uit de cursus ‘Kosmologie’ (hoofdstuk 2) – november 1976
De geestelijke schepping.
Elke mens denkt. Elke mens droomt. Elke mens bouwt voor zichzelf voorstellingen op, die misschien op de werkelijkheid zijn gebaseerd, maar niet daaraan gelijk zijn. Hij verandert er iets in. Het gemakkelijkst zie je dat, als je een schilder bezig ziet. Een schilder ziet een landschap, hij pakt er een stukje uit, hij geeft het zijn inhoud en beleving mee en er ontstaat iets wat net anders is dan de werkelijkheid, omdat het een eigen sfeer, een eigen karakter krijgt. Hij heeft dan iets geschapen, iets voortgebracht dat zo niet bestond.
Nu is de schepping in haar geheel natuurlijk een geestelijk proces. Als u zich herinnert hoe wij de vorige maal in de inleiding hebben gesproken over HET, het Onbekende dat denkt en hoe eigenlijk uit dat denken de uiting voortkomt: het Woord en uit het Woord al het andere, dan zult u al begrepen hebben dat geestelijk scheppen in feite is: het maken van een werkelijkheid vanuit jezelf.
Nu zullen mensen zeggen: voor ons is dat niet van toepassing. Er zijn echter nogal wat dingen die daar tegen pleiten. Hoe komt het anders dat je alleen door je gedachten geconcentreerd in te stellen b.v. een zieke kunt genezen of een bepaalde situatie veranderen? Dan verander je ook iets in de werkelijkheid; je schept een nieuwe mogelijkheid. Het is deze werkelijkheid die wij moeten ontleden. Je begint dan automatisch weer met het geheel, want ons uitgangspunt en ons einddoel zijn en blijven de totaliteit waarvan wij allemaal deel zijn.
Als het geheel van de schepping voor de mens een vaste vorm heeft, dan zien we dat zodra we het element tijd anders gaan bezien eigenlijk alles in een staat van voortdurende verandering is; er is flux, er is stroming. Nooit zijn de dingen precies hetzelfde. Als je een woord spreekt, dan is er weer een ogenblik voorbij. Wat er ontstaat is nieuw en het woord, heeft daarin zijn betekenis. Wanneer het woord een gerichte gedachte weergeeft, dan is er een nieuwe bewuste impuls geschapen en die zal het geheel kunnen veranderen. Zo is dus het geheel plooibaar voor de gedachte.
Die plooibaarheid zal ergens natuurlijk beperkt zijn. We nemen aan dat het niet mogelijk is om iets te scheppen wat niet in God bestaat. Maar aan de andere kant weten we wel dat er veel meer mogelijkheden zijn en veel meer werkelijkheden kunnen worden opgebouwd dan je ooit als mens zou denken.
Op het ogenblik, dat er in het “ik” een voorstelling ontstaat die intens genoeg wordt beleefd en waarbij een voldoende besef is t.a.v. de verwezenlijking, zal dit beeld op enigerlei wijze ook buiten de veroorzaker kenbaar worden. Het wordt een deel van de werkelijkheid. Zo is dus de gedachte scheppend en herscheppend ten aanzien van de werkelijkheid rond de denker. Misschien is dat een van de dingen die wij ook in de grote werelden (de planeten, de zonnen) kunnen zien. Ook deze hebben een persoonlijkheid.
Wanneer de aarde denkt, dan doet ze dat anders dan u. Maar haar denken is wel degelijk scheppend en herscheppend. Want op het ogenblijk dat ze voelt dat er in haar wezen, al is het maar aan de oppervlakte, omstandigheden zijn ontstaan die ze niet meer kan dulden, begint ze zich voor te stellen hoe dit moet veranderen en wat gebeurt er? De aarde verandert, maar ook de gedachtensfeer van de wezens die op haar leven verandert. Er zijn veranderingen in de atmosfeer, er zijn misschien nieuwe samenvoegingen van grondstoffen en voor je het weet is de wereld aan het veranderen, is er een nieuw evenwicht. Wanneer dit evenwicht geestelijk op een bepaald punt te groot wordt dan zien we dat juist aan de zwakheden van de aarde zich openbaren. Dan beeft daar de aarde, er zijn stormvloeden, aardverschuivingen en allerlei rampen. Die rampen verstoren dan wel precies de gedachtenuitstraling die niet gewenst is, die moet harmonisch is. Je zou kunnen zeggen, dat elk wezen probeert zich te handhaven.
Handhaven in de werkelijkheid is in feite een automatisch proces, daaraan kun je niet veel veranderen. Maar je kunt je gedachten uitstralen. Met je gedachten kun je je mogelijkheden veranderen en daardoor jezelf handhaven in een wereld waarin je normalerwijze ten onder zou gaan.
Wij leven allemaal met een innerlijke wereld. Of wij nu geest zijn of mens in ons bestaat een soort droomland met al zijn aangename en onaangename verschijnselen. In die wereld vallen allerlei beperkingen weg. Wij zijn in die wereld jong en mooi of oud precies zoals wij het zelf willen! Wij zijn in die wereld soms gebonden aan de omstandigheden, omdat we het gevoel hebben niet meer meester te zijn van het gebeuren, van onze eigen ontwikkeling. Een ander ogenblik vliegen wij als een vogel. Het is een wereld die anders is en die niet werkelijk is, zeggen de mensen dan. Maar alles wat ik ben in die innerlijke wereld, de aanduidingen die ik daarin vind zullen mijn gedrag bepalen of veranderen. Door de innerlijke wereld ontstaan er ook kenbaar voor mij in de wereld buiten mij effecten en aspecten, die zonder dit nooit zouden hebben bestaan. Ik schep mijn eigen werkelijkheid door de intensiteit waarmee mijn innerlijke wereld wordt beleefd, want daarmede maak ik het gedachte tot werkelijkheid.
Als u dit punt kunt aanvaarden, dan is het ook eenvoudiger te denken in termen van allerlei magie en mythologie waarin juist dit aspect zo’n grote rol speelt dat wat ik denk te zijn, word ik. Als ik zeg: Ik ben God, dan kan ik mijzelf een ogenblik zozeer vergeten, dat voor één ogenblik de totale goddelijke macht door mij uitstraalt. Dan ben ik ,voor mijn wereld God. Zeker, ik besef dan weer wie ik ben en het is voorbij. Maar dat ene ogenblik ben ik meester geweest van alle dingen.
