uit de cursus ‘Kosmische aspecten’ (hoofdstuk 4) – januari 1972
De geest en oorzaak en gevolg.
Als wij de situatie van het leven bezien, dan valt ons op dat de feiten zich niet herhalen en de tendensen wel. Proberen wij dat verder na te gaan, dan komen wij waarschijnlijk terecht bij de historische spiraal waarmee wij kunnen bewijzen dat met eigenlijk gemakkelijk te berekenen tussenruimten voortdurend dezelfde situaties en tendensen weer optreden.
Maar, die spiraal moet een oorzaak hebben want het gehele verloop op de wereld is een oorzaak‑en‑gevolgverloop.
Het is niet zo dat de zaken spontaan tot stand komen; er is altijd een voorgeschiedenis. Er is een zekere keuzemogelijkheid bij en zelfs de invloeden die optreden, zijn verklaarbaar. Hoe onregelmatig het weer in Nederland ook schijnt te zijn, het is toch altijd weer iets wat men kan berekenen en waarop de meteorologen zo langzamerhand aardig kijk hebben gekregen. Men weet: indien dit hier is, dan komt dat daar. Daarom zou ik vandaag met u de oorzaak‑en‑gevolgkwestie, de tijdstendensen en het werk van de geest eens in één verband willen beschouwen.
Wij hebben de beweging van de sterrennevel en de t.a.v. het middelpunt eigenlijk iets versnelde beweging van de arm, waartoe de aarde en ook de zon behoren. Door deze beweging wordt een aantal invloeden uit het Melkwegstelsel afwisselend ontvangen. Ook indien wij ons op een heel andere manier oriënteren (b.v. aan de hand van de sterrenbeelden), impliceert dat nog niet dat die invloed nu direct van die sterrenbeelden afkomstig is. Het is natuurlijk aardig om te zeggen: Iedereen heeft beren, want dat is de invloed van de Grote Beer, maar dat klopt niet. Wat wij wel kunnen doen, is om aan de hand van de loop van die sterrenbeelden (hun stand t.a.v. de zon) iets te zeggen omtrent hun ruimtelijke situatie waarin de zon zich op dat moment bevindt: En dan zijn wij nog niet eens in staat om zonder meer te zeggen hoe de arm van het nevelstelsel, waarin wij ons bevinden, zich verhoudt tot de kernmassa daarvan. De stralingen, die kosmisch optreden, zijn van allerlei aard. Er zijn stralingen bij die een bijna magnetisch karakter hebben. Andere hebben een karakter dat meer doet denken aan zeer hoogfrequente trillingen. Er zijn stralingen van verschillende hardheid. Er zijn dempingen bij. Wij kennen er heel wat. Er zijn zelfs verschillende nevels, die voor die demping aansprakelijk zijn, denkt u maar eens aan de Kolenzak. En dat alles bij elkaar betekent voor ons voortdurend een andere beïnvloeding. Deze zuiver materiële inwerking vanuit de kern van het Melkwegstelsel naar de rand, waarin wij ons bevinden, is dus berekenbaar. Het is de oorzaak. Als wij die oorzaak eenmaal hebben geconstateerd, zien wij ook welke keuzemogelijkheden er zijn voor de gevolgen.
Het zal u duidelijk zijn dat niet alleen vanuit zuiver materiële aard die invloeden ontstaan. Wij kennen daarnaast de geestelijke kosmos, waaruit allerlei vormen van bewustzijn op de wereld inwerken. Maar die inwerking wordt niet alleen bepaald door datgene wat de geest doet. Het wordt wel degelijk mee bepaald door de situatie waarin de aarde op dat moment verkeert en de invloed, die dan op de wereld inwerkt. Daarom kunnen wij stellen dat voor het bereiken van een geestelijke beïnvloeding van de aarde er altijd een zekere synchronisatie van geestelijk pogen t.a.v. stoffelijke kosmische beïnvloedingen tot stand moet komen.
Nu keren wij terug naar de spiraal. Als wij vanaf deze tijd ongeveer 600 à 700 jaar teruggaan, dan vinden wij een wereld waarin nieuwe wetenschappen zich ontwikkelen, waarin nieuw denken zich ontwikkelt en grote storingen zijn in de toen bestaande situatie. Niet alleen dat de oorlogen tussen de verschillende rijkjes een heel andere uitwerking hadden, maar ook het begin van reformatieve gedachten in de godsdienst werd kenbaar. Daarnaast was er een nieuwe ontwikkeling in de burgerij waardoor de situatie van de adel en van de door God uitverkoren gezagshebbers wat moeilijker werd. Wij zien zelfs een financiële crisis in die tijd. En de vorsten van toen deden ongeveer het omgekeerde van wat de vorsten van vandaag doen. Tegenwoordig gaan ze naar de radio en doen een oproep voor het welzijn van hun volk: dat iedereen a.u.b. zal betalen. Vroeger gingen ze ergens op bezoek en dan moest men betalen. Maar als je de situatie ziet, dan zeg je: Die invloed is ongeveer dezelfde, maar was het noodzakelijk dat de gevolgen zo zouden zijn. Want daar gaat het om.
Als wij kijken naar de reformatorische invloeden, dan blijkt inderdaad dat binnen de kerken van die tijd een omwenteling onvermijdelijk begon te worden. Er was sprake van een te sterk misbruik maken van de goedgelovigheid van de mens, van oplichterij met een vroom gezicht en van een materiële machtsstrijd, waarbij het toch vooral ging om het behoud van wereldlijke goederen. Dat de reformatie buiten de kerk kwam door een afscheidingsbeweging in de verschillende landen, was niet noodzakelijk want gelijktijdig was er in de kerk van Rome wel degelijk een partij aanwezig, die ook voelde voor het uitroeien van de misstanden. Men was er echter te laat mee. Hier is dus oorzaak en gevolg zichtbaar.
Die invloed was aanleiding tot het erkennen van een toestand. De reactie op die toestand echter was voor een groot gedeelte vrije keuze. Het is zelfs zo dat, indien Maarten Luther een andere reactie had gekregen van zijn kerkoversten, de bekende Artikelen nooit buiten aan de kerk zouden zijn aangeslagen en dus de Reformatie zich waarschijnlijk binnen de kerk had kunnen voltrekken, zeker voor zover het de toch zeer belangrijke omwenteling van Luther zelf betrof. En dat zou ongetwijfeld op het calvinisme een grote invloed hebben gehad. Want ook Calvijns werk zou daardoor in een ander daglicht komen te staan.
Wie maakt nu uit wat er zal gebeuren? Natuurlijk de mensen. De mensen hebben een zekere vrijheid van beslissen. Maar wie heeft dan het denkbeeld geopperd dat je de bijbel op een andere manier moest hanteren? Niet meer als het gezagsapparaat waaruit een priester dicteert wat er moet gebeuren maar als iets waarin je zelf de waarheid van God zoekt. Want, laten wij het niet vergeten, dat was niet het kernthema dat de aanleiding was tot de reformatie. Het was een gevolg ervan.
Men komt tot de conclusie dat hier kennelijk geestelijke invloeden aan het werk zijn geweest. Er is hier sprake van allerlei inspiraties. En dat inspiratieve karakter blijft door de tijden heen zich voortdurend weer openbaren.
Swedenborg b.v. is een ziener, een mysticus. Toch kan hij in zijn tijd niet een voldoende sterke indruk maken. Hoe komt dat? De invloeden van de historie zijn daarvoor niet voldoende. Gelijktijdig geeft hij echter wel een stoot in de richting van een soort mystieke vrijzinnigheid, die binnen het christendom tot ontwikkeling komt en die vooral in het Noorden een heel grote invloed heeft gehad, zelfs op de structuur van de religieuze gemeenschap. Hier is dus kennelijk noodzakelijk: de tijd, de inspiratie en een bepaalde basistoestand.
