De invloeden van de maan

image_pdf

11 juli 1969

Bij het begin van deze bijeenkomst moet ik u er allereerst op wijzen, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Denk dus zelfstandig na over al wat gezegd wordt.

De maan is een raadsel, een wonderlijk iets. Ik weet wel dat er een theorie bestaat, volgens welke de maan uit de aarde zou zijn voortgekomen. Er zal wel niemand zijn die het tegendeel kan bewijzen, zelfs wanneer er landingen op de maan hebben plaats gevonden. Hoogstens zal men ontdekken dat er lichte afwijkingen zijn in de samenstelling van de aanwezige elementen.

Maar daarover zal men wel niet al te veel nadenken. Men zal wel zeggen dat daarmede de theorie dat de maan een vreemdeling uit de ruimte zou zijn, niet is bewezen, zodat eenieder zijn lievelingsstellingen nog verder kan verkondigen. En u weet dat in dergelijke gevallen bestaande theorieën, zelfs indien zij niet alle feiten verklaren, lange tijd de voorrang behouden. Toch moet ik zeggen, dat de maan niet uit de aarde is voort gekomen. Zij is zelfs eens een vreemdeling voor dit zonnestelsel geweest. Zij werd lange tijd geleden door de aarde ingevangen en werd de basis van vele overleveringen die op de aarde zeer belangrijk werden.

De mensen zijn na het invangen van Luna en de daarmede gepaard gaande ramp van de eerste – of IJsmaan – Luna zeer bijzonder gaan vereren. Misschien was dat wel een primitieve reactie, want deze ramp heeft immers plaats gevonden in een tijd dat Pithicantropus erectus nog niet was uitgestorven en het type van homo Pekinsiensis nog hip genoemd mocht worden. Ofschoon het werkelijke gebeuren dus al heel lang geleden plaats vond, was dit voor alle leven op aarde zoiets bijzonders en hing het samen met het kenbaar worden van zoveel krachten, dat men nog zeer veel later de maan zou zien als een godheid met zeer bijzondere eigenschappen, die direct op de aarde gericht waren. De zon was dan misschien wel de gever van leven, maar de maan was het dan toch maar die de vruchtbaarheid bracht. De zon was een verblindende godheid die niet aanschouwd kon worden, de maan was iets, waarvan je het beeld opving in spiegelvijvers, waarover je mediteerde, waarvan je het beeld in de vijver kon zien en daaraan allerhande plechtigheden wijden.

De meesten van u zullen wel op de hoogte zijn van het feit, dat tempels met dergelijke vijvers in Ur en Uruk aanwezig waren, terwijl wij ook op bijvoorbeeld de Polynesische eilanden overblijfselen daarvan aantreffen. De verering van de maan door andere landen wil ik maar niet noemen daar dit een te grote rij zou worden. Zeker is, dat de maan in het denken, maar ook in de religie, langere tijd een zeer bijzondere plaats heeft ingenomen. Ook nu is zij indirect nog aanwezig in vele religies.

De meeste mensen realiseren zich bijvoorbeeld niet dat de huidige maagd Maria in de katholieke eredienst, precies zo wordt afgebeeld als eens moeder Isis. Het enige, wat aan de voorstelling ontbreekt, is de Isis kronende gehoornde maansikkel. Voor de rest is de essentie van het beeld vaak nog hetzelfde, want de bemiddelaarsfiguur, de bemiddelende werking die de mensen reeds aan de maan toeschreven, speelt ook bij de Mariaverering een belangrijke rol. Maria wordt vaak aangeduid als middelares tussen de zondige mensen, Jezus, God zelf en alle andere heiligen. Zo werd in het verleden de maan reeds beschouwd als een bemiddelende factor die tussen de mens, de natuur en de veel hardere en wredere zon stond. De zon was harde kracht, de maan was eerder een beeld van de mildheid. De zon was de bron van leven en dood, maar de maan beheerste de vitaliteit.

Ook elders vinden wij van deze zeer oude opvattingen nog heel wat terug. Kijken wij naar de dienaren en heersers van zon en maan, dan valt ons ons op dat in de magie de eerste dienaar van de zon Arcan is genoemd, die gelijktijdig voorkomt als ‘De Heerser van de Maan’. Het is overigens wel aardig er hier op te wijzen, dat de naam van de heerser van de maan die van latere datum is, schijnt te zijn afgeleid van arcanum, wat geheim betekent. De maan is een geheimzinnige kracht die zelfs nu nog de mensen schijnt te biologeren. Zo spreekt men van de maanpitris, wanneer men het heeft over de cirkelgangen waarin de ontwikkeling van de mens verlopen zou zijn. Beschouwt men dergelijke verhalen eerlijk, dan zal men toe moeten geven, dat het praatjes, verhalen, onbewijsbare stellingen zijn. Maar gelijktijdig zal men toe moeten geven: hoe de zaak ook ligt, de maan doet de mens iets. Het is natuurlijk onzin om te stellen, dat de mens bij bepaalde fasen van de maan wel waanzinnig of hysterisch zal zijn en wanneer de maan weer weg is, daarvan geen last zal hebben.

Overigens bestaan er – vreemd genoeg – twee typen van maangevoeligen. Er zijn typen, die vooral reageren op de volle maan – epileptici -, terwijl er aan de andere kant bepaalde vormen van hysterie – ook massahysterie – bekend zijn, die vooral bij nieuwe maan voorkomen; dus in een tijd dat de maan niet te zien is. Zeer waarschijnlijk zijn hiermee ook psychologische factoren verbonden. Men redeneert dan wel dat het geheel afwezig zijn van de maan aan de hemel bij sommige mensen een soort verlatenheidsgevoel zou veroorzaken, dat zij dan door overdadige en onbeheerste acties zouden trachten te compenseren. Alleen lijkt mij dat in uw moderne wereld dergelijke verhalen maar half opgaan: de maanzieke kan midden in de stad, waar je de maan en het licht daarvan door alle lichten en reclames niet eens meer goed kunt zien, evengoed zijn aanval krijgen als ergens in de eenzaamheid van het platteland.

Hoe komt het dan, dat de maan deze eigenaardige invloed heeft? Men zegt dan wel, dat de maan een bijzonder gepolariseerd licht afgeeft, dat psychologisch een zeer bijzondere factor kan vormen. En het is waar: het licht van de bijna volle maan heeft een vreemde inwerking op de menselijke gevoelens. Dat kunnen mij degenen bevestigen, die zich hun jonge jaren nog herinneren, of misschien nog in stilte genieten van hun dwaasheden – hoezeer zij die in het openbaar ook zouden menen te moeten betreuren, die zij in een maannacht tijdens de een of andere bootreis uithaalden. Maar wij stuiten dan weer op de moeilijkheid, dat dit voor anderen dan deze emotioneel ongebondenheden niet opgaat. De werking van de volle maan is, zij het minder duidelijk kenbaar, eveneens te ontdekken in het leven van mensen in een vol verlichte stadskern. Want ook hier vinden wij, bij nadere beschouwing, de gevoeligheid voor de maan terug.

