeid rustte op de aarde en haar uitwaseming in zich opdronk als nieuwe kracht; een die de mensen zag en lief had, een die door de bergen schouwde, naar wiens hart klopte met hun grootheid.
Maar nog besefte hij niet, dat het verschil is; de aanvaarding. Want wie het leven liefheeft, hij leeft de kracht van alle leven. Wie aldoor schouwt en niet door liefde verbonden is met het leven, voor hem is alles nutteloos. Een last die vermoeit en een kennis die hem geen invloed of inzicht geeft, maar hen uitput voor zijn dagen.
Wanneer ik tot u spreek in deze gelijkenis zult ge beseffen, dat het belangrijker is om een ogenblik de eenheid te voelen met natuur en leven dan alle woorden van de wereld te proeven en te bezitten.
Dat het belangrijker is in een gevoel van eenheid met het leven en het levende een enkele daad te stellen, waardoor je die eenheid bevestigt dan alle dingen te kennen. Er is meer:
Er was een wijze, een mahatma, een goeroe, die neerzat te midden van zijn leerlingen, en tot de nieuwste van hen had hij gezegd; ga uit en verzamel voedsel voor mij en de mijnen. Zij waren uitgegaan.
Toen concentreerde hij zich en zond zijn gedachten uit tot allen, met hem in gedachten versmolten, zouden kunnen stijgen tot nieuw begrip. En toen zijn ziel het hoogtepunt bereikte en hij een ogenblik zocht naar een leerling die met hem gestegen was, ziet, het was een van hen die hij had uitgezonden. Want deze was met zijn ziel verwant.
Laat ons ook dit begrijpen. Een meester, een leraar kan u veel brengen. Maar wat kan hij u brengen dat belangrijk is, zo het reeds niet leeft in uzelf? De weg die gij gaat, kan hij voor u tekenen, duidelijker en scherper. De kracht waarnaar gij streeft, kan hij u beter doen zien. Het leven dat in u is, kan hij u sterker geven. Maar indien gij zoekt in hem en niet in uzelf, is er geen band.
Deze drie onbelangrijke beelden zijn niet veel meer dan een schim van wat besloten is. Want ziet, de Meesters trekken uit over de wereld, en wie de wereld Meester noemt, – en die niets zijn dan een bron van gedachten, die verder kan stijgen in het lichtende werkelijke dan anderen – zij komen tot de wereld.
Maar wat Kunnen zij u geven? Wijsheid? Zo gij te veel drinkt van de wijsheid, maakt zij u ziek. Of gij kunt haar niet in uzelf behouden. Wees matig. Want besloten is u wijsheid te geven, maar zo ge haar misbruikt, zal het voor u smartelijk zijn. Beschouw de wijsheid die tot u komt in deze dagen, en zelfs de kracht die u gegeven wordt. En als ge haar beschouwd hebt, een besluit hebt gevormd, u in harmonie hebt gevoeld daarmede, neem dan naar believen. En het zal u sterken.
Er is ook besloten dat de wijsheid die men de mens geeft, zal worden verdeeld in twee delen. De wijsheid van de handwerksman – de bekwaamheid dus en de wijsheid van de geest – de Wijsheid van de ziel, die het lichaam verlicht, doortrekt en doortintelt als het levende sap van een boom en doet groeien naar zijn ware bestemming.
Wanneer u wijsheid geboden wordt, zie na of dit de wijsheid is die gij van node hebt. Er wordt in de wereld u aan mogelijkheden onmetelijk veel geboden. Meer vreemde ervaringen en toevallen zullen uw pad raken dan ge nu kunt overzien. Want oorzaak en gevolg worden geleid, maar gij zijt het die zult moeten beseffen wat dit is.
