7 augustus 1962
In de mens bestaat een sterke behoefte aan gebondenheid en geborgenheid. Het werkelijke en volledig vrij zijn, kan de mens alleen beleven door het vrijwillig aanvaarden van banden. Zonder banden kan hij moeilijk bestaan.
Ook geestelijk gezien geldt hetzelfde. Wanneer wij één enkele mens zien, dan denken wij: hier is een éénling. Maar zodra wij een groter en meer kosmisch verband beschouwen, blijkt dat deze éénling past bij een andere eenling of andere éénlingen en dat deze gezamenlijk weer een geheel vormen sterker en groter dan elk van de delen. Nu blijken ook deze kleine groepen weer samen te voegen tot wij uiteindelijk het beeld krijgen dat wij mensheid noemen.
De mensheid als geheel vormt een gestalte, een wezen. Wij kunnen als delen van de mensheid, niet zonder meer, zonder door onszelf bepaalde regels te accepteren, vegeterend bestaan. Wij zouden dan nl. te kort schieten tegenover onszelf en wat erger is, tegenover het geheel waartoe wij behoren.
- Een mens kan alleen bewust, gezond, en redelijk streven wanneer hij een innerlijke gebondenheid erkent met het hogere, met god. Deze innerlijke gebondenheid kan niet bestaan alleen in het aanvaarden van het bestaan van een God; zij moet een innerlijke zekerheid scheppen waarbij God in het eigen leven een voortdurende rol speelt. Hierbij denk ik onwillekeurig aan een methode van sommige kloosterzusters. Wanneer zij voor een moeilijke taak staan, dan hebben ze de gewoonte voor zich te zeggen: “alles voor Jezus”. Nu wil ik u niet aanmoedigen om deze instelling volledig te volgen; dat is uw eigen zaak. Maar het is voor elke mens wel noodzakelijk te geloven in het Hogere, en dit Hogere in zich te erkennen als hoofdzakelijke drijfveer van zijn eigen bestaan. Tussen zijn eigen wezen en dit Hogere moet hij een voortdurende band erkennen; hij moet streven naar een zo intens en juist mogelijk contact met het Hogere. Alleen door u te verheffen boven de zuiver materiele werkelijkheid waarin ge bestaat – de werkelijkheid van uw eigen sfeer – kunt ge een waarlijk menselijk bestaan bereiken. Maar God alleen als een geloof aanvaarden is niet logisch. Ik heb u zo-even een vb. gegeven uit het kloosterleven. Ik wil dit vb. uitbreiden. Er zijn mensen die bv. armoede, gehoorzaamheid of zoiets beloven. Een dergelijke gelofte kan voor sommige personen zeer goed zijn. Maar ergens kan een strijd ontstaan tussen discipline en eigen bewustzijn. Want een mens heeft op aarde een bepaalde taak, zoals elke geest een eigen taak heeft. Deze taak kan nimmer vervuld worden door eenvoudig de regels te volgen die gesteld zijn. Vb. Wanneer u een gelofte van gehoorzaamheid hebt afgelegd moogt ge niets doen vanuit uw eigen wezen. Nu valt er een mens neer op straat. Je zou die mens kunnen en willen helpen. Moogt ge dit? Ge zijt eigenlijk verplicht om eerst toestemming te vragen. Wanneer ge meerder malen op deze wijze ingrijpt, terwijl het u niet als speciale taak is gegeven, zijt ge ongehoorzaam; ge zondigt tegen de verhouding die ge tussen uzelf en de gemeenschap of God hebt gesteld. Het is duidelijk dat deze vorm van gehoorzaamheid voor de doorsnee mens schadelijk en niet aanvaardbaar is; slechts voor zeer kinderlijke zielen kan zij goed zijn. Aan de andere kant hebben wij wel degelijk regels nodig. Wij moeten bepalende wetten erkennen voor onszelf en ons daaraan houden.
- Ik leef niet voor mijzelf maar voor het geheel.
- Mijn eigen wil zal ik slechts vervullen dan wanneer ik duidelijk erken dat zij niet strijdig is met een Hogere Wil.
- Waar ik dienen als mijn taak zie, is al het verdere bijkomstig.
- In mijn leven zal ik trachten na te gaan of ik faal. Daarom zal ik elke dag trachten mijn onvolkomenheden op te sommen. Iemand die verder wil gaan hiermee doet er vaak goed aan die onvolkomenheden neer te schrijven en bv. eens per maand of per week na te gaan welke fouten hij nu eigenlijk maakt tegen de regels die hij voor zichzelf aanvaardt. Op deze wijze blijkt nl. in welke richting men a.h.w. gedreven wordt. En tegen dit drijven, kan men zich dan verzetten zover dit noodzakelijk blijkt. Maar hier hebben we de mogelijkheid te grijpen naar innerlijke waarheid, het innerlijk weten en aan de hand daarvan ook de regels en de taak die we voor onszelf stellen te herzien.
Het zal u duidelijk zijn dat, wanneer ik een innerlijke verbondenheid met het Hogere ervaar, ik deze moet uitdrukken in enige regels die mij duidelijk maken op welke wijze dit Hogere zich tot mij kan wenden.
