01 april 1963
De gedachtewereld van de mens heeft zich in de loop der tijden aanmerkelijk afgewend van de natuur, de natuurlijke kwaliteiten en eigenschappen en ook zelfs van de natuurlijke waardering.
Wanneer wij het menselijk denken ontleden, komen we tot de typische conclusie dat er sprake is van een overwaardering voor sommige aspecten van het leven, een sterke onderwaardering voor andere en een totale verdringing of vervalsing van een groot aantal waarden die in de natuur een normale rol spelen.
Hier ligt eigenlijk het kernpunt voor ons onderwerp van vandaag. Wanneer u denkt, dan zendt u iets uit. Noem het trilling of noem het bio-magnetische straling, het is allemaal maar een behelpen wanneer je dat probeert te kwalificeren.
Wanneer u iets bepaalds denkt, dan zult u iets bepaalds afdrukken op de mensen rond u. Sfeer, gevoeligheid van de mensen en dergelijke die vloeien hieruit voort.
Wanneer ik een bepaalde emotie onderga in een menselijk lichaam, dan heeft die emotie ook een bepaalde invloed op mijn omgeving. En nu kun je wel zeggen dat bv. een radiomast, een antenne, die een signaal uitzendt, alleen maar tot uiting komt waar hij ontvangen wordt, waar dus de trillingen weer worden omgezet, maar dat is niet waar. Wanneer we een zender hebben, dan ontstaat er een veld en dat veld heeft een bepaalde sterkte en die sterkte kunnen we meten. Ook wanneer er helemaal niet wordt vastgesteld wat er wordt uitgezonden. Alle metalen reageren erop, alle voor die trilling gevoelige materialen en misschien ook wel mensen en dieren.
Wanneer u dus denkt, dan beïnvloedt u dus niet alleen uw medemensen, maar u beïnvloedt a.h.w. uw gehele omgeving.
De natuur nu heeft een aantal wetten, die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op wat men noemt: natuurlijk evenwicht.
Wanneer er bv. te veel grazende dieren zijn in een bepaald gebied, dan zullen de vleesetende dieren daar in aantal toenemen, de grazende nemen dus af. Wordt het aantal grazende dieren te klein, dan wordt de worsteling om de buit te groot en dan sterven de vleeseters weer af.
Wanneer bepaalde gewassen dus niet beschermd worden, dan worden ze door onkruid verdrongen, maar wanneer dat onkruid weer te sterk gaat woekeren, dan komen er vijanden van dat onkruid. Dat kunnen insecten zijn, dat kunnen dieren zijn die er zich bij voorkeur mee voeden. Het kan ook zijn dat er een ziekte ontstaat en dan wordt op die manier het evenwicht hersteld. Dit evenwicht, dat ziet de mens meestal als bestaande t.o.v. de omgeving. Hij denkt: wanneer ik een oerwoud heb, dan wordt daarin een zeker natuurlijk evenwicht bewaard, waardoor het oerwoud, het oerwoud blijft.
Maar in de praktijk ligt het een klein beetje anders. Want, wanneer er ergens op aarde vloed is, dan moet er ergens eb zijn. Wanneer er ergens op aarde een uitbarsting is, dan merkt u het misschien niet, maar dan zal ook de aarde onder uw voeten trillen, de seismografen registreren beving. Bijvoorbeeld, om het nog eens anders uit te drukken, diezelfde wetten van evenwichtigheid en voortdurende drang tot herstel van evenwicht, die regeren niet alleen het leven op aarde, maar de gehele aarde. En alle natuurverschijnselen hebben de neiging om deze evenwichtigheid te bevorderen, ook al lijkt het soms het tegendeel te zijn.
Dan komen we nu weer aan het denken. Wanneer u denkt en u schept een zekere invloed, hetzij, bovenbewustzijn, het gemeenschappelijk denken van de mensheid, dan zal daaruit een werking ontstaan, een inwerking die misschien betrekkelijk miniem is, maar die ergens een wankel evenwicht in de aarde bv. kan verstoren. En wanneer er dus heel veel mensen dezelfde emotie hebben, dan is het heel waarschijnlijk dat er in hun omgeving materie reageert. Het kan zijn dat metalen niet juist reageren, dat gassen hun eigen reactie wat veranderen, het kan ook zijn dat spanningen die bestaan en die tot nog toe nog net in balans waren, verstoord worden. In het eerste geval breekt misschien het mes dat u hanteert. In het tweede geval vertikt misschien uw auto het aan te slaan of brand uw kachel niet goed. In het derde geval kan er bv. een aardbeving ontstaan, een vulkanische uitbarsting, of kunnen er andere verstoringen zijn van grotere of kleinere omvang.
Hiermee zou ik nu reeds enigszins hebben aangetoond, dat het menselijk denken op zichzelf een grote invloed kan hebben op het menselijk milieu en wel niet alleen door het product van die gedachten, maar door de inwerking van de gedachten als kracht op de materie. U zult zeggen dat is natuurlijk een tamelijk boute veronderstelling, want het is nergens bewezen.
Ik geef het u tot op zekere hoogte toe, het is inderdaad moeilijk te bewijzen, maar wanneer wij nagaan bv. waar in de laatste paar jaren grote rampen hebben plaatsgevonden, die te wijten waren aan natuurverschijnselen of grote fouten, dan moeten we toch wel ontdekken dat dit altijd ergens in de buurt is van een land of een milieu waar de zaak in oproer is, waar ergens de menselijke emoties klaarblijkelijk strijdig zijn met de evenwichtigheid van de natuur. Dan kunnen we bv. zeggen: die ramp in Zeeland, in Nederland, had dat niet ergens anders kunnen gebeuren? Zeker, maar het is eigenaardig dat juist het meest stoere, het meest strak denkende volk, het sterkst werd getroffen. Zeker het woont in de omgeving waarin die ramp mogelijk was en zouden daar dus andere mensen gewoond hebben, dan zou die ramp misschien ook gebeurd zijn, maar de grote vraag is of die ramp zo’n omvang zou hebben aangenomen, wanneer er ook niet sprake was van een bepaalde denkwijze, van een zekere mentaliteit.
En wanneer we horen dat er op Bali op het ogenblik iets gaande is, dan zeggen we: Ja, het is verschrikkelijk, maar aan de andere kant, Indonesië is door golven van haat overspoeld geweest. En één van de zwakste steden in dat volk is die hindoe-bevolking van Bali geweest, die zich betrekkelijk makkelijk door vreemden laat beïnvloeden op haar manier. Die haar eigen primitieve, natuurgeloof heeft, dus zeer sterk dit overbrengt en er was hier een vulkaan die uit kon barsten. Dat zijn allemaal factoren die samenlopen. Wanneer we verder gaan, dan kunnen we datzelfde zeggen over treinrampen. We kunnen het zeggen over het plotseling optreden van een ziekte. Zeker, er is natuurlijk ergens altijd de noodzaak dat eerst de fout bestaat, maar die fout wordt door de mens en het menselijk denken soms scherper kenbaar.
Wanneer u dit kunt aannemen, dan hebben we een tweede punt gemaakt. We hebben nl. nu gesteld, dat de uitstraling van gedachten van de mens, die niet alleen zijn redelijk denken, maar zeer sterk ook zijn emoties en zijn onderbewust denken zal bevatten, labiele evenwichten kan verstoren in de natuur. Is u dit als stelling aanvaardbaar, al is het maar voor vanavond? Ja?
Dan komen we aan het volgende: de gedachtewereld. Kijk eens: wanneer u denkt, dan schept u eigenlijk ergens iets. Iets wat niet werkelijk behoeft te bestaan, maar wat in u bestaat. Wanneer we ons voorstellen dat die werelden ook echt ergens zijn, dan mag ook worden gesteld dat de mens in zich werelden kan scheppen die strijdig zijn met zijn eigen wereld. Nu is dat allemaal nog in de mens, maar er bestaat toch ook een astraal gebied. Dat astrale gebied is een heel eigenaardige wereld waar u al veel over hebt gehoord, naar ik aanneem. De astrale wereld is een hele fijne materie, in uiterste verdunning, zelfs ook nog met heel andere expansie tussen de delen, maar ze is dan zo gebouwd, dat daar de onderlinge relatie tussen de kleinste delen beïnvloed kan worden door gedachten. We zeggen dan ook vaak dat de gedachte vormen kan bouwen in de astrale wereld. Dat is wel waar, maar ook wanneer er geen gedachte wordt gevormd, dus gebouwd, dan zal de gedachtetrilling daar een verstoring tot stand brengen van een bestaande toestand. Is dat aanvaardbaar?
Nou, dan hebben we dus het tweede punt: ik kan daar iets verstoren. Nu ga ik maar weer een gelijkenis gebruiken. Wanneer ik heel hoog boven de aarde, dus ver boven de troposfeer een grote werveling van lucht tot stand breng, dan zal daar beneden niet onmiddellijk iets van te zien zijn, maar door die werveling wordt een luchtverdunning dichter bij die troposfeer gebracht, er ontstaat een opgaande wind. Die opgaande wind, die wordt weer uitgezonden met alles wat die meebrengt vanuit die kolk in de stratosfeer. Het weertype kan hierdoor veranderen. Dat is niet een sprookje, dat hebben enkele explosies in de hogere luchtlagen van atoombommen wel bewezen. Het weertype kan daar dus onmiddellijk door omslaan. Windrichtingen en neerslag veranderen.