Vooral echter zijt gij het, die zult moeten leven met die kracht met dit ingrijpen in de oorzaak en gevolgwetten waardoor nieuwe voorkeuren ontstaan. Gij zijt vrij, naar indien gij al deze dingen doorziet en uw wezen niet het leven liefheeft, baat het u niet. Heb eerst het leven lief, heb eerst uw wereld lief en de krachten van de geest, die rond u zijn, en tracht dan de wijsheid u gegeven, de bekwaamheid u geschonken, te aanvaarden en ermede te werken.
Zo u gaven gegeven worden in deze dagen en dat is zeer wel mogelijk gebruik ze niet onmiddellijk, maar laat ze in uw wezen rusten totdat gij voelt, dat wat gij ermee doet, wat gij ermee nastreeft, deel is van een wereld, die gij aanvaardt en liefhebt.
Er is besloten om in deze wereld uit te zenden vele leerlingen en vele krachten. Elk van hen wordt een bijzondere gave gegeven. Laat u daardoor niet verwarren.
Want ziet: een vorst zond tien boden uit. Elk van hen in een ander gewaad. En hij zeide tot hen; ik geef u goud opdat de armen verzadigd worden. Maar zij die de gaven aanvaardden, zeiden: Gij hebt van een andere kleur genomen en zo is dit goud demonisch en niet van onze vorst.
En zij hebben elkander vernietigd om het goud en de honger niet gestild, maar eerder de honger doen toenemen. Zo zelfs dat het goud de honger niet verzadigen kon, daar het niets kon kopen.
Wees wijs. Wanneer iemand tot u komt met een bijzondere gave en een bijzondere kracht, zeg niet; deze geeft mij een gave van een vorst, een ander geeft mij slechts gaven.
Vraag u af; heb ik de gave van node? Aanvaard haar, want zij die aanvaarden zonder vragen worden verzadigd. Maar zij die hun gaven zien als een voorrecht en er zich op beroepen, zo de gaven van anderen bestrijden, zij gaan ten onder aan wat hen geschonken wordt.
Gij zoekt wijsheid. Gij zoekt kracht, gij zoekt leven. Wijsheid, kracht en leven worden u steeds weer gegeven. Maar onthoud dit; een man had een grote schat; een lichtende edelsteen, wier flonkeringen het duisterste vertrek maakte tot een zee van stralend licht.
En zozeer vreesde hij dat zijn schat hem ontnomen zou worden, dat hij haar wegborg en begroef in de aarde. Slechts een enkele maal dorst hij schouwen op zijn schat en toen hij stierf was zij verloren.
Kracht, wijsheid en leven worden u gegeven, indien gij niet vreest om deze dingen te zien als deel van het normale. Wanneer ge aanvaardt dat ge desnoods iets daardoor verliezen kunt of herwinnen, dan heeft het waarde, dan heeft het licht.
Wat gij begraaft in uzelf is dood, gaat teloor. Wat gij echter doet stralen in uw leven is een waarde, die nimmer teloorgaat.
Er is besloten dat de oude wet zal leven op deze wereld, als deel van de nieuwe wet. Er is besloten dat alle stralen van licht gezamenlijk deze wereld zullen beroeren in een tijd. Wie zijt gij om te vragen van waar het licht komt, zo het uw schreden richt langs het pad? Wie zijt gij om te vragen welk licht juister is, zolang gij hem nog kunt gaan, de weg die de uwe is? Sta stil in deze dagen voor een kort ogenblik en vraag u af: waarheen wil ik gaan?
Want een mens die reist zonder doel, verslijt zijn sandalen zonder ergens te komen. Doch hij die een doel stelt, hoe moeilijk het ook is, kan het bereiken. Want hem zal steeds gegeven worden dat langs zijn weg de rusthuizen zijn, waarin hij zich kan herstellen. Wees rustig en kies een doel. Kies het doel van uw leven, na rijp beraad. Een doel dat alle dingen inhoudt van stof en geest, een doel waarvan gij zeggen kunt; hierin geloof ik. Dit is mij alles waard. En zo ge dit doel vinden kunt, streef het na.