Er bestaan bepaalde technieken, oosterse technieken vooral, waarmee de geest tijdelijk de meerdere wordt van de materie. Nu moet u niet denken dat, het een kwestie is van alles omvormen. Een eenvoudig voorbeeld is het volgende : als je geketend bent met metalen ketenen die je normaal nooit zou kunnen verbreken en je kunt je op de juiste manier concentreren, dan zie je die keten als breekbaar. Op het ogenblik dat je beseft: die keten is breekbaar, moet je een beweging maken en de keten breekt. Nu is het vreemde – dat die techniek vaak auto suggestief of auto hypnotisch genoemd – inderdaad de beoefenaren van een dergelijke vechtkunst in staat stellen om ijzer te breken. IJzeren ketenen, waartoe zelfs de modernste handboeien behoren en dat is toch behoorlijk staal, breken zij. Maar alleen indien ze de kans hebben om eerst deze concentratietechniek toe te passen.
Nu kunt u zeggen: Wat heeft dit te maken met scheppen? In feite veranderen zij iets. Zij worden voor misschien een honderdste seconde de beheersers. Hun voorstelling van de eigenschap van de materie domineert die van alle andere wezens. Op dat ogenblik is ijzer zacht, bros, breekbaar, precies zoals zij het hebben gedacht.
Als we bij de magie gaan kijken, zien we dit ook. Men zegt dat je van lood goud kunt maken. Natuurlijk kun je dat. Als je het patroon van goud je maar voldoende kunt voorstellen, kun je de materie van lood daarin veranderen. Soms doe je dat met een agens (een werkzaam middel) zoals sommige alchemisten dat hebben gedaan. Je kunt het ook doen, zoals van sommige ingewijden wordt verteld, alleen door de kracht van de gedachte. Het wonderlijkste hierbij is weer, dat er iets tot stand wordt gebracht dat zo niet heeft bestaan.
Scheppen is een hele wereld voortbrengen. Maar als je een wereld voortbrengt, dan ben je aan de wetten ervan gebonden. Ook dat is een punt waarmee u rekening moet houden. U kunt dus niet zeggen: Ik schep een nieuwe wereld en nu ga ik eenvoudig de regels veranderen, zoals grote schrijvers in het verleden wel ervaren hebben. Als je moet schrijven (Dumas père is dat overkomen, die werd opgesloten omdat hij een roman moest schrijven) dan kun je wel de figuren ontwerpen, maar op een gegeven ogenblik gaan ze leven. De intrige onttrekt zich voor een deel aan je wil en beheersing. De figuren, die je toch zelf hebt bedacht, gaan handelen en je bent niet meer in staat om ze terug te brengen in het oorspronkelijke patroon. Je wordt erdoor meegesleept.
Nu is dat voor een schrijver maar een fantasiewereld en wij kunnen met een paar psychologische verklaringen daar misschien nog onderuit. Maar als u begint om in uw eigen leven een bepaalde wet te stellen, dan kunt u door uw concentratie die wet en alles wat eruit voortkomt waarmaken. Niet alleen voor uzelf als een innerlijke zaak, maar wel degelijk als een toestand die buiten u bestaat. U heeft de gedachte gemaakt tot een deel van de werkelijkheid. Maar vanaf dat ogenblik bent u nog meer dan anderen juist aan deze wet gebonden. Dat is de grote moeilijkheid.
Er zijn over al deze dingen ontzettend veel beschouwingen geweest in de loop der tijden: Vandaag zou ik graag een stukje willen citeren uit een werk van een hindoemysticus van ongeveer 300 n. Chr. Hij behoort tot de z.g. Magische School van Benares, later bekend geworden als de School van de Zonnemagie. Hij heeft het over het scheppend denken en zegt letterlijk tegen zijn leerlingen:
“Weest voorzichtig met je gedachten, want als je denkt, schep je werkelijkheden. Een gedachte, die vaak genoeg gedacht is, blijft bestaan, ook als je haar niet meer wenst te denken.”
De gedaante, die je hebt opgebouwd als een angstdroom voor anderen, zal ook jou beheersen. Want al wat je denkt, wordt deel van een werkelijkheid. En hoe vaker je het denkt en hoe intenser je het denkt, hoe onomstotelijker en wezenlijker het wordt, ook in je eigen wereld.
Als je denkt aan jezelf als je bevindende op een andere planeet, dan komt er een ogenblik dat je op die andere plaats bent, dat anderen je daar zien, dat je met hen spreekt, eet en drinkt en toch zul je, wanneer de impuls verzwakt, weer ontwaken en uitgeput zeggen: ik heb te lang geslapen.
Ieder die beseft welke krachten hij in zich draagt, weet hoe de schepping der goden tot stand is gekomen, want in ons is Brahman, de kracht waaruit al voortkomt. In ons is de gehele wereld der goden. Wanneer wij één daarvan in ons wekken en gestalte geven, zo zal die van ons wezen uitvliegen en buiten ons bestaan.
Hij, die de machten die in hem leven gebruikt, verandert zijn wereld, maar hij blijft gebonden aan hetgeen hij heeft voortgebracht.”
Dat laatste vind ik wel het meest interessante. Het betekent dus, dat je niet naar willekeur kunt scheppen wanneer je met de geest werkt. Als we dit herleiden tot het Onbekende, datgene wat alles heeft voortgebracht, dan zou dat betekenen dat God de schepping heeft voortgebracht en daarmee opgescheept zit. Want Hij heeft haar waargemaakt en nu moet die waarheid ten einde lopen, de fase die is ingezet. Maar die eerste impuls, de eerste gedachte moet voltooid zijn voordat er iets anders kan komen.
Scheppen met je gedachten is een werkelijkheid creëren. Mensen, die wat meer bewust zijn, weten wat je bedoelt met de “tweede werkelijkheid”. Het is inderdaad mogelijk je een gedachtewereld op te bouwen zo volledig en zo intens dat je daarin kunt beleven en daarin over mogelijkheden beschikt om informatie in te winnen, om bepaalde krachten te geven, om zelfs bepaalde bezittingen te vergaren. En als je intens genoeg in die tweede wereld leeft, zul je zien dat ze meer en meer met je eigen wereld versmelt:
Ik citeer weer een mysticus.