En dan begin ik allereerst met mijn eigen standpunt. Ofschoon elk gebed, elke vraag, elke noodzaak en behoefte gekend is en beantwoord wordt, hoef ik mij daarvan niet onmiddellijk bewust te zijn. Het is noodzakelijk dat u dit begrijpt.
Uw eigen inzichten kunnen strijdig zijn met de kosmische wetten of met uw eigen wezen en taken.
Het is zeer goed mogelijk dat hetgeen gij begeert schadelijk is voor anderen en daarom niet vervuld mag worden.
Dan stellen we verder. Waar ik deel ben van een groot geheel, waarin al wat ooit mens is geweest of mens zal zijn verenigd wordt – zo vervormende het ware beeld van God – zoals bedoeld in het oude testament, zal ik moeten uitgaan van een onderlinge band die bestaat tussen mij en al wat leeft. Dit houdt ook in alles wat na de dood bestaat, wat niet tot mijn wereld behoort of ooit behoren zal. Ik ben deel van alle werelden en ik zal mijn harmonie en samenwerking moeten zoeken, zodat alle werelden daarin betrokken zijn. Daarom zal ook niets verwerpen doch slechts datgene nastreven wat voor mij onmiddellijk kenbaar, logisch en duidelijk is, volgens eigen inzicht, aanvoelen en weten.
Deze dingen zijn noodzakelijk. Wanneer er een band bestaat tussen mij en de rest van het Al, dan moet daar een mogelijkheid zijn om die harmonie voor mijzelf uit te drukken. Ik kan deze harmonie uitdrukken door symbolen, door innerlijke afstemming of gedachten. Ik kan ze uitdrukken op elke wijze die voor mijzelf aanvaardbaar is, en enig resultaat geeft. Wanneer ik deze juiste uitdrukking vind, zo zal zij, gezien de eenheid, als basis moeten hebben, aanvaarding, harmonie, de liefde tot het geheel.
Dit is iets zeer belangrijks ofschoon niet iedereen dat begrijpt. Dit is niet alleen de basis van een sacrament of van de magie; dit is de basis van uw samenleven, van uw feitelijk bestaan, uw kennen, uw weten, uw bewustwording. En daaruit volgt dat elke kennis die ik voor mijzelf kan bereiken door mij inderdaad verworven moet worden. Het is niet mijn taak de kennis te vergaren die anderen bezitten, maar het is mijn taak – zover mijn eigen leven en wezen dit mogelijk maken – mijn kennis uit te breiden opdat ik juister en harmonischer zou kunnen passen in het geheel.
Wanneer ik dit doe dan denk ik allicht dat daaraan bepaalde emolumenten, bepaalde voordelen verbonden moeten zijn. Dit is niet altijd waar. En daarom moeten wij voor onszelf ook stellen:
- Mijn pogen kan belangrijk zijn ook wanneer het geen kenbare resultaten brengt.
- Mijn bereiken beantwoordt niet aan mijn eigen stelling, voorwaarden of verlangen, maar aan de kosmische noodzaak zoals die ook in mijn wezen is vastgelegd. Daarom zal ik streven volgens mijn beste inzicht en bewustzijn zonder mij ooit te verzetten omdat er geen of niet begeerde resultaten zijn.
- Ik zal in alle dingen steeds weer zoeken naar eenheid, harmonie en liefde.
Deze regels zijn noodzakelijk.
Nu wil ik u wijzen op enkele kleine belangrijke punten.
- Iemand die voor zich het recht van de weg opeist, zal dit ook altijd doen. Alleen reeds door deze wijze van bewegen denkt hij – zij het in een enkel opzicht – egoïstisch. Door dit egoïstisch denken breidt hij zijn egoïsme langzaam maar zeker uit tot zijn connecties met alle andere mensen. Hij zal niet alleen in het wegverkeer, maar ook in het huislijk verkeer, in het sociaal verkeer trachten voor zich het recht van vrije baan op te eisen. Hij heeft hierop geen recht. Daarom: laat zoveel mogelijk de vrijheid van weg – of dit nu verkeer of denken of zoeken en handelen betreft – aan anderen, zolang daardoor geen onmiddellijke schade bestaat waarvoor u uzelf volledig aansprakelijk acht.
- Maak van uw wijze van denken, van mediteren van bidden, kortom van al datgene wat ge doet in materieel en geestelijk opzicht, een gewoonte, niet in de vorm maar in de benadering. Dit laatste vergt misschien verduidelijking. Wanneer ik een bepaalde taak op honderd manieren kan oplossen mag ik elk van die methoden gebruiken mits ik één en hetzelfde doel nastreef.
Dan hebben we hier de grondslag van het leven: het gezonde menselijke leven. Dit gezond en menselijk leven vraagt verder een consequent zijn. D.w.z. een aanvaarden van alle gevolgen die voortvloeien uit het stellen van bepaalde regels, het aanvaarden van bepaalde waarheden voor jezelf.
- Ik heb niet het oordeel, of het recht tot oordeel over hetgeen rond mij geschiedt.
- Ik heb slechts de taak volgens mijn eigen bewustzijn en wezen te dienen.
- Ik heb niet de taak om anderen tot mijn standpunt of denkwijze over te halen, ik moet zelf op deze wijze zo goed en zuiver mogelijk leven.
