6 december 1957
U weet allemaal dat wij niet alwetend, of onfeilbaar zijn. Wij hopen dat u daarmee rekening zult houden. Mijn onderwerp voor heden avond is: “De geheime Godin.”
Er is in de loop van de tijden op aarde een verering geweest van vele Godinnen. Wij zien ze als Isis, als Astarte. Wij zien ze in velerlei vormen. Soms in de gestalte van een fee, soms ook in de gestalte van een verschrikkelijke Godin Kali Durga. Deze Godin, die in vele gestalten op de voorgrond treedt en vereerd wordt, is het principe van de aarde. Zij is een kracht die in alle dingen op de voorgrond komt, ook al wordt zij niet erkend. Men geeft haar speciaal de vrouwelijke sekse, omdat de aarde de barende, de voortbrengende is. Dit is niet voldoende. Het geheim van haar wezen is in de eerste plaats geboorte en dood. Nu kan er over haar gesproken worden vanuit een zuiver geestelijk, maar ook vanuit een zuiver stoffelijk standpunt. In de leer, die lange tijd onderling werd overgeleverd, wordt daarvan uitleg gegeven, die m.i. grotendeels op het stoffelijke berust, maar intuïtief gelijktijdig ook grote geestelijke waarden bereikt en beroert.
Wanneer de aarde leeft, is haar leven een voortdurend sterven. De levende Godin schenkt eerst leven wanneer zij sterft. De aarde was eens net als een ster, een gloeiende lichtgevende massa, die vele lichtjaren ver kenbaar was. Maar zij is oud geworden en grijs. Zij is afgekoeld en in de plaats van uitlaaiende vlammen zijn gebergten gekomen, in plaats van de nevelige dampen, de zeeën, ja, zelfs het water is op het ogenblik aan het verminderen en gaat op in de atmosfeer. Onzichtbaar een schemering, die a.h.w. het wezen van de aarde steeds meer verhult, is de atmosfeer van heden. De kracht van deze aarde ligt dus in het feit, dat zij oud is. Zoals oudere mensen heel vaak beter kunnen scheppen dan jonge mensen. Die moeten eerst scheppen leren. Met een vurig enthousiasme breng je misschien de meest vreemde vormen voort als je jong bent. Maar als je ouder bent, dan zoek je naar een idee en je hele werk behoort te zijn: de uitdrukking hiervan. Zo gaat het dan ook met deze Godin van de aarde, dit wezen dat uiteindelijk niet veel meer of minder is dan de planeetgeest van de planeet, waarop u leeft. Daarbij moet zij vernietigen om te bouwen.
Er zijn tijden geweest, dat de vrouwen een zeer speciale offerplechtigheid hadden. Die stonden i.v.m. vruchtbaarheidsriten, maar ook – en misschien nog veel sterker – met het offer, dus met de dood. Er zijn tijden geweest, dat elke volle maan mensenoffers werden gebracht aan deze Godin. Deze dood werd niet gezien als een sterven. Het was juist het symbool van eenwording met de Godin. Al wat op aarde sterft keert terug tot de aarde. Het doet ons een beetje denken aan de bekende spreuk, die zo menigmaal aan een graf wordt gezegd: “Uit stof zijt gij geboren, tot stof zult gij wederkeren”. Men zou ook kunnen zeggen, het stoffelijk deel keert onmiddellijk en volledig terug tot de aarde, waaruit het is voortgekomen. Maar de leer gaat verder……… Want, zo zegt zij: de ziel of de geest, het wezen dat leeft in dat stoffelijke voertuig, keert evenzeer terug tot de geheimzinnige Godin, die de levende kracht van de aarde is. Het is dit punt, dat ik een ogenblik met u nader moet beschouwen. Stelt u zich voor, een wezen, dat met zijn gedachten en ideeën de mensheid heeft geschapen. Misschien moeilijk, maar u kunt zich toch hiervan een vaag beeld maken. Stelt u zich dan voor, dat deze ideeën te allen tijde terug moeten keren tot de originator. De Wet van Oorzaak en Gevolg, zo u wilt de Wet van Karma, doorgevoerd nu ook t.o.v. een planeetgeest. De uitdrukking, die deze vrouwen daaraan gaven was: men keert terug in de schoot van de Godin, is één met haar wezen en dient haar. Dit dienen houdt in dat een zeker persoonlijk voortbestaan ook hier aanvaard wordt. Laten Wij dat even terug brengen tot deze wereld.