Als het verhaal over het licht niet geheel opgaat, kunnen wij misschien de zaak oplossen door over de zwaartekracht te gaan spreken. Men redeneert dan dat de maan om de aarde heen draait, zodat er van een steeds enigszins veranderende werking van de zwaartekracht kan worden gesproken. Zodra men deze stelling als verklaring van de maangevoeligheid van vele mensen gebruikt, vergeet men daarbij, dat de maan elke dag rond de aarde draait – of de aarde geheel draait ten aanzien van de maan. Zeker, dag na dag verandert voor de mens op de aarde de stand van de maan ten aanzien van de zon, maar de omloop is regelmatig en verandert niet. Zou men deze verklaring toch juist achten, dan zouden dus de genoemde toestanden van verwarring en maanziekte elke dag gedurende een bepaalde periode op moeten treden. Dit is niet het geval, dus is de zwaartekracht als verklaring voor de inwerking van de maan op de mens niet voldoende.

Nu moeten wij natuurlijk niet al te wetenschappelijk blijven doen. Wat men meent te weten, strookt nog niet altijd met alles wat bestaat. In Scheveningen was een visser die al enige tijd vertelde, dat hij de gewoonte had thuis te blijven bij volle maan. Hij meende namelijk dat de haring die bij volle maan werd gevangen en gekaakt, minder goed houdbaar was. Zij werd tranig, stonk vaak. Dit was de tijd, dat de laatste bomvissers nog van het strand visten, ofschoon de eerste Scheveningse haven reeds in aanleg was. Een professor, die dit verhaal hoorde merkte op, dat dit onzin was. Volgens hem kon het maanlicht geen invloed hebben op de kwaliteit van de gevangen vis. De Scheveninger reageerde beleefd , dat de prof hem nog meer kon vertellen. De professor – een zekere Scheepmakers – beloofde de visser een kleine garantie, plus afname van de gevangen vis. Hierop voer de visser inderdaad uit en de prof keek trots naar de hoeveelheid gevangen en gekaakte vis. Hij overtuigde zich ervan dat de haring voldoende gezouten was en liet de vis opslaan. Na vijf dagen stonk ze. Daar hij niet wilde geloven, dat de maan invloed had, beschuldigde hij de visser ervan dat deze iets met de vis zou hebben uitgehaald, om zo gelijk te krijgen. Deze reageerde: ‘Professor, al kaakt en vangt u ze zelf, als u bij volle maan werkt, stinkt ze toch weer’. Hij gaf hiermede uiting aan een volksgeloof, dat nu niet toevallig alleen in Scheveningen bestaat, maar over de gehele wereld in gewijzigde vormen gangbaar was. Zeker, men gelooft dit openlijk niet meer. Men koelt nu de vis, vist met radar en echopeiling en kan het zich niet meer permitteren om bijgelovig te zijn. Zeer veel primitieve volkeren hadden en hebben dit bijgeloof en wanneer men vis vangt en verwerkt zonder van moderne koeltechnieken gebruik te maken, blijkt het percentage van bederf bij tijdens volle maan gevangen vis inderdaad hoger te zijn.

De boeren kennen bepaalde groeizaamheidsfactoren, waarbij volgens hen de maan een rol speelt. Zo zeggen veel boeren – of zeiden veel boeren -, dat je moet zaaien bij opkomende maan. Wie zaaide bij afnemende maan, zag dat zijn gewas minder vrucht droeg en vaak ‘doorschoot’. Ook hier kan ik natuurlijk stellen, dat dit bijgeloof is en de moderne land- en tuinbouwkundigen zullen dit grotendeels onderschrijven. Maar toch kan een dergelijk denken niet zo opeens en zonder meer zijn ontstaan. Zeker, de mensen geloven dit, maar voor dit geloof moet ergens een reden bestaan: want er zullen heus wel mensen zijn geweest, die met afnemende maan hebben gezaaid en daarbij slechte resultaten hebben gezien van hun gewas.

Trouwens een oude kapperswijsheid lijkt hier ook op: haren knippen bij afnemende maan is beter, want de haren geknipt bij wassende of volle maan groeien dan sneller aan. Ik weet wel, dat dit vreemd klinkt. Maar het zijn kleine volkswijsheden, die duidelijk maken, hoeveel belang men in het volk aan de maan en haar standen placht te hechten.

Ik noemde alleen enkele eenvoudige Hollandse gezegden om u zo duidelijk te maken dat in het denken van het volk, zowel als in feite, de maan vreemde dingen doet, die wij niet kunnen verklaren. Als wij het daarover eens zijn, zouden wij misschien eens verder na kunnen gaan denken over de invloed, die de maan zou hebben. Waarbij wij natuurlijk op het speculatieve vlak terecht komen. Veel van hetgeen ik ga zeggen, is natuurlijk wetenschappelijk onzin. Ik verzoek u daarbij te bedenken, dat alles wetenschappelijk onzin pleegt te heten, tot het bewijs zo doorslaand is gegeven dat zelfs de meest geleerde heren er niet langer tegen in durven te gaan, zoals inderdaad bijvoorbeeld bleek uit de houding van Lister tegen Pasteur.

Een planeet is een soort levend wezen. Er is wel geen sprake van een organisme, zoals wij dit kennen, maar er zit leven, besef, activiteit in. Een planeet heeft als elk levend wezen – en bijna alles – een aura. Deze wordt echter steeds bewust geactiveerd en is daarom dan ook gericht.

Wanneer wij zien naar bijvoorbeeld de aarde, dan zien wij, dat zij haar sterkste activiteit altijd weer op de daghelft pleegt te ontplooien. Niet, dat daar meer gebeurt omdat mensen en dieren wakker zijn, maar wel, omdat hier werkingen en afwijkingen van het magnetische, aardpotentiale, ioniserende werkingen, die de atmosfeer en haar lading beïnvloeden, hier het sterkst aanwezig blijken te zijn. Hierdoor blijkt het wezen van de aarde – van buitenaf bezien op de daghelft te veranderen en af te wijken van het ook instrumentaal waarneembare karakter, dat op nachthelft kan worden waargenomen. Op dit punt hoeft u mij niet te geloven, maar kunt u zich wenden tot de ruimtevaart die dit reeds heeft geconstateerd. De Russen hebben op grond van hun waarnemingen reeds een gehele theorie ontworpen die dit alles moet verklaren. De Amerikanen hebben pas een klein deel van hun gegevens op dit terrein gepubliceerd. Wanneer dit nu zo is, mogen wij ook aannemen, dat de eigen aura en uitstraling van de maan enige eenzijdigheid zal kunnen bezitten en, denkende aan een analogie met de aarde, zal het zelfs redelijk verantwoord zijn, wanneer men stelt dat daarbij het zwaartepunt zal liggen op de naar de zon toegewende zijde.

Dit klopt met niet-wetenschappelijke gegevens. Want, zoals wij in de geest weten, is de eerste levensrelatie van elke planeet en zelfs elke maan in de eerste plaats met de sterkste kracht in de omgeving, in casu de zon. Begrijpelijk lijkt mij dit wel. Wanneer de planeet een levend wezen is dat zijn kracht voor een groot deel van de zon krijgt, zal de verhouding in menig opzicht doen denken aan een kind, dat naar zijn moeder grijpt. Deze levende wezens kunnen zich natuurlijk wel puntsgewijs elders richten, maar degenen die regelmatig over interstellaire afstanden met anderen kunnen en willen spreken, zijn toch wel sterren. Nu komt de maan met steeds meer lichtkracht op de aarde opzetten. Wij zeggen, dat de maan vol wordt. Maar in feite betekent dit, dat de aarde een steeds groter deel van de communicatie maan – zon mede zal ondergaan.

