12 oktober 1984
Allereerst moet ik u erop wijzen dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Denk dus a.u.b. zelf na. Als onderwerp zou ik deze avond weer eens ons eigen innerlijk aan de orde willen stellen: de kracht in ons.
Wanneer je naar binnen kijkt, kom je al snel in een doolhof van fantasmagorieën terecht. Vele beelden rijzen voor ons op, vele landschappen zijn er, soms angstwekkende hellewerelden, soms paradijselijke tuinen. Misschien dat je bij een nog verder doordringen uiteindelijk een soort tempel vindt waarin een wonderlijk licht heerst. Want wij kunnen al datgene wat in ons bestaat en wordt beleefd, nu eenmaal alleen maar vertalen in beelden van de wereld waarin wij toevallig leven.
Wij zijn echter gelijktijdig ook deel van allerhande werkelijke krachten. U bent op het ogenblik bv. lichamelijk deel van de aarde. U denkt ongetwijfeld aan uzelf als een zelfstandig wezen. Maar realiseert u zich wel dat al hetgeen u stoffelijk bent en kunt, in stand wordt gehouden door de aarde en producten van die aarde? En die aarde is bezield. De aarde heeft een uitstraling, een magnetisch veld, kent elektrostatische ladingen die tussen de atmosfeer en het aardoppervlak voortdurend ontstaan en herontstaan en behoorlijk hoog op kunnen leven. Al die dingen vormen mee uw omgeving, van al deze werkingen en krachten neemt u ook uw deel steeds weer op.
Men vergeet vaak het wezen der dingen. Wanneer de mensen bv. spreken over ‘odkracht’, zo denken zij gemeenlijk voornamelijk aan geestelijke zaken. In feite berust deze kracht echter op geladen deeltjes uit de atmosfeer, die men in zich opneemt. De lading neem je in je op en je verwerkt die tot zij in je stoffelijke energiecircuit passen.
Daarnaast echter behoor je tot allerhande geestelijke werelden en beschik je ook nog over een astraal voertuig. Al die werelden kennen weer de krachten als eigen, waaruit zij bestaan. Neem als voorbeeld de astrale wereld. Deze wordt, althans wat haar vormgeving en werkingen betreft, voornamelijk in stand gehouden door gedachten. Wat wil zeggen dat u in u eveneens een deel draagt dat bij deze krachten en werkingen past en u dan ook gevoelig maakt voor alles wat tot het astraal behoort.
Er zijn geestelijke werelden waarin weer andere vormen van energie en de werking die wij omschrijven als ‘licht’ een rol spelen. Ook hiervan bent u deel en gevoeligheid voor deze werelden draagt u dan ook in zich.
Wanneer wij spreken over de kracht in onszelf, dan hebben wij het feitelijk over een enorm complexe reeks vormen van energie, gehoorzamend aan eigen wetten, maar waarbij wij in alle gevallen deels of geheel betrokken blijken te zijn.
Al is zij deel van ons, toch kunnen wij deze kracht in ons niet duidelijk en geheel ontleden. Voor ons is en blijft zij een geheel, zoals wij in ons persoonsbewustzijn ons nooit in delen kunnen scheiden en volledig en bewust registreren en beseffen: dit stukje ik behoort tot de stofmens, dit tot deze of gene wereld van de geest en dat daar is in feite het werkelijke en hogere ik.
Je zegt gewoon: ik ben ik. En even gewoon kun je zeggen: de kracht die in mij woont, is voor mij de kracht. Waarmee je echter nog niet duidelijk hebt gemaakt, wat die kracht in feite is. Het is dan ook zeer moeilijk om haar te ontleden.
Wat betreft de zaken die tot uw huidige wereld behoren, daar kun je er nog wel redelijk over spreken en denken. Je kunt dan spreken over bio-elektrische werkingen, kleine spanningsreacties, oplading van het lichaam e.d. Maar dan kom je terecht bij zaken als gedachtekracht, dan is er feitelijk geen juiste vertaling mogelijk. Toch wordt het bestaan van gedachtekracht tegenwoordig zelfs wetenschappelijk erkend en zijn zeer velen ervan overtuigd dat je met gedachtekracht wonderen kunt doen.