Het menselijk bewustzijn gebonden in de beelden, die de wereld alleen voortbrengt, nog niet bevrijd uit de volledige vormwereld, is niet in staat zich te onttrekken aan de ideeën, die origineren uit die wereld. Wanneer wij leven en wij moeten ondergaan, dan kunnen wij zeggen dat die ondergang is een keren in het rijk van de scheppende ideeën. In deze scheppende ideeën is niet alleen vastgelegd datgene wat wij alleen van de wereld kennen, het is als het ware de totale ontwikkelingsgeschiedenis, zoals het denken van de mens, zoals het onderbewustzijn een zeer groot gedeelte vasthoudt van eigen leven, levende binnen die ideeën en één zijnde daarmee zouden wij dus al deze dingen moeten kunnen absorberen. Die absorptie betekent gelijktijdig de noodzaak, de gedachten die wij opnemen, te uiten. Hierin ligt de factor “dienen” verborgen. Die dienst wordt dan door de vrouwen als volgt omschreven. Leven geven en leven nemen is de taak van de hoogste dienaren van de Godin. Leven behoeden en lijden scheppen voor de lagere dienaren. De taak van de eenvoudigen, die haar niet hebben erkend is één zijn met de kracht van de vruchtbaarheid en gaan rond de wereld.
Dit oude systeem kan niet geheel passen, hetgeen wij van de Orde weten en denken. Maar het neemt niet weg dat wij het als vergelijking weer goed kunnen gebruiken. Wanneer je werkelijk behoort tot de dienaren van de Schepper – nu laat ik de planeetgeest even buiten spel – dan moet ik optreden als verwerkelijker/ster van de Goddelijke Gedachte. Deze gedachte beperkt mijn wezen en bepaalt dit: Wat is bij mensen en geesten de drijvende factor van alle leven? Bewustzijn en bewustwording, het weten en het verwerven van méér weten en begrip. Het resultaat is duidelijk. Hoe hoger de mens stijgt, hoe intenser hij gebonden zal zijn aan de krachten die bewustzijn brengen. Het bewustzijn wordt geboren uit de tegenstellingen. Dood, dus het verlaten van een wereld en geboorte, het betreden van een wereld zijn de beste middelen om de verschillende tegenstellingen binnen menselijk en geestelijk wezen aanwezig, tot uiting te brengen. De conclusie is eenvoudig. Wat hier wordt gezegd met betrekking tot de aardgeest, de geheimzinnige Godin, geldt in feite voor het hele bestaan. Indien wij ons echter nog niet zozeer bewust zijn van de werkelijke inhoud van ons zijn, dan grijpen wij terug naar eenvoudiger middelen. Dan is het onze taak dus om vruchtbaarheid te brengen. Hier staat “vruchtbaarheid” in plaats van vreugde en lijden. Lijden in deze vergelijking door de vrouwen gebruikt, heel vaak ook genoemd “ziekte”. Vreugde brengen betekent iemand de volheid van het leven doen proeven. Maar lijden brengen is een noodzaak die compenserend aanwezig moet zijn, anders zou in de vreugde alleen waan ontstaan. Naast de functie van het lijden van de wezens door de verschillende werelden is het de taak om in elke wereld afzonderlijk het wezen te brengen tot de juiste beleving en de juiste bewustwording. Dat deze taak een groot bewustzijn vraagt is duidelijk.
