11 december 1980
Het is voor een mens bijna onvoorstelbaar om zich die ruimte tussen de sterren voor te stellen. U denkt misschien aan de sterren als het belangrijkste voor het leven, voor het bestaan. In feite zijn het niet meer dan heel kleine stofdeeltjes die dwarrelen in een onmetelijke ruimte.
Je kunt gaan spreken over de verschillende sterren, de planeten daar omheen, de volkeren die er tot ontwikkeling zijn gekomen, de wijze van ruimtevaart die sommigen bedrijven, maar dan weet je eigenlijk nog niet veel. Je bent dan bezig met sprookjes. Het onbewijsbare is een sprookje. Een sprookje kan waarheid bevatten, maar als het onbewijsbaar is, kun je het niet aanduiden. Van de ruimte weet u ook niet veel. Ik zal dus zeker ook vandaag een aantal dingen moeten zeggen die althans met de middelen van de moderne wetenschap voor de mens op aarde nog niet bewijsbaar zijn. Ik wil proberen het zo nuchter en zo logisch mogelijk te doen. Daarbij wil ik ook proberen als nevenaspect het zich verplaatsen door de ruimte bij het onderwerp te betrekken. De ruimte tussen de sterren is niet een leegte. In de eerste plaats moet u begrijpen dat elk lichtend puntje dat u hier vanaf de aarde ziet, dat in de verte een grote ster is, voor u alleen kenbaar kan worden doordat er een fotonenstraling is. Een straling van kleine lichtdeeltjes, die, in contact komend met andere materie, plotseling de vibraties veroorzaakt die u licht noemt. Want licht is geen trilling die zich door het niets verplaatst. Er zijn dus allerlei stralingen aanwezig, sommige met grote intensiteit, andere met minder grote intensiteit.
Er zijn verschillende velden, magnetische wolken. Er bestaan magnetische stormen. Er zijn zelfs hier en daar wat men noemt draaikolken, die gebaseerd zijn op zwaartekrachtverschijnselen. Dan zijn er overal de stukken steen, de gasvormige ballen die door de ruimte schieten, de kometen, de meteoren. Waar je ook gaat, van een volledige leegte is maar zelden sprake.
Er zijn in die ruimte bepaalde dingen wel bijzonder opvallend. Zo zijn er de zg. “wolken”. Die wolken bestaan uit materie van meestal één element. Soms van meer elementen in een enorme ijlte. Soms is er niet meer dan een of twee moleculen of een of twee atomen per kubieke kilometer. Maar alles bij elkaar is het toch weer net voldoende om alles wat daar doorheen passeert bepaalde kwaliteiten mee te geven of bepaalde kwaliteiten te ontnemen.
Tussen de sterren bevindt zich een soort oceaan vol van allerlei onbekende stromingen. Dat die stromingen worden bepaald door een verschijnsel van energie, door allerlei zeer fijn verdeelde golven materie doet niet ter zake. Je moet de stromingen kennen. Zeker als je ruimtevaart wilt bedrijven, moet je op de hoogte zijn van hetgeen er zich kan afspelen. Je moet weten dat er stormen kunnen opsteken. Een zon kan door een enorme emissie stormen veroorzaken die tot 3 à 4 lichtjaren buiten haar onmiddellijk planetenstelsel voelbaar zijn.
Stormen, die soms zo intens zijn qua straling dat het zelfs heel erg moeilijk is om daar een ruimtevaartuig doorheen te sturen. Als je in die ruimte zit en je kent de stromingen niet, dan heb je kans dat je op een gegeven ogenblik wordt meegenomen door een specifieke ruimtestructuur waaraan je niet zo gemakkelijk kunt ontkomen.
Soms vind je daar een soort holle ruimte waarin een veld zeer sterk aanwezig is aan de buitenkant en aan de binnenkant negatief werkt. Als je daarin komt met een gewoon ruimtevaartuig, kun je daar niet zo gemakkelijk uit komen zolang je bent aangewezen op enige vorm van energie of elektriciteit voor de aandrijving. Ook als je een raketaandrijving hebt en de ontsteking is elektrisch, dan kun je die niet gebruiken, tenzij je een handontsteking hebt.
Dat betekent, dat je dan een tijdlang meegaat totdat je eigen polariteit helemaal is aangepast aan de krachtverhouding die aan de binnenkant van het veld zetelt en dan pas kun je weer vrijkomen. Maar aangezien deze dingen een verplaatsingssnelheid hebben die gemiddeld een derde tot de helft van de lichtsnelheid is, zou een aanpassingsperiode van 4 à 5 dagen voor een ruimteschip van gemiddelde afmetingen toch wel noodzakelijk zijn om zich geheel aan te passen. En dan zou je een aardig eind weg kunnen zijn. Zo’n reis zou je lichtjaren kunnen schelen. Zo zijn er meer van die zaken.
Als je te maken hebt met wat men magnetische stormen noemt, dan moet u dat zien als een ontmoeting van wat wij noemen: de hoofdvelden van de ruimte. Dat zijn geen velden die je precies kunt uitbeelden als een magnetisch veld. Het is een vastliggend krachtlijnenstelsel. Je zou het eerder kunnen noemen: een potentieel raster van kracht dat pas wordt geactiveerd, wanneer beweging een van de lijnen kruist. Op dat moment ontstaat de activiteit.
Als nu een heel klein deeltje in de ruimte zo’n krachtveld zou beroeren (we stellen het even tweedimensionaal voor, dat is eenvoudiger), dan is het duidelijk dat er opeens werkingen zijn waardoor alle grotere vormen die misschien nog de knooppunten, de gevarenpunten, kunnen vermijden ineens worden opgenomen in een werveling. En dan ontstaat uit het eigen zwaartekrachtveld (elk voorwerp heeft een zwaartekrachtveld zolang het massa bezit en in beweging is) dat zo enorm wordt versterkt, datgene wat men dan interpreteert als een magnetische storm.
U ziet het: er zijn gevaren genoeg in de ruimte. Het is zelfs zo, dat je bepaalde delen van de ruimte beter niet kunt betreden. Soms omdat daar materiewolken voorkomen van te grote dichtheid. In andere gevallen omdat daar voortdurend magnetische verschijnselen optreden op de meest onverwachte momenten. Er zijn zelfs een paar gedeelten in de ruimte, vooral als je dichter bij de kern komt, waar een voortdurende straling van een zodanige hardheid aanwezig is, dat de meeste materialen het daar op den duur tegen afleggen.
De ruimte tussen de sterren is niet leeg. Zij bezit een eigen structuur. In die structuur komen er aan haar inherente verschijnselen voor. Bovendien is de ruimte niet geheel ledig in de zin van: er is geen materie. Maar de materie komt daar voor in ijlheden die voor de mens op aarde schijnbaar niets betekenen.
Als we nog even verder gaan denken, dan wordt duidelijk dat, als die wolken materie nu alleen maar tussen de sterren zouden hangen het gemakkelijk zou zijn om ze in kaart te brengen. Je weet dan waar je aan toe bent.
Bijvoorbeeld: hier kan ik alleen met lichtsnelheid of met driekwart lichtsnelheid doorheen gaan. Maar die wolken verplaatsen zich ook. Daardoor ontstaan er heel eigenaardige verschijnselen. Zo nu en dan komt er een ster, die in de een of andere golf van de fijne materie terecht komt. Op dat ogenblik gaat de materie meewerken in de eigen activiteit van die zon (ster).
Wanneer de zon laten we zeggen door een golf van waterstof gaat, ook met de door mij genoemde uiterste fijnheid van één atoom per kubieke kilometer, dan wordt door de snelheid van beweging van de zon nog zoveel materie door haar opgevangen dat daardoor haar oppervlaktetemperatuur aanmerkelijk hoger kan worden. Het zou zelfs kunnen betekenen dat de temperatuur op aarde zelfs gemiddeld 4 à 5 graden Celsius zou stijgen alleen daardoor.
Wanneer dat gebeurt, dan verandert ook de straling van de zon. U weet over hetgeen u heeft gehoord over atoomreacties, dat een bepaalde harde straling gekke dingen kan doen. Heb je nu te maken met waterstofatomen, dan is dat niet zo erg. Dan kan er hoogstens een veld ontstaan, een soort elektronische storm die je meestal in de verte kunt zien aankomen. Die hoor je als je de juiste apparatuur hebt.
