De invloed van het duister op de mens

image_pdf

2 oktober 1970

Ik herinner u eraan dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn, zodat u een eigen oordeel dient te vormen  over al wat gebracht wordt. Ons onderwerp voor heden: De invloed van het duister op de mens.

Wanneer men spreekt over een strijd van het duister, zal men zich eerst moeten realiseren, wat hiermede in feite wordt bedoeld. Anders is het als met zovele mooie woorden: het klinkt aardig, maar blijft in wezen leeg. Men zou een dergelijke sfeer kunnen omschrijven als aantallen van geesten, die met elkander harmonisch zijn. Dat wil zeggen: zij hebben een zodanige gelijkheid van instelling en denken, dat zij gemakkelijk met elkander kunnen communiceren, een redelijke mate van samenwerking kunnen bereiken en veelal een ongeveer gelijke visie hebben op hetgeen zij eventueel tot stand wensen te brengen.

Nu meent u misschien, dat er dus vele geestelijke machtsgroeperingen zijn. Maar het begrip ‘macht’ in het woord duidt aan, dat men macht wil bezitten, gezag wil uitoefenen. Dit komt niet zo vaak voor. Zou ik mij aan de letterlijke betekenis van het woord machtsgroeperingen willen houden, dan zou ik u slechts van groepen in het duister kunnen spreken. Een groep van Lichtende geesten strijdt niet om een macht te verwerven en probeert zelfs niet een gezag uit te oefenen. Zij tracht slechts met alle aanwezige middelen de mens een zo groot mogelijke vrijheid en geestelijke ontwikkeling te waarborgen.

Mogelijk is dit feit een teleurstelling voor de liefhebbers van orde, macht en gezag op aarde.

Maar de opbouw en zelfs de werkzaamheden van een groep geesten, die vanuit het Licht actief zijn, doet nu eenmaal vanuit het menselijke standpunt wat anarchistisch aan. Er is geen vastgestelde rangorde – deze kan dus voortdurend veranderen en wisselen – er is een doel, dat alleen maar wordt nagestreefd, omdat een steeds een groter aantal entiteiten het ermee eens is dat dit de moeite waard is. Dergelijke groepen hebben er veelal geen behoefte aan om iets of iemand goed of kwaad te doen. Zij streven er slechts naar datgene wat zij zijn waar te maken door voor anderen de mogelijkheid te scheppen zo te worden als zij zelf zijn.

Een groep entiteiten die in het duister leven, wordt niet door een harmonie tot eenheid gedreven, maar eerder door een gemeenschappelijke visie op, of haat tegen, de wereld. Juist in deze groepen, waarin vaak angst en haat regeren, ofwel een eindeloze verveling en ergernis heerst, blijkt het initiatief steeds weer door de sterkeren genomen te worden, die echter door hun macht en instelling gemakkelijk onder de entiteiten van hun sfeer de nodige meelopers weten te verwerven. In tegenstelling tot de Lichtgroepen, waarin wel een op vrije aanvaarding gebaseerde en veelal steeds wisselende bestuursgroep bestaat, die zich alleen op de aanvaarding van anderen baseert, vinden wij in de duistere sferen bij groepen veelal een soort dictatoriaal geweld van enkele geesten of kleine groepen, die hun meelopers na een eenmaal bereikt contact met alle middelen tot uitvoering van hun plannen weten te dwingen.

Verder meen ik dat je eigenlijk alleen van strijd kunt spreken, wanneer er minstens twee tegenstanders zijn, die bereid zijn met elkander, hoe dan ook, te vechten. Maar een geest uit het duister kan moeilijk tegen een geest uit het Licht werkelijk vechten: hij kan een Lichtende geest namelijk alleen dan aanvallen, wanneer hij ook het Licht, waarin deze tijdelijk leeft, aanvaardt – voor kortere of langere tijd dus. Maar het Licht, dat hij zou aanvaarden, zou hem gelijktijdig beroven van het merendeel van zijn mogelijkheden zijn voornemens verzwakken of doen vergeten, ja, hij zou hierdoor alle contacten met anderen uit de eigen sfeer en vele besefswaarden, die in duistere sferen bestaan, tijdelijk prijs moeten geven. Bij een terugkeer in zijn eigen sfeer zou hij de zwakkere zijn ten aanzien van elke geest, die niet in het Licht is geweest.

Daarom meen ik dat je moeilijk in letterlijke zin over een strijd om de mens kunt spreken. Het concept van een dergelijke worsteling om de mens is natuurlijk al oud. Eens deelde de mens geestelijke machten in goede en kwade goden, die om de macht streden. Toen het christendom machtiger werd en zo een soort geestelijke zweep nodig had om zijn leden in het gareel te houden, kwam de duivel in aanzien als een anti god en werd het gehele leven gezien als een strijd van twee eeuwige schaakspelers, die spelen om de zielen van mensen.

Maar juist is dit beeld niet. Men zou zelfs hier hoogstens kunnen stellen, dat de mens kan kiezen voor de algemeen aanvaarde voorstelling van God of een afwijkende godsvoorstelling.

Het heeft er nu misschien de schijn van dat ik niets anders doe dan de mogelijke betekenissen van de titel demoleren. Ik doe dit echter niet om zo van onderwerp te kunnen veranderen, maar alleen vanuit een behoefte de zaken zo eerlijk en duidelijk mogelijk te stellen. Elke geest, die zich met de aarde sterk verbonden voelt, heeft op enigerlei wijze in het leven van die wereld deelgehad of aan de vorming van dit leven bijgedragen. Voor ons geldt evenals voor u enigszins: wat je niet kent, daar heb je ook geen banden mee. Besef en beleving scheppen eerst banden, waarvan men zich bewust kan zijn. Naarmate besef en beleving intenser zijn, zijn de banden, die daaruit voortkomen sterker en van langere duur. Dit geldt zowel voor de duistere als de Lichtende groepen in de geest. De gevoelens van verbondenheid monden vaak uit in een soort paternalisme, waarin men gevoelt minder bewusten als kinderen tegen zichzelf en de wereld te moeten beschermen. Een wat hogere vorm zou men een broederschapsgedachte kunnen noemen. Hier speelt men niet meer voor beschermer, maar zoekt men wel te bereiken dat de anderen alle mogelijke kansen krijgen. De hoogste vorm komt, naar ik meen, nog het meest overeen met iets wat u ideale naastenliefde zou noemen.