Maar zeg niet vandaag; zo richt ik mijzelf en zo is mijn doel, en morgens ik zal elders gaan. Want hij, die vele dingen nastreeft zal zelden zijn doel bereiken. Maar hij die een doel zoekt na te streven in alle krachten en waarden hem gegeven, hij zal bereiken.
Dat vloeit voort uit de kracht van de 9 stralen, van de 7 grootkrachten die de aarde beroeren. Dit is in overeenstemming met de tijd, waarin gij leeft en het besluit van de grote Broederschap, het verleden het grote Licht dat als een zuil neerdaalt op het altaar, wanneer mensen spreken tot hun God.
En nu ga ik een kort ogenblik alleen wat vertellen. Mijn gedachten kunt ge nog niet verstaan en daarom wil ik afscheid nemen met woorden. Wanneer een vogel door de luchten gaat, erkent hij eerst; dit is mijn huis. Al wat de machtige adelaar is, die heerst in de bergen of de kleine vogel, die leeft verborgen in het struikgewas, zij hebben zichzelf een gebied afgepaald. En wanneer zij vliegen is er maar één ruimte, waarin zij gaan volgens hun vermogen. Dat is de hemel. Zou een mens dwazer zijn dan een vogel? Paal uw rijk af en vlieg omhoog. Zend uw geest uit, ook wanneer gij misschien nog niet bewust uw geest kunt zenden en uw lichaam achterlaten.
Wanneer ge gaat rusten, Wanneer ge mediteert. Wanneer ge bidt, zend uw geest uit, maar zend haar in de luchten. Zend haar daar waar de adem van het leven klopt. Zend haar nimmer naar een wereld, die ligt buiten uw eigene. Leef de kracht en het licht. Al wat er is in het leven vindt een en dezelfde vorm. De zonnestraal die valt door het gesloten dak der bladeren en een gouden piek tekent op een bodem, die moerassig is. Zo is alle kracht. We gaan misschien nog de paden van het moeras. Misschien spelen we in de eerste of de tweede laag, die tussen de bomen ligt als een hecht netwerk. Misschien kunnen we speels wat vliegen boven de toppen der bomen. Maar hoe het zij, het antwoord op het leven ligt in het gouden licht. Het licht dat ons beroert en koestert en onze duisternis breekt.
Laat het licht uw werkelijkheid zijn. Laat het licht het doel zijn van uw geest. Laat alle leven en kracht tot u komen uit licht en probeer niet om woorden te spreken, die het licht vangen. Want dat licht kan men aanvaarden; maar wie kan het licht vangen, wie kan een lichtstraal snijden en het licht behouden? Dat is niemand gegeven.
Zo zij ons doel de band met de eeuwigheid, waarin wij onszelf erkennen, waarin wij leven en kracht vinden, opdat wij eens mogen opstijgen vanuit ons beperkt gebied, opwiekend tot aan de bron van het licht zelf, de enige plaats, waarin je een lichtstraal kunt vangen.
De besluiten zijn genomen, de kracht is rond u. De gave wordt geboden, en de invloed werkt om uw wereld te veranderen. Wees geen dwazen, die in onrust geraken, wees een levende die uit het licht de kracht put en zich bovenal steeds meer te verheffen en zo vrede te brengen en licht.
Misschien zal ik nog in komende tijd meer tot u spreken. Maar ook bij mijn woorden: wees niet dwaas en denk aan wat ik u zeide over de bron der wijsheid. Moge het u gegeven zijn een bron te vinden, waarmee ge één kunt zijn, waaraan ge u kunt laven, opdat gij het leven meer kunt liefhebben, de kracht sterker ervaren in uw wezen.
0-0-0-0-0-0-0-0
De wetten van kracht.
Ik zou op deze avond met u willen spreken over de wetten van kracht. Het ligt in de bedoeling u de mogelijkheid te geven de verschillende krachten, die werkzaam zijn in deze tijden beter te beseffen en ook beter te gebruiken. De wetten van de Kracht, die op het ogenblik over deze wereld regeert zijn daarom, naar ik meen, voor u belangrijk. De eerste wet is deze: Al wat het “ik” geheel aanvaard is te verwerkelijken. Want alle kracht wordt door het “ik” gevormd.