De derde fase, het gaan met de levende krachten rond de wereld, is simpeler. Het is het eerder een één zijn met de natuur. Het is wel vreemd dat daarin geen enkele andere fase wordt erkend. Eén zijn met de natuur heeft in deze oude belijdenis eigenlijk een laagste fase van mens-zijn of geestzijn. Wanneer wij één zijn met de natuur zijn wij ons van haar wezen niet bewust. Wij ondergaan haar. Wij worden met de natuur a.h.w. gedreven, zoals de wind gaat over het land en de zee. En waar wij optreden is dit haast toevallig. Wij zijn ons er niet van bewust, dat grotere krachten ons dirigeren naar bepaalde plaatsen. Dit kan gelden voor zeer vele geesten, die zich minder bewust zijn zonder in het duister onder te gaan. Ik wil hier er nadrukkelijk op wijzen, dat deze werking van deze minder bewuste geest een waarheid is, dat omschrijving ervan echter zeer onvolledig en onvoldoende is. Simpel gezegd is misschien het beste het zo te verklaren: er zijn veel geesten, die zich slechts te dele van zichzelf en wereld bewust zijn. Tijd en plaats bestaan voor de geest alleen via het bewustzijn. Zo kan een vormenwereld van de geest blijven bestaan in een normale verhouding, terwijl de afstanden, die qua beïnvloeding van andere werelden worden afgelegd, zeer groot zijn.
Stelt u zich voor, dat een geest een reus is. Wat voor die geest één stap in zijn eigen kamer is, kan gelijktijdig een groot aantal mijlen zijn in de wereld van kleinere mensen. Voor de geest is het ongeveer zo. Het concept van tijd en ruimte, zoals dit in uw eigen wereld bestaat, is onvoldoende gedefinieerd. De aanwezigheid op de wereld zal echter worden gedicteerd door de beweging in de eigen wereld. Hierin ontstaan nu vele factoren, die niet vanuit het ‘Ik”, of zelfs vanuit eigen sfeer te dirigeren zijn. Ik zou hier willen wijzen bv. op het Grote Licht, dat in zo een wereld neerdaalt. Zo een Licht is in feite een Hogere Persoonlijkheid. Daardoor kan een concentratie ontstaan van geesten op een bepaald punt. De wijze waarop dit Licht door hen wordt ondergaan als beeld, is een uitstraling die doordringt naar de wereld beneden en daar, ofschoon volkomen harmonisch met het Groot Goddelijke, gelijktijdig verstorend kan zijn voor de bedoelingen van de mensen. Er kan een zodanige tegenstelling tussen geestelijke invloed en feitelijke aardtoestand bestaan, dat hieruit lijden wordt geboren. Het kan echter ook een bevestiging zijn van eigen wezen voor de mensheid en daardoor een intensiteit van beleven, die vreugdig genoemd kan worden. Hun leven is dan vruchtbaar omdat het in harmonie ver doordringt in de kosmische waarden. In die oude leer is er nog wel het een en ander te leren, wat aardig overeenstemt met dingen die wij weten. Dan kun je nog een paar stappen verder gaan, want: in deze oude leer werd ook gezegd, dat vruchtbaarheid de taak van de onbewusten is. Hier werd dus bv. een vrouw de taak gegeven om kinderen te baren, althans de geslachtsdaad te volbrengen, om hiermee de vruchtbaarheid te bewijzen van de wereld en de kracht en vruchtbaarheid te stimuleren. Maar dit was uitdrukkelijk onbewustzijn. Dus wat u wel eens hoort over die oude godsdiensten, waarbij dan onkuisheid een grote rol speelde. Het is eigenlijk alleen maar de buitenkant. In dezelfde leer, zoals die ongeveer 300 jaar v.Chr. werd verkondigd in Griekenland – ook weer een vrouwengodsdienst – wanneer de vruchtbaarheid van de stof begrepen is, volgt de vruchtbaarheid van de geest.