Wanneer je als een wat hogere geest naar de wereld ziet, denk je zelden aan mensen. Je ziet de wereld als een geheel. Vergelijk: wanneer u aan thuis denkt, dan denkt u niet afzonderlijk aan een stoel, een vaasje of zo, maar aan een geheel, dat in feite eerder een begrip is, gebouwd uit vele voorwerpen, herinneringen enzovoorts. Deze geesten reageren dus op de gehele wereld, maar hun beeld van die wereld – en dit mogen wij niet over het hoofd zien – is opgebouwd uit vele afzonderlijke emoties, gedachten, voorstellingen van individuen. Naarmate men dichter bij de wereld staat, zal men zich sterker afstellen op groepen, individuen of ook naties, waarvan men deel is geweest, die men gekend heeft of wier uitstraling een sterke overeenkomst vertoont met de meer persoonlijke gedachtebeelden, die men nog van de wereld heeft. Tussen deze geesten en de groep, eenling, natie, kan dan een bijzonder sterke binding ontstaan. Een hoe, waar, waarom, wanneer, is bijna nooit voor anderen exact te bepalen. Met zekerheid kan men echter wel stellen, dat elke geest in het bijzonder zal worden gefascineerd door problemen en mogelijkheden, die opdoemen binnen een voor hem bijzonder harmonisch milieu, of bij een voor hem bijzonder goed aanvoelbare mens.

Onder dergelijke omstandigheden zal een geest vaak iets willen doen of in willen grijpen, zonder alleen daartoe in staat te zijn. In dergelijke gevallen zal men de hulp van anderen zoeken en hierbij valt als vanzelf de nadruk op de geesten, met wie men sterk harmonisch is.

Soms vindt men geen anderen, die vrij zijn om een taak te aanvaarden, maar blijkt men in doel en streven wel harmonisch te zijn met anderen, die reeds voor individuen of groepen een soortgelijk doel nastreven. Zo ontstaan allianties van parallel strevende geesten. Als voorbeeld noem ik u de Witte Broederschap. Hierin zijn een groot aantal entiteiten, van verschillende graad van bewustzijn en een vaak geheel anders gerichte belangstelling tegenover de wereld, het op bepaalde punten zover met elkander eens geworden, dat zij op grond van deze punten van overeenstemming tot een bepaalde, soms zeer ver reikende samenwerking kunnen komen.

Men gaat elkander helpen, ook wanneer de eigen belangstelling voor een actie of plan eigenlijk maar beperkt is. Hierdoor wordt het mogelijk op te treden aan de hand van een plan, een soort werkschema. Maar ofschoon er vaak van zeer ver uitgewerkte schema’s sprake is, blijft in het geheel de behoefte de mensen aan hoger bewustzijn te helpen, steeds het geheel domineren. Een dergelijke groep zal bij haar werkzaamheden natuurlijk wel trachten alles, wat vanuit haar standpunt kwaad is of onaanvaardbaar wordt, terzijde te schuiven. In vele gevallen gaat het daarbij om stromingen of invloeden die men op zich niet kwaad acht, maar die men in een bepaalde situatie wil onderdrukken, omdat men meent, dat zij voor de mensen, die men helpen wil, niet deugen.

Ook in het duister vinden wij dergelijke groepen. Ook hier kan men zeggen dat, zover het de beweegredenen van een actie en streven betreft, eenieder zijn persoonlijke visie en motieven heeft. Elk lid van een dergelijke groep heeft wel degelijk eigen bedoelingen en een geheel eigen inzicht in mogelijkheden en motieven. Daar in het duister angsten en het recht van de sterkste een grote rol spelen, ontstaat in dergelijke groepen al snel een gezagspiramide met aan de top één of enkele entiteiten, die de anderen als het ware dwingen hun wensen en bestrevingen op aarde tot werkelijkheid te maken. Dit doel kan bijvoorbeeld het ontstaan van een oorlog, een toename van bepaalde misbruiken omvatten en dergelijke. Altijd weer blijkt het erom te gaan de mensheid of een deel daarvan, te beheersen, te veranderen of te vernietigen. Maar daar de voornemens van de top steeds weer worden gesteld zonder rekening te houden met de eigen instelling van de lagere leden van de groep, blijken de voornemens die men heeft, vaak op een mislukking uit te lopen, daar de lagere leden van een dergelijke groep de gewoonte hebben, waar zij maar kunnen, hun eigen bestrevingen voorop te stellen. Ook wanneer dezen zelfs geheel buiten het plan, waaraan men medewerkt, zouden vallen of daarmede deels strijdig zouden zijn. De eenvoudige leden van een dergelijke groep blijken vaak de plannen van hun leiders te frustreren door een ogenblik geheel zichzelf te zijn en eigen verlangens na te gaan op ogenblikken dat dit fataal kan zijn voor een vervullen van de hen gegeven opdrachten.