Dit verschijnsel nam men niet zeer serieus bij die proefnemingen, ofschoon na een proefneming in de Stille Oceaan werd geconstateerd, dat het weertype tegen de normale tendens in ongeveer 5 dagen zware bewolking en neerslag bracht, waar anders in die tijd van het jaar dat niet gebruikelijk was. Wanneer ik door een verandering, die buiten het directe gezichtsbereik ligt, iets tot stand kan brengen wat ook op de aarde zelf voelbaar is, wat zelfs de groei van de gewassen kan bevorderen of kan remmen, is het ook niet zo vreemd om aan te nemen, dat wanneer die astrale wereld zo onnoemelijk dicht bij de werkelijke mensenwereld ligt, dat het ontstaan van concentraties daarin, van een bepaalde emotie of een bepaalde gedachte, eveneens resultaten kunnen hebben op de natuur en op de mens.
Het is altijd moeilijk om deze dingen objectief op te bouwen, want het blijft altijd een filosofie die wetenschappelijk niet of slechts zeer ten dele te bewijzen is en dat heeft bezwaar. Aan de andere kant blijkt de waarschijnlijkheid van het gestelde vaak uit de feiten. En wanneer ik u hier een stelling voorleg die niet onmiddellijk bewijsbaar is volgens de gebruikelijke wegen, dan betekent dat nog niet dat ze waardeloos is.
Er zijn vele verschijnselen op aarde waar te nemen, die door deze verklaring niet alleen onder een gemeenschappelijke noemer worden gebracht, maar die zelfs – en dat is belangrijker – hierdoor een samenhang vertonen, die bij nader inzien juist is. Omdat ze gebaseerd blijkt te zijn op emoties of mentaliteit en die mentaliteit als geheel altijd wel constateerbaar is. Wat ik nu ga zeggen, ligt nog verder van de materiële werkelijkheid af dan het tot nog toe gestelde.
Wanneer een mens denkt en zijn gedachten zijn geconcentreerd op onverschillig welke wijze, dan heeft hij een invloed die in de astrale wereld en ook verder reikt. Want overal waar die gedachte ontvangen kan worden, wekt ze een reactie. Die reactie zal altijd een poging zijn om het evenwicht te herstellen. Kleine factoren zijn onbelangrijk en worden snel gecompenseerd, grote factoren echter kunnen niet zonder meer gecompenseerd worden. Dan moet de compensatie niet alleen op hoger vlak plaatsvinden, maar zal zij ook op lager niveau, dus in de gekende wereld, zich moeten manifesteren.
Dan blijkt verder dat die mens met zijn denken toestanden kan bereiken, waarbij hij vrij is van lichamelijke gebondenheid. Hij neemt waar in de ruimte, neemt waar in de tijd en toch is dit alles een denkproces, vergeet dat niet. Want een helderziende die iets ziet op een grote afstand, die ziet niet werkelijk, hij denkt. En die gedachte beantwoordt vaak redelijk aan de feiten. Natuurlijk zijn er vervormingen bij, maar wanneer we die vervormingen gaan begrijpen, dan ontdekken we dat er iets overblijft, nl. de vaste mogelijkheid van een contact via de gedachten over tijd en grote afstanden heen.
We ontdekken verder dat emotie veelal die waarnemingsmogelijkheid versterkt en daar hebben we nu het springende punt van dit deel van mijn betoog. Want wanneer het menselijk denken dit alles op een wetenschappelijk reeds bijna bewezen wijze tot stand kan brengen, dan mag ook worden gesteld dat dat menselijk denken meer doet. Er zijn geestelijke werelden. Werelden, waarvan u misschien zegt: Nou ja, ik moet ze nog een keer zien. Dat geloof ik graag, maar of u ze zien moet of niet, wanneer die passen in deze theorie, dan mogen ze tenminste als werkhypothese worden aangenomen, zolang de feiten in overeenstemming zijn met die theorie.
Elke gedachte van de mens bouwt iets op. Honderden mensen die hetzelfde denken, bouwen iets op van veel grotere intensiteit en veel grotere omvang. Het lichte wervelingetje dat een vinger maakt, wordt de kolking van een machtige scheepsschroef. Tienduizend scheepsschroeven die dezelfde kolking tot stand brengen, vormen echter een vortex die schepen ten ondergang kan voeren, die zeestroming kan veranderen en die de zeebodem van aanzien kan doen veranderen.
Wanneer er een groot aantal mensen dezelfde gedachte heeft, dezelfde vitale stuwing, dezelfde vitale denkwijze, dan ontstaat er in die andere wereld iets dat vorm heeft. Die vorm, die maken we soms zeer eenvoudig. Wanneer een mens denkt dat er een God bestaat, een willekeurige God, een beeld, en er is voldoende tijd aan besteed, dan wordt die God levend. Niet omdat die God waarlijk bestaat, maar omdat het menselijk denken deze God heeft geschapen en alles wat de mensen aan hoop, aan verwachting, aan angst in die God gelegd hebben, dat kan zich voor hen, binnen bepaalde begrenzingen, manifest maken. Het wordt kenbaar, het wordt geopenbaard.
Wanneer de totale mensheid denkt in haat, dan denkt ze in vernietiging en ze heeft niets meer om die haat te compenseren, er is een eenzijdige invloed ontstaan. Die eenzijdige invloed, die kan niet blijven bestaan alleen maar in de gedachtewereld. Daarin krijgt ze vorm, zeker, misschien een God, een gestalte, wie weet wat, maar ze is er en ze moet volgens de wetten compensatie zoeken. Die compensatie kan plaatsvinden door een ontlading naar een wereld die op het ogenblik nog tegengesteld gericht is. Wanneer de aarde zelf redelijk evenwichtig is en rustig, dan kunnen we zeggen: het is een negatieve lading. Maar haat, zoals een donderbui zich ontlaat op de aarde, zo slaat dat in. En waar zal het inslaan? Altijd daar waar die mentaliteit op aarde ook bestaat, maar dus een benadering is van hetgeen er in die gedachtewereld ook bestaat. Daar is de gemakkelijkste afvloeiing van overvloedige krachten mogelijk.
Dan zal dus die mens met zijn denken een gedachtewereld opbouwen. Het menselijk denken, zelfs wanneer het zg. goed is, verschilt zeer sterk van de natuurlijke werkelijkheid. Een belangrijk punt. Wanneer de mens in een volledig besef van de natuur, de krachten van de natuur en de werkingen daarin zou leven, wanneer hij niet zou proberen zich een kunstmatige wereld te scheppen, die aan geheel andere eisen en wetten beantwoordt, dan zou het zo erg niet zijn. Dan zou de natuur en die gedachtewereld elkaar wel enigszins in balans kunnen houden. Maar de wereld van de mens die komt tot geheel andere stuwingen. Wat de natuur normaal ziet als goed, wordt in de menselijke gedachtewereld tot kwaad. Wat de natuur ziet als kwaad, maakt de mens tot goed. Wat de natuur ziet als behoud van leven of voortbestaan van de soort, dat ziet de mens soms als een ideaal, soms als iets wat bestreden moet worden. Waar de natuur uitgaat van het standpunt dat de sterksten moeten overleven, opdat het geslacht sterk blijft, gaat de mens uit van het standpunt dat je juist voor de zwakken moet zorgen.
Dat zijn nu allemaal punten die menselijk gezien mooi en juist mogen zijn, maar die ergens strijdig zijn met het wezen van de aarde. En wanneer die strijdigheid er is, dan hebben we dus te maken met twee werelden, die voldoende aanrakingspunten hebben om een wisselwerking te vertonen. Maar we hebben ook te maken met een wereld die door die grote verschillen, voortdurend een compensatie nodig heeft.
De natuur kan de menselijke wereld, en de menselijke gedachtewereld vooral, niet zonder meer verdragen. En de menselijke gedachtewereld kan niet zonder meer de natuur en de natuurlijke waarden aanvaarden. Er ontstaat een voortdurende strijd. Wanneer ik nu afwijk van de natuur en de natuur moet dat compenseren, dan kan ze dat niet onmiddellijk doen, want die krachten, die in die gedachtewereld bestaan, kunnen zich niet onmiddellijk ontladen op die wereld. Er moet ergens eerst een brug zijn, d.w.z. een punt waarop de gedachtewereld van de mens en de natuur, de aarde zelf, elkaar zo dicht benaderen dat er a.h.w. een vonk over kan springen en dat een uitwisseling van energieën en krachten mogelijk wordt. Dit zal niet altijd gebeuren in overeenstemming met de oorspronkelijke gedachtewereld. U moet niet vergeten dat een kind dat met lucifers speelt brand kan stichten, zonder dat het brand wil maken. Het wil alleen een vlam zien.