Wilt u voorbeelden? Ga kijken in de een of andere bedevaartsplaats, bezoek een genezings-bijeenkomst van de een of andere ‘psychical healer’. Dus een mens die een meestal redelijk groot gezelschap toespreekt, wat poespas vertoont – meer is het meestal niet – om dan inderdaad althans enkele mensen uit het gehoor te genezen.
Wie dit ernstig bestudeert, komt tot de conclusie dat mensen onder bepaalde omstandigheden toegang hebben tot een vorm van gedachtekracht die door hen kan worden omgezet in levensenergie. Hoe dit dan ook zou geschieden.
Maar probeer nu eens redelijk te spreken over geestelijke krachten. Je kunt er symbolen voor gebruiken en deze bv. indelen in verschillende kleuren – ook wij doen dit gemeenlijk. Maar als het er werkelijk op aankomt, schijnt het ons dat er maar één bron, één kracht is.
Noem die mijnentwege dan verblindend wit licht of anders. Neem het bestaan hiervan aan en bezie dan de mogelijkheden. Al snel komt men tot de conclusie dat de eigen instelling werkt op deze kracht als een soort prisma. Zij ontleedt a.h.w. de oerkracht – die ook de kern van ons wezen is – in verschillende banden van, zeg maar, kleur.
Op deze wijze kunnen wij wel degelijk bepaalde krachten afsplitsen uit dit geheel en als werkingen aan onszelf of anderen toevoeren. Bij z.g. geestelijke genezingen speelt dit vaak een zeer grote rol.
Wij kunnen van deze voorstellingen en de kracht die zij vertegenwoordigen, eveneens gebruik maken wanneer wij bv. personen ‘af willen schermen’. Zoals wij met een andere ‘kleur’ de sfeer in onze omgeving vaak sterk kunnen veranderen of bv. een huis dat onaangename invloeden vasthoudt, daarvan enigszins reinigen.
Wat mij betreft kunnen wij daarom nog wel spreken over de ene kracht die in ons woont, maar zullen wij toch toe moeten geven dat zij zeer vele en zeer verschillende facetten vertoont.
Je kunt natuurlijk proberen al deze zaken meer technisch te benaderen, maar voor de meeste mensen is een benadering eenvoudiger wanneer men uitgaat van een geloofsstandpunt. Ik vraag mij echter steeds weer af of de beste benadering van de werkelijkheid niet in het volgende schuilt: De kracht in ons is niet omschrijfbaar. Deze onomschrijfbare kracht moet echter door ons op de een of andere wijze worden voorgesteld. Wij moeten haar zo maken tot een voor ons zo aanwijsbare werkelijkheid. Op het ogenblik dat wij dit doen, zal al uit de totale kracht die in ons woont in en vanuit ons gaan werken volgens het beeld dat wij ons daarvan hebben geschapen.
Het procedé lijkt mij vergelijkbaar met de astrale wereld: wanneer 100 mensen denken aan een bepaalde god en dit 10 jaren lang doen, zo is er inderdaad uit het geheel van de krachten in het astrale een dergelijke god ontstaan. De hieraan gewijde gedachten zijn dan als kracht en inhoud in een dergelijke figuur opgeslagen. Een god voortgekomen als omschreven zal natuurlijk maar een heel klein godje zijn, maar zelfs dit kan dan zo nu en dan een ‘wondertje’ doen.
Hetgeen wij zijn en doen, werkt volgens mij op een vergelijkbare wijze. Alleen verloopt het proces wat anders. Wij onttrekken kracht aan onze eigen kern, onze eigen energie. Maar gelijktijdig beroepen wij ons dan ook nog eens op de wereld waartoe de energie die wij ontnamen, in wezen behoort.
Hoe het werkt? Wanneer u bv. eens werkelijk en geheel in de put zit, figuurlijk dan, moet u het volgende maar eens proberen: Denk in uzelf ondanks alle mismoedigheid eens aan de zon. Maak er een beeld van, zie bv. voor uw geestesoog een mus in de warme zon een zandbad nemen. Een doodgewoon iets dus, maar zonnig. Probeer dit beeldend te ‘zien’ in uzelf.