Wanneer ik dit alles tot stand heb gebracht en leef volgens de kosmische eenheid waartoe ik behoor, bewust strevend deel van de grote mensheid, dan zal ik daardoor contact hebben met elke kracht waarmee de mensheid in contact kan komen.
Een mens die leeft volgens de juiste regels van harmonie heeft een werkelijke en voortdurende binding met de hoogste lichtende krachten en alle bewustzijnsvormen en krachten die tot de mensheid behoren.
Wanneer wij de wetten van harmonie op de juiste wijze gebruiken en niet onze eigen voorwaarden daaraan opleggen, wanneer wij verder niet de eis van een resultaat stellen, maar slechts het harmonisch en voortdurend streven vanuit ons eigen wezen, dan kunnen wij alles bereiken. Er is ons niets onmogelijk zolang het past in een komisch geheel.
Wanneer ik bv. begin met klanken, dan zijn die klanken gebonden aan een bepaalde harmonische waarde. (Hier wordt “aoum” als klankvoorbeeld gegeven, dat alfa en omega betekent, begin en einde, Kosmische Kracht, Goddelijke Kracht). Wanneer wij dat woord alleen maar zeggen, dan heeft het geen betekenis, maar wanneer ik het op de juiste wijze incanteer en vorm, dan zijn betekenis en kracht zeer groot. Wanneer ik het aldus gebruik dan moet ik de gehele betekenis van het woord uitdrukken. Mensheid al wat er is aan geest, aan leven en aan bewustzijn, tracht ik mij door deze klank te realiseren. Dan is het niet meer een zinloos woord, maar een woord van onmetelijk vermogen, onmetelijke Kracht. Wie er niet aan gewoon is, zal de spanning niet zo gemakkelijk erkennen. Maar wanneer ik geloof in die eenheid, in die Kracht, dan brengt alleen de vorm waarmede ik die eenheid uitdruk voor mij persoonlijk en voor menigeen die daarvoor gevoelig is deze eenheid een ogenblik tot stand, de spanning, de Kracht en intensiviteit die zeer belangrijk kunnen zijn. Dit is nog geen incanteren. Het is uitdrukken van één beeld, één gedachte: de eenheid van alle dingen. Dan zult u begrijpen dat elke wijze van uiting een andere harmonie kan scheppen. In deze klanken ligt kracht en ergens een vreemde spanning: de eenheid van het Al. Tot deze eenheid behoren wij. Wanneer wij die eenheid kunnen activeren of een geestelijke activiteit, dan zal dit geheel zich kunnen openbaren binnen elk deel.
Nu een vergelijking. Binnen deze kosmische eenheid, die we mensheid noemen, is het Goddelijke Licht of de Levende Kracht aanwezig. Dit licht of deze Levende Kracht kan vergeleken worden met zuurstof. Het bewustzijn, geleidt door het denkend wezen, doet vaak via minder bewuste vormen het licht binnenstromen in het Al. En elke cel die zich niet afsluit voor het kloppen van het bloed, voor het bruisen a.h.w. van alle levenskracht en signalen laadt zich op daarmee en kan op zijn beurt een functie vervullen, kan een spier doen bewegen, een stof afscheiden waardoor in het lichaam bepaalde reacties op de juiste wijze geschieden. Zo kunnen wij dit ook doen. Juist leven betekent op de juiste wijze reageren op de levende kracht en wel in de eerste plaats die levende kracht absorberen.
Wanneer ik die kracht absorbeer en ik probeer om die kracht gericht weer te geven of iets tot stand te brengen, dan zal ik dat moeten doen vanuit mijn eigen bewustzijn en eigen wereld.
Een mens weet soms weinig van zijn wezen. Een zandheuvel is gevormd uit korrels zand, maar niet elke korrel weet waarom hij op dit ogenblik beweegt of rust, in hoeverre hij deel is van het geheel of niet. Zo is een mens.
Ons zoeken betekent dan ook in vele gevallen (vooral in de stof) het experiment, het zoeken naar een weg waardoor voor ons de harmonie kenbaar wordt en die weg zal meestal met onze eigen wereld enigszins in verband staan. Een mens kan die harmonie zoeken via de weg van de magie. Hij kan ze zoeken via kruis en bord, via de weg van de magie. Hij kan ze zoeken via plechtigheid, een misoffer of iets dergelijks. Wanneer de mens zelf daarop is ingesteld dan is er een kosmisch antwoord. Maar dit antwoord is niet voldoende. Dan is er die kracht (laten we het levende kracht noemen of goddelijke kracht of Licht) maar ze moet ook gebruikt worden.
In het lichaam van de mens komen cellen voor die niet meer in staat zijn om zuurstof (de levenskracht van de cel) te absorberen. Daardoor voltrekt zich niet meer het juiste omzettingsproces. De cel zal moeten worden afgebroken, zij past niet meer in het geheel. Er zijn ook cellen die wel levenskracht absorberen maar niet in staat zijn om die levenskracht op de juiste wijze te uiten, te beleven. Zij worden woekerende cellen (dan krijgen we kanker) Alleen die cellen die hun levenskracht gericht kunnen afgeven, op de juiste wijze deze omzettend, zullen werkelijk tot het lichaam behoren.
