De Bermudadriehoek

image_pdf

18 december 1975

Wanneer je spreekt over de Bermudadriehoek zou je eigenlijk een indeling moeten maken, er zijn feiten, er zijn sprookjes en veronderstellingen, terwijl er verder ook onze visie op de feiten is. Ik zal proberen deze indeling zo goed mogelijk aan te houden. Allereerst de feiten. Er zijn op aarde een aantal gebieden ‑ naar ik meen 26 – waar regelmatig schepen en mensen spoorloos verdwijnen. Een daarvan ligt in de Caraïbische zee, zuidelijk van Florida. Dit laatste gebied heeft men de naam gegeven “Bermudadriehoek.” Als wij de verdwijningen nagaan, die hier in bekende tijden nawijsbaar gesignaleerd zijn, dan gaat het in het geheel om ongeveer 60 schepen en scheepjes plus ongeveer 15 tot 20 vliegtuigen van verschillende soort waaronder gevechtsvliegtuigen. Daarnaast gaat het nog om personen, die in deze omgeving spoorloos verdwenen zouden zijn. Het aantal daarvan is niet precies bekend. Zover ik dit echter kan nagaan zal dit buiten de bemanningen van schepen en vliegtuigen rond 300 bedragen. Deze verdwijningen vinden plaats in verschillende nauw af te perken gebieden. Het is dus niet zo, dat de gehele Bermuda driehoek gevaarlijk is. Er zijn bepaalde gebieden waarin dit verschijnsel optreedt.

Zeker is verder, dat in dit gebied vaak zeer plotselinge wisselingen van weertype voorkomen, terwijl zeer snel opkomende mist in vele gevallen mede een rol gespeeld kunnen hebben bij een deel van de ongelukken of verdwijningen. Typerend is hier verder een soms optredende snelle en sterke verandering in de zeestromingen. Er worden soms grote velden van algen waargenomen. Onder omstandigheden ‑ dit is meer malen beschreven ‑ ziet de oceaan er uit alsof zij melkwit geworden is. Tijdens de avonduren is er soms ook sprake van een zwak lichtend wit. Alle onderzoekingen die gedaan zijn op dit terrein wijzen, er op dat er geen bijzondere omstandigheden optreden, die oorzakelijk zouden zijn voor de verdwijningen. Wel zijn er een aantal geo-magnetische metingen gedaan en heeft men geconstateerd, dat in deze streek inderdaad lichte afwijkingen van de norm in het aardmagnetische veld voorkomen, terwijl deze wijzigingen kennelijk soms wat fluctueren. Bepaalde wetenschappelijke conclusies heeft men daaruit overigens niet kunnen trekken. Wetenschappelijk gezien is er ook geen boven- of buitennatuurlijke oorzaak of zelfs meerdimensionale oorzaak te constateren, die aansprakelijk zou kunnen zijn voor deze verdwijning van vaartuigen en personen. Toch waren er enkele gevallen waarbij kort voor de verdwijning opvallende communicaties hebben plaats gevonden. Kort voor de verdwijning van een squadron gevechtsvliegtuigen hoorde aircontrol hen over de radio zeggen: “wij zijn opeens de richting kwijt, het kompas draait als dol. Wij weten niet meer waar wij zijn.” Ofschoon niet zo duidelijk hoorbaar zou één van de piloten van één van de andere vliegtuigen nog uitgeroepen hebben: “Mijn God” waar zijn wij nu?” De inhoud van deze uitroep staat echter niet onomstotelijk vast. Op de band waarop dit alles is vastgelegd, klinkt een sterke storing tijdens deze uitroep en de door mij gegeven interpretatie daarvan wordt dan ook bestreden.

Wat de schepen betreft, men heeft verschillende malen geprobeerd de zaak nader te onderzoeken. Er zijn zelfs enkele onderzoekingsschepen geweest, die probeerden deze verschijnselen te ontmoeten waartoe zij in de gevaarlijke gebieden gekruist hebben. De resultaten zijn praktisch nihil geweest. Wel kreeg men te maken met het door mij reeds genoemde lichten van de zee in een melkwit kleur. Dat men verklaarde door een massa van algen, die opeens – niemand zegt op welke wijze ‑ naar boven gekomen zou zijn. Daarnaast wees men op het feit, dat de Sargossazee in deze buurt zou hebben gelegen. Zeker is wel, dat in deze omgeving vele gebieden met dichte wierbegroeiing voorkomen, terwijl het wel denkbaar is dat vroeger zeilschepen daarin zijn vastgelopen en vergaan.

Dit zijn zeer in het kort enkele van de feiten. Er zou natuurlijk meer over te zeggen zijn, maar ik ga nu over tot de sprookjes.

Het is zonder meer duidelijk, dat dergelijke raadselachtige verdwijningen de mensen aanmoedigen tot het geven van de meest fantastische verklaringen. Een lievelingsverklaring voor velen in deze tijd is de veronderstelling, dat in de Bermudadriehoek regelmatig ruimtevaarders opduiken, die wat mensen komen ophalen om hun verzameling in hun dierentuin aan te vullen. Van die buitenaardse figuren zou ik mij dit nog wel kunnen voorstellen, maar zij zouden beter de UNO kunnen bezoeken, waar men immers veel meer bijzondere exemplaren bijeen vindt.

Een ander verhaal stelt, dat er hier zeemonsters leven. Indien het alleen zou gaan om kleine schepen zou ik dit nog kunnen aanvaarden, maar het is mij niet duidelijk hoe een dergelijk monster erin zou kunnen slagen gelijktijdig vele vliegtuigen te vangen.