Ik weet niet of dit alles voor u interessant is, maar meen dat u dit alles enigszins dient te begrijpen voor wij ook maar iets zinnigs kunnen gaan zeggen omtrent geestelijke groepen, die een machtsstrijd om de mens zouden voeren. Nu bestaan er steeds weer bindingen tussen mens en geest. U weet misschien dat iemand, die op aarde bepaalde verplichtingen aan of banden met een ander mens heeft, deze ook in het hiernamaals pleegt te erkennen. Komt u in het duister terecht, dan zult u waarschijnlijk de ander haten, omdat u verplichtingen aan hem hebt. Komt men in het Licht, dan ziet men in dergelijke banden en verplichtingen de vreugdige mogelijkheid om eigen waarde aan te tonen. Er is dus steeds weer sprake van persoonlijke bindingen die van persoon tot persoon heel verschillend in oorzaak en mogelijkheden zijn. Het is mogelijk dat op aarde een en dezelfde persoon een entiteit van de ondergang heeft gered, maar voor een tweede juist een oorzaak van moeilijkheden en ondergang is geworden. Het zal u duidelijk zijn, dat twee entiteiten met een geheel verschillende bedoeling en instelling in het leven van deze mens zullen trachten in te grijpen.

De eerste entiteit zal alles doen om de mens bewuster en gelukkiger te doen leven, terwijl de tweede juist alles doet om de persoon naar het duister te trekken. In een dergelijk geval zou je kunnen spreken van een strijd. In deze gevallen zou men de gelijkenis van een schaakspelen om de persoon misschien nog aanvaardbaar kunnen achten. Zodra het om groepen of zelfs de gehele mensheid gaat, is een dergelijke gelijkenis echter beslist onjuist. In het gestelde geval tracht immers elke entiteit voortdurend de beïnvloedingen door de ander ongedaan te maken, waardoor sprake is van een voortdurend wisselende benadering en beïnvloeding door beiden.

Beziet men het in groter verband, dan is er echter zelfs geen sprake van een dergelijke strijd.

Men zoekt als het ware een mensheid te sublimeren, zodat zij meer innerlijk Licht en besef zal kunnen verwerven en misschien ook bewust contacten met onze wereld zal kunnen bevatten.

Een duistere geest zal, zodra het om de gehele mensheid of een belangrijk deel daarvan gaat, altijd weer proberen de mensen en de wereld ertoe te bewegen, die impulsen, krachten en emoties voort te brengen, die in de duistere sferen bruikbaar zijn. Wie eerlijk is, zal moeten toegeven dat beide groepen merendeels voor zichzelf werkzaam zijn. Dit betekent ook dat tegengestelde groepen elkander niet noodzakelijkerwijs altijd zullen tegenstreven. Wanneer je op aarde een grotere taak wilt volvoeren, ben je in hoge mate afhankelijk van het aantal medestanders dat je hiervoor kunt vinden. Soms werkt men ook in de Lichtende sferen met tegengestelde inzichten en bedoelingen. Voorbeeld: sommige entiteiten streven ernaar een zo snel en goed mogelijke vrede voor Israël tot stand te brengen. Andere geesten voelen zich echter sterker gebonden met de Palestijnen, de Arabieren of desnoods met het Mohammedanisme, de Islam. Vooral in het eerste en het laatste geval zullen zij tegen de voorstanders van Israël ingaan, daar deze oorlog in feite ook grotendeels een strijd van geloof tegen geloof is. Groepen uit het Licht kunnen dus op aarde inwerken met in eerste beginsel strijdige bedoelingen. Dergelijke groepen heffen elkander, zo ver het om praktische resultaten gaat, meestal wederkerig op. Toch is hun werken nooit negatief of geheel nutteloos, omdat alle groepen uit het Licht steeds weer hun ingrijpen en streven zodanig richten zodat er voor de mens op aarde een maximum aan bewustwording en geluk mogelijk is. Het gevolg hiervan is soms dat, ofschoon beiden een geheel verschillend doel nastreven, het resultaat een besef onder de mensen is, dat door geen van de beiden groepen als doel werd gezien.

Er zijn natuurlijk ook duistere groepen actief. Nu houdt een dergelijke groep over het algemeen veel van menselijk lijden en menselijke emoties. Vooral de meer dierlijke emoties in de mens zijn dergelijke groepen vaak erg dierbaar. Zij proberen dan ook toestanden te bevorderen of zelfs te creëren waarin deze emoties een rol zullen spelen. Voorbeeld: entiteiten, die zelfs in haat zijn overgegaan, streven er meestal naar andere mensen eenzelfde lot te laten ondergaan. Hun streven zou dus nooit gericht zijn op een beperken of beëindigen van oorlog, maar juist op het bevorderen van toestanden, waarbij zoveel mogelijk mensen onder zo groot mogelijke angsten en pijnen in haat overlijden. De bestrevingen en benaderingen van groepen uit Licht en duister zijn zodanig verschillend, de wijze van optreden is zo geheel verschillend, dat men niet van een voldoende harmonie kan spreken voor een nader onderling contact.

Ik meen daarom nogmaals te mogen stellen, dat de term ‘strijd’ in de zin van direct conflict voor een dergelijke reeks van tegenstrijdige bestrevingen uit Licht en duister niet juist is. Toch is op een hoger niveau wel strijd in meer directe zin denkbaar. Ik tracht wederom een eenvoudige vergelijking te vinden: Stel dat een onaangenaam iemand in een restaurant er aardigheid in schijnt te hebben elk tafeltje vol te knoeien. Zijn tegenpartij is een kelner, die voortdurend de tafeltjes schoon probeert te houden, tot het te erg wordt en de kelner de ander verzoekt het lokaal te verlaten. De bezoeker weigert en lijkt sterk genoeg om desnoods twee kelners te verslaan. Men roept dan de politie. Ook zonder directe strijd blijkt het al zo vaak mogelijk, middels derden, die bij het eigenlijke geschil niet geïnteresseerd zijn de zaak op te lossen. Nu heeft de aarde een aura. Hierin kunnen grote hoeveelheden goed en kwaad bevat worden zonder dat er iets aan de hand is. Zou er een negatieve verstoring van dit evenwicht in de aura ontstaan, dan is zij, kosmisch gezien, niet meer zo makkelijk aanspreekbaar. Dit brengt entiteiten tot ingrijpen, die weinig of geen interesse hebben voor het lot van de afzonderlijke mensheid, daar zij deze zien als een deel van de aarde.