Een mens kan het beste willen en toch gelijktijdig ergens een kracht actief maken die die ontlading veroorzaakt. Dan hebben we alweer een punt, geloof ik. Er kan niet worden gesproken van een goddelijk strafgerecht, zoals sommigen doen, want er is geen sprake van een vaste wet of regel, een vast verband. Er is alleen maar sprake van een contactmogelijkheid, die betrekkelijk willekeurig kan ontstaan. En nu blijkt dat die invloed zelf, die gedachteninvloed altijd gebaseerd is op duur. Dat is heel gek. Een gewoon idee, een rage die in 10 dagen voorbij gaat, zal niet zo snel een natuurramp veroorzaken, maar wanneer diezelfde mentaliteit, diezelfde gedachtesfeer bv. een jaar bestaat, dan wordt de mogelijkheid al veel groter dat de natuurramp plaatsvindt. Bestaat een dergelijke mentaliteit 10 of meer jaar, dan is zij niet meer deel van de mensen. Ook als de mensen anders gaan handelen, dan is hun omgeving a.h.w. nog zo doordrenkt met die gedachtetrilling, met die kracht, dat op die plaats een ontlading plaats kan vinden. Pas wanneer de mensen lang genoeg anders denken, dat de residuen van de uitstraling in de omgeving geneutraliseerd zijn, zal deze mogelijkheid dat hier juist een brug ontstaat tussen beide werelden teniet gaan. Nu vertel ik dit alleen in negatieve zin, want ik spreek over rampen.
Maar ook het omgekeerde zal natuurlijk waar kunnen zijn. Wanneer een hele hoop mensen a.h.w. in zich maar voortdurend hebben zitten hunkeren om iets te doen, een ontlading tot stand te brengen, een invloed uitoefenen en dan komt er toevallig een regenwolk aan. En die regenwolk die zou normalerwijze over de oceaan drijven, zich daar ontladen, maar zij wordt nu gegrepen door een invloed van een bepaalde groep die van dit denken misschien iets afweet, dan is het waarschijnlijk dat die regenwolk iets afbuigt, iets meer stof opneemt, iets meer waterdamp afzet, de temperatuur verandert en zich ontlaadt. En dan is er dus regen in plaats van droogte, vruchtbaarheid in plaats van een zeer karige oogst. Die dingen ziet men wel eens over het hoofd.
Een ander punt dat ook erg interessant is, is dit: wanneer de menselijke gedachtewereld zoals die wordt opgebouwd in een bepaald land of in een bepaalde gemeenschap een behoorlijke omvang heeft van, laat ons zeggen, minstens 50.000 leden, dus positief is, dan zal er positieve kracht zijn en dan zullen niet alleen de mensen die zo denken, maar ook al de anderen in verhouding gezonder zijn. D.w.z. zij hebben een grotere weerstand tegen de normale ziekteverschijnselen. Zij staan a.h.w. wat sterker tegenover de invloed van de natuur.
Het omgekeerde vindt eveneens plaats, wanneer er een negatieve gedachte is, dan kan deze dus krachten wegzuigen, de onrust, de overspanning wordt steeds groter, het menselijk weerstandspijl zakt en we zien op zo’n terrein dus voortdurend epidemieën uitbreken. Hier hebben we de natuurlijke achtergronden. Wanneer we over die natuur alleen moesten denken als een wankel en labiel evenwicht, dan zouden we zeggen: nou ja, dat zal zich op den duur dan wel bij die mensheid aanpassen. Maar is de natuur wel zo neutraal als men denkt? Ik wil niet gaan spreken over verschijnselen als bv. wandelende stenen en zo, want er zijn duizend-en-één andere verklaringen voor, maar ik geloof toch wel dat we die aarde ergens een persoonlijkheid mogen toekennen. Ze verschilt in haar wezen, in het wezen van de plantengroei, in de bouw van soms zeer belangrijke moleculaire structuren, toch wel iets van haar buren. Het is net als met mensen. Ze zijn eigenlijk hetzelfde gebouwd, ze hebben allemaal handen en voeten, neus, lippen, oren, ogen en toch verschillen ze van elkaar in de manier waarop ze die dingen gebruiken. In hun omvang, in hun bekwaamheden, in hun mogelijkheden. Die verschillen vinden we onder planeten ook. En wanneer we eenmaal zo ver zijn gegaan, dat we een planeet een persoonlijkheid toekennen door een reeks van haar specifieke eigenschappen, dan is de stap niet zo ver meer naar een bezielde planeet. Er is ergens een denkend vermogen, een denkende kracht, die in de planeet leeft. Noem het planeetgeest, noem het een genius, noem het Gods Engel, gesteld over de wereld. Namen doen er niet veel toe, maar het is er. Die aarde heeft een eigen leven. Zij heeft een eigen uitstraling, een uitstraling die, naar we kunnen uitrekenen, voortvloeit uit haar massa kernactiviteit, beweging in de ruimte, beweging t.o.v. andere hemellichamen. We noemen dat zwaartekracht, magnetisch veld en we hebben er nog een stel andere namen voor. Het is een feit dat die aarde denkt en dat die aarde gedachtestoring kent.
Wanneer ik bv. een vergelijk maak tussen afwijkingen, de zg. magnetische wervelstormen, zoals die optreden, onder invloed vaak van de zon, in het aardmagnetisch veld en de afwijkingen die we vaak kunnen zien in het encefalogram, dan blijkt dus dat er een zekere overeenstemming is, alleen de vorm is zo anders. De aarde is nou eenmaal maar zo’n eigenaardige peervormige bol. Je zou ook kunnen zeggen: de aarde is waarschijnlijk een (ik wil niemand beledigen) vrouw van middelbare leeftijd. Rond de equator is ze het dikst. Deze aarde met haar uitstraling zou ook in een gedachtewereld kunnen leven. Ik weet, het is een heel eigenaardige stelling voor degenen die daar niet mee bekend zijn. Neem eens aan dat het waar zou zijn; wat krijgen we dan? Dan krijgen we een gedachtewereld die aan de ene kant enorm veel trager is dan die van de mens, want als de aarde levensprocessen heeft, dan zullen die ongetwijfeld veel langzamer lopen dan de processen in het lichaam en dan zal dus het ontstaan en vergaan van een ras misschien vergeleken kunnen worden met de opbouw en de afbraak van een cel in het menselijk lichaam, maar zij is er. Zolang de fluctuaties van het menselijk denken in die gedachtewereld, die gedachtesfeer, van de aarde zelf betrekkelijk fel en kort zijn, ach, dan is dat zoiets als een onderbewustzijn. Er zijn een hele hoop invloeden die gezamenlijk wel een beeld vormen, maar die eigenlijk lang moeten werken voordat ze het directe bewustzijn beïnvloeden. We kunnen er dus mee rekenen dat de aarde niet reageert op iets wat een jaar of tien bestaat, maar we kunnen er ook mee rekenen dat wanneer iets een paar honderd jaar heeft bestaan, het voor haar ongeveer gelijk komt met een redelijk denkmoment en de vermenging van die gedachtewerelden de aarde tot een reactie brengt. En nu is ze traag. De reactie kan dus een tijd op zich laten wachten, maar als die aarde denkt en haar evenwicht verandert daardoor, dan moet dat weer weerkaatst worden in de materialen in het lichaam van de aarde.
Zo gezien zou je mogen stellen dat het menselijk denken, wanneer het voldoende vastheid heeft over een lange periode, de eigen evenwichtigheid van de aarde en daarmee haar intenties kan veranderen. Nu geloof ik graag dat wat voor een mens een grote aardbeving is, voor de aarde niet meer is dan het krabben ergens waar het jeukt, maar toch … die reacties zijn er. Elk ogenblik dat de natuur op zoiets zal reageren, zal de omvang van het verschijnsel aanmerkelijk groter zijn dan verwacht wordt. Het heeft een veel grotere omvang en intensiteit dan menselijk gezien redelijk lijkt. Je zou het misschien ook uit kunnen drukken in een soort van regel, een soort wetje. Wanneer de menselijke gedachte factor a is en de tijd van haar bestaan is b, terwijl de fluctuatie in intensiteit en de rest en de opkomende tegentendensen c worden genoemd, dan wordt het a x b, eventueel gedeeld door c. Op een lange termijn, dan meestal verminderd met c en dat geeft ons dan de reactie van de aarde. Wanneer de energie per dag van het menselijk denken, om nou eens iets te zeggen, 1 pk. is, het is een idiote vergelijking dat weet ik wel, mensen hebben geen paardenverstand, ook geen paardenkracht meestal, maar als u het even aanneemt, dan zou zoiets dus 1000 dagen kunnen duren. Dan zal de reactie van de aarde niet gelijk zijn aan 1 pk., maar aan 1000 pk., verminderd met de tegenstromingen die dan, laat ons zeggen, 250 pk. zijn. Dan heeft de totale aardwerking dus een kracht van 750 pk. wanneer ze optreedt.