Waar wij ook kijken in het verleden, we zullen altijd weer moeten constateren dat de dingen samenvallen. En dan is het helemaal niet zoals het in 1521 is geweest toen de mensen zeiden: Het teken Vissen en bepaalde constellaties, nu krijgen we de ondergang van de wereld. Men voorspelde toen een tweede zondvloed. Dat is weer bijgeloof. Maar het is wel zo dat wij ons op de hemel kunnen oriënteren en althans enigszins kunnen weten welke invloeden er stoffelijk zijn.
Dan moeten wij ons gaan afvragen of er krachten zijn die de richting en de kracht van een inspiratie uit de geest verder kunnen bepalen.
Wij hebben al gesproken over de Heren der stralen. Het zal u, naar ik meen, heel geloofwaardig in de oren klinken als ik u zeg dat het inwerken van een bepaalde straal op aarde afhankelijk is van zekere harmonieën in de sferen en in de materie. Je kunt niet zeggen dat een kosmische straal van geestelijke waarde zich op aarde openbaart op een ogenblik dat men deze niet kan ontvangen. Dan kan de straal er wel zijn maar de uitwerking is nihil. Op het ogenblik dat de aarde harmonisch daarmee is (dus ontvankelijk is), zal alles wat er aan geestelijke beïnvloeding binnen die straal valt, een heel grote invloed hebben. Ook hier weer een kwestie van synchronisatie.
Als wij deze januarimaand van het jaar 1972 nemen, dan kunnen wij ons afvragen: In welk deel van de historische spiraal valt deze tijd? En dan blijkt dat wij analogieën kunnen vinden ongeveer met het jaar 20 v. Chr., het jaar 820 en ook nog met een dichterbij liggende periode, namelijk het jaar 1810. Waarom? Wel, wij zien in die tijd verschijnselen, die met deze periode stroken. Houden we rekening met de bekende periodiciteit van 2166 jaar, dan blijkt dat die perioden niet helemaal zuiver liggen. Maar gaan we interpreteren aan de hand van de feiten, dan komen we wel tot een voldoende gelijkluidendheid en mogen we hoogstens veronderstellen dat inwerkingen, die vroeger directer kenbaar waren, misschien in een complexer wereld wat trager kenbaar worden.
We zitten nu in een periode van komende anarchie, van revolte. Maar die revolte is nog niet gedefinieerd, zoals ze in de door mij genoemde perioden ook nog niet gedefinieerd was. Men wist nog niet precies wat men zou gaan doen en was zelfs niet helemaal zeker van de omstandigheden en de situatie.
Nu is er op dit moment (4 januari 1971) wit licht. Dat duurt nog een dag of tien. Dan krijgen we een periode waarin rood licht een grote rol speelt. In de eerste periode van de maand januari moeten we dus aannemen dat er een grote agressie bij de mensen is en dat voor de rest een grote rechtlijnigheid ontstaat. Voor de meeste mensen zal bovendien de gemiddelde activiteit iets toenemen. Dan zeg je: Hier is wit licht, welke inspiratieve kracht kan hier het best werken. En dan blijkt dat wij hier het best kunnen werken met inspiratie t.a.v. feiten, onthullingen. Het is in uw wereld niet goed mogelijk een onthulling te stimuleren en dan ook te zorgen dat ze meteen publiek wordt. Dat zal nog duren tot februari en in sommige gevallen zelfs tot maart. Maar er komen een aantal vreemde publicaties vrij, dat kan ik u wel garanderen. Die worden op dit moment geïnspireerd. En omdat de agressie er is, dus de neiging om er fel tegenin te gaan, om eens precies te zeggen wat er aan de hand is, omdat gelijktijdig de tegenstellingen in de materie veel harder worden ervaren en daardoor vaak harmonischer dan normaal, moet er in deze eerste periode voor de geest de mogelijkheid bestaan onthullingen te doen in een richting, die voor haar wenselijk is. Hoe de mens daarop reageert, kan de geest niet zonder meer bepalen of dicteren, maar ze kan ermee werken.
Dan krijgen we de tweede periode die ongeveer 17 januari begint. Ze heeft verschillende kleuren licht. Er is ook blauw licht bij, maar het rode licht is voor onze doeleinden nu belangrijker als illustratie omdat het nl. een zekere hartstocht opwekt maar daarmee ook een eigenschap als moed. Het is duidelijk dat in de tweede helft van deze maand de mensen geneigd zullen zijn risico’s te nemen, dat ze in vele gevallen eindelijk eens loskomen uit een sleur, juist omdat eerst het witte licht is geweest waardoor de denkbeelden en het inzicht kunnen worden veranderd en nu de moed komt, de hartstocht waarmee men die verandering probeert door te zetten. Dan moet de tweede helft van de maand de aanleiding worden tot een aantal veranderingen en acties, die verandering beogen.
Wat zou de geest in dit geval willen? In de eerste plaats harmonie. Maar als je geen harmonie kunt krijgen, dan is het misschien beter om maar eens even de mensen op te jagen. Laat hen dan maar eens precies zeggen wat ze denken. Laat hen eens precies duidelijk maken waar ze staan. De tweede helft van de maand zal daartoe aanleiding geven en dat zal eveneens bepalend zijn voor o.a. het politieke en economische klimaat in februari en maart. Ik neem nu een voorbeeld uit het heden.
We hebben geconstateerd: de historische tendens is aanwezig. Er is een kosmische straal of invloed. Maar we zijn er nog niet want onder bepaalde omstandigheden heersen dwaasheid of de negatieve werking van de Heren van wijsheid en in andere omstandigheden hebben wij te maken met de wijsheid pur sang, waardoor enorm diepe inzichten en begrippen worden verkregen. Die kunnen soms optreden, maar niet altijd. In deze periode van wit licht is het niet erg waarschijnlijk dat ze voldoende weerklank vinden. Op zichzelf zouden ze kunnen werken. Maar als we de tweede periode nemen, dan blijkt dat er een tijd is (dat zijn ongeveer de laatste 5 dagen van de maand en nog enkele dagen aan het begin van de volgende maand) dat de wijsheid bij de mens werkelijk aanslaat, dat er een nieuw inzicht kan komen.
De Heren van wijsheid zouden in verschillende stralen kunnen werken maar zijn afhankelijk van de respons, die er op aarde is. Nu is elke straal in feite de aanduiding van een soort hiërarchie waarin vele geesten van allerlei soort en gehalte aanwezig zijn en waartoe ook mensen behoren, mensen die zijn overgegaan en die nog op aarde leven. Ja, zelfs dieren en planten behoren tot een bepaalde straal. Die straal zal dus bij heel veel mensen, en ook bij andere wezens, sneller een weerklank vinden. Dan is de vraag: Waarom is het witte licht op dit moment niet harmonisch met de straal van wijsheid? Want de Heren van wijsheid, ofschoon de kleuren doorsnijdend, dus algemeen werkzaam, hebben toch wel een zeer speciale relatie met elk van die kleuren. Dan blijkt, dat het witte licht problemen forceert omdat het bestaande toestanden snel ontwikkelt. U kunt dat ook in het overlijden van veel mensen waarnemen: ziektebeelden die normaal lang zouden kunnen aanslepen, komen ineens tot uiting, soms met als gevolg het succumberen van iemand. U heeft daarvan in Nederland ook een paar bekende figuren gehad; ook elders gaan ze heel behoorlijk in tempo. Hier is de materialistische reflex sterk. Waar materialistische drangverschijnselen sterk zijn en er verder geen harmonische waarden inwerken, kan wijsheid over het algemeen niet doordringen.