Als wij daarover voortdenken, zou men zo kunnen redeneren: er is niet alleen maar sprake van een reflectie van licht, polarisatie, of zwaartekracht, maar er zal ook sprake zijn van andere, meer fluïdieke invloeden, of invloeden, die liggen op het gebruik van levenskracht en die zelfs roeren aan het astrale gebied. Wij weten, dat wanneer dergelijke krachten op sterk variabele wijze optreden onder de mensen, dat hierop gevoelsmatige en andere reacties zullen volgen. Wanneer een levenskracht variant optreedt en gelijktijdig een vorm, kracht, of krachtverandering optreedt op astraal vlak, zal de mens op mentaal vlak moeten reageren hierop, en trachten te compenseren. Daar dit op een zo omvattende wijze gebeurt, kan men voor de mens in dit geval wel spreken van een totale milieuverandering. Indien alles in het milieu opeens in gelijke graad en waarde verandert, zul je dit in het milieu niet op kunnen merken. De verandering is er wel en daarop zullen delen van het wezen ook zonder besef en redelijke erkenning reageren.

In ons geval is dit een deel van menselijke voertuigen – zogenaamde geestelijke voertuigen. Dezen ondergaan namelijk de invloeden op een andere wijze dan de materie als geheel.

Hierdoor ontstaan in de mens veranderingen en inwerkingen, die van buitenaf moeilijk anders dan in hun verschijnselen constateerbaar zullen zijn. In feite ontstaat er in de mens een soort conflictwaarde, die een compensatie vergt. Deze compensatie kan men onder andere verkrijgen door sterk emotionele reacties, maar ook op minder direct geuite wijze door gevoelens van onrust of ongedurigheid. Wanneer je dergelijke invloeden en gevoelens niet meer aan kunt passen in je eigen termen van wereld en die je normaal gedrag aan uitingsmogelijkheden schijnt te bieden, is het ook logisch dat de mens zijn reactie en waardering voor de wereld verandert. Hierdoor is verklaarbaar, dat bijvoorbeeld vallende ziekte – grand mal zowel als petit mal – in sterke mate optreedt in dergelijke perioden van spanningen, terwijl mensen die toch al wat van de wereld afgezonderd zijn in hun denken en reageren, opeens absurder gaan reageren. Zij hanteren reeds andere maatstaven dan de norm, maar bij een verdere verschuiving van deze maatstaven worden de uitzonderlijkheden opeens veel sterker constateerbaar voor anderen. Dit geeft ons reeds een verklaring, die kan toetreffen op alle gevallen van reactie op maanfasen die bij de mens voorkomen.

Hoe moeten wij dan bijvoorbeeld de rottende haring van onze Scheveningse visser verklaren? De oplossing hiervan is tamelijk eenvoudig: Alle cellen hebben levenskracht. Elke cel die in een organisme bestaat, is fluïdiek met de andere cellen verbonden en maakt zo deel uit van een fluïdieke totaliteit die mede gebaseerd is op de afzonderlijke cellen, zowel als op hun wijze van samenwerken. Wanneer ik een astraal binding heb, kan het organisme compenseren. Deze normale compensatie is net aan de gang in het geheel van de cellen op bijvoorbeeld het ogenblik, dat de vis gevangen wordt en dat is het moment waarop astrale banden worden verbroken en ook de levensband wegvalt. Daardoor zijn inderdaad de processen die op het ogenblik van sterven in de vis aan de gang zijn, iets afwijkend van het normale. En dit kan verklaren – zeker, wanneer wij niet beschikken over koeling, waardoor alle werkingen in korte tijd worden stopgezet -, waarom de vis anders zal smaken en snel zou kunnen veranderen van structuur; wat betekent, dat zij – volgens de menselijke normen – ‘slecht’ wordt.

Een slachter zal kunnen bevestigen, dat deze factoren inderdaad voorkomen. Wanneer ik te maken heb met vee, dat in een soort dolheid verkeert – men zegt dan, dat de dieren ziekelijk agressief worden -, zal na het afmaken het vlees van het dier zelden de eerste keuringsgraad behalen. Nu zullen vele slachters beweren dat juist de ziekelijke en slechte dieren zo bijzonder agressief reageren. Volgens mij ligt de zaak zo, dat de dieren die zo reageren, intern bepaalde sappen afscheiden die in bloed en weefsels worden opgenomen, waardoor het vlees, tenzij men zeer specifieke maatregelen treft, minder van smaak doen zijn en zelfs het bederf daarvan wel bespoedigen. Dan komen die beesten uiteindelijk dus om hun emoties in de worst terecht. Wanneer wij dit alles zover aanvaardbaar vinden – al is hetgeen ik stelde niet geheel wetenschappelijk bewezen en zijn zelfs delen van het door mij gestelde wetenschappelijk niet bewijsbaar, omdat zij geheel liggen buiten het gebied, dat de hedendaagse wetenschap bestrijkt – zo kunnen wij in ieder geval wel aan gaan nemen, dat de maan invloed heeft op mensen en dieren.

Ook op planten heeft men kennelijk in het verleden een dergelijke invloed vermoed en geconstateerd. In vele oude kruidenrecepten vinden wij aanwijzingen als: plukken in de morgen, of op een bepaalde tijd. Nu moet u niet denken dat het voor de waarde van de plant veel verschil uitmaakt, wanneer zij onder een galg groeide. Dat is wel bijgeloof. Maar wij weten dat planten, die in de morgen geplukt zijn, vaak aan bepaalde stoffen rijker zijn, beter houdbaar zijn, enzovoort. Wij weten ook dat bij volle maan in sommige planten stoffen in meer geconcentreerde vorm voorkomen dan anders. Dit geldt onder meer voor ranonkelachtigen, wolfsklauw en dergelijke. De aanwezigheid van bepaalde sporen van stoffen maakt de werking in deze periode inderdaad groter. Nu kan men wel beweren, dat met deze cyclus de maan niet al te veel van doen heeft, maar daar men haar meet aan de loop van de maan, mag men toch wel beweren, dat zij er in ieder geval iets mee te maken heeft. Het is misschien gemakkelijker voor de mens om aan te nemen dat de maan een soort van hemelse klok is, waaraan men de lopende periodiciteiten op aarde af kan meten, maar daar de vele hierdoor beïnvloede planten, dieren enzovoort in verhouding zo klein zijn en zoveel van elkaar verschillen, terwijl zij allen gelijkelijk op de maan, of in overeenstemming met maanfasen schijnen te reageren, lijkt het mij toch redelijk om te stellen dat hierbij sprake is van een invloed die van de maan zelf uitgaat.

