11 juli 1967
Wanneer u het begrip esoterisch magisch hanteert, dan hanteert u zoals u bekend zal zijn de twee keerzijden van de medaille. Alle krachten, die ik in mijzelf erken, moet ik buiten mij toetsen om in staat te zijn mij een oordeel te vormen over de juistheid van mijn interpretatie.
Innerlijk streven en werken heeft vaak grote voordelen. Je kunt daardoor een innerlijke rust bereiken, je kunt inzicht verkrijgen in vele dingen, en vooral – en dat is zeer belangrijk – je kunt afstand gewinnen van de gewone dagelijkse dingen, wanneer dit nodig is.
Maar, wanneer ik in mijzelf iets postuleer, dan betekent dat nog niet dat het helemaal juist is. Een groot aantal esoterische redeneringen doet mij enigszins denken aan een donut. (U weet wel, zo’n koekje met een gat erin.) Het is n.l. een cirkel van beredenering, waarbij het ene argument het andere volgt, tot uit het laatste argument het eerste voortvloeit. Maar waar wij met een dergelijke argumentatie te doen hebben, blijft er altijd een gat in het midden. Dan blijft het werkelijke punt van belang onberoerd. Velen van ons hebben op aarde en zelfs ook in de sferen een zekere tegenzin om de feiten te erkennen. En ook in de esoterie zien we heel vaak, dat deze cirkelredeneringen gebruikt worden om aan de noodzaak te ontkomen voor zich het essentiële te stellen.
Wanneer u in uzelf de esoterie blijft beschouwen. als iets, wat afgesloten is van de rest van de wereld, iets wat alleen uw innerlijk betreft, dan is het betrekkelijk eenvoudig dergelijke stellingen te hanteren en je er gelukkig mee te voelen. Maar vergeet niet, dat we dan niet te maken hebben met een bewustwording, maar met een aanpassing. Eerst wanneer wij een erkende theorie in onszelf, een bereikt bewustzijn in onszelf, praktisch tot uitdrukking durven brengen, kunnen wij constateren waar de essentiële waarden van het gestelde zich voor ons bevinden. Wij zullen dan heel vaak een groot deel van onze lievelingstheorie teniet zien gaan.
Maar daar staat tegenover, dat in datgene wat dan waarlijk innerlijk erkend is, een grote bron van kracht schuilt. Magie is in feite niet veel anders dan het gebruiken van deze krachten. Een magiër kan die kracht in zich wekken op grond van een zekere aanvaarding. Hij onderwerpt zich a.h.w. aan een noodlot, hij neemt een reeks gestelde axioma’s en waarden zonder kritiek aan en verkrijgt daardoor de instelling, die het hem mogelijk maakt met innerlijke krachten te werken.
De esotericus zal een dergelijke wijze van werken moeten verwerpen. Als je wilt werken, moet je eerst weten wat je doet en waarom. Het is in je leven en je bestaan van het grootste belang, dat je niet alleen het hoe maar ook het waarom leert kennen. Want de mens die de motieven kent, die in zijn wezen regeren, de mens die de beweegredenen, de grondwaarden erkent, waaruit buiten hem een gebeuren voortvloeit, zal daardoor ook in staat zijn op de juiste wijze zijn kracht te gebruiken en op het juiste moment.
Esoterisch magisch betekent dus in feite; gebruik maken van de innerlijke erkenningen om te experimenteren in de wereld buiten je, totdat je hebt uitgevonden wat van de innerlijke erkenningen voor jou op dit moment waar is. Deze waarheid is a.h.w. je kapitaal. Daarmee ga je werken. Uit het werk groeit ervaring. Door de ervaring ontstaat een nieuwe stelling, die eveneens getoetst moet worden.
Het is voor u dan ook waarschijnlijk niet zo verwonderlijk, dat ik in deze laatste les van dit seizoen de nadruk wil leggen op het magische aspect. Ik wil daarbij enkele punten herhalen, die u misschien vergeten bent. Een mens is onzeker in zijn wereld. Om deze onzekerheid te compenseren komt hij tot een geloof. Zolang dit geloof alleen een compensatie blijft, zal de mens afhankelijk blijven van zijn geloof, zonder daaruit meer kracht te putten, dan hij ook normalerwijze zelf zou kunnen opbrengen. Wanneer een mens zijn geloof op de proef stelt, verliest hij een groot gedeelte van dit geloof, maar er blijft een reeks elementen over, die voor hem hoofdzakelijk emotioneel noodzakelijk zijn. Wanneer wij deze niet beschouwen als feiten, maar eerder als rationalisaties van innerlijke harmonieën, dan wordt verklaarbaar, dat wij hierdoor kracht kunnen voortbrengen.
De kracht, die wij voortbrengen, is bruikbaar in de wereld van de geest. Ze is zeer sterk werkzaam op astraal terrein. Ze geeft ons mogelijkheden op mentaal gebied. En daarenboven ook directe uitingen van levenskracht, manifestaties die vele primitieven reeds manas of mana genoemd hebben. Onze manas is niets anders dan de kracht in onszelf, die wij kunnen verwerken door ze gelijktijdig op te nemen uit het Al rond ons en In onszelf een doel te geven.
Dit openstellen wordt vaak verkeerd begrepen. Men meent vaak; openstellen, dat is eenvoudig openstaan voor het Hogere en dan maar afwachten wat er gebeurt. In de magie geldt de regel, dat je niets voor niets krijgt, zoals overal. Openstellen is een bewuste poging om kracht te beseffen. Wanneer de kracht beseft wordt (iets wat niet rationeel is maar emotioneel), dan kan door de erkenning het richten van de kracht volgen.
Men zal mij tegenwerpen, dat hierbij vaak sprake is van suggestieve waarden. Maar wat is suggestie? Is dit alleen het veranderen van het mentale beeld van een ander mens? Of kan het ook zijn het veranderen van bv. de lichamelijke status van een ander mens? Is het alleen het overdragen van een idee? Of kan het ook zijn het overdragen van een inhoud aan kracht, aan vermogen of zelfs aan erkenning? Ik meen op al deze wagen met een ja voor het laatst gestelde te kunnen antwoorden. En dat impliceert, dat veel van wat op aarde als suggestie wordt beschouwd en daarmede als iets, wat eigenlijk alleen maar een waan schept, mits juist gebruikt directe, actuele en zelfs acuut kenbare waarden in zich draagt. Is het belangrijk of een kracht tot stand komt door de overdracht van een idee of door het wervelen van een generator? Zodra de kracht in verschijning treedt, moeten wij haar aanwezigheid erkennen.
Wanneer u in de magie voortdurend geconfronteerd wordt met dingen, die men op aarde pleegt af te doen met suggestie, een beroep op suggestibiliteit e.d., zo hoop ik dat u dit vooral niet zult vergeten. Suggestie is een kracht.
De kracht die wij uitstralen is gebonden aan ons wezen. Wij kunnen die kracht alleen werkzaam maken, voor zover er een harmonie is tussen ons en het doel van onze kracht. Dit betekent, dat onze feitelijke vermogens altijd gelimiteerd worden door het doel, dat wij ons moeten stellen. Wie hierbij alleen van zichzelf probeert uit te gaan, zal ontdekken dat hij misschien in de zwarte magie enkele resultaten boekt, maar dat hij juist in de z.g. witte magie, de met lichtkracht werkende magie, niets presteert.
En dat is begrijpelijk. Ik moet begrip hebben. En wanneer ik dat begrip niet kan opbrengen, dan moet ik mij een voorstelling maken van een ander, waarmee ik mij één kan voelen. Ik moet proberen hoe dan ook vanuit mijzelf te komen tot een eenheid. Niet omdat dit één gevoelen zonder meer een krachtsoverdracht is. Maar omdat het voor mij de projectie van alles, wat in mij ligt. In de ander mogelijk maakt binnen de limiet van het erkende beeld.