De vruchtbaarheid van de geest betekent de scheppende kracht uiten zonder ze stoffelijk te verwerkelijken. Dat is een hele rare spreuk. In de praktijk komt het hier op neer: Men meende dat de vruchtbaarheid van de Godin Aarde in direct verband stond met de vruchtbaarheid van de schepselen op die aarde. Men meende dus daarbij te mogen stellen dat de bevordering van de vruchtbaarheid van de bewuste wezens een vergroting van de totale vruchtbaarheid was, waardoor wisselwerkingen konden ontstaan tussen dergelijke op het stoffelijke gebaseerde eerbewijzen, zoals bv. de groei van graan, het rijpen van druiven, de visvangst, enz. Daarnaast echter was er het zoeken naar de vruchtbaarheid van de ideeën. En nu zijn daarover heel weinig concrete gegevens overgeleverd naar de huidige wereld en de huidige tijd. Vruchtbaarheid van de idee zou je kunnen verklaren als genie, vermogen tot uitvinden, maar ook een vermogen tot perfectioneren. Daarin komt een groter begrip tot uiting dat in zich wederom draagt een direct geestelijk beïnvloeden van de aardgodin, waarbij het totaal van haar uitingen anders wordt. In de periode van 700 v.Chr. werd nl. uitdrukkelijk gezegd: wie de Godin dient bevordert de vruchtbaarheid van de velden, wie echter de Godin dient in de geest, schept de vrede. Dus geestelijk streven naar een harmonie betekent de tegenstellingen, die ook in deze Godin van de Aarde bestaan, langzaam maar zeker teniet doen.
Waarom ik u dit allemaal heb verteld? Omdat onze Orde, zij het dan ook verre staande van deze oude praktijken en gebruiken – zelfs dit oude geloof – toch een soortgelijke gedachtegang is toegedaan. Wanneer u zo stoffelijk normaal leeft, bevordert u bewustwording van uzelf en van anderen. U dient als een soort decor, een achtergrond voor een ieder in uw omgeving die mede uit uw waarden en beelden zoals hij die beleeft en ziet, voor zich bewustzijn haalt. Verder bent u een stimulans voor een maatschappelijk bestaan, een gemeenschappelijk denken, streven, enz. Daarnaast echter kan er een ogenblik komen dat u zegt: deze wetten van de mensen zijn voor mij van secundair belang. Het eerste en voornaamste punt dat voor mij meetelt – nu mag ik rustig op mijzelf wijzen, want voor mij geldt het ook – is en blijft het vinden van harmonie met de kosmos. Het is niet onze taak om a.h.w. het bekken van de wereld te smeden, maar om de eenheid tussen wereld en geest tot stand te brengen, als het ware de kosmische doop te ondergaan en daarin voor onszelf de bevestiging te zijn van een tempel of een nieuw Jeruzalem op deze wereld.
