De levende leegte

image_pdf

4 september 1986

Misschien heeft u zich afgevraagd wat de titel betekent. Het oorspronkelijke onderwerp was tamelijk lang en handelde over allerlei stralingen in de ruimte en wat dies meer zij. Wij hebben dat vereenvoudigd tot deze titel omdat dat eigenlijk alles leeft. Niet in de zin zoals mensen dat doen, maar dezelfde kracht waardoor u leeft is in praktisch de gehele ruimte aanwezig. Je zou het als volgt kunnen stellen: Er is een soort levenskracht of oerkracht die in het gehele Al bijna gelijk aanwezig is, er zijn kleine verschillen van potentiaal maar geen grote. Deze energie komt soms in beweging of wijkt af van een normaal patroon. Op dat ogenblik ontstaan er warrelingen. Die warrelingen veroorzaken dan verschillende soorten stralingen. Daarnaast veroorzaken ze het ontstaan van materie.

Als je spreekt over leegte, dan denk je misschien aan helemaal niets. Maar als je in de ruimte komt: dan zul je ontdekken dat er altijd wel een kleine hoeveelheid materie aanwezig is. De dichtheid loopt – in gemiddelden gesproken ‑ ongeveer uiteen van één of twee atomen of moleculen per kub. kilometer tot enkels miljoenen per kub. kilometer. Voor u is dat echter leeg. Als je dan gaat kijken wat er in die ruimte verder gebeurt, dan ontdek je dat er sprake is van stralingsstormen. Die kun je dan nog verklaren. Een magnetische storm is al wat moeilijker te verklaren. En dan zijn er nog eigenaardige bewegingen waardoor allerlei overbelastingen ontstaan: iets wat dan weer blijkt uit de corona: de te constateren uitbarstingen van zonnen, sterren, en soms zelfs kan voeren tot enorme elektrische spanningen in atmosferen rond planeten.

Het leven op aarde is waarschijnlijk ontstaan doordat een dergelijke storm toevallig het zonnestelsel kruiste waardoor de zon bovendien nog zeer harde stralingen begon af te schieten en er gelijktijdig een zeer sterke lading ontstond in de toen nog zeer dichte atmosferische laag waarin heel veel waterdamp aanwezig was, H20‑verbindig dus. Het resultaat is geweest dat er half‑leven, half‑eiwitten zijn ontstaan en daaruit is dan de rest van het leven voortgekomen. Aangezien dit ‑ althans schijnbaar ‑ een toeval is en wij weten dat dergelijke invloeden in het gehele universum regelmatig voorkomen, is het ook redelijk aan te nemen dat dergelijke omstandigheden ook elders bepaalde vormen van leven hebben doen ontstaan. Op deze manier ga je dan begrijpen dat het eigenlijk de leegte is die de materie bepaald: het de schijnbare leegte is waaruit de mogelijkheden tot leven voortkomen. Nu begrijpt u waarschijnlijk waarom ik niet al te zeer wens in te gaan op het verschil tussen een alpha‑, een bèta een gammastraling. Dat zijn termen die in een laboratorium misschien interessant zijn, maar die voor een totaalbeeld, zoals ik dat probeer te geven, van weinig belang zijn. Zeker, het zijn wat andere partikels, hun versnelling is anders, maar daar blijft het bij. Het zijn kleinste delen van de materie.

Hoe ontstaan ze? Ik heb u al gezegd dat, wanneer in de oerkracht een klein verschil van potentiaal (van energieniveau) ontstaat, er beweging komt. Beweging veroorzaakt in deze hypothetische massa energiewerveling. Waar werveling ontstaat, kan deze een zo hoog tempo bereiken dat ze a.h.w. alles naar zich toe gaat trekken. Op dat ogenblik ontstaat materie. In het begin zijn die partikels zo klein dat ze eigenlijk nog niet eens behoren bij de nu bekende, ofschoon er wel enige veronderstellingen zijn t.a.v. sommige van die partikels die de waarheid aardig benaderen.