Misschien vindt u dat ik nu spreek over een mystiek lichaam van een mystieke mens of een mystieke mensheid. U heeft mogelijk gelijk. Maar de situatie is werkelijk zoals ik ze u schep. Dat houdt in dat u daar uw eigen wezen en bekwaamheid, aan de hand van uw eigen leefregel, uw eigen besef, de door u zelf gevonden weg om die eenheid uit te drukken en te ervaren, de kosmische werkelijkheid in u ontvangen en weer uitstralen moet. Daarom is er één regel die ge nooit moogt vergeten.
Ontvangen heeft alleen doel wanneer het tot geven kan worden. Niets is van u. Niets is uw bezit. Niets is uw eigendom of uw recht. Al dat gij ontvangt wordt u slechts gegeven opdat gij daarmee uw taak kunt vervullen en aan anderen kunt geven.
Daar volgt onmiddellijk op: Het meest dodelijke voor eigen leven en bewustwording, voor het ontvangen van levende krachten en het contact met de kosmos is haat en vooroordeel. Wie haat vernietigt zichzelf, sluit zich af van het geheel, is nutteloos. Wie vooroordelen kent, tracht bepaalde delen van het leven uit te schakelen. Zijn uiting, hoe goed ook bedoeld, is disharmonisch. In deze disharmonie zal hij deze verontrustende en verstorende kracht in zichzelf gevoelen.
Dus vrienden geen vooroordeel. U mag elk dogma aanvaarden wanneer het voor u waar is. U mag nimmer verwachten dat een ander dit dogma gelooft, en u mag nimmer alleen op dit dogma, de handelwijze, de benadering of de noodzaak van anderen beoordelen. Dit geldt slechts voor uzelf. Het geldt voor een werkhypothese en axioma. Ge kunt alleen, uitgaande van uw eigen werkelijkheid voor uzelf en vanuit uzelf streven.
Bij het gebruik van het mystieke woord “aoum” daareven heb ik bewust getracht daarbij iets uit te schakelen, nl. uw vooroordeel. Op het ogenblik ik u spreek over Jezus en God kunnen er mensen zijn die afwijzen, maar een klank alleen is aanvaardbaar. Zoals ik tracht tegenover u datgene te vinden wat een binding kan zijn en een kracht, zo wil ik u raden om dat ook ten opzichte van anderen te doen.
We weten allemaal dat er een zekere magie bestaat. Wanneer u naar een kerk gaat en vanuit het sacrament iets verwacht, dan is dat magie. Wanneer u naar een rechtszaal gaat en u legt er een eed af, dan is dat in feite magie.
Wanneer u uit uzelf een kracht voortbrengt waarmee u een andere mens helpt, geneest – een kracht die niet behoort tot uw normale stoffelijke wereld – dan is dat magie. Het magische element in het menselijk leven is heel wat sterker dan u denkt. Het magische element heeft echter alleen dan zin wanneer het kan worden samengevoegd met het materiële en het redelijke. Zoals de toverdokters in verschillende wildernissen dezer wereld hun eigen geneesmiddelen kennen en een wetenschapsmens soms gaat zoeken waarom deze helpen en het werkzaam bestanddeel vindt; zo kan de mens die de menselijke rede en het menselijke weten gebruikt om daaruit het magisch werken en ten dele misschien zelfs het mystiek beleven te verklaren, ontdekken waar de essentiële waarden liggen. Het kennen van de essentie van het zijn is belangrijk. Want, vrienden, in de maatschappij waarin u op het ogenblik leeft met al zijn verwarringen en misslagen is uiteindelijk weinig te bereiken alleen met menselijk vernuft. Menselijk vernuft reikt tot atoombommen en tot zogenaamde verdovingsbommen, tot grote machines; maar het reikt niet ver genoeg om geluk te scheppen. Het reikt niet ver genoeg om de zelfzucht van de mens, die redelijk gezien schadelijk is, zover te beteugelen dat een werkelijke harmonie op aarde mogelijk is tussen verschillende machten.Vooroordeel en uw denken zijn daarvoor belangrijk. Dan moet er geestelijke kracht worden ingeschakeld. U heeft hier al vele malen de leuze gehoord dat gedachte een kracht is. Wanneer ik bewust en gericht denk, dan weet ik niet wat ik met die gedachte bereik, maar ik weet wel welke kracht ik in het Al werp. Alleen al door het juiste gebruik van de gedachte kan een verandering van een deel der materie, zover ze met u harmonisch kan zijn, bewerkstelligd worden. Dat is zeer belangrijk. Wanneer miljoenen mensen niet alleen met gedachte maar met geheel hun wezen stellen dat zij niet alleen met gedachte maar met geheel hun wezen stellen dat zij iets bepaald wensen of dat ze iets bepaalds verwerpen, dan is er geen macht op de wereld noch in het Al, buiten de schepper zelf, die iets kan wijzigen. Wanneer u hier samen bent en u wenst bv. dat uw televisieprogramma’s beter zouden worden en ge weigert plotseling apparaten te kopen, te kijken naar uitzendingen of u bezig te houden hiermee, voor bepaalde verbeteringen zijn getroffen, dan komen die verbeteringen. Wanneer ge geen geweld wenst en ge weigert eenvoudig om deel te nemen aan iets wat met geweld in verband kan staan, dan zal het geweld op aarde sterven. Wanneer uw gedachten daarbij scherp gericht zijn dan zult ge ook uw behoeften kenbaar kunnen maken. Voor het televisieprogramma zou dit betekenen de inspiratie van enkele mensen die programma’s produceren misschien. Voor de vrede zou dat betekenen een begrip voor de grote macht van de werkelijk harmonisch strevende mens bij degene die dit niet wensen en daardoor een strijd waarbij ze zichzelf misschien vernietigen.