Wat gebeurt er dan? Het is net of er in je gehele wezen iets verandert. Je zit natuurlijk nog wel met dezelfde problemen, maar het is toch net of je wat afstand daarvan gewonnen hebt. Je kunt de zaken even op een wat andere wijze bezien, en vooral ook wordt de emotionele kant die het probleem gemeenlijk overheerste, nu opeens zwakker. Bovendien blijkt dan vaak dat je opeens ‘invallen’ hebt, dat je intuïtief aanvoelt in welke richting je moet streven om het probleem zo goed mogelijk op te lossen. Wat heel wat lijkt te zijn. Maar wat heb je in wezen alleen gedaan? Je hebt de kracht die in je bestaat en die ook rond je aanwezig is, zo gevisualiseerd dat zij voor jou middels dit symbool werkzaam is geworden.
In esoterische scholen spreekt men altijd weer over de kracht en het licht in uzelf. Al komt het feitelijk vaak neer op de stelling: wij hebben een lampje in ons dat anderen nog niet hebben, en wanneer wij onze batterij nu maar voldoende opladen door ons aan alle regels te houden, komt alles dan ook best in orde.
Wel is mij opgevallen dat vele van de leraren die zo betogen, zelf over zeer grote batterijen beschikken, waarschijnlijk als gevolg van een te veel aan zitwerk.
De werkelijkheid is gemeenlijk veel praktischer. Je kunt er veel meer mee doen en beter gebruik van maken dan dergelijke leraren hun leerlingen duidelijk maken. En denk nu niet alleen aan magie en betoveringen. Wanneer u betoverd wordt, is dit het gevoel van de ontmoeting met een illusie die u graag als waar zou willen aannemen tot u, haar eenmaal aanvaard hebbende, ontdekt dat zij toch heel anders is dan u meende. O ja, dat is meestal de basis van een huwelijk, ook in uw dagen.
Wanneer wij gewoon bezig zijn met die kracht in onszelf, zo kunnen wij daaraan een naam, een gestalte geven. Deze bestaat dan niet echt. Of ik nu zeg: dit is God de Vader, dan wel: dit is de Christus, of u het Brahman noemt, Vishnu, Allah, of iets anders, het blijft een beeld dat op mijn denken en gevoelen berust. Maar door dit te hanteren, heb ik wel degelijk de kracht die in mij bestaat, voor mijzelf toegankelijk gemaakt.
De symbolen die wij hanteren, zowel in onze geloofs- als in onze denkwereld, vormen voor ons de sleutel tot de kracht die in ons ligt, maakt de lichtende kracht actief die in ons verborgen was.
Wanneer dit in je leeft, zo is het energie. En wat meer is, een energie die in wezen en werking niet bepaald is. Mensen die van een geloof uitgaan, stellen maar al te vaak: wanneer ik sterf, zal ik God ontmoeten. En God is goed.
Maar die God is niet goed en niet kwaad. Tenminste niet vanuit uw standpunt. Die God is neutraal, een kracht, een weten. En gelijktijdig waarschijnlijk een begrenzing van het mogelijke. Maar binnen het kader van die beperkingen is die kracht dan wel te gebruiken voor alles wat maar tot de mogelijkheden behoort.
Wanneer u dan toch bezig bent het licht, de kracht in u op de een of andere wijze te verwerken, probeer dan ook eens om niet uit te gaan van jezelf — ook niet van een “dit moet ik doen” of “dit kan ik doen” of zelfs “dit heb ik bereikt”. Op het ogenblik dat je zo je ik-voorstelling voorschrijft, zet je a.h.w. een filter voor het licht. En daar de ik-voorstellingen die mensen hanteren, gemeenlijk nogal ondoorschijnend zijn, ervaart men dan de kracht en het licht alleen nog als een vaagte, ongeveer zoals je iets van de zon nog wel door een albasten raam kunt zien. Geen voornemens, beelden van jezelf, maar eenvoudig wel de kracht die in je woont proberen te voelen en te laten werken — desnoods aan de hand van symbolen of voorstellingen waardoor je je persoon afstemt op een bepaald deel van het in de kracht mogelijke.
Besef dat de kracht wel in je leeft, maar dat zij niet noodzakelijkerwijs en te allen tijde gebruikt behoeft te worden. Het licht in jezelf is eerder een beleving, een erkenning en niet een taak of een opdracht zonder meer.