En als er wijsheid doordringt, dan is het nog de vraag in welke vorm. Wijsheid kunnen wij namelijk onderscheiden in drie verschillende takken
- het inzicht in feiten, ook wel genoemd de stoffelijke wijsheid, waarmee men het complexe zo kan vereenvoudigen dat het benaderbaar en begrijpelijk wordt;
- de geestelijke wijsheid, waardoor de diepere zin der dingen kenbaar wordt;
- de goddelijke wijsheid, die voor de mens niet meer in een mentaal proces te volgen is, maar die a.h.w. als een glas champagne prikkels afgeeft, waardoor er een soort gloed in je wezen komt en je ineens de dingen anders beleeft, want verder kom je met je wijsheid niet. Dan is het duidelijk, dat indien er al wijsheid zou werken in deze maand (wij nemen aan, dat dat in de 2e helft gebeurt) dat zeer waarschijnlijk de stoffelijke wijsheid zal zijn. Gaan wij naar maart, dan hebben wij te maken met een rood‑tendens en een aflopende blauw‑tendens, met daarnaast een opkomende periode van geel licht. Dat is erg mooi. In deze periode blijkt dat de geestelijke wijsheid een veel grotere kans krijgt. De mens is bereid dieper na te denken. Plotseling zijn esoterische waarden voor veel mensen belangrijker. Het klimaat op aarde is hetzelfde, maar het is net alsof er een soort gewenning, een laissez‑faire ten aanzien van de materiële ontwikkeling bij de meesten ontstaat.
Wij hebben nu een paar factoren aangesneden, die mede bepalend zijn voor de ontwikkeling. Want wij kunnen nu wel zeggen: Kosmische invloeden zonder meer, maar deze invloeden blijken uiteen te vallen in een aantal waarden, die soms gelijktijdig en harmonisch kunnen optreden en die in bepaalde gevallen niet gelijktijdig en goed kunnen optreden.
Dan zijn er in de historie perioden, die gemiddeld eens per 2100 jaar voorkomen, waarin b.v. de drie Heren van wijsheid kunnen optreden, terwijl drie kleuren afwisselend verschijnen en altijd in een periode van overwegend wit licht. In dergelijke gevallen zien wij geestelijke omwentelingen plaatsvinden; men krijgt b.v. een geboorte van het christendom of iets dergelijks; Om de 700 jaar blijkt de stoffelijke wijsheid (de wereldwijsheid niet zo gemakkelijk aan bod te komen: Er zijn echter wel perioden te noemen, waarin goddelijke wijsheid en geestelijke wijsheid samenkomen. In dergelijke perioden zien. wij ook godsdiensten ontstaan, maar deze hebben een heel ander karakter; ofwel ze wijzen de materie af, dan wel ze zien de materie alleen als ondergeschikt aan een bepaalde stelling, een bepaald doel. Boeddhisme en islam zijn hiervan voorbeelden.
In de huidige tijd verwachten we binnenkort ook weer iets dergelijks. Dan is er een samentreffen van twee wijsheden en goud, wit en rood licht. Dat wijst inderdaad op een revolutie, die voornamelijk geestelijk georiënteerd is en die daardoor waarschijnlijk heel strijdlustig ook een stoffelijke omwenteling veroorzaakt, die men niet berekent, overziet of maar enigszins kan aanvoelen. Komen de drie stralen tezamen, dan krijgen wij een selectieproces in het begin, waarvan de groei traag is. Hebben wij te maken met goddelijke wijsheid en geestelijke wijsheid alleen, dan blijkt heel vaak dat er massabewegingen zijn. Het is. dus aan te nemen, dat er binnenkort een massabeweging zal zijn. Op die manier kan men dus aan de hand van de kosmische invloeden heel veel zien.
Maar de geest is er ook nog. En, die geest ‑ al zal ze misschien tot een bepaalde straal behoren ‑ kan vooral als er een harmonisch verband is, zoals de Witte Broederschap, voortdurend actief zijn. Bij die activiteit kan men als geesten toch wel tot een gezamenlijk doel komen, dat ieder misschien een beetje anders benadert en uitwerkt, maar waarvan het streven toch zodanig centraal op één punt is gericht, dat in elke wisseling van licht en in elke wisseling van invloed van het optreden van wijsheid dat doel mede door de geest bevorderd wordt. En dan blijkt de geest ‑ juist door haar vermogen om onder alle stralen en bij de inwerking van alle wijsheden mede op te treden ‑ vaak in staat te zijn oorzaak‑en‑gevolgwerkingen aanmerkelijk goed te bepalen.
De geest kan de mens niet dwingen iets te doen. Maar als je 1000 mensen hebt en er is een inspiratie, dan is het allicht zo, dat één daarvan reageert. En die ene kan genoeg zijn voor de geest. Je kunt te maken hebben 10.00.0.000 mensen en als daarvan een kleine groep van misschien 30 of 40 mensen harmonisch zijn, dan kun je vandaaruit een zodanig suggestieve invloed uitoefenen, dat heel veel mensen in hun keuze een klein beetje bevooroordeeld raken. Meer gebeurt er niet. Maar als dat gebeurt, wordt daadoor de historische trend toch in een bepaalde richting gedwongen. Je kunt het verloop van de invloed.niet veranderen, maar je kunt de resultaten daarvan veranderen: Daarom heb ik boven mijn onderwerp de titel gesteld: De geest en oorzaak‑en‑gevolg.
Oorzaak‑en‑gevolg is keuze. Bij die keuze kan soms toeval een rol spelen. Eén van de meest bekende feiten is Berthold Schwartz met zijn uitvinding van het buskruit. Het was gewoon een toeval. De man wilde heel iets anders maken. Ik meen, dat hij het levende goud wilde maken.
Het toeval, dat bepaalde stoffen bij elkaar doet komen, kan door een geest worden geïnspireerd. Zij kan een bepaalde menging inspireren; en zekere stoffen kunnen onder de juiste kosmische omstandigheden vaak actief reageren en dus sneller een resultaat geven.
Het is krankzinnig om aan wetenschapsmensen te vertellen dat tendensen invloed kunnen hebben op moleculair‑hechtingen, moleculairrotatie. Toch is dit voor bepaalde stoffen waar. En hechtingen van atomen tot moleculair‑structuren zullen niet altijd even vlot verlopen en even hecht zijn. Het is duidelijk, dat je zelfs de materie enigszins kunt beïnvloeden, ook al heb je daarvoor soms een mens, een dier of een natuurgeest nodig als agens (actief werkzaam principe).
Bij de mensen kun je precies hetzelfde doen. Je kunt een oorzaak-en‑gevolgwerking niet ongedaan maken. Indien er op dit moment een economie is; die tot een voortdurend ernstiger wordende crisis neigt, dan kun je niet zeggen: We maken die crisis ongedaan. Maar crisis veroorzaakt reactie; en deze reactie kun je wel beïnvloeden. Je kunt b.v. zeggen: absoluut‑verzet. Je kunt ook zeggen: beperkte samenwerking. Als je zegt “absoluut verzet” en je krijgt 20 % mee, dan maak je daarmee van de hele zaak een chaos. Zeg je “beperkte samenwerking” en je krijgt 20 % mee, terwijl de rest vaag blijft, dan kunnen die 20 % beslissend zijn. Op die manier is het mogelijk het gebeuren vanuit de geest te dicteren: Maar als het gevolg eenmaal optreedt, ben je daaraan als geest gebonden.
