27 februari 1949
Er werd daarnet gesproken over dankbaarheid en ondankbaarheid. Ik zal hier graag mijn commentaar bijvoegen. Dankbaarheid en ondankbaarheid zijn bij de mensen vormen, die meestal voorkomen in het uiterlijke.
Dankbaarheid is dikwijls huichelarij, ondankbaarheid dikwijls wanbegrip. Een daad geeft geen recht op dankbaarheid. Een goede daad sluit in zichzelf haar verdienste en haar beloning. Een daad om der wille van de dankbaarheid gedaan heeft geen waarde. Wat de mensen doen en wat de mensen laten, dat kan niemand beoordelen. De mensenkudde heeft zijn wetten gesteld, die u zeggen hoe u lopen, hoe u wandelen, hoe u eten, hoe u drinken, hoe u dansen, hoe u slapen moet, hoe u uw hoed moet afnemen, en de mensenkudde handelt daarnaar. Deze zelfde kudde geeft ook aan waar dankbaarheid moet zijn en waar ondankbaarheid op zijn plaats is. De menselijke geest is egoïst, denkt egocentrisch. Daarvoor is het nu eenmaal de menselijke geest. En de dankbaarheid van de mens komt voort niet uit de begeerte om dankbaar te zijn, maar omdat het gebruikelijk is, of omdat men er voordeel van verwacht.
Menselijke ondankbaarheid is soms wanbegrip, maar heel dikwijls niets dan een spontaniteit of gewone eerlijkheid, een vorm buiten de code van het menselijke gedrag om, dat men nu wel deze gunst ontvangen heeft, maar dat men zich daardoor niet gebonden acht, omdat het eigen ik daar geen voordeel van schijnt te hebben. Als zodanig zou men kunnen zeggen, dat de menselijke dankbaarheid van nul en generlei waarde is. Dankbaarheid is alleen van waarde wanneer de mens niet dankbaar is voor een gunst en niet dankbaar is voor een verkregen bezit, maar wanneer de mens alleen dankbaar is omdat u zijn vriend bent. Dankbaarheid, zoals bij mensen wordt opgevat, bestaat in het betonen van bijzondere gunsten of wel om der wille van geestelijke daden of gunsten. Maar dit is van generlei waarde. Wanneer iemand zich tegenover u op bijzondere wijze gedraagt, dan moet dit voortkomen uit zijn geest, een samenklank van uw geest en de zijne, en dan is er geen sprake meer van dankbaarheid. Ik wil u hiermee zeggen dat dankbaarheid een lege vorm is. Ik weet dat velen van u het niet met me eens zullen zijn, toch wens ik u daarop te wijzen.
Een mens die dankbaar is alleen omdat het stoffelijk voordeel brengt, die dus als het ware terug wil betalen met een bewezen gunst, door zijn gedrag, door het stellen van daden in uw voordeel, probeerde niets anders dan de last van uw vriendschap van zich af te wentelen. Werkelijke vrienden kennen onder elkaar geen dankbaarheid. Voor hen is dit heel natuurlijk. Men geeft wat men heeft, wat men niet heeft ontvangt men van een ander. Dit is natuurlijk, dat hoort zo, want men hoort tezamen. Men is vriend, men voelt zich broeders. Er bestaan dan geen grenzen tussen u noch tussen uw bezittingen. Men respecteert de geest en de verlangens van een ander, omdat men zelf ook gerespecteerd wenst te worden. Maar ook al wordt men zelf niet gerespecteerd, dan toch zult u die andere, omdat hij uw vriend is, wel respecteren. U zult van uw vrienden, van uw broeders eerlijkheid verwachten en u zegt hem eerlijk uw mening.
Maar in deze verhouding is dankbaarheid eigenlijk niet meer het juiste woord, en toch zou dit de enige verhouding zijn, waarin dankbaarheid eventueel op zijn plaats zou zijn. Een dankbaarheid die een schijnvertoning is kunnen wij rustig voorbij gaan. Zij heeft geen nut, is hoogstens een lege uiterlijke vorm. Een ondankbaarheid, die eigenlijk niets is dan een ruiterlijk bekennen van eigen standpunt, behoeft ons niet te kwetsen, zij is ons alleen een waarschuwing. Zo staat de mens tegenover u en tegenover uw daden. Richt u daarnaar!
Daarom heeft het allemaal zo weinig nut, om over dankbaarheid en ondankbaarheid te spreken. Dankbaarheid en ondankbaarheid zijn lege begrippen van een kudde, die zich wetten heeft gesteld tot in het onnatuurlijke toe, die menselijke gevoelens dwingen in een keurslijf, die menselijke gedachten drijven in een vastgestelde richting, zonder haar de vrijheid toe te kennen om eigen wegen te bewandelen. Deze code, daar kunt u onder lijden of u kunt er boven staan. Lijdt u er onder, dan heeft voor u dankbaarheid en ondankbaarheid waarde, maar staat u er boven en wilt u een vrije geest zijn, dan vallen al deze begrippen in het niet. Dit wilde ik even opmerken.