De denkende aarde

image_pdf

 ‘Kosmische werkingen’ (hoofdstuk 2)- 1969-1970

Voor de mens is de aarde zo belangrijk als de kosmos. De kosmos ligt ver weg, de aarde is vlakbij. Je wordt omringd door haar atmosfeer. Je leeft uit de gassen die zij afscheidt, uit de wateren die op haar ontstaan. Daarom is het belangrijk om naast de kosmische werkingen en de kosmische krachten en stralingen ook rekening te houden met de aarde.
Over het algemeen wordt de aarde beschouwd als een brok materie, wentelend rond een zon. Ik hoop in de loop van mijn betoog aan te tonen, dat het anders kan zijn. In de eerste plaats hebben we de vraag: Wat heeft de aarde voor een kern?
Nu kunnen wij over de aardkern heel veel zeggen. Wij weten in ieder geval, dat die erg zwaar is. De geliefde theorie is dan ook dat die kern grotendeels uit nikkel ijzer bestaat. Daar omheen bevinden zich verschillende zones met hogere en lagere temperaturen. Daarboven bevinden zich fluïdelagen en daarboven stollagen. Daar weer boven geringere hoeveelheden fluïde materie, waarop aardschotsen drijven en rond die aardschotsen hebben wij dan nog de wereldzeeën, die op die punten drijven, waar de aardschors veel dunner en vaak ook wat rekbaarder is. Dat zijn theorieën. Laten wij nu eens nagaan wat de aarde doet.
De aarde heeft een eigen emissie, een eigen uitstraling. Zij heeft een eigen magnetisch veld. Zij heeft, zoals elke ster en planeet, een eigen zwaartekracht werking. Daarbij doen zich allerlei vreemde verschijnselen voor, die men niet helemaal kan nagaan. Zo zijn er b.v. de zogenaamde aard lucht potentialen: verschillen van elektrische spanning tussen lucht en aarde. Daarnaast kennen we verschijnselen, die minder wetenschappelijk zijn, zoals b.v. de aardstralen en de z.g. geheimzinnige of heilige plaatsen, waar heel vaak een bijzondere emissie aanwezig is, al kunnen wij langs, wetenschappelijke weg niet constateren of zij er is en hoe ze er is. De mens ondergaat haar.
Als wij nu eens aannemen, dat de aardkern niet alleen uit nikkel ijzer bestaat, maar dat zich daarin andere bestanddelen bevinden zoals cadmium, dan hebben wij eigenlijk een enorme roterende massa, die bovendien de eigenschap heeft dat ze elektriciteit kali opzamelen en afscheiden. Daar is iets voor te zeggen, want een magnetisch veld zoals de aarde produceert verwacht men ook bij een elektromotor. Er is dus veel voor te zeggen, dat de aardkern op de een of andere manier elektrisch actief is. Een dergelijke activiteit zou dan overal gelijk moeten zijn, maar ze is dat kennelijk niet.
Er zijn heel veel regels en wetten, die men vroeger heeft uitgedacht en die helemaal niet schijnen te kloppen. Zo is er die kwestie van temperatuurstijging per 100 m. daling in de aardkorst, die tot op zekere hoogte waar is, maar die op een gegeven ogenblik niet meer waar is. Er is n.l. geen rechtlijnige voortzetting van de temperatuurverhoging. Er schijnen dus zeer vreemde condities te bestaan. Dat zou men misschien ook kunnen zeggen, als men te maken zou krijgen met een levend organisme.
Bij een levend organisme is het punt, waarop men het weefsel aanboort, vaak bepalend voor de temperaturen die er heersen, voor de stromingen die er bestaan, voor de werkingen en ook voor de energieën die daar aanwezig zijn. Misschien zouden wij kunnen aannemen, dat onze aarde ergens vergelijkbaar is met een levend organisme. Een stoute theorie ongetwijfeld, maar ik geloof dat er veel voor te zeggen is.
Ik stel:
Wij weten dat de aarde en zelfs sommige van de materialen aan de oppervlakte van de aarde op zeer eigenaardige wijze reageren op bestaande uitstralingen. Wij kunnen spreken over het bezield zijn van bepaalde bergen, maar wij kunnen net zo goed spreken over wandelende stenen (een bekend verschijnsel) en over plotseling optredende structuurveranderingen in de aarde. Wij kunnen spreken over de reactie van de aarde op de denkbeelden van de mensen; dus op de structuur van het menselijk denken. Een dergelijke reactie zou men misschien kunnen verklaren door te zeggen: het is toeval. Maar dan is het toch wel een heel vreemd toeval, dat altijd bepaalde statische elementen in het menselijk denken de aanleiding, worden tot reacties in de aardkorst. Zou dat een toeval zijn? Ik geloof het niet. Het is al even vreemd, dat die wonderlijke verschijnselen van wandelende stenen e.d. zich overal voordoen waar wij te maken hebben met bijzondere geestelijke spanningen in de omgeving.
Indien wij ons de moeite getroosten om aardstralen na te gaan, dan weten wij dat die stralen niet te constateren zijn; en alle kastjes tegen aardstralen zijn natuurlijk wetenschappelijk gezien oplichterij. Maar aan de andere kant zijn er plaatsen op aarde waar vreemde condities heersen. Hoe komt het anders, dat op bepaalde delen van de aarde zekere ziekten niet kunnen voorkomen? Hoe komt het, dat zeer bijzondere plantengroei en muterende plantengroei op bepaalde plaatsen, zelfs in bepaalde dalen (dus zeer kleine, aanwijsbare gebieden) wel voorkomen en elders niet? En dan hebben wij het niet over degeen, die ziek is, omdat hij toevallig slaapt op een aardstraal. Dan kun je natuurlijk beter een veren matras nemen. Er zijn grotere verschijnselen, waarover wij ons vragen moeten stellen.
Hoe komt het b.v. dat een groot aantal bolgewassen het sterkst natuurlijk muteert vreemd genoeg in de buurt van Perzië (Iran, Irak)? Hoe komt het dat bepaalde ziektebeelden niet optreden in sommige delen van Zuid Amerika, maar ook in delen van Afrika en Azië? Je kunt dat allemaal wel proberen weg te verklaren, maar er is iets. En als dat iets er is, dan gaan wij na wat de omstandigheden zijn. Wij moeten dan zeggen: er is kennelijk ook een reactie van de aarde op hetgeen erboven de aarde aanwezig is.