Stel nu eens dat er ingewikkelder atomen zijn of zelfs – wat voorkomt – dat er een golf van moleculen is. Dan treden er splijtingseffecten op. Als die splijtingseffecten ontstaan, wordt een groot gedeelte van de ruimte tijdelijk van structuur veranderd. De grens tussen dat veld met die andere structuur en de normale ruimte is zo scherp dat een ruimteschip, dat zonder aanpassingsmogelijkheid van het ene punt naar het andere zou gaan, een schok ondergaat die net zo hard is als wanneer een snelboot (speedboot) ergens op een rots loopt. Dan ga je gewoon te gronde.
Daarom was het voor ruimtevaarders natuurlijk niet erg aantrekkelijk om in de ruimte alleen maar willekeurig te reizen, zelfs als dat gaat onder lichtsnelheid of zoals dat wel gebeurt bij sommigen met 99 % van de lichtsnelheid. Als je dat namelijk doet en je hebt geen vaste baan en je kent niet de verschijnselen die daaruit voortkomen, dan is het bijna zeker dat van de vijf schepen die je in de ruimte brengt er vier te gronde gaan. De kans dat de vijfde zonder enige schade aan de grond komt is eveneens niet zo groot. Dus, je zoekt naar vaste lijnen, vaste banen.
Nu zou dat allemaal heel mooi zijn, als dan tenminste de ruimte met al haar verschijnselen toch nog een vaste kernstructuur zou hebben, zodat er geen verandering van dimensionale aard zouden kunnen optreden. Als je enige verschuiving alleen de tijd is (tijd wordt mede bepaald door snelheid plus massa, dat is n.l. het besefsmoment dat mede daardoor wordt bepaald; dat is uw tijdservaren), dan kunnen we zeggen: wij nemen vaste banen. Wij kennende gevaren die kunnen optreden, wij hangen daar wat bakens op en daarmee hebben we het wel gehad; dan zijn we veilig.
Nu bevindt er zich ook nog iets anders in de ruimte. Omdat de energieën die er tussen de sterren bestaan op sommige punten een soort werveling vormen ontstaan er z.g. noden (knooppunten). Als twee noden een volkomen gelijke waarde hebben, dan zijn ze in een andere dimensie gerekend identiek. Wie zo’n node binnengaat, kan dus in een totaal ander deel van de ruimte eruit komen zonder ook maar te weten waar hij zich bevindt.
Geloof mij, om u te oriënteren in een ruimte als u de sterren niet eens kent, is erg moeilijk.
Wanneer u alleen maar tien lichtjaren van de zon weg bent, dan staat er geen enkele ster meer op de voor u bekende plaats. Realiseert u zich dat. De sterrenbeelden zijn er niet meer en dan wordt het wel heel erg moeilijk om uit te maken wat die zon is.
De noden of knooppunten worden dan ook wel bewust gebruikt, maar alleen als je weet wat ongeveer de mogelijkheid is. Zo’n node beweegt zich door de ruimte. Ze doet dat met een die vergelijkbaar is met die van een zon; ze heeft dus een berekenbare baan. Als ze een waarde heeft, dan is het waarschijnlijk dat ze een gelijke waarde met een andere node blijft behouden gedurende een periode van 1200 – 1400 aardjaren. Gedurende die tijd kan men dus die node gebruiken om een enorme ruimte in zeer korte tijd te overbruggen. Maar men onderwerpt zich dan wel aan een groot aantal zeer sterke elektronische, magnetische en zelfs energetische verschijnselen. (Het is energie, maar je kunt het niet omschrijven in aardse termen.) Daarvoor moet zo’n ruimteschip dus uitgerust zijn. Dan kan het inderdaad gemakkelijk die vlucht maken. Dat betekent dan wel, dat men een afstand van duizenden lichtjaren tenminste aflegt in de periode die men normaal nodig heeft om duizend kilometer te doorlopen. U zult begrijpen, dat als je de hele lichtsnelheid beschouwt dat maar één ogenblik is. Voor zover dus dit verschijnsel.
Dan kennen we de z.g. superruimte. Superruimte is een naam die ik eraan heb gegeven. Je zou het ook half ruimte kunnen noemen. Het is n.l. zo, dat de ruimte zelf door haar energie weer drijft op een energieresidu dat anders is dan de ruimte, dat dus ook structureel daarvan afwijkt, maar dat tevens het hele geval omgeeft en eigenlijk overal toch in aanwezig is. Zoiets als een astrale sfeer.
Een astrale sfeer is eigenlijk ook een andere dimensie. Om het eenvoudig te maken zeggen we doodgewoon dat dit een extra dimensie is. Een extra dimensie die door een verandering van het eigen massa-snelheidspotentieel op een bepaald punt betreden en op een ander punt verlaten kan worden. Dit betekent dat er een beheersbaarheid van de eigen massa snelheidsrelatie moet zijn. Dus het product, dat massa en snelheid op een gegeven ogenblik opbrengt plus de lading die deze massa met deze snelheid naar buiten toe vertoont. Er zijn bepaalde rassen die deze vorm van ruimtevaart bedrijven.
Er zitten ook hier weer allerlei haken en ogen aan. Alle energieknooppunten waardoor er een overeenkomst ontstaat tussen die half ruimte en de normale ruimte, maken zich kenbaar als een soort gloed, een lichtschijnsel. Op de punten van die gloed weet je zeker dat daar geen grote massa aanwezig is. Heb je erg veel pech, dan kom je op ongeveer een half tot driekwart lichtjaar van de een of andere reuzenster terecht.
Dat is voor een ruimtevaartweg wel vervelend, maar het is zo dat je nooit in massa terecht komt. Die punten bewegen zich. Weet je nu ongeveer de structuur van de ruimte, dan kun je in de half ruimte door je beweging wel degelijk zien waar ze optreden. Alleen, het begrip richting bestaat niet meer in de oude zin van het woord. Dat impliceert, dat je op het ogenblik, dat je die half ruimte betreedt je altijd moet richten op één bepaald lichtschijnsel uit de vele die er zijn. Vanaf dat ogenblik blijft dat ene punt een ‘wolkje’ terwijl alle andere verschijnselen lichte lijnen worden, zoals regen die langs glas valt. Door deze manier van oriëntatie kun je dan op een bepaald punt de ruimte betreden. Ook dit wordt wel voor ruimtevaart gebruikt, maar zeker niet door de grote schepen.
Dan hebben we nog een punt dat en in verband met de ruimtevaart en in verband met de structuur van de ruimte interessant is, n.l. dit: het is mogelijk om voor elk punt van de ruimte een z.g. analoog op te bouwen. Die analoog is niet, zoals de mensen denken, een precies duplicaat van een bestaand deel van de ruimte. Het betekent dat in verhoudingen, dus niet in intensiteit of massa maar in verhoudingen juist de structuur van een bepaald deel van de ruimte wordt nagebootst binnen een besloten ruimte. Dan ontstaat er een soort brug. Deze brug noemt men de onmiddellijke verplaatsing.
Die onmiddellijke verplaatsing is ook van belang, omdat u zich zult realiseren dat het op weg sturen van ruimteschepen, die misschien een paar duizend jaren onderweg zijn zelfs als ze heel dicht bij de lichtsnelheid zitten of er soms een enkele keer bovenuit komen, erg veel moeilijkheden oplevert voor de bemanning. Maar als je die afstemming op een bepaald deel van de ruimte waarin dat schip zich bevindt zou kunnen vinden, dan is het mogelijk om in zeer korte tijd mensen daarheen te brengen en ook vandaar terug te brengen naar de plaats waar het station staat. Voor zover ik weet zijn er op het ogenblik maar vier rassen in de ruimte (misschien zijn er een paar bij gekomen in de laatste tijd) die over deze mogelijkheid beschikken op een meer dan experimentele basis. Ook dit bestaat.