Dat is in de tijdsfilosofie natuurlijk niet helemaal zuiver. Zoals u weet, bestaat de tijd uit een groot aantal tijdsparallellen. Bij de keuze, die wij doen op basis van een oorzakelijkheid, bewegen wij ons in feite naar een van de parallelle tijdslijnen. Maar een eenmaal gedane stap terugnemen ‑ hoezeer dat theoretisch mogelijk kan zijn in bepaalde filosofieën ‑ is practisch niet te verwezenlijken; en wel om een heel eenvoudige reden:
Als wij ons iets herinneren als een feit, dan zullen wij de invloed van dat feit op ons wezen niet meer kunnen ontkennen en al onze volgende reacties, onze gedachten en daden zullen door die herinnering mede worden bepaald. Daarom is het voor de geest soms zelfs mogelijk om bepaalde denkbeelden uit het verleden te veranderen.
Je kunt een interpretatie van iets uit het verleden suggereren, waardoor de betekenis verandert. Je kunt b.v. het optreden van Lenin een andere betekenis geven. Maar die andere betekenis die je geeft, de andere interpretatie van hetgeen Lenin feitelijk heeft gezegd en gedaan, kan betekenen dat er een politieke omwenteling komt in Rusland, ook al treedt die naar buiten niet zo zichtbaar op. Het betekent, dat er heel andere controversen tussen verschillende groepen kunnen ontstaan dan er op het ogenblik zijn. En als ze eenmaal bestaan, ben je eraan gebonden. Men weet dat het zo is. Maar als het ver genoeg verwijderd is, kunnen we de zaak weer ombuigen door de herinnering, die dan niet meer een zuiver persoonlijke is, a.h.w. een tikje te vervalsen. Zo werkt de geest met oorzaak‑en‑gevolg en wordt het geheel van de kosmische invloeden dus ook voor de geest een dankbaar en vruchtbaar werkterrein.
De geest heeft natuurlijk een doel. Daarover heeft u genoeg gehoord. De Witte Broederschap streeft de geestelijke bewustwording na. Men zou kunnen zeggen: evolutie van de mensheid als geheel, inhoudende het totaal der op aarde levenden, allen die op aarde hebben geleefd en het merendeel van hen die nog op aarde zullen leven. Als je een dergelijk algemeen doel stelt, dan is het natuurlijk ook weer de vraag: Wat beschouw je als een geestelijke evolutie? Daarover heeft u misschien nog niet nagedacht. Een geest zegt: Op aarde moet men geestelijk rijper worden. Maar wat verstaat zij daaronder? En wat blijkt er nu?
Elke geest zal haar beeld van rijpheid en rijping deels ontlenen aan de straal, waartoe zij behoort. Met zo goed als mensen dat doen. Op het ogenblik, dat vele geesten samenkomen, ontstaat er een synthese waarin de rijpingsbegrippen van alle stralen zijn vertegenwoordigd. Daarom zegt men wel, at in de perioden van verblindend wit licht (dat niet het gewone witte licht is maar een bijzonder fel optreden daarvan, wat gemiddeld eens per 20.000 tot 22.000 jaar plaatsvindt) een totaal ingrijpen van de geest mogelijk wordt. In die tijd kan de geest zelf als oorzaak optreden. In alle andere gevallen kan zij slechts in oorzakelijkheden een bias (vooroordeel) scheppen en daardoor de keuzemogelijkheid van anderen beïnvloeden. Dat is heel typisch, als je het zo bekijkt.
Dan zit u met uw tijd en vraagt u zich af: Waar gaat het met ons naar toe?
Als ik zo kijk wat er in de komende maand gaat gebeuren, dan zeg ik: U gaat een niet al te rustige periode tegemoet. Ik vermoed, dat de uitwerking van hetgeen er in deze maand gebeurt ongeveer 20 tot 35 dagen nodig heeft. Er zouden dan een aantal onverwachte gebeurtenissen moeten plaatshebben. Van welke aard? Dan moeten wij ons afvragen: Wat is de inwerking op het ogenblik? Is het hoofdzakelijk materieel in de eerste helft, dan moet een groot gedeelte van die gebeurtenissen te maken hebben met mechanismen. Er kunnen vliegtuigongelukken zijn, het kunnen storingen zijn in electriciteitscentrales, het falen van een deel van het fabricageproces in een fabriek enz. Dat falen zit er bij. In de 2e helft van de maand hebben wij bovendien te maken met een rood‑invloed. Wat kan die rood‑invloed nu betekenen voor de gevolgen?
De geest wil de mens daarmee helpen. Dan zal ze de technisch zwakke punten misschien gebruiken om de mens te confronteren met bepaalde overbodigheden of noodzaken. Op het ogenblik, dat het gaat vanuit de rode invloed (moed), neem ik aan dat hier vooral een sterke definitie van standpunten zal plaatsvinden en die zullen dan wel tot uiting komen in verklaringen. Ik verwacht in die tijd allerlei verklaringen van staatslieden, die wat eigenaardig zullen aandoen. Ik meen zelfs dat een bepaalde groep, die op het ogenblik haar ontbinding heeft aangekondigd, dán zal komen met verklaringen waaruit blijkt, dat die ontbinding een formele, maar geen reële zaak is; wat dan weer allerlei repercussies zal hebben.
Als ik het jaar verder naga, dan kom ik tot de conclusie dat de geest in dit jaar heel veel mogelijkheden heeft om de mens te helpen bij het kiezen van de juiste gevolgen. De oorzaken, zoals ze hebben bestaan in het verleden, kunnen wij niet wijzigen, omdat ze grotendeels nabij verleden zijn. Die zijn onaantastbaar. Ze leven in teveel mensen als een werkelijkheid. Maar wat wij wel kunnen doen, is de reactie op grond daarvan iets afbuigen. Dan zou ik tot de conclusie moeten komen dat wij, wanneer er in de 2e helft van het jaar nog eens een heel felle witte invloed zal zijn, onmiddellijk bijna gevolgd door een paars‑invloed, zoals er ook in de komende periode even een paarsinvloed zal zijn die voor de bewustwording interessant kan zijn, in de 2e helft.van dit jaar en vermoedelijk tegen november te maken krijgen met het mystiek beleven en interpreteren van de feiten. Een werkelijkheidsvervaging t.a.v. de feiten voer een ogenblik, maar gelijktijdig een teruggrijpen naar innerlijke begrippen en waarden. Dat dit misschien resulteert in bepaalde krijgshandelingen, is bijkomstig. Maar de oorzaak ligt dan in een mystiek. Dat kun je van tevoren zien:
Als wij die oorlogshandelingen zien en weten dat wij er niet helemaal aan kunnen ontkomen, dan kunnen wij natuurlijk wel zorgen dat de zaak goed verloopt; d.w.z. dat die die strijd de juiste gevolgen heeft. Dat betekent niet, dat ze weinig slachtoffers zal vergen, maar wel dat ze tenslotte een oplossing voor spanningen zal brengen en nieuwe begrippen en een nieuwe samenwerking mogelijk„zal maken. Ik denk, dat aan het einde. van dit jaar wel zal blijken, dat ik ‑ wat dat betreft die kosmische invloeden – juist heb geïnterpreteerd.
De gevolgen zijn voor een geest vaak wat pijnlijk. U weet, dat elk gevolg op zich weer een oorzaak is. Maar als ik eenmaal heb geholpen een sterke afwijking van een voor de mens normale oorzaak‑en‑gevolg‑verhouding tot stand te brengen, dan heb ik in dit gevolg en dus in de oorzaak zelf mede deel. Geesten zijn eigenwijs, zoals mensen. Als je eenmaal a heb gezegd, dan weet je dat het beter zou zijn om a2 te zeggen, maar je zegt a, b, c, omdat je het altijd hebt gezegd. En dan blijkt, dat geestelijke groepen, die zich sterk betrokken voelen bij een gevolg, in hun poging om de gevolgen die daaruit voortkomen ook materieel en anderszins toch zo gunstig mogelijk te maken, op het ogenblik dat een gevolg oorzaak is geworden vaak eenzijdig zijn.