“Rond ons is een droom, de begoocheling die wij werkelijkheid noemen. In deze droom zwelgen wij, niet beseffend dat als de dromer zijn droom wijzigt, de werkelijkheid zal veranderen. Noch zijn wij niet in staat te ontwaken tot de werkelijkheid. Maar zouden wij, dromers, niet meester kunnen worden van onze droom?”
Meesterschap. Op een andere manier dan de meeste mensen dat interpreteren. Niet alleen maar dat mijlenver uitsteken boven de mensheid, God kennen, de wereld kennen en alle dingen. Zoals deze mysticus het ziet, zijn we daar meestal niet rijp voor. Maar meester worden over de droom dat wil zeggen: beseffen, dat een groot gedeelte van onze werkelijkheid alleen op gedachten berust; dat de feiten veel geringer in aantal zijn en veel plooibaarder dan wij plegen te veronderstellen.
Het scheppen met de geest, het scheppen met de gedachte is het innerlijk creëren van een wereld die in de plaats kan treden van een werkelijkheid die je tot op dat ogenblik meende te moeten beleven.
Voor mensen klinkt dit natuurlijk als onzin. Zij zullen zeggen: Kunnen wij daaraan iets veranderen? Wij kunnen onze wereld niet veranderen. Door dit te zeggen binden zij zich aan de wereld zoals die bestaat. Maar als je in de sferen leeft, dan besef je hoe eigenaardig het eigenlijk is dat onze gedachten onze wereld kunnen bepalen.
Wanneer je in Zomerland ontwaakt, treed je een landschap binnen. Is dat landschap een werkelijkheid? Welneen. Op het ogenblik dat je zegt: de grond is er niet, is ze er niet. Op het ogenblik dat je zegt: hier staat geen huis maar een kerk, staat daar een kerk. Het zijn gedeelde illusies, dat weet ik wel. Wij kennen hele landschappen waar altijd zeer velen tezamen zijn, leven, beleven en gelukkig zijn. Maar als een van hen zegt; Dit is voor mij niet meer waar, dan verandert zijn bestaan en de wereld. Als iemand zegt: Ik leef in een hel, dan leeft hij in een hel. Als hij zegt, Ik leef in een hemel, dan bouwt hij zich de voorstelling van een hemel, hij beweegt zich daarin en geniet alle waarden die hij in die hemel meent te mogen veronderstellen. Zo wonderlijk is het leven in de geest.
Als wij kijken wat er op astraal vlak gebeurt, dan zien wij in een sneller en gemakkelijker merkbaar proces wat er aan de hand is.
Er is een mens. Die mens denkt diep en intens na en in de astrale wereld ontstaat er vaag een wolk, een nevel, die naarmate de gedachte verder gaat concreter wordt totdat er een figuur, een gestalte is gevormd. Zeker, een schil. Ze is niet bezield, zeggen we dan. Maar het is een vorm geworden. Het is een schepsel van de denker. Dergelijke gedachtenbeelden dwalen rond uw wereld, opgebouwd door het gelijke geloof van vele duizenden of miljoenen mensen gedurende vele jaren. Krachtig zijn die goden en ze spreken een oordeel uit van verdoemenis, ze geven genade precies zoals de mens van hen verwacht. Toch zijn het goden die de mensen hebben geschapen.
De geest schept. De geest is kracht. Deze kracht, zijnde deel van de Oerkracht waaruit het Al bestaat, heeft het vermogen om al wat van zichzelf uitstraalt vorm en gestalte te geven; zichzelf a.h.w. te maken tot een wereld. Scheppen met de geest is niets anders dan een denkbeeld zo volledig zien dat het waar wordt. Denk niet dat mensen dat niet kunnen. Denk niet dat deze dingen alleen in de astrale sfeer mogelijk zijn of misschien in een hogere wereld.
U leeft op aarde. U leeft in een kosmos die volgens u waar is. Als u zegt dat er tussen uw wereld en andere sterren zoveel lichtjaren liggen, dan zijn ze er. Maar wie zegt u dat het altijd zo is geweest? Wie zegt u dat de mensen die zeiden: mijn wereld is plat, niet evenveel gelijk hadden. En dat zij die zeiden: de sterren zijn alleen maar gaatjes in de hemel, ook niet gelijk hadden? Het is krankzinnig als je dat zegt, want dan ga je tegen de wetenschap in. Maar hoe komt het dan dat de wetenschap niet in staat is alles van het verleden te verklaren? Hoe is het mogelijk ik vraag het maar even dat lang voor het begin van uw jaartelling medici, die volgens de huidige opvatting toch eigenlijk een soort wilden waren, trepanaties uitvoerden en kennelijk wisten wat ze moesten doen, dat ze in enkele gevallen ongetwijfeld operaties hebben uitgevoerd waar de mensen vandaag de dag alleen maar over denken en aarzelend aan beginnen, namelijk het verbreken van bepaalde contacten, zodat centra in de hersenen kunnen worden uitgeschakeld. Hoe komt het dat deze primitieven, die eigenlijk nog niet eens wisten dat de maan een hemellichaam is, wel in staat waren om precies bepaalde ruimtelijke gegevens, tot zelfs de omtrek van de aarde en de nauwkeurige omloop van de aarde rond de zon te bepalen? Zij hadden niet uw instrumenten, niet uw mogelijkheden, maar ze konden het wel. Waarom? Misschien wel, omdat zij meer dan u met de geest de middelen schiepen om zichzelf en hun wereld te kennen; omdat ze met hun geest schouwden en zo mogelijkheden vonden, die u eerst langs vele externe experimenten ooit eens zal vinden. Maar dit mag je niet zeggen, want u leeft immers op de top van de beschaving. Maar is ook dat niet een illusie die wij zelf scheppen?
De waarderingen die je schept, komen ze eigenlijk niet uit de geest?
Laten we eens een eenvoudig voorbeeld nemen.