De ruimte gedraagt zich dus op een krankzinnige manier: dat ergens een precies gelijk zijn van waarden onder de juiste omstandigheden een densiteit van plaats betekent. Maar dan zit je ook weer met een kleine moeilijkheid: als de verschillen te groot worden, is de overgang wel mogelijk, maar dan ontstaat er een verschil in tijd. Dus als je pech hebt, dan kom je aan voordat je bent weggegaan, en dan mis je de boot omdat die er nog niet is. Dat zijn heel wat moeilijkheden die erbij zitten. Ik kan daar niet helemaal op ingaan. Laat mij u alleen vertellen dat om één enkele installatie van deze soort in bedrijf te houden, men moet beschikken over voldoende energie die wereldsteden als Amsterdam, Londen, Parijs, Rio de Janeiro en nog een paar andere samen aan energie verbruiken op het ogenblik van elektrisch topverbruik. Zoveel energie gaat er dan per moment ook in die apparatuur. Daarom kun je dat alleen maar doen, indien je over zeer bijzondere krachtbronnen beschikt. Voor de aarde is dit voorlopig niet weggelegd. Integendeel, op aarde zijn ze voortdurend bezig met een oliecrisis. Waarschijnlijk komt dat, omdat ze zo in de olie zijn dat ze niet zien dat je energetische problemen op een andere manier kunt aanpakken.
De ruimte op zichzelf is begrensd; er is dus geen oneindigheid. Dat komt, omdat er een buiging is die niet alleen betrekking heeft op licht, maar wel degelijk ook op de meest recht schijnende lijn van energie. Dat houdt in, dat je alleen door de velden van de ruimte volledig te doorsnijden een punt kunt bereiken waarop de ruimte overgaat in iets anders.
De ruimte van de sterren en de ruimte tussen de sterren heeft een eigen potentiaal. Door het potentiaal betekent dit dat de ruimte begrensd is, want alle krachten die uit een bron gaan, blijven gesloten binnen een bepaalde baan. Wil men de grens overschrijden, dan zou men zich geheel moeten kunnen isoleren van elke krachtsverhouding die buiten deze krachtveldruimte elders bestaat. Dat betekent ook dat het wel even zal duren voordat er iemand is die de ronde heeft gemaakt door alle sterrennevels. Want zelfs tussen sterrennevels bestaan er delen ruimte die men niet kan overschrijden in ruimtelijke zin en langs ruimtelijke lijnen zonder dat men tevens alle energie die men bezit kwijtraakt, tenzij men de afscherming daartegen kent.
Er is één ras, niet behorend tot dit Melkwegstelsel, dat een dergelijke isolerende en sterk vibrerende koepel heeft leren ontwikkelen. Maar dat betekent weer, dat men zoveel energie moet opbrengen gedurende de reis die men maakt dat het nut eigenlijk heel gering is voor dergelijke sprongen. Ook berichten kun je over die afstand niet verzenden, omdat de draaggolven (draaggolven kunnen alleen worden uitgezonden, indien er een veld is die daarop reageert) daar eenvoudig niet doorheen komen. Het is dus wel een heel moeilijke zaak.
Wanneer u naar de hemel kijkt en u kijkt naar de sterren, dan moet u zich realiseren hoe groot de afstanden zijn. Uw blik kan zomaar met een enkele oogopslag schijnbaar 10.000 lichtjaren overbruggen, zeker als u kijkt naar die mooie streep van de Melkweg. U ziet echter de Melkweg niet zoals ze is. U ziet niet de ruimte, u ziet alleen de fotonen die door de ruimte tot u gekomen zijn. Een bekend verschijnsel: als je van de aarde weggaat, en je zou daarop kunnen terug kijken, dan zou je de aarde steeds in een vroeger stadium zien. Een voorspoedige start.
Vaarwel aan het zonnestelsel. Je kijkt terug en wie zie je daar bezig? Hendrik VIII die Greensleeves componeert. (Dat heeft hij trouwens niet eens gedaan.) Nog een eindje verder: je kijkt weer terug en je ziet Adam. Als je even langer blijft kijken, zie je niet Eva, want dan ben je al zo ver weg dat je de ijstijden ziet komen. Je ziet de enorme sauriërs optreden en eindelijk zie je alleen nog maar de vulkanische massa waarin zich een eerste aarzelende plas van drasse materie begint te vormen die later de wereldzeeën zullen worden.
Het klinkt natuurlijk een beetje gek, als je dat zo zegt, maar als de aarde fotonen zou uitzenden met een voldoende sterkte zoals een ster dat doet, dan zou dat inderdaad mogelijk zijn. Ik wil alleen maar zeggen: je ziet niet de werkelijkheid. Je ziet een beeld uit het verleden.
Hoe verder de ster weg staat, hoe langer het geleden is dat ze bestond zoals je haar nu waarneemt.
Dat komt omdat de lichtsnelheid een beperkte waarde is. Als een deeltje die snelheid overschrijdt, dan is het niet meer kenbaar in uw heelal, in uw ruimte. Het krijgt dan een totaal andere verhouding tot de rest en kan daaruit ook niet terugkeren.
Toch bestaat er iets wat men de meer dan lichtsnelle ruimtevaart noemt. Dat wil zeggen, dat men door zo’n grens kan heen stoten ongeveer op dezelfde manier als men de geluidsgrens kan doorbreken met een straaljager. Er zit natuurlijk wel meer aan vast. Wat gebeurt er?
Op het ogenblik, dat ik de lichtsnelheid bereik, wordt mijn massa in verhouding oneindig. Dat wil zeggen, dat die oneindige massa alleen kan bestaan, indien ze gedistribueerd wordt over het gehele veld waardoor de ruimte wordt bepaald. Dat houdt dan in dat je eigenlijk overal tegelijk zit.
Nu is het de vraag of je die heel fijne en uitgebreide massa dan toch weer kunt brengen tot een geringere snelheid waardoor dus de massa minder wordt. Dan kom je ergens terecht binnen het normale stelsel. De vraag waar, is heel erg moeilijk te beantwoorden. De oriëntatie en de navigatie onder dergelijke omstandigheden is dermate ingewikkeld dat ze hier niet voor een leek is te beschrijven. Maar het bestaat.
Je kunt zeggen, dat een voorwerp dat zich met grotere snelheid dan het licht voortbeweegt in wezen al datgene in zich bevat waaruit het licht voortkomt. Daaraan zijn allerlei speculaties t.a.v. de ruimte verbonden die ik u nog kort wil geven voordat ik deze inleiding beëindig. Een van die speculaties is de volgende. Het stamt overigens van een ruimtevaartvolk dat niet al te ver hier vandaan woont, ongeveer 50 lichtjaren.
Op het ogenblik, dat men meer dan lichtsnel bestaat, zal elke verandering binnen de massa invloed moeten hebben op het geheel van datgene waardoor het zich en waaromheen het zich a.h.w. beweegt. Dan is het mogelijk dat iemand hoest en daardoor een uitbarsting op een zon veroorzaakt bij wijze van spreken. Er moet een wisselwerking zijn tussen de meer dan lichtsnelle ruimtevaart en het gebeuren in die ruimte dat hierdoor mede bestemd zou moeten kunnen worden. Overigens heeft men daaraan nog geen consequenties verbonden. Het is en blijft een theorie.
Met dit alles heb ik u een aardig aantal aspecten gegeven van de ruimte en indirect van de ruimtevaart. Dit is voor ons de enige methode om iets te beschrijven dat er in de ruimte is.
Dat betekent dat ik het aan u moet overlaten om hieraan bepaalde conclusies te verbinden. Let wel, het gaat mij om een begrip voor de ruimte. Ruimte is oneindig als wij meten met lichtsnelheid, maar in zichzelf toch besloten door de buiging van alle velden
Ruimte waarin de schijnbare ledigheid toch allerlei afwijkende situaties kan bevatten die gaan van stofwolken, meteorieten of kometen tot allerlei veldvariaties waarin zelfs de z.g. magnetische noden kunnen ontstaan waarbinnen een totaal ander potentiaal heerst en waardoor men a.h.w. tijdelijk aan zijn mogelijkheden tot zelfstandige beweging in de ruimte onttrokken kan worden.
De ruimte is gevuld met straling van allerlei soort. Zij heeft in zich een eigen structuur die wij hebben vergeleken met een soort magnetisch raster zonder te zeggen dat het identiek is.
Magnetische krachten die hierin werken hebben invloed op dat magnetisch basispatroon en kunnen dus afwijkingen daarin veroorzaken. Wanneer wij zeer sterke magnetische werkingen zien ontstaan, dan is de vraag vaak, of materie niet op een punt is terecht gekomen waardoor het zoveel energie aan het ruimtelijke raster heeft ontnomen, dat het daardoor tot een ontlading komt en tijdelijk zijn eigen energetische structuur verandert ten aanzien van de omgeving.