Wanneer er dus excessen in de aura van de aarde voorkomen, zowel van goed als kwaad, dan zal het bij een wat langer duren van een dergelijke invloed de kosmische beschouwer, die mogelijk zelfs een ster of planeet bezielt, voorkomen dat de arme aarde ziek is, ijlt en de mazelen heeft. Men zal dan hulpverlenen om de kwaal te elimineren. De krachten, die hierbij een rol spelen, zijn van groot-kosmische orde. De regels die worden toegepast, zijn kosmische wetten. Dit is, bezien vanuit een aards standpunt of zelfs vanuit lagere lichtsferen, een strijd.

Bij geesten gaat het echter om hetgeen men bereikt. Het is dus zeer wel mogelijk dat de Witte Broederschap of wat dat betreft een zwarte broederschap, opeens bemerkt dat het werken van anderen, stromingen of omstandigheden tot stand brengt, waarvan men gebruik zou kunnen maken om eigen doel te bereiken. Zij zullen dan eenvoudig tijdelijk met een groep, die in feite het tegengestelde nastreeft, samenwerken.

De reinigende werkingen op aarde gaan in feite altijd geheel of mede uit van kosmische krachten. U moet zich dus zeker niet voorstellen, dat de een of andere straatvegersploeg van de Witte Broederschap of zo, bezig zal zijn de slechte gedachten van een stad – dezen hangen daarboven als een even dichte walm zoals de andere afvalstoffen veroorzaken – weg te vegen.

Eerder kunt u in dit verband denken aan een aantal luchtgeesten, die als een stormwind gestimuleerd door kosmische krachten, hier ingrijpen. Een helderziende die opeens bemerkt dat kwade invloeden boven een bepaalde streek wegdrijven, zal, indien hij hieraan zijn aandacht geven wil, bemerken dat natuurgeesten hierbij een grote rol spelen. Zij zijn de voor hem zichtbare exponenten van een kosmisch ingrijpen.

Wel zal men in een latere fase van een dergelijke reiniging ontdekken dat ook geesten van bijvoorbeeld de Broederschap mede actief zijn geworden. Vergelijk: iemand komt in dat restaurant, waar wij het zo even over hadden. Hij verwacht daar belangrijke gasten en ziet dat de ober nog steeds aan het opruimen is en het alleen niet klaar zal spelen de zaak te klaren.

Hij zegt nu: “Ik help wel even een handje mee. Het is wel niet mijn werk, maar ik vind het belangrijk dat mijn gasten zo dadelijk in een normale gelegenheid binnenkomen, zonder rommel enzovoorts. Zeg dus maar wat ik kan doen.” Wanneer dit voor haar eigen plannen van belang is, zal dus de Witte Broederschap meewerken en als het ware de opruiming afmaken, die op instigatie van een kosmische kracht al grotendeels heeft plaatsgevonden. Een tegenpartij uit het duister zal echter in een dergelijk geval wel proberen de resten van kwade gedachten enzovoorts zo lang mogelijk te handhaven om zo een kansje te behouden met eigen plannen verder te gaan.

Wilt u dit alles toch nog een strijd om de mens noemen, dan is de titel niet geheel ten onrechte gekozen. Maar daar u meestal alleen over de grote plannen en besluiten te horen krijgt, kunt u zich waarschijnlijk geen goede voorstelling maken van het vaak zeer kleine en schijnbaar onbelangrijke werk, dat door menige geest wordt gedaan. Neem mij als voorbeeld: Ik ben deel van de Witte Broederschap en zit nu hier een heel verhaal te vertellen. Is een dergelijk verhaal nu werkelijk kosmisch belangrijk? Wel neen. Waarom ik dit dan doe? Wel, omdat het voor mij belangrijk is, omdat het voor mij een contactmogelijkheid met u en mogelijk een grotere harmonie tussen enkelen onder u en mijn wereld kan betekenen. Of dit ooit kosmische betekenis zal kunnen hebben, weet ik eenvoudig niet.

Ik maak vanuit mijn eigen besef zo mijzelf waar op deze wijze. En nu weet ik dat de Broederschap een bepaald besluit heeft genomen of een bepaalde richting van belang acht.

Dan zal ik proberen ook dit in mijn betogen mee te laten klinken. Alleen gaat het mij nog steeds in de eerste plaats om het contact, dat ik met u heb. En er is niemand die mij precies kan vertellen wat ik dan wel moet zeggen. Wanneer ik eenmaal een medium heb gevonden, kan ik zeggen wat ik wil en niemand zal mij dit kunnen beletten. De enige mogelijkheid, waardoor mijn uitingen beperkt zouden kunnen worden, is gelegen in een verliezen van harmonie met het medium en de krachten, die in dit geval afschermen en zo met mij samenwerken. Ontstaat een disharmonie met hen, dan zal ik eerst moeten bewijzen, dat ik sterker ben en zelfs dan nog beperkt blijven in mijn uitingsmogelijkheden.