Er zijn bepaalde Zuidzee eilanden waar een vrouw alleen mooi is, als ze moddervet is; een bewijs van weelde. Tot voor kort was een Twiggy een symbool van schoonheid in het Westen. Wie heeft nu gelijk? Schoonheid ligt in de beschouwer, niet in het beschouwde. Als je dat gaat begrijpen, begin je ook aan te voelen hoezeer in je wezen de werkelijkheid wordt bepaald. Zelfs aangenaam en onaangenaam zijn waarden die wel heel erg persoonlijk zijn. Wat de een verschrikkelijk vindt, dat vindt de ander ontzettend leuk. Het is maar hoe je erover denkt. Je gedachte bepaalt je ervaren en je wereld. Maar schep je dan niet een wereld, die afwijkt van die van anderen? Je verandert de regels voor jezelf en je beleeft volgens de regels die je hebt gesteld. Dat is zelfs als mens mogelijk. Dit kan elke mens, die begrip heeft voor sociale samenhangen voor zichzelf bewijzen.
Stel u nu eens voor, dat u die stoffelijke beperkingen terzijde schuift. In u zit een besef. Een zuiver besef dat nog veel minder door een maatschappelijke suggestie gebonden is aan een bepaalde wereldvoorstelling. Stel u voor, de geest in zich droomt. Wanneer de geest droomt, bouwt ze een wereld. Wanneer de geest vreugde beseft, schept ze vreugde buiten zich. Het is niet zeker, dat het een vreugde is die door een ander als zodanig ervaarbaar is, maar het is een vreugde. Je bouwt je eigen schoonheid, je eigen kosmos, je eigen heelal: Je schept in de geest en uit de geest het geheel waarin je leeft.
Nu moeten we teruggaan naar de werkelijkheid zoals u die meent te ervaren. Waarom heeft u zoveel riten nodig om bepaalde contacten met God te vinden of om bepaalde effecten te veroorzaken? Vraag u dat eens af.
De rite op zich is over het algemeen zinloos. Zij heeft alleen betekenis omdat ze u overtuigt van uw mogelijkheden, van uw nieuw contact. Is dat contact eenmaal gelegd, dan ontstaat er een werkelijkheid die beleefbaar is en dat is voor een ander kenbaar. Verder moet je zelf scheppen. Je moet niet in de schepping van een ander opgaan. Ieder van u kan ook zonder rituelen en zonder allerlei bijkomstigheden, indien hij overtuigd is dat het kan, voor zich de wegen scheppen om zelf te spreken met de geest als hij dat wil, om de krachten van de oneindigheid te bundelen en te richten op medemensen of zelfs op de wereld.
O ja, u gelooft in de wereld op een bepaalde manier en u zult dat niet teniet kunnen doen. U kunt niet bepalen wie zal winnen in de verkiezingen die op het ogenblik worden gehouden in de U.S.A: omdat u niet gelooft dat u sterker bent dan een heel volk. Toch zou u, indien u volledig in uzelf geloofde, dit kunnen waarmaken. U zou dan leven in een mogelijkheid waarin bij wijze van spreken de pindamijnheer wint in plaats van de motorman of omgekeerd. En dan zeggen de mensen: maar die anderen dan? U leeft in een wereld waarin het voor u zo is. Want niet een ieder leeft in dezelfde wereld, ook al heb je contact met elkaar.
Er zijn z.g. mogelijkheidswerelden. Dat wil zeggen, dat b.v. in Nederland een bepaald bedrijf failliet kan zijn of net op tijd kan worden gered, hetgeen voor werkgelegenheid en andere zaken een groot verschil kan uitmaken. Nu lijkt het alsof het voor u allemaal hetzelfde is. Maar als er mensen zijn die zeggen; dat kan werkelijk niet, dan leven zij in een wereld waarin het bedrijf behouden wordt, terwijl u allen zegt: het is failliet. Voor hen is er dan die werkgelegenheid, voor hen zijn er alle mogelijkheden.
De geest leeft mede in elke wereld die tot haar mogelijkheden behoort, maar zij kiest voor haar beleving een bepaalde baan te midden van die mogelijkheden. Je maakt voor jezelf waar datgene waarin je gelooft, niet wat je verlangt, maar waarmee je je een gevoelt.
Het wonderlijke daarbij is dat je altijd het verleden moet aanvaarden zoals het is, want daarop baseer je alles wat je doet. Dat kun je niet veranderen. Ik weet het wel, voor u is het krankzinnig te horen dat er vandaag mensen zijn die u ziek zien, terwijl u zelf gezond bent en helemaal geen ziekte ervaart. Maar het is waar. Dat kan absoluut een werkelijkheid zijn. En als uw geest zich verplaatst naar een van die andere werkelijkheden of ze nu door iemand anders geconcipieerd is of niet dan gaat de kracht van uw geest daar binnen. Die wereld bestaat vanaf dat ogenblik. Maar dan moet u er helemaal in opgaan, niet ten dele, niet met voorbehoud.
Elke geest kan volgens haar inhoud en bewustzijn werelden scheppen en teniet doen. Elke kracht, die denkbaar is voor een geest, kan die geest in zich betrekken, activeren en lichten op elk doel dat zij daarvoor kiest. Elk beeld dat je van jezelf hebt kun je waarmaken, indien je in dit beeld volledig opgaat en het andere vergeet. Dit voert tot krankzinnigheid, zal men uitroepen. Dat is dwaasheid: Maar dit zijn de feiten. De geest is in zich volledig scheppend. De geest kan in zich alles tot stand brengen. De geest kan haar eigen wereld bepalen, maar ze kan zich niet onttrekken aan de regels en wetten welke voor die wereld bestaan. Om het heel eenvoudig te zeggen: Als u zich een wereld denkt waarin alle verkeer links houdt, dan kunt u niet zeggen: ik ben de schepper, ik rijd toch rechts, want dan zult u vanuit het hiernamaals neerschouwen op de wereld die u heeft geschapen en u afvragen hoe u ooit zo dwaas heeft kunnen zijn. Want dat is de werkelijke wereld. Dit om duidelijk te maken waar het om gaat.