Dan heb ik hiermee het eerste gedeelte van mijn betoog zo’n beetje besloten. Ik heb u duidelijk gemaakt, naar ik hoop, dat de aarde kan reageren en dat de reacties van de aarde niet in overeenstemming behoeven te zijn met de ogenblikkelijke situatie, maar vaak ook een compilatie van invloeden door de tijd, die ogenblikkelijk tot uiting komen op een bepaald moment.
Dan krijgen we dus een tweede factor. De aarde denkt, een mens denkt. Het menselijk denken zal voor een gedeelte bepaald worden mede door de aarde waarop hij leeft, of zo je wilt door de gedachtewereld van de aarde. Wanneer u met de natuur of met de aarde in harmonie bent, dan kunt u soms het goddelijke benaderen. Het klinkt misschien heel erg vreemd, maar soms kan een mens alleen, omdat hij in harmonie is met de wereld, zichzelf eigenlijk een beetje kwijt is, met al zijn voorbehoud en veranderingen, dan kan hij daar iets in vinden. Een beeld of een melodie, die bijna goddelijk zijn, die ver boven de norm uitsteken.
We zeggen dan: het is inspiratie. Maar in feite is het een idee dat meer is dan menselijk, maar door menselijke middelen wordt uitgedrukt. Die aarde zelf ondergaat de invloeden van bv. de zon. Ze ondergaat invloeden van lichtende kracht en die lichtende kracht die kunnen we ook wel weer gaan uitdrukken als straling, maar we komen er niet ver mee. In de eerste plaats zou je dan alle soorten zonnestralen moeten gaan separeren in hun uitwerking, je af gaan vragen welke factoren een bepaalde zonnestraling doet toenemen en dan kom je misschien nog zover dat je zegt: Ja, een groot gedeelte wat wij lichtende kracht noemen, heeft een evenbeeld of een gelijksoortige werking vanuit de zonnestraling, maar ze is niet zonder meer te verklaren daaruit. Ik stel dus: er is een gedachtewereld van hogere kracht. Of dat nu allemaal planeten en zonnen zijn die daar denken of dat het engelen zijn of wat anders is eigenlijk niet van belang. Er is een gedachtewereld die ook in zich beelden opbouwt. Die beelden bereiken op een gegeven ogenblik de aarde en de mensheid zal de invloed daarvan ondergaan. Wanneer er op het ogenblik een redelijke grote kracht nog actief is, ze is in de afgelopen dagen meer actief geweest en over ongeveer een 28 dagen weer actiever wordt, dan mogen we daar niet van verwachten dat de mensheid nu onmiddellijk verandert. Maar we mogen wel verwachten dat ergens de evenwichtsverhouding zich wijzigt, dat de aarde zelf haar ideeën wijzigt, met de mogelijke aanpassing in de stof. En dat de mens onder invloed daarvan, ook zelfs wanneer hij geestelijk verder niets van bewustzijn bezit, die kracht ergens ondergaat en met die kracht ergens werkt. Hij verandert ook zijn denken.
Nu weet u dat het bij een mens over het algemeen zo is: naarmate hij meer actief is, dus grotere vitaliteit heeft, is hij geneigd om meer op te merken, meer feiten samen te voegen tot een geheel en op dat geheel, zowel met zijn gedachten, zijn emoties, als zijn daden, sneller te reageren. Wanneer er een vergroting is van kracht uit die grote alomvattende gedachtewereld, waar de mens mee door beroerd wordt, dan zal die mens op zijn beurt reageren. En de reactie is niet gebouwd op de natuur, op de aarde, op de werkelijke waarde, zij is grotendeels gebouwd op wat je zou kunnen noemen filosofie. Dus, op menselijke waarden die afwijken van natuurlijke stellingen en natuurlijke krachten. Het resultaat zal zijn dat zo’n uitbarsting enerzijds de menselijke kracht vergroot, de nadruk van menselijke gedachtewerkingen vergroot, maar aan de andere kant bestaande tegenstellingen tussen de menselijke gedachtewereld en de aarde, tussen het menselijk denken als geheel en de materie verscherpt en a.h.w. kritiek maakt.
Dan heb ik dus hier, in het tweede deeltje van mijn inleiding, een beeld geschetst van krachten van buiten, die invloed kunnen uitoefenen. Met dat alles zijn we niet veel verder, want wat hebben we eraan wanneer we weten dat de natuur reageert op de gedachtewereld en een gedachtewereld door de natuur gecorrigeerd kan worden, dat invloeden van buiten die correctie sneller dan normaal kunnen doen verlopen, wanneer we niet weten hoe we ermee moeten werken.
Weet u, ik vind het altijd zo mooi wanneer ze zeggen: Bid maar en God zal je eens verhoren. Dat vind ik een heel mooie uitvlucht. Als het niet goed is, dan heeft God het niet gewild en als te lang duurt, dan moeten wij ons daarbij neerleggen. Maar de vraag of we dan wel juist gebeden hebben, die wordt nooit gesteld. Wanneer we iets doen en de reactie daarop blijft uit, dan kunnen we zeggen: het is onze fout of het is de fout van de wereld. Maar heel zelden vraagt men zich af op welke manier men dit kan verbeteren. Hoe men die relatie dus anders kan stellen. Dan geloof ik dat we, met een poging om de praktijk enigszins te benaderen, allereerst moeten stellen dat de mens niet in staat is van zijn denkwereld afstand te doen. Zijn denken en denkbeelden blijven in hem leven en bestaan, ook wanneer zij afwijken van natuurlijke normen. Wanneer hij zichzelf een beeld heeft geschapen van goed en kwaad, kan hij dit niet zonder meer terzijde stellen, tenzij hij daar innerlijk eigenlijk al vrij van is en dan is het geen werkelijk bestanddeel meer van zijn intens denken. De mens moet dus uitgaan van datgene dat hij is, datgene dat hij heeft.
Dan is het belangrijke dat we allereerst eens uitvinden hoe wij een gedachte kunnen weergeven. Nu weten we allemaal dat wanneer ik vaag denk, dat ik betrekkelijk weinig kracht heb. Nemen we een water-voorbeeld: wanneer u gewoon water rond staat te sproeien, een lange tijd zo in zo’n rondte, dan hebt u daar betrekkelijk weinig kracht achter. Wanneer u echter de uitgang vernauwt, waardoor diezelfde hoeveelheid water moet worden geschoten, moet worden gestuwd, dan krijgen we op den duur wat men noemt een waterkanon. Een kracht die zo groot is dat je er mensen mee weg kunt jagen en als je het nog een beetje vergroot, dan kun je er desnoods zelfs deuren mee openbreken, je kunt er stenen en ruiten mee verbrijzelen en weet ik wat nog meer. Wanneer dus de menselijke gedachte gericht is en zij is in haar richting beperkt, dan zal ze in die gedachtewereld een veel sterkere uitwerking hebben dan wanneer ze alleen maar diffuus is.
Conclusie: het is noodzakelijk dat de mens leert gericht te denken. Dat hij bij dat denken gebruik weet te maken van begrenzingen van zijn wil, van zijn bewustzijn, van zijn weten. Alleen zo zal hij in de gedachtewereld een maximum resultaat krijgen, alleen zo zal hij ook zijn omgeving zo scherp mogelijk beïnvloeden in een bepaalde richting.
Het derde punt is ook alweer logisch. Om goed gericht te kunnen denken, vooral wanneer er ook emoties en onderbewustzijn een rol meespelen in de uitstraling, is het noodzakelijk dat de mens een concentratiepunt heeft.
Het concentratiepunt kunnen we krijgen door een symbool te vormen of te gebruiken. Dat op zich is al zeer interessant, maar wanneer ik dit bovendien aan kan passen aan natuurlijke evenwichten of natuurlijke wetten die ik erken – want dat is belangrijk – dan heb ik iets gekregen dat voor mij een kosmisch schema is. Ik kan zo mijn gedachten veel sterker in focus brengen. Wanneer dit aanvaardbaar is voor u, is de conclusie duidelijk.
Om te komen tot een zo scherp mogelijk gericht denken en daardoor zo sterk mogelijke invloed in de gedachtewereld, zal de mens moeten uitgaan van een symbool, van symboliek en het gebruik van deze symboliek zal zodanig moeten zijn dat zijn gehele wezen zo intens mogelijk gebonden kan worden met één wil, met één gedachte. Hoe meer mensen zo’n symbool delen, hoe groter aantal mensen op diezelfde manier kunnen werken en hoe beter dat is natuurlijk. Een willekeurige beïnvloeding van de gedachtewereld echter, kan evengoed tegenstellingen scheppen als overeenkomsten.