In deze tijd van toenemende werkeloosheid zijn er natuurlijk heel wat mensen die maar al te graag een opdracht zouden willen hebben en aanvaarden. Maar geestelijk gezien heeft u nog voldoende werk aan de winkel wanneer u alleen maar probeert iets bewuster te worden van de werkelijkheid omtrent en in uzelf. Het is dus niet vanuit geestelijk standpunt onvermijdelijk en noodzakelijk dat men een taak of opdracht buiten zichzelf krijgt of voor zich creëert.
Wees u bewust van het licht in uzelf. Dat is het enige wat ik zinnig hiervan kan zeggen. Hanteer er een beeld voor, geef er een naam aan. Dat kan u helpen. Maar maak er in uw denken iets van wat algemeen is, zelfs al betekent dit dat de kracht en het licht voor u alleen een soort ijle, lichtende vaagte worden.
Gebruik die ‘sleutel’ dan elke keer weer. Niet alleen om in de wereld iets te doen of ‘om gedachten uit te zenden’, al is dat op zich heel mooi, maar om te beseffen: ik ben deel van het licht, dit woont in mij. Dit besef op zich reeds zal u dan allerhande harmonische factoren doen ontmoeten in uw leven.
Soms zal dit een beroep zijn op uw hulp, uw kracht, in andere gevallen is het eerder een herkenning. Maar hoe dan ook, u zult zien dat de kracht in u dan komt tot een wisselwerking met de kracht zoals deze buiten u aanwezig is.
Blijft u zich vasthouden aan de voorstelling van het licht in uzelf, zo zult u ook ontdekken dat dit licht niet slechts in en buiten u bestaat, maar dat zelfs de gehele wereld rond u u a.h.w. voedt met licht—al kunt u niet precies bepalen hoe of waarom.
Gelijktijdig zult u dan ook kracht en licht afgeven aan anderen zonder u zelfs maar af te vragen hoe, waarom, wat u doet. Het is eenvoudig een wisselwerking geworden. Er is eenvoudig een voortdurend wisselend spel van licht en kracht. En dit licht, deze kracht, hoe u die ook voor uzelf benoemend wilt, zijn altijd aanwezig en werkzaam.
Maar zij kunnen niet werken vanuit de eigen wetten en normen van uw wereld. Dit dient u steeds te beseffen. Een dergelijk passen binnen het kader van uw eigen wereld en begrip is alleen mogelijk zolang u uitsluitend gebruik maakt van stoffelijke energieën. Zodra u mede gebruikt maakt van krachten en werkingen die behoren tot een andere dan de stoffelijke wereld, gaan ook de wetten van de wereld waartoe zij behoren, mee een rol spelen.
Dit houdt bv. in dat u, zodra u wilt genezen met geestelijke krachten, u in bepaalde gevallen eerder een psychische of zelfs geestelijke toestand verbetert dan de lichamelijke situatie. Wilt u alleen op lichamelijk resultaat succes boeken, dan lukt het minder goed en ontstaat bovendien een vorm van disharmonie, een soort wrevel tussen u en de ander.
Dergelijke beperkingen en tegenslagen vallen gemeenlijk weg op het ogenblik dat men gaat beseffen dat stoffelijke normen en waarderingen niet van toepassing zijn op de kracht en het licht die in u wonen. En dus al evenmin op alle uitingen en manifestaties die daaruit voort komen.
U leeft in uw eigen wereld en bent zowel aan de wetten alsook aan de mogelijkheden daarvan gebonden. Dat is zonder meer duidelijk. Maar de kracht in u is dit niet. Wat betekent dat zij zowel in haar werkingen als in haar inhoud uit kan gaan buiten en boven al wat redelijk denkbaar of mogelijk heet te zijn.
Je moet echter het werken met de kracht, het leven met het licht als vanzelf sprekend doen. Stel dat u daar zit en niet op kunt staan. Dan kun je met deze krachten heel vaak toch iets even verplaatsen. Mensen die dit zien, beginnen dan natuurlijk onmiddellijk te roepen over telekinese, zoals het verschijnsel bij u wordt genoemd.