Nu hebben wij al twee dingen: wij hebben een kern, die energie bevat, haar uitstraalt niet alleen als een warmte uitstraling en waarschijnlijk een elektrisch potentiaal heeft. Wij hebben daarnaast een aantal eigenaardige verschijnselen aan de oppervlakte.
Nu moeten wij naar de atmosfeer toe. Wat ontdekken wij? In de atmosfeer zijn eveneens sterk wisselende reacties gaande. Deze reacties kunnen niet alleen worden verklaard (niemand is daarin tot nu toe geslaagd) aan de hand van invloeden van buiten, b.v. de werking van de zon. Het blijkt, dat in de spiegeling, die in de aardatmosfeer voorkomt zowel de afwijzing van zonlicht als de afwijzing van bepaalde andere frequenties en stralingen plaats heeft. Denkt u aan de Heaviside laag, aan de geïoniseerde lagen die overal liggen. Dan moeten wij toch aannemen: daar is ook iets met de aarde aan de hand.
Ik hoop inmiddels zover te zijn gekomen, dat ik aannemelijk heb gemaakt dat de aarde zich in vele opzichten gedraagt als een levend wezen? Maar dan een levend wezen, dat onnoemelijk traag is t.a.v. ons besef. De mens leeft veel sneller, ervaart veel sneller. Een ademhaling van de aarde bij wijze van spreken kan misschien wel een jaar of meer van een mensenleven zijn. Een grotere traagheid, maar een leven.
Indien ik bij de aarde een leven veronderstel, dan moet ik mij eens gaan afvragen, of dit leven helemaal zonder besef kan bestaan. Daar er sprake is van vaak zeer intense reacties op meestal ongeveer 7 tot 10 jaar bestaande situaties op aarde, ook bij de mensen moeten wij aannemen dat er een reactietraagheid is, maar dat die reactie gericht is. Het is geen toeval, dat bepaalde dingen steeds op bepaalde plaatsen gebeuren.
Dan stel ik: hier is kennelijk een reactie op de buitenwereld, op iets anders. De aarde denkt in ieder geval of reageert met een zeker besef.
Dit is natuurlijk geen wetenschappelijk bewijs, dat weet ik wel, maar het gaat ons voorlopig om de mogelijkheid, om de logica. Nu gaan wij oven denken aan de aardstralen.
Aardstralen kunnen wij niet aantonen. Wij kunnen ook niet bewijzen dat aardstralen onder druk wel of niet werken, ofschoon het vreemd is dat paarden, waarvan je toch moogt aannemen dat ze niet door suggestie worden gekweld, inderdaad van een zekere onrust of van sommige kwalen afkomen, als er aardstraalonderdrukking heeft plaatsgevonden of als een afscherming tegen aardstralen is aangebracht. Het is niet wetenschappelijk bewezen. Aardstralen bestaan natuurlijk niet, ik wil niet met de wetenschap op de vuist. Ik zeg alleen maar dit: er zijn dingen, die je niet anders kunt verklaren dan door een dergelijke straling. Of die straling nu een partikelstraling is (een emissie) of dat ze een veldverstoring is of iets anders, dat weten wij niet.
Wij weten alleen: het is geen menselijk meetbare straling.
Nu blijkt die uitstraling soms voort te komen in betrekkelijk grote gebieden, meestal echter in lijnen. Indien u de aardstralen zou nagaan, zoals u ze kent in eigen land, dan doet het heel veel denken aan een craquelé, alsof er heel fijne haarscheurtjes in zitten, waarin de condities iets anders zijn.
Als ik nu eens ga stellen en het zou de moeite waard zijn om het eens na te zoeken dat de elektrische weerstand tussen kern en oppervlakte op bepaalde plaatsen niet gelijk is, dan zouden de plaatsen waar er een ander potentiaal lucht – aarde is gelijktijdig ook plaatsen kunnen zijn waarin een voortdurende elektrische werking ontstaat. Een elektrische werking betekent gelijktijdig magnetische storing. De menselijke en dierlijke organismen werken via impulsen, die we ook van elektrische aard kunnen achten. Het is dan mogelijk, dat er inderdaad een verstoring op die manier ontstaat. Het is zelfs zeer waarschijnlijk, dat die verstoring in de eerste plaats het zenuwstelsel zal aantasten en daarnaast bepaald synapsische storingen tot stand brengt; dus een verschuiving van reactie.
De aarde leeft, de aarde ademt, de aarde heeft invloed, de aarde is niet overal gelijk aan de oppervlakte. Er zijn geheimzinnige werkingen en invloeden die wij niet kunnen verklaren. Zou de aarde misschien dan toch niet alleen maar worden beschouwd als een laagstaand levend organisme of iets wat daarmee kan worden vergeleken, maar zou ze misschien moeten worden beschouwd als een denkend wezen? Daarvoor hebben wij bezieling nodig. Aan bezieling van de aarde geloven wij wel. En als we reëel zijn, zeggen we: Indien alle leven bezield is, dan kan een zon of een planeet ook bezield zijn, ook al is dit een ander soort leven dan wij kennen.
Maar wat zou die aarde dan denken? Haar denken zal m.i. nu niet direct worden bepaald door de mensen. De mensen als geheel kunnen een bepaalde sfeer, een zekere aura veroorzaken; en die aura kan de reacties naar buiten toe bepalen.
Maar zou die aarde zich bewust zijn van al die kleine’ wezens? Bent u zich bewust van uw huidcellen, van hun leven en sterven? Waarschijnlijk niet. Op dezelfde manier geloof ik niet, dat de aarde zich bewust is van het leven en sterven van planten, dieren en mensen. Ik geloof, dat dat bewustzijn maar heel beperkt is en dat dat in de eerste plaats moet worden gezocht in veranderingen in de totale sfeer, in de totale uitstraling die rond de aarde aanwezig is, maar dat ze niet kan worden gezien als een direct persoonlijke erkenning mens – aarde, aarde – mens.