Verhalen over alternatieve of parallelle werelden, die onbewust van hieruit betreden zouden kunnen worden, doen eveneens opgeld. Bewijzen hiervoor zijn niet te vinden. Maar op zich acht ik dergelijke verklaringen nog zo dwaas niet. Dan gaan er nog verhalen over de oude Atlanten, die hier onder zee zouden wonen. Als zij door mensen waargenomen worden, zouden zij met technische of magische methoden de waarnemers wegwerken. Ook dit is niet doeltreffend volgens mij, omdat in de gevallen waar er sprake was van radiocommunicatie tot aan het ogenblik van verdwijning, dan toch een observatie van wezens, mensen of voertuigen genoemd zou moeten zijn. Dit is echter niet geschied.

Dat er daarnaast nog heel wat technische verhalen de ronde doen over zeestromingen, die wrakken zover meevoeren dat je die niet terug kunt vinden, vermeld ik dan alleen maar.

Voor al deze verhalen geldt echter, zij zijn niet wetenschappelijk bewijsbaar en stroken bovendien niet met alle bekende feiten. Aan de andere kant. Als wij komen met verklaringen die wel met alle feiten stroken, ontstaat iets wat herinnert aan een slecht soort science fiction.

Ik heb dit alles kort gehouden om voor mijn verklaring van alles wat zich afspeelt wat meer tijd over te houden. Laat mij beginnen met het volgende: Het is zeker dat is gemeten dat de luchtelektrische potentialen in dit gebied (statische spanningen t.a.v. aarde), soms zeer sterk fluctueren. Dit komt echter niet alleen in de Bermudadriehoek voor, maar ook in enkele andere gebieden op aarde. In alle gebieden waar dit optreedt, wordt echter ook melding gemaakt van mensen en/of voertuigen, die opeens en spoorloos verdwijnen. Veel hoort men daarover niet. Wel bekend is het geval van de essayist / journalist Ambrose Bierce, van wie verteld wordt dat hij door de duivel zou worden gehaald omdat hij een des duivels woordenboek geschreven had. Zijn geschrift was in bepaalde delen inderdaad nogal hatelijk, maar volgens mij zou een duivel daarin geen reden zien om deze mens opeens van de aarde weg te nemen.

  1. In dergelijke gebieden wisselen de luchtelektrische verhoudingen plotseling en extreem.
  2. Er zijn in dergelijke gebieden meermalen afwijkingen van het aardmagnetische veld geconstateerd, ook in de Bermudadriehoek.
  3. Wij kunnen wel spreken over vreemd voorkomende weersveranderingen die ongelukken zouden veroorzaken, maar dan moet daarvoor ook een oorzaak aan te geven zijn. Dit punt laat men buiten beschouwing, wanneer men probeert alle gebeurtenissen met zuiver natuurlijke oorzaken te verklaren. Voorbeeld, wanneer de zee opeens en zonder kennelijke oorzaak helder wit wordt, of het nu algen zijn of iets anders die de veroorzakers zijn, dan moet aan dit verschijnsel toch iets ten grondslag liggen. Wanneer opeens en zeer plaatselijk beperkt een zeer dichte mist in zeer korte tijd ontstaat, zo kan men dit m.i. niet zonder meer als natuurlijke omstandigheid aanduiden, zeker als dit voortdurend op dezelfde plaatsen pleegt te gebeuren. Het feit is geconstateerd, maar een verklaring voor haar ontstaan is voor zover mij bekend nooit op een wetenschappelijk verantwoorde wijze gegeven.
  4. Wij hebben te maken met plotseling opkomende stilten en opeens daarin opkomende felle zeestromingen. Mogelijk zou men dit verschijnsel kunnen verklaren door te wijzen op onderzeese vulkanische activiteit. Daarvan is schijnbaar nog niets gebleken. Althans, geen enkel rapport van onderzoek heeft de mogelijkheid tot op heden vermeld, ook niet de rapporten van onderzoekingen, die door de USA zijn gedaan. Ik som dit alles op om duidelijk te maken, dat er toch iets ongewoons aan de hand moet zijn. Het overige is, althans voor u, speculatief en niet menselijk bewijsbaar. Houdt daar rekening mee.

Ik stel: In deze omgeving hebben vroeger bepaalde nederzettingen gelegen behorende tot de randgebieden van het Atlantische imperium. Ik besef dat Atlantis voor u ook een mythe is, maar nu er toch onbewijsbare zaken gesteld worden kunt u dit er wel even bij nemen. Deze randgebieden hebben een tijd gekend van een betrekkelijk hoge beschaving. Er wordt aangenomen dat de Atlantiërs beschikten over middelen waarmede zij stralingselektriciteit of velden veroorzaakten. Welke velden dan weer door voertuigen zouden kunnen worden afgetapt. In dit verband wijst men op de avimana ‘s zoals dezen voorkomen in de Hindoe-leer. Daarnaast wijst men op legenden zoals die op vele plaatsen van de wereld voorkwamen waarin luchtvoertuigen genoemd worden reeds lang voor men in Europa of elders het vliegtuig weer heeft uitgevonden. Men wijst hierbij op overleveringen van indianenstammen als de Yaqui. Het is duidelijk, dat er in een ver verleden een luchtvaart bestaan kan hebben, als wij althans de inhoud van de legenden niet elke mogelijkheid op een vergeten werkelijkheid gebaseerd te zijn, willen ontzeggen.