U zult die overdracht zeer waarschijnlijk weer hoofdzakelijk willen toepassen voor het genezen van mensen. Maar genezen van mensen is niet het voornaamste doel. De magie tracht een eenheid naar buiten toe tot stand te brengen, waar de esoterie de innerlijke eenheid tot stand tracht te brengen. Wanneer je in jezelf tracht bewust te worden van de verschillende krachten, mogelijkheden, voertuigen en vormen, die in je schuilen en zo te komen tot datgene, wat je God noemt, dan is dat in wezen hetzelfde proces (maar innerlijk verborgen) als het magisch exoterisch streven naar een zo groot mogelijke harmonie met een zo groot mogelijk deel van de schepping.
Wanneer ik in mijzelf tot het Hogere stijg, dan moet ik dit Hogere waarmaken voor mijzelf. Ik kan niet volstaan met een visioen, ik kan niet volstaan met een flard van erkenning, ik moet het een vorm geven, anders kan ik het niet in mij bewaren. Wanneer ik naar buiten toe een eenheid erken, dan moet ik ook deze vorm geven. Ik moet er een uitdrukking voor vinden. Ik moet ze a.h.w. vastleggen, omdat zij slechts zo de eenheid buiten mij fixeert en voor mij tot werkelijkheid maakt.
Er is op magisch terrein uit de aard der zaak zeer veel, wat misleidend lijkt. Wij kennen uit vorige recepten schemata, tekeningen, beeldjes en weet ik wat voor symbolen nog meer. Maar deze symbolen zijn alleen maar werktuig, ze zijn niet de kracht. Je kunt met vele werktuigen dezelfde actie bereiken. Het is voor de mens dus niet zaaks om slaafs het door iemand geschapen werktuig op te bouwen en daarmee actief te zijn. Het is zaaks na te gaan welk werktuig voor hem het gemakkelijkst hanteerbaar is. Na te gaan op welke wijze je zelf iets voor je persoonlijkheid het best kunt uitdrukken in overeenstemming met je innerlijk besef.
Ik geef u nu een aantal zeer eenvoudige werkregels, die bij deze magie behoren: Alle magie berust op de erkenning van een innerlijk vermogen en van een uiterlijke noodzaak. Bestaat er geen noodzaak, dan zal ik het vermogen vanuit mijzelf niet kunnen richten. Bestaat er in mij geen erkenning van een vermogen, dan zal ik mij t.a.v. de noodzaak machteloos voelen. Ik moet voor mijzelf en vanuit mijzelf de methode vinden, waardoor ik een magische werking kan fixeren. Een magische werking fixeer ik door ritueel, overdrachtelijkheid van handeling, door symboliek. Maar welke? Het is volledig uw eigen zaak.
De fixatie impliceert altijd gewoontevorming. Werken met magie houdt in; het scholen van jezelf, totdat je een gewoonte van aanvaarding vindt en vanuit deze gewoonte op een snelle en eenvoudige wijze zowel je innerlijk vermogen als de buiten je bestaande noodzaak kunt samenvoegen tot een door jou werkende actie.
In de magie bestaan nimmer vaste regels. Maar magie is nimmer onlogisch. Wanneer u iets ervaart als onredelijk of onlogisch, is het voor u niet bruikbaar, omdat u het verwerpt. Baseer al uw magisch streven op datgene, wat voor u logisch is.
Indien het enigszins mogelijk is, kies voor die werking dingen, die u aangenaam zijn, zodat u niet een aversie te overwinnen hebt. Indien u een offer brengt, zo lijkt dit vaak onaangenaam maar in vele gevallen is het brengen van een offer niets anders dan het scheppen vaneen evenwicht in jezelf. Zoals menige mens zich onbewust straft voor datgene, wat hij meent misdaan te hebben, zelfs wanneer hij dit uit zijn bewustzijn heeft verdreven. Zoek dus altijd ook hier het juiste evenwicht, zoek het aangename en het aanvaardbare. Innerlijke evenwichtigheid is belangrijk.
In de magie horen wij voortdurend weer dat moed noodzakelijk is. Laat mij hier constateren, dat moed voor een esoterische bewustwordingsgang eveneens noodzakelijk is. Je moet de durf hebben om alles onder ogen te zien. Datgene, wat de meeste moed vraagt om te aanvaarden en te erkennen, is het eigen ego. Vandaar dat iemand, die bereid is zichzelf te aanvaarden zoals hij is, alle schrikgestalten die voor hem zouden kunnen bestaan kan overwinnen. Wie echter zichzelf op een bepaald punt ontvlucht, zal door schrikgestalten beheerst kunnen worden.
Dan de vraag: Wat mag ik magisch doen? Het antwoord is weer zeer eenvoudig. Magisch moogt u een ieder helpen datgene, wat hij voor zichzelf zoekt, tot stand te brengen, mits u hierdoor niet bevordert dat een ander onrecht geschiedt. U moogt een ander dus helpen in alle dingen, die geen schade betekenen voor een ander, op het moment dat de werking plaats vindt.
Misschien mag ik dit laatste toelichten. Wanneer u iemand helpt gezond te worden en deze zou daardoor later tot een gewelddaad komen, is de gewelddaad niet uw aansprakelijkheid. Op het moment dat u deze mens gezond maakte en niets wist van de mogelijkheid van deze gewelddadigheid, hebt u immers gehandeld naar uw beste besef. Op deze wijze kan alle kracht dus gericht worden, mits geen onrecht aan een ander wordt toegevoegd en niet iemand tegen zijn wil of wens beïnvloed wordt.
Verder kunt u magie gebruiken overal, waar het gaat om de uitbreiding van uw eigen krachten of vermogens, zolang u daarmede niet slechts uzelf zoekt, maar bereid bent anderen te dienen.
Dit laatste is zeer belangrijk. Want men begint vaak in goed vertrouwen iets te bereiken voor anderen om meegesleurd door het bereikte tenslotte zichzelf van de ander te distantiëren. Op dat moment keert de bereiking zich tegen uzelf. Anders gezegd; Een mens, die een macht of kracht schept om een ander te dienen maar zichzelf daarvan niet weet te distantiëren, zal de slaaf worden van die macht of kracht op het ogenblik, dat hij krachtens macht of kracht zichzelf de meerdere van een ander acht of meent gezag over anderen te mogen uitoefenen. Dit zijn punten, die alle heel eenvoudig zijn. Wanneer u even nadenkt zijn ze ook volkomen logisch.
Ik stel nu verder: Alles, wat ik waarlijk kan geloven, moet waarlijk bewijsbaar zijn. Bewijs uw geloof! Alles, wat geschiedt, heeft een reden, ook wanneer ik deze niet kan overzien. Aanvaard het verschijnsel, opdat u de reden daarvan zult kunnen leren kennen.
Elke kracht, die u meent niet te bezitten, ontzegt u uzelf. Ga uit van uw eigen vermogens. Benader de wereld zowel als uzelf positief. Op deze wijze kunt u – waar u meent tekort te schieten – toch bereiken, kunt u toch presteren.
Wie de eenheid met alle dingen voor zijn eigen besef voldoende bereikt, kan al het andere helpen en dienen zichzelf te zijn vanuit zichzelf. Hierdoor zal hij erkennen waar hij faalt, omdat elk punt, waarop geen beantwoording volgt op de juiste wijze, aantoont dat het ik op een onjuiste wijze benaderd heeft of het anders heeft geïnterpreteerd. Trek u dan niet terug, maar herzie uw benadering.
Ik weet dat er vele punten bij zijn, die u al eerder hebt gehoord. Maar deze punten zijn zowel in de esoterie als in de magie voortdurend bruikbaar. Zij zijn a.h.w., een uitdrukking van de weg, die u althans wanneer u hier niet alleen komt om te luisteren kennelijk zoudt willen volgen.
Onthoud dan verder, dat globaal gezien, de wereld kan worden ingedeeld in drie fasen. De eerste is de materiële ofwel het kenbare verschijnsel.
De tweede is de veroorzakende en richtende kracht, ook wel genoemd mentale waarde of mentaal verschijnsel. Dit kan ook van de geest uitgaan.
De derde is de kracht van de wereld van de geest of de goddelijke wereld, waarin de scheppende kracht en de instant houdende kracht gelegen zijn. en waaruit de stimuli kunnen ontstaan voor de richtende kracht, dus voor de mentale wereld. Hierop kan men de volgende stelling bouwen.