Het lijkt u misschien onmogelijk dat alleen door de concentratie van het eigen wezen, door een volledige overgave aan een bepaald denkbeeld de mens iets kan bereiken wat ligt buiten de normale middelen van de mens.
Toch zijn er vele malen wonderen gebeurd op deze wereld, die even ongewoon zijn. Even onbegrijpelijk. Genezingen, niet alleen van kleine, onbelangrijke ziekten, maar zelfs het verdwijnen van een praktisch letaal kankergezwel. Niet alleen maar het veranderen van een mentaliteit bij een mens, naar zelfs het veranderen van diens denken, en diens vermogens. Er is dus een mogelijkheid on veel verder te gaan dan de natuur schijnbaar gaan kan.
Hierbij is het noodzakelijk dat men zichzelf eerst volledig inzet voor – overgeeft aan – iets waar men innerlijk zeker van is. Die innerlijke zekerheid is zeer belangrijk. Want alle kracht in het Al wordt gevormd door de gedachte. De menselijke gedachte wordt slechts daar volledig zuiver gevormd, waar geen enkele innerlijke twijfel aanwezig is. Hoe groter de zekerheid, waarmee een bepaalde gedachte bestaat, hoe groter de mogelijkheid, dat men ze voor zichzelf tot werkelijkheid maakt.
Hoe meer deze gedachte gebonden is aan de wereld waarin men leeft en dus daarin gelding hoeft, hoe sterker de kracht in de wereld zelf tot uiting kan worden gebracht. Hier gaat het om het beleven van een kracht. Je kunt dus niet zeggen; ik wil iets gaan geloven en daarom ga ik proberen.
Men kan misschien door van kleine dingen die men mogelijk acht uit te gaan, een zekerheid verwerven. Maar wanneer het gaat om het grote, om dingen als het hanteren van de kracht, die er in deze tijd is, dan moet men zeker zijn.
Die zekerheid behoeft niet te berusten op menselijke waarschijnlijkheid of aanvaardbaarheid. Ze stelt slechts een enkele eis: Dat er geen enkele factor bij betrokken is, die voor het “ik” kenbaar is in directe zin. God is dus aanvaardbaar, de geest is aanvaardbaar. Elk bijgeloof is aanvaardbaar, een medemens is niet aanvaardbaar, een voorwerp is niet aanvaardbaar. (Omdat al datgene wat in uw eigen wereld bestaat, in de eerste plaats onderworpen is aan de wetten daarvan en als zodanig in strijd kan komen met uw geloof en denken. )
Dan kunnen we verder stellen: Elke kracht die binnen het “ik” bestaat, kan worden overgedragen door een directe en volledige concentratie van eigen wil. Door het scheppen van het juiste woord, de juiste trillingen. Door het scheppen van het juiste beleven of de juiste emotie. (Over de juistheid kan men zelf alleen oordelen. )
Maar wanneer een factor gebruikt wordt, waardoor een kracht buiten het “ik” onmiddellijk kenbaar geuit wordt, zo zal men dit zelf ervaren, omdat men het in en uittreden van die kracht persoonlijk en sterk ondergaat. Ieder voorbehoud betekent een vermindering van de kracht, of een afsluiting ervan.
De wetten van kracht zijn verder gebonden aan de entiteiten, die een eventuele kracht binnen het bereik van de aarde brengen. Zo geldt: De Goddelijke kracht is voor iedereen en volledig bruikbaar volgens eigen volledig geloof.
Alle kracht die reeds een differentiatie heeft ondergaan t.o.v. andere krachten, die reeds gespecialiseerd of gericht is, kan alleen gebruikt worden in harmonie met de bron van deze kracht d.w.z. met degene, die ze heeft omgevormd.