Wanneer u dit overdenkt, dan zal het u ook duidelijk zijn dat de mens die eisen stelt hierdoor al een fout maakt. Hij verstoort nl. de mogelijkheid tot harmonie met het Al en beperkt zijn harmonie tot weinigen. Een regel die voor u belangrijk is: zendt uw gedachtekracht nimmer absoluut geconcentreerd, tenzij u een zeer bepaald en beperkt doel hebt, waarvan u de verwerkelijking en de juiste wijze van reactie overlaat aan de grote krachten boven u. Zendt verder uw gedachten steeds uit in algemene zin zonder een voorbehoud en tracht slechts voor uzelf, op uw eigen wijze, deze gedachten te volgen en waar te maken tot in hun uiterste materiële consequenties.
Het woord magie wordt niet altijd even prettig op aarde ontvangen. Sommigen zien het als duivelsdienst, anderen als goochelarij of bedrog. Magie is in feite het juist gebruiken van krachten. Wanneer ik mijn stemgeluid op bepaalde wijze moduleer dan is dat al magie, omdat ik een bepaalde indruk wek bij u, omdat ik een bepaalde kracht, een zekere band, een bepaald begrip doe ontstaan dat meer is dan het woord alleen ooit kan uitdrukken. Wanneer ik alleen mijn krachten naar u zend, niet met de bedoeling u te veranderen, maar om u meer en beter uzelf te maken, dan ontstaat tussen ons een band die zal voortbestaan zolang u die kracht kunt aanvaarden, zolang ik ze u kan geven. Dit is magie. Magie is het erkennen van de gebondenheid tussen grote werelden buiten het menselijk bewustzijn gelegen en de mens. Magie is een begrip voor de kosmische werkelijkheid, voor kosmische machten en kosmisch vermogen samengevoegd met de mens zijn streven, zijn denken en zijn bereiken. Eis niets. Wanneer ge streeft en uw streven faalt, vraag u af op welke wijze ge voort zult gaan, maar streef steeds voor het geheel en nimmer geheel voor uzelf. Tracht nimmer uzelf te verheffen boven anderen, want daardoor maakt ge de bepalende krachten die in het harmonische streven magisch werkend zijn gelegen, praktisch nutteloos of duister, negatief.
Positieve kracht is deze: op het ogenblik dat u met een innerlijk geloof, een vol vertrouwen en vol besef, zonder voor uzelf te eisen, u zelf meer te achten dan anderen, of u zelf te zien als iemand die het voor anderen moet in orde maken, een bepaalde kosmische wet of kracht aanroept – wanneer u die kracht laat doordringen tot uzelf – dan heeft u daarmee iets volbracht; dan heeft u deze kracht reeds gemanifesteerd. Hoe minder ge eist dat deze manifestatie zich zal volbrengen en voltrekken volgens uwe eigen stellingen en inzichten, volgens uw menselijke beperking, hoe groter en hoe juister het resultaat, niet waar?
Maar magie eist dan ook een band tussen de mens en de andere wereld. Deze band is voor de mens moeilijk te scheppen. Want als hij elke gedachte, die met een andere wereld in verband staat, eerst moet gaan uitspreken, dan zal hij nimmer tot een bepaalde, juiste wijze van denken komen; dan duurt het te lang voor hij een stelling heeft opgebouwd en dan is in zijn leven misschien maar één magisch werk mogelijk met de inzet van de gehele persoonlijkheid. Maar u beschikt over magische symbolen en tekens. Deze symbolen en tekens zijn vele. Ze kunnen worden uitgedrukt in gebaren, in tekening als een soort technisch kortschrift. Ze kunnen worden uitgedrukt in een samenvoeging van reiken of van licht, in een samenvoeging van materie. Er is het vormen van een kring. Er zijn dus duizend en een mogelijkheden. Belangrijk is echter dat het teken dat ge kent voortdurend op dezelfde wijze tot stand wordt gebracht.
Wanneer ge bv. reikt naar het rituele gebaar en ge begint eenmaal uw aanroeping met het bekende: verheffen – vragen – ontvangen – vatten en uitstralen, dan dient dit gebaar altijd hetzelfde te blijven.
Wanneer ge begint met het teken en u tekent voor een bepaalde kracht in de kosmos bv. een kruis met daaronder een klein huisje, dan is dit symbool, en, mits altijd gelijk gebruikt, betekent het inderdaad de band, de afstemming op deze andere kracht, deze andere wereld.
Zo is het mogelijk om reeksen van symbolen, die merendeels uit de oudheid reeds zijn ontstaan en overgeleverd, te gebruiken om bepaalde kosmische relaties uit te drukken. Wanneer ik nu meerdere van deze namen en tekens samenvoeg op de juiste wijze, dan kan ik aldus de harmonie, die tussen mijn wezen en verschillende krachten bestaat, bepalen en daarbij ook ten dele een onderlinge werking – zij het via mijn persoon – van de verschillende krachten of sferen.