De onzichtbare wereld moet ik aanvaarden. Ik kan haar niet volledig kennen of verklaren. Indien ik haar aanvaard en tracht daarmede harmonisch te zijn, zal voor mij ontstaan het mentale verschijnsel, dat zich uitdrukt in een begrip, een mededeling, een erkenning. Hieruit volgt voor mij de mogelijkheid een verschijnsel tot stand te brengen.
Misschien begrijpt u niet op welke wijze deze inspiratieve werkingen vanuit het goddelijk Rijk en de kracht van de Grote Geest voor u plaats kan vinden. Laat mij u een voorbeeld geven Hoe vaak is het u overkomen, dat u een woord zegt of leest en het ergens anders ook opeens hoort.
U meent dan, dat dit een zeer eigenaardig toeval is. Dat is niet juist. Doordat u het woord op dat moment leest, zegt of denkt, hoort u het bij een ander, want u bent op dit begrip gespitst.
Honderd andere keren wordt het gezegd en gaat het aan u voorbij. Het is dus een prikkeling van uw eigen receptiviteit. Op deze wijze nu werkt die mentale kracht. Wanneer in u de mentale werking aanwezig is, openbaart zij zich niet zonder meer als een stem of als een visioen of een ander geestelijk beeld. Zij conditioneert uw belangstelling, zodat u uit de omringende wereld selectief opneemt wat in die wereld bestaat en daarmede voor uzelf een formulering krijgt van datgene, wat u mentaal beweegt. Ditzelfde kan bestaan t.a.v. boeken, die zoals men zegt op uw weg worden gebracht. In feite is uw innerlijke, uw mentale afstemming zodanig, dat u nu belangstelling hebt voor een dergelijk werk, terwijl u anders aan soortgelijke werken voorbij zoudt gaan. Het gaat van u uit.
In de magie en in de innerlijke bewustwording betekent dit; al datgene, wat u in uw omgeving verscherpt opneemt (de zg. toevalligheden, die kunnen gaan van een droom, die dan ontleed moet worden op grond van wat u gezien en gehoord hebt in de laatste tijd misschien, tot het woord dat ineens door een ander ook gezegd wordt de formulering van uw eigen gedachten, die u opeens meent te horen van een ander, etc.), al deze dingen zijn indicaties voor datgene, wat er in u mentaal aanwezig is, de beïnvloeding van de geestelijke wereld. Het betekent gelijktijdig een aanwijzing van de krachten, die in u actief zijn. Tracht dan op grond van die begrippen, die zeldzame gebeurtenissen en die toevalligheden, voor uzelf te komen tot de bepaling van een handelingsnoodzaak. Alleen wanneer u daaruit kunt komen tot een projectie in de daad, zult u met die waarden magisch kunnen werken.
Er zijn in de wereld verder een groot aantal entiteiten, waarbij de laagsten (iets wat niet helemaal juist is uitgedrukt, maar die althans het gemakkelijkst door de mens gedomineerd worden) de z.g. natuurgeesten zijn. Een natuurgeest, op positieve wijze benaderd, geeft de mogelijkheid tot samenwerking. Een natuurgeest, op negatieve wijze benaderd, geeft een beheersing uwerzijds, die dan echter eenzijdig is, nl. alleen op het punt, waarop het contact tot stand kwam.
Wanneer u in de natuur bent, probeer u met die natuur één te voelen en de krachten. in die natuur a.h.w., te erkennen. U behoeft ze niet te zien. Dan kunt u met natuurgeesten, lucht, vuur, water en aardgeesten een harmonie bereiken, waardoor zij reageren op u en u in staat bent uit hen een zekere schijnbaar intuïtieve informatie te ontvangen.
De natuurgeest kan een zeer belangrijk helper zijn, wanneer het gaat om de ontwikkelingen in uw omgeving, Hij kan u in staat stellen veranderingen te voorvoelen. Hij kan u ook in staat stellen gemakkelijker iets tot stand te brengen. Een eenvoudig voorbeeld: U wilt een vuur aansteken. U bent harmonisch met de natuurgeesten. Dus zal ook een eventueel in het vuur levende natuurgeest uw poging zien en u helpen. Uw vuur vlamt onmiddellijk op.
U bent niet harmonisch met een dergelijke geest. Het kost u veel. U bent op één punt harmonisch met die geest. Het vuur ontstaat op uw bevel en zonder uw ingrijpen, maar moet voortdurend angstvallig bewaakt worden, daar het anders verder rond zich grijpt dan uw bedoeling is. Deze natuurgeesten zijn dus voor de mens magisch gezien hulpkrachten.
Een andere vorm, die in uw eigen wereld eveneens veel voorkomt, is de aardgebonden geest. Veronderstel bij deze geest niet a priori kwaadwillendheid. Ga ervan uit, dat een aardgebonden geest veelal verward is t.a.v. zijn eigen omgeving en toestand. Heb begrip voor deze verwarring. Benader die geest positief door in de verwarring een kleine zekerheid of richtlijn te bieden. U zult ontdekken, d.at zelfs z.g. kwaadaardige entiteiten hierop vaak zeer volgzaam reageren. Dan kunnen wij in de wereld de psychische krachten. Zij zijn soms vastgelegd in plaatsen. Soms zijn het astrale hullen, die door andere entiteiten in beslag zijn genomen en worden bestuurd.
Deze kunnen wel kwaadwillend zijn. Hun kwaad komt u weliswaar als een positieve waarde tegemoet, doch is dit niet. Het is altijd een poging aan u iets te onttrekken, n.l. beheersing, levenskracht en erkenning van uw eigen wezen en vermogen. Indien u uw eigen wezen en vermogen en uw innerlijk geloof stelt tegenover dergelijke krachten, zullen zelfs de sterksten niet alleen u niet kunnen aanvallen, maar zij zullen op den duur u als gelijke aanvaarden. Zodra dit gebeurd is, is een uitwisseling van denkbeelden mogelijk, mits elke reactie die u geeft positief is. Uitdrijven van demonen langs deze weg is op eenvoudige wijze mogelijk. Voelt u dat u zelf tekort schiet, zoek dan zekerheid in symbolen van het Goddelijke, in datgene wat voor u heilig is. Richt u daarop en ontwerp zo voor u een weg tot harmonisch zijn met hogere krachten.
Men kent verder op aarde de z.g. helpende, dienende geesten, de geleidegeesten. Realiseer u dat de geesten, die een dergelijke taak verrichten, over het algemeen wel meer mogelijkheden of beter gezegd andere mogelijkheden hebben dan de mens, maar in wezen evenzeer beperkt zijn. Ga nimmer uit van hetgeen zij zeggen als een zekerheid, maar tracht hetgeen zij stellen als zekerheid in te passen in uw eigen begrip van mogelijkheid. Indien u dan een denkbeeld gevormd hebt, tracht harmonie in uzelf te wekken met het hoogste. De dan ontstane associaties zijn de voor u meest juiste. U kunt dan juister reageren dan door alleen gehoorzaamheid aan uw meester, geleidegeest e.d. mogelijk zou zijn.
Ten laatste wil ik opmerken, dat alle krachten, die er in en rond u zijn, vanuit uzelf geactiveerd worden. De mens die neutraal is wordt door de wereld geregeerd. De mens die negatief is kan zich aan een deel van de wereld onttrekken, doch alleen ten koste van groot verlies aan eigen mogelijkheden. Ga dus altijd uit van de positieve benadering van het leven. U kunt meer dan u denkt. Een groot gedeelte van hetgeen u overkomt (lichamelijk, maatschappelijk en geestelijk, in onaangename zin dan), vloeit niet voort uit een noodlot of een karma, maar uit negatieve aspecten in uw eigen persoonlijkheid. Positiviteit is de meest belangrijke weg om voor uzelf een zekere onaantastbaarheid te verkrijgen. En een zekere onaantastbaarheid hebt u nodig om in staat te zijn voor anderen te werken.