Nu weet ik niet, of u die term “een nieuw Jeruzalem” wel goed interpreteert. Het is Jer-u-salem: Land, of stad, van vrede. Vrede op deze wereld is een noodzaak, wil zij komen tot een grote voleinding, vrede op deze wereld kan niet worden gebracht in zuiver stoffelijke vorm. De stoffelijke conflicten, de strijd, die in de natuur is gelegen, kan de mens niet uit zichzelf overwinnen. Wat hij echter wel kan doen is: zich verheffen boven deze natuur en de conflicten in die natuur zó leiden, dat zij ook in zijn bewustzijn en weten een onderstreping van het harmonische worden. Wanneer wij in die Orde streven, spreken wij over verdraagzaamheid. Wij spreken over naastenliefde en wij spreken soms een enkele keer over een hoger doel, al doen wij dat heel vaak niet op een openbare bijeenkomst. Maar dat doel waar wij altijd naar streven, is het vinden van een geestelijke eenheid, waarbij de op aarde levende mens, zich bewust van hogere invloeden, werkende mét en vóór vaak deze hogere invloeden, op aarde in staat is door zijn weten te komen tot een stoffelijke beheersing – dus niet meer een gebruik – die gelijktijdig inhoudt een voortdurend aanpassen van elke stoffelijke waarde en elke stoffelijke omstandigheid aan een groot geestelijk doel. Dat is één zijn met God, dus volledige uitdrukking geven aan elke kosmische Wet en elk kosmisch principe in een stoffelijke wereld. Er is ons wel eens gevraagd: waarom praten jullie hier? Ook hebben zij ons wel gevraagd: waarom vertellen jullie dat allemaal? Dat kunnen wij ook weer terugvinden in die oude godsdiensten. Er is nl. een bekend woud geweest in de buurt van Alexandrië, waar deze vruchtbaarheidsriten en dergelijke werden volbracht en waar achter de openbare heiligdommen een heiligdom stond van deze geheimzinnige Godin van de Natuur. Er stond geschreven: “Mijn wezen is één”……Dat was het hele geheim van de priesteressen in dat woud. Men heeft wel eens geprobeerd om dat stoffelijk uit te leggen. Dat gaat niet. Men heeft geprobeerd het in overeenstemming te brengen met een Godin, die a.h.w. de enige God zou zijn. Dat is niet waar. “Mijn wezen is één” betekent: dat alle verschijnselen die uit de aarde voortkomen, uit alle werelden die met de aarde gelijk staan of met de aarde in verband staan, in feite slechts één verschijnsel zijn in de kosmos. Dat ene verschijnsel moet begrepen en gekend worden. Gekend, moet het tevens gerealiseerd worden op de juiste wijze. Het leven is net een legpuzzel, een zoekplaatje, waarin je de zin niet ziet tenzij je deel na deel aaneen hebt gepast, deel na deel nauwkeurig hebt beschouwd, om zó te ontdekken, waar de verborgenheden van het leven liggen.
U zult begrijpen, dat ik deze hier niet even op kan sommen, maar een paar punten mag ik wel noemen. De verborgenheden van het leven zijn deze: “zichzelf zijn.” Dit wil zeggen: één zijn met de wereld, want zonder de wereld kun je jezelf niet zijn. Eén zijn met de wereld wil zeggen, je bewust zijn van je taak in de kosmos. Je bewust zijn van je taak in de kosmos is tevens je bewust zijn van het kosmisch weten. Je bewust zijn van het kosmisch weten is het kennen van de kosmische wetten, het uitvoeren daarvan en het zo perfectioneren van het “Ik”, tot het gelijktijdig geuit is in alle delen van het zijn. Deze grondstelling echter ligt achter deze oude vrouwengodsdienst, achter deze geheimzinnige Godin verborgen. De mannen hebben op hun manier ook Goden gehad, die vaak ditzelfde leerden. U moet niet denken, dat het alleen maar een sprookje is. Man en vrouw kennen twee wegen. Die van de vrouw is in de eerste plaats de dienende, die van de man is in de eerste plaats de scheppende. Het klinkt vreemd, maar de vrouw schept in en met de krachten van de natuur, waar de man moet scheppen buiten en boven de krachten van de natuur. Indien zij beiden aan deze scheppende functie kunnen voldoen, wanneer zij dus uitdrukking kunnen geven aan deze in hun wezen gelegde krachten, dan vinden zij daarin een bewustzijn dat voor hen beiden gelijk is. Men noemde die vroeger de vrouwengodsdienst, maar het is dat niet. Het is meer dan dat. Het is een godsdienst, die eigenlijk de gehele wereld omvaamt in velerlei gestalten. Een godsdienst, die grijpt naar de geheimzinnige, onbekende God, vanuit het bekende, die tracht de onmetelijke ruimte te overbruggen door een erkennen van de wetten die in een deel van deze ruimte bestaan.