Wij hebben niet gesproken over de mogelijkheid dat er leven bestaat in de ruimte. Het is mogelijk, natuurlijk. Maar voor zover mij bekend is, niet zonder dat er iets omheen zit; een ruimteschip of iets dergelijks.
Wij hebben niet gesproken over de vraag, of microwezens misschien op fotonendruk reizen.
Dat is inderdaad mogelijk. Zelfs schepen zouden theoretisch op z.g. fotonenzeilen eveneens afstanden kunnen afleggen lichtjaren ver. Alleen zou het betrekkelijk traag gaan.
Wij hebben niet gesproken over de vraag, of de ruimte overal gelijk van structuur is. Dat is natuurlijk niet het geval, dat zult u begrijpen. Maar voor ons doel, om begrip te krijgen van de ruimte tussen de sterren, kunnen we dat voorlopig wel aannemen.
Dan hebt u hier een aantal punten om over na te denken. Punten, die u kunt gebruiken als uitgangspunt, indien u zo dadelijk vragen wilt stellen.
Vragen.
De grootste belemmering voor ruimtevaart is eigenlijk ons stoffelijk zijn. Is het niet mogelijk, te reizen op een ander, laten we zeggen astraal of mentaal gebied? Ik bedoel zoals sommige goeroes e.d. reizen en zelfs op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn.
Theoretisch is dat mogelijk, maar in de praktijk heb je daar zo weinig aan. Een goeroe die op twee plaatsen tegelijk wil zijn, is aan de ene kant bezig om vogelnestjes in zijn baard te krijgen, terwijl hij aan de andere kant bezig is om te leren. Er is dus geen volledige verdubbeling van levensmogelijkheid.
Uittreden naar andere planeten is mogelijk. Dat wil ik hier graag even stellen. Het betekent verder dat de snelheid waarmee je van deze wereld – astraal of geestelijk – naar een andere wereld kunt gaan zo groot is dat ze niet in een tijdsspanne is uit te drukken. Dan moet je in duizendste seconden gaan rekenen. Ben je daar eenmaal dan zie je alles, maar je hebt geen controlemogelijkheden. Je hebt er verder niets aan. Dan is het alleen iets wat je voor jezelf ziet en als je het aan anderen wilt mededelen is het eigenlijk niet veel meer dan een droom.
Communicatie met andere rassen op deze basis is met uitzondering van de paar rassen die sterk telepathisch zijn niet mogelijk. Die telepaten voelen er ook niets voor om ineens een vreemdeling binnen te krijgen die daar eventjes lastig gaat worden. Ze grijpen hem telepathisch in de ‘Nelson’, draaien hem, om en geven hen een schop terug in de richting van zijn eigen bestemming. Dus er wordt praktisch geen belang mee gediend.
Ik geloof dan ook, dat u die geestelijke mogelijkheden beter kunt gebruiken om uw relatie met andere werelden of sferen beter te leren erkennen. Dit in de wetenschap dat het een zuiver persoonlijke erkenning is, maar dat de waarnemingen voor u in ieder geval volledig van kracht zijn en mede onthullend t.a.v. uw innerlijk.
Het verplaatsen door de ruimte door middel van punten met identieke waarde. Is dit in principe ook mogelijk op aarde?
Het is in principe mogelijk, indien u twee ruimten zou kunnen scheppen die volkomen gelijkwaardig zijn en waarvan het product van ruimtelijke structuur, plus tijdselement volkomen identiek zijn. Dat wil zeggen, dat het in de praktijk niet te verwezenlijken is omdat één molecuul lucht die elders zit dan op die plaats waar je heen wilt gaan al zou kunnen betekenen dat je op de verkeerde plek terecht komt. Het is dus praktisch niet haalbaar, tenzij men zich bevindt op zodanige punten in de ruimte dat van verstorende invloeden bijna geen sprake is of in zeer geringe mate.
De velden waar het om gaat moeten een zodanige kracht hebben (ik heb reeds gezegd wat voor kracht men nodig zou hebben voor die stations; er zijn wezens die dat hebben) dat het op aarde op dit moment nog niet is op te brengen.
Houdt u er verder rekening mee, dat de sluis waarin men terecht komt zowel als het vertrek waaruit men heengaat luchtledig is op het ogenblik dat de verplaatsing geschiedt, zodat men daar ook alles heeft gedaan om elke storende invloed te verminderen. Het storingselement t.a.v. de veldsterkte mag namelijk niet meer zijn dan 1/10.000.000 ongeveer; en dan ben ik waarschijnlijk nog te royaal.
Het is toch ook mogelijk dat je op een bepaalde plaats bent. Door onbekende oorzaak trek je door een bepaalde grens heen en kom je op een totaal andere plaats op de aardbol. Dan treed je weer uit en kom je op een heel andere plaats weer te voorschijn. Wat gebeurt er dan?
Geestelijk is dat mogelijk. Stoffelijk lijkt het mij weinig waarschijnlijk dat het gebeurt. Maar als het gebeurt, dan kan het alleen geschieden, indien door een toeval het geheel van de omstandigheden op de ene plaats en op de andere identiek zijn. Dan zal bij de verplaatsing eveneens een verschuiving in tijd optreden. Daarbij kunt u ofwel vroeger ofwel later op de oorspronkelijke plek terecht komen. Dan is er dus een tijd verlopen die voor u niet heeft bestaan of u hebt tijd dubbel beleefd. Dit verschijnsel is slechts te danken aan het feit dat de tijd op zichzelf een product is van beweging in ruimte waarbij o.m. de rotatie, de straling van de zon, het eigen potentieel van de aarde, het lucht-aardpotentiaal zoals het statisch bestaat en vele andere dingen van belang zijn. Het is dus denkbaar dat het gebeurt, maar het lijkt mij in hoge mate onwaarschijnlijk dat het vaak gebeurt.
Zijn er ook punten in de ruimte waar materie wordt geboren en weer wegvloeit? Zijn deze punten gevaarlijk voor ruimtevaarders?
Er zijn voor zover mij bekend is binnen het huidige Melkwegstelsel geen punten waar materie wordt geboren. Er zijn wel bepaalde punten waar vrije materiedelen samenkomen en worden gebonden binnen een bestaand veld, zodat er dan materie weer in kenbare verschijning treedt die eerst in een niet-kenbare, te fijne en verdeelde vorm aanwezig was. Dergelijke punten zijn voor ruimtevaart inderdaad zeer gevaarlijk. Ze komen hoofdzakelijk voor in het centrum van het Melkwegstelsel als gevolg van de enorme wisselwerking die daar zeer grote en zeer hete sterren ten aanzien van elkaar ondergaan.
Wegvloeien van energie blijkt over de gehele ruimte te geschieden. Er bestaan zelfs theorieën over. Eén ervan is de volgende: bij elke verandering van energie in een andere vorm kan een zeer klein gedeelte daarvan teloor gaan. Dit vloeit weg naar een andere ruimte (de superruimte waarover wij gesproken hebben) die buiten uw ruimte ligt en zal zich daar samenvoegen tot een voorlopig rustend geheel totdat de energetische inhoud dermate groot wordt dat op één punt spanning optreedt. Op dat ogenblik heeft er een soort oerexplosie plaats. Uit die oerexplosie worden dan weer nieuwe vormen van materie geboren en als resultaat daarvan tenslotte wervelingen die resulteren in de geboorte van zonnen etc.
Is ons zonnestelsel ook uit zo’n explosie ontstaan?
Niet uw zonnestelsel, maar wel het Melkwegstelsel. Dat is het gevolg geweest van een enorme ontbranding in een rustende hoeveelheid materie en energie waardoor de energie werd omgezet in hitte en werveling. Daardoor ontstond er meer materie die enorm snel uit elkaar werd gedreven en daardoor massa’s vormden die t.a.v. elkaar een aparte werveling gingen krijgen. Daaruit werden dan op den duur door temperatuurverlies na het verloop van de grote explosie sterren geboren. Wanneer die sterren elkaar ontmoeten, dan wordt een deel van de atmosfeer van het gasvormige deel van een ster zeer sterk en heel ver de ruimte in getrokken. Als de afstand van de oorspronkelijke ster groot genoeg is en ook de snelheid waarmee dit gebeurt, dan zal een dergelijke gasvormige massa een eigen omloopsnelheid krijgen en een eigen werveling, mede veroorzaakt door de baan. Door de werveling kan ze afkoelen en dan ontstaat er een planeet of meer planeten. Zo kan het ongeveer gaan.