Ik kan het magisch resultaat bepalen zodra ik in staat ben mij in te stellen op meerdere werelden, krachten of persoonlijkheden tegelijkertijd.
Wanneer u dit hebt beseft – daarbij bent u eigenlijk nog maar aan het begin van het magisch kunnen – gaar u verder. U gaat leren om symbolen te vervaardigen. U gaat begrijpen, dat de eigenschap die ergens bestaat in het Al kan worden overgedragen op elk ander wezen, op elk ander punt of voorwerp in dat Al.
Geen enkele eigenschap, hoe vreemd het u ook moge klinken, is gebonden aan één persoonlijkheid, één voorwerp of één toestand.
Elke eigenschap, vanaf de meest stoffelijke tot de meest geestelijke, kan worden overgedragen. Wanneer ik in mijzelf de vreugde ken omtrent God, het leven, omtrent alles wat voor mij belangrijk is, dan kan ik dit overdragen op elke mens die ongelukkig is. Wanneer ik in mij het pulseren ken van een gezond makende, een lichtgevende kracht, dan kan ik daarmee een zieke tot gezondheid brengen. Wanneer in mij de serene rust der wijsheid bestaat, dan kan ik een rebel die niet verder kan in zijn leven, iemand die de werkelijkheid ontvlucht, die wijsheid overdragen.
Let wel, deze mens behoudt zijn eigen kwaliteiten en eigenschappen, zoals elk voorwerp en elke plaats. Maar er komt een eigenschap bij. Door middel van deze gave is het bv. mogelijk, dat een geesteszieke zijn innerlijk evenwicht herwint, een zieke snel geneest, een verwarde plotseling in staat is zijn gedachten te kristalliseren tot een duidelijk beeld.
Deze gave, die de persoonlijke en werkelijke gave is van elk deel van de kosmische mensheid, wordt veel te weinig gebruikt. Er zijn andere waarden die m.i. al even belangrijk zijn. Want, mijne vrienden, wanneer ik 20 krachten ken die bepaald iets tot stand brengen en ik besef iets van hun wezen, dan kan ik – door mij te beroepen op die krachten – een toestand van gelijkheid in of rond mij doen ontstaan.
Wanneer een magiër aanroept, of hij deze richt tot Biop of tot heiligennamen maakt geen verschil uit. Wanneer hij weet wat ze betekenen en hij richt zich daartoe, dan worden de eigenschappen van die kracht of dat wezen manifest in het ik.
Hieruit volgt dat de mens die zich in zijn gedachten kan richten tot en beroepen op een grote kracht of leermeester, waarvan hij althans enigszins een voorstelling in zich draagt, hij in staat zal zijn uit die kracht of leermeester alles te putten wat erin voor hem bereikbaar is. Dit is geen verandering van zijn eigen wezen maar een toevoeging daaraan. Wanneer gij u beroept op Jezus met de volle intensiteit van uw wezen en begrip van de kracht waarheen gij u richt, wanneer gij begrijpt wat deze kosmische liefde betekent die Jezus heeft uitgedragen, dan wordt deze kracht in uzelf geopenbaard en ze wordt vreemd genoeg voor u iets wat u in staat stelt tot vele dingen die u anders onmogelijk zouden zijn, veel voor u aanvaardbaar maakt wat anders niet te dulden zou zijn.
Gij kunt dus door deze overdrachtelijkheid binnen de magie voor uzelf wel degelijk de juiste en noodzakelijke innerlijke toestand bereiken.
Mijn raad: Richt u met regelmaat, of dit nu elke avond is, wat het best is, of misschien elke week of elke maand of elk jaar, vast tot één en bepaalde kracht waarvan gij een goede voorstelling hebt en wiens kracht en gaven gij als een aanvulling ervaart van uw eigen kracht. Richt u daarop met de zekerheid dat zolang gij u daaraan overgeeft of verzinkt in die kracht, de eigenschappen van die kracht aan de uwe worden toegevoegd. Beschouw uzelf dan niet als een veranderd wezen, maar als iemand die nieuwe mogelijkheden heeft gekregen. Gebruik vervolgens uw oude eigenschappen in overeenstemming met hetgeen gij verkregen hebt door uw meditatie, door uw instelling.
U heeft hier omschreven, broeder, hoe wij die krachten kunnen meegeven of overdragen. Maar hoe kan een bepaalde persoon die kracht ontvangen?
Het ontvangen van krachten zal altijd geschieden wanneer die persoon daarvoor open is zonder daaraan eisen of verwachtingen te koppelen.
Vb. Twee mensen spreken af een onderling telepathische contact tot stand te brengen. Nu spreken zij af het uur waarop dit zal geschieden, zij spreken verder af dat een bepaalde boodschap van zoveel woorden zal worden doorgegeven. Op het ogenblik dat deze bepaling daaraan is toegevoegd is het telepathisch contact praktisch reeds onmogelijk. Want er is een bepaalde conditie en verwachting geschapen. Elke afwijking ervan verbreekt de band. Eenvoudiger is het, de afspraak ten hoogste op tijd te stellen en misschien zelfs dat niet en u eenvoudig tot elkander te richten, daarbij niet uitgaande van een precies gelijkluidend beeld in woorden maar van een intentie of bedoeling. Zo kimt men tot een onderling contact waarbij een werkelijke telepathische overdracht ongeacht de afstand mogelijk is. Zolang echter een zekere voorwaarde of verwachting vanuit het ik gesteld wordt, blijkt die kracht niet aanwezig te zijn. Verder natuurlijk is een zeker geloof in de mogelijkheid noodzakelijk.