De beïnvloeding van de gedachtewereld zonder meer betekent niet dat we daarmee op aarde de resultaten krijgen die we hebben willen. Wij moeten dus niet aanzetten in de algemene zin alleen. Wij moeten zoeken naar datgene wat op het ogenblik beslissend is en wel voor een periode van tenminste 5 of 6 jaar. U kunt wel zeggen: we gaan Chroesjtjov dood wensen. (Niet dat het veel zou uithalen, want dan krijgt u nog alleen maar vervelender kerels). Maar dat zou op zichzelf theoretisch een mogelijkheid zijn. Maar u kunt ook zeggen: er is een bepaalde fout die wij erkennen in het menselijk denken, iets wat afwijkt van de natuur met haar poging evenwichtig te zijn. Wat kunnen wij doen om het menselijk denken evenwichtiger te maken? Wanneer we dat doen, dan scheppen we in de gedachtewereld, wat wij noemen, een harmoniserende invloed. Is dit aanvaardbaar, dan zult u hieruit de conclusie moeten trekken: wanneer wij als mens de gedachtewereld willen gebruiken of willen beïnvloeden, hebben wij niet alleen een beperkt werkterrein nodig en een vast punt van concentratie, dat voor ons geïdentificeerd kan worden met hetgeen wij wensen, maar wij hebben verder eerst nodig een zeker begrip van de onevenwichtigheden, de onnatuurlijke factoren in het menselijk leven, die, zonder dat de mensheid er aan ten gronde zou gaan, dus veranderd zouden kunnen worden.
Dit is allemaal erg algemeen, dat weet ik wel, toch liggen we hier ergens vlak in de buurt van wat je magie zou kunnen noemen of wat je esoterie zou kunnen noemen. Want de verinnerlijking, die op deze wijze plaatsvindt, zal op een hoger niveau van de eigen persoonlijkheid een evenwichtigheid kunnen scheppen en die evenwichtigheid zal naar de aarde weerkaatst worden. Wanneer ik dit nog wil onderstrepen, dan zal ik echter ook mijn eigen wereld moeten beïnvloeden. Dat kan ik niet alleen doen door mijn gedachten en concentratie, maar dat kan ik heel vaak doen door gebruik te maken van bv. een ritueel, van een bepaalde handeling, van bepaalde beleving, want daarin is de mens het sterkst geconcentreerd, daarin beleeft hij het meest volledig hetgeen hij bereiken wil.
Dan volgt hier dus de conclusie: de gedachtewereld op de juiste wijze beïnvloeden, betekent ook het scheppen van bepaalde riten, bepaalde handelingen of daden, die op zichzelf misschien niet in verband staan met hetgeen wij willen bereiken, maar die voor ons de uitdrukking ervan zijn. Hier is dus, misschien tot op zekere hoogte, sprake van suggestie, van zelfsuggestie.
En nu het laatste punt: wanneer wij vanuit die gedachtewereld in de natuur een groter evenwicht willen scheppen, zullen wij nooit een concentratiemethode kunnen gebruiken die de natuur terzijde schuift. Zij moet gebaseerd zijn op een erkennen van natuurlijke wetten en krachten, ook wanneer deze niet in hun huidige vorm beantwoorden aan de menselijke desiderata.
Nu kan ik natuurlijk een hele hoop gaan vertellen over alles wat die natuur is geweest, wat ze nog is, maar misschien kan ik dat het gemakkelijkst doen vanuit het menselijk standpunt. De oude mensheid heeft heel veel goden en godinnen, mogen we wel zeggen, of erkend, als je het zo wilt zeggen, die vanuit ons huidig standpunt misschien wat heidens en wat dom en wat eenvoudig zijn, maar die bij nadere ontleding ergens ook de natuur vertegenwoordigen. Een belangrijker punt dan u misschien denkt, want wanneer wij horen van Isis, van Osiris, dan hebben we niet alleen maar te maken met goden, inwijdingen en wijsheid van Egypte. We hebben ook te maken met natuurgoden, m.a.w. het uitdrukken van bepaalde principes van de natuur. Want Isis vindt haar kind en gemaal, let wel Osiris is uiteindelijk ook Ré ergens van de latere mythologie, verdeelt en verscheurt door Seth en voegt hem tezamen zodat hij verrijst. Een typische uitbeelding van het komen van de vruchtbaarheid opnieuw op aarde. Wanneer wij gaan kijken bij de Germanen, dan vinden we ook zoiets.
Zoals u misschien weet, was een deel van de mysteriën die men hier kende, die waren er ook, gebaseerd op de zg. Raad der Azen, waarbij zij een zeer grote rol speelden in het conflict Loki-Baldur. Baldur is weer het licht dat weerkeert, dat naar de onderwereld gaat en weerkeert. Loki is de natuurwet, niet het kwaad, maar a.h.w. de rechter, het rechterlijke element dat in de natuur bestaat. De Raad der Azen op zichzelf is het totaal van de menskrachten, weergoden en inwijdingen die heel wat verder gaan dan de natuur. Die voor de mens een veel verder doordringen in zichzelf en de kosmos betekenen, dan alleen maar een verbeelden van bepaalde natuurkrachten, maar natuurgoden.
Wanneer wij gaan kijken naar latere inwijdingsgebruiken, dan vinden we ondermeer de Dionysos-mysteriën. Dionysos was de god van vruchtbaarheid. Hij was een natuurgod. En zo kan ik doorgaan. Zelfs wanneer we denken – en dat is misschien voor sommigen ketterij, maar daar mag ik toch wel op wijzen – aan Jezus die sterft en bij het komen van licht in de nacht herrijst, toont ergens in dit verhaal kentekenen van de natuurgod. Het herrijzen van het nieuwe leven. Wij zouden zeggen: de lente, het nieuwe seizoen. Het is niet nodig om te zeggen dat al die inwijdingen en al die goden, al die filosofieën stil zijn blijven staan bij de natuur, maar veel meer dan men tegenwoordig beseft, heeft men in de oudheid zich op die natuur en de krachten in die natuur gebaseerd.
Men heeft ze gepersonifieerd, dat is waar, maar uiteindelijk komen die krachten de mens ook vaak tegemoet als afzonderlijke waarden, die alleen ergens in een hogere raad der goden een samenhang hebben. De mens zelf van de oudheid, richt zich met zijn denken, met zijn bezweringen, met zijn ritmen niet tot het geheel. Hij richt zich tot een deel daarvan, tot een bepaald deel van de natuur.
En wanneer we nog een stapje dichterbij komen, herinnert u zich misschien dat enkele expedities die de richting van Tibet zijn gegaan en zich dus ook met het geloof daar bezig hebben gehouden o.m., melden dat er bepaalde magiërs zijn, bepaalde monniken die het weer schijnen te beheersen. Er zijn, als ik me niet vergis, in het Engels een 10-12 tal van die plechtigheden voldoende ruim beschreven. In al deze gevallen blijkt dat de monnik of de magiër zich niet richt tot de natuur, maar tot één kracht in die natuur. Je zou dus kunnen zeggen, dat die de Raad der Goden zo beïnvloed, op subtiele manier, dat ergens een evenwicht verandert. Als het alleen maar bijgeloof zou zijn, dan zou het niet zolang bestaan.
Vergeet niet dat uw christendom op het ogenblik een 2.000 jaar oud is en rekenen we het jodendom erbij, dan kunnen we misschien komen tot, laten we eens een heel royale schatting maken, 8.000 jaar, maar verder niet. Maar 20.000 jaar geleden bouwden de mensen al tempels. En dat natuurgeloof dat leeft nu vaak onder het mom van christendom of van een andere godsdienst overal nog voort. De mensen hebben nog ergens, wat u noemt, het bijgeloof, waardoor zij met die natuur in contact staan en zij verwerven daaruit waarden, ze oefenen daarop invloed uit. We kunnen niet aannemen dat het allemaal alleen maar geestelijk gebeurt. Het is te bewijzen dat de krachten die gebruikt worden, door sommige van de primitieve magiërs, op het ogenblik voor een groot deel berusten op gebruik van kruiden, dus kennis van natuurproducten, kennis van omstandigheden, zoals de regenmaker. Maar er zijn ook wel van die dingen bij, waar je zegt: dat kunnen we niet thuisbrengen. Ergens was het mogelijk die natuur zo te beïnvloeden dat de regen kwam, terwijl er meteorologisch gezien geen regen had mogen of kunnen vallen in dat gebied. Er is het gebruik van natuurlijke middelen en iets meer.
Dit is nu het punt dat ik u graag eens ter overweging wil geven. Wanneer we beseffen, dat de menselijke gedachtewereld, vooral voor de moderne mens, het eenvoudigste middel is om a.h.w. het evenwicht in de natuur op de juiste manier tot stand te brengen, de juiste harmonie te scheppen, zo moeten we aan de andere kant toegeven, dat alles wat wij te ver van die natuur af zoeken ons niet slechts vervreemdt van de natuur, maar ons van het hele leven vervreemdt. En als we aannemen dat er een God is die alle dingen geschapen heeft, dat er vanuit die God liefdevolle krachten zijn die inwijding brengen, stemmen die spreken, dan moeten we ook aannemen dat die God tot de mens niet spreekt buiten de natuur, maar binnen de natuur. Het is geen zonde of verwerpen van God, wanneer je beseft dat die God leeft in alle dingen. En het is m.i. geen misbruik maken van eigen wezen of van de krachten van die God, wanneer je probeert om op een praktische manier iets tot stand te brengen, door middel van gedachtekracht, door middel van ritme desnoods, waarop die natuur op een goede voor de mens aanvaardbare en goede wijze kan reageren.