Is de ruimte gecreëerd als een mogelijkheid tot ontmoeting van mensenrassen?
Wie zal dat zeggen? Is zij gecreëerd? Daarbij veronderstellen wij een creator, een schepper. Indien wij een schepper veronderstellen die over deze mogelijkheden beschikt, hoe kunnen als een zeer klein deel van zijn schepping dan het geheel van zijn bedoelingen overzien? Ik geloof, dat het tamelijk irreëel is om dat zo te stellen. Je kunt wel zeggen dat voor ons de ruimte een mogelijkheid is tot geestelijk en stoffelijk bestaan en dat op den duur zowel geestelijk als stoffelijk een ontmoeting met anderen zeker inhoud en zin geeft aan ons bestaan.
Vergeet echter één ding niet: wij zeggen dat voor ons die ruimte reëel is. Ze beantwoordt aan bepaalde regels en wetten die wel niet helemaal onveranderlijk zijn, maar toch vast genoeg.
Wij kunnen dus zeggen: voor ons is dit een realiteit. Maar wij kunnen evengoed zeggen dat God ons droomt. En misschien dromen wij in die droom dan weer een God die niet eens bestaat, omdat we de werkelijke God niet kunnen zien. Hier komen we terecht op het terrein van filosofie, van speculatie ten aanzien van het ongekende en het onkenbare. Is het verstandig daar over te speculeren? Ik meen van niet.
Het dopplereffect zou aantonen dat de sterrenbeelden zich van ons af bewegen, als het ware van een middelpunt wegvlieden. Is dit juist?
Op dit moment al niet meer. Wij hebben namelijk niet te maken met een totaal vliedend Al. Wij hebben te maken met een ademend Al met een ritme van terugval naar het centrum en uitzetting vanuit het centrum (dat overigens niet ligt binnen het Melkwegstelsel maar ongeveer tussen Melkwegstelsel en de Krabnebula) waarmee deze voortdurende ademing geschiedt.
Deze ademing, die per ademtocht waarschijnlijk zo ongeveer 20.000 jaar beslaat, betekent dat dan tijdelijk de afstanden tussen de delen groter en tijdelijk kleiner worden. Waardoor deze ademhaling, dit voortdurend veranderen van veld wordt veroorzaakt, weten we niet helemaal.
Het schijnt samen te hangen met een vervloeien van energieën. Wanneer er voldoende energie is vervloeid, dan blijkt in de actieve, zelf energie afgevende sterren en planeten weer een voldoende massa, een voldoende kracht te zijn om zich van elkaar te verwijderen.
Hierdoor geven ze echter energie af aan de ruimte; de lading van de ruimte wordt weer groter. Hierdoor ontstaat er een toestand die bijna statisch is. Deze houdt dan wel een aantal eeuwen aan waar na langzaamaan de beweging terug begint. Bij die teruggaande beweging komen de delen weer dichter bij elkaar. Ze werken meer op elkaar. Er ontstaan grotere spanningen en grotere velden en er is weer een uitademing. Dat is voor zover ik het heb geleerd.
Is de Big Bang een fantasie die op niets berust?
Als wij het bekijken vanuit een zuiver aards standpunt, dan is de Big Bang iets waarvoor iedereen bang moet zijn. Want de mensen zijn in staat om een Bang te veroorzaken die zo big is dat de aarde een heel kleintje wordt. De Big Bang in het idee van de oerexplosie is volgens mij niet zo ver van de werkelijkheid af. Omdat op het ogenblik, dat in een bestaand energetisch evenwicht één verstoring optreedt, het aantal verstoringen dat daarvan het gevolg is explosief toeneemt en dientengevolge een totale verandering van situatie, van status en er een hernieuwde actie ontstaat in een rustend geheel. Dit schijnt meermalen te zijn voorgekomen.
Sommigen beweren zelfs dat, wanneer dit heelal het uitdoven nabij is, de ruimte zoveel energie bevat dat daar de Bang alweer begint en dat deze Bang dan mede het einde betekent: het krimpen en het terugvallen tot één punt van wat er aan materie en kracht nog in dit Al aanwezig is. Persoonlijk heb ik er geen oordeel over. Ik heb het nooit meegemaakt.
Wat gebeurt er als de grenzen van de ruimte worden overschreden?
Wanneer de grenzen van uw veldruimtelijke structuur worden overschreden, dan komt men in een soort limbus terecht. In dit limbus schijnen geen tijdsverschillen meer te bestaan. Het is aan te nemen dat, als ruimtevaarders in deze ruimte terecht zouden komen en daarin te lang zouden vertoeven, hun psychische processen dermate alle gebeuren gaan beheersen dat er een soort chaos zou ontstaan waarin zeer waarschijnlijk het leven langzaam maar zeker ten onder zou gaan, tenzij het voordien een mogelijkheid zou vinden om terug te keren naar veld beheerste structuren van uw eigen in zich besloten en beschermde oneindige ruimte.
Ondergaan de ruimteschepen een soort van dematerialisatie bij het overschrijden van de lichtsnelheid?
Vanuit uw standpunt wel. Vanuit hun eigen standpunt niet. Het is erg relatief. U moet zich het volgende realiseren: een materiële structuur heeft ook een eigen veldstructuur die een vaste binding betekent tussen alle delen waaruit die structuur is opgebouwd. Als men nu op een gegeven ogenblik die structuur zo sterk zou uitrekken dat bij wijze van spreken het hele Al daarin past, dan blijft ze voor zichzelf nog instant gehouden zolang de binding tussen de delen op dezelfde wijze blijft bestaan. Het ruimteschip dat dus de lichtsnelheid overschrijdt is voor zichzelf identiek, maar is gelijktijdig niet meer deel van de materie voor de mens op aarde of voor degenen die in de normale ruimte leven en is als zodanig voor hen gedematerialiseerd.
Daardoor kunnen ze dan weer in de normale toestand terugkeren?
Antwoord: Inderdaad. Maar daar zitten allerlei verschijnselen aan vast. Wanneer je vlak bij de lichtsnelheid bent, dan ontstaat er een enorme vertekening van dimensies. Dat wil zeggen, dat iets in de lengte normaal is, maar in de breedte smaller. Dat verdwijnt weer, wanneer de massa-snelheidsverhouding weer meer aangepast is aan de norm. Er zijn wel andere verschijnselen, maar degenen die zich in die situatie bevinden, zien deze niet. Zij ervaren zichzelf als normaal. Maar iemand die van buitenaf daarnaar zou kijken, zou de verschijnselen wel moeten constateren.
Men spreekt ook van een materialisatie van een geest na de dood.
Dat heeft hier niets mee te maken. U schijnt te denken dat wij van die racers zijn en dat wij dan even afremmen om te materialiseren. Dat is helemaal niet waar. U moet het zo zien: een geest is in wezen niets anders dan een energievorm. Een energievorm kan onder omstandigheden vrije delen materie in zich zodanig binden dat daardoor een vaste en dus kenbare structuur ontstaat. Dan is dus een deel daarvan niet eigen aan de geest. Een materialisatie van een geest betekent niets anders dan het bekleden van een op zich onzichtbaar geheel van energie met zoveel vrije materie dat daardoor een tijdelijke materiële structuur ontstaat of kan worden aangegeven. Daarbij zijn dan verschillende tussen vormen van astrale aardplasma dat men soms proto, soms ecto noemt.
Het ligt er maar aan hoe het in verschijning treedt. Die kun je er allemaal bij gebruiken. Maar de basis is de kracht: het werkelijke wezen van de geest. De materialisatie is dus niets anders dan een bekleden van die verschijningsvorm waarbij bovendien moet worden opgemerkt dat het wezen zich naar willekeur kan bekleden door zijn eigen uiterlijke structuur aan te passen aan de gewenste vorm zonder dat dit garandeert dat die in verschijning tredende vorm identiek is met degene die zich binnen die vorm manifesteert.
In welke relatie staan de reusachtige figuren in het Andesgebergte tot de ruimtevaart?
Volgens mij is die relatie praktisch nihil. Ik ben bang dat ik u daarin een beetje moet teleurstellen. Er zijn wel ruimtevaarders op aarde geweest. Zij hebben inderdaad bijgedragen aan de met korte sprongen in de tijd plaatsvindende, zeer snelle ontwikkelingen op verschillend gebied, maar door hen zijn deze dingen toch niet gemaakt.