Dan ga je je verder realiseren: als materie zo ontstaat, dan zullen die massa’s elkaar aantrekken: want beweging is eigenlijk massa. Wij behoeven niet aan te nemen dat alles wat Einstein heeft gezegd onomstotelijk juist is en juist zal blijken. Maar één ding wat hij heeft gezegd over massa en snelheid is wel duidelijk: Naarmate de snelheid toeneemt, neemt de massa toe. Dat is nu precies wat er hier gebeurt. Omdat de snelheid van de werveling zo groot is, krijgt ze een massa. Dus een verschijnsel van materie of van vastheid dat zo groot is dat het zich t.a.v. de omgeving als massa gaat gedragen. Wanneer dat dan samen­komt, ontstaan er uitwisselingen van energie. Sommige der deeltjes lossen zich op in de oorspronkelijke energie, andere daarentegen voegen zich juist samen en daarmee is zelfs een theorie als dat van de Big Bang zonder meer verklaarbaar.

Bovendien moeten wij ons ook realiseren dat processen in die kleinste deeltjes zich in microseconden, zelfs in nanoseconden (miljardste delen) afspelen, dus in zeer korte tijd. Wat voor u gelijktijdig lijkt, kan vanuit het standpunt van een kleinste deeltje een kwestie van eeuwen zijn. Dus: verschillende tijdswaarderingen. Daaruit volgt dan weer dat alles (een ster, een planeet, een mens, een steen of wat u maar wilt) eigenlijk is opgebouwd uit deze materie ontstaan uit de lege ruimte, omdat de levende kracht daarin in beweging kwam. Maar dan is die kracht ook hier tegenwoordig. Je kunt niet zeggen: Die kracht is er niet, want er is hier o.m. lucht. Lucht bestaat uit atomen in een bepaalde samenstelling: soms met enkele moleculair‑structuren ertussen.

Als je je realiseert dat deze dus de uiting zijn van een kracht die overal aanwezig is, dan zeg je: De werkelijke energie, de werkelijke mogelijkheid ligt eigenlijk niet in de materie, in het kenbare, maar juist in het niet‑kenbare. Daarmee zitten we aan de grens van de mystiek, want de mystiek stelt de aanwezigheid van iets dergelijks. Zelfs in de oude tijd had men het reeds over de vijf elementen waarvan de vier elementen verschijningsvormen zijn op aarde en het vijfde een wereldether. Dit zou het medium zijn waardoor allerlei verschijnselen verklaarbaar zouden worden, een soort levende kracht. Datgene waar zielen mee te maken hebben.

Nu is er de laatste tijd o.a. in Engeland en de U.S.A. een aantal proefnemingen gedaan waardoor men langzaam maar zeker tot de conclusie komt dat het bestaan van een dergelijke kracht wel eens de meest bruikbare hypothese zou zijn voor het verklaren van bepaalde paranormale verschijnselen die niet ontkend kunnen worden. Er zijn bewijzen geleverd voor telepathie. Er zijn bewijzen geleverd voor bepaalde vormen van helderziendheid. Er zijn bewijzen geleverd voor wederkerige beïnvloeding over zeer grote afstand: ook als deze niet in de woord‑ en beeldvorm van telepathie tot uiting komt. Er zijn heel veel spookverschijnselen waargenomen die niet, wegverklaard kunnen worden. 80 a 90 % kun je wegverklaren, maar er blijft altijd een deel over dat onverklaarbaar is, tenzij je aanneemt dat er een onzichtbaar energieveld is waarin een dergelijke manifestatie zich kan vertonen en waaruit zij zich kan uiten. Het is alweer het Niet, de leegte, is hier de drager van leven, van verschijnsel.

Men heeft ditzelfde ook nog geprobeerd te gebruiken voor de, verklaring van telekinese. De telekinese was het onaantastbare percentage van de proefnemingen ‑ inclusief de z.g. bewezen gedachte door paragnosten, parapsychologen ‑ ongeveer 6% : 6 op honderd. Van die 6 op honderd, die normaal dus niet verklaard kunnen worden op een andere manier, kunnen er echter 5 tot 6 verklaard worden, als we de aanwezigheid van die kracht aannemen. Dat wil zeggen, dat zelfs de wetenschap, al is het aarzelend en onder groot voorbehoud, langzaam maar zeker toch de richting uitgaat van iets wat men een ‘unified fieldtheory’ zou kunnen noemen, ofschoon deze laatste begrensder is dan datgene wat ik probeer aan te duiden.