Nu stel ik, dat reactie in hoofdzaak op de buitenwereld zal plaatsvinden. De aarde als geheel kan denken, maar in haar denken is ze gebonden aan de zon, aan de andere planeten, eventueel aan andere sterren. Wat is haar methode van uitdrukking? Dat weten wij niet. Maar wij weten wel, dat insecten over duizenden meters, zelfs over vele kilometers (in enkele gevallen heeft men geconstateerd van 60 tot 100 km) de geur van een wijfje kunnen ruiken.
Die geur is voor ons mensen niet kenbaar. Wij kunnen ook niet uitmeten hoe zich dat zo ver verspreidt, wat erbij komt. Wij weten alleen dat het zo is. Zou een dergelijke communicatie misschien denkbaar zijn tussen de aarde en de andere sterren en planeten op een niveau, dat wij niet helemaal kennen? Dan hebben wij hier een relatie tussen de aarde en de kosmos.
De aarde reageert als een denkend wezen op de kosmos. En daarmede zijn wij weer een stap verder gekomen in onze poging ons milieu te begrijpen. Want als de aarde denkt en reageert, dan zal haar reactie niet alleen worden bepaald door hetgeen er van buiten op haar afkomt (de kosmische inwerking), maar wel degelijk ook door wat wij haar humeur, haar stemming zouden kunnen noemen. Dan mag de aarde traag reageren, maar een stemming zal ze hebben. Die stemming wordt bepaald door de tendens (het bewustzijn van de mensheid o.m.), die rond haar bestaat, zoals u door een zekere sfeer, die u dan waarschijnlijk emotioneel noemt of er een andere verklaring aan geeft, wordt beïnvloed in uw reacties op anderen. Dus stel ik:
Het denken van de mensen bepaalt niet zonder meer de bewuste reacties van de aarde, maar zal wel de bewuste reactie van de aarde op andere werelden, planeten of sterren, denkend in haar grootorde, bepalen. En dat zou kunnen betekenen dat kosmische invloeden, die de aarde bereiken, niet altijd op aarde dezelfde resultaten hebben. Integendeel. De stemming van de aarde (en dat is voor een groot gedeelte de overheersende mentaliteit van de mensen gedurende een zekere periode) zal bepalend zijn voor de manier, waarop zij de kosmische invloed verwerkt vanuit ons standpunt beschouwd en vanuit haar eigen standpunt waarschijnlijk daarop reageert.
Nu moeten wij proberen de hypothese “de denkende aarde” wat verder te ontleden.
Wanneer ik persoonlijk in harmonie met de wereld ben, dat wil zeggen tijdelijk a.h.w. synchroon ben met de krachten, die in de aarde ontstaan, dan krijg ik kracht uit die aarde. Wanneer ik tijdelijk niet synchroon ben (dus probeer in een tegengestelde pulsatie met die aarde te leven), dan ontneemt zij mij krachten. Dat is iets, wat men tegenwoordig vaak vergeet.
Er is een tijd geweest, dat men ook in hoog beschaafde landen als India, China en het gebeurt nu ook nog in Afrika mensen, die ziek waren geweest of die zwak waren ertoe bracht om enige tijd in de schaduw op de aarde te rusten. En als ze daar op de juiste manier ontspannen waren, kregen ze kracht. Heel vaak zien wij verder daarbij komen een oriëntatie van het lichaam soms Oost – Zuid, soms Noord – West; maar de lengtelijn in overeenstemming met het magnetisch veld is wel de meest voorkomende. Wij kunnen dat weer bijgeloof noemen, maar het schijnt dat men daar heel veel succes mee heeft gehad. Wij vinden zelfs in de Chinese therapieën vaak een oriëntatie t.a.v. de Poolster terug, maar in feite meestal t.a.v. de aardas. En dat zijn toch allemaal beschavingen, die wij niet helemaal kunnen uitvlakken, waarvan wij niet kunnen zeggen dat ze helemaal dom waren. Zou het misschien zo kunnen zijn:
Wanneer ik met de aarde in harmonie ben, versterkt zij mijn wezen. Wanneer ik met de aarde niet in harmonie ben, dan neemt zij krachten, dan is ze een tegenstand, een soort stroop waar ik mij doorheen moet worstelen.
Dan ga ik nog een stap verder. De aarde is niet voortdurend gelijkblijvend. Ik kan dus niet altijd met dezelfde techniek en dezelfde methode harmonisch worden met die aarde. De aarde is een denkend wezen, er zijn steeds veranderingen aan de gang; en al nemen die veranderingen vaak een jaar of meer, toch zijn ze erg belangrijk, want als de verandering heeft plaatsgevonden, dan kunnen wij geen harmonie meer vinden volgens een oude methode en moeten wij ons aanpassen. Als ik hier mag wijzen op verschijnselen, die dat aanvaardbaar zouden kunnen maken:
Wij zien gemiddeld per 3 à 4 jaar een verschuiving in moraal, in mode en in godsdienstige interpretaties. Wij zien gemiddeld per 20 jaar een algehele ommekeer in deze waarden. Wij zien gemiddeld per 700 jaar een bepaalde cyclus zich afspelen. Het gaat hier dus niet om een astrologische cyclus, maar gewoon om een cyclus van de historie van de mens. Wij zien, dat de neiging van de mens in die periode een aantal verschuivingen ondergaat en dat die zich herhalen.
Conclusie: volgens mij leeft de aarde in een bepaald ritme. Om met haar harmonisch te, zijn moeten wij in dat ritme mee veranderen. Maar daarnaast: wat wij zijn : bepaald de sfeer; dus ook de reacties van de aarde.
Indien ik met de aarde harmonisch ben terwijl ze woedend is, dan is er grote kans dat die harmonie mij wel een enorme kracht geeft, maar mij gelijktijdig tot het brandpunt maakt van allerlei voor de mens toch minder aangename verschijnselen op aarde. Ik denk aan stormen, aardbevingen, overstromingen e.d. Ben ik in harmonie op het ogenblik dat die aarde vredig, rustig is, dan zal die harmonie mij waarschijnlijk, helpen om op de wereld meer te beheersen.
Nu kom ik met een paar stellingen, die u eens moet overdenken.
1. Stel, de aarde is een denkend wezen. Dan zullen haar gedachten bepalend zijn voor de mogelijkheden van de schepselen, die in haar invloedssfeer leven.