Neemt men het voorgaande als mogelijk aan, dan is het evenzeer mogelijk, dat dergelijke krachtbronnen ook in dit gebied hebben bestaan, al blijft dit menselijk bezien een veronderstelling. Nu lijkt mij duidelijk, dat ‑ zo dergelijke krachtbronnen eens bestaan hebben – zij niet alleen voor de Atlanten zelf maar ook voor de volkeren, die met hen te maken kregen, belangrijk geweest moeten zijn. Nu is er een opvallend aspect dat in vele oude beschavingen voor­komt: piramidebouw. Of het daarbij nu gaat om de piramideachtige tempels van Babylon, de ziguraths of de tempels zoals men o.m. in Yucatan aantreft, dan wel om de meer bekende Egyptische piramiden doet verder minder terzake. In al deze gevallen blijkt dat een bouwwerk uitgevoerd in deze vorm mits massief genoeg gebouwd, een zeer stabiele vorm heeft en zeer lang de tand des tijds en de inwerking van de elementen zal kunnen weerstaan. Vooral als wij aannemen, dat de krachtcentrales van de Atlanten een soortgelijke vorm hadden, in enkele oude geschriften vind je aanwijzingen waardoor dit mogelijk juist kan zijn. In vele vereringen, die met piramideachtige tempels samenhangen, wordt op de top gewacht op de komst van de bliksem. Men vereert er de zon en de bliksem. Vaak wordt gesteld, dat de zonnegod, zich in de bliksem manifesteert. Kennelijk is er een of andere associatie tussen de piramidevorm en energie, vooral in de vorm van elektrische ontladingen. Stel, dat dergelijke zaken inderdaad hebben bestaan. Stel, dat een deel van dergelijke installaties door rampen onder de zeespiegel terecht is gekomen. De vraag, is dan: welke krachtbron men heeft gebruikt. Was het een mechanische krachtbron dan is wel duidelijk, dat door de ramp alle opwekking van elektriciteit of velden onmiddellijk werd stopgezet na een ramp.

Anders wordt het als wij aannemen, dat gebruik werd gemaakt van atoomcentrales. Zeker als deze een automatische regeling bezitten kan een dergelijke centrale zelfs vele duizenden jaren actief blijven. Zeker als er sprake is van een soort breder effect. Let wel, hetgeen ik stel is op dit ogenblik reeds bijna te verwezenlijken en technisch reeds nu denkbaar, ook al heeft men op een enkele proef na dergelijke centrales nog nooit vervaardigd. Stel nu verder dat door de hechte bouw het mogelijk is, dat een deel van een dergelijke centrale kan blijven functioneren na een ramp. De vraag die dan blijft bestaan luidt: waar gaat die energie dan naar toe. Deze energie zou zich bv. in de omgeving kunnen ontladen. Maar indien dit regelmatig zou geschieden, moet dit merkbaar en meetbaar zijn. Dit is niet het geval.

Veronderstel nu verder eens, dat het aardmagnetisch veld zo goed als luchtelektriciteit en luchtvochtigheid een rol hebben gespeeld bij de energie die men eens uitstraalde. Het is dan zonder meer denkbaar, dat onder bepaalde omstandigheden door een centrale automatisch geen energie wordt uitgestraald, herinner u dat wij spraken over een automatisch geregelde installatie. Dit betekent in het heden, dat een tijdelijke verandering van een of meer van de genoemde factoren weer een tijdelijk uitstralen door de krachtbron ten gevolge zou kunnen hebben, wat betekent dat er tijdelijk nogal wat energie vrij komt die geen bepaald doel heeft. Dit zou dan invloed kunnen hebben op het functioneren van alle elektrische apparaten in de omgeving van de bron.

Ik stel dit alles maar. Maar daardoor zou in ieder geval verklaard kunnen worden waarom wij opeens horen van kompassen die dol worden, apparaten die opeens niet of onjuist gaan functioneren. Als, zoals is gesteld, de uitgestraalde energie gelijk is aan of een interactie vertoont met het aardmagnetisch veld, dan is duidelijk dat alle oriëntatie op het veld teloor zal gaan. Verder is het zeker denkbaar dat energie, die niet meer normaal uitgestraald kan worden, in de omgeving een bijzonder hoge statische lading veroorzaakt. Er zou zelfs sprake kunnen zijn van een statisch veld, iets anders dus dan de spanningen, die wij tussen aarde en wolken wel zien ontstaan. Plaats in dit veld nu eens een bewegend voorwerp en houd rekening met het feit, dat een magnetisch veld of iets wat daarop lijkt, samengaat met het optreden van deze spanning. Er zal dan een inductielading in het bewegende voorwerp ontstaan. Waarschijnlijk werd dit verschijnsel eens gebruikt en omgezet in stuwingskracht. Nu echter bestaat er geen dergelijke uitweg. Dit kan resulteren in een sterke eenzijdige geladenheid in elk voorwerp, dat zich binnen het werkingsbereik van de werkende krachtbron bevindt. Metalen zullen eerder vatbaar zijn voor deze verschijnselen dan b.v. houten schepen.