Daarmede heb ik eigenlijk deze korte samenvattende les wel afgesloten. Wanneer ik mij verstout toch nog enkele opmerkingen te maken, zo is dit zeer zeker ook omdat ik meen, dat deze voor u noodzakelijk zijn. Baseer u nimmer op bezit, ook niet van kracht. Het enige wat u waarlijk kunt bezitten is uzelf, wanneer u uzelf durft aanvaarden en erkennen. Die erkenning behoeft geen ontleding te zijn.
Het moet een erkenning zijn van de feitelijke leefwijze en verschijningsvorm. Besef dat al hetgeen u daarbuiten meent te bezitten (of dit nu status is, geld en goed of iets anders), geen feitelijke waarde is, die tot u behoort. Ze is ten hoogste een werktuig in uw handen. Tracht daarom nooit een werktuig te handhaven, dat u niet werkelijk van node hebt.
Gebruik al uw gaven en mogelijkheden, gebruik uw bezit en tracht niet het tegen anderen te verdedigen. Zolang u iets wat u bezit (of het kennis is, status of iets anders) actief gebruikt in de wereld, is het uw eigen, ook wanneer u geen officiële of juridische bezitstitel hebt. Op het ogenblik dat u het verdedigt tegen anderen, is het niet meer uw bezit, maar slechts een beperking van uw mogelijkheden. Het is misschien goed dat u ook dit beseft.
U kunt veel meer wanneer u al, wat u hebt, gebruikt als een werktuig. Maak van uzelf, van uw leven een werktuig om hetgeen. u innerlijk als juist erkent tot uitvoering te brengen. Tracht daarbij niet aan anderen uw lering op te leggen, maar uw eigen erkenning te beleven. Als u dit kunt verwerken (en dat is voor de meeste mensen moeilijk), dan zult u ook begrijpen waarom ik juist dit toevoegde aaneen in zich afgesloten les. Al te vaak zijn begrippen van status, van bezit e.d. kluisters, die het een mens onmogelijk maken waarlijk iets te bereiken. U hebt veel minder nodig dan u denkt. U hebt veel meer mogelijkheden dan u denkt. Maar dat moet u dan eerst beseffen.
Begin desnoods voorzichtig ook dit waar te maken. Leer hoeveel meer u kunt, hoeveel meer u hebt, hoeveel meer u bereikt, wanneer u zich minder laat binden. Dat geldt zeker in uw maatschappij. Indien u gelooft in uzelf, gelooft in uw God, dan zult u ín uzelf de beelden vinden, die uw leven inhoud geven. Wanneer u vanuit uzelf juist in die zekere ongebondenheid werkt zonder u af te vragen of een ander ook zal werken, zonder u af te vragen of dit voor de eeuwen staat of voor anderen de dwaasheid van een moment is, dan mijne vrienden, zult u geleerd hebben waarlijk esoterisch magisch te streven.
En hiermede wil ik mijn aandeel aan deze bijeenkomst beëindigen.
De gastspreker, die wij voor deze bijeenkomst hebben aangezocht, behoort tot uw eigen christelijk filosofische kringen. Zijn denkbeelden zullen u ongetwijfeld vaak bekend voorkomen. Zijn interpretatie zal mogelijk wel eens van de uwe verschillen. Ik hoop, dat u hem alle aandacht waardig zult keuren.
Dan is er een van onze broeders, die zo daartoe tijd en mogelijkheid bestaat gaarne de bijeenkomst zou willen besluiten. Dus na de gastspreker volgt nog een kort slotwoord.
Ik wens u een zeer aangename en zegenrijke bijeenkomst verder toe. En ook een steeds grotere, innerlijke vreugde en een steeds grotere, uiterlijke ontspanning, opdat u in staat zult zijn steeds meer te zijn en voor anderen te betekenen.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Tot onze gastspreker komt wil ik graag nog even op enkele punten ingaan.
Men vraagt zich wel eens af of het nodig is bij de esoterie en de magie zoveel psychologie te pas te brengen. Maar beiden berusten op waarden, die wij in de psychologie terugvinden. En dus is dit helemaal niet vreemd. Wanneer je verder gaat denken, dan vraag je: Waarom al die regeltjes en die lesjes, we weten het wel. Maar als u het dan zo goed weet en het niets nieuws is, waarom doet u het dan niet? Het is dus doodgewoon frappez toujours we blijven erop hameren, in de hoop dat het een keer slaagt.
En dan is er die bekende vraag van het verhevene. Waarom is de geest niet meer verheven? Dat kan ik u wel vertellen. Wanneer de geest verheven is, dan luistert u en u vindt het mooi. U begrijpt het waarschijnlijk half. U vergeet het waarschijnlijk helemaal, en wat er overblijft is alleen een ontvluchting van de alledag. Maar als je de werkelijkheid van je eigen leven en de werkelijkheid van de geest wilt samenvoegen, dan moet je uitgaan van de mens. Van de mens zoals hij hier is. De mensen die naar Scheveningen gaan die ergens naar jazz zitten te luisteren of naar wat anders, de mensen die naar de t.v. zitten te kijken het auto-ongelukje en de brandweerman, die de p. in heeft, dat hij vanavond dienst heeft. Dat zijn de dingen van vandaag. En op die dingen is de werkelijkheid gebouwd, ook de innerlijke, ook de esoterische. Juist door uit te gaan van het menselijke benader je het Goddelijke.
Veel mensen maken een fout. Ze denken dat ze kunnen uitgaan van God en het Goddelijke, dat ze a.h.w. precies kunnen gaan zitten waar onze Lieve Heer zit, om dan neerkijkend te constateren hoe weinig de problemen eigenlijk gelden, die de mens zo belangrijk vindt. Dan is het allemaal hoog, het is mooi en verheven.
Maar wees nu eens eerlijk. Als u dadelijk naar huis gaat, dan kunt u niet in Gods stoel zitten, anders bent u z’ een verkeersongeval. U kunt niet van bovenaf de wereld blijven bekijken, zolang u erin leeft. En wat meer is, u bent niet in staat om na te gaan wat God eigenlijk is en wat Hij denkt en wat Hij zegt, want u weet er niets van. Wanneer u het daarover hebt en u gaat in Gods stoel zitten, u maakt het mooi en hoog en edel, dan probeert u eigenlijk uzelf tot God te maken. En dat is een van de redenen, dat men probeert terug te keren tot het normale. En dat wij in de geest ook vaak proberen om via herhaling en veelzijdige belichting van hetzelfde onderwerp te komen tot een begrip, dat menselijk is. Want of u het wilt of niet, u bent een mens op dit moment. En u heeft uw eigen menselijke zwakheden en uw menselijke deugden. En wanneer u daarmee leeft en u gaat daarvan uit, dan is het Koninkrijk Gods helemaal niet zo ver verwijderd als u wel denkt. Dan is Gods wezenlijkheid eigenlijk vlak bij. Maar… gezien van uit een menselijk standpunt. En daarmee kom je dus tot de oplossing van een van die problemen; waarom niet hoog?
Wel, omdat zodra we redelijk willen zijn, alles wat we te hoog zoeken over het algemeen betekenis ofwel een eigen toren van Babel, gepaard gaande met een innerlijke spraakverwarring, waardoor we onszelf helemaal niet meer begrijpen, ofwel een ons verheven voelen boven de mensheid, waardoor we niet meer in staat zijn om deel te nemen aan onze eenheid met het Zijnde, ook de mensheid.
Je kunt niet ontvluchten aan wat je bent. Je kunt alleen dat, wat je bent, zo goed mogelijk zijn. En wanneer ik dat, wat ik ben, wat ik weet te zijn, zo goed mogelijk uitdruk en zo eerlijk mogelijk, dan geef ik daarmee uiting aan iets van die hogere waarde. Want die hogere waarde leeft in mij. En door die uiting ga ik het hogere beleven, ik ga het erkennen. Het is dus duidelijk we moeten niet proberen om van bovenaf naar beneden te kijken we moeten zelfs niet te veel van beneden af naar boven kijken. We moeten trachten de kracht, die van boven komt, beneden te ontdekken. En dat zijn voor mij wel de meest belangrijke punten uit uw reacties. Er is wel over meer gepraat maar als ik zo alle gedachten samenvoeg, dan is dit wel een van de kernpunten van de zaak. Er waren natuurlijk ook mensen, die zich zaten af te vragen hoe het moest met die beperkingen.