Ik stel nu het een en ander. Over mijn stellingen moogt u natuurlijk verder denken, zoals u wilt. Ik stel in de eerste plaats dan: de maan heeft een uitstraling, die valt op het terrein van de vitaliteit en de werking die ligt op astraal terrein. De maan is een denkend wezen. Als zodanig kunnen modulaties in dit denken voorkomen waardoor een beïnvloeding van bepaalde groepen van leven bereikt wordt. Het is mogelijk, dat hierdoor ook een beïnvloeding van het welbevinden en de gedachten van grote groepen bereikt wordt. Deze beïnvloeding zal zowel een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een soort lemmingdrang, of een voortijdige zwermlust zoals bij vogels soms voorkomt, als aanleiding kunnen worden tot plotseling optredende en vaak gelijksoortig uitwerkende onredelijkheden bij grotere groepen van mensen. Hierbij is geen sprake van een kwaadwillige beïnvloeding maar alleen van en voor dier of mens niet onmiddellijk te verwerken beïnvloedingen. Deze invloeden zijn mede afhankelijk van het contact tussen zon en maan en zullen door bepaalde zonnewerkingen sterker of minder sterk optreden. Voor de geest van de mens zijn dergelijke ervaringen van groot belang. Alle ervaringen die geheel binnen het redelijke vlak liggen kan men aanpassen aan de persoonlijkheid. Zodra men invloeden ondergaat die het werkelijke ik los maken van het beeld dat men zich van de eigen persoonlijkheid maakte, zal men geconfronteerd worden met een voor het ik nieuwe en vaak zelfs grotere werkelijkheid Daarvoor zou men de maan dan dankbaar kunnen zijn.

De oude Atlantiërs en de mensen van Mu – die ook al bij de maanverering betrokken waren – hadden ten aanzien van de maan eigenaardige legenden. Eén daarvan voerde tot de volgende conclusie:

Hij, die de zon kan aanschouwen zonder door haar verblind te worden, kan alle gevaren van zich afwenden; hij die op de maan schouwt, is blind voor alle gevaren. Hiermede wilde men duidelijk maken dat de maan volgens de Atlanten een werkelijkheidsverandering kan veroorzaken. Deze betekent dat je vreemde schaduwen ziet waar zij niet zijn, dat de wereld opeens meer bezield maar ook geheimzinniger en dreigender wordt, zodat men niet meer reageert volgens redelijke normen. Hierin ligt veel waars. Gaat u maar eens het bos in, of de hei op, de duinen in, bij volle maan. Dan zult u zien hoe diepblauwe slagschaduwen ook voor u uit het bekende opeens een geheel andere wereld toveren. U weet dat daarin geen bedreigend leven is…, ja, maar het zou het kunnen zijn. Na enige ogenblikken meent u steeds het te zien, bent u in volle verwachting van het onredelijke. Wat men dan ziet en verwacht? Alles wat het ik projecteert, van spoken en middeleeuwse rovers, tot feeën en kabouters toe.

Deze mentale verandering, want dit is het, moeten wij toeschrijven aan de maan. Laten wij de maan eens even aanspreken met de naam van zijn heerser en genius: Arcan. Van Arcan wordt onder meer gezegd in bepaalde bezweringsboeken, stammende van rond 500 tot 1600 na Chr.: ‘Hij toont zich in een aangename gestalte. Hij is u terwille en zeer dienstvaardig. Behandel hem met eerbied en aanschouw hem niet direct, want dan zal hij u zijn gedachten opleggen en u vervreemden van uw doel’. Er wordt dus niet gezegd, dat Arcan zelf gevaarlijk is, of wil zijn, zodat wij moeilijk kunnen zeggen dat de maan op zich bewust gevaarlijk is voor de mens. De mens reageert niet juist meer. Hij vervreemdt zich van zijn doel. De maan schijnt bij de mens de grens tussen geestelijke en materiële werkelijkheid bijvoorbeeld minder sterk te maken.

Omdat dit vaak het geval is zal de mens met de krachten van de maan meewerkende, vaak ook veel kunnen bereiken.

Ik citeer nog een denkbeeld van de Atlantiërs : ‘Zend Uw geest uit om te zien wanneer de maan schijnt, want dan zal hij u dragen met zijn krachten. Schouw op uw wereld en de maan zal u uw wereld tonen met al haar krachten en mogelijkheid. Indien gij terugkeert en uw ogen van de maan afwendt, zo zult gij na een kort ogenblik van ademloosheid – de beste vertaling: het oorspronkelijke woord betekent pijn, hartklopping en ademgebrek – in staat zijn uw gehele besef van de wereld voor uzelf uit te breiden.’ Daar achteraan nogmaals: ‘Schouw niet op de maan zelf, doch beschouw haar reflexie.’ – in water kennelijk, want grote spiegels kende men toen nog niet. Een gebrek, dat zeker niet voortkwam uit een gebrek aan ijdelheid, maar uit een niet kennen van de nodige techniek. Nu vinden wij over dezelfde maan veel later elders soortgelijke denkwijzen. Er zijn verschillen in deze andere versies die hen interessant maken. Iemand die zich Pluvius Nestor noemt – een pseudoniem voor een Zwitser die zijn werk publiceerde in 1623 – schrijft: Wanneer de maan op u neerziet, kunt gij in haar licht uzelf zien. Hierbij doelt hij op methoden van zelfbeschouwing, die onder meer bij bepaalde alchemistische praktijken van belang waren.

In de oude tempels van Esculapius gebruikte men de slang als magische kracht van genezing. In de therapie was vooral de zogenaamde tempelslaap van belang. Wat schrijft men hierover? Men legge de patiënt ontspannen en rustig, het hoofd ondersteunend, zo, dat het licht van de volle maan op het aangezicht schijnt – de werkelijke tekst is plechtiger, ik geef een eigen vertaling. Dan zal de priester rondgaan en na een paar uur slaap, hem wekkende, hem vragen: Wat hebt gij van node? Zeer vrij vertaald komt de rest er dan op neer, dat de patiënten onder dergelijke omstandigheden de geneeswijze die voor hen noodzakelijk is, zelf aan de priesters zullen dicteren, waarna de priesters voor de uitvoering van de ontvangen aanwijzingen zullen zorgen enzovoort. De mensen van die tijd wisten toen nog niets van het menselijke lichaam in zijn innerlijke werkingen, zoals men dit nu kent. Er waren nog geen biologielessen, geraamtes en afbeeldingen van zenuwstelsel en spieren. Men kende wel evenveel bloot, of meer, dan in deze tijd, maar daar zat uiteindelijk de huid over. Typerend is nu, dat deze patiënten zonder enige werkelijke kennis van de werking van het menselijke lichaam hun eigen diagnose stelden en geneesmiddelen voorschreven. Wanneer deze mensen onder bijzondere en suggestieve omstandigheden in slaap kwamen, wist het eigen lichaam toch wel wat er fout was. De therapie bevatte, wat men noemde, elementen, zodat de- gegeven geneeswijze door de priesters als het ware vertaald werd. Nu kan men wel beweren dat dit alles onzin is, maar aan de andere kant moet men toch wel constateren dat de tempels met hun wat vreemde geneeswijzen toch vaak grote resultaten boekten. Doet dit niet aan de voorgaande aanhalingen denken? De mens krijgt door de maan de mogelijkheid zichzelf te beschouwen, beter te beseffen en te kennen. De plechtigheden die de priesters aan de tempelslaap vooraf deden gaan, hadden kennelijk vooral tot doel de aandacht van de mens op zichzelf en eigen kwalen te richten.