Het is opvallend, dat bij de spoorloos verdwenen schepen voornamelijk sprake is van metalen schepen. Er zijn echter ook 5 á 6 gevallen bekend van schepen waaruit alleen de bemanning verdween en in een enkel geval bovendien een deel van de lading: dit vanaf rond 1890. Dit waren houten schepen dan wel schepen die overwegend uit andere stoffen dan ijzer waren gebouwd. Men zou kunnen redeneren dat alleen indien er een voldoende massa metaal aanwezig is, het effect optreedt dat de verdwijning ten gevolge heeft. Mogelijk door een verandering van structuur of status. Dit zou kunnen betekenen, dat een verandering van dimensie voor de betrokken massa plaatsvindt. Als mensen aan hetzelfde effect onderhevig zijn is het ook begrijpelijk, dat zij opeens de wereld anders gaan zien. Vanuit een andere toestand zul je ook andere aspecten van de wereld kunnen waarnemen. Ondenkbaar? Neem een deel van de wereld normaal waar en bezie vervolgens dezelfde scène door een infrascoop, een infra-roodkijker. Je ziet opeens alles anders. Andere zaken komen op de voorgrond, terwijl kentekenen, die normaal bepalend zijn, opeens schijnen te verdwijnen. Vooral treden er lichtende plekken op die tijdelijk als oriëntatiemogelijkheid zouden kunnen dienen. Een mens, die in een dergelijke, toestand begint te komen, zal niet meer normaal waarnemen, alles begint te veranderen. En zal ook niet meer normaal kunnen reageren, want hij overziet de normale situatie niet meer. Dit zou kunnen verklaren dat men opeens stuurloos is en zich niet meer kan oriënteren. Hierbij zij opgemerkt, dat de omschrijving van dit effect zoals gegeven overeenstemt met de verklaringen van mensen, die kennelijk niet in het kerngebied van de bedoelde werkingen geweest zijn, maar aan de randen van de daar optredende mistvelden hebben rondgezworven. Zij vermeldden vele eigenaardigheden, niet alleen omtrent het gedrag van hun kompas, maar ook t.a.v. hun eigen waarnemingsvermogen.

Het verblindende witte vlak van algen ‑ een gedurfde stelling van degenen, die dit als oorzaak van rampen poneren ‑ kan ook verklaard. worden door een in deze toestand waarnemen van water met meer dan normale lading. Men zou die lading plus de bewegingen van het water dan als lichtend en zelfs verblindend kunnen ervaren. Als u dit alles aanhoort, zult u zich mogelijk afvragen of ik op het ogenblik niet bezig ben science fiction te plegen. Ik kan u dit niet kwalijk nemen, want niets van het door mij gestelde is bewijsbaar. Realiseer u echter het volgende: De warme golfstroom ontspringt in de Caraïbische Zee. Als wij de hoeveelheid energie zien, die op deze wijze wordt afgevoerd, lijkt het mij moeilijk deze continue stroom te verklaren uit opgenomen zonne‑energie alleen. Realiseer u eens hoe groot de hoeveelheid warmte-energie is, die door deze als een warme rivier door de oceaan stromende golfstroom wordt afgevoerd praktisch tot de pool toe. Verklaar eens hoe dit mogelijk is. Mij lijkt dit moeilijk, zo al mogelijk. Verklaar dan verder eens hoe het komt, dat vele felle stormen juist in dit gebied hun ontstaan vinden. En nu wij toch bezig zijn: realiseer u dat er in de Gele Zee eveneens een gebied is waarvan men vertelt, dat daar schepen en mensen verdwijnen. Men wijt dit alles gewoon aan piraten enz.. Ook daar blijken afwijkende stromingen te ontstaan. Ook stormen ontstaan daar vaak opeens. Ook in dit gebied komt vaak plaatselijk zeer dichte mist voor. Enkele zeelieden hebben ook hier dit effect gezien van melkwit, soms lichtend water. Er is in Japan een professor, die zich met de ongerijmdheden van dit gebied bezig houdt. Maar kennelijk heeft hij nog niet voldoende wetenschappelijk materiaal verkregen om te publiceren. Een vergelijking tussen beide gebieden is volgens mij zonder meer mogelijk, ook al zijn de stormen kort na hun ontstaan veel heftiger in de Gele Zee dan in het Caraïbisch gebied. Zouden wij mogelijk moeten aannemen dat in beide gevallen gelijke of vergelijkbare energieën een rol spelen? Zij schijnen echter wel verschillend gericht te zijn. Mogelijk heeft de rotatiesnelheid ter plaatse iets hiermee uitstaande. De hoogste snelheid zal immers liggen rond de evenaar. Ook zijn er kleine verschillen in lijndichtheid van het aardmagnetisch veld mogelijk. Dit alles bezien hebbende zou de volgende verklaring voor de verschijnselen van de Bermudadriehoek volgens mij toch enige aandacht waard kunnen zijn. Een aantal, maar niet alle gevallen van verdwijning zouden moeten worden verklaard door het ontstaan van een toestand, waardoor bepaalde voorwerpen en organismen zich niet langer zonder meer kunnen handhaven in de driedimensionale structuur, die u als kenbare wereld beschouwt. Zelfs indien er geen sprake is van een parallelle wereld of het betreden van andere werelden via bepaalde dimensies, is het zeer waarschijnlijk dat er dergelijke voorwerpen en organismen verdwijnen en verdwenen zullen blijven. Zij hebben een verandering ondergaan waardoor zij zich op een andere wijze zijn gaan bewegen en anders existeren. Slechts door zeer bijzondere invloeden zoals een grote afgifte van kracht zou dit effect mogelijk weer ongedaan kunnen worden gemaakt. Overigens zal er minder kracht voor nodig zijn om deze terugkeer tot het eigen continuüm te bewerkstelligen dan nodig was om de verwijdering daaruit te bewerkstelligen. Als wij toch al spelen met dimensies, dan is er nog iets anders wat wij in de gaten moeten houden. Er zijn vele planeten in het Al. Sommige van die werelden zijn zuurstofwerelden en kunnen op de aarde gelijken. Andere werelden zijn mogelijk voorzien van een methaan- of ammoniakatmosfeer. Als een dergelijke wereld zodanig is afgesteld, zou een verschuiving van dimensies kunnen betekenen dat een ieder, die daarbij betrokken is die andere wereld betreedt. Kortom, ergens in de ruimte zouden als gevolg hiervan mensen van de aarde kunnen leven op een andere planeet dit zonder ooit te weten hoe zij daar terecht zijn gekomen. Ook dat is denkbaar, zij het dat ook deze redenering bedenkelijk de richting uitgaat van sciencefiction.