Er waren een paar mensen, die er in zichzelf nogal zorgelijk over waren. Zoiets van te laat aangemeld en iets van vergeten….. Maar dat zijn eigenlijk dingen die niet tellen. Voor u telt het nu, dat u hier persoonlijk bent. Maar is het eigenlijk niet veel belangrijker, dat u de kracht en de les die hier is begrijpt? Wanneer wij de aanwezigen moeten testen op hun begrip, dan komen we tot een gemiddeld begrip voor de mentaal gebrachte waarden van 50% en voor de emotionele waarden komen we soms tot 80%, maar heel vaak maar tot 30. Dus als u het zo bekijkt, dan wordt er hier ook bij de persoonlijke aanwezigheid toch nog wel wat gemist. Ook hier is het geloof ik een kwestie van het idee, dat we het hogere moeten hebben. U moet het hogere niet hebben. Wat we moeten hebben is datgene, wat voor óns bereikbaar is, wat ons past en waarin wij het hogere kunnen kennen. Wie meer wil zijn dan hij in wezen kan zijn of denkt te kunnen zijn, zal misschien naar buiten toe erg veel lijken, maar van binnen is hij een ongelukkig mens.
Iemand, die misschien minder lijkt dan hij is, maar die daardoor aan alle eisen die het leven stelt voortdurend tegemoet kan komen, die zal voor velen misschien een quantité négligeable zijn, maar hij is gelukkig, hij kan het leven aan. En zo is het met geestelijke waarden precies hetzelfde. Wanneer je boven je stand grijpt, dan komt er een ogenblik, dat je of tot zelfbedrog overgaat, of dat je innerlijk het gevoel krijgt van ongelukkig zijn, er geen raad mee weten. En als je probeert precies daar mee te gaan, waar je voelt, daar kan ik nog net bij, daaruit kan ik iets leren, daarmee kan ik iets begrijpen, dan zit je goed. Want dan kun je altijd net iets meer denken.
Ik geloof dat het antwoord op gelukkig zijn en op bewustwording en. al die andere mooie termen eigenlijk kan worden samengevat in dat ene,, steeds iets meer zijn dan de wereld van je verwacht, steeds iets meer zijn dan je voor jezelf helemaal mogelijk acht, steeds iets meer zijn vooral, dan noodzakelijk is. Dat beetje overschot dat je produceert, dat beetje overschot aan begrip, dat gemakkelijk verdergaan, dat is juist hetgeen je de grote kracht geeft.
En nu komt de gastspreker. Ik zal er niet veel over zeggen. U hebt er al een aankondiging van gehad. En daarna krijgt u onze vriend, u bekend als het pastoortje, die een slotwoord wil spreken om daarmede voor u dit jaar af te sluiten.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Gastspreker.
Wanneer ik deze avond als gast tot u spreek, voel ik mij enigszins beperkt in mijn mogelijkheden. De taal die ik spreek is niet de mijne de mensen waartoe ik spreek behoren tot een wereld, die anders is dan de mijne. Maar de kern van het leven en de krachten van het leven zijn volgens mij toch wel ongeveer gelijk gebleven.
Een van de kernpunten in de oude tijd is de strijd geweest over de vraag, of Jezus de werkelijke zoon van God was of niet. Ik heb deze strijd altijd wat belachelijk gevonden. Want waarom moet je spreken over de vraag wat Jezus is, als je hem toch niet begrijpen kunt?
Jezus is een boodschap. De Christos is een wijze van bestaan niet alleen maar een profeet, een zoon Gods of een wonder.
In het christendom zijn er heel veel wonderlijke ontwikkelingen geweest. Ontwikkelingen, waarover ik mij soms verbaasd heb en soms verheugd. Maar altijd weer ontbrak er iets. Men heeft het gezocht in de mystiek, men heeft het gezocht in de logica, in de wetenschappelijke geloofsverklaring, men heeft het zelfs gezocht in de historische waarden der dingen. En voor mij is er maar een waarde, die in het christendom werkelijk belangrijk is en die ik ook voor de gehele wereld voor u zowel als voor mij belangrijk acht: Jezus leert ons dat het kleine even belangrijk is als het grote.
Hij leert ons, dat het schijnbaar onvolkomene van ons wezen nog niet betekent, dat wij onaanzienlijk zijn en blijven. En dat is belangrijk. Want onze kleinheid erkennen op dit moment is slechts nederigheid. Maar ons beroepen op onze kleinheid om nu niet te handelen of om morgen niet te handelen, dat is ontvluchting van je eigen wezen.
Jezus vertelt het ons in de gelijkenis van het mosterdzaadje. Klein als een stofje in de hand, maar een struik die vele malen zichzelf reproduceert, die vele zaden voortbrengt. En hij zet de gelijkenis door. Hij spreekt over de zuurdesem, die een kleine hoeveelheid zijnde het brood eetbaar maakt. Hij spreekt over het zout, dat in een zeer kleine hoeveelheid de ware smaak geeft aan de gerechten.
Het kleine, het onbelangrijke, stelt Jezus op de voorgrond. Hij heeft het niet over de groten van deze wereld hij heeft het niet over de deugdzamen en rechtvaardigen. Wij horen hem nooit prediken over een man, die zo goed was. Hij spreekt van de verloren zoon, hij spreekt van de tollenaar hij spreekt van degene, die ervaren heeft en erkend. Jezus is niet zoals men denkt een prediker van deugd. Hij is een prediker van het besef. Zoals de Christos niet de kracht is die ons bevrijdt, maar de kracht die ons helpt vrij te zijn. En dat is een groot verschil.
In de totaliteit van christelijke beleving, christelijke filosofie, christelijk denken, heeft men deze punten steeds weer verwaarloosd. Men heeft het gezocht in de vaak wat extreme mystiek van een openbaring van Johannes. Men heeft het gezocht in de gestrengheid van zedeprekende regelen, zoals de geschriften van de apostelen. Men heeft het gezocht in het mirakel van de geboorte en in de onvoorstelbare lijdensweg, die culmineert in een bevrijdende herrijzenis. Maar dat zijn dingen, die Jezus aangaan. Dat zijn niet de dingen, die voor ons tellen. Dat zijn verschijnselen, zoals een noorderlicht, een kring om de maan of om de zon, die zichzelf maakt tot een mengsel van oranje, omgeven met veren van vele kleuren, wanneer ze achter de bergen, de heuvelen of misschien in een zee wegzinkt. Deze dingen zijn de uiterlijkheden.
Om waarlijk te begrijpen wat Jezus heeft geleerd, moet men begrijpen wat Jezus in wezen de mens steeds heeft voorgehouden. Hij heeft die mens voorgehouden, dat de werkelijke liefde voor God de vervanging is van alles, wat er op aarde aan wetten, verplichtingen en rechten schijnt te bestaan. Hij heeft de mens voorgehouden, dat een zondaar die terugkeert meer vreugde baart in de hemel dan 1000 rechtvaardigen. Hij heeft niet gezegd; wees rechtvaardig, maar hij heeft wel gezegd; Wees eerlijk. Erken. Hij heeft de mensen geleerd om elkander lief te hebben. Maar die naastenliefde is dan wel heel erg in de verdrukking, gekomen, zodra de mens meende, dat Jezus hem had uitverkoren. Zodra de mens meende, dat hij aan Jezus een recht kon ontlenen. In Jezus taal is naastenliefde geen vraag van geloof, van status, is het geen zaak van neerbuigend een ander benaderen, het is een erkennen van gelijkheid. Als Jezus de tollenaar ziet in de vijgenboom, dan is zijn reactie niet: Arme man, ik zal u troosten. Maar eenvoudig: Kom naar beneden, want vandaag wil ik in uw huis eten. Wat een verklaring is van: Ik wil uw gastvrijheid aanvaarden. Waarmee hij de ander het recht geeft te zeggen: Heer, ik kan u niet ontvangen. Of graag.