In de geest heb je daarmee misschien meer bewust te maken dan de mens. Maar als je weet, dat omwentelingen op velerlei terreinen op deze wereld onvermijdelijk zijn en je ziet hoe de geest voortdurend bezig is om daaruit geestelijke winst te halen en gelijktijdig probeert om ook stoffelijk de zaak in een juister verband te brengen, dan word je gefascineerd door al die invloeden uit de kosmos, die eigenlijk bepalen wat je op een gegeven ogenblik wel en niet kunt doen. Van ons standpunt is “timing” dan ook erg belangrijk. Wij moeten op het juiste moment iets zeggen, op het juiste moment iets brengen. De grootste wijsheid, die op een onjuist ogenblik wordt verkondigd of in een niet‑harmonische vorm, zal de mensen nooit bereiken. Datgene, wat op een ogenblik wordt gebracht in directe overeenstemming met de op dat moment heersende invloeden en uitgaande van bestaande harmonieën, zal aanslaan. Zelfs de begrippen, die wij proberen mede te delen, zijn daarvan sterk afhankelijk. En daarom is “timing” voor ons belangrijk.
De geest wil meespelen in het spel van oorzaak‑en‑gevolg. Zij wil de mens helpen om als een oorzaak eenmaal bestaat daaruit de geestelijk meest juiste gevolgen te doen voortkomen. En daarvoor moet ze zich dan ook op de hoogte stellen van alle invloeden uit de kosmos, van de tendensen van een historische spiraal. Zij moet zich realiseren welke straal op dit moment sterk is. Ze moet zich realiseren in hoeverre en in welke mate de uitstralingen van de Heren van wijsheid harmonisch zijn met een bepaald deel of met het geheel van de aarde en van de geest. Het is een werkje, dat eigenlijk een beetje doet denken aan het programmeren van een computer. Je moet alle feiten bijeen brengen en dan voortdurend verdergaan met alle mogelijke ontwikkelingen te herhalen, totdat er één klikt en je zegt: Dit past bij alles: bij het doel dat je je hebt gesteld, bij je persoonlijkheid, bij de straal waartoe je behoort, bij de kracht die op dit moment optreedt en het harmonieert met de kracht der wijsheid, die op dit moment op aarde het sterkst werkzaam is.
Ik hoop u hiermede enig inzicht te hebben gegeven in de invloeden, die uw milieu en uw gedrag kunnen beïnvloeden. Daarnaast hoop ik u ook nog wat meer inzicht te hebben gegeven in het werk van de geest, dat niet ‑ zoals menigeen denkt ‑ bestaat uit het weldoend rondzweven boven de mensheid om goede gedachten te zaaien, maar wel degelijk bestaat uit een zeer concreet én bewust werken met krachten, die je bewust moet erkennen of ‑ zo je dit niet kunt ‑waarbij je de leiding moet aanvaarden van hen, die die krachten wel kennen.
Op de juiste tijd werken, de juiste kracht geven en de juiste invloeden a.h.w. overdragen aan anderen, dat maakt het voor de geest mogelijk om oorzaak‑en‑gevolg mede te hanteren als een instrument voor de bewustwording van de mensheid, als een middel om zichzelf te openbaren en als een mogelijkheid om harmonieën van grotere en meer kosmische geaardheid tot stand te brengen.
Volkeren en naties.
Als een groep mensen een taal en vele gebruiken gemeen heeft, dan ontstaat er een gemeenschappelijke mentaliteit. Het wonderlijke daarbij is, dat deze mensen allen een kracht projecteren, waardoor een astrale figuur wordt geschapen. Dat is een schijnbeeld. Maar dit schijnbeeld wordt over het algemeen snel bezield door entiteiten, die hoog genoeg zijn om een overzicht te hebben over de groep en die pro beren om de groep te helpen. Het wonderlijke hierbij is, dat elke groep haar eigen beeld projecteert en aan de hand van dat beeld ook bepaalde entiteiten aantrekt.
Men heeft wel eens gedacht, dat een volksgroep, een natie werd geleid en bestuurd door iemand, die helemaal losstaat van alles wat met de volksaard samenhangt. Dat is niet helemaal waar. Het is zelfs mogelijk, dat een natie uiteenvalt in twee afzonderlijke groepen, die elk op zich een eigen groepsgeest hebben. Een typisch voorbeeld hiervan is Duitsland geweest in de nazi‑periode.
Oorspronkelijk had de Duitser een bepaalde mentaliteit en die werd nationaal tot uitdrukking gebracht; o.a. een zekere serviliteit t.a.v. gezag was daarbij belangrijk. Maar daarnaast had hij ook heel veel goede kwaliteiten en eigenschappen. De nazi’s kwamen op en hadden aanvankelijk eigenlijk niet veel invloed op de mensen. Pas toen de crisisverschijnselen hun hoogtepunt gingen bereiken en dus vele mensen het gezag niet meer konden accepteren als iets wat zuiver redding en leiding gaf, was er een vatbaarheid voor het gevoel van meerwaardigheid, waarop het nazidom was geënt. Vanaf dat ogenblik ontstond er een tweede groepsgeest speciaal voor de nazi’s, die echter ook beladen was met alle slechte kwaliteiten, die in de stellingen en idealismen waren gelegen, zoals ook de goede kwaliteiten daarvan tot uiting kwamen. Het is de vorm, die bepaalt of een entiteit deze kan aanvaarden of niet.
Het gevolg is, dat wij in bepaalde landen op het ogenblik vele groepsgeesten aantreffen, die gezamenlijk werken in een natie. Zolang het begrip “ons land”, “ons volk” als totaliteit bij een ieder bestaat, zal er echter nog de mogelijkheid zijn dat dergelijke groepsgeesten door een soort nationale geleidegeest worden gedomineerd. Een typisch voorbeeld is de Ver. Staten.
In de Ver. Staten hebben we liefst te maken met‑7 verschillende groeperingen, die elk een eigen beeld uitzenden en die ook worden geleid door een eigen geestelijke kracht. Maar daar de meesten van hen bovendien hun land in ere houden, bestaat er ook nog een soort nationale entiteit. Het is deze entiteit, die veel heeft te maken met de reacties van het volk als geheel tegenover de buitenwereld.
Als wij de Nederlandse geest nemen, dan zou u misschien denken, dat die in de laatste tijd ook gespleten zou moeten zijn. Wonderlijk genoeg is dit niet het geval. Een typerend voorbeeld voor de wijze, waarop verschillende eigenschappen geestelijk gezien aanvaardbaar en in een gezamenlijk geprojecteerd astraal beeld aanwezig kunnen zijn. Wat blijkt nu namelijk.
De tegenstelling tussen jong en oud is in Nederland vooral op moraal gebaseerd. Die moraal is echter uiterlijk. Het gaat dus om verschijnselen. Maar degenen, die de vrije liefde prediken, benaderen dit principe even calvinistisch als de anderen de rechtlijnigheid en de heiligheid van het gezin, zodat in één entiteit deze verschillende groeperingen wel degelijk voldoende harmonie kunnen vinden en dus één kracht voor practisch het gehele Nederlandse volk kan optreden.
Het aantal geesten op de wereld is groter dan het aantal naties. Er zijn landen te vinden, waarin 3 of 4 groepen bestaan met elk een eigen geest, een eigen volksmentaliteit en daardoor een eigen controverse t.a.v. het andere.