Ik heb geprobeerd de waarschijnlijkheid naar voren te schuiven. Dit in het besef dat al wat ik tot nu toe heb gezegd voor velen onaanvaardbaar zal blijven. Mijn eigen conclusies kan ik hieraan dan gevoeglijk kort bijvoegen:

De Bermudadriehoek omvat bepaalde gebieden waarin – door sterke afwijkingen van normale omstandigheden – voertuigen en wezens kunnen worden aangepast aan andere condities, waardoor zij niet meer op aarde bestaan dan wel op aarde niet kenbaar meer zijn. Het is denkbaar, dat personen en voertuigen op een gegeven ogenblik weer zouden kunnen verschijnen in uw wereld, waarbij echter de vraag belangrijk wordt, wat het leven in de andere wereld of andere conditie aan tijdseffecten oplevert. Ik ben persoonlijk geneigd om aan te nemen dat een overgang via een vierde dimensie een vreemd tijdsdilatatie-effect zou moeten hebben. Een soort samentrekken van de tijd dus. Het is mogelijk en denkbaar dat iemand, die hier verdwijnt in 1977, terecht komt op een andere wereld, terwijl de tijd op aarde dan rond 3000 voor of na Christus is, zonder dat voor de betrokkenen meer dan enkele minuten voorbij gegaan schijnen te zijn. Berekenbaar lijkt mij dit effect onder de gegeven omstandigheden niet. Denkbaar is een situatie, waarbij een zelfs binnen redelijke tijd weer zijn weg op aarde meent te vinden, terwijl voor die aarde vele jaren voorbij zijn gegaan. Omgekeerd is het denkbaar dat mensen, die voor de ogen van de wereld slechts enkele minuten niet waarneembaar waren in die tussentijd vele jaren beleefd menen te hebben. Men zal natuurlijk aannemen, dat men in een toestand van versuffing gedroomd heeft. Maar men houdt er kennelijk wel nachtmerries aan over.

Aan onze zijde zijn mij drie gevallen bekend, die in dit gebied een dergelijke ervaring, meemaakte. De eerste was een sleepbootkapitein. De tweede was een van degenen, die aan boord van een verdwenen Piper Cub zaten, de derde was een opvarende van een Cubaanse vissersboot. De eerste spreekt over een vreemde mist, waardoor men schijnbaar in slaap viel, zodat men deliriumdromen kreeg. Zijn ervaring, is voor mij een onderstreping van veel van het door mij gestelde. Anderen hebben vergelijkbare ervaringen opgedaan. Ik meen, dat wij er werkelijk rekening mee moeten houden, dat mensen en voorwerpen feitelijk van uw aarde verdwijnen. Onder omstandigheden is het volgens mij ook denkbaar dat levende wezens, die op aarde niet thuis horen, door een dergelijk gebeuren ook op aarde zouden kunnen verschijnen. Want ik meen niet dat een dergelijke brug tussen werelden of dimensies eenzijdig van gerichtheid kan zijn. Verkeer moet volgens mij bijna altijd in beide richtingen mogelijk zijn.

Waarom u daarvan dan nog nooit gehoord hebt? Mijn verklaring is de volgende:  Dergelijke wezens komen op dit punt in water te recht. Kunnen zij in water niet gemakkelijk leven dan komen zij waarschijnlijk om. Zijn zij wel ingesteld op een leven in water, dan verdwijnen zij onder het oppervlak van de oceaan. Als het bewuste wezens zijn zullen zij veel meer verstand hebben dan de inheemse waterwezens en hulpmiddelen weten te gebruiken enz., zodat de kans dat zij gevangen worden zeer klein zal blijven.

Er is een kans, dat een dergelijke vreemdeling zich toch op het land weet te redden. Zelfs dan is de kans klein dat dit wezen lange tijd in leven blijft binnen deze aardatmosfeer mede dankzij de vele microben, die daarin aanwezig zijn. Hun weerstand daartegen zal waarschijnlijk zeer klein zijn. Zij zullen de mensen als vreemde wezens schuwen, zodat de kans groot is, dat zij sterven en verdwij­nen zonder opgemerkt te zijn. Overigens zou dit mede een verklaring kunnen vormen voor de verhalen over vreemde levende wezens, zoals wij die op sommige eilanden aantreffen en die bv. in Haïti een vreemde rol zijn gaan spelen in bepaalde vormen van zwarte magie.

Alles tezamen beziende is volgens mij het gestelde de juiste verklaring. Volgens mij. Aan het begin heb ik u reeds gezegd dat wij, sprekers van deze groep, niet alwetend of onfeilbaar zijn, zodat wij ons kunnen vergissen. Maar alle feiten die ik heb kunnen constateren, wijzen in deze richting. Alle kontakten, die ik op geestelijk gebied in dit verband heb kunnen maken, wijzen eveneens in die richting. Wat blijft is de vraag, of ruimtevaarders toch niet in dit alles soms een rol zouden kunnen spelen. Ik heb inderdaad kunnen constateren, dat vanuit de ruimte de aarde soms wordt bezocht, dat de aarde ook vaker geobserveerd wordt dan u voor mogelijk houdt. Maar zover mij bekend is zijn er door hen nooit mensen ontvoerd.