Jezus legt a.h.w. steeds weer de mogelijkheid open voor de ander. Hij begint met de gelijke te zijn. En dit gelijk zijn is het begin van al zijn naastenliefde. Dit erkennen van gelijkheid is zijn kracht tot genezen maar ook tot het uitdrijven van duivelen.
Jezus maakt in zijn gelijkenissen duidelijk, dat rijkdom van geen belang is. En een enkele maal wil men daar zoals in de geschiedenis van de rijke man en Lazarus een bepaalde lering uit trekken. Men wil zeggen, dat de arme dus in de hemel zal tronen. Maar dat wordt nergens gezegd. Er wordt slechts gezegd dat hij, die in zijn rijkdom de armen niet ziet, nimmer in de hemel zal komen. Er wordt gezegd, dat rijkdom het de mens moeilijk maakt de werkelijkheid van het mens-zijn te kennen. En hierin ligt voor mij de boodschap, die ik u heden zou willen brengen.
Leven op zichzelf kun je alleen, wanneer je gelooft. Het geloof is de reden van je bestaan. Een mens, die alleen moet leven voor dat, wat hij zichtbaar rond zich ziet, zal snel vermoeid zijn. God is de kern van het bestaan. En tegenover die God kunnen wij klein zijn, maar onze kleinheid doet niet terzake. Wij staan niet tegenover God als de minderen. Wij zijn niet Gods slaven. Wij zijn de kinderen. Wij kunnen de Vader evengoed aanspreken als Jezus het deed, met eenzelfde mengeling van aanvaarding van de grotere macht en de erkenning van het recht om toch als gelijke te spreken.
In ons geloof, in ons denken, in ons streven, is deze erkenning van gelijkheid de eerste voorwaarde voor de benadering van een koninkrijk Gods, voor de benadering van de innerlijke waarde, die men Christos noemt. Innerlijke waarde, die dus niet ligt in omvang maar in mogelijkheden.
Het is niet belangrijk. wat wij geweest zijn, het is belangrijk wat wij zijn. Het hele verleden wordt vergeten, wanneer wij de waarheid aanvaarden. Het is niet belangrijk wat wij morgen gaan doen. Het is belangrijk dat wij volgen, waar wij God erkennen.
Jezus maakt de mens los… niet alleen maar van de wereld hij maakt de mens los van zichzelf. christendom is vrijdom. Niet vrijdom van schuld of van erfzonde, maar vrijdom van de bindingen, die een mens zonder besef voor de Christos maar al te snel beschouwt als belangrijk en noodzakelijk. Vrij zijn.. Vrij zijn, ook wanneer wij openlijk misschien schuld op ons laden. Vrij zijn op een diplomatieke manier a.h.w.
De overspelige vrouw wordt door Jezus niet bestraft of hard aangesproken, maar verdedigd. En tot haar heeft hij slechts een woord: Ga heen en… men vertaalt het als zondig niet meer. Maar misschien heeft hij eerder wel gezegd: Ga heen en maak geen fouten meer. En dat zou heel iets anders kunnen betekenen.
Wanneer Jezus te maken heeft met mensen uit Samaria, dan gaat Jezus niet uit van de tempel. En hij gaat niet eens uit van de wijze, waarop men God dient of zoekt, of wat men is en hoe men zich gedraagt of wat de wet is. Hij gaat uit van de mens. Zijn antwoord is er een op de mens, zoals hij is. Niet uit zijn verhevenheid, maar uit zijn gelijkheid.
Ik hoor zo vaak spreken over een broederschap in Christos. Maar wat is dit dan? Is dit dan een band tussen gelijkgezinden? Of is het de erkenning van gelijkheid in allen? Leven, mijne vrienden, is voor Jezus iets heel anders dan voor de meesten van degenen, die beweren dat ze zijn leer juist verkondigen. Voor Jezus geldt maar één ding; de potentie. De potentie van de, mens om te worden. Voor Jezus geldt niet wat die mens vandaag is, maar dat wat hij als mogelijkheid in zich draagt.
In de bekende gelijkenis van de zaaier vertelt Jezus, hoe uit het gestrooide zaad slechts een derde rijke vrucht draagt. En de meesten zeggen, dat dit een veroordeling is dat veel van het woord teloor moet gaan. Maar zie naar de feiten, Jezus zegt er valt op steenachtige bodem.
M.a.w. een waarheid kan alleen aanvaard worden, wanneer er een juiste voedingsbodem is. En een ander deel werd opgepikt door de vogelen des hemels. Er zijn dingen, die door de omstandigheden worden weggenomen, zodat ze in jou niets kunnen betekenen. Het is geen veroordeling. Het is geen vaststelling, dat zoveel mensen verdoemd zullen worden. Het is een vaststelling, dat de dingen alleen onder de juiste omstandigheden tot rijping kunnen komen.
Misschien vindt u dat ik preek. En toch is dat niet mijn bedoeling. Maar ik zeg u dit: Wanneer wij begrijpen wie en wat Jezus is, zonder te zeggen hij is de zoon van God of hij is de zoon des mensen, wanneer wij zijn boodschap begrijpen, dan begrijpen wij wat God is. Niet omdat we daardoor God kennen, maar omdat wij beseffen dat wij klein als wij zijn zullen opgroeien tot iets, wat die God wel zal kennen. En dat wij beseffen, dat onze schulden en zonden onbelangrijk zijn, maar dat alleen belangrijk is, dat wij voortdurend zoekend naar de waarheid, al moeten wij ook een tijd als de verloren zoon de draf der zwijnen eten terugkeren.
De God van Jezus, de geestelijke waarde van Jezus, is zo uitermate gul. En dat is het leven ook. Maar dan moet je het niet verknoeien met je interpretaties. De verloren zoon wordt met open armen ontvangen, alleen maar omdat hij terugkeert. Wanneer wij een waarheid in onszelf erkennen en leven en wij keren daartoe terug onverschillig hoe dan zijn we welkom. Wanneer wij in ons leven in haat dreigen onder te gaan en we vinden ook weer de liefde terug voor de mens en misschien voor de Schepper, dan zijn we welkom. Dan is onze haat als niet geweest zijnde. Het verleden is steeds uitgeblust.
Jezus leert ook, dat God geen menselijke maatstaven gebruikt. Maar daarmede wil hij ook de mens leren geen maatstaven van arbeid en belangrijkheid aan te leggen. Denk aan de heer van de wijngaard, die driemaal uitging om knechten te werven. En zij, die in het eerste uur waren gekomen, kregen een overeengekomen loon. En zij, die in de middag waren gekomen, kregen hetzelfde loon. En zij, die in het laatste uur waren gekomen, kregen ook hetzelfde loon. Het is niet belangrijk hoelang je werkt en wat je werkt belangrijk is, dat je God aanvaardt. En God is niet alleen maar iets, wat in de hemelen leeft of een kracht een niet-besefte kracht die in ons innerlijk bestaat. God is onze hele wereld. God is niet alleen de wereld van de geest of het begrensde rijk van werkelijkheid. God is alles. Wanneer wij ons wenden tot de wereld en haar aanvaarden, wenden wij ons tot God. Wanneer wij iets doen voor de wereld of in de wereld, dan doen wij dat voor God. Er is eenvoudig geen maatstaf te vinden. Er is alleen het feit: God is.
En wanneer Jezus daaraan leefregels koppelt, dan doet hij dit niet uitdrukkelijk niet omdat hij daarmee de mens wil zeggen alleen zo kun je zalig worden. Maar omdat hij de mens wil zeggen in die dingen kun je God vinden. God is niet iets, wat ik voor u kan roepen. God is de kracht, die in uzelf woont. God is er altijd.
Als je God beseft, dan is Hij er. En dat, dat is hetgeen voor mij in de Christos of Christus is ondergebracht. Alomtegenwoordigheid van God, niet alleen maar op alle plaatsen als een ongeziene spion, maar als een overal aanwezige kracht, een overal aanwezige aanvaarding, ook voor ons. Niet iemand, die ons gadeslaat om ons te beoordelen, maar iemand, die met ons gaat, zodra wij Hem erkennen als een, Die met ons gaat. Een kracht, Die ons steunt, waar wij zelf niet kunnen gaan.