2. Een schepsel, dat harmonisch is met de krachten der aarde, ervaart de krachten der aarde, weet wat voor werkingen er op eigen niveau aan het aardoppervlak kunnen optreden en kan bovendien een groot gedeelte van die krachten in zich absorberen. Een wezen, dat niet harmonisch is met de aarde, zal niet alleen voortdurend de aarde tegenover zich vinden door onverwachte verschijnselen en veranderingen, het zal daarnaast door zijn verkeerde instelling voortdurend zijn eigen energiepeil zien dalen.
3. De bewuste reacties van de aarde zullen zich afspelen op een niveau dat veel hoger ligt dan het menselijke. Ik denk hier aan interplanetaire of interstellaire reacties. Dergelijke reacties omvatten datgene, wat wij kosmische invloeden noemen en zou mede verklarend kunnen zijn voor wat wij de inwerking van de 7 stralen noemen. De reacties weerspiegelen zich wel voor ons, maar kunnen door ons nooit worden bepaald, omdat wij het denkproces van de aarde niet kunnen delen. Wij kunnen slechts deel hebben aan haar kracht.
4. Alle verschijnselen, die van de aarde uitgaan en op de aarde optreden, blijken toch een relatie te kennen met de menselijke gedachtewereld en daarin voornamelijk met het z.g. gemeenschappelijk bewustzijn of bovenbewustzijn, waarbij de totale tendens van het menselijk denken bepalend wordt voor de reacties van de aarde op de mensheid. Een dergelijke reactie kan nimmer als volledig bewust worden beschouwd. Ik neem aan dat deze reacties van de aarde uit gezien, onderbewuste zijn. De wisselwerking tussen mens en aarde, die op deze manier toch wel op de voorgrond kan treden, doet veronderstellen dat de mensheid mede bepalend zal zijn voor de reactie van de aarde op kosmische invloeden en werkingen en dat omgekeerd de aarde mede bepalend zal zijn voor de wijze, waarop de mensheid kosmische werkingen en beïnvloedingen ondergaat.
De conclusies, die wij tot zover hebben getrokken, zijn voor de mens belangrijk, omdat zij aangeven op welke wijze kosmische relaties worden ondergaan.
Nu stel ik, dat de relatie tussen sterren en eventueel een planetenstelsel vergelijkbaar is met die van atomen. Ik stel verder, dat een sterrennevel vergelijkbaar is met een door de cohesie of adhesie samengehouden reeks moleculen. Ik stel dan: ruimte is in het atoom het belangrijkste deel van de z.g. massa. Ruimte is dus ook het belangrijkste deel van de kosmos, zoals wij die kennen. Ik stel daarnaast voor de mens zal dus de ledige ruimte veel belangrijker zijn dan de voor hem zichtbare brandpunten, die hij sterren of planeten noemt. Zijn kosmische invloeden zijn delen van een ruimtelijke structuur, niet alleen maar van een actie of een interactie van bepaalde voor hem kenbaar stoffelijk werkzame krachten of groeperingen. Een kosmische kracht of invloed is dus mede ruimtelijk te zien als deel van een ruimtelijke structuur.
Dat betekent in de wereld van een atoom dat wij daardoor baanveranderingen krijgen. Baanveranderingen n.l. van de omlopende elektronen (vaak baansprongen van deze elektronen) en daarnaast soms een kern emissie, waarbij protonen, soms zelfs ook neutronen en neutrino’s een rol kunnen spelen. Deze veranderingen kunnen gelijktijdig een aardverandering van het atoom betekenen.
Nu stel ik, dat dergelijke invloeden ook in een zonnestelsel voorkomen. Als ze in een zonnestelsel voorkomen, moeten wij aannemen dat ruimteveranderingen, structuurveranderingen, baanveranderingen (een verandering van het aantal planeten of een verschuiving van de banen van die planeten) plaatsvinden. Als wij weten dat de baanomloop in een atoom in micro seconden gerekend moet worden en wij vergelijken de massaverhoudingen, dan zouden wij tot de conclusie moeten komen, dat een soortgelijke periodiciteit voor de aarde als kleinste deel zou moeten liggen in de grootorde van ongeveer 70.000 jaar voor een baanverandering. Dus ongeveer parallel.
Nu weet u, dat deze veranderingen mogelijk zijn. Ze treden op, maar in de tijd zijn zij voor de mens niet merkbaar. Ze zijn langzame en geleidelijke veranderingen. Langzame en geleidelijke veranderingen betekenen langzame en voor het individu haast onmerkbare verschuivingen van invloed, van waarde en van verhoudingen. Verhoudingen t.a.v. de kosmos, t.a.v. planeten en sterren.
U leeft op aarde. De totale mentaliteit van de mensheid is op geweld gericht. Dan zal een invloed die vrede brengt resulteren in een vorm, van gewelddadigheid, die echter de neiging heeft om, heersend geweld te breken.
Er komt een tendens, die kennis zoekt. Deze kennis zal dan in de eerste plaats krijgskunde en de daaraan verwante wetenschappen inhouden.
Er komt een tendens uit de kosmos, die liefde wekt. Voor de mens is de reactie dan gezien deze sfeer in de eerste plaats vaderlandsliefde, groepsliefde; dus een vorm van uitgebreide eigenliefde. Dit houdt in, dat de inwerking van kosmische stralen altijd weer kan veranderen naarmate het menselijk denken verandert en dat bovendien de invalshoek van bepaalde kosmische werkingen en krachten ook voortdurend kan veranderen, al gaat dat zeer geleidelijk.
Ik stel: wat wij zien als kosmische krachten is over het geheel van de aarde bezien en door de geschiedenis van de aarde berekent niet dezelfde.
Krachten wisselen van werking en betekenis. Er is geen vaststaand schema van kosmische krachten. Elk schema van kosmische krachten kan slechts voor een korte periode juist zijn, een periode die gemiddeld de 250 jaar niet zal overschrijden, waarschijnlijk zelfs iets minder. Als wij dus met kosmische krachten te maken hebben, dan kunnen wij eigenlijk niet reageren volgens ons systeem.
Wij kunnen alleen raar reageren volgens gevoel. Daarom moeten wij proberen na te gaan welke variatie een kosmische invloed tot stand kan brengen, als wij in het denken van de aarde zijn opgenomen en wij door onze gedachtesfeer daarbij ook de stemming de “mood” van de aarde beïnvloeden.