Als wij kijken naar Joegoslavië, dan zien wij daar typische verschijnselen van, ook in Roemenië trouwens. In Rusland komt die verdeeldheid al heel sterk tot uiting, omdat we daar zelfs groepen hebben van de z;g. wit‑Russen en van de Mongoolse Russen. Daarnaast hebben we te maken met de Kaukasische en Oekraïense groepen, die wel weer een gezamenlijke groepsgeest bezitten, maar die als groep en met de groepsgeest zich zeer sterk afscheiden van de anderen. Dat is misschien de verklaring voor de wijze, waarop in een volk een eenheid kan bestaan ondanks alles, terwijl elders ondanks alle neiging tot eenheid juist een verdeeldheid blijft bestaan. De werking van een dergelijke groepsgeest zou ik u graag nader omschrijven.
Stel als voorbeeld een Nederlandse groepsgeest. We hebben dan te maken met een uitstraling, waarin abstracties vaak boven feiten gaan en gelijktijdig een zekere bezitszin een grote rol speelt. De geest, die zich daarin uit, moet dus enerzijds begrip hebben voor zeer materialistische neigingen en anderzijds in staat zijn te reageren op vaak toch wel wat abstracte idealismen.
Deze entiteit heeft een voorgeschiedenis. In die voorgeschiedenis moet hij kennis hebben gemaakt met de verschillende vormen van idealisme: de neiging als wereldverbeteraar op te treden (iets wat bij de Nederlander wel bijzonder sterk tot uiting pleegt te komen) en ook de neiging hebben gehad te dromen, idealen op te bouwen en ook een zekere trouw. Die entiteit zal verder ‑ al is Nederland nu niet direct een groot volk ‑ een zeer behoorlijke achtergrond moeten hebben . Dat wil zeggen, dat hij een geestelijke ontwikkeling heeft moeten doormaken, zich doorgaans bewust is van zijn totale bestaan inclusief alle incarnaties, alle verblijven in de sferen. Bovendien zal hij een harmonie moeten hebben met een aantal niet meer vormkennende sferen, omdat een deel van het denken van het Nederlandse volk tòch ondanks alle schijnbare nuchterheid daarmee verwant is.
De geest, die deze vorm accepteert, kan die niet altijd maar blijven bezielen, want de vorm wordt voortdurend weer verbouwd. De geest kan proberen dat tegen te houden, maar er komt eenogenblik, dat er een ommekeer komt in wat je de mentaliteit zou kunnen noemen. In Nederland heeft een dergelijke wisseling plaatsgevonden tussen de jaren 1919 tot 1923. Toen werd een zodanige verandering van denken en mentaliteit kenbaar bij een groot deel van het volk, dat de entiteit daarin zich niet langer ermee harmonisch gevoelde. Er is toen een andere entiteit gekomen, degene die er nu nog is. Deze heeft het een hele tijd uitgehouden en zal het ook nog wel wat langer uithouden.
Deze entiteit moet nu proberen dat volk inhoud te geven. Dat kun je alleen doen, indien je de gemeenschap beïnvloedt. Deze geest heeft getracht Nederland te maken tot een soort toetssteen voor de vooral meer abstract uitgezonden gedachten van andere landen. Nederland vervult ook nu die functie. Het is een soort brandpunt van ideeën, waarin weinig origineels ontstaat, maar waarin een voortdurende synthese van tegenstellingen mogelijk wordt. Door die synthese wordt een bijzondere waarde voor de wereld, maar ook een bijzondere geestelijke bewustwording voor vele Nederlanders geschapen. Dit impliceert ook dat een ieder, die in het Nederlandse volk incarneert, eigenschappen moet bezitten, die bij dit volk behoren. Vergeet u niet, wij spreken over Nederland als een voorbeeld. Voor elk ander land geldt dat evenzeer.
Belangrijker wordt het echter, als wij ons gaan realiseren dat sommige mensen in Nederland zich niet bij de Nederlandse entiteit kunnen aansluiten. Een typisch voorbeeld kan men vinden bij de Surinamers. Er zijn er onder, die ondanks afwijkende achtergronden en vaak een wat afwijkend gedrag zich toch snel harmonisch kunnen voelen met de Nederlandse entiteiten daardoor ook contact hebben met de Nederlanders en de Nederlandse samenleving. Anderen verwerpen dit. Men zou verwachten dat ze dan teruggrijpen naar hun eigen origine, maar dat blijkt niet waar te zijn. Hun grootste harmonie blijkt te liggen in Noord‑Frankrijk waar ook een bepaalde groep actief is en ook een eigen geest heeft. Zij behoren dan tot deze groep, omdat de invloed van het eigen vaderland hen onvoldoende kan bereiken.
In Nederland vinden wij ook mensen, die sterk Duits georiënteerd zijn. Dat betekent niet dat ze aan de grens behoeven te wonen; ze kunnen net zo goed in Den Haag of ergens anders wonen. Maar door hun mentaliteit zijn ze daarmee verwant.
Het beeld dat je krijgt van de geestelijke werking van de Nederlandse entiteit is dat Nederland weliswaar het centrum is, dat de vorm én de mogelijkheid van het astrale voertuig dat is geschapen wel door de Nederlanders als geheel wordt bepaald, maar dat de Nederlanders een invloed hebben, die gaat tot in Zuid‑Frankrijk, tot in Noord‑Italië, die zich uitstrekt over delen van België en in Duitsland vaak heel belangrijke reflexen wekt ,zelfs tot in Oostenrijk toe. Aan de andere kant stimuleert ze Engeland sterk en heeft daarmee een grote wisselwerking, zelfs ook met bepaalde delen van de Ver. Staten, vooral de zuidelijke delen. Op een tekening zou dus elke nationale of groepsentiteit er uit moeten zien als een wezen, dat een plaatselijk brandpunt heeft, dat men op een kaart kan aantekenen, maar daarnaast een lijnennet verspreidt, waardoor die invloed zich wat diffuser uitbreidt over andere delen van. de kaart. Het wonderlijke hierbij is, dat bepaalde delen van de wereld gewoon overgesprongen kunnen worden Het is b.v. zo, dat de Nederlandse invloed practisch niet optreedt in Noord‑Frankrijk, maar dat ze in de buurt van Lyon en verder zuidelijk weer zeer sterk wordt; en dat heeft niets met toerisme te maken.
De entiteit zelf programmeert. Je bent beperkt door het voertuig dat je hebt, dat is duidelijk. Maar als je ziet, dat die synthese zich in Nederland voltrekt, dan kun je zeggen: We moeten aan die synthese bepaalde elementen toevoegen. En dan kun je proberen die elementen aan te trekken en gelijktijdig het werken daarmee bij de Nederlanders aan te moedigen. Je kunt dus bepaalde idealen op de. voorgrond schuiven. Je kunt tegenstellingen, die elders bestaan in Nederland maar in beperkte mate tot stand brengen en zo de reacties allemaal samenvoegen, tot er iets nieuws wordt geboren.
Nederland is op het ogenblik ‑ misschien wat wonderlijk ‑ een van de grote brandpunten van het westelijk deel van de wereld. En dat komt niet, omdat de groepsgeest zo groot en zo machtig is, maar wel omdat hij het vermogen ‘van synthese in zeer sterke mate bezit.
Andere geesten isoleren zichzelf juist. En dan bent u waarschijnlijk geneigd te denken aan groepsgeesten, die achter het ijzeren gordijn leven, maar dat is niet waar. In verscheidene van die landen bestaat zelfs een geestelijke. uitwisseling met het westen, die heel sterk is. Soms met bepaalde westelijke groepsgeesten en dus met de landen waarover zij heersen.