Ze zijn waarschijnlijk vervaardigd omdat men van hen later goden heeft gemaakt en dan voorstellingen wilde creëren ter ere van die goden of als kenteken van de eigen stam of eigen volk t.a.v. de goden die er op dat moment helemaal niet waren. Het is zoiets als iemand die een vliegveld ziet en er dan een reclame op schildert, ofschoon hij niet weet of de eerste 55 jaar iemand daarop zal landen.
Wat is de religie en/of de totaliteitsbeleving van ruimtevaarders?
Op dezelfde manier zou u mij kunnen vragen: hoe eerlijk is een mens? Daar is gewoon geen antwoord op te geven. Als wij spreken over religie, dan denken we aan een directe godsdienst. Er zijn verschillende volkeren die helemaal geen godsdienst hebben. Wat wel zeer sterk telt in de ruimte is de relatie die men onderling heeft, omdat voor degenen die in de ruimte samenwerken, of dit nu grote aantallen zijn (er zijn ruimteschepen met vele duizenden opvarenden en er zijn er die misschien maar tien of zelfs twee hebben), de samenwerking en het elkaar kunnen verdragen van het grootste belang is. Misschien dat we de religie van de ruimtevaarders zouden kunnen uitdrukken als: jij bent een deel van mij en wij zijn beiden voor elkaar noodzakelijk. Als zodanig dienen wij elkaar ten koste van alles in stand te houden, opdat wij gezamenlijk aan ons doel kunnen beantwoorden. Dit is de beste formulering die voor elke ruimtevaarder zou kunnen gelden.
Is dat niet alleen maar de overlevingsdrang?
Het is niet alleen overlevingsdrang. Het is wel degelijk een vorm van motivatie. Het blijkt dat er rassen zijn waarbij de overlevingsdrang vooral in de ruimte aanmerkelijk kleiner wordt, maar de gezamenlijke beleving en de zin van die beleving eigenlijk het hoofddoel van het bestaan wordt. Daar wordt het bestaan dus niet meer gezien als een persoonlijk voortbestaan, maar gewoon als een doelvervulling van iets waarin men zichzelf als deel van het geheel is gaan voelen. U kunt zeggen: dat is ook een overlevingsdrang. En dan heeft u gelijk. Maar wel van een andere soort dan men op aarde gewoonlijk aantreft.
Maakt men gebruik van de ‘zwarte gaten’ in de ruimtevaart of worden deze gemeden?
Over het algemeen vermijdt men een zwart gat. Een zwart gat heeft namelijk te maken met de zeer grote massa die met een zeer sterk veld alles wat er in de buurt komt naar binnen zuigt. Op het ogenblik, dat u daarin gevangen wordt, betekent het voor u dat u in een totaal andere tijdsconditie komt. U zult er misschien wel weer eens uitkomen, maar dan zijn er miljoenen jaren voorbij, ook als u denkt dat het misschien maar 36 uur heeft geduurd. U begrijpt, dat iets dergelijks niet begerenswaard is. Van ons standpunt is datgene wat in een zwart gat verdwijnt voorlopig verloren, ongeacht de mooie films die ze maken om het tegendeel te bewijzen.
Hetzelfde geldt voor de quasars. Dergelijke stralingspunten worden wel gebruikt om zich daarop te oriënteren. Dergelijke sterren worden meestal gemeden bij directe landingen, omdat de straling die ze afgeven in de nabijheid een zodanige intensiteit heeft dat daardoor alle mogelijkheden en eigen mogelijkheden tot oriëntatie teloor zouden kunnen gaan.
Als je in een zwart gat verdwijnt en je stoffelijk voertuig verliest wat komt er dan daarna?
Het eigenaardige is, dat je het stoffelijke voertuig niet verliest, maar dat het totaal van structuur verandert en dat het tevens in zijn tijd verandert. Laten we zeggen dat de stofwisseling praktisch nihil wordt, maar dat de binding en de functies in het lichaam in een uitermate vergaande vertraging blijven bestaan zodat het voertuig in tact blijft. Dat wil zeggen, dat de binding met de geest voortduurt. Dat wil zeggen, dat de waarneming evenzeer is vertraagd als het geheel van de lichamelijke processen en dat men daardoor voor zichzelf een normaal tijdservaren heeft, zodat er geen geestelijk noodzaak ontstaat. Pas als het lichaam (dat zou dan miljoenen jaren kunnen duren) volledig uitgeput of vergaan zou zijn en geen levensmogelijkheid meer zou vinden, dan zou de dood intreden. Vanaf dat ogenblik zou men zich weer bevinden in een geestelijke wereld waar de geestelijke wil en de geestelijke contacten bepalend zijn, en niet meer de stoffelijke krachtsverhoudingen, vooral de zwaartekrachtverhoudingen, die hier zo’n grote rol spelen.
Hoe wordt in de geest onderzoek in de ruimte gedaan? Is de verplaatsing in de geest sneller dan de lichtsnelheid?
Onderzoek in de geest voor zover het de ruimte betreft, wordt eenvoudig gedaan door je daarop te concentreren. De concentratie op zichzelf betekent een accurate gerichtheid op datgene waarop je je concentreert en de mogelijkheid om dat volledig te beschouwen.
Daarna kun je je daarin bewegen door zeer kleine veranderingen in je aandacht te brengen. De vraag, of dit met meer dan lichtsnelheid gaat, kan ik slechts beantwoorden met de opmerking dat lichtsnelheid behoort tot uw continuüm, en niet tot onze. Dat voor ons eigenlijk alles een gelijktijdigheid is waarbij het richten van de belangstelling daarop tevens betekent: de verplaatsing naar het andere punt, zoals u het stoffelijk zou uitdrukken. Met andere woorden: waar ik mij bewust ben of waar ik mijn bewustzijn op richt, daar is tevens de plaats waarop ik mij bevind. Daarbij is het niet belangrijk, of er nu tien schreden of tienduizend lichtjaren tussen liggen. Dat geschiedt in dezelfde tijd.
Welke aandrijving wordt er gebruikt voor ruimteschepen bij snelheden groter dan de lichtsnelheid?
Er is over het algemeen in de aanloop een plasma-aandrijving. Daarna gaat men over op een wisselende veldaandrijving die pas werkelijk effectief wordt, indien tenminste 95% van de lichtsnelheid is bereikt. Dan kan men daarmee versnellen totdat de lichtsnelheid is overschreden. Daarna komt men in een nieuwe toestand en wordt wederom plasma-aandrijving gebruikt voor de verdere reis.
Een naar rechts draaiende spiraalnevel heeft die te maken met creatie van materie of van andere dingen? Een naar links draaiende spiraalnevel heeft die te maken met vernietiging of cel ontlasting?
Neen. Links en rechts draaiend heeft wel te maken met de materiële structuren die er in hoofdzaak zullen voorkomen. Dat wil zeggen: als u zich bevindt in een rechts draaiende spiraalnevel het merendeel van de materie uit de links draaiende spiraalnevel antimaterie zal zijn. Dat is het enig werkelijke verschil.
Welke tijdservaring hebben ruimtevaarders bij snelheden gelijk of groter dan de lichtsnelheid?
Voor zichzelf normaal, maar feitelijk kan wat voor hen normaal één minuut is misschien honderden jaren elders zijn. Dat ligt aan de verhoudingen van massa plus snelheid t.a.v. het product massasnelheid t.a.v. het punt dat ze verlaten hebben. Het is dus heel waarschijnlijk dat iemand, die de lichtsnelheid heeft bereikt en zich daar volgens zijn denken misschien maar één uur met die snelheid heeft voortbewogen, terugkerend op aarde tot de ontdekking komt dat daar eeuwen zijn voor bij gegaan. Er is dus geen directe relatie te vinden tussen het tijdsverloop dat je zelf ervaart en dat wat bv. op een planeet aanwezig is bij degene die je hebt achtergelaten. Hierbij speelt een rol de snelheid, de massa en zelfs enigszins de vraag, of je je beweegt op de as van een sterrennevel of in de richting van de kern dan wel daarvan af. In al deze gevallen ontstaat er een verandering in de relatie van de persoonlijke tijdsbeleving die voor u normaal is t.a.v. het tijdsverloop van bv. de planeet van origine.
Is die tijdsverhouding in een formule uit te drukken?