Alle begrip dat met het ontstaan van een kracht gebonden is, geeft geen uiting aan het wezen van die kracht of de bron ervan. Het is slechts de voorstelling, die men zichzelf vormt omtrent de kracht, maar nimmer de omschrijving ervan. Alle werken, alle leven is door deze kracht te variëren, maar op het ogenblik, dat met deze kracht wordt ingegrepen in het vrije bestaan van een ander denkend wezen, dat voldoende bewustzijn bezit, zal dit in de eerste plaats betekenen een afsluiting van de grote krachtbron in de tweede plaats een blijvende binding met degene op wie men de kracht gericht heeft.
Alle bindingen van kracht, die op aarde worden geschapen, bestaan gelijktijdig ook in alle sferen een eenmaal geschapen band kan niet vernietigd worden en blijft door alle levens, alle tijd en alle sferen voortbestaan. De geaardheid ervan kan schijnbaar veranderen, in wezen blijft zij gelijk.
Deze wetten van kracht, op zichzelf betrekkelijk eenvoudig, stellen eisen aan u waaraan u niet tegemoet kunt komen. Maar ze geven u een inzicht in de mogelijkheden. Wanneer u wilt leren en kracht te hanteren, moet u uitgaan van dingen die zeker zijn, naar u moet trachten uw eigen gedachten daarbij in te schakelen in volledige overtuiging en diepste concentratie.
Uitgaande van de eenvoudige, de bijna gewone verschijnselen, kunnen wij de mogelijkheid van slagen aanmerkelijk beïnvloeden. Naarmate men in een schijnbare keuzetoestand de uitkomst juister kan bepalen, groeit een grotere innerlijke zekerheid. Hoe groter de innerlijke zekerheid is, hoe sterker men ook een toekomstige keuze kan bepalen, hoe sterker men alles kan beïnvloeden, tot van een absolute beheersing meestal op een bepaald gebied sprake is.
In deze wereld zult u op het ogenblik het nut nog niet inzien van een beheersen van krachten, die u waarschijnlijk bovennatuurlijk noemt. Maar naarmate de zekerheden in deze wereld teloorgaan, naarmate uw persoonlijke mogelijkheden in deze wereld beperkt worden in het volgen van de natuurlijke weg, zult u moeten uitgrijpen naar de bovennatuurlijke weg. Er zal een ogenblik komen, dat u uw werkelijk persoonlijk streven naar leven alleen kunt uiten, wanneer u bovennatuurlijke krachten tot uiting brengt en u niet beperkt tot de eenvoudige beperkte mogelijkheden, u nog gelaten. U moet er verder mee rekenen, dat uw hele eigen wereld op het ogenblik wordt beïnvloed op deze wijze en wel zeer sterk. Door deze beïnvloeding ontstaat een eenzijdigheid. Die eenzijdigheid heeft echter gevolgen, die u niet direct zult kunnen beheersen in de stof, u bent gebonden aan al wat gaat geschieden. Die binding kunt u alleen losmaken, wanneer u leert gebruik te maken van andere krachten, die in uzelf schuilen.
Ik hoop hiermede duidelijk te hebben gemaakt, waarom ik dit punt naar voren bracht. Er zijn echter nog andere dingen, waar wij ook op deze avond een ogenblik aandacht aan willen wijden.
U kent alle de methode, die ook door de broeders van de Orde wordt gebruikt, wanneer zij een bepaalde kracht willen wekken, wanneer zij een bepaalde, ten dele suggestieve werking willen veroorzaken.
Zij gaan daarbij van het standpunt uit dat alleen door een zekere suggestie een aanvaarding van kracht bij anderen verzekerd kan worden; dat als zodanig voor alles wat het geestelijk beleven betreft en zelfs tot op zekere hoogte de emotionaliteit van de mens suggestie noodzakelijk is. Deze suggestie te hanteren vraagt een zekere vakkennis. Het is moeilijk en zonder meer suggestor te zijn. Maar er bestaat ook nog een andere weg.