Zo eenvoudig zijn de meeste dingen. Stel, dat iemand tijdelijk moet worden uitgeschakeld, bijvoorbeeld Agnew. Denkt u dan werkelijk dat ergens een van de allerhoogste geesten zich tot de aarde richt met een boodschap als: “Agnew, je hebt het nu erg benauwd, want je verslikt je nu eindelijk in die voet die je voortdurend in de mond neemt?” Eerder gaat het zo: entiteiten, die zich wel degelijk bewust zijn van de vele goede zijden die Agnew heeft, betreuren de gevolgen van zijn onbeheerst optreden en eenzijdig denken. Zij proberen dan een middel te vinden om de als onjuist ervaren handelingen tijdelijk te beperken. Zij zullen dan proberen hem tijdelijk uit te schakelen en wat tot rust te brengen. Want de onredelijkheid van de man komt grotendeels voort uit zijn eenzijdige instelling, die hem ertoe brengt zich alles zozeer aan te trekken, dat zijn reactie, zeker voor een vicepresident, onaanvaardbaar en onredelijk wordt.

Een tijdje van rust zou hem tot ontspanning kunnen brengen en zo ook weer redelijker en meer overlegd op doen treden. Hierdoor heeft de Broederschap de mogelijkheid van deze invloeden en werkzaamheden gebruik te maken op ogenblikken dat volgens de Broederschap het optreden van een dergelijk persoon erg gevaarlijk kan zijn.

Er is dus geen sprake van een soort militaire operatie in dergelijke gevallen, al stellen de mensen zich een optreden van de geest vaak voor als het aanvallen van een Lichtende heerschare. Men denkt dan dat de geest ongeveer werkt als een leger. Maar in werkelijkheid doet de wijze van werken veel meer denken aan het optreden van een vereniging van volkstuinders. Enkelen hebben meer ervaring dan anderen, zodat die, wanneer zij zich met een bepaald gewas of zo bezig willen gaan houden, aan dezen raad kunnen vragen. U weet wel dat in dergelijke gevallen vaak niet alleen raad wordt gegeven, maar dat de deskundige vaak bereid is eerst eens te laten zien hoe gewerkt moet worden. En als een van de leden bijvoorbeeld tijdelijk de middelen niet heeft om een passend huisje in zijn tuin af te maken, springen de anderen wel even bij. Zo werkt men bij ons in de geest: er is geen kwestie van organisatie op basis van gezag, maar eerder een steeds weer spontaan tot stand komende samenwerking. In het Licht zou men dus mogen stellen dat eenieder eigenlijk voor zichzelf werkt, maar wel op de medewerking van anderen kan rekenen, zolang zijn acties met het gezamenlijke werk in verband staan.

Bij groepen in het duister ligt de zaak wat anders: daar je eenmaal met een groep harmonisch bent, heb je de keuze tussen een aanval van de anderen – dus pijn – of gehoorzamen. Zoals ik het zie wordt er hoogstens een strijd om of tegen de mens gevoerd vanuit duistere sferen. Nu weet ik niet of u het duister kent. Deze werelden zijn nogal eigenaardig van structuur. Zij worden in feite niet gevormd door een afwezigheid van Licht maar door de eenzijdigheid van degene die daarin vertoeven daar zijzelf het zijn, die Licht afwijzen. Hierdoor zijn het vooral de mensen die in de wereld anderen zo eenzijdig en hun problemen rechtlijnig plegen te benaderen, die langere tijd in het duister zullen vertoeven. Volgens mij is dit ook de verklaring van de gezag mentaliteit, die in de duistere sferen pleegt te heersen. Geesten in het duister zijn ofwel slappelingen, dan wel bezitten zij een zekere hardheid van optreden en denken, die zeker niet door de aard van hun sfeer noodzakelijk werd, opgeroepen werd of bepaald werd. Zij komen mijns inziens voornamelijk voort uit een zekere orthodoxie, een mengsel van angsten en machtsbehoeften, die voor de waarheid naar het duister plegen te vluchten, en de motiverende invloed schijnen te vormen. Dergelijke personen weigeren eigen tekortkomingen te erkennen en strijden vanuit hun sfeer steeds weer om de tekorten die zij in hun sfeer menen te moeten aantreffen, op kosten van anderen te compenseren.

Wil men het optreden van groepen uit de duistere sferen vergelijken met omstandigheden op aarde, dan dringt zich het beeld op van de stammen boven de Khyberpas in India. Deze  bergstammen waren arm en konden op eigen terrein niet voldoende verbouwen en vervaardigen. Zij weigerden echter te gaan wonen of werken in vruchtbaarder en welvarender streken, maar daalden steeds weer gewapend van hun hoogten af naar vruchtbaarder streken om daar te roven wat zij te kort meenden te komen. En daarbij sleepten zij vele dingen mee, waaraan zij niet veel hadden. Dingen die hen eerder tot last dan tot nut waren. Entiteiten die in het duister zijn, leven grotendeels in zichzelf besloten, maar hebben nog banden met de wereld, die veelal berusten op bepaalde emoties. Zo kan een dronkaard, die in het duister leeft, van iemand op aarde die dronken is, soms opeens een vleug van gedachten en zelfs van kracht krijgen, waardoor hij het verleden innerlijk kan herbeleven en zo afzondering tijdelijk minder zwaar zal gevoelen. Dit kan hem ertoe brengen anderen tot drankzucht aan te zetten, waar dit maar mogelijk is.

Voor ons kan dit betekenen dat wij in ons goede streven op aarde voortdurend gehinderd worden door groepen uit het duister, die streven naar een soort zelfvervulling, die voor ons en zelfs voor de wereld in feite onaanvaardbaar is. In dergelijke gevallen hebben ook wij de neiging de politie erbij te roepen. Wij trachten in zo een geval contact te krijgen met een hogere kosmische macht. Dit gelukt meestal wel, maar een dergelijke kracht kan weer alleen ingrijpen aan de hand van een kosmische wet. Een ingrijpen van de hogere krachten is dus altijd gebaseerd op een grondwaarde van de kosmos. De meest voorkomende regels bij een dergelijk ingrijpen tot uiting komende kent u als de wet van oorzaak en gevolg en de wet der gelijkblijvende velden.