De werking van de maan schijnt dus tweeledig te zijn. Wanneer wij onze aandacht op haar richten, voert zij ons naar een wat vreemde wereld, een beeld van de eigen wereld waarin het ons moeilijk valt onze eigen waarden en waarderingen terug te vinden. Daardoor handelen wij onder haar invloed vaak wat vreemd, zijn ons van verantwoordelijkheden, risico’s en mogelijkheden uit onze normale wereld kennelijk minder bewust enzovoort, zeker wanneer wij op aarde zijn. Daarnaast blijkt het ons mogelijk de kracht van die maan voor onszelf te gebruiken, waarbij wij niet naar de maan en haar werking, maar naar andere dingen zien. Dan kan de maan ons kennelijk het verborgen wezen van de dingen onthullen.

Nu kun je op dit alles een maanfasepsychologie gaan opbouwen en verklaren, hoe en waarom de verschillende maanfasen op het menselijke leven bepaalde invloed hebben. Ik meen dat daaraan door anderen reeds voldoende is gedaan. Ik wil volstaan met de opmerking dat de maan mogelijkheden heeft en invloeden kenbaar maakt. De mogelijkheden zijn in de oudheid vastgelegd – vaak met verkeerde rationalisaties – maar bestaan vandaag nog. Zij kunnen ook nu nog van invloed zijn op de mogelijkheden van degenen, die hiervan gebruik weten te maken. Het licht van de maan helpt u om te dromen. Wanneer u uw aandacht daarbij bewust richt, kunt u hierdoor volgens eigen wil doordringen in andere voor u besloten delen van het eigen wezen, terwijl u ook in delen van de voor u normaal niet bereikbare wereld of sferen kunt binnengaan.

Wanneer u onder invloed van de maan staat, zullen bepaalde astrale krachten en mogelijkheden voor u veel sterker worden. Resultaten van een seance waarbij de eigen fluïdieke mogelijkheden en het ectoplasma van de mens van belang zijn, zullen rond de tijd van volle maan altijd beter zijn. Wanneer u daarnaast bijvoorbeeld levenskracht van node hebt, moet u wel beseffen dat de maan ons op een onrustige wijze als het ware in doet slapen, tot wij onszelf vergeten. Je zou het kunnen vergelijken met een zich neerleggen in de sneeuw.

Wanneer je dan in slaap valt, kom je er ook meestal niet meer. Degene, die in een maanroes komt, pulseert wel mee met de levenskracht van de maan, maar geeft gelijktijdig alle andere vormen van levenskracht die hij in zich draagt, in versterkte mate af aan de omgeving.

Wanneer je je richt op jezelf met besef voor de noodzaak van de levenskracht, zonder daarbij je eigen gedachtewereld op te laten gaan in de invloed van de maan, zul je geen krachten aan de omgeving afstaan, terwijl je wel de krachten van de maan opneemt. In dit geval kan volle maan een daadwerkelijke vergroting van eigen levenskracht betekenen. Bij nieuwe maan zal men zich op de maan met een dergelijk doel niet mogen richten, daar dan aan de maan zelf zeer veel van uw eigen krachten teloor gaan, zonder dat daarvoor enige compensatie bestaat.

Mensen die zeer zwak zijn en zeer weinig levenskracht hebben, zoals zieken en ouden van dagen, ondergaan dit vaak bijzonder sterk. Bij nieuwe maan tegen de ochtend gaan dezen dan ook vaak over. Zoals de Scheveningers wel zeiden: ‘Zwakken gaan uit met het tij’.

Vrienden, ik geloof dat de invloeden van de maan, zelfs wanneer wij ze niet psychologisch ontleden of in systemen indelen, voor ons belangrijk genoeg zijn om voor onszelf te stellen: wij moeten ons nooit overgeven aan de invloed van de maan, maar mogen er wel gebruik van maken. Wij kunnen de pulserende kracht van de maan in onszelf beleven; zij zal in ons organisme een zekere invloed hebben. Zolang wij maar meester blijven over onszelf en niet ons overgeven aan de inwerkingen, schenkt de maan ons daarmede alleen maar vermogens en mogelijkheden die wij zonder haar inwerking niet plegen te bezitten. Zodra wij ons mee laten slepen in een gedachtesfeer, die even werkelijkheidsvreemd voor ons is als het licht van de maan zelf, kost ons dit krachten, beheersen wij onze reacties en mogelijkheden niet en komen wij later vaak te staan voor gevolgen die ons niet zo aangenaam aandoen. De invloeden van de maan zijn voor eenieder van u even sterk. Daarom bemerkt u ze veelal niet. Het is daarom beter er eens op te letten. Waarmede ik mijns inziens het onderwerp zelf wel voldoende heb behandeld, maar nog enkele praktische opmerkingen wil maken.

Mannen – zowel als vrouwen – kennen een zogenaamde 28-daagse of maancyclus. Voor sommigen telt deze overigens 27 of 29 dagen. De duur varieert nog wel eens. Dit heeft niet alleen met uw organisme te maken, maar ook met uw vitaliteit. U kent in een periode van 28 dagen veelal twee pieken van vitaliteit die voor de meeste mensen ongeveer samenvallen met het eerste en laatste kwartier. Hier zijn wel verschuivingen mogelijk, maar kennen wij toch altijd een regelmaat. Zij gaan nooit verder dan zes dagen. Wie zijn pieken en daarmede als vanzelf ook de dalen ziet van eigen energie, zal ontdekken dat er ook pieken en dalen van denkscherpte voorkomen. Lichaamsenergie en denkscherpte blijken parallel lopende tendenzen te zijn. Pieken van scherp denken vallen voor de beheerste mens rond volle maan en nieuwe maan. Voor de onbeheerste mens vallen zij – wat de resultaten aangaat – meestal eerder samen met de kwartieren, zodat energie en denk top vaak bijna samenvallen.

Dit laatste komt voort uit het feit dat de beheerste mens bewust gebruik maakt van eigen en andere krachten en daardoor de volle krachten van de maan kan gebruiken , bij volle maan om een doel te visualiseren en het bereiken van een besef daaromtrent te vergemakkelijken.

Bij afwezigheid van de beïnvloeding zal deze mens alles wat in de buitenwereld voor hem van belang is en in hemzelf bestaat, maar veelal door andere invloeden onderdrukt wordt, beter kunnen zien en daardoor voor zich duidelijker besef van eigen wezen, krachten en mogelijkheden putten, waardoor hij bij het rijzen van zijn energie zijn doel beter zal weten te kiezen. De minder bewusten ondergaan de invloed van de maan en de afwezigheid echter veelal als een belemmering voor eigen bewust denken en zullen zo in de periode van grootste energie vaak ook het dichtste bij eigen werkelijkheid en mogelijkheid denken.

Indien u deze periodiciteiten nagaat, zult u ontdekken dat er met een zekere regelmaat voor bepaalde activiteiten voor u gunstige dagen voorkomen. Verder zult u ontdekken, dat u regelmatig perioden meemaakt, waarin u meer dan normaal schijnt te kunnen presteren en meer veerkracht hebt dan gewoonlijk. Deze perioden duren gemiddeld rond drie dagen en vallen met tussenpozen van 26 tot 30 dagen, waarbij de gemiddelde tussenpozen echter 28 is.