De geest schept, maar in feite schept zij de regels waaraan zij zelf moet gehoorzamen. God schept de begrenzingen, de beperkingen, maar binnen de grenzen van deze goddelijke wetten scheppen wij onze eigen wetmatigheden, onze eigen levensritmen, onze eigen belevingen, onze eigen mogelijkheden, onze eigen ondergang of ons eigen succes. Dat zullen wij onszelf nooit willen toegeven. Wij zijn het zelf die scheppen. Wij zijn het die werelden voortbrengen en werelden te gronde doen gaan. Elke dag misschien duizend keer zonder het zelfs maar te begrijpen. Wanneer wij wakker worden en eindelijk beseffen welke macht en kracht er in ons leven, zal het nog veel moeite kosten om ze te gebruiken.
Wanneer de Schepper denkt aan zijn schepping, wordt het Woord de actie en uit de actie komt alles voort, volgens het verhaal. Dan is het een besef dat schept. Maar als het eenmaal is gebeurd, beantwoordt het aan regels. De schepselen nemen a.h.w. de schepping in handen of de Schepper dat wil of niet. Want zo heeft Hij zijn schepping gedacht, zelfs wanneer hij misschien de uiterste consequentie daarvan niet heeft overzien. Zijn regels bepalen de schepping. En zo zijn wij de gedachten waarin de Eerste Kracht (de Beginkracht) de schepping, de openbaring, de mogelijkheid heeft gerealiseerd waar wij ons niet buiten kunnen stellen, want wij zijn er deel van. Maar daarbinnen zijn alle mogelijkheden, waaraan wij ons wezen volledig kunnen geven en waarin wij ons kunnen verdiepen, werkelijkheid. Daarom kan elke mens voorzichtig (voorzichtig, want hij moet vooral het vertrouwen in zichzelf en zijn wereld niet verliezen) kleine dingen veranderen door ze zich zo volledig in te denken dat het niet anders meer kan zijn. En dan zult u zien dat het gebeurt.
Wat anderen dan paranormale gaven noemen is eigenlijk niets anders dan een manier van denken. Het is de geest, die de mogelijkheden schept of teniet doet. Daarom leven zoveel mensen in werelden waarin ze elkaar niet kunnen begrijpen, omdat wat voor de een, een werkelijkheid is die werkt, waarvan hij de resultaten kan zien, voor de ander niet denkbaar is en daardoor wordt verworpen zodat zelfs de resultaten niet meer kenbaar en aanvaardbaar zijn.
De geest schept zoals de musicus componeert, beetje bij beetje, totdat het hele werk er staat en geheel kan worden weergegeven. Zoals de schrijver zijn werk opbouwt; figuren en omstandigheden in woorden samenreiend totdat er een beeld ontstaat waarmee hij kan uitdrukken wat hij wil zeggen. Of zoals de dichter, die woord na woord breekt en samenvoegt, overbodigheden schrapt en de essentie van emotie zoekt totdat hij ten slotte in een klein ritme, met een paar woorden zijn eigen oneindigheid uitdrukt. Zo schept de kunstenaar. Voor die kunstenaar is dat een werkelijkheid, zelfs als een ander het niet kan begrijpen.
Zo scheppen de mensen en dat willen ze aanvaarden. Waarom dan niet aanvaarden dat u meer kunt zijn dan dat? Ik zeg u dit: Wie begrijpt wat geestelijk scheppen is, zal niet alleen zijn eigen wereld steeds meer kunnen aanpassen aan hetgeen hij werkelijk als een innerlijke noodzaak voelt, maar hij zal ook meer en meer ontdekken waar zijn grenzen liggen. In die grenzen zal hij zijn Schepper ontmoeten. Want dat zijn de onmogelijkheden die zijn ontstaan door de Eerste Gedachte waaruit alles is voortgekomen. Scheppen met de geest is gewoon je denken maken tot je leven. Dat doet iedereen.
Er zit veel mystiek in. Er zitten veel dingen in die zuiver redelijk niet te verwerken zijn. Ga niet proberen ze te verklaren zoals u wilt, laat het gewoon op u inwerken. Misschien dat u dan in u bepaalde processen op gang brengt en daardoor leert dat het scheppende denken voor u wel degelijk bestaat. Kosmologie waarin delen van de kosmos niet bewust deel zijn van het geheel heeft weinig betekenis. Wij zijn bezig met een beschrijving en een verklaring van deze kosmos. Maar die kan altijd alleen bij onszelf beginnen, omdat ons eigen besef bepalend is voor alles wat wij in de kosmos zien en beleven.
Overweegt u dit alles. Neem er proeven mee, voorzichtige proeven. Misschien zult u zichzelf anders gaan zien. Als u zichzelf anders ziet, verandert uw wereld, maar dat ontdekt u pas achteraf.
Commentaar.
Als je ooit zelf geestelijk geschapen hebt (ik heb dat gedaan; ik heb in mijn tijd boeken geschreven), dan weet je dat het soms een zware bevalling wordt al zijn het maar geesteskinderen. Het is gemakkelijk te zeggen dat de geest van een mens zijn werkelijkheid bepaalt, maar de mens gelooft daar niet in. Het is even gemakkelijk te zeggen dat God ons allemaal bepaalt. De mens gelooft daar eigenlijk ook niet in, maar hij doet alsof omdat dat gemakkelijker is.
Wie zich bezighoudt met het hele complexe probleem van mogelijkheden en waarschijnlijkheidswerelden, die wordt zo langzamerhand duizelig van alles wat men, met enige goede wil rationeel nog kan noemen. Aan de andere kant denkt hij bij zichzelf het is mooi dat die dingen er zijn, maar ik zit met mijn ellende. En vandaaruit zou ik mijn commentaar willen opbouwen.
Weten, dat je met de geest kunt scheppen is heel iets anders dan het doen. Het eerste wat wij nodig hebben is een mate van zelfvertrouwen. Een mens, die niet in zichzelf gelooft, kan niets. Een mens, die gelooft in God, kan ook niet veel. Maar een mens, die gelooft dat God hem de kracht geeft om iets te doen, gelooft in feite in zichzelf en die kan weer wel veel doen. Waaruit moge blijken dat het eerste dat wij nodig hebben: hoe dan ook is een gevoel van vertrouwen en van innerlijke zekerheid. Zonder die innerlijke zekerheid blijft de hele inhoud van onze geest braak liggen. Wij weten dan dat het misschien wel kan en een ander zal het ooit wel eens hebben gedaan of nog doen, maar voor ons is dit niet weggelegd.