De verklaringen daaromtrent zijn vaak ingewikkeld, de werkelijkheid waarover ik u spreek, is eenvoudiger. Op het ogenblik dat u beseft dat u met geheel uw wezen, en niet alleen met uw lichaam, een hand uitsteekt, kunt u ook buiten lichamelijk bereik zelfs stoffelijke dingen grijpen en verplaatsen.
Ik bemerk dat velen onder u denken: dat gelukt mogelijk vele anderen, maar mij natuurlijk niet. Nu ja, misschien bent u er nog niet rijp voor en is dat maar goed ook, anders zou u alleen maar veel te veel in uw leunstoel blijven zitten omdat u alle noodzakelijke knopjes ook zonder opstaan wel in kunt drukken en zelfs het water dat opstaat wel even op half gas kunt zetten, zodat u nog even door kunt soezen voor u de thee of de koffie gaat maken.
Maar het kan wel. Wat wil zeggen dat alle krachten die in u zijn, ongeacht de wetmatigheden die voor hen blijven gelden zodra zij maar als eenheid worden beseft, actief kunnen zijn in uw stofwereld.
Maar indien dit het geval is en u kunt die kracht ook in uw eigen wereld beseffen, zo zou dit moeten betekenen dat u ook deel kunt hebben aan al die andere werelden waarin delen van de kracht werkzaam zijn. Niet door die werelden dan precies te aanschouwen en te leren kennen, maar eerder door de wetten en specifieke krachten daartoe behorende, in uzelf te beleven. U zult u dan doordrongen voelen door andere mogelijkheden en, zoals mensen dit dan uitdrukken, andere machten.
Wat mij tot de mogelijk wat vreemde conclusie voert dat de z.g. innerlijke verlichting of inwijding niets heeft te maken met iets wat van buitenaf tot u komt of iets nieuws wat u gegeven wordt, maar alleen een kwestie is van u van uw eigen innerlijke kracht en licht bewust worden. De kern is het erkennen van datgene wat reeds in je leeft.
Mogelijk realiseren wij ons nu opeens dat al die inwijdingen e.d. waarmee men in zovele groepen zo voortdurend bezig is, niets te maken hebben met geheimen, kennis die je wordt toegefluisterd of zelfs ijverige studie en oefening, doch het gevolg zijn van een veranderen van je eigen innerlijke status.
Hierdoor kan een deel van het licht in jezelf a.h.w. doorwerken in het geheel van je bewustzijn en zo ook kenbaar worden op het gebied van stoffelijk ervaren en werken. Het licht in jezelf is gelijktijdig een verantwoordelijkheid en soms zelfs, menselijk bezien, een dwingeland. En ik bemerk dat de oren gespitst werden toen ik het woord ‘dwingeland’ gebruikte.
Het licht in onszelf is door zijn wezen en geaardheid met alle wereld verbonden en met alle andere werelden. Het licht in u is een harmonie die door alle sferen heen reikt tot het onbekende, tot ‘God’.
Dit betekent dat in elke wereld afzonderlijk een bepaald gedrag en een bepaald besef van node zal zijn om de harmonie die eenmaal beleefd werd, ook bewust verder in stand te houden.
Dan kun je niet eenvoudig besluiten dat je iets nu maar eens anders zult gaan doen of eraan voorbijgaan. Dan moet je eerst vragen wat van binnenuit juist is en hoe men dit moet doen. Eerst wanneer je dat weet kun je desnoods als mens enigszins gaan schipperen over de wijze van uitvoering.
Ik noem dit hier in Nederland in het bijzonder omdat de Nederlanders altijd al een zeevarend volk zijn geweest en nog steeds op elk gebied moeten door schipperen.
De harmonische noodzaak blijft natuurlijk bestaan, maar wanneer deze eenmaal bewust erkend is, kan men als mens nog steeds besluiten dat men het op deze of gene wijze nog het beste zal kunnen doen. En dit is dan ook werkelijk geheel uw zaak. Maar op het ogenblik dat u besluit iets anders te gaan doen dan hetgeen innerlijk als juist of noodzakelijk werd beseft, zo ontstaat er een spanning in u die u niet meer kwijtraakt. Het maakt je wrevelig en lijkt nog het meest op jeuk op een plaats waar je in geen geval krabben kunt, maar dan voortdurend. Het blijft je dus ergeren en gaat je in alle handelingen en gedachten aantasten. Je wordt steeds ongeduriger en gaat dan misschien nog veel gekkere dingen doen waardoor die jeuk ook steeds toeneemt.