Ik stel: op het ogenblik, dat de mensen een zekere algemeen geldende tendens en opvatting kennen, zal hierdoor de sfeer van de aarde worden bepaald. Deze sfeer zal alle invloeden op een bepaalde wijze vertekenen. Het is een kwestie van breking. In sommige gevallen kan een breking van een en dezelfde straal in vele afzonderlijke invloeden kenbaar worden.
Dan stel ik daarnaast: wanneer mijn gevoelsreactie op kosmische invloeden voor mij een bepaalde tendens aangeeft, dan is die tendens voor mij persoonlijk juist, omdat zij in overeenstemming is met de mensheid, waarin ik leef (de invloedssfeer) en met het aardritme, waardoor ik mede word gestimuleerd. Want het antwoord van de aarde op de invloed bereikt mij ook, terwijl ik daarnaast niet in staat ben en redelijk te omschrijven wat die invloed mij precies doet; wat ze verandert.
Ik stel als conclusie hierop: alle kosmische invloeden, die ons op aarde bereiken plus alle invloeden van de aarde die wij ondergaan gezamenlijk, betekenen een variant op ons gevoelsleven, waardoor wij ons juister kunnen oriënteren, maar die geen redelijke interpretatie zonder meer mogelijk maakt. En dan kom ik vanzelf tot een volgende constatering:
Daar het denken van de aarde, of althans de processen die wij met denken zouden kunnen vergelijken, zich betrekkelijk vaag afspeelt, zullen wij niet door het totaal beeld van het aardse denken worden getroffen, maar steeds door bepaalde fragmenten van de gedachte. De gedachte is voor ons niet een beeld, zoals voor de aarde zelf, maar zeker als wij mens zijn is zij voor ons een opeenvolgende reeks niet begrepen factoren. Wij zien het totaal beeld pas achteraf, wanneer het voltooid is. Dit betekent, dat wij redelijk niet kunnen nagaan hoe de aarde denkt, maar dat de beelden die in ons ontstaan terwijl wij een zekere harmonie met de aarde aanvoelen voor ons wel de duiding zullen zijn van hetgeen zich daar, ons qua invloeden verder zal tonen. Wij kunnen dus de komende invloeden aanvoelen en a.h.w. in het heden aflezen op grond van onze emotionele reactie op de aarde zelf en de kosmische straling, die ons treft.
Nu kunnen wij als mens en ook als geest gelukkig een onderscheid maken tussen de werking van de aarde zelf en de werking van de kosmos. Wij zullen dat zo eenvoudig mogelijk formuleren en zeggen daarom: de kosmos is altijd stimulerend. De aardinvloed is altijd reactie. (Dat is wel niet helemaal juist, maar voor ons doel goed genoeg. )
Indien er een kosmische invloed optreedt, betekent het dat er in de aarde iets wordt gestimuleerd en dat die stimulans langzaam vorm krijgt.
Stel: De aarde wordt getroffen door een felle kosmische kracht. (Geef haar de een of andere kleur: wit, rood, blauw of geel. De kleurencode zoals wij die meestal gebruiken.) Wanneer deze kracht de aarde treft, ondergaan wij haar als een stimulus voor onszelf. Wij kunnen daardoor in ons gevoelsleven tijdelijk afwijken van datgene, wat zich op de aarde nu afspeelt. Als wij begrijpen, dat de verwezenlijking van de tendens tijd vergt, zullen wij ontdekken dat de gebeurtenissen zich achteraf gaan vormen, nadat de invloed is opgehouden en zo een reactie van de wereld en ook van onszelf gaan opbouwen ten aanzien van de tendens.
De verschuivingswaarde tussen invloeden is daarbij sterk afhankelijk in de eerste plaats van de complexiteit van de kosmische invloed, in de tweede plaats van haar intensiteit. Indien wij aannemen, dat er 10 graden van complexiteit zijn, waarvan 1 de eenvoudigste is en 10 graden van kracht, waarvan 1 de zwakste is, dan kunnen wij zeggen: Bij een factor 1 : 1 is de reactietijd ongeveer 3½ jaar. De reactie op deze invloed zal pas over 3½ jaar kenbaar zijn. Heb ik een factor 2 : 1, dan zal die tijd rond 7 jaar zijn. (In feite iets minder.) Heb ik daarentegen te maken met een factor 1 plus een factor 10, dan is de reactietijd ongeveer 70 uur. Er is dus een groot verschil in tijdsduur.
Dit kan u misschien helpen, als u het een of ander hoort over kosmische invloeden en stromingen, om te begrijpen hoe de stemming en de reactie van de mensen nog niet direct parallel behoeven te lopen met hetgeen er op aarde gebeurt. Er is dus een vertraging, die afhankelijk is van de complexiteit en rede van de energie.
Bij een factor 10 : 10 (dus hoogste complexiteit, hoogste energie) kunnen wij aannemen, dat de verwerkingsfactor toch altijd rond de drie jaar ligt. Het kan ook een keer twee jaar zijn (  het is geen vaste maat ), het kan ook 3½ jaar zijn, maar gemiddeld rond de drie jaar. Daarmee gaat u misschien begrijpen waar het mij in dit deel om gaat:
Uw aarde is een denkend wezen. Uw aarde is een wezen dat reageert. Het is maar een stelling, maar laten wij die als werkhypothese hanteren. Daardoor ontstaan er verschuivingen tussen oorzaak en gevolg. Omdat de aarde in een totaal ander tijd milieu en tijdsniveau leeft dan de mens, zijn die verschuivingen voor de mens vaak van zeer belangrijke aard.
De laatste reeks punten, die wij hier moeten bezien, hebben te maken met de reactie van de aarde, de complexiteit.
U heeft misschien wel eens ontdekt dat u niet één ding tegelijk denkt. U denkt soms honderd dingen tegelijk. U kiest er dan één uit en die schuift u tijdelijk op de voorgrond, maar op de achtergrond spelen die andere dingen mee.
U loopt door de stad. U bent misschien op een bepaalde conversatie toegespitst. Dat is uw primair denken, maar daarnaast registreert u wat er in de etalages is, wie er voorbij komt, hoe de toestand van de straat is, wat voor verkeer er gaat, wat voor weer het is, enz. Ik geef dit als voorbeeld.