Ik geloof verder niet, dat een ervaren ruimtevaarder juist een dergelijke, betrekkelijk druk bevaren en overvlogen gebied zou kiezen voor dergelijke acties. Ook als wij aannemen, dat ruimtevaarders de plotseling opkomende mist kunnen veroorzaken ‑ zo moeilijk is dat niet ‑ blijft de vraag bestaan, waarom men alleen in zeer bepaalde, af te bakenen gebied pleegt te opereren en niet overal waar men goede kansen heeft. Kortom: de mogelijkheid lijkt mij zeer klein.

Zeker is een dergelijke handelwijze niet bepaald logisch of redelijk te noemen. Iets wat toch niet past bij een ras, dat zover gevorderd is, dat het door de ruimte kan reizen en zich daarin kan oriënteren, zelfs als men reist met 99% van de lichtsnelheid, of met andere middelen die de snelheid uitgedrukt in afstand overschrijdt. Ik acht het niet redelijk ruimtevaarders als de juiste verklaring te aanvaarden. Dientengevolge acht ik de door mij gegeven verklaring de meest waarschijnlijke. Toch weet ik dat ik, sprekend over Atlantis, in uw ogen spreek over een fabelrijk. Zou ik gaan spreken over de hyperboreën of het rijk Mu, dan beschouwt men dit waarschijnlijk als een sprookje, want er is nooit een bewijs voor het bestaan daarvan geleverd. Er zijn geen resten aangetroffen van deze zeer oude beschavingen. Toch zien degenen, die alleen daarom het bestaan van deze rijken en mogelijk op grond daarvan mijn stellingen afwijzen dan wel over het hoofd zien, dat ook van beschavingen die historisch wel aanvaard worden, zeer weinig en vaak zelfs geheel niets terug is gevonden. Men ziet verder over het hoofd dat, wanneer er al oude zaken worden gevonden, men ‑ zo deze niet onmiddellijk kenbaar zijn ‑ vaak een aanknoping aan reeds bekende punten construeert, ofschoon menige zo ontstane stelling, door latere ontdekkingen wordt gelogenstraft.

Ook in verband met ons onderwerp moet met nadruk worden opgemerkt, dat de moderne mens niet beschikt over alle middelen om het door mij gestelde te kunnen constateren of af te wijzen. Ook de moderne methoden van onderzoek zijn in gevallen als deze zeker niet onfeilbaar. Sprekend over Atlantis kun je wel aantonen, dat in de oceaan verhoogde, tamelijk egale tafelvlakken voorkomen. Maar, zo zegt men dan, daarop ligt te veel sediment. Daaronder zal niets liggen, zo stelt men. Want een dergelijke laag duidt op een periode van bezinking van minstens zoveel jaren. Waarbij men dan liever maar vergeet, dat sediment soms door zeebevingen zodanig in beweging kan worden gebracht, dat het onder omstandigheden op enkele punten in veel grotere dikte dan normaal neerslaat, terwijl elders juist weer minder sediment aanwezig is dan men door de ouderdom van de oceaan ter plaatse zou mogen verwachten. Ik kan zo doorgaan.

Er wordt steeds weer enorm veel verondersteld, ook in ver­band met de Bermudadriehoek, terwijl er in verhouding maar weinig is onderzocht, vooral op die punten die in dit geval toch werkelijk van belang zouden zijn. Nogmaals, hoe verklaart en constateert men hier snel optredende veranderingen van luchtelektriciteit en de oorzaken daarvoor? Hoe constateert men de wijziging, van de werkingen van het aardmagnetisch veld op bepaalde plaatsen. En wel veranderingen, die voor korte tijd en op korte termijn plegen op te treden. Om een voorbeeld te geven, bij een feitelijke overdrachtsmogelijkheid en dus verdwijningsmogelijkheid voor schepen enz. van ongeveer een half uur, zal de gehele variatie in het aardmagnetisch veld gedurende 24 tot 40 uren constateerbaar zijn.

Uit dit alles zal u duidelijk zijn geworden, dat de oplossing van het raadsel van de Bermudadriehoek volgens mij is gelegen in een verschuiving van de dimensionale toestand op bepaalde punten. Ook in legenden, verhalen, geloofsoverleveringen horen wij van bepaalde plaatsen op aarde waar dergelijke verschijnselen voor plegen of plachten voor te komen. Tot 1907 werd gesproken over een “verdwijningsgebied”, in Oezbekistan. Overleveringen spreken daar ook nu nog van in deze Sovjetrepubliek. Zeker is ook niet, dat een dergelijk punt nog actief is in deze dagen. Wel valt op, dat enkele malen kleine groepen mensen, toeristen of onderzoekers juist in het genoemde eenzame gebied spoorloos verdwenen zijn.

In de buurt van de Karakorum en op het hoogland van Tibet zouden eveneens dergelijke gebieden bestaan of bestaan hebben. Men spreekt hier van “poorten naar de onderwereld” e.d.. Mensen die spoorloos verdwijnen hebben, zo zegt men, een dergelijke poort gevonden. Maar de verklaring van een feit zonder meer betekent natuurlijk nog niet dat die verklaring ook juist is. Aannemende dat het door mij gestelde fenomeen bestaat moeten wij echter concluderen, dat ook vele punten van de aarde, ook op het vaste land een toestand kan optreden, waardoor mensen inderdaad spoorloos kunnen verdwijnen zonder kenbare of redelijk verklaarbare oorzaken. Het minste wat men als gevolg hiervan kan aannemen is het feit dat er op aarde meer bestaat en meer verschijnselen optreden dan aan de hand van de huidige kennis in de huidige waarnemingsmogelijkheden zonder meer verklaarbaar zijn.