Dit argument geef ik u, omdat anders heel gauw de opvatting gaat overheersen dat we: nou ja, we kunnen dat niet doen, we kunnen ons daar niet mee bezig houden. Of een tweede fout die al te vaak gemaakt wordt: wij moeten ons alleen maar bezighouden met het hogere en we mogen niet denken aan de eenvoudige materiële consequenties. De consequenties van ons eigen voortbestaan op de aarde, zowel als in de geest. De mens is genoopt door zijn bestaan om aan zichzelf te denken. Hij is genoopt om met en vanuit zichzelf werkzaam te zijn en hij wordt door de vreemde verschillen tussen zijn gedachtewereld en de natuur, tussen de wereld waar de gedachten vorm aannemen zelfs, gedwongen om vanuit zichzelf het initiatief te nemen. De mens is in vele gevallen de verstorende factor, omdat hij ver gaat buiten de plaats en invloed die hem in de natuur normaal zou zijn toegemeten. Wil hij desondanks het evenwicht krijgen, dan zal hij vanuit zich dit moeten compenseren. Vanuit zijn persoonlijk initiatief. En dan is de meest redelijke voorslag die we hieraan kunnen verbinden deze: u kunt niet zeggen ik maak er mooi weer van. Theoretisch is het mogelijk, maar u kunt dat niet. Er zijn te veel divergerende invloeden en gedachten, maar u kunt wel zeggen: we zullen gezamenlijk iets veranderen of iets opheffen, dat op het ogenblik op deze wereld, bv. als gevolg van een conflict, tussen mens en natuur voor die mensheid pijnlijk is.
In het erkennen van die regels van de natuur – of ze passen bij onze gevoelswereld of niet – en het werken in overeenstemming met die regels, maar uit de grond van ons eigen wezen, van onze eigen kracht, zullen we in de gedachtewereld, krachten kunnen creëren die op aarde compenserend werken en die misschien zelfs de aarde op den duur harmonisch maken met geheel de mensheid. Ik heb daar verder weinig aan toe te voegen.
Op het ogenblik is die wereld, zoals u weet, nogal in strijd met de natuur en de natuur slaat terug. Wanneer de mens de juiste houding vindt t.o.v. de natuur en zijn denken, dan zal hij niet alleen dichter staan bij een harmonisch, bij een gezond en gelukkig leven, maar zal hij ook dichter komen te staan bij God, die zowel zijn leven als de wetten van de natuur geschapen heeft.
Ik weet niet of u daar commentaar op wilt geven verder, zo ja, dan wil ik u verzoeken om dit na de pauze te doen. Alle vragen in samenhang hiermede zal ik graag beantwoorden. Blijft er tijd over, dan heb ik nog één punt op mijn hart, maar dat wil ik voorlopig nog maar even sub rosa laten.
VRAGEN.
Zou u misschien wat praktische raadgevingen kunnen geven. We hebben bv. van andere zijde een oproep gekregen tegen het oorlogsgevaar te werken. Hoe doen wij dat het beste?
Oorlog op zichzelf is een element van strijd. Het element van strijd is inherent aan de natuur. Wij kunnen ons dus niet tegen de strijd als zodanig stellen. Doen we dit toch, dan komen we in de vervreemding van de natuur, waarover ik in de inleiding heb gesproken. Maar we weten dat de aanleiding tot oorlog eveneens berust op onjuiste waarden. Wanneer wij bv. oorlogsgevaar zien tussen de V.S. en Rusland, dan weten we dat hier niet een natuurlijk evenwicht, maar een idiologisch geschil de oorzaak is. Dan kunnen wij onze gedachten bij voorkeur richten op de idiologische verschillen die er zijn en trachten duidelijk te maken in ons denkbeeld dat deze met elkaar samen kunnen gaan, dat het niet noodzakelijk is om daar geweld te berde te brengen.
Hebben we te maken met een jonge staat, dan zal die jonge staat zijn krachten willen proberen en dat betekent dat dit een natuurlijk groeiproces is. Elk jong dier heeft een periode van agressiviteit; elke jonge staat ook. Wij kunnen niets doen tegen die agressiviteit en de gevaren die daaruit voortkomen, maar er zijn in vele gevallen onjuiste belangen betrokken bij die agressiviteit en deze geven aan die agressiviteit een richting of inhoud die niet gewenst is. Wanneer we ons dat realiseren, kunnen we ons daar weer wel tegen wenden, want dat zijn waarden die uit de onjuistheid van de menselijke gedachtewereld voortkomen. Dat is dus het eerste punt. De richting van de gedachten, dus de beperking van het gebied waarop men zich richt.
In de tweede plaats is het zeer belangrijk na te gaan wat u eigenlijk wilt, wanneer u zo’n oproep krijgt en u wilt vrede op aarde brengen, dan kunt u gaan mediteren en werken met de krachten van vrede. Maar dat is niet altijd de vrede die u begeert. Het graf is ook vrede, vergeet u dat niet. Althans behoort dat te zijn. En daarom is het volgens mij een kwestie van: men moet of alles overlaten aan de wil van de hoogste krachten, de wetten van karma, enz., of men moet zich richten tot een zeer speciaal gebied, waarop men een maximum wil bereiken.
En dan geloof ik ten laatste dus als antwoord op deze vraag, dat wat wij nodig hebben is niet zo zeer vrede, maar het is harmonie. Harmonie is iets anders dan vrede. Harmonie betekent het op de juiste wijze samengaan.
Deze harmonie kunnen we het beste bevorderen door in de eerste plaats te zorgen dat we zelf redelijk harmonisch zijn.
In de tweede plaats, door aan deze gevoelens van harmonisch zijn op elk niveau zo juist mogelijk uiting te geven, met in ons denken daarbij de intentie dat wij dit voor de gehele wereld wensen en doen. Dan geloof ik dat vanuit een menselijk standpunt daarmede wel een optimaal resultaat bereikt kan worden.
Mogen we dan eigenlijk op alle gebieden, ook speciaal op internationale politiek, maar ook op de politiek van het land zelf, geen kritiek uitoefenen? Of hoe moeten we dat doen?
Het oefenen van kritiek op de politiek is inherent aan het wezen van de politiek. Politiek zonder kritiek kan nl. niet bestaan. U moet niet vergeten dat onze vriend Henry de politicus eens definieerde als iemand die zijn volk helpt de moeilijkheden op te lossen, die zonder hem niet zouden bestaan. Dus hier is in de eerste plaats de kwestie natuurlijk, ten opzichte van politiek moet de mens stelling nemen. Niet dat hij politiek actief moet zijn, maar een mens moet toch een inzicht hebben. Hij moet een eigen begrip hebben, een eigen denken omtrent wat juist is. Daarbij mag hij echter niet uitgaan – en dat is zeer belangrijk – van zoete idealen, van, ja, hoe noem je dat, frasen, nog meer hé, zo bouw ik een koekoeksheim, zo noemt de Duitser het, zo van die kastelen in de lucht. U moet uitgaan van de feiten en de politiek zou eigenlijk voor u niet eens neerkomen op kritiek, het zou neerkomen op het realiseren van de feiten in tegenstelling tot de gebruikte frasologie.
Wanneer iemand u zegt dat hij u vrijheid wil brengen en hij ziet de kans om uw vrijheid tegelijkertijd te beperken met 150 wetten meer, dan is er ergens iets niet in orde. Wanneer iemand zegt dat hij belastingverlaging wil geven, maar gelijktijdig de uitgaven voor ambtenarij, defensie, sociale dingen en de rest opschroeft, dan kunnen we zeggen dat hij iets doet dat het volk prettig vindt, maar hij houdt zijn belofte niet. Dat je te realiseren, dat is de kritiek op de politiek.
Weet u, het is politiek gezien dus zo: niet wat je zegt, niet wat je wilt, maar wat je volbrengt, telt. Geestelijk is het anders, daar telt vooral de wil, de intentie, maar daar zijn dan ook de vaste waarden door de gedachte te bepalen, die zijn manipuleerbaar door de gedachte en dat is op aarde niet zo.
Nog verdere aanvullende vragen op dit eerste punt ?
Ja, u zei: kennen van de feiten, maar kennen wij de feiten? Die worden voorgelicht van één bepaalde kant. Of je nou aan deze of aan de andere kant staat.
Ja, maar u ziet toch ook wel feiten rond u. Wanneer u nu in de krant leest dat de kosten van levensonderhoud slechts met één punt zijn gestegen, terwijl u ontdekt dat u 50% meer uit moet geven voor hetzelfde, dan kunt u rustig zeggen die krant liegt. De statistiek zal dus ook liegen door de wijze waarop ze geconstrueerd is. En dan zegt u: Ik neem geen genoegen met alle verklaringen dat het zo goed is. Op die manier vindt u feiten.