Op dezelfde manier zal die aarde reageren. Zij zal vele dingen gelijktijdig kunnen beleven en daarop ook kunnen reageren, maar er is altijd een primair bewuste reactie. De primair bewuste reactie nu wordt mede bepaald (niet voornamelijk, maar wordt zeker mede bepaald) door de reactie van de zon. Het is of de aarde een kind is dat vader of moeder vereert en daardoor tot een zekere nabootsing komt. Daarom moeten wij zeggen:
Alle reacties op kosmische invloeden, optredende in de zon, zullen ongeveer een jaar nadien op aarde merkbaar zijn en wel met een maximum aan intensiteit, omdat wij hier te maken hebben met een bewust gewild proces, terwijl in de andere gevallen vaak halfbewuste of misschien zelfs onbewuste reacties een rol spelen.
De zon kan in haar wezen bepaald worden. Wij zeggen dan: ten aanzien van de kosmische krachten is de zon een combinatie rood – geel. Rood is sterk hartstochtelijk levenwekkend, geel geeft sereniteit en levenskracht. Zij geeft echter in verhouding betrekkelijk weinig weten. De bewustzijns bevorderende invloed is dus niet groot. Het vreemde is dat die invloed wel kan optreden, indien het licht wordt gepolariseerd. Het maanlicht n.l. schept voor de mens banden tussen bewustzijn en onderbewustzijn en geeft dus een vergroting. Maanrelaties zijn bewustzijnsrelaties op aarde. Zonnerelaties en dat zijn toch wel, de dominerende zou ik zeggen, zijn echter hoofdzakelijk hartstocht en krachtrelaties. Dit betekent, dat elke invloed in aspecten waarbij emotie en kracht een rol spelen voor de aarde belangrijker is dan alle andere kosmische invloeden.
Vanuit de aarde moeten wij dus de reactie op deze invloeden zeer zwaar stellen; wij moeten daarmede rekening houden. Alle andere kosmische invloeden beroeren ons meer dan de aarde. En omdat de aarde daarop niet gewelddadig en niet volledig bewust reageert hoogstens wat onbewust zijn dit de factoren, waaruit wij een zekere beheersing t.a.v. de aarde kunnen gewinnen. Zodra er een bewuste of denkende reactie van de aarde is, kan de mens door kosmische krachten een milieu beheersing verwerven.
Het lijkt misschien niet veel deze keer, maar als u het heeft overdacht en het heeft gerelateerd met hetgeen we de vorige maal hebben gezegd, dan zult u tot de conclusie komen, dat hier werkelijk eens goed over moet worden nagedacht. Ik hoop, dat u zich die moeite ook zult getroosten.

Dimensionale beïnvloedingen.

Misschien herinnert u zich nog de stelling over parallelle werelden. Daarin wordt aangenomen dat er werelden bestaan, die in één of meer dimensies van de uwe verschillen, zodat zij door andere afmetingen te kennen voor uw wereld niet of niet geheel kenbaar zijn. Nu bestaan daarvoor zeer veel theorieën, maar de eenvoudigste, die wij voor vanavond zullen hanteren, is deze:
Naast uw wereld met drie dimensies is een wereld denkbaar, die één dimensie met de uwe gemeen heeft, maar twee dimensies anders. Dat is een wereld, die je niet meer kunt zien, die je niet meer kunt voelen, die eigenlijk een soort schim is, die eens een ogenblik opduikt, maar die nooit werkelijk gestalte krijgt. Eén vlak van die wereld is gelijk aan één vlak van uw wereld. Als daar dus iets gebeurt, dan kan er in één dimensie van uw eigen wereld een zekere spanning ontstaan, die zich dan ook in uw wereld zal ontladen.
Dat is een heel mooie theorie, die wij natuurlijk niet praktisch kunnen gebruiken. Ze kan dienen om bepaalde invloeden uit een astrale wereld b.v. te verklaren. Ze zou het misschien duidelijk kunnen maken hoe schijnbaar onbelangrijke dingen ineens het middelpunt worden van een aantal gebeurtenissen. Maar praktisch gezien kan je er weinig mee doen. Mijn benadering is gebaseerd op u, op uw wereld. Ik hoop, dat u mij dat zult vergeven.
Nu stel ik:
Wij kennen niets van hetgeen er in de andere werelden geschiedt. Wij kunnen dit hoogstens geestelijk beseffen of aanvoelen, maar stoffelijk sta je er als mens buiten. Je kunt echter wel de invloed van de wereld op een gegeven ogenblik zeer sterk waarnemen. Er is dan een bepaald woord of voorstelling, die zich en meestal gedurende enige tijd zeer sterk aan je opdringt.
Die voorstelling kun je in je eigen wereld niet zien; de aandacht, die soms wordt getrokken op een enkel detail van een ingewikkeld geheel, is redelijk en volgens de waarderingen van uw wereld niet verantwoord.
Als u die voorstellingen heeft of als u die aandacht gevoelt, dan blijkt dat hier een z.g. meer dimensionale beïnvloeding plaatsvindt uit een dergelijke andere wereld. Het betekent ook, dat van dat punt of uit die voorstelling er ontwikkelingen zullen voortkomen die niet redelijk zijn, die u niet redelijk kunt verklaren of verwachten. En dat maakt het misschien al wat eenvoudiger.
U heeft misschien wel eens meegemaakt, dat u een beeldje had waar u op zekere dag opeens zeer sterk aan ging denken of naar kijken. Het was net of het tijdelijk uw gehele interieur beheerste. Of misschien was het een portret of iets anders, een kleinigheid. Als u nu even over die periode nadenkt, dan zult u bemerken dat er kort daarop onverwachte gebeurtenissen plaatsvonden, die ergens in overeenstemming waren met b.v. de waarde die u aan het beeldje hechtte, de betekenis die het portret voor u had of misschien zelfs de vorm en de inhoud van datgene, waarmee u zich bezighield. Dat betekent nog niet dat u nu kunt bepalen wat er gebeurt, maar u weet wel: het onverwachte zal voor mij in een associatie bestaan of een associatie in zich dragen t.a.v. het punt van mijn belangstelling.