Dit is niet mogelijk, omdat u daarvoor een andere dan de euclidische meetkunde nodig heeft en de uitdrukking dan zo vreemd voor u zou zijn dat u nu aan een dergelijke formule niets zou hebben.
Wil dat zeggen dat een ruimtevaarder een klok aan boord heeft waarop hij kijkt? De klok loopt voor hem normaal, maar het klopt helemaal niet met de tijd toen hij vertrok.
Zeer juist opgemerkt.
Als tijd zo weinig meetbaar en betrouwbaar is, dan vraag ik mij af wat het nut van ruimtevaart is?
Dit is een vraag die alleen kan worden beantwoord vanuit het standpunt van een beschaving die de ruimtevaart bedrijft. Als het gaat om het vinden van nieuwe ideeën, dan is het helemaal niet zo erg als een schip een aantal eeuwen wegblijft. Zoals men vroeger toch ook schepen heeft uitgezonden naar de specerijeilanden met de zekerheid dat ze waarschijnlijk na anderhalf à twee jaar pas terug zouden zijn, indien ze een voorspoedige reis hadden gehad.
Dan gaat het gewoon om het product dat wordt gebracht. Datgene wat je uit de ruimte meebrengt zijn hoofdzakelijk denkbeelden, wetenschap, nieuwe benadering, nieuwe principes.
Dat zijn de zaken die je het gemakkelijkst over grote afstanden kunt vervoeren zonder gelijktijdig een grote belasting toe te voegen aan je verplaatsingsapparatuur.
Het zou kunnen zijn dat, als je terugkeert en er zijn eeuwen verlopen, je dan op aarde geen bekenden meer ziet.
Dat is zelfs heel waarschijnlijk. De mogelijkheid is ook niet uitgesloten dat de beschaving die u hebt uitgezonden ondertussen te gronde is gegaan. Zelfs die mogelijkheid bestaat. Het is gewoon een risico dat men neemt. Zolang de ruimtevaart blijft binnen de 50 tot 100 lichtjaren (het zijn betrekkelijk kleine afstanden), is ze altijd rendabel omdat het verloop van een dergelijke reis misschien 3 maanden is voor de reizigers en in werkelijkheid 2 jaar voor degenen op aarde. Maar dan heb je er snel revenu van. Dan kun je de resultaten ervan tamelijk snel terugkrijgen en verwerken. Maar hoe verder je weggaat, hoe groter de afstand wordt. En dan krijg je op een gegeven ogenblik de vraag, of die ruimtevaart misschien toch in de eerste plaats iets te maken heeft met een soort zendingsdrang, een poging om je overal bekend te maken en ook het andere als kennis weer toe te voegen aan hetgeen je bent. Dat blijkt bij bepaalde beschavingen het geval te zijn. Er zijn zelfs bepaalde volkeren die eigenlijk hoofdzakelijk filosofische missionarissen zijn.
Zijn er ook beschavingen waar eenvoudig het avontuur geldt?
Die zijn er zeker. Ik geloof, dat er geen enkele vorm van beschaving bestaat waarin het avontuur niet hen lokt die in de zekerheid en in de beperking van de maatschappelijke structuur geen volledige zelfvervulling kunnen vinden. Of je nu uit een middeleeuws Victoriaans Engeland naar de koloniën gaat of ontdekkingsreizen maakt in onbekende gebieden of dat je uit een één geworden wereld met een perfecte regeling en structuur de ruimte in gaat om weer jezelf te zijn en jezelf meer waar te maken, het blijft het zoeken naar het onbekende, naar het land achter de horizon. Ik meen dat dat overal, zelfs in de wetenschap, de werkelijke drijfveer is. De werkelijke wetenschapper is niet alleen bezig om te bewijzen wat hij weet of denkt te weten, maar hij is ook aan het zoeken naar datgene waardoor de grens weer net iets verder komt te liggen. Het avontuur van het nieuwe, het andere dat je toevoegt aan jezelf. Dit is misschien meer psychologie dan ruimtevaart, maar het is toch wel waar.
Worden wij ook bezocht en bekeken vanuit andere planeten?
Ongetwijfeld. U moet zich dat echter niet voorstellen als een grote culturele uitwisseling. Veel van degenen die hier komen gaan ook wel een keer aapjes kijken. Werkelijke contacten kun je maar met enkelen maken op het ogenblik. Een verstoring van de eigen culturele ontwikkeling op aarde op dit moment is nog niet aanvaardbaar, niet gewenst. Je weet niet wat daaruit kan voortkomen.
Wij zijn daar dus nog niet rijp voor.
Neen. Je geeft een idioot toch ook niet een geladen pistool die ontzekerd is in handen. Neemt u mij niet kwalijk. Dit is geen hatelijke vergelijking. Maar dat zou het zijn, als wij de mensen op aarde op dit ogenblik in het bezit zouden stellen van die gegevens welke nodig zijn voor het zelfstandig bedrijven van ruimtevaart van ster tot ster. Dan zouden er opeens een heel stel generaals opstaan die een planeet gaan veroveren.
Zijn er in ons eigen zonnestelsel ruimtevaarders?
Soms wel, maar niet zo dat je kunt zeggen: zij wonen er. Er zijn enkele nederzettingen. Wij hebben het al eens eerder daarover gehad. Er is zelfs een kolonie op de maan geweest, die hoofdzakelijk werd gebruikt door ruimtevaarders die op aarde water kwamen innemen. Toen de mensen de maan bereikten (primitieve ruimtevaart) hebben zij zich teruggetrokken. Er bestaat nu nog een soortgelijke vestiging op Venus en ook één op Mars. De andere planeten zijn daar praktisch niet geschikt voor.
Venus en Mars hebben zelf ruimtevaarders?
Zij hebben niet zelf ruimtevaarders, maar ze bezitten op een bepaalde plaats faciliteiten waardoor ruimtevaarders kunnen landen en zich daar kunnen vestigen, terwijl ze bepaalde zaken afwikkelen binnen dit zonnestelsel. Misschien het innemen van nieuwe materialen die ze nodig hebben voor het voortzetten van de plasmavaart. Daarom wordt er op aarde nog wel eens wat water weggehaald.
De ruimtevaart komt dus van buiten ons zonnestelsel?
Die komt van buiten uw zonnestelsel. De dichtst bij zijnde ster is Cygnus, van de tweede planeet van Cygnus. Hier hebt u echter weinig aan. U kunt het aannemen of niet. Ik meen niet dat het veel zin heeft om u met deze gegevens bezig te houden.
Zijn er telepathische reizen in de ruimte mogelijk, en hebben deze te maken met snelheid en afstand als oorzaak van gebruik hiervan?
Telepathische reizen in de ruimte zijn in zoverre mogelijk dat je telepathische beelden kunt opvangen die van elders in de ruimte afkomstig zijn. Dit vereist wel een zeer sterke gerichtheid en afstemming. Deze kan misschien toevallig tot stand komen en dan door herhalen worden verankerd. Maar in dergelijke gevallen zit je dan altijd met de grote moeilijkheid dat je de ontvangen signalen niet kunt vertalen in je eigen termen. Met andere woorden: het beeld dat je ontvangt is een omschrijving van een analoog voor zover die voor jou denkbaar is ten aanzien van de ontvangen werkelijke beelden of impulsen. Dat houdt dus in, dat die reizen wel denkbaar zijn, maar dat ze niet volkomen reëel zijn omdat alles ook gebaseerd zal zijn op de eigen bewustzijnsinhoud van de ontvanger.
Dus is het praktisch ook niet uitvoerbaar.
Ik zeg, dat het praktisch wel uitvoerbaar is, maar dat het niet zo is dat u werkelijk de andere planeet ziet. U droomt misschien van een ontzettend mooi meisje dat u op die andere planeet ontmoet. Weest u blij, dat u daar niet werkelijk komt, want ze lijkt op een super grote spinnenkop of op een geit. Alles is denkbaar. U vertaalt de uitstraling die in dat wezen of voorwerp zit als vrouwelijk en harmonisch. Voor u is harmonie eenmaal zo, dus ziet u haar zo.
Om kennis van andere planeten te verkrijgen zijn dergelijke contacten via telepathische weg voor mij absoluut onvoldoende en de resultaten daarvan tenminste zeer misleidend om niet te zeggen volkomen bedrieglijk.
Opmerkingen over een robot (?) van de Amerikanen op Mars.