Wanneer ze u vertellen dat u leeft in een vrij land. En u moogt op een bepaalde plaats niet eens stil blijven staan uit belang van openbare orde, of u moogt bepaalde dingen niet zeggen. Wanneer u een bepaald kostuum niet moogt dragen. Wanneer u op bepaalde dagen bv. niet mag voetballen vóór een bepaalde tijd. Wanneer het u verboden wordt om kermis te houden. Wanneer ze u gaan vertellen wat u moogt roken en wat u niet moogt roken, wat u wel moogt eten, wat u niet moogt eten, dan moet u zeggen, dat is een leugen dat wij vrij zijn, als u daar eens vanuit begint te gaan. En dan zegt u dus heel nuchter, wanneer de mensen hierover liegen: vanuit mijn standpunt, bedoelen ze daarmee iets anders, nu ga ik eerst eens die term vertalen, dan ga ik eens kijken hoe hun uitspraken dan luiden. Dan ziet u vanzelf de discrepanties die er zijn en vindt u dus de feiten zover ze voor u kenbaar zijn. Meer mag niet van u worden verlangd, want u leeft uw eigen leven, d.w.z. u leeft met de eigen feiten.
Het is heel erg mooi wanneer u zich druk maakt over negerkindertjes die erg lijden ergens in Natal, of over die arme mensen die ergens op Bali of weet ik waar, of op Lombok of Sumbawa mijnentwege ergens in nood zitten. Maar wanneer u rustig blind bent voor het feit dat het uw buurman of buurvrouw erg slecht gaat, dan houdt u zich niet aan de feiten. Maar wanneer u oplet om te zien wie het slecht gaat in uw omgeving, dan ziet u de feitelijke toestand in uw omgeving en wanneer u daar eerst op reageert, dan kunt u wat overblijft altijd nog eens spenderen voor onderontwikkelde gebieden. U moet niet vergeten, het is op het ogenblik zover dat een meisje dat niet vol gevormd is, beschouwt zich in Engeland als een onderontwikkeld gebied dat van medisch sociale zorg de kunstmiddelen moet krijgen om haar gebreken te verbergen. Dat is natuurlijk kolder.
Het is net zo’n grote kolder om te zeggen dat wanneer bepaalde staten wel grote auto’s willen importeren en grote paleizen bouwen, maar de bevolking niet te eten heeft, dat je dan die bevolking te eten moet geven. Dat is ook een dwaas verhaal. Maar goed, laten we daar niet op doorgaan. Ik geloof dat het punt duidelijk beantwoord is. Geen aanvullende vragen meer ? Wilt u het tweede punt aansnijden?
Is het niet opmerkelijk dat na de ondergrondse kernexplosies in de Sahara en Nevada, aardbevingen in Perzië waren en de Agung weer ging spuwen en de Etna mag ik er misschien nog aan toevoegen ?
Ja, er is natuurlijk wel enig verband hiertussen, maar nu moet u niet vergeten dat een kernexplosie op zichzelf geen aanleiding kan zijn voor die uitbarstingen, met het stellen alleen, dat die explosies aansprakelijk zijn voor de aardbevingen en de uitbarstingen. U zegt Etna, de ander zegt de Agung, daarmee wordt iets gezegd dat eigenlijk niet redelijk is, want dan zouden er in het omringende gebied overal aardbevingen moeten voorkomen waar fouten zijn in de aardkorst. Maar dat is niet gebeurd. Dan zou niet slechts één vulkaan moeten uitbarsten langs die grote zwakke plaats in die aardkorst, maar dan zouden plotseling alle vulkanen actief moeten worden. Dat is niet gebeurd.
We kunnen zeker zeggen dat de atoombomproeven veel kwaad hebben gedaan. Ze hebben een grote hoeveelheid kleine stofdeeltjes tot in de bovenste atmosfeerlagen gebracht en dat betekent een verandering in stralingsverhoudingen en in zekere mate een beperking van uitstraling van de aarde.
Wanneer nog meer van die uitbarstingen plaatsvinden, is een klimaatwijziging bijna zeker, ook al duurt het dan 50 jaar tot die zich voltrekt. Wanneer vele ondergrondse explosies plaatsvinden in de buurt van een fout in de aardkorst, kunnen daar ernstige gevolgen aan verbonden zijn.
Het is allemaal juist, maar we moeten ook niet overdrijven. De mensen moeten de atoomexplosies nalaten, al is het alleen maar om wat zij als besmettingsgraad stellen, een stralingsintensiteit is, die, gezien bijkomstige omstandigheden, rijkelijk hoog is. Verhogingen van 1/10 tot 2/10 röntgen hebben reeds hereditaire gevolgen voor verschillende lagere wezens en bij lange duur ook bij de mens. En laat men dan niet een intensiteit van bv. 10 röntgen noemen die als gevaarlijk wordt beschouwd.
En zo kunnen we doorgaan, er is veel dat nog niet wordt beseft. En waarom dan zo te spelen met vuur? Maar dat wil nog niet zeggen dat die atoomexplosies daar direct voor verantwoordelijk zijn.
Ik vond alleen dat voorbeeld dat u gaf van Japan niet zo gelukkig gekozen. Ik dacht dat Japan, behalve dan de oorlogsjaren met de daarbij komende haatgevoelens, het rustigste land van de wereld was. En daar zijn nu voortdurend uitbarstingen, bevingen en vloedgolven.
De laatste tijd inderdaad, maar wanneer we even nadenken, dan komen we tot de conclusie, dat in de eerste plaats deze vulkanische eilandenrij zelf, gelegen aan één van de grootste aardfouten die via de archipel verder loopt, zeer kwetsbaar is. Maar we kunnen ook constateren dat het aantal uitbarstingen in het verleden ongeveer gelijk was, maar de schade in vele gevallen minder hevig was dan tegenwoordig.
Dat zien we dan opkomen zo rond 1800 met een top rond 1923 en daarna weer een top rond 1947. We zien verder dat de wervelstormen altijd in dit gebied optreden, dat ligt aan de verschillen tussen de Gele Zee en de Oceaan waaraan zij liggen. Maar wat is nu het typische? De schade is naar verhouding het grootst geweest in de periode 1932 ongeveer tot 1945, daarna is de schade in verhouding verminderd. Dat wil dus zeggen, dat in de periode van de grootste agressiviteit daar ook de werkelijke schade het grootst was. Dat zijn toch ook eigenaardige punten.
U moet goed begrijpen dat in het betoog dat ik heb opgezet, uit wordt gegaan van een plaatselijke norm van omstandigheden. Wanneer u op een vulkaan woont, dan is een regelmatige werking met asregens normaal, maar het optreden van een grote uitbarsting, die zeer grote schade veroorzaakt, is niet normaal. Dus moeten we ervan uitgaan dat de afwijking ligt bij de grote uitbarstingen, niet bij de kleine.
Stormen en overstromingen komen regelmatig voor, maar wanneer zij een rampvorm aannemen zoals bv. in Nederland en Noord-Duitsland, blijkt dit vaak samen te gaan met een bepaalde mentaliteit.
De vorming van de Zuiderzee bijvoorbeeld vond plaats in een periode van zelfgerechtigheid. Een aantal steden in Zeeland en Zuid-Holland werden weggeslagen en verzonken in een periode van rijkdom en zelfgerechtigheid. Ga je dan kijken naar de achtergronden, dan ontdek je dat er ergens verband bestaat. En dat verband heb ik gelegd tussen de menselijke gedachtewereld en de natuur. Waar een strijdigheid is, plus een zwak punt in de omgeving, zal de ontlading waarschijnlijk op dit punt plaatsvinden, waarbij het voortbestaan van een dergelijke mentaliteit bovendien kan betekenen dat de mentaliteit van grotere, meer verspreide groepen, zich voegt bij het geweld dat wordt aangetrokken, zodat de gevolgen heviger zijn dan alleen op grond van de heersende mentaliteit zou kunnen worden aangenomen.
De mentaliteit zoals die in Zeeland was, was die dezelfde als later bij de Elbemonding?
Bij de Elbemonding was het: “Wir sind frei und können eine grosze Schnautze haben” en in Zeeland was het: “Wij zijn rechtvaardig in den Here en alle anderen zijn zondaren”. Neemt u mij niet kwalijk dat ik dat zo zeg. Dat geldt natuurlijk niet voor allen die daar wonen, maar voor de gemiddelde mentaliteit. Het is een zich verheffen boven de omgeving zonder reden, vaak gepaard gaande met een verwerpen van anderen. Dat is dus een disharmonie en deze veroorzaakt in de gedachtewereld een disharmonisch aspect dat vorm kan krijgen in de gedachtewereld en de astrale wereld en zich zal ontladen waar het soortgelijke krachten vindt in onze wereld. Dat is de opzet van mijn betoog.
U noemde de wereld traag. Het draaien van de aarde om de zon is toch niet zo traag. Heeft de logos van de aarde enige invloed op het denken van de mensen en de gebeurtenissen bij de mensen? Zo ja, is dan ook bij de andere planeten deze invloed?