Ik zie altijd met grote bewondering op naar de sprekers, die een dergelijk, toch wel zeer verwarrend en complex probleem bespreken in een vurig betoog dat eigenlijk neerkomt op: mens, je kunt veel meer dan je doet, dus begin er eens aan, Maar ik weet hoe mensen zijn. Ik ben er ook een geweest. Dat is natuurlijk niet direct een compliment, maar het is wel een treurig feit.
Je bouwt je eigen wereld op, dat is waar. Maar zijn wij niet altijd gebonden aan onze ergernissen? Voor je het weet, ben je zozeer verwant met al het negatieve dat je in de wereld ziet dat je vergeet dat je zelf een positieve kracht bent.
Ik hoor mensen ijverig strijden voor de zuiverheid van het milieu. Het is leuk te zien hoe ze dat doen: ze delen folders uit en dan loop je later door een soort vergane tickertape van milieu oproepen heen. En dan zeggen ze: dat is nodig. Dat is het nou: het is nodig! Wij zien wel waar wij heen willen, maar wij geloven niet dat we dat gewoon, zonder meer kunnen waarmaken. Wij menen, dat anderen het voornaamste werk moeten doen.
Als u met de geest wilt scheppen, ik heb het in de sferen zelf ervaren dan moet u gewoon zelf beginnen. U moet niet zeggen: de wereld is anders of verkeerd of: ik heb deze moeilijkheid of: dat gaat niet goed: U moet tegen uzelf zeggen: deze mogelijkheid wil ik nu hebben. Dat wil ik nu bereiken. Dan moet u dat nog zo kiezen, dat het iets is wat speciaal voor u bestaat en in u leeft. Dan kunt u er iets mee doen. Het is met al die dingen alsof we eigenlijk voortdurend aan het kijken zijn naar wat een ander dan wel zou kunnen doen.
Wij lopen door de wereld van het natuurlijke en het bovennatuurlijke snuffelend als een hond langs de bomen, overal kijkend of iemand er een visitekaartje heeft achtergelaten. Dat kan dan wel zo zijn en we leren er misschien wat van, maar ondertussen zitten we aan de riem en we worden meegesleurd. Meegesleurd door ons idee van het onvermijdelijke. Maar is er werkelijk iets onvermijdelijk? Ik geloof, dat het alleen onvermijdelijk is, als je je eraan overgeeft.
Zeker, er zijn zaken die wij niet onmiddellijk kunnen veranderen. Theoretisch zou een mens, die lichamelijk ziek is in een oogwenk gezond kunnen zijn. Maar dan vraagt hij zich af, of hij dan toch niet een beetje ziek nog is en dan is hij alweer een beetje ziek. Anders gezegd; we grijpen voortdurend naar het verleden terug en alle scheppingen, die wij kunnen voortbrengen uit onze geest en onze wereld, zijn allemaal enigszins gebonden aan het verleden. Wij hebben behoefte aan wat men noemt: de continuïteit, de voortdurende voortgang. Dat is een van de grote moeilijkheden, volgens mij, die je ontmoet, als je je bezig gaat houden met het scheppen van de geest. Daarom vind ik het ook veel gemakkelijker te praten over God.
God is ergens Iets. Wij weten niet wat. Op een gegeven ogenblik begint dat Iets te denken en zegt het: Die gedachte is goed. Het stuwt het van zich uit en het wordt het Woord. En het Woord was uit God en het Woord was in God en het Woord was God. En ter plekke begint de ellende want dan staat het ver weg. Ik meen, dat wij eerst anders moeten leren geloven.
Geloof is de innerlijke overtuiging die zich niet bezighoudt met redelijkheid, maar die zegt: zo is het en anders niet. Nu wij allemaal beseffen dat wij deel zijn van de oerkracht, allemaal beseffen dat die kracht daardoor van ons kan uitgaan, beseffen dat wat die kracht kan dus voor ons ook mogelijk moet zijn, komen wij misschien een beetje verder. Maar om nu zo plompverloren te zeggen: Mensen, jullie kunnen veel meer, doe het dan maar even, dat lijkt mij zoiets alsof je tegen iemand met twee linkerbenen zegt: Kom, dans eens even een rumba voor mij. De enige methode om dat nog een beetje voor elkaar te krijgen is een cactus, met flinke stekels achter in de pantalon, dan gaat het wel. Met andere woorden: er moet een prikkel zijn, anders gaat het gewoon niet. Die prikkel moet dan van buiten komen. Tegen de mensen zeggen dat ze meer moeten zijn en meer moeten doen is best, maar er moet toch ook een reden zijn. Er moet iets zijn dat hen aanspoort, hen voortdrijft; en dat ontbreekt vaak.
Als ik terugdenk aan mijn eigen menselijke bestaan (wat ik achteraf bekeken helemaal zo beroerd niet vind als ik toen dacht), zeg ik: Eigenlijk was je teveel gebonden aan wat je niet had. Als je leeft in een wereld waarin je je tekorten voortdurend opsomt, dan kun je op een gegeven ogenblik niet meer zonder tekorten leven. Er zijn mensen die altijd arm zijn geweest. Als ze dan steenrijk worden, zijn ze ongelukkig totdat ze weer met een fles wijn onder een brug gaan liggen slapen en dan voelen ze zich happy. Zo zijn wij ook. Wij zijn te veel gesteld op de onvolkomenheid waarin wij leven. Dat zullen wij onszelf natuurlijk niet toegeven. Ieder van ons zegt: Heer, verlos mij van mijn zonden. Maar ondertussen denken ze wel: Heer, stel het a.u.b. uit totdat ik op het punt van overlijden sta, dan heb ik tot die tijd in ieder geval het genoegen ervan. Zo is de mens. Hij kan geen afstand doen van de onvolledigheden die hij erkent, omdat hij op de een of andere manier ook daarin een mate van zelfvervuiling vindt.