Het zou toeval kunnen zijn. Volgens mij is het dit niet en heeft het te maken met een beschaving, die op Mars werkelijk heeft bestaan maar allang voorbij is, ook al heeft men nog geen artefacts (werktuigen of bewerkte voorwerpen) gevonden. Men zou bij landingen en nadere onderzoekingen op Mars tot de conclusie moeten komen, dat er een onderaards leven bestaat zij het niet zo hoog georganiseerd als het menselijke.
En dat er daarnaast een aantal kunstmatige zaken zijn, die duidelijk maken, dat hier wezens hebben gewerkt en misschien nog werken, die wel degelijk relaties met de ruimte (misschien aanbidding van de zon) als doel hebben gehad. Dat deel van dergelijke kentekenen wordt gebruikt door bepaalde ruimtevaarders om de eigen koers te bepalen, wanneer ze daar toevallig willen landen of – wat ook mogelijk is – van daaruit hun richting willen bepalen. Dan zeg ik: dit is volkomen juist, maar dat geldt ook voor de aarde. We kunnen toch niet zeggen dat ze bv. Abraham Lincoln en nog anderen in the Rocky Mountains hebben uitgehouwen als een kenteken voor ruimtevaarders. Maar als zodanig is het vanuit de ruimte wel bruikbaar.
Er gaan stemmen op dat het onderzoek door NASA op Mars verkeerd is geweest. Ze moeten veel dieper gaan en ze moeten andere punten vinden die beter beschermd zijn geweest. Zit hier iets in?
Ja, er zit altijd iets in. Maar het is opvallend, dat zij die een dergelijke kritiek hebben degenen zijn die niet in staat waren om zelfs maar de oorspronkelijke proef uit te voeren. Met andere woorden: het is gemakkelijk om te vertellen wat een ander had moeten doen nadat hij het mogelijke heeft gedaan om iets te bereiken.
Ik geloof, dat je NASA inderdaad kunt verwijten dat ze bij teveel van ruimteproeven toch nog weer van zuiver menselijke denkbeelden en zuiver menselijke wetenschap uitgaan en te weinig letten op eventueel andere soorten, van bestaan of mogelijkheden. Maar aan de andere kant zeg ik: niemand zou op dit ogenblik bereid zijn op een dergelijke som te spenderen, indien niet het geheel van de proeven in overeenstemming zou zijn met de erkende wetenschap. Daar zit de grote moeilijkheid. De wetenschap op zichzelf is een eiland van kunde in een oceaan van onwetendheid. Wij moeten van dat eiland uitgaan omdat wij ons daarop oriënteren. Als wij nu maar niet vergeten dat die oceaan er ook nog is, dan zullen we ons tenslotte stapje voor stapje misschien toch nog in de zee van het onbekende wagen en daardoor het terrein dat we kennen (het eiland wetenschap) wat kunnen uitbreiden.
Bedoelt u de officiële wetenschap? De astrologen weten dat er planeten zijn die nog niet door de officiële wetenschap zijn ontdekt.
Dat weten ze niet, dat veronderstellen ze. En waarom veronderstellen ze het? Zij veronderstellen namelijk dat er een bepaalde harmonie bestaat waarin het getal 12 een hoofdrol speelt. Dientengevolge moeten er 12 planeten zijn. De planeten die niet ontdekt zijn, zijn dus mysterieplaneten. En als we dan gaan rekenen met die mysterieplaneten, dan ontdekken we invloeden die ook van ergens anders vandaan kunnen komen. Wij kennen die aan de planeten toe en op grond van die toekenning bewijzen we dan voor onszelf het bestaan van die planeten.
Dat is astrologie. Ik wil hiermee niet zeggen dat de astrologie slecht is, integendeel. De astrologie – en dat vergeet men wel eens – is een ervaringswetenschap waarbij de duiding niet altijd een volledige samenhang vertoont met de feiten, zodat de werkelijke astronomie en de astrologie twee geheel verschillende benaderingen zijn waarin slechts een klein gedeelte van de oorspronkelijke waarnemingen parallel loopt, maar de interpretatie geheel afwijkend zijn en ook de visie van het Al geheel afwijkend is.
Nu is dat voor de astrologie niet zo’n ramp, want men heeft met die invloeden te maken.
Dat is juist wat ik beweer. Je schrijft gewoon een invloed toe aan iets en daar blijf je bij. Maar wij hebben vandaag geen lezing over astrologie maar over de ruimte. U kunt dan zeggen: dat hangt ermee samen. Maar dan moet ik ook weer zeggen, dat astrologie zodra ze bezig is met niet specifieke maar meer algemene horoscopie e.d. in feite een redelijk geïnformeerd gezwam in de ruimte genoemd kan worden. Je kunt met horoscopen heel veel doen, als je het op de juiste manier doet. Maar je moet niet denken dat het mogelijk is om aan de hand van astrologie een algemene lotslijn zonder meer te bepalen die voor mensen in de gehele wereld zou kunnen gelden.
De rassen die ruimtevaart bedrijven zullen zelf wel een heel lange weg hebben moeten afleggen voordat ze dit allemaal wisten.
Het is maar wat u een lange weg noemt. Er is hier geen specifiek antwoord op mogelijk. Ruimtevaart kan in het begin van een ontwikkeling komen, ze kan aan het einde ervan liggen. Dat hangt allemaal samen met de kwaliteiten van het ras, de mogelijkheden van manipulatie die een dergelijk ras bezit, de mentaliteit van een ras, de sociale structuren die ontstaan en de erkenning ten aanzien van de ruimte zoals die in het ras zich tenslotte ontwikkelt.
SLOTREDE.
Wij zijn nu aan het einde van een avondje ruimte. We hebben aan allerlei zaken omtrent de ruimte lucht gegeven. Ik hoop, dat u niet zult denken dat er aan deze lezing een luchtje zit. Het is niet de bedoeling geweest om op welke wijze dan ook sprookjes te vertellen. Ik heb echter geprobeerd en dit in zo algemeen mogelijke en begrijpelijke termen – dat was toch al erg moeilijk – iets te zeggen omtrent de ruimte die er rond u bestaat.
De ruimte tussen de sterren is de ruimte waarin ook de aarde reist samen met de zon. Het is een situatie waar betrekkelijk weinig van bekend is op aarde. De mens werkt met vermoedens.
De geest weet sommige feiten, niet alle. Ik heb een deel van die feiten mede verwerkt in hetgeen ik heb gezegd. Als dit alles ertoe kan bijdragen dat u inziet hoe belangrijk het is dat u uw innerlijke ruimte leert kennen, datgene wat in u bestaat en op grond daarvan uw harmonieën weet te vinden met dat onbekende buiten u, dan heb ik in ieder geval iets bereikt.
Het onderwerp is misschien een beetje sensationeel voor sommigen, maar wij hebben het behandeld. Ik heb u op uw vragen zo goed mogelijk antwoord gegeven. Dat wil niet altijd zeggen, dat u dat antwoord heeft gehoord wat u het liefst gehoord zou hebben. Maar alweer, ik heb geprobeerd om feiten, die niet redelijk bekend, zijn, toch in een kader van redelijkheid weer te geven en van daaruit u te benaderen.
Wat u hebt gekregen is een tamelijk algemeen, in sommige opzichten nog steeds vaag beeld. Dit beeld kan slechts dienen om uw eigen visie t.a.v. uw wereld beter te corrigeren en aan te passen misschien zelfs ook ten aanzien van uzelf. Indien dat niet het resultaat is, dan is alle kennis omtrent de ruimte onbelangrijk. Het weer op Mars heeft niets te maken met het weer op aarde, tenzij wij de bindende factor vinden en die blijkt dan vaak te liggen in bepaalde werkingen van de zonnecorona. Dit is hetgeen wij moeten doen: wij moeten leren dat het onbekende alleen door een coördinatie met het bekende voor ons een mate van hanteerbaarheid kan verkrijgen. Wij moeten afstand doen van sprookjes en mooie eindtheorieën, tenzij wij tenminste een voldoende analogie kunnen vinden om die daaraan te binden.
Als u vindt dat dit te belerend is, dan gaat u maar rustig verder met dromen in de ruimte. Het is uw recht. Maar het is misschien beter om niet teveel te dromen over de ruimte maar met twee voeten op de aarde te staan en dan toch te beseffen dat de ruimte er is met alles wat ze bevat en omvat.