Als we kijken in delen van Spanje, Italië, bepaalde delen van landen in Afrika, dan zien wij daar een typisch isolement. Hier wordt de invloed van buitenaf afgewezen en is men bezig een volkomen eigen beeld op te bouwen en te verwezenlijken. Dat komt uit het volk voort maar de geest bevordert dat. Hij doet dit om in dit volk bepaalde eigenschappen en mogelijkheden te scheppen.
Mijn voorganger heeft u allerlei bijzonderheden voorgelegd omtrent de kosmische krachten, invloeden, tendensen en de historische invloeden die optreden. Nu moet u proberen mijn redenering in dezen eens te volgen.
Indien er in een bepaald land of in een bepaalde groep een deling van mentaliteit ontstaat, dan zijn er vaak historische invloeden en kosmische tendensen, die dit onvermijdelijk maken. De groepsgeest heeft nu de mogelijkheid zich terug te trekken. Indien hij dat doet, ontstaat er wat men noemt versplintering. De entiteit tracht zichzelf dan meestal na korte tijd geheel terug van beïnvloeding, omdat hij zijn beeld of voorstelling niet meer, kan waarmaken en niet meer beschikt over de astrale mogelijkheden, die hij begeert. Dat is b.v. gedurende de 30‑jarige oorlog in Duitsland het geval geweest. Het gevolg was dan ook de nationale versplintering van Duitsland.
De situatie wordt nog veel interessanter, als men zich gaat realiseren, dat wat hier in Duitsland gebeurde en wat dus overal kan gebeuren, ook inhoudt dat nieuwe geesten gaan optreden. Men heeft het gevoel: als er een natie is, er ook een geest is en dat die geest altijd aanwezig blijft. Toen good old England werd veroverd door William, was dat het begin van het nieuwe Engeland en ontstond daar een nieuwe nationale geest. Maar dat is niet waar. Die nationale geest heeft zich verscheidene malen gewijzigd. Op het ogenblik is Engeland dadelijk weer sterk verdeeld.
Altijd is er weer iemand die zegt: Hierin vind ik mijn mogelijkheid, mijn waarheid. Zoals een geest, die incarneert en dit volledig bewust doet, zich van tevoren op de hoogte stelt van de mogelijkheden van het voertuig dat hij aanvaardt en de mogelijke belevingen daarin, zo zal ook de geest, die een groep gaat leiden, zich van tevoren afvragen: Wat zijn de middelen, die mij ter beschikking staan? Wat zijn de ontwikkelingen, die ik kan verwachten? Hij aanvaardt dan die taak, omdat hij:
- harmonisch is met de bestaande mogelijkheid en
- in die mogelijkheid een uitbreiding ziet voor zijn bewustwording en een mogelijkheid tot taakvervulling.
Het resultaat hiervan is, dat de entiteit voor Nederland sedert 1919‑20 in dit land de taak heeft gezocht van de synthese, maar dan op elk terrein. Dat betekent dus ook, dat Nederland binnenkort weer een periode zal doormaken van wetenschappelijke synthese, waardoor vele uitvindingen, die elders zijn gedaan en vele principes, die elders zijn ontdekt in Nederland een totaal nieuwe betekenis gaan krijgen. Het betekent, dat in Nederland een nieuwe vorm van geloofsbenadering ontstaat, waarin vele problemen en neigingen, die elders bestaan tot eenheid worden gebracht. Dat wil niet zeggen, dat hetgeen er dan ontstaat ideaal is, maar het wil wel zeggen dat er een vernieuwing wordt geschapen uit het bestaande.
Zo kunnen wij aannemen dat de entiteit, die op het ogenblik West-Duitsland voor een groot gedeelte domineert, binnenkort pogingen zal doen te komen tot wat men een politieke synthese zou kunnen noemen, Het is een poging om met een enigszins terzijde stellen van het westers democratisch denken zelfs te komen tot een socialisme, waardoor een zeer grote en intense samenwerking mogelijk wordt met de landen, die nu nog achter het. ijzeren gordijn liggen. Dat komt uit het volk voort.
De tegenstand, die daartegen bestaat, is niet teen de vernieuwing, Dat zou men misschien denken, als men de politici hoort. De tegenstand bestaat tegen het verbreken van een bestaande orde, omdat de sociale rangorde in Duitsland en de groepsbelangrijkheid nog zeer sterk tellen.
Maar als blijkt, dat de groepsbelangrijkheid kan worden gehandhaafd of uitgebouwd, dan zullen wij in zeer korte tijd die synthese tot stand zien komen. Ook: hier dus een uitgrijpen van de nationale geest naar buiten toe.
Men houdt zich niet alleen bezig met de Duitsers, de Nederlanders, de Amerikanen, de Canadezen of wie dan ook. Men houdt zich bezig met alles wat er op de wereld gebeurt. De nationale geest, de groepsgeest, zelfs de groepsgeest van dieren oriënteert zich uit de aard der zaak op datgene, waartoe hij behoort. Dus als er een grote geestelijke kater is, die alle katten regeert bij wijze van spreken, dan zal hij in de eerste plaats reageren vanuit het kattenstandpunt. Maar daarnaast zal hij proberen te zien wat er in die wereld nodig is om poes aan te passen. De eigenschappen en kwaliteiten, ja zelfs de raseigenschappen veranderen dus door. mutatie, opdat deze katachtigen in de wereld kunnen blijven bestaan. En als die bestaansmogelijkheid ophoudt, trekt de geest zich terug en zien wij een ras in zeer korte tijd verdwijnen. Dan is er geen samenhang meer. Dan zien wij ook, dat plotseling een deel van de instincten wegvallen.
Ik meen u hiermede een aardig beeld te hebben gegeven. Maar het zou niet volledig zijn, indien ik niet probeerde er op te wijzen dat een nationale geest over het algemeen ook nog behoort tot een bepaalde kosmische invloed.
Men zegt wel eens, dat een zeker sterrenbeeld een bepaalde staat regeert. Vooral in de Chinese opvatting van de astrologie komt dat heel duidelijk naar voren. Dat is natuurlijk niet helemaal juist. Maar het is wel juist dat men eigenschappen toeschrijft aan de sterrenbeelden, die een grote overeenkomst hebben met de eigenschappen van een astraal beeld, dat op een gegeven ogenblik uit een natie of uit een ras is ontstaan. En dat betekent dat de invloeden, die behoren bij dat sterrenbeeld, bij die bepaalde kosmische straling, bij de geestelijke straling voor dat volk bijzonder belangrijk zullen zijn.
Harmonieën en disharmonieën spelen verder een grote rol in het verloop van de historie van een volk. Je kunt je niet aan de rassengeest onttrekken, zo min als de rassengeest zich ‑ zonder alle invloed prijs te geven ‑ zal kunnen onttrekken aan de groep waartoe hij behoort. Maar als in een volk een bepaalde groep in één opzicht dus niet in alle opzichten ‑ voortdurend afwijkt van hetgeen. in het geheel noodzakelijk is (b.v. een verwaande Godvrezendheid bij een deel van de mensen, die storend is voor de harmonische ontwikkeling van de anderen, dan komt er een natuurramp, een ziekte of iets anders, waardoor deze groep a.h.w. wordt verspreid, de invloed in deze groep wordt veranderd en ook de mentaliteit van de mensen een langzame, maar zich voortzettende verandering ondergaat. Er is voortdurend een poging om een eenheid te creëren.
Als je binnen een bepaalde natie incarneert, dan betekent dit ‑dat je met het op dat ogenblik heersende groepsbeeld en met de entiteit, die daarin werkzaam is in zekere zin harmonisch moet zijn. Je kunt dus niet in Nederland worden geboren, zonder dat er een primaire overeenkomst bestaat met de geestelijke invloed, die Nederland op dit moment grotendeels beheerst.