In dergelijke gevallen worden kosmische stralingen van zo grote kracht ingezet, dat ook wij hiertegen niets zouden kunnen doen. De eerste gevolgen van zoiets zijn lang niet altijd aanvaardbaar, maar het eindresultaat is steeds weer dat de noodzakelijke evenwichten herontstaan. Waarna wij maar weer moeten zien wat wij met de nieuwe situatie kunnen doen.

Zo algemene ontwikkelingen dus niet beheerst kunnen worden, wanneer de zaak om de eenling gaat, zo blijkt dat deze grotendeels in staat is zelf te bepalen wat hij zal zijn en waarheen zijn weg hem voeren zal. Daarbij zal men natuurlijk wel enige zelfkennis moeten bezitten. Want de mens die tracht een hemelse zaligheid op te eisen, terwijl hij er nog niet rijp voor is, komt ongetwijfeld in het duister terecht. Zo iemand zal het nog niet bereikte als zijn recht willen zien en zo afzien van een verder leven en leren.

Is een van de redenen, die mij ertoe brengen een strijd om de mens af te wijzen, daar er zeker geen sprake is van enige organisatie of opzet. Afhalen bestaat, maar meegaan moet je zelf doen.

Dus: wanneer u nu er steeds van overtuigd bent dat u ten alle tijde gelijk hebt, komt er na de overgang een ogenblik, waarop u ongelijk zult moeten bekennen. U wilt dit dan waarschijnlijk niet doen. Het gevolg is dat u zich terugtrekt in het duister, waar uw contacten beperkt blijven tot entiteiten, aan wie u uw ongelijk niet hoeft toe te geven.

Zo maakt eenieder in feite zijn eigen lot. De oude vrome plaatjes, waarop de mens gedurende zijn levensweg vergezeld wordt door een engeltje en een duivel, zijn niet waar. Net zomin als de vrome voorstellingen van de dood, waarop duivel en engel beiden de nieuw vrijgekomen ziel grijpen om er een nummertje touwtrekken mee weg te geven. U kunt er gerust op zijn, dat uw ziel niet het gevaar loopt tijdens een dergelijke strijd kort na de overgang tot onvoorstelbare lengte te worden uitgerekt. Geen andere machten bepalen uw weg na de dood.

Het is uw eigen erkenning, uw eigen harmonie, die de eerste fasen van het voortbestaan zal bepalen en verder niets. Er is geen strijd tussen geesten over de ziel van een overgegane, het is altijd hetgeen de ziel zelf erkent en aanvaardt, wat haar sfeer, werken en mogelijkheden verder bepaalt. Dit zelf.

Ik geef graag toe dat wij acties en besluiten vanuit de geest eenvoudigheidshalve meestal behandelen alsof er van een georganiseerde opzet in menselijke zin sprake zou zijn. Wij spreken over de Witte Broederschap en noemen daarbij de grote ingewijden, de leden van de Raad en spreken desnoods daarnaast over bestuderende en uitvoerende comités. Hierdoor wordt hetgeen wij duidelijk willen maken voor u inderdaad beter begrijpelijk. Maar de gebruikte termen zijn in feite alleen maar een ter verduidelijking en vereenvoudiging gebruikte analogie, meer niet. Want deze hoge meesters zijn niet noodzakelijkerwijze steeds dezelfde.

Wel zijn het altijd entiteiten die door alle anderen die harmonisch zijn, in de Broederschap als zodanig erkend zullen worden. Het is de erkenning als Meester, waaraan zij hun plaats in de Raad danken. En wanneer ook andere entiteiten optreden als leden van de Raad, zo is dit te danken aan het feit, dat zij capabel zijn in de ogen van de anderen. Het is dus mogelijk dat een ziel, die eerst kortgeleden is overgegaan en volgens de mensen niet bepaald netjes heeft geleefd, een plaats in die raad vindt, omdat hij deskundig is op een bepaald terrein en harmonisch is met de Broederschap op essentiële punten.

Misschien is zo iemand deskundig op het gebied van de atoomchemie en dus vandaag belangrijk. Morgen is er iets anders aan de beurt en hij verdwijnt eenvoudig uit de Raad. Zijn plaats wordt door anderen ingenomen. Een bijeenkomst van de Raad lijkt dus in feite meer op een stuif-in dan op ‘n tweede Kamervergadering. Wij spreken over besluiten van de Raad, alsof zij een opvolgen daarvan af zou kunnen dwingen, omdat de mensen niet zouden kunnen begrijpen dat een grote groep uit eigen vrije wil en zonder dat er enige macht bestaat of enig gezag dat taken op kan leggen, dergelijke besluiten adopteert en ondanks vele offers verwezenlijkt. Want het lijkt ons beter dat u beseft wat men zal doen en waarom, dan dat u begrijpt op welke wijze een dergelijk besluit tot stand komt. Er komen toch al onbelangrijke vragen genoeg voort uit onze verklaringen en ook dit onderwerp zal naar ik vrees, een dergelijk euvel met zich brengen.

U moet echter onthouden dat de strijd, zoals u op grond van uw eigen zienswijzen het optreden van de Broederschap pleegt te noemen, zelden of nooit geweld omvat en zeker geen geweld dat alleen uit de belangen of handelingen van de Broederschap voortspruit. Wel zal de Witte Broederschap vaak situaties, waarin geweld bestaat of mogelijk is, niet bestrijden, en zelfs tot een snellere ontwikkeling daarvan soms bijdragen. Men handelt als een arts, die besluit dat soms een aderlating onvermijdelijk is, omdat de patiënt anders ten onder gaat. Zo verkiest de Broederschap plaatselijke oorlogen – hoe wreed ook – boven een wereldoorlog, en zal plaatselijk geweld bevorderen, indien hierdoor een groter geweld voorkomen kan worden.