Met voorstellingen is het al precies zo. Nu moeten wij daarbij niet te dwaas gaan redeneren. Wanneer u droomt, dat u in uw eentje zonder hemd loopt te demonstreren op Plein 1813 of in een ridderharnas met jongelui loopt te flaneren op het Lange Voorhout., dan is dat zeer waarschijnlijk een droom, die andere betekenissen heeft. Wij hebben het hier dus niet over de droom, maar over een voorstelling die ineens oprijst.
Je ziet soms iemand gaan en ineens heb je het idee: die mens ziet er somber uit het is net alsof er een donkere wolk omheen hangt. Wanneer u de kans heeft zoiets gade te slaan, dan zult u zien dat er met die persoon binnen afzienbare tijd iets gebeurt. En afzienbare, tijd is hier gemiddeld 60 tot 90 minuten. Dan verandert er iets. Dan doet die ineens iets wat onverwacht, onredelijk is. Of hij ondergaat iets, wat niemand van tevoren zou kunnen voorzien.
Deze denkbeelden maken voor ons een contact met andere werelden uit. Hoe die werelden heten en hoe zij in elkaar zitten is niet belangrijk, want wij kennen ze toch niet. Maar wat wel belangrijk is en zeker vol betekenis: de voorstelling, die wij hebben, moet op een gegeven ogenblik waar kunnen worden. Er zal een onverwachte mogelijkheid zijn. Als die gevoelens onszelf betreffen en dat komt ook wel voor dan zou het kunnen betekenen dat wij in staat zijn om de onverwachte gevolgen op te vangen. Als je weet dat iemand zal proberen je te laten schrikken, dan schrik je wel, maar niet zo erg en zolang als wanneer je er niets vanaf wist, bij wijze van spreken.
Als u nu het gevoel heeft, zoals wel eens kan gebeuren: “ik heb vandaag een donkere wolk” of “er zijn vandaag allerhande mogelijkheden, er is van alles in het spel voor mij”, dan betekent dat dus dat die mogelijkheden bestaan.
En dan moet u opletten, want de onverwachte mogelijkheid kan plotseling opduiken. Dan kan er ineens iets gebeuren, waarop u niet heeft gerekend.
En indien u snel genoeg reageert, kunt u daarmee meestal uw voordeel doen. Zo eenvoudig zijn eigenlijk die meer dimensionale of anders dimensionale beïnvloedingen.
Het is voor de mens naar mijn idee vooral bijzonder belangrijk dat hij leert op invloeden te reageren; en daarvoor moet u weten wat ze voor u persoonlijk kunnen betekenen. Het is natuurlijk heel mooi te weten hoeveel andere werelden er direct naast de uwe liggen en hoeveel mogelijkheden daarin verborgen zijn. Maar in uw eigen wereld heeft u aan die kennis zeer weinig, tenzij u haar kunt omzetten in een eigen gedragslijn, een eigen reactie.
Ik zou willen proberen om in dit tweede deel enkele korte en eenvoudige regels te geven, die u t.a.v. kosmische, aardse zowel als anders dimensionale beïnvloedingen in staat zullen stellen bewuster en vaak ook sneller te reageren.
1. Zodra u iets aanvoelt en dit gevoel wordt op een bepaald punt, een bepaalde persoon of soms op een bepaalde situatie geconcentreerd, dan weet u dat dit voor u belangrijke mogelijkheden of belangrijke gevaren inhoudt. U weet dus van welke kant mogelijkheden en gevaren te wachten zijn en u kunt gevaren vermijden en mogelijkheden gebruiken.
2. Wanneer wij leven in een algehele sfeer van b.v. vreugde, verwachting, spanning, mistroostigheid, zoals dat vaak voorkomt in gemeenschappen en wij hebben plotseling een afwijkende stemming, een afwijkend gevoel, dan betekent dit niet dat wij anders zijn dan de anderen. Wij staan onder dezelfde invloed, welke die anderen ondergaan, maar… er is voor ons een onverwachte gebeurtenis of mogelijkheid soms ook een gevaar in verband met de stemming, die wij nu hebben. Indien wij daarmede rekening houden, dan kunnen wij alweer sneller reageren en op een juistere manier de beste aspecten van hetgeen ons overkomt voor onszelf naar voren brengen.
3. Als wij weten, dat bepaalde kosmische invloeden in een bepaalde periode zullen optreden, dan zullen wij in heel veel gevallen het gevoel hebben dat dat voor de wereld geldt, maar niet voor ons in het bijzonder. Toch zullen wij die invloed ondergaan. Die invloed werkt in op de wereld, waarin wij leven. Voor ons is dit een afwijking van ons normale denken, van ons normale reageren, van ons normale temperament. Indien u daarmee rekening houdt, u houdt verder ook rekening met de mogelijkheid, dat u zich bepaalde situaties ineens voor ogen gaat stellen of dat u bepaalde voorwerpen als belangrijk ziet, dan weet u op welke punten de voor u meest gunstige en ook vaak de meest gevaarlijke uiting ligt.
Ik zou hier iets bij willen vertellen. Je kunt niet leven zonder risico’s. Wat gisteren niet mogelijk was, is vandaag misschien mogelijk. Maar het omgekeerde kan evengoed gelden. Je weet nooit zeker, of je zult slagen of falen.
Maar als je het niet probeert, faal je altijd. Als je dus die invloeden, die denkbeelden hebt, dan weet je dat er gevaar aan verbonden is en je houdt er rekening mee. Maar het betekent voor jou toch in de eerste plaats dat je streven en reageren daarop gericht moeten zijn, want daardoor kun je iets bereiken.
Nu wil ik u een paar eenvoudige voorbeelden geven in de hoop, dat die de regels wat verduidelijken.