Bv. Een mens die werkelijk niet gelooft dat zijn dokter hem redden kan, maakt het genezingsproces zoals dit stoffelijk en mechanisch in de medische wetenschap uiteindelijk tot stand wordt gebracht, zeer moeilijk en doet het waarschijnlijk mislukken.
Een zekere aanvaarding is dus noodzakelijk. Wie zich openstelt voor het ontvangen, wie bereid is van zijn eigen zienswijze en standpunten, eigen geloof, gedachte van eigen innerlijke hoogheid of grootheid afstand te doen en alleen open te staan voor datgene wat komt, kan kosmische krachten ontvangen, kan de krachten van medemensen ontvangen en krachten uit de sferen. Elke verwachting, elke definitie van vorm – hoewel het gebruiken van een bepaalde vorm als oefening soms aanbevelenswaardig is – voert tot een vermindering van ontvankelijkheid.
Kan deze kracht op iemand overgedragen worden die zich van deze overdracht in het geheel niet bewust is, zonder dat daarover gesproken wordt?
Dat is inderdaad mogelijk. Maar de innerlijke aanvaarding van een dergelijke kracht moet ergens aanwezig zijn. Iemand die haar afwijst zal er nimmer door beroerd kunnen worden, hoe sterk ze ook rond hem is. Zoals iemand die de ogen sluit ondanks alle schoonheid rond hem niets zal zien. Daarom, overdragen zonder dat een patiënt het weet is mogelijk maar de patiënt moet open staan voor de soort kracht a.h.w. die hem gezonden wordt. Er moet een zekere aanvaarding en harmonie aanwezig zijn.
U heeft gezegd dat het mogelijk is om iemand iets te geven. Waar blijft dan de persoonlijke inspanning van die ander? Hij krijgt iets waarvoor hij niets gedaan heeft?
U heeft zoveel gekregen waar u niets voor gedaan heeft. U heeft zelfs het leven voor niets gekregen. Het gaat er niet om of u iemand iets geeft waarvoor hij zelf niets heeft gedaan. Voor zijn bewustwording is de vraag eerder of hij met hetgeen hij verkrijgt iets doet?
Wanneer ik een mens iets schenk, onverschillig wat, dan is het zijn zaak wat hij daarmee doet. Voor mij echter is het geven het beste wat ik kan doen. Daarom zullen wij steeds, waar wij ook zijn, in welke sfeer wij ook vertoeven, ontvangen, zoals u in uw eigen leven heel wat krijgt waar u niet verder over nadenkt. Wanneer iedereen zou zeggen: ik geef alleen wanneer ik zeker ben dat die gave goed gebruikt wordt, dan zou het leven heel somber zijn. Het is niet mijn taak te controleren wat met mijn gave geschiedt. Zelfs wanneer u met een bepaald doel hebt gegeven, hoeft u niet na te gaan of de gave ook wel degelijk tot dit doel werd gebruikt. Alleen wanneer deze mens terug komt vragen weer voor ditzelfde doel waarvoor hij reeds van u gekregen heeft en zonder dat hij het daarvoor gebruikt heeft, kunt u zeggen: ik kan mijn gave beter aan een ander schenken.
Op dezelfde wijze is het geestelijk. U kunt een mens vreugde geven of trachten te helpen al is het met een enkel woord of gedachte uitstraling, een enkel begrip van de eenheid die in het Al leeft, om wat gelukkiger, wat harmonischer te zijn. En dan hoopt u dat die ander niet alleen voor zich gelukkiger is, maar ook dat hij dit geluk gebruikt om het weer verder te geven. Maar dat is niet uw zaak. Het is uw plicht a.h.w. voor al wat gij ontvangt in het leven aan anderen te geven, uw naastenliefde, uw vertrouwen, uw respect. En als ze het beschamen, dan is dat jammer. Wanneer ze u tegenvallen, dan is dat bitter. Maar gij hebt gegeven naar uw beste weten: dat is het enige wat voor u telt.
Alleen wanneer ik weet dat een gave verkeerd gebruikt zal worden, moet ik mij bedenken. Want dan besef ik dat mijn gave niet goed en niet harmonisch is. Geef eenieder wat u kunt in overeenstemming met uw eigen begrip van verantwoordelijkheid. Doe dit niet alleen materieel; doe dit vooral ook geestelijk vanuit uw gedachten, uw besef één te zijn met al het Hogere. Dan heeft u het juiste antwoord gevonden.