Een oproep om eens even met de scheppende kracht te gaan werken betekent, dat je eerst moet prijsgeven wat je bent. Daarom heb ik een paar commentaren, die zijdelings met het geheel samenhangen.
Je moet leren wat je zelf bent. Ken uzelf, zeker. Maar dan niet alleen: zie je zelf in relatie tot God of tot welke kracht dan ook, maar zie dat je zelf de kennende basis bent voor je wereld.
Doe afstand van jezelf. Neem a.h.w. geestelijk een stukje radeer gummi en veeg alles wat je voor jezelf niet aanvaardbaar vindt weg.
Dan is het wel leeg, maar dat vult wel weer op. We moeten eerst proberen onze onvolkomenheden opzij te schuiven. Pas als wij dat hebben gedaan, kunnen wij er iets anders voor in de plaats stellen.
Scheppen lijkt mij voor de geest in de sferen zonder meer gemakkelijk. Toch is het daar ook nog wel eens dat je denkt: eigenlijk zou ik dat huisje wel kwijt willen maar het staat zo leuk in het landschap. En dat terwijl je beseft dat huisje en landschap alleen maar illusies zijn. Maar je kunt er niet van af: Zo gaat het met de mensen toch ook.
Je hebt een droom en die wil je graag leven. Een mens, die van dromen af wil, zal vele dingen eerst opzij moeten schuiven. Hij zal er af stand van moeten doen. Een voorbeeld: Als je een nieuw huis wilt bouwen en je hebt maar een stukje grond waarop al een huis staat, dan zul je dat eerst moeten afbreken, ook al zitten er dingen in die je dierbaar zijn. Scheppen is niet alleen maar even een paar kleine veranderingetjes aanbrengen, een soort binnenhuisarchitectuur in het “ik”. Het is wel degelijk een herschepping, dus een herbouwen van alles. En ik denk, dat het daarom juist zo moeilijk is. Wij zijn allen bereid om b.v. de kelder weg te laten. Daar kan wat anders voor komen. En gelijkvloers, behalve dat ene kamertje mag ook alles weg. Maar twee hoog hebben we een leuk knutselhok zitten en dat kun je toch niet weglaten? Maar dan kun je het hele huis niet neerhalen. Je kunt niet die paar dingen behouden en de rest wegdoen. Vernieuwing is altijd totaal.
Als je een nieuwe wereld met nieuwe wetten en regels wilt, dan is ze toegankelijk, ze is bereikbaar. Alleen moet je dan wel bereid zijn om de gehele oude wereld eraan op te offeren. Je kunt niet zeggen: ik wil het allemaal hebben, maar dan moet dit en dat blijven bestaan zoals het nu is. Dat kan niet. En daarom meen ik dat degene die u zo heerlijk aanmoedigt om uw eigen wereld maar even te gaan scheppen voorbijziet aan de menselijke behoefte om te behouden wat hij heeft.
Wij willen eigenlijk veel waaraan wij ons ergeren niet missen omdat wij niet weten wat wij ervoor in de plaats krijgen. Je zou moeten zeggen: Mens leer jezelf zien zoals je bent. Reinig jezelf van al wat je niet aanvaardbaar vindt en schep dan met de kracht die in je is de wereld, die past bij het nieuwe “ik”. Dat zou de oplossing zijn. Maar die eis, is, zoals gezegd te groot. Je hebt een geloof nodig. Je hebt iets nodig waardoor je voldoende zelfvertrouwen hebt.
Ik vind het altijd heel mooi, als je in onze wereld degenen ziet die bezig zijn om met elkaar van gedachten te wisselen. De een heeft een huisje met het slootje en de wilgen. Het stinkt er zelfs nog zeer realistisch. Dan zegt de ander: Ik vind het wel mooi, maar het moeten geen knotwilgen zijn maar appelbomen die in bloei staan. Na verloop van tijd worden zij het eindelijk met elkaar eens en dan staan er een stelletje, als appelbomen bloeiende knotwilgen of zo iets. Een compromis.
In de schepping is daar toch altijd weer het compromis, omdat wij niet kunnen loskomen van onze eigen conceptie. Wij kunnen ook de ander wel aanvaarden, maar alleen als het bij ons nog net een beetje past. En daardoor kom je niet zo gemakkelijk verder.
Je hebt een handleiding nodig, zeggen de mensen altijd. Nu, er zijn er verscheidene. Maar het moeilijke is voor mij altijd dat de mensen bij wijze van spreken als ze goede tafelmanieren willen leren het kookboek er ook bij houden.
Er zijn nieuwe filosofieën in het Nabije, en het Verre Oosten die absoluut de moeite waard zijn: Maar men wil die alleen zien in verband met ….en dan noemt u maar op: het hindoeïsme, boeddhisme en nog andere ismen. Men wil het christendom en het Evangelie (een perfect receptenboek voor een mens die zichzelf wil leren kennen en wil ontkomen aan die schijnbare noodlotsdwang) wel aanvaarden, maar alleen indien men heerlijk kan putten uit het Oude Testament om met de spreuken en profetieën daarvan de inhoud van het Nieuwe Testament te ontkrachten. Wanneer wij een keuze willen doen, dan kunnen wij niets behouden. Wij moeten prijsgeven Je kunt geen christen zijn als je een deel van je levensbeschouwing op het Oude¬ Testament baseert, dan moet je alleen van de Evangeliën uitgaan. Je kunt geen modern mysticus zijn, als je je steeds weer aangetrokken voelt tot alle goden van het verleden en alle sub goden en godinnen, die zelfs vlak bij de mensen weldoend of wrekend rondfladderen. Je moet werkelijk een lijn trekken en zeggen: hier begint mijn nieuwe wereld.
En als mensen dit onder elkaar al niet kunnen, wanneer ze een werkelijk grote vernieuwing. als die van een Evangelie onmiddellijk aantasten door eerst het oude erbij te halen en er een soort super judaïsme van te maken, kun je dan verwachten dat mensen innerlijk beter zullen zijn? Wil je afstand doen van wat je bent geweest, dan kun je een nieuwe wereld betreden. Zeker. Maar als u eerlijk bent, wilt u afstand doen? Wilt u dat verleden eenvoudig uitblussen en vervangen door een verleden dat u nu nog niet kent, of dat u alleen met dat andere verleden in de nieuwe wereld kunt bestaan?