Resteert de wereld van de geest, die volgens sommigen bij deze verdwijningen een actieve rol zou spelen. De geest heeft op zich niet zonder meer de mogelijkheid om bv. een schip geheel te dematerialiseren, tenzij de allerhoogste vormen van kracht daarbij worden gebruikt. Om dit te kunnen doen op korte tijd zal zoveel werk moeten worden verzet in de sferen, dat het resultaat ‑ zeg eens 30 zeelieden of zoiets ‑ gewoonlijk de moeite niet waard zal zijn. Tenslotte komen alle mensen op den duur wel naar onze kant, dus waarom met zoveel moeite, haast maken en het onvermijdelijke wat versnellen.

Aan vliegtuigen hebben wij ook niets. Op aarde kunt u ze nog zien vliegen, maar wij in de geest vliegen liever zelf. Kortom: geen redenen voor het ingrijpen van de geest op dit gebied. Aan te nemen dat de geest dit vele malen zou doen is dus m.i. onjuist. Zover mij bekend is, hebben geesten met deze fenomenen geen enkele directe bemoeienis. Wel hebben wij in de sferen 3 mensen ontmoet ‑ niet veel dus ‑ die vertellen dat zij in een andere wereld terecht waren gekomen en van daaruit overgingen. Een van hen beweert in een dergelijke wereld 14 jaren stoffelijk geleefd te hebben, wat ‑ zover ik dit kan nagaan ‑ niet geheel strookt met de tijd van zijn verdwijning en het ogenblik waarop hij contact met onze wereld heeft gemaakt.

In het tweede geval gaat het om iemand, die zegt opeens in een verstikkende wolk terecht gekomen te zijn waardoor hij snel stierf. Hij zag echter even een geheel vreemde wereld met “groenrode bergen”. Indien hij inderdaad opeens terecht kwam in een atmosfeer die voor hem giftig was klopt zijn verhaal waarschijnlijk wel.

De derde beweert dat hij 3 malen een tijdje de wereld van de mensen verlaten zou hebben. In het eerste geval meende hij dagen lang over een vreemde zee rond te zwerven. Zijn voorraden waren op, maar hij vond op tijd de eigen wereld terug en kwam in de haven terecht. Hij stelt, dat hij enige tijd geen enkele deining had gevoeld, zodat het leek of hij niet op een oceaan maar op een meer voer. Het water was groenachtig met geelachtig, dus niet de normale meer aan zilver herinnerende reflexen. Hij kon gedurende deze tijd geen richting bepalen. De tweede maal voelde hij zich gegrepen door mist en een prikkeling een veld. Hij stuurde zijn boot onmiddellijk terug en was een ogenblik nadien volgens eigen besef weer in de normale wereld terug. Deze poging, die voor hem zeer kort leek te zijn, zou later blijken rond uren gevergd te hebben. Zijn laatste beleving spreekt over een opeens tegen een witte muur aanvaren. Zijn schip verging. Hij kwam in zeer koud water terecht en verdronk waarna hij in onze wereld wakker werd.

Deze zaken bepalen mede het beeld, dat wij in de geest van dit alles hebben. Ik meen dat de waarnemingen van deze entiteiten ‑ hun verhalen zo u wilt ‑ stroken met de uitleg die ik u als de meest waarschijnlijke heb aangeboden. Ik ben mij er volledig van bewust, dat dit menselijk bezien geen reële oplossing betekent voor het vraagstuk van de Bermudadriehoek. Ik heb getracht aan te geven op welke gebieden men nauwkeuriger en gedurende lange tijd zou moeten waarnemen. Hierbij merk ik nog op dat soms ongeveer eens per 3 maanden de verschijnselen optreden. Op andere plaatsen mogelijk maar een enkele maal per drie jaren.

Ik hoop verder aannemelijk gemaakt te hebben, dat er in voorhistorische tijden technisch hoogstaande beschavingen bestaan kunnen hebben, zodat ook de gestelde krachtcentrales zich onder de zeespiegel zouden kunnen bevinden. Wat de mogelijkheid betreft dergelijke piramiden te vinden en te benaderen, wil ik hier nog opmerken, dat delen daarvan onder sedimenten verdwenen zullen zijn, terwijl begroeiing door koralen enz. de vorm moeilijk kenbaar gemaakt zal hebben. Het is mijn vaste overtuiging, dat men bij een nauwkeurig onderzoek van de zeebodem, vooral ook de spleten en diepe gedeelten, door mensenhanden vervaardigde voorwerpen of delen daarvan zal kunnen aantreffen, die niet behoren tot de nu bekende culturen.