Ik loop door de stad. Ik kijk toevallig naar boven. Ik zie een wolk. Die wolk doet mij opeens denken aan iets of aan iemand. De keus is u hier gelaten. Nu kan een dergelijke associatie onbelangrijk zijn, maar wanneer mijn stemming ineens verandert, ik word gejaagd of ik was gejaagd en ik denk nu ineens “ach, wat kan het mij schelen”, dan heeft dit betekenis. Dan weet ik dus, omdat mijn gedrag plotseling verandert en er een voorstelling in mij is ontstaan, dat die voorstelling een voor mij belangrijke is. Zodra ik in de gelegenheid of de noodzaak kom om die voorstelling te constateren, zal ik de stemming, waarin ik ben, moeten gebruiken om daaruit iets te maken wat ik voor mij goed vind. ik zie b.v. dat ik een schuldeiser tegenkom althans daaraan denk ik, terwijl ik naar de wolk kijk. Ik was wat angstig en gejaagd en ik krijg nu plotseling het gevoel: wat kan het mij schelen. Dan zal ik die man ontmoeten of ik zal zo dicht bij hem komen, dat ik naar hem zal kunnen toegaan. Ik dien dan contact met hem op te nemen. En dat gevoel van “wat kan het mij schelen”, moet ik natuurlijk niet in woorden omzetten. U kunt niet naar een schuldeiser toegaan en zeggen: “Jan, je krijgt nog 1000 euro van mij, wat kan het mij schelen.” Maar u kunt wel naar hem toegaan en zeggen. “Zeg, wij zitten nog met die schuld. Kunnen wij daar eens over praten.” U zult zien, dat u dan in 9 van de 10 gevallen voorstellen krijgt, die voor u niet prettig zijn én voorstellen, die voor u wel prettig zijn. Leg dan de nadruk op de dingen, die voor u aanvaardbaar zijn en u zult zien, dat de ander plooibaar is. Dan is er een rapport, een contact mogelijk.
Een ander voorbeeld. U loopt door de stad of u zit thuis en ineens denkt u aan een kerk. U bent niet kerks, u bent niet vroom, maar u denkt plotseling aan die bepaalde kerk. U krijgt een gevoel van wijding over u, dat afwijkt van de norm. Wanneer u weer bij die kerk kort, ga eens naar binnen. Loop er eens omheen. Neem er even de tijd voor. In 9 van de 10 gevallen krijgt u plotseling bruikbare denkbeelden of een grotere vitaliteit. Maar als u vandaag aan die kerk denkt, moet u niet wachten tot overmorgen. Als het even kan, moet u zoiets verwezenlijken binnen ongeveer 3 à 4 uur. Dat is de meest gunstige periode.
Met die voorbeelden heb ik misschien duidelijk kunnen maken, dat u zowel ten aanzien van menselijk contact als ook ten aanzien van de mogelijkheid om van elders krachten te krijgen of nieuwe denkbeelden en inzichten te verwerven toch wel degelijk grote mogelijkheden bezit en dat u rekening houdende met hetgeen ik u heb gezegd vele voordelen kunt vinden.
Nu zijn er andere dingen, die de mensen minder goed begrijpen. Een relatie met de geest kan onder een anders dimensionale relatie worden begrepen. Het kan zijn dat een geest in een andere wereld, waarin hij voor u geen realiteit meer is, contact met u krijgt. Dat is op één vlak. Dan kunt u niet samen met die geest beleven, maar u kunt het beleven dat die geest inspireert op uw eigen wereld omzetten in iets wat voor u belangrijk is. Dus ook contacten met de geest moeten niet worden beschouwd als een vervanging voor mogelijkheden, maar als een inspiratie voor het zoeken en gebruiken van mogelijkheden. Ook dit kan voor menigeen van belang zijn.
Ik geef nog een drietal korte tips en meen, dat ik daarmede deze bijdrage kan afsluiten.
1. Alle op de vorige drie artikelen slaande veranderingen in uzelf of in uw relatie met uw omgeving vragen een snelle reactie, ook indien u zelf de noodzaak daartoe niet ziet. Wanneer een situatie, overeenkomende met het aangevoelde, alleen maar dichtbij of mogelijk is, moet u reeds reageren. De snelheid van uw reactie geeft u n.l. de mogelijkheid de situatie te domineren. U kunt de baas zijn. U kunt uzelf en vaak de omstandigheden voor een groot gedeelte naar uw hand zetten. Reageert u pas, nadat de zaak zich volledig heeft verwezenlijkt, dan zult u zien dat uw gevoelens en uw aandacht weliswaar feitelijke gevolgen hebben, maar u bent meestal niet meer in staat iets te veranderen. U wordt vaak meegesleept.
2. Probeer niet de invloeden, die bij u optreden te differentiëren. Ga dus niet zeggen: dit is een invloed van de zon, dat van de aarde, dat van de maan, dat is kosmisch en dat komt uit een andere dimensie. Voor u in uw wereld is n.l. de werking van de krachten, hoe verschillend hun bronnen ook moge zijn, praktisch gelijk. Reageer daarom op het effect, dat deze invloed op u heeft en probeer niet na te gaan waar ze vandaan komt. Hierdoor bespaart u zich vele moeilijkheden en teleurstellingen.
3. Niet wat u wenst maar wat mogelijk is wordt waar. Dat betekent, dat u nooit kosmische krachten moet gebruiken om het onmogelijke waar te maken, maar dat u wel uw eigen mogelijkheden binnen een bepaalde tendens of een bepaalde intuïtie zo goed mogelijk moet gebruiken.
4. Probeer nooit anders te zijn dan u bent, maar probeer wel datgene wat u bent zo goed mogelijk te gebruiken in de omstandigheden en invloeden, die op u inwerken. En dat betekent altijd weer, niet het ideaal, maar de feiten; niet het vergeestelijkte of het zuiver materiële, maar eenvoudig datgene wat nu voor mij belangrijk is. Het betekent dat ik, reagerende op de wereld met haar werkingen, de kosmos, niet haar werkingen en eventueel zelfs werkingen uit andere dimensies plus mijn besef, eenvoudig uitga van een feitelijke toestand, die ik nog niet ken. En dat is juist het grote voordeel. Want zoals men reeds zei over Fortuna: de mogelijkheid draagt een lok op het voorhoofd, maar het achterhoofd is geschoren. Wie vroeg grijpt, voordat Fortuna bij hem is, kan haar vatten. Wie pas grijpt, als hij haar ziet, grijpt altijd mis.
Misschien dat u deze raadgeving ook zult willen onthouden, hoe oud en versleten ze ook lijkt. Ze kan werkelijk, wanneer andere dimensies op u inwerken of u iets van kosmische en andere krachten erkent en beleeft, zeer belangrijk zijn. Snel besluiten, snel reageren, wanneer die dingen op je inwerken, is van het grootste belang.

image_pdf