Ziet men een gevaarlijke situatie ontstaan, die als bliksemafleider kan dienen voor grotere spanningen, dan gaat er dus naar alle betrokken geesten een parool uit: “Afblijven. Laat dit zichzelf verder ontwikkelen.” Het komt voor dat men een dergelijke ontwikkeling sneller wil zien rijpen. Dan kan het komen tot een samenwerking tussen elementen uit het duister en het Licht: beiden wensen de ontwikkeling, en liefst zo snel mogelijk, ofschoon hun beweegredenen hierbij diametraal tegenovergesteld zijn.

De duistere groepen streven naar dood, lijden en haat onder de mensen. De Broederschap wenst dit alles niet, maar beseft dat zonder dit in verhouding kleine geschil een zodanige harmonie van kwaad zou ontstaan, dat een niet meer te stuiten ramp het merendeel van de mensheid zou treffen. Zelfs indien dit haat zou betekenen bij velen. Maar wanneer een keuze mogelijk is, geeft de Broederschap de voorkeur aan een natuurramp boven een ramp, die door mensenhanden wordt veroorzaakt. Deze schept geen haat, duistere sferen spelen hierbij een meestal onbelangrijke rol, terwijl juist hierbij natuurwetten, kosmische wetten en soms ook kosmische krachten in het geding komen: waarden, die bij de mens veelal een positieve reactie ten gevolge hebben.

Misschien lijkt dit alles wat bemoeiziek en zou men van mening kunnen zijn, dat de mensheid zelf toch wel voldoende mogelijkheden bezit en inzicht genoeg zou moeten hebben om haar eigen lot te kunnen bepalen. Dat is eigenlijk wel zo, maar er ontbreekt nog te veel. Men wil tijd winnen, opdat de mensheid zonder zelfvernietiging of een teloorgaan van het reeds verworvene, zich aan haar eigen mogelijkheden kan leren aanpassen. De mensheid van heden beschikt over een enorme kennis. Maar die krijgt pas werkelijke betekenis, wanneer de kennis kan worden omgezet in begrip. Eerst wanneer kennis identiek begint te worden met wijsheid, en kennis, informatie en begrip voor de mens een eenheid gaan vormen, kan de mensheid verder gaan op haar weg zonder terugval naar barbarisme of zelfvernietiging. Voor een dergelijke ontwikkeling is tijd nodig, die de mens door onbegrip zichzelf niet dreigt te geven.

Voor ons is het daarom geen vraag wat zwaarder moet tellen. Wij achten het beter, dat er politieke spanningen, kleine oorlogjes en economische crises komen, dan dat de mens zichzelf ten gronde richt. Zoals aardbevingen, overstromingen, vulkanische werkingen van weinig belang zijn, zelfs wanneer zij een half land vernietigen, wanneer hierdoor voorkomen kan worden, dat de mens geheel door zijn huidige technologie overmeesterd wordt en alle sociale en psychische elementen in zijn samenleving eenvoudig vergeet.

Ik meen dat men, gezien dit alles, niet kan beweren dat er feitelijke machtsgroepen uit de geest strijden om de mens. Je kunt wel zeggen dat er geestelijke harmonieën, geestelijke aantallen en samenstellingen een zekere macht vertegenwoordigen en op hun eigen wijze iets met, of in de mensheid, proberen te bereiken. Ik hoop nu maar dat ik uw vele lievelingsideeën niet evenzeer aan een soort striptease heb onderworpen als de stelling, die in de mij op gegeven titel vervat was. Want er zijn geen engeltjes, die u steeds beschermen tegen duiveltjes, die door hun influisteringen eigenlijk aansprakelijk zouden zijn voor alle verkeerde dingen, die u doet. Zelfs wanneer paranormale elementen bij uw gedrag en daden een rol spelen, bent u het nog steeds zelf, die u daarvoor door uw wijze van leven en denken voor hebt opengesteld, zodat u wel degelijk zelf aansprakelijk bent voor alle resultaten daarvan, goed of kwaad. U bent het zelf. U maakt uit hetgeen u zelf bent en al hetgeen dat er rond u bestaat, zelf een eindresultaat.

Zeker, delen van uw gedrag kunnen het gevolg zijn van ervaringen, die in vroegere levens werden opgedaan. Zeker, grote lijnen voor de massa worden door kosmische of soms geestelijke waarden bepaald of beïnvloed en gewijzigd. Maar wat deze dingen voor u gaan betekenen, wat u er mee doet, wat u onder de omstandigheden wordt en bereikt, bepaalt u nog steeds zelf en u kunt daarvoor niemand anders aansprakelijk stellen. Zeker geen geesten, die om u als mens vechten. Want er wordt niet om u gevochten. Daarom moet je als mens zeggen: Wanneer ik in mij een harmonie voor het goede voel, zal het goede voor mij waar worden. Doe ik dit voor het kwade, dan wordt dat voor mij de werkelijkheid. Onthoudt daarbij, dat het goede in zijn opzet systeemloos en vrij is, ook in de daarin voorkomende samenwerkingen. Dit ongeacht de sterke structuur, die het goede soms in mensenogen schijnt te bezitten. Wie zichzelf te zeer bindt aan vaste stelregels, begrippen, inhouden, geeft aan het kwade invloed in zijn leven, niet aan het goede. Dit geldt in het bijzonder, wanneer men een dergelijke starre houding wel tegenover de wereld inneemt, maar niet tegenover zichzelf.

U weet nu dit alles. Wanneer u beseft, dat dit betekent dat u uiteindelijk zelf beslist wat u zult zijn en wat uw wereld voor u zal worden, zo vraag ik mij af waarom u zich nog druk zou maken over de mogelijkheid dat geestelijke machtsgroepen strijden om de mens. Want dit kan voor u nooit enige betekenis hebben dan door uw eigen instelling. En de resultaten van uw instelling zijn reeds gefixeerd zonder ingrijpende groepen uit de geest.