Het wordt dan voortdurend erger. Je krijgt het gevoel dat de gehele wereld tegen je is. Alles irriteert je. De oorzaak is het feit dat je niet harmonisch bent met jezelf, dat je niet uit durft gaan van het innerlijke licht. Je durft de innerlijke waarheid niet aan en durft niet uitgaan van de innerlijk harmonische waarde die in je ontstaan is.
Maar met deze harmonie, die je langzaam maar zeker voor jezelf leert beseffen wanneer je van de innerlijke kracht uitgaat, zul je een wijze van leven op kunnen bouwen waar je het, gezien alles wat men je op aarde heeft geleerd, misschien maar zeer ten dele eens mee bent maar die harmonisch is, die de verbinding handhaaft tussen de hoogste innerlijke waarden en het uiterlijke ik-besef van het ogenblik.
Alle voertuigen zijn daarbij dan mee betrokken. Het is niet alleen maar een kwestie van: ik ben als mens goed en zal het later daardoor na mijn dood beter krijgen. Je zou eerder moeten stellen dat je een algehele harmonie beleeft volgens de normen van je eigen wereld, maar die in zich zal blijven gelden in elke wereld waarin je je bewust wordt en die aanwezig is voor jou in elke wereld waartoe je wezen behoort.
Elke harmonie zal in elke wereld opnieuw gevonden moeten worden wanneer je die wereld betreedt. Maar zij kan zonder meer van binnenuit gevonden worden en worden overgedragen op je nieuwe omstandigheden.
Er bestaat zelfs een ook door u te hanteren criterium voor een juist volgen van het innerlijke licht en een juist gebruiken van de kracht in je: op het ogenblik dat het stralende gevoel van een licht en een kracht in onszelf wat wankel wordt, flakkerend als een kaars in de wind en misschien zelfs in het gevaar verkerende geheel te doven, te verdwijnen, is dit een teken dat wij met onze benadering van onze wereld en onszelf de harmonie verlaten, niet meer geheel harmonisch in orde zijn.
Wij hebben dan een disharmonie voor onszelf geschapen. In onze eigen wereld zal die mogelijk niet herkenbaar zijn. Maar zij is wel innerlijk kenbaar en kan innerlijk, voor de mens vaak gevoelsmatig, beseft worden zodra je je gaat afvragen waarom dit gebeurt.
Maar ga niet te ver met het trekken van consequenties uit dit punt. Het is natuurlijk onzin om te zeggen dat eenieder die ziek wordt dit aan zichzelf alleen te danken heeft. Wel kun je zeggen: iemand die door zijn ziekte overheerst wordt, heeft dit wel degelijk aan zichzelf te danken.
Wanneer je je immers door symptomen laat overheersen, ontstaat een afwijzen van het innerlijke licht, een je afsluiten voor de kracht waaruit je eigenlijk zoudt moeten putten. Het is die afwijzing waardoor het je voortdurend moeilijker wordt psychisch en lichamelijk nog enig evenwicht te vinden. Het beleven wordt een gesloten keten waarin alle kracht in feite ontkend wordt, met het gevolg dat je psychisch steeds sterker belast wordt en je lichaam gelijktijdig minder reserves schijnt te hebben.
O, je kunt proberen te vluchten in innerlijke belevingen, in droomwerelden, maar dat haalt ook al niet veel uit. Zoals ik u reeds zei, is innerlijke droombeleving en zelfs het z.g. betreden van bepaalde ‘andere werelden’ in feite niet veel meer dan een uit delen van het ik opgebouwde fantasmagorie, een optocht van onwerkelijkheden die alleen nog betekenis zullen bezitten wanneer je hen als geheel beseft en kunt overzien. Dan drukt de droombeleving uit, wat wij zijn.
Wanneer wij dromen, baseren op een wereld en dan eisen dat onze wereld aan die droom zal gaan beantwoorden, hebben wij in feite een scheiding geplaatst tussen de kracht in onszelf en de wereld waarin wij voorlopig moeten bestaan. Beseffen wij echter dat wij in onszelf de kracht moeten zoeken – niet om de wereld te veranderen maar om in die wereld licht te zijn en lichtend te antwoorden op al wat wij daarin erkennen – dan wordt het een andere zaak.