Zo ziet u, dat er een voortdurende samenhang is en blijft tussen alle geesten, die leiding geven aan volkeren, aan groepen, aan rassen en aan degenen, die worden geboren. En deze gezamenlijk zijn eveneens in harmonie met krachten, die van verderaf komen. Het is deze wonderlijke eenheid, die bepaalt wanneer naties te gronde zullen gaan of groot zullen. Het is deze eenheid, die vaak betekent een absolute ommekeer in betekenis.
Het Romeinse rijk, dat in feite een rijk van krijgslieden was geworden, maakte plaats voor een Rome dat schijnbaar onbetekenend was, maar dat gelijktijdig uitgroeide, tot een geestelijk wereldrijk. Ook dat was een ommekeer, zoals in de Italiaanse mentaliteit eveneens een verandering tot stand kwam. Nu is deze weer naar het materialisme omgebogen, maar gelijktijdig grijpt men weer naar een nieuwe abstractie, waaruit de materialistische benadering kan worden omgebogen naar een geestelijke invloed, die men in de wereld heeft.
Altijd weer wisselwerking. En daardoor kan er ook nooit één land, één groep of één natie zijn, die voor zeer lange tijd de wereld domineert Je kunt het misschien een paar eeuwen volhouden, als je heel harmonisch bent met de rest van de wereld, maar er komt altijd weer een ogenblik, dat je plaats moet maken voor een ander. Soms blijkt dan veel later, dat bijna vergeten werkingen en invloeden weer opleven.
Dan is het laatste punt, waarop ik u vandaag wil wijzen; de oosterse filosofie, die nu in het westen zo’ ‘n grote opgang maakt. Ze is in feite al oud. Ze past niet meer in het oosten. En nu zien wij het wonderlijke beeld, dat een paar oosterlingen èn een bijna gelijk aantal westerlingen weer het ideaalbeeld opbouwen; waarin eens een entiteit een volk heeft geregeerd. De kans is nu groot dat die entiteit toch nog weer terugkeert en hier in plaats van leider van een natie, leider van een geestelijke groep wordt: En dat impliceert weer, dat de betekenis van de oosterse‑filosofie en de oosterse mystiek, zoals die op het ogenblik door velen wordt gezien en ervaren, zal worden omgebogen tot een vorm, die veel westerser is dan men zich ooit kan voorstellen en dat de benadering daarvan misschien grotendeels christelijk wordt en niet beperkt blijft tot dingen als yoga, transcendentale meditatie en dergelijke. Ik hoop, dat u enig gevoel krijgt voor de groepsentiteiten zoals ze bestaan. En ik hoop bovenal, dat u zult begrijpen dat u op dit moment wel een heel belangrijke eigen groepsentiteit bezit. Want de groepsentiteit in Nederland, die in haar streven naar synthese reeds vele waarden een juister vorm heeft gegeven waarden die niet origineel Nederlands zijn, zou wel eens in de komende tijden het zaad in zich kunnen dragen voor een wereldrevolutie, die voor iedereen aanvaardbaar is. En al is Nederland klein en onbelangrijk en het Nederlandse volk‑ u vergeve mij ‑ zeker niet het meest excellente ter wereld, het bezit echter wel die specifieke eigenschappen waardoor deze groepsgeest met het volk kan werken en bijna zonder besef van de enkelingen grote zaken voor een nieuwe tijd tot stand kan brengen.
Nederland zal in de Aquarius‑periode, zeker in de eerste 500 jaar, zeer belangrijke veranderingen mede helpen veroorzaken, die een groot deel van de wereld zullen omvatten.
Ik hoop, dat hetgeen u op deze avond heeft gehoord voor u ergens een wereldbeeld mogelijk maakt„ dat u ook in uw eigen leven een klein beetje meer zelfvertrouwen geeft, een beetje meer begrip voor het onvermijdelijke en daardoor ook het vermogen juist daarin te grijpen waar uzelf iets kunt doen en kunt zijn:
Natuur.
De wereld, waarin je leeft, wordt geregeerd door krachten. Die krachten noem je de natuur.
Iedereen weet wat er uit de natuur voortkomt. Bijna niemand weet wat de natuur is. De natuur is in ieder geval niet zo lieflijk als de mens haar zou willen zien en bergt in zich naast enorme schoonheid vaak een afgrond‑diepe wreedheid; naast een voortdurende bewogenheid, die leven intenser en blijder maakt een haat of een duisternis of een onverschilligheid, die je steeds weer doet schrikken. Waarden, die voor de mens belangrijk zijn als leven en dood, schijnen voor de natuur niet belangrijk te zijn. Ze spelen slechts een rol bij de handhaving van bepaalde regels en wetten. Zou de mens zich dan moeten bezighouden met die natuur?
Hij heeft getracht de natuur aan zich te onderwerpen, maar de natuur is altijd sterker. Men heeft getracht de wetten van de natuur te ontleden en haar zo te beheersen. En het blijkt altijd weer, dat ze sterker is dam de ontleders van haar werkelijke regelmaat.
De natuur is in zekere zin voor de mens een goddelijk gebeuren, waarvan je delen kunt begrijpen, hanteren en beheersen, maar waarvan het geheel steeds weer aan je greep ontsnapt.
De natuur is iets wat de mens zelf vaak tegen zijn wil in beheerst.. En toch kan hij niet. gaan zonder het natuurlijke in zijn bestaan te aanvaarden. Misschien is dit voor ons een les. Wij moeten niet mediteren over de mogelijkheid om de natuur te aanvaarden of te beheersen. Wij moeten mediteren over onze eigen verbondenheid met al die dingen, die wij buiten ons beschouwen als wetten, regels. of waarden van de natuur.
Wie als mens beseft hoezeer hij gelijktijdig product en deel is van die totaliteit rond hem, van het z.g. dode van de materie en van het leven van planten en dieren tot het hoogstmenselijke toe, hij zal ‑ naar ik meen‑ in dat besef van verwantschap: leren ervaren al waarvan hij deel is. Voor zo iemand zullende planten spreken; zullen de dieren een eigen taal krijgen en zullen zelfs de stenen luidkeels zeggen: Hier ben ik. Zo ben ik.
Als de wereld zo voor je gaat spreken, omdat je het gevoel hebt deel van haar te zijn, behorend bij het geheel van aarde en natuur, dan kan er in je geest een beeld ontstaan van de werkelijkheid, waardoor je aan je gebondenheid ‑ ook in natuurlijke zin ‑ langzaam maar zeker kunt ontgroeien. Want daar; waar de kracht van de geest volledig ontwikkeld is, daar zal zij de natuur niet weigeren of teniet doen, maar ze zal, haar aanpassen binnen haar wezen aan de regels en noodzaken en behoeften van het “ik”. Dan word je niet slechts deel van een natuur die geschapen is, maar dan ben je herscheppend mede deel van de natuur, waartoe je als mens behoort of hebt behoord. En uit het werkelijk scheppende, dat in je leeft en dat je zo tot uiting brengt, komt de inhoud van alle leven scherp naar voren en tekent zich als een kenbaar en besefbaar deel van het eigen “ik” af.
Wie de grenzen van een wereld wil overwinnen, moet leren de natuur geestelijk aan te passen aanzijn noodzaak, zonder ooit de natuur het recht te ontzeggen haar eigen wezen en wet te volgen. Zo mediterend mogen wij ons voornemen eerst de natuur en de waarden van de natuur te aanvaarden, want eerst uit die aanvaarding zal een erkenning en begrip ontstaan. En krachtens dit begrip en de erkenning van onszelf zullen wij in staat zijn de scheppende of herscheppende functie, die de mens vanuit het Goddelijke werd opgelegd, waarlijk te vervullen in alle wereld en sfeer, waarin wij vertoeven.