Wanneer u geeft en de ander moet ontvangen, dan moet deze bereid zijn om te ontvangen; dat is logisch. Maar wanneer de bereidheid aanwezig is dan zal uw gave niet teloorgaan. Wanneer een mens uw gave niet kan aanvaarden geestelijk of anderszins, dan zal zij in het geheel der mensheid toch haar plaats vinden. Want wanneer u alleen maar aan één mens zou willen geven, dan heeft u de harmonie verstoord en heeft u zich al afgesloten. Wanneer u geeft aan iemand waarvan u een behoefte erkent, met de idee dat u dit gegeven wilt aan alleen die in een gelijke situatie zijn, dan zal uw gave altijd aanvaard worden ergens, altijd nuttig zijn ergens, altijd ergens een goed resultaat hebben; ook al kunt u dat dan misschien niet nagaan.
Nu nog een laatste punt.
Ik heb getracht u iets te vertellen over leven en levensregels. Maar beseft u eigenlijk wel wat leven is?
Leven dat is de kosmische gemeenschap; dat is de band met God en niet alleen maar het bestaan in de stof of in de sfeer. Leven is het bewustzijn dat zich steeds uitbreidt; niet slechts een stilstand temidden van een bepaalde schepping of een bewust gedreven worden door krachten buiten het ik.
Wanneer wij dit begrijpen en het leven dus in zijn juiste vorm gaan erkennen, dan zullen wij ook beseffen dat de vorm van leven minder belangrijk is, dat wij kracht, intensiteit, levende energie kunnen geven op elk terrein, op elk vlak. Er is voor ons geen wereld en geen sfeer gesloten. Slechts ons bewustzijn maakt het voor ons soms onmogelijk om een hogere wereld te betreden. En zelfs dan nog kunnen wij de krachten die daarin leven via ons wezen aan anderen verder schenken.
Maar voortdurend moeten wij werken en streven. Wij moeten voortdurend veranderingen kennen, een verandering niet in intensiteit, maar een verandering in benadering, in omgeving.
Wie altijd zich baseert op één en hetzelfde, op één en dezelfde kracht, één en hetzelfde wezen, één en dezelfde wijze van streven verstart.
Verstarring is de grootste vijand van het werkelijk leven. Verstarring van uw denken maar ook van uw streven. Wanneer ge duizendmaal door een straat gaat dan moet gij duizendmaal proberen die straat te zien op een andere wijze. Gij moet elke keer weer een ander detail vatten a.h.w. De eenvoudigste gang, het eenvoudigste gebaar en de eenvoudigste methode van doen moet voor u steeds weer zijn – en dat is zeer belangrijk – nieuw. En ge kunt het steeds weer nieuw maken. Ik weet dat er veel mensen zijn die uitroepen:”maar als wij nu maar eens een geestelijke gave konden bezitten” wanneer wij nu eens medium zouden zijn of kunnen genezen; wanneer wij zouden kunnen profeteren; wanneer wij de toekomst zouden kennen, dan zouden wij iets doen. Maar zijn dat niet vaak dezelfde mensen die voorbijgaan aan de mogelijkheden die hen steeds weer geboden worden? Mensen die steeds weer voorbijlopen aan de grootste mogelijkheid die hen in het leven meer gegeven kan zijn? Mensen die blind zijn omdat ze de eentonigheid en eenvormigheid uiteindelijk prefereren boven het voortdurend scherp aandachtig zijn in de erkenning van een voortdurende vernieuwing?
Onthoudt, mijne vrienden a.u.b. deze regel:
Als u meent dat u geen mogelijkheid meer gegeven is op een bepaald terrein, ga nogmaals deze dingen na en let op alles. Tracht te zien wat er verschilt, met de vorige maal dat ge hetzelfde deed. Tracht steeds weer het nieuwe element te erkennen, dan zult ge altijd op een bepaald ogenblik zeggen: duizendmaal ben ik hierlangs gegaan: duizendmaal heb ik deze proef genomen: duizendmaal heb ik deze woorden gesproken maar dat ene punt, dat voor mij het belangrijk maakt, ben ik voorbijgegaan.
Daarom. Zoek in alles steeds de vernieuwing. En eerst wanneer ge dood gekeken zijt op een bepaald punt of een experiment op een bepaalde beleving, tracht er iets nieuws voor in de plaats te stellen. Maar zelfs dan, zoek in de vernieuwing steeds duidelijker erkennend door het steeds juister erkennen van alle delen en werkelijkheden – de duizend veranderingen en mogelijkheden in elk aspect van het leven. Zo verrijkt de mens niet alleen zijn geestelijke gaven en krachten, maar zijn harmonie met deze krachten werkelijk te presteren.
En waar ge meent niet zelf te kunnen denken of gaan, waar ge zegt: ik heb een leider of meester nodig, aanvaard die meester of leider en aanvaard hem zolang tot ge zegt: nu is dit dood voor mij, het leeft niet meer. Ga dan nog eens alle waarden na en zie of ge niet kostbare waarheden en mogelijkheden over het hoofd hebt gezien. En vindt u die niet, kies u een andere meester; maar laat daarom het oude niet terzijde. Keer ertoe terug en tracht er een nieuwe waarde in te vinden.
Alleen op deze wijze kunt ge, levend aan de hand van de regels die het leven mogelijk maken als een actief en kosmisch bestaan, zijnde een werkelijke deel van de kosmische eenheid, mens, steeds bewuster en krachtiger, uit het leven datgene putten wat u kan maken tot een persoonlijk exponent van het Hoogste, een harmonische bouwsteen, de tempel der mensheid waarin god zichzelf spiegelt.