Indien ik zeg dat dit maaninvloed is, zullen velen mij antwoorden dat dit onzin is en bijgeloof. Maar wie zich de moeite geeft op deze dingen te letten, zal ontdekken dat zij in het eigen leven toch wel een rol spelen. Het lijkt mij slechts redelijk wanneer men van de zo geboden mogelijkheden ook gebruik maakt, want of het nu gaat om invloeden van de maan of iets anders, volgens mij moet de mens toch in de eerste plaats wel redeneren: ik moet gebruik maken van alle mogelijkheden, die mij gegeven zijn omdat ik mij alleen zo op optimale wijze de mogelijkheid tot werkelijk mens-zijn schep.

 Vragen.

  • Zijn de aspecten van de maan met de zon voor ieder wezen gelijk, wat betreft het stimuleren van een bepaalde actie in het leven?

 Indien u de actie daarbij wilt specificeren, niet. Wanneer u zonder meer bijvoorbeeld zegt: verhoging van activiteit, ja. Veel meer hoef ik hierover eigenlijk niet eens te zeggen. De aard van de actie zal bepaald worden door het karakter, de achtergronden van elk afzonderlijk. Misschien kun je dit ook astrologisch nog verder berekenen. Wanneer er dus een dag komt waarop je vanuit de werking van zon en maan verhoogde actie verwacht, dan zal de welwillende meer actief welwillend worden, de kwaadwillende zal meer actief kwaadwillend en handelend zijn. De activiteit als geheel neemt dus toe, overal en vaak in ongeveer gelijke mate. Wel kunnen wij hierbij nog opmerken dat de hoogtepunten per type enigszins af kunnen wijken. Wat u vreemd zal klinken, omdat de invloed voor eenieder gelijk en gelijktijdig is. Er zijn nu eenmaal mensen, die trager reageren. De een neemt eerst de kracht op en begint pas, wanneer de werking van de kracht bijna is afgelopen, feller te reageren, maar gaat daarmee dan ook iets langer door, daar hij daartoe tevens de door hem in de eerste periode opgenomen reserves zal gebruiken. Een ander zal de ontwikkelingen van de kracht aan voelen komen en zal reeds, voor er werkelijk van een aanmerkelijke uitstraling sprake is, reageren. Je hebt ook van die mensen, die, wanneer zij menen een prijs in de loterij te zullen krijgen, reeds hun winst uitgeven, voor zij uiteindelijk tot de ontdekking komen, dat hun lot toch – helaas – een ‘niet’ was, terwijl andere mensen over de werkelijke bestemming van een hoofdprijs pas ernstig beginnen te denken, wanneer zij de eerste jaarrente daarover reeds hebben opgestreken. Zo gaat het met de mensen ook, wanneer het de invloeden van de maan betreft.

Zelfs dieren reageren niet allen gelijkelijk op in wezen gelijke invloeden. Zij hebben natuurlijk een eigen gedragspatroon, maar elk individu kent binnen dit patroon nog weer afwijkingen ten aanzien van reactie tempo, maar de reactie cyclus blijft dan wel ongeveer gelijk.

  • Kan de mens leren bepaalde invloeden van de maan te overwinnen of te versterken?

Ja, dat kan de mens leren, maar daar de meeste mensen moeite hebben om zichzelf te leren kennen, meen ik niet, dat dit voor de meeste mensen wel gemakkelijk zou zijn. Daar de bedoeling van de vraag kennelijk is dat ik enkele hints in die richting geef, zal ik dit doen. Dat voorkomt dan verdere vragen.

Wanneer u rekening houdt met de door mij gegeven cycli, moet u voorop stellen: zo ik iets wil overdenken, waarbij de objectieve overwegingen van belang zijn, kies ik daarvoor de fase van sterkere mentale activiteit, die zo dicht mogelijk bij nieuwe maan valt. Zijn overwegingen van node, waarbij directe activiteit zowel als eigen gevoelens een rol spelen, dan kies ik de periode die zo dicht mogelijk bij volle maan ligt. Voor acties zal ik altijd de periode kiezen die tussen volle en nieuwe maan of omgekeerd liggen. Dan zult u vanzelf bemerken dat remmende activiteit het beste plegen te slagen rond het laatste kwartier, terwijl nieuwe actie, stimulansen en dergelijke beter uitwerken rond het eerste kwartier. Toch zult u er rekening mee moeten houden dat de een zich met eigen acties het gelukkigste voelt bij het eerste, de ander juist bij het laatste kwartier. Hebt u bijzondere energie van node om uw voornemen uit te voeren, dan kunt u toch wel het beste een tijd kiezen, waarin u zich het meest gelukkig en zelfverzekerd pleegt te gevoelen.

Dan nog een tip: de periode, waarin u volgens eigen ervaring niet alleen meer actief bent, maar ook gevoelsmatig of instinctief juister schijnt te reageren, kunt u het beste gebruiken, wanneer u zoiets als een gokje wilt wagen. Doe dit nooit in de periode, dat u zich sterk gevoelt, want dan loopt het meestal verkeerd. In zo’n periode bent u dan niet gevoelig genoeg en reageert vaak te sterk, zodat u bij wijze van spreken het oortje van het kopje breekt wanneer u enthousiast het eerste thee van de middag wilt gaan drinken. Wat de maaninvloeden op meer mentaal vlak betreft: wij kunnen de gedachten die de maan ons toezendt – een modulatie van de normale uitstraling die wij niet als gedachte erkennen – nooit beheersen. Maar wij kunnen ons wel daarmee gelijk schakelen. Indien wij weten dat de maan een algemene tendens bevordert, of dit nu geklets, actie, of diepzinnigheid is, dan kunnen wij met die middelen en langs die weg het beste werken, wanneer wij anderen willen beïnvloeden.

Je kunt hiervan dus gebruik maken, om invloed en samenwerking met anderen goed te doen verlopen. De middelen die het beste overeenstemmen met de maaninvloeden, zoals u die ook zelf hebt leren kenen, zijn het beste geschikt voor alles waarbij de medewerking van invloed, of op duldzaamheid van anderen een rol speelt. De levenskracht van de maan: zover de maan vitaliteit uitstraalt, kunt u die gebruiken, wanneer u de perioden kent waarin zij voor u merkbaar zijn om mentaal deze krachten uit te stralen. Om dit met goed gevolg te doen, dient u zich een gericht voorstellingsbeeld te scheppen. Voorbeeld: Ik zeg niet: ‘ik ga nu eens even Jan Pieterse genezen’, terwijl ik hem niet ken, niet weet wie, wat of waar hij is, maar zoek iets, een voorstelling van deze mens, een beeld van zijn kwaal, een briefje, een beeld van zijn woonplaats desnoods, kortom iets, waardoor u de mens voor uzelf in richting en tijd kunt lokaliseren. Dit laatste, omdat bij een niet bepalen van de tijd door bijvoorbeeld het nu te stellen als tijd van contact, men een verschuiving van de werking in tijd kan krijgen. Richt uw kracht dus op persoon en plaats, bepaal haar in tijd en u zult beter en met zo weinig verlies van krachten kunnen werken.