Misschien heb ik te veel tijd doorgebracht met het denken over en het zoeken naar waarheid op uw wereld om te kunnen uitdrukken wat er in mij leeft. Maar ik zeg u dit; Waar u ten goede wilt, daar is God en daar is het goede. Waar u werkelijk wilt, waar u werkelijk aanvaardt, daar is God. Geen grenzen, geen moeizame tochten, maar alleen een erkenning en een aanvaarding. En in die erkenning en die aanvaarding zullen wij moeten groeien.
Ons wezen is misschien maar het zaad van wat wij in de eeuwigheid zullen zijn. Een beginsel, volledig en compleet, maar niet geuit. De openbaring ligt in ons. Wanneer wij vanuit onszelf groeien, zijn. wij de openbaring. Daarom is het goed, dat wij vanuit onszelf groeien. Het is beter dat wij groeien tegen alle erkenning in, dan dat wij alle regels, wetten en waarden.
erkennen en al de ons gestelde taken vervullen en zelf niet groeien. Bewustwording is een woord, dat ik in deze hersens aantref als iets, wat vaak gebruikt wordt. Maar bewustwording bestaat niet. Je bent bewust of je bent niet bewust. Daartussen zijn vele fasen denkbaar, maar in elk daarvan geldt: Je bent bewust en voor een deel niet bewust.
Bewustzijn is gebaseerd op erkenning. Erkenning gaat uit van waarneming. Wie in zijn eigen leven ziet en wie in de wereld kijkt, wie diep in zichzelf schouwt, vindt een andere God dan hem gepredikt wordt. Maar hij vindt een kracht, die wonderlijk, groot en onveranderlijk is. En hij vindt in zichzelf een vervulling van die kracht en een uitbeelding van die kracht, die noodzakelijk is. En dat, dat is dan alles, wat u verstaat onder uw bewustwording.
Alle dingen hebben stem. Wie de taal verstaat van een vogel, verstaat niet alleen zijn roepen en wat hij weergeeft. Hij verstaat hoe de vogel zijn leven weergeeft, zijn hele zijn. Hij kijkt naar de wolken, zoals zij komen, ontstaan en vergaan. Hij leest daarin niet alleen maar een reeks van schijnvormen. Hij ziet daarin de voortdurende verandering, die hemzelf beroert en gelijktijdig het wezen van het Zijn worden, zijn en verdwijnen, om weer te worden. Een voortdurende afwisseling en een voortdurende waarde.
Wanneer u mij in deze betoogtrant hebt kunnen volgen, zult u misschien ook begrijpen waarom ik tot u zeg: In u rust de almacht. In U rust de eeuwige liefde. In u bestaat de eeuwige waarheid. En waarlijk, niets is u onmogelijk, zo gij erkent wat gij zijt.
Wij moeten beginnen met te aanvaarden wat wij zijn. Dan moeten wij leren uit te drukken wat wij zijn. Dan moeten wij groeien tot de volledige uiting van wat in ons bestaat. En dan zijn al die termen, die men God voorbehoudt, plotseling ook ons eigen. Want er is geen verschil tussen ons en God. Wij zijn deel van God. Er is geen grens en geen scheiding.
Indien u zoekt in uw esoterie, indien u streeft in uw magisch zoeken, vergeet dit dan niet. Of ge klein zijt of groot, God is in alle dingen in en met u en door u. Wanneer u ophoudt uzelf druk te maken over wat u wel en niet bent, wanneer u ophoudt het verleden belangrijk te maken, wanneer u ophoudt met grenzen te stellen aan uzelf, dan is er voor u geen grens.
Dat nu is de werkelijke liefde Gods, dat wij onbegrensd zijn. Dit nu is de werkelijke leer van Jezus, dat wij onbegrensd zijn. En dit nu is de werkelijke zin van alle leven, dat de onbegrensdheid die wij zijn, zelfs in ons beperkt bestaan is uitgedrukt als de boom in het zaad.
Dat is alles wat ik u wil zeggen. De woorden om juister uit te drukken wat ik zeggen wil, ontbreken mij helaas. Maar indien u luistert in uzelf, dan zult u ook verstaan wat ik u met woorden niet kan zeggen. De werkelijkheid is God in u, die ik uitdruk op mijn wijze, die gij zijt op uw wijze. En daarom zijn alle dingen ons mogelijk en is zelfs het niet-uitbare duidelijker dan wanneer het gesproken werd.
Ik maak plaats voor een van uw eigen broeders. Moge de eenheid in het werkelijke leven uw bewustzijn beroeren en uw beperktheid voor u verbreken.
0-0-0-0-0-0-0-0
Ja, ik dacht: Als ik dat nou vroeger op de preekstoel gezegd had, dan had ik vlug in de missie gezeten. Want het is eigenlijk zo moeilijk om met al die dingen te werken. Ik weet niet eens of het wel te doen is. De mensen kunnen “ja” zeggen maar och, ik weet het van vroeger: Als ze ja zeggen, dan betekent dit, dat ze erover zullen denken om het te doen…. tenminste wanneer ze niets anders, interessanter, beters of zakelijk interessanter te doen vinden. Zo was het in mijn tijd tenminste met de kleine gemeente.
Maar weet u, ergens doet het mij toch goed. Misschien is het een oude gewoonte en u hoeft het niet met me eens te zijn maar wanneer je zo bezig bent met de wereld, nu nog, dan heb je altijd het idee: Als ze het nu maar begrepen, want het is er allemaal al.
En ja, in mijn tijd heb ik wel eens geprobeerd de dingen te zeggen in gedichtjes en vaak in heel lieve gedichtjes. (Nu ja, een pastoor kan natuurlijk geen ondeugende gedichten maken.) En ik heb wel eens gedicht over de sterren als flonkerende juwelen in het fluwelen duister. Maar ik heb er ook wel eens anders over gedacht. Toen heb ik zoiets gezegd van: Stervende punten licht worden geweten door het duister.
En de maan sterft aan de voorbijtrekkende wolken.
In alles is niets.
En hier in dit duister roep ik tot U, mijn God.
En Gij antwoordt mij, omdat ik geen sterren meer heb om te zien.
Ja, ik heb het nooit uitgegeven, maar dat was zo’n beetje mijn denken, weet u. Ik heb zon idee, dat wij eigenlijk pas naar God kijken, als we niets meer over hebben om naar te kijken. En dat is eigenlijk precies hetzelfde met mensenliefde. 0, ik had op mijn manier de mensen lief. Maar weet u, sinds ik die menselijk lichamelijke toestand verlaten heb, kan ik de mensen pas echt liefhebben, omdat ik ze beter begrijp.
O ja, u denkt daar komt het pastoortje weer met mensen, ik houd zoveel van je. Natuurlijk. Maar ja, dat weet u nu wel. Dus laten we proberen om het anders te doen. God is iets wat overblijft, als er niets meer is. Geluk is iets wat je pas vindt, wanneer je meent dat je alles verloren hebt. En vrede, dat is pas iets dat je vindt, wanneer je in de strijd alles ook jezelf verslagen hebt. Het is gek, dat je eigenlijk altijd eerst moet verliezen, voordat de werkelijkheid komt. Het is net als zo’n pakje, dat je met Kerstmis krijgt. O, meestal wist je al wat erin zat; een gestroopt konijn of een kip, die toch niet meer legde. Maar het was toch feestelijk om het open te maken. En wanneer wij dus eigenlijk leven en we bestaan, lieve mensen, wat anders hebben we dan eigenlijk dan het ontbladeren, het uitpakken van de essentie van je leven. En als je dan het is mij eens overkomen en dat zat zo: Ik had een goeie meid en die had een broer en die broer had een hond. En ik had een keer werkelijk mooi ingepakt in stevig papier van een van de parochianen wat gekregen; zo’n achterstukje van een varken, dat de tijdelijke wereld voor een andere had moeten verwisselen met noodkreten.
Ik dacht zo bij mijzelf: Dat is een mooi stuk papier. En er zat nog een lap omheen ook. Als ik die nu eens netjes opvouw, dan zal ik de meid roepen en die kan dan zorgen, dat daar wat lekkers uitkomt.