Zodra u iets doet waarin u volledig gelooft, heeft u daarmede een suggestieve werking op anderen. U moogt, zo u wilt, dit verklaren aan anderen, naar u moogt er nimmer over vechten. Op het ogenblik dat uw eigen denkwijze onjuist is, zult u ontdekken dat de wereld daarop antwoordt; vaak met gevolgen, die u niet prettig vindt. Leer daarom in de eerste plaats juist te denken en juist te geloven in datgene wat u doet. Daarmede hebt u de grootste suggestieve werking, die u maar wensen kunt. Daarmede hebt u gelijktijdig de mogelijkheid om alle harmonische verschijnselen op elk vlak te dirigeren op de juiste wijze.
Nu ik dit heb gezegd, wil ik u een klein voorbeeld geven van wat ik beweerd heb. Dat daarbij ook door mij een vorm van suggestie wordt gebruikt, zult u begrijpen. De suggestie is a.h.w. de verpakking, waarmee wij de eigenlijke kracht aanvaardbaar maken. Het is het verguldsel van een pil, die zonder dat niet acceptabel zou zijn. Wees niet boos dat ik u deze methode demonstreer. Besef rustig dat er sprake is van een suggestie, maar probeer ook te begrijpen wat de kracht erachter is. Want wat ik u vanavond demonstreer, zult u zelf op een andere wijze moeten leren gebruiken. Van u wordt niet verwacht dat u grootse incantaties gaat opzeggen. Dat kan in een enkel geval nuttig zijn, in de meeste gevallen zult u er niet toe komen of er de gelegenheid niet toe vinden.
Maar een intens geloof, een intens innerlijk een-zijn met een bepaalde kracht heeft op zichzelf een suggestieve uitwerking, omdat – via uw wezen – die kracht, op zichzelf misschien onredelijk, aanvaardbaar wordt gemaakt.
Wanneer gij wilt uitgaan over de wereld, zoals voor sommigen van u misschien gebeuren zal en die wereld wilt helpen, dan zult u moeten begrijpen op welke wijze. Vandaar deze voorbeelden.
In de eerste plaats; alles wat auditief of visueel invloed heeft, kan suggestieve werking geven. Daarvoor is het niet noodzakelijk dat een vast patroon wordt gevolgd. Wel noodzakelijk is dat de kracht waarop men werkt het “ik” inspireert.
Wanneer ik licht wil uitbeelden dan zal ik, om dit licht uit te beelden mij dit licht moeten voorstellen tot ik er mij een mee voel. Nu kan ik dit dus gaan uitdrukken, hetzij in woord, hetzij in gebaar. Ik geef u een voorbeeld, waarbij ik het gebaar combineer met het eenvoudige woord licht, dat enkele malen wordt herhaald. Bedenk dat het hier gaat en een feitelijke kracht, dat ik een feitelijke kracht hanteer, maar dat de vormgeving daarvan zuiver suggestief is. (het voorbeeld wordt gegeven) Licht….. licht…… licht….. met gebaren.
Het is niet veel en toch is er een zekere spanning en een zekere kracht. Ik kan ook ditzelfde tot stand brengen door mijzelf volledig te concentreren op een punt, zonder daarbij die uiting te gebruiken. Maar dan moet ik een receptiviteit bij mijn omgeving vooropstellen.
Slechts wanneer ik dus de aandacht heb en er een zekere harmonie bestaat, kan ik deze methode van vereenzelviging in gedachten gebruiken. Dit kan dus bv. wanneer men gezamenlijk geboeid is, al is het door een kunstwerk, een verschijnsel, een bepaald onderwerp of zelfs een bepaald doel. Ik zal trachten u ook dit te demonstreren.