Ik ben mij er van bewust, dat op dit ogenblik het denkbeeld van dimensionale verschuivingen vanuit wetenschappelijk standpunt bezien nonsens is. Wat alleen maar betekent dat, uitgaande van de nu bestaande technische middelen en de nu gangbare theorieën, dit niet mogelijk is. Mathematisch is echter wel de verschuiving aanvaardbaar te maken en zelf een procedé aan te geven waardoor deze bereikbaar zou worden. Dit vereist echter middelen en energieën van een orde van grootte die men nu niet kan waarmaken. Ik weet, dat menselijk bezien dit niet reëel overkomt. Maar wat mensen niet kúnnen is daarom nog niet onmogelijk. Datgene, wat met de huidige instrumenten niet constateerbaar is, kan desondanks bestaan. Laat men dan trachten uit te gaan van de fenomenen zelf en niet van de “redelijke” verklaringen, die men daarvoor geeft. Onderzoek alles zo goed mogelijk. Gebruik automaten voor uw onderzoek, geen mensen. Want zelfs een automaat die opeens verdwijnt, zal alleen hierdoor reeds een wetenschappelijk aanvaardbaar bewijs voor het bestaan van het fenomeen kunnen leveren. Als de mensen die Bermudadriehoek zo belangrijk vinden, moet men er werkelijk eens iets aan gaan doen. Ik wil mijn inleiding besluiten met de opmerking, dat ik mij heel goed kan voorstellen, dat men om allerlei redenen afkerig is van een verklaring waarin griezelige zaken als andere dimensies een rol spelen.

Het betreffende gebied kent een druk verkeer. Er zijn vele vlieglijnen die soms meer malen hun vliegtuigen op een dag over de Bermudadriehoek doen vliegen. Er wordt veel gevaren in deze gebieden, ook de sportvisserij is hierbij vaak betrokken. Luxe boten die cruises maken, varen door dit gebied heen.

Anders gezegd: de belangen van zeer velen zouden ernstig geschaad kunnen worden, indien men opeens zou kunnen bewijzen, dat in dit gebied feitelijk iets aan de hand is. Aan de andere kant zou een erkenning wat er nu feitelijk aan de hand kan zijn, een werkelijke bijdrage tot grotere veiligheid betekenen. Maar voor dit laatste schijnt men niet al te veel te voelen. Men ontkent liever dat er werkelijk iets aan de hand is. De ontkenning van deze fenomenen, zoals de ontkenning van een feitelijk bestaan van Ufo’ s wijst erop, dat de mensen niet bepaald bereid zijn het bestaan aan te nemen van verschijnselen, die zich afspelen buiten het bereik van hun eigen weten en mogelijkheid. Maar zij zijn er.

Het is belangrijk, dat men zich daarvan steeds meer bewust wordt. Voor hen die zich afvragen of dergelijke dingen werkelijk van groot belang zijn, wil ik hieraan toevoegen, dat reizen per raket naar de maan niet zo belangrijk is op zich. Maar de nevenproducten van een dergelijk streven blijken zeer belangrijk te zijn. De wetenschap heeft door de poging sondes naar de maan en andere planeten te zenden, op geheel andere gebieden, zowel technisch, als theoretisch grote vooruitgang geboekt. Iets dergelijks zou mogelijk zijn indien men zich met de Bermudadriehoek eens wat intenser ging bezighouden.

Er is wel degelijk winst aan te behalen, ook al geldt dit niet op zeer korte termijn. Aan de andere kant zouden de ontdekkingen die dan onvermijdelijk worden, betekenen dat de zekerheden van de meeste mensen op vele gebieden zullen worden aangetast. Mogelijk maakt men juist om dit laatste dergelijke zaken graag belachelijk en probeert men hen, die zich er mee willen bezighouden in de hoek te drukken.

Afsluiting:

Ik zou nu gaarne de avond willen afsluiten.

De Bermudadriehoek staat op het ogenblik kennelijk in het brandpunt van de belangstelling, zoals veel andere zaken, die voor mensen niet begrijpelijk zijn. Ik ben toch van mening, dat de raadselen, die voor de mens het meest van belang kunnen zijn, in zijn eigen leven en persoon schuilen, evenals in zijn eigen mogelijkheden en vermogens. Daarom hoop ik, dat u dit onderwerp niet zult zien als een aansporing om meteen te gaan kijken waar de beschreven piramiden zouden liggen en dat je daarmede kunt doen.

Als u uw eigen vermogens wat beter leert kennen en beheersen, kunt u veel van het door mij gestelde, zij het niet op wetenschappelijk verantwoorde wijze, langs geestelijke weg zelf waarnemen. Ik wil u dan ook de raad geven dergelijke onderwerpen, hoezeer zij u ook mogen interesseren, altijd met een zekere afstand en zelfs met enige ironie te beschouwen. Ik wil u hierbij verwijzen naar een collega van mij, die ‑ zij het in het kort ‑ ook op uw verzoek over dit onderwerp sprak en begon met de vraag: Bermudadriehoek? Is dat niet de opvolger van de Bikini?

Als u op deze wijze kunt reageren en de betrekkelijkheid kunt inzien van al dergelijke zaken, hoe interessant zij ook zich ook mogen zijn, dan zult u zich ook bewust blijven van de betrekkelijkheid van vele dingen in en rond uzelf. Dank zij dit besef kunt u dan ook meer aan de hoofdzaken uw aandacht wijden. In elke mens leeft een geest, een ziel, die kunnen veel meer dan een mens wel denkt. In elke mens bestaat de mogelijkheid eigen levensenergie op de juiste wijze te richten. In elke mens bestaat de mogelijkheid om naast stoffelijke ook geestelijke waarnemingen te doen.

Deze dingen zijn volgens mij voor een mens belangrijker dan al het andere. Maar zelfs wanneer u daarmee bezig bent, zo ik u raden mag, weet zo nu en dan om uzelf te glimlachen in het besef, dat alles wat niet op zich het geheel van het Goddelijk Zijn omvat in waarde en betekenis maar betrekkelijk is, waarmede ik aan het einde van mijn betoog ben gekomen.

image_pdf