Maar ik had de deur openstaan naar de warande bij de tuin. En in de tuin was die hond. En toen ik mijn papier had opgevouwen en weggeborgen, toen had de hond het achterdeel van het varken. Ik heb nog een klein stukje van de hesp kunnen redden, maar een groot deel ervan was ik kwijtgeraakt, omdat ik eerst aan de verpakking had gedacht en toen pas aan de inhoud. U lacht erom, u vindt dat leuk. Maar eigenlijk doen we allemaal hetzelfde.
Natuurlijk, ik houd van u. Maar er moet meer zijn, Dit is alleen maar verpakking. Een God is met ons in de wereld, ja, maar dat is verpakking. Het geschenk van het leven is de werkelijkheid. En dat geschenk van het bestaan zelf, dat laten we meestal ergens op de kast liggen, terwijl we alle verschijnselen van het leven zorgvuldig rangschikken en opvouwen. Wij vergeten vaak, dat het leven ons is gegeven om er iets mee te doen. En dan komt er een ander en die maakt van het grootste gedeelte van ons leven iets, iets waar we zelf niets aan hebben.
We zouden veel beter kunnen zeggen: Mensen, hier is het leven. Laten we er een feesttafel van maken. Als het op is, is het op. Maar dan hebben we het gedeeld, dan is het tenminste iets voor ons allemaal. En dan komen al die nuchtere dingen wel later.
Kijk, dat is nu, wat er zit achter die woordjes, dat ik van de mensen houd. Dat is wat er achter al die esoterie zit. Dat is ook de kern van alle magie. U zult het niet geloven, maar de kern van de magie is, dat je als er een hesp op tafel komt niet het papier gaat opvouwen, maar meteen de meid roept en zegt: Maak er wat van. Dat is de magie van het leven.
Je hebt relaties met de mensen en met de geest. Die geest wil wat voor je doen. Die mensen ook wel. Geef hun de kans en blijf niet eerst eenzaam de verpakking van de feiten bestuderen, totdat het te laat is. Totdat je geen baas meer bent over een groot deel van je leven.
Nu ja, ik ben al bijna weer aan het preken. Maar het is een oude fout en ik heb het meer gedaan ik ga mijzelf citeren: Als in de droefheid van de regen het grauwe van de dag vergaat, dan zie ik In de aard een leven dat door de regen opwaarts gaat. De droefheid wordt mij dan een zegen, de tranenvloed een vruchtbaar. En zelfs het sterven wordt mij ‘t groeien van mijn eigen eeuwigheid.
Kijk, dat is nu wat ik jullie zeggen wil, Ik heb het vroeger ook al gezegd, maar toen wist ik zelf nog niet dat ik het wou zeggen. Het is eigenlijk allemaal zo eenvoudig. Het leven is niet moeilijk. Je maakt het jezelf moeilijk. Maar als je het op de keper beschouwt Wat ligt er tussen geboorte en het. ogenblik van dood? Wat ligt er anders dan een leven, dat pas de mens wordt weergegeven, als hij weer neergedaald tot d’aard. Erkent de werkelijkheid des Heren, die zich dan aan hem openbaart.
Ik weet het, het is pastoorsrijmelarij. Maar denk er eens over. Het is allemaal maar een sprong, die je maakt naar de werkelijkheid. Als je begrijpt hoe uit alles iets groeit, Als je begrijpt hoe alles uiteindelijk terecht komt waar het hoort, ja, ook u. Hoe alles wat waarde heeft eigenlijk wordt opgespaard, totdat je wanneer je in staat bent het te beseffen binnentreedt in een schatkamer, waarin alle liefde en alle pogen (ja, en ook al je tranen) van misschien 1000 levens liggen. Een rijkdom, die rijker maakt dan de grootste vorsten machtiger ook dan Salomo in al zijn heerlijkheid, zoals dat heet. Ja, dan weet je eigenlijk pas wat leven is. En dat wilde ik u nu vertellen.
Want je moet zo’n cursus (nu ja, cursus, dat is ook maar een naam), die moet je ergens afsluiten. En toen heb ik zo gedacht; Ach, wanneer er nu toch iemand, die ik heel goed ken, een erg opstandige theoloog (hij is zelfs een tijd in de ban geweest!), wanneer die daar nu naartoe gaat, dan kan ik wel even meegaan, want hij kan er geen eind aan maken op de juiste manier.
Hij kan niet zeggen waar het om gaat. Maar misschien kan ik het.
Ik zou u de zekerheid willen geven, dat niets voor niets is. Uit de dauw van de morgen en de zilveren webben van de kruisspin heeft God het wonder geweven, dat zo dadelijk verklinkt in de nachts Het leven van een dag, die volbracht eeuwigheid gaat worden. En ik, ik bid mijn beden, ik spreek mijn woord en ga mijn weg, beseffend half slechts wat mij wordt geboden. Want in de dauw klinkt mij een klokkenspel, dat spreekt van ongekende tijd. Vervluchtigen zal ik als de dauw en toch bestaan
Ik ben nog doof voor wat de kruisspin zegt.
Perfect heeft zij haar web uit haar instinct geweven.
Zo heeft de Schepper mij het juiste meegegeven om
dat te zijn, wat moet.
En is de dag vergaan, gestorven in de nacht en zal zij
straks herrijzen, ik zal hetzelfde zien, totdat ik in
begrip van wat het Al mij zegt, mijn Schepper lof zal
geven, het Zijn mijzelf zal prijzen, erkennend: God, ik
dien U niet om macht, maar om hetgeen Gij mij als
voorbeeld hebt gegeven, voor al, wat worden zal. Ik,
deel van tranendal, zal dadelijk als de damp naar Uwe
wereld stijgen.
Alle dingen spreken. En als je ze verstaat, dan weet je het. Het leven lijkt wel zwaar, maar het geeft zo veel. En de dood lijkt misschien pijnlijk en bitter, maar ze maakt zoveel nieuwe mogelijkheden voor je open.
Nu, als je dat weet, dan is je esoterie en je magie niets anders dan je steeds voorhouden hoe goed het zijn is en hoe je zelf goed moet zijn om het te beantwoorden.
Als je beseft, hoe zelfs de wreedheid van het leven je bemint, leer je het leven beminnen. En als je zover bent, vrienden, dan kun je het zeggen net als ik.
Vrienden, ik kan niet altijd komen. Ik zou het graag, meer doen. Want werkelijk, ik houd van jullie en van je wereld van alle dingen, die jullie representeren. Het kan nu eenmaal niet. En daar, waar alle dauw is opgetrokken, waar alle nevel is opgestegen, daar zullen wij erkennen hoezeer wij een eenheid zijn.
Daarom, laten wij bewust dat wij elkaar kennen en aanvaarden. Al zijn wij in andere werelden samen zeggen, steeds weer: God, wat is het leven. mooi. En hoe groot is de belofte, die daarin reeds schuilt voor ons, wanneer wij aan het beperkte leven ontgroeien.
Nou, de zegen geef ik niet meer. Dat is niet nodig. Die krijg je toch wel. Maar, vrienden, alle kracht, alle plezier, alle vreugde van het leven, die je krijgen kunt, wens ik jullie van harte toe. Want wanneer jullie gelukkig zijn, deel ik erin. En ik hoop, dat jullie kunnen delen in mijn geluk van te zijn. God moge jullie zegenen en beschermen.
Men zei mij: De gehoorzaamheid is kracht, vanuit de eeuwigheid in mensenhart geboren. Ik was gehoorzaam, maar mij dreef het ongeluk, als steeds tevoren.
Men zei mij: Zie, dit is de wet, Zo zult ge voortaan leven. Zo is het doel van; mensen zijn gezet en daarnaar zult ge streven. Maar in mij bleef het ongeluk. Aan wetten brak mijn streven stuk.
Toen zei ‘t In mij Gehoorzaamheid is ‘t horen naar de Hoogste Kracht, opdat in mij, door mij, altijd de wil des Hoogste worde volbracht. En zie, de wetten braken stuk aan mijn gehoorzaamheid. En in mij klinkt nu luid de stem van Kracht der Eeuwigheid.