(demonstratie)
Zoals meerderen van u bemerkt hebben, kan een soortgelijke invloed op deze wijze ook ontstaan. Wanneer gij behoefte hebt aan een bepaalde kracht, dan moet ge u die voorstellen. Ge moet voor uzelf daarvan een beeld hebben en wanneer ik hier licht als een beeld neem, dan probeer ik mij een stralende zon voor te stellen, een sterke zon, die mij bijna verblindt. Een zon wiens licht mij volledig omvaamt. In deze concentratie ontstaat in mij een toestand, waarbij ik geestelijk en voor u ook materieel word afgestemd op licht.
En op deze wijze kan die kracht worden weergegeven.
Denk niet; dit is voor mij niet bestemd. Er kunnen ogenblikken zijn, dat mensen uw raad en uw hulp nodig hebben. En dat u niet weet hoe of welke te geven. In dat geval kan een concentratie op een dergelijk punt u zeker helpen. Uw helpen behoeft niet altijd te liggen in het geven van een rationele oplossing voor een probleem of zelfs naar een verklaring.
Heel vaak kan de beste hulp bereikt worden door het uitstralen van een kracht en het zo doen ontstaan van een innerlijke harmonie. De mensen zullen steeds neer behoefte daaraan hebben. Zo u in staat bent u te concentreren en een dergelijk beeld op te roepen, zult u ook in staat zijn die anderen te helpen wanneer dat nodig is.
Ik eindig met een eenvoudig voor mijzelf – maar nu verbaal – visualiseren van een kracht.
Wanneer u ook dit volgt, hebt u misschien een klein beeld van de mogelijkheden, die voor u zelf op het ogenblik bestaan en die u zowel tot innerlijke helderheid en begrip zullen voeren, als u in staat zullen stellen uw dienst t.o.v. mensheid en medemens op de juiste wijze te verrichten.
Ik geloof in een God. Ik geloof in een eeuwige Kracht. Die kracht is als een levende Vlam, die warmte geeft, die leven geeft. Deze vlam brandt voor mij op het altaar van een ledig Niet. Een vlam die sterk is en haar licht uitstraalt. Die vlam leeft. Zij voedt zich. Terwijl zij zich voedt schept zij rond zich een aura. De vlam zelf is geel, als goud. Rond haar is een gloed van rood, een gloed van violet. Rond haar is een rand van blauw. Van daar uit verspreidt zij op geheimzinnige wijze haar licht. Dit is de vlam van het leven, waaruit ik leef; dit is de kracht, waaruit ik besta. Ik ben deel van die vlam, ik ben deel van dit licht. Ik ben deel van deze kleur. Een met deze vlam werp ik mijn licht in het duister; als een straal van licht werp ik begoocheling opzij, geef ik inzicht en leven en kracht. Want ziet, het leven is als een vlam, die is de uiting van God en ik ben deel van die vlam en uit deze vlam leef en werk ik, eeuwig verbonden daarmede. Ik geloof in mijn eenheid met deze vlam. Ik voel en erken de eenheid met deze vlam en vanuit het Goddelijke, één met het Goddelijk Licht, werk ik mijn taak.
Op deze wijze heb ik eens geleerd te werken met lichtende kracht. Het heeft geen zin u de hand op te leggen en met een symbolisch gebaar u uit te zenden en die kracht werkelijk te maken. Want zo ge deze meditatie kunt volgen, zo ge gelooft in de zin van uw leven, meer dan de stoffelijke betekenis van het woord, zo bezit ge deze kracht, zo kunt ge werken met deze kracht en zo is het in deze tijd uw taak en te leren werken met deze kracht, opdat gij op uw wereld harmonie schept, begrip schept en vooral de wonden van de geest heelt, die in deze dagen vaak wreed zullen worden geslagen. Dit, is al wat ik u op deze avond te zeggen heb. Onthoud de wetten van kracht. Besef dat dit niet alleen wetenswaardig is, maar dat dit deel is van een taak. Besluit voor uzelf of ge die taak wilt en kunt aanvaarden. Gebruik de krachten van deze tijd, opdat deze tijd niet duister, naar lichtend moge zijn.