Ja, maar alleen door de invloed die ze op de aard-logos uitoefenen, dus nooit door directe invloed van een andere planeet. Er is wel sprake van de verhouding van een andere planeet tot de aard-logos, waardoor in diens reactie verschillen ontstaan. En wat betreft de tijd, zoals u zegt, dat kan ik vanuit menselijk standpunt wel begrijpen. Maar die omwenteling zouden we wel kunnen vergelijken met een polsslag en dat jaar met een in- of uitademing. U zou kunnen zeggen: onze goede aarde hijgt zo nu en dan. Het gaat dus wat sneller, dat kan voorkomen, maar het bestaan zelf is trager. Wat een bewuste reactie voor de aard-logos is, is voor u haast niet voorstelbaar. Laten we zeggen dat de aard-logos geen verdere invloeden heeft.
Even een voorbeeld: er is geconstateerd dat er een nova is ontstaan. Tussen de erkenning en de reactie van de aard-logos ligt volgens uw denken ongeveer 320 jaar. De onwillekeurige reactie vanuit de structuur van de aarde is inderdaad sneller, maar die is niet bewust. En als zodanig heeft ze met de eigen gedachtewereld van de aard-logos betrekkelijk weinig te maken. Dat is maar goed ook, want stel u zich eens voor dat zeer sterke veranderingen op dat gebied optraden, dan zou het voor de mensheid niet mogelijk zijn zich langzaam aan te passen aan deze veranderingen. Dan zouden bv. de steden ineens moeten veranderen in plaats van door een groeiproces, evenzo een staatsvorm of een sociale structuur. Vanuit menselijk standpunt gezien zou het een voortdurend heroptreden zijn van chaos.
Dat hebben we op het ogenblik min of meer. Hangt dat met iets anders samen?
Ja, dat is namelijk de kwestie van verandering van heerser. De zon treedt, zoals u weet, voor u in het teken van Waterman. Dit zijn dus reacties van het zonnestelsel zelf. Eigenlijk moeten we zeggen: we komen in een andere sector van ruimtelijke straling, mede door de wenteling van de discus van het melkwegstelsel, waardoor men andere krachtsverhoudingen ondergaat in het Al. Er is dus een kosmische kracht en van hieruit werkingen die voor een groot deel niet op direct materieel niveau liggen. Maar zij kunnen dat materiële niveau net zo benaderen als de astrale wereld en soms de gedachtewereld.
De invloeden via Heerser en Logos zijn t.a.v. de mens toch positief?
Inderdaad, maar men mag niet vergeten, dat elke positieve invloed, gezien de wetten van evenwicht en compensatie, een negatieve met zich brengt. Zo kunnen we onze positieve invloed wel ergens op richten, maar wanneer wij zelf de negatieve invloeden niet verwerken die daaraan verbonden zijn, dan zullen die ergens anders tot uiting komen. U kunt er niet omheen. Er is geen licht zonder duister, geen goed zonder kwaad. Er moet evenwicht zijn, dat is de godsbeleving in volheid.
En voor ons bewustzijn moeten wij daarnaar streven. Wij kunnen wel een beïnvloeding scheppen, maar weten niet wat het resultaat zal zijn.
Wilson stelde punten op, vol goede bedoelingen, Pétain en Foch hebben hiermee gemarchandeerd, hoewel ook uitgaande van goede bedoelingen. Maar niemand heeft zich gerealiseerd dat mede, dankzij dat goede wat zij toen tot stand brachten, bv. 3/4 van de Joden zijn uitgeroeid, om maar iets te noemen.
Wanneer u iets goeds doet, staat daar ook iets tegenover, omdat uw goed altijd eenzijdig is. Alleen wanneer u het goede en het kwade in één persoonlijkheid samen kunt vatten, dan wordt het anders.
Jezus brengt de weg van het leven, maar tegelijk ondergaat hij de stoffelijke dood. Hij compenseert. Zonder compensatie ontstaat er geen evenwicht. Daarom blijven Zijn leer en Wezen voor ons bestaan, ongeacht wat men er dan verder van maakt. Maar het christendom heeft niet beseft dat de compensatie in het eigen wezen moet liggen. Het heeft zich gemaakt tot een stuwing naar wat het noemt het goede, zonder a.h.w. het recht van het kwaad dat daarmee komt te erkennen. Daarmee zijn de meest grove verloocheningen van de christelijke beginselen gepleegd die je maar denken kunt. Inquisitie, kruistochten, omstandigheden aan het pauselijk hof rond 1500, de machtsstrijd tegen de koningen, gaande al van 800 af tot 1700 of 1800 toe. Alles voortgekomen uit eenzijdigheid, waarbij het kwade niet werd beseft.
Historisch gezien is het echter weer eigenaardig dat niet aldus was gereageerd, er ook geen steeds hernieuwde reformatie mogelijk zou zijn en dat de christusgedachte op aarde niet had kunnen voortbestaan.
De mens kan uit het goede puren, hij zal het ten dele moeten ondergaan. Maar hij kan voor zichzelf daardoor een harmonische kracht putten, waarin goed en kwaad tot eenheid kunnen versmelten.
Waar we ook kijken, bij Jezus, bij Boeddha, bij Tao, bij Zoroaster (verder ontwikkeld door Zarathustra), steeds is de strijd tussen goed en kwaad alleen op te lossen door ze harmonisch in evenwicht te brengen. Jezus zegt: “Maakt u vrienden van de vijand, maakt u vrienden door de mammon.” Hij heeft steeds gezegd: “Schep harmonie met de tegenstellingen.” Dat heeft men vergeten.
De middenweg die op het ogenblik bestaat is deze: erken niet a priori goed en kwaad. Begin in de wereld een onderscheid te maken tussen waar en onwaar, niet tussen juist en onjuist. Dat wat waar is voor u, is de kern van uw bestaan. In die kern zullen dingen zijn die goed en kwaad heten, die aanvaardbaar en onaanvaardbaar heten. Wanneer u eenzijdig streeft, zult u nooit iets tot stand brengen, maar wel wanneer u bereid bent, terwille van het goede, het kwade te aanvaarden, wanneer u het kwade ondergaat ten bate van het goede, schept u in uzelf evenwicht en vindt u de mogelijkheid tot harmonie met het geheel.
Anders gezegd: De mens moet eens proberen om niet zijn ideeën als wet op te leggen aan de wereld, maar om de wetten en verhoudingen die er leven in de wereld, voor zich tot uitdrukking te brengen in zijn streven, dan zou hij veel verder komen.
Het socialisme bv. is tot op zekere hoogte zeer goed. Te ver doorgevoerd echter voert het tot een robotmaatschappij. Dan gaat de mens ten onder aan wat hem eerst vrijheid bezorgde.
Het kapitalisme is fantastisch goed, want het geeft vrijheid en een mogelijkheid tot ontwikkeling en streven. Maar op het ogenblik dat het kapitaal en dus niet de arbeid (en wat men er mee doet) belangrijk wordt, dan sterft het aan zijn eigen vasthoudendheid: het geld. Aan een imaginaire waarde dus.
Het christendom is goed zolang men het beschouwt als een innerlijke beleving, maar zodra het wordt tot iets wat men anderen wil opleggen, wordt het tot kwaad en vernietigt het zichzelf. Daar heeft u het in moderne termen.
Het communisme is heel goed op zichzelf, maar de regel heeft de plaats ingenomen van de waarheid en ongeacht alle reform, die er binnen dit stelsel in Rusland of China bestaat, mogen we er mee rekenen, dat het op den duur steeds meer aan de regel zal gaan hangen. Want daardoor alleen continueert het zijn bestaande vorm en dat betekent dat tussen 1980 en 1985 deze systemen zeer waarschijnlijk verbrokkelen en uiteen zullen vallen. Dat kan niet anders, het richt zichzelf ten gronde.
Het kapitalisme dat te veel respect had voor bezit, ging eigenlijk reeds aan zichzelf ten onder, al geloven de kapitalisten dat zelf nog niet. Het socialisme is op het ogenblik een georganiseerd machtsvertoon, dat om de macht wordt beoefend en zijn werkelijke zin ‘rijkheid’ al lang verloren heeft en langzaam ten onder ging.
Al deze dingen kunnen u de lering geven voor deze dagen. Ik zeg nogmaals: Op de waarheid, niet op de dingen. Schep een evenwicht tussen uzelf en de waarheid. Verwacht nooit de oplossingen van anderen, want als anderen uw problemen oplossen, worden ze in feite groter in plaats van kleiner.
Wat wij krachten des lichts noemen, zal vanuit een ander standpunt bezien krachten van het duister genoemd kunnen worden, want wat voor de één vreugde en licht is, kan voor de ander zwart zijn. Wat voor de één goed is, kan voor de ander kwaad zijn. En die krachten hebben hun eigen wezen.
Maar we spreken van krachten des lichts, om aan te geven dat zij goddelijke waarden, wetten en krachten in zich dragen.
Daarmee, vrienden, beëindig ik deze bijeenkomst en ben ik dankbaar voor uw gehoor. En ik hoop dat u iets zult kunnen beseffen van de Krachten des Lichts, die in deze tijd werkzaam zijn.