Dan blijkt opeens dat er veel meer harmonie, veel meer ritme en waarde ligt in het bestaan, zelfs het stoffelijke, dan je je tot op dat ogenblik hebt kunnen voorstellen. Dan is er niet alleen maar rust. Er is kracht, vitaliteit, leven, een uitwisseling met alles om je heen, zo intens en belangrijk voor je dat je je later een andere wijze van ervaren en leven niet meer kunt voorstellen.
En het licht in u? Dat kunnen wij desnoods God noemen. Ook al weten wij niet precies of dit waar is. Wanneer wij er maar een naam voor hebben, een voorstelling aan kunnen verbinden. Het licht in u, mijn vrienden, is de kern van uw bestaan. Maar gelijktijdig is het de maatstaf waarmee alle harmonische mogelijkheden in en rond u worden bepaald.
Het is niet alleen maar een kracht waarmee je iemand kunt genezen of andere dingen doen. Het is een energie, een waarde die kenvermogen schept. Voor velen misschien grotendeels nog een onbewust kenvermogen, dat slechts zelden bewust en doelgericht wordt gebruikt, maar desondanks een mogelijkheid tot uitwisseling met je wereld. En uiteindelijk betekent het voor ons ego een mogelijkheid tot één zijn met elke wereld.
Hoe groter je harmonie wordt met de wereld, hoe groter de harmonische mogelijkheden ook worden in de wereld waarin u nu tijdelijk als mens bestaat. En wordt die harmonie eenmaal beleefd, dan worden ook de harmonische mogelijkheden groter t.a.v. al die andere geestelijke en energiedragende werelden. Dit gaat zelfs tot het verwerven van een bewuste harmonie met die lichtwerelden waartoe toch ook u uiteindelijk behoort.
Dit te beseffen lijkt mij voor u belangrijk. Het is in een tijd als deze zo gemakkelijk je geslagen te voelen, je af te wenden van alle waarden van het leven en te mopperen over alle kwaad in de wereld. Maar er is wel degelijk veel goeds in de wereld. Alleen wanneer wij ons uitsluitend bezig houden met al het kwade dat wij rond ons zien of veronderstellen, zo sluiten wij ons af voor alle harmonie met het goede in de wereld.
In dat geval zoek je onbewust in en vanuit jezelf naar de chaos. En die heb je als mens of geest juist niet van node. Wij moeten een verbondenheid kennen. Een verbondenheid waarin wij wel vrijelijk onszelf kunnen zijn, maar gelijktijdig een eenheid kunnen gaan vormen met alles wat voor ons wezenlijk belangrijk is. Waar en hoe dan ook.
Beschouw dit als een weg en volg hem, en u zult met vele werelden in contact gaan treden. Uit vele werelden zal men dan ook, soms stoffelijk geheel bewust, soms bijna onbewust, krachten ontvangen, ervaringen opdoen.
Het belangrijkste is echter dat, al blijft het voor ons bij symbolen voorlopig, de waarden van de grote werkelijkheid binnendringen in het geheel van ons beseffen en ook meer en meer deel kunnen gaan uitmaken van het stoffelijke denken. Dit voert verder in mogelijkheden en erkenning dan alle schijnbaar redelijk beredeneren – dat gemeenlijk niet zo redelijk en logisch is als men veronderstelt.
Besef bij dit alles één ding heel goed. Het licht woont in u. Er is niet ergens iemand anders die u dit licht kan brengen. U kunt zich er alleen van bewust worden. Er is niemand die u even zonder moeite de trucjes kan leren om de kracht te gebruiken zoals deze in en vanuit u werkzaam kan zijn. U kunt alleen innerlijk harmonieën aanvoelen en misschien zo een symbool vinden, overnemen, erkennen om daarmee dan zelf verder te werken.
Het volgende is misschien v00r ons en anderen wel dood gepraat, maar ik wil het toch nog eens te berde brengen: Jezus heeft gezegd: Ik ben u de weg, de waarheid en het leven.