Ik ben het eens met iedereen die zegt dat je, indien je je volledig geeft, kunt scheppen. Dat is absoluut waar. Maar ik ben bang, dat het altijd bij details zal blijven.
We zullen met de kracht van onze geest een medemens kunnen genezen. We zullen een boodschap kunnen horen of kunnen uitzenden, daarbij blijft het meestal. Pas wanneer je je bewust bent van je beperkingen, aan je enorme gebondenheid aan herinneringen die vaak ook nog halve leugens zijn als je ze beter met de feiten zou vergelijken of met allerlei belevingen die je misschien geïdealiseerd hebt, allerhande zaken die je voor een groot gedeelte alweer vergeten bent en waarvan je alleen het goede hebt onthouden, als je daarvan allemaal afstand moet doen, dan kun je dat niet. Maar pas als je er afstand van doet, ben je werkelijk in staat om je wereld te veranderen. Maar dat geldt gelukkig niet alleen voor ons.
Als je kijkt naar de aarde of de zon (dat zijn toch grote, machtige wezens, een soort goden), dan zullen die toch alles kunnen doen. Dat had u gedacht! De aarde zit nog gebonden aan de herinneringen aan Tirannosaurus Rex, de eerste modderbrij en de brakende vulkanen. Daar kan ze ook niet van loskomen. Daarom is er evolutie: een voortdurende opeenvolging van gebeurtenissen. Als de aarde ingrijpt, is dat altijd slechts een kleine wijziging in de loop van de ontwikkeling. Het is geen absolute vernieuwing. Toch zou de aarde alle leven en alle mogelijkheden daartoe niet in een slag kunnen veranderen en vernieuwen. Ja, zich zelfs tot een totaal andere planeet kunnen omtoveren. Ze kan dat echter niet:
De zon evenzo. De zon had best een paar planeten erbij of eraf kunnen doen. Een volledige gedachte en het is waar. Maar het evenwicht van het zonnestelsel is eigenlijk deel van het bestaan van de zon. Het is de werking van de zonnemassa. De zon denkt dat het zo wel niet ideaal is, maar toch te goed om nu plotseling een nieuw experiment te beginnen; en ze blijft zichzelf. De traagheid waarmee wij een beeld uit het verleden opbouwen, belet ons onszelf te vernieuwen en onze toekomst zelf te bepalen.
Het zou een beetje pessimistisch zijn, als ik u met dit commentaar naar huis stuurde. Dat is ook niet de bedoeling. Laten we allereerst begrijpen dat we beperkt zijn en waarom. Laten wij dan gaan kijken wat wij dan wel kunnen doen. Ik heb daarvoor hier een paar eenvoudige recepten.
1) Omdat je jezelf beschouwt als gefixeerd in vorm en ontwikkeling, kun je je scheppingsvermogen voor jezelf maar zeer gedeeltelijk gebruiken. Wat je wel kunt doen, is de spanningen, die er in het heden bestaan, ontkennen en daardoor voor jezelf een andere verdeling van krachten en een nieuw evenwicht van bestaan gewinnen.
2) U ziet een ander veel meer als een veranderlijk iets dan uzelf, of u het nu beseft of niet. Daarom kunt u uw krachten wel voor anderen gebruiken, maar dan moet u daarbij altijd uw scheppend vermogen richten op die punten waarvan u gelooft dat a. een wijziging nodig is en b. een wijziging mogelijk is.
3) Probeer nooit het totaal onmogelijke, maar wees niet bang om het onwaarschijnlijke te beproeven. Op deze manier groeit u naar het gebruik van de innerlijke krachten die u bezit. Naarmate u zelf meer schept, zult u ook meer begrijpen van de krachten in de schepping.
4) Probeer nooit een innerlijke beleving, die met de werkelijkheid samenhangt of met het scheppen van geestelijke krachten, te verwoorden. U kunt namelijk nooit de woorden vinden die een ander verstaat zoals u ze bedoelt. Juist voor deze zeer persoonlijke en zeer ingewikkelde processen van het ego moet men geen woorden zoeken. Wanneer u dit wilt uitdrukken, doe dit door hetgeen u bent, niet door hetgeen u zegt.
5) Iedereen gelooft van zichzelf dat hij bepaalde mogelijkheden of gaven bezit. Wanneer je die mogelijkheden of gaven niet afhankelijk stelt van de waardering van anderen, maar alleen van de mogelijkheid om jezelf daarin volledig uit te drukken, dan kun je daarin slagen. Je kunt dus voor jezelf mogelijkheden scheppen (ook als dit kunst zou betreffen of misschien een andere wijze van leven ) zolang je daarbij niet het oordeel van anderen beslissend stelt.
6) Wie met de eigen geest wil werken en scheppen, zal moeten uitgaan van zichzelf en zijn besef van mogelijkheid en aanvaardbaarheid.
Ik heb nu nog een blijde mededeling voor sommige onder u: Wanneer je het stoffelijk lichaam kwijt raakt, raak je veel van de belemmeringen en remmen voor het scheppend vermogen, die daaraan verbonden zijn, eveneens kwijt. In de geest bouw je dan weer snel andere op, omdat je de volledige vrijheid om jezelf te bepalen nog niet kunt aanvaarden. Maar naarmate je beter beseft hoe veranderlijk de kosmos rond je is en hoezeer je eigen wil bij die veranderingen een rol speelt, des te sneller je ook zult gaan beseffen dat je werkelijk leven er heus een is van volledige vrijheid, zodat het “ik” zich positief kan verwezenlijken in het zijnde. En als dat alles voor u geen troost mocht zijn, dan heb ik voor sommigen nog een troost. U incarneert wel weer.
Onthoudt u nu maar een ding: De zaken, die u nu absoluut verwerpt, zult u dan niet meer beleven. U zult dus nooit in precies dezelfde moeilijkheden komen waarin u nu verkeert. Dat u zonder moeilijkheden zult leven in uw volgende incarnatie is onwaarschijnlijk, maar dan heeft u in ieder geval het voordeel van variatie.