Vragen.

  • Kan ik het afdwingen door pijn in duistere sferen vergelijken met de werking van het gezag op aarde?

Neen. Uw gezag kan geheel of deels gebaseerd zijn op vrijwillige samenwerking. In duistere sferen is deze vrijwillige samenwerking niet mogelijk, omdat onmiddellijk wilsconflicten enzovoorts een rol spelen. In de duistere sferen mag men wel stellen dat het recht van de sterkste – als persoon – uitmaakt wie er leidinggeeft. Het aardse gezag kan zijn doel gemeenlijk wel bereiken. In duistere sferen betekent het feit, dat steeds één enkele of enkele personen voor allen de harmonie van samenwerking bepalen, waarbij eigen inbreng niet geduld wordt, zodat het merendeel van de delen in zo een groep naar buiten toe ook nog anders werken. Het gevolg is dat de macht van de groep steeds weer verkeerd gestimuleerd wordt door de eigen daden van leden en zo zijn doel niet of maar zeer zelden geheel zal kunnen bereiken. Verduidelijking: degenen, die achter de Nederlandse regering staan in vele opzichten, kunnen het op een bepaald punt, bijvoorbeeld geld, niet met de staat eens zijn en hierdoor een situatie scheppen, waarbij de staat ook de plannen, die men wel goedkeurde, niet meer juist kan uitvoeren.

  • U noemde een zwarte broederschap en een Witte Broederschap. Zijn er nog meer geestelijke groepen werkzaam op de wereld?

Ik zou u een groot aantal namen kunnen geven, omdat elke groep geesten, die op harmonische wijze tot een samenwerking ten aanzien van de wereld komt, duidelijkheidshalve zich een naam kiest. Een paar voorbeelden: wij hebben zelfs een ‘leger der christelijke soldaten’. Het is geen leger des heils, maar een eng christelijk formulerende groep. De meeste entiteiten werken hierin slechts betrekkelijk korte tijd, voor zij tot een meer algemene groep toetreden. Dan zijn er bijvoorbeeld de kruisheren, de orde van de ster, enzovoorts. Laat u door een veelheid van namen echter niet te zeer imponeren. Wanneer een dergelijke groep voor enige tijd voldoende harmonisch is met een andere groep, houdt zij op als zelfstandige groep te bestaan. Wij zijn bijvoorbeeld de Orde der Verdraagzamen. Maar door onze instelling maken wij gelijktijdig deel uit van de Witte Broederschap. Er zijn ogenblikken dat er praktisch geen ODV is, maar alleen een deel van de Broederschap. Dan is de taak die aanvaard werd, afgedaan of wij voelen ons minder harmonisch met hetgeen de Broederschap tot stand wil gaan brengen en hopla, daar is weer de ODV, die, wanneer de gelegenheid zich daartoe aan zou dienen, nog altijd graag zal samenwerken met de Witte Broederschap.

De naam van de Broederschap stamt eigenlijk uit de theosofie, maar betekent in feite: gemeenschap van Lichtende geesten, die op aarde een ontwikkeling tot stand proberen te brengen, daarbij in volle harmonie en vaak ook in volledig contact samenwerkende met ingewijden en dergelijken in de stof.

In feite is dus de naam geen constante, maar wordt zij op het ogenblik gebruikt om een constant in de sferen aanwezige instelling plus actie weer te geven. Zo is ook de zwarte broederschap geen werkelijke bond, maar eerder een samenwerking in groepen in de duistere sferen, die eenzelfde doel nastreven, eventueel versterkt door eenlingen in de geest of op aarde. Daar het streven van de zwarte broeders bepaald wordt door degene of groep, die op dat ogenblik het sterkste is, zal de leiding en daarmede het doel veelvuldig wisselen en is ook hier de samenstelling van het geheel aan voortdurende veranderingen onderworpen.

  • U acht instelling bepalend. Maar is deze niet afhankelijk van inzicht en krijgen wij uiteindelijk niet allen voldoende inzicht om onze juiste instelling te bepalen?

Elk direct beantwoorden van deze vraag zou verkeerd worden verstaan, gezien de premisse, die in de vraag is verwerkt. Harmonie en juiste instelling zijn namelijk niet zonder meer een kwestie van besef. Wel mag worden gesteld, dat vaak een zeker besef noodzakelijk is om een harmonie, die voor ons in feite reeds bestaat, zodanig te leren beseffen, dat wij hiermede bewust invloed kunnen uitoefenen bij ons handelen en denken. De mogelijkheid dit te bereiken is er, zover wij weten, voor eenieder en wij nemen dan ook aan, dat eenieder eens dit besef zal verkrijgen. Want mens-zijn is niet alleen een vorm van bestaan, maar wel degelijk een ontwikkelingsgang. Maar dit houdt nog niet in dat u moogt zeggen: eenieder, die harmonie vindt en tot een juiste instelling komt, heeft dus tevoren reeds het juiste besef gehad. Ik ken integendeel vele mensen, die een hoogontwikkeld besef hebben en zeer veel begrijpen, kennen en verklaren kunnen maar die toch een geheel verkeerde instelling hebben. Ik ken ook vele mensen, die maar een betrekkelijk beperkt besef van eigen wezen, wereld en waarheid hebben, maar wier instelling toch perfect is. Hieruit alleen reeds is de gevolgtrekking gewettigd, dat besef niet tot instelling voert en zelfs inzicht zonder meer niet voldoende is. Het ‘meer’ dat nodig is, lijkt mij een mogelijk onderbewust erkennen van het ware Ik, het Ik in kosmische zin te zijn.

image_pdf