De waarheid is datgene wat ook in ons woont. De weg is datgene wat wij met de kracht van die waarheid kunnen beleven, de richting waarin wij met onze innerlijke licht en kracht kunnen gaan.
Buiten het leven is er niets wat ons gegeven wordt. Alles is een wisselwerking. Alles is een voortdurende uitwisseling van waarden. Het leven is een voortdurende verandering, bijna caleidoscopisch in zijn samenstelling, waardoor wij uiteindelijk de bouwstenen van ons eigen ik kunnen leren beseffen.
Wanneer wij echter eenmaal zover zijn dat wij waarlijk de bouwstenen van ons ware ik erkennen, dan kennen wij ook onze hoogste geestelijke werkelijkheid en afkomst. Dan kennen wij alle werelden waartoe wij behoren. Dan zullen wij, mogelijk voor de eerste maal in een onoverzienbaar lang bestaan, meester worden niet slechts over een enkel lichaam, maar over alle krachten die in alle belichamingen een rol spelen.
Een ingewijde die een dubbel uitstuurt, is dan voor ons eenvoudig iemand geworden die gebruik maakt van de mogelijkheden van zijn gehele wezen en uit nutsoverwegingen een onbelangrijk deel van dit ik tijdelijk achterlaat.
Dan is iemand die zich verheft en zich, leviterende, onttrekt aan de zwaartekracht voor ons geen wonderdoener meer maar gewoon iemand die zich afgeschermd heeft tegen de krachten van de aarde en zo zelfs met zijn stoffelijk lichaam gehoorzaamt aan een ander aantrekkingscentrum dat bv. behoort tot de een of andere geestelijke wereld.
Alle dingen zijn mogelijk. Maar om die mogelijkheden te kunnen realiseren, zul je eerst moeten leren hoe uit te gaan van het licht dat in je leeft: Het licht dat je maatstaf is voor harmonie.
Bouw harmonieën op, steeds omvangrijker, steeds groter, steeds beter. Je zult zien dat je als vanzelf dan ook bepaalde mogelijkheden of gaven krijgt. Maar bovenal zul je een gevoel van eenheid met al het levende krijgen waardoor je eigen bestaan voor jou te allen tijde zinrijk is en in zekere mate ook altijd vreugdevol.
Dat is alles wat ik u vandaag te zeggen had. Indien iemand commentaar heeft, mag hij deze nu geven.
(onverstaanbare vraag of opmerking)
Wanneer u luistert naar het ruisen van een beek of de lach van een kind, zo zijn dit voor u associaties. De natuur omvat zeer vele elementen die ook nu en voor ons zoals wij zijn een positieve betekenis hebben. Gaan wij daarin op, dan wordt die positiviteit in onszelf eveneens versterkt. Wij bereiken een grotere harmonie, het licht in ons kan sterker en meer doorwerken. Daaruit putten wij dan de krachten die wij nodig hebben; zo eenvoudig ligt dat.
En voor het nu een conventie van dominees gaat lijken, zal ik mijn bijdrage aan deze bijeenkomst nu maar gaan afsluiten.
Beste mensen, ik heb het uiterste gedaan om u duidelijk iets te vertellen wat u eigenlijk al lang zelf had moeten weten en had kunnen weten. Ik poogde u een formulering aan te bieden voor veel, dat u wel aanvoelde, maar niet kon verwoorden.
Ik wil hieraan echter nog iets toevoegen waaraan de mensen gemeenlijk voorbij gaan: de enige kracht, de enige wet, de enige harmonie kun je ontlenen aan datgene wat in jezelf woont en nooit aan iets anders.
Indien je innerlijke harmonie bereikt, vervul je daarmee ook alle wetten, alle regels die door de grootste wijzen en verkondigers op aarde ooit zijn gesteld. Want het wezen van de wereld is harmonie. Het paradijs was harmonie. De verstoring van die harmonie heeft gevoerd tot de chaos die u nu kent. Maar het paradijs ligt nog steeds in dit alles begraven.
Wees niet bang voor de chaos, maar vindt de harmonie, de kracht van het paradijs in uzelf. En herschep dit paradijs zo ook rond uzelf. Niet alleen in een onkenbaar verre toekomst, maar reeds nu, deel na deel, harmonie na harmonie. Dat wilde ik u nog zeggen.