Ook bij zogenaamde paranormale genezing – die overigens volgens de wetenschap geen werkelijke genezing, maar suggestie is – kan men, zelfs indien er sprake is van direct contact, beter rekenen met het feit dat onze patiënt aan dezelfde fasegevoeligheid zal lijden als wijzelf.

De patiënt staat evenzeer als ieder ander onder invloed van de maan en daar hij/zij vaak zwak en hierdoor voor invloeden gevoeliger is, zal hij/zij hierop vaak nog meer uitgesproken reageren, dan men zelf doet. Waar je de invloeden aan jezelf hebt leren kennen, weet je nog wel niet precies, hoe de ander zal reageren, maar je weet in ieder geval hoe het grondpatroon van zijn/haar reacties zal zijn. Ga van dit grondpatroon uit en u zult meer mogelijkheid hebben iets voor of met de patiënt te bereiken.

De maan geeft wel degelijk vele positieve mogelijkheden ook voor hen, die niet in staat zijn de  invloeden van de maan te beheersen. Dit overwinnen zelf gaat natuurlijk soms wel – ook in meer geestelijke of absolute zin – maar dan veronderstelt het bij u wel in de eerste plaats het vermogen uzelf naar waarheid te kennen, in de tweede plaats het vermogen om meer dimensionaal te denken en te reageren – wat een zuiver geestelijke kwestie is -, terwijl je daarnaast nog in staat moet zijn om indrukken van anderen op ditzelfde niveau, dat men wel 5-dimensionaal zou kunnen noemen, op te nemen en daarop te reageren. Kunt u dit alles, dan zult u inderdaad meester kunnen worden over de maaninvloeden, maar dat is iets, wat je de hoogst ingewijde, of geestelijk het verst gevorderde mens misschien toedenkt, maar waaraan men als normaal mens niet hoeft te denken. De doorsnee mens bedriegt zichzelf al zozeer omtrent hetgeen hij is, dat het hem niet moeilijk zal vallen zichzelf te bedriegen omtrent hetgeen de maan hem zou kunnen zeggen, wanneer de maan zou denken zoals hijzelf denkt. Het nadeel is dan, dat men zelf meent dat de opgevangen denkbeelden, die in feite uit het eigen ik stammen, waar zijn .

  • Kunt u iets zeggen omtrent de invloed van de maan op eb en vloed?

Deze berust op de zwaartekrachtswerking. Wanneer zon en maan beide aan dezelfde richting staan, gezien vanaf de aarde, zal men springvloeden of extra hoge vloed zien, terwijl wanneer beiden aan de andere kant van de aarde staan, gezien vanuit eigen standpunt, men een zeer laag tij zal zien. Het lopen van eb en vloed berust op de aantrekkingskracht van de maan, waardoor een zwaartekrachtsvermindering ontstaat, die het felst kenbaar is op dat punt van de aarde, waar de maan het dichtste bij staat. Aangezien het aan de andere kant van de aarde ‘zwaarder’ is, zal het water, dat amorf is en zich aan de invloeden van buitenaf gemakkelijk aanpast, in zo grote massa naar de andere kant van de aarde vloeien, dat weer een evenwicht in de watermassa ontstaat.

  • Heeft afstand nog betekenis in verband met de invloeden van de maan? Kan een dergelijke invloed bv. voor gestrande astronauten betekenis hebben?

Dit is een lastige vraag. Indien wij denken aan fysieke betekenis en daaronder verstaan de beïnvloedingen van het zenuwstelsel, daarbij inbegrepen een beïnvloeding van denkwijze en reactiesnelheid: ja. Dezen kunnen namelijk door de sterkere uitstraling nabij de maan inderdaad veranderen en het is mogelijk dat hierdoor storingen ontstaan, waarbij normale reacties wegvallen, of geheel andere gevoelsreacties ontstaan. Wanneer u meent, dat er een inwerking op spierweefsels zal zijn, zo meen ik, dat deze bij een korter verblijf niet zo groot zal zijn en niet in de eerste plaats aan de uitstraling van de maan, maar aan de andere zwaartekracht-verhouding geweten zal moeten worden. Fysieke inwerkingen kunnen wel optreden, maar dan alleen via het zenuwstelsel.

  • Meent u dat astronauten voor moeilijkheden komen te staan op de maan ten aanzien van het schatten van afstanden enzovoort.

Wanneer zij eenmaal op de maan zijn, ja. Dit komt, doordat zij zich bevinden op een kleinere bol die dus meer gebogen is dan de aarde, waardoor de normale horizonverhoudingen geheel anders worden. Mede door de afwezigheid van de atmosfeer, de lucht, die ook een bepaalde afstandsvertekening met zich brengt, is het vooral in het begin mogelijk dat zij zich zullen vergissen wat betreft afstanden en grootte. Maar dat is geen kwestie meer van de eigen gedachte-uitstraling van de maan. Het is wel mogelijk, dat men overmoedig wordt of erg pessimistisch door deze eigen aura van de maan en hierdoor misschien fouten maakt, maar dat heeft weer niets te maken met het schatten van de afstand.

  •  U noemt Arcan heerser van de maan. Ik ken hem wel als genius van de zon, maar hoe werkt hij dan in feite via de maan?

Om het precies te formuleren: Arcan is een naam, die men geeft aan iets, wat men de eerste genius of dienaar van de zon noemt en wel van de ziel of kracht van de zon.

Gelijktijdig is hij in eigen recht de bezieler en heerser van de maan. Indien wij even Arcan als een werkelijkheid stellen, kan men zeggen: het licht van de zon wordt door de maan gereflecteerd. Arcan is een zielekracht, die aan de zon is verbonden en onder de zon staat, maar tevens inwerkt op de maan, waar hij heerser is en het eigen wezen sterker tot uitdrukking kan brengen, terwijl hij op de zon altijd zal worden gedomineerd door de ziel van de zon zelf.

  • Ik zou het eigen denken van de maan mogen zien als een deelwerking van Arcan? Of is er nog een aparte genius, een apart wezen daarvoor?

Als u het zo gaat formuleren, lijkt het mij beter even een paar spijkers met koppen te slaan. Arcan is een naam, gegeven aan een veronderstelde kracht. Met andere woorden: het gaat hier om de menselijke visualisatie van een bepaalde kracht, een meesterschap, een krachtsverhouding enzovoort, maar niet om een zo feitelijk bestaand wezen. De eigenschappen die de maan in haar wezen in het totaal heeft, omvatten onder meer wel degelijk de aspecten die als eigenschappen aan Arcan worden toegeschreven. Wanneer u daarmee bezig bent, moet u niet vergeten dat u dan ook nog kent de geest van de maan, de geest van de geesten van de maan, de maangeesten en de genii van de maan, waarbij de genii goed zijn en de maangeesten staan voor kwaad. Dit is de menselijke methode om een hiërarchisch beeld op te bouwen rond de eigenschappen van een enkel wezen, dat in zijn geheel voor de mens moeilijk benaderbaar is, maar ontleed in vele verschillende pseudo persoonlijkheden voor de mens weer hanteerbaar wordt.

  • Is de maan dus in feite een dood wezen, of…?

De maan is niet dood. Zij heeft een eigen entiteit, maar het composiete van deze entiteit ontstaat door het onvermogen van de mens de totaliteit als zodanig te overzien. Daarin zal voor u hier wel de grote moeilijkheid schuilen. U zegt: ik zie Arcan als vertegenwoordiger van de eigenschappen van de maan. In bepaald magisch denken hebt u daar misschien gelijk aan, maar zelfs dan staat hij voor de kracht van de maan. Zodra het gaat om het denken van de maan, kunnen wij alleen spreken over het geheel. Zelfs indien wij dan vele figuren nodig hebben om ons een dergelijke reeks van mogelijkheden, een dergelijke wereld voor te kunnen stellen. Men kan dan zeggen: de ziel van de maan, de werkelijke entiteit, fungeert als een beperkte kosmos voor de wezens, die wij namen geven, zoals Arcan en die wij in deze kosmos hebben geplaatst omdat wij deze kosmos zelf als mens niet voldoende kunnen benaderen of begrijpen.

  • Is dit een der redenen, waarom zowel de zon als Uranus als de werkelijke heersers achter de maan worden gezien?

In zekere zin ja. Maar als wij Uranus als heerser achter de zon en achter de maan beschouwen – niet van, maar achter – dan veronderstelt men dus, dat de invloeden, toegeschreven aan een bepaalde planeet door de maan versterkt kunnen worden. Daarvoor is wel inderdaad iets te zeggen. Ook wezens van zuivere energie, die zich manifesteren in het in stand houden rond de een of andere klomp materie, hebben onderling nog wel wat te zeggen.

Vereenvoudigd zou je het als volgt voor kunnen stellen: de maan zegt op een gegeven ogenblik tegen de aarde, die haar het beste kan verstaan: ‘Hoor je, wat Uranus zo-even heeft gezegd?’ De aarde verstaat dit dan, maar de mensen ontgaat het. Wanneer zij dan iets van de invloeden afweten, die aan bepaalde planeten worden toegeschreven, zullen zij misschien reageren met een: dat is toch een Uranusinvloed die door de maan wordt afgegeven? Dan besluiten zij al spoedig: dus is die ander sterker, Uranus is dus de heer enzovoort, enzovoort.

Maar als u aan de telefoon zit en u herhaalt voor uw vrouw, die u direct kan horen iets wat in de telefoon tegen u gezegd wordt, is dan degene die met u door de telefoon spreekt de heer over of achter u? Hij is alleen een bron van communicatie, die u verder doorgeeft. Er bestaat nu eenmaal een voortdurende communicatie tussen de bezielde planeten. Dat zijn er meer dan u denkt, omdat ook in de asteroïdengordel nog een kleine 50 bezielde materiedelen voorkomen. Ook dezen kennen een communicatie met de zon en met elkaar. Maar de asteroïden zijn dan, in tegenstelling tot de maan, persoonlijkheden binnen het zonnestelsel, onvolledige persoonlijkheden. Hieraan zit nog veel meer vast, maar dit zou mij in dit antwoord te ver voeren.

  •  Ik vraag dit alles, omdat in de esoterie zo vaak het bestaan van een eigen persoonlijkheid in de maan bestreden wordt.

Onjuist, maar begrijpelijk. De mens tracht, zelfs in de esoterie, alle vorm van leven te definiëren volgens de normen van leven die hij stoffelijk kent. Wat de mislukking is van de meeste esoterische systemen, omdat zij niet begrijpen dat je geen homonoïde en homoloog systeem kunt gebruiken om een esoterische werkelijkheid weer te geven.

  • Is er ooit leven op de maan geweest?

 In de zin van menselijk leven neen. De maan heeft wel leven gehuisvest, maar dit was leven dat van elders kwam. Zij heeft niet zelf een zuiver materieel leven voortgebracht in de hier gangbare zin van het woord. Willen wij een eigen leven vinden dan moeten wij teruggaan tot de tijd dat de maan een eigen zeer lichte en snel verlopende atmosfeer had. De daar levende entiteiten moeten wij dan als gas-bevoertuigde wezens aanspreken. Dezen leefden op de maan voor het invangen door de aarde en nog korte tijd daarna. De nieuw ontstane spin, plus de aantrekking van de aarde en de zon, die veel grotere massa hebben dan de maan zelf, deed toen de laatste resten gas verdwijnen. Er is nog maar heel weinig van de atmosfeer op de maan over. Er is in de maankorst hier en daar nog wel een kleine rest van de atmosfeer over, maar dat is toch het noemen eigenlijk niet meer waard – zeker niet vergeleken  met uw eigen atmosfeer. Maar voor sommige planeten is dat dan weer net een dikke soep.

  • Was de maan voor het invangen een planeet van de zon?

Neen, zij bereikte de aarde uit de richting van Vega. Haar reis in de ruimte was het resultaat van een novastorm. Een novastorm is de lichtdrukgolf, die ontstaat bij de explosie van een zon, die gepaard gaat met een enorme hittegolf en het opeens vrijkomen van vele stralingen. Hierdoor ontstond in een hoofdzakelijke gasvormige planeet spin, plus materieverdichting en een beweging, die het grootste deel van haar massa voor de golf van hitte deed uitvluchten. De ontstane baan was een parabool, die voorbij Vega begon, maar werd afgebogen tot een ellipsbaan, toen de zon te dicht werd benaderd. Daarna kruiste de maan enkele malen het planetenstelsel en werd langzaamaan zo traag, dat zij door de aarde kon worden ingevangen. Dit was een kwestie van baanvlak, plus massa, zodat men dit enigszins als een toeval zou mogen beschouwen. Op de aarde veroorzaakt dit onder meer een asverschuiving, grote wervelstormen, vooral rond de evenaar enorme vloedgolven.

  • Zal een verblijf op de maan geen psychologische gevolgen hebben?

Niet onmiddellijk. Maar wel na een langer verblijf, waardoor de mensen op de duur zich niet meer aan kunnen passen bij de algemene psychische instelling van de mensen op aarde. Dit is mede het gevolg van het feit, dat maanbewoners de invloeden van de aarde die daar milieu zijn, nu ondergaan als een manipulatie van hun eigen omgeving. Er is natuurlijk meer over te zeggen, maar vandaag zullen wij het maar eenvoudig houden.

  • Wat betekent de rode maan, die ons voor latere tijd voorspeld is?

Wanneer de maan haar baan verandert, kan dit op aarde er zo uitzien, hiertoe rekent men het volgende: Op het ogenblik wordt de maan door de aantrekkingskracht van de aarde afgeremd, zodat zij elk jaar een heel klein beetje dichter bij de aarde komt. Stel, dat dit door de een of andere oorzaak opeens een beetje groter wordt en dat daarna, door de reactie op deze storingen, de maan weer versneld en van de aarde wijkt, daarop krijgt zij een ellipsvormige baan, waarbij zij zeer lichtsterk aan de horizon op kan duiken. Door de straalbreking zal zij dan een roodachtige gloed krijgen. Vergelijk: de zon aan de horizon.

image_pdf