Stellen wij dat er een kracht is. Denken is een bepaalde manier waarmee die kracht zich manifesteert. Het is a.h.w. een verschil in de waarde van deze kracht t.a.v. de omgeving. Dan kunnen we misschien zelfs zover gaan dat we de telepathie maar ook het uitzenden van genezende krachten gaan verklaren als een soort verdringingsverschijnsel dat in deze oerkracht plaatsvindt. Wat niet alleen zeer interessant is, maar bovendien de vraag opwerpt of het dan ook mogelijk is om alle op deze manier te beïnvloeden. Het antwoord zou volgens mij ‘ja’, moeten zijn. Mijn redenen daarvoor: Als materie en leven bestaan aan de hand van een oerkracht, zal de uitingsvorm gevarieerd kunnen worden indien de oerkracht gebonden in b.v. een bacterie op de juiste manier wordt benaderd.

Dat brengt ons dan weer tot gedachtestralingen. Gedachtestralingen zijn natuurlijk, dat geef ik graag toe, iets waarover je van mening kunt verschillen. Maar dat hersenactiviteiten op afstand afleesbaar zijn, is zelfs technisch bewezen. Het is geen directe ontcijfering, maar wat bij de interpretatie van het nieuwste type signalen via een soort draadloze elektro-encefalograaf is geconstateerd kom je tot signalen die wel degelijk interpretatiemogelijkheid hebben en die direct betrekking blijken te hebben op de droombelevingen en zelfs de reactie-impulsen en hersenimpulsen van de proefpersoon. Dan zou elke straling gevarieerd kunnen worden door de juiste kracht van denken, want daarmee zou een aanpassing via deze oerkracht mogelijk zijn. Dan komen we bij de wonderverhalen terecht. Verhalen waar men ever het algemeen niet gelukkig mee is. Men vertelt over mensen die over water wandelen. Iedereen vraagt zich dan onmiddellijk af, of ze dan eerst paaltjes onder het wateroppervlak hebben geslagen. Maar dat is dan volgens het verhaal niet het geval. Ze wandelen over het water. Jezus wandelt over het water in het Evangelie. Petrus ook totdat hij zich realiseert wat er gaande is en op dat moment roept hij: Heer, red mij want ik, zink!

Als we dat eens ontleden in overeenstemming met het voorgaande, dan zouden we kunnen zeggen: Zolang bij Petrus het denkbeeld bestond, dit is in staat mij te dragen, droeg het water hem. Toen hij zich afvroeg. Kan het mij dragen, zonk hij.  We kunnen nog verder gaan. Er wordt een verhaal – uit Indonesië – vertelt van een oorlog waar een radjah een dorp waar een heilige man woonde in brand stak. Iedereen vluchtte weg maar de heilige man bleef heel rustig zitten. Het hele dorp, inclusief het huisje waarin de man zat, brandde rond hem af. Hijzelf was echter ongedeerd door de hitte. Zelfs zijn kleed was niet besmeurd niet roet en vuil. Als je niet denkt dat iets je kan beroeren, dan doet het het niet. Dit is de consequentie die je eruit zou moeten trekken. En waarom niet? Omdat elke straling gecompenseerd kan worden door onze eigen uitstraling. Interesseert het u? Ik probeer namelijk alles eenvoudig te houden. Dat is veel moeilijker dan u denkt. Het is lang niet zo moeilijk om ingewikkeld te zijn. Bovendien vinden de mensen het vaak mooier. Het geheel van uw wezen in al zijn bestanddelen bestaat uit oerenergie, die reageert op elke andere verschijning van die oerenergie. Als we goed kijken, dan bestaat ook u eigenlijk voor een groot gedeelte uit leegte. De afstand tussen kleinste delen is namelijk ongeveer zo groot als die tussen aarde en zon. In de meeste vaste atomen, die bij u niet bestaan als deel van uw persoonlijkheid, is de minimumafstand van kern tot omlopend elektron toch ongeveer vergelijkbaar met de afstand aarde ‑ maan, als we de omvang mede berekenen en op grond daarvan ons baseren.

U bent zelf ook grotendeels leegte, maar wat zit daar tussen? Krachtvelden. Wat voor kracht? Uitstralingen van die kleine stukjes materie die eigenlijk oerkracht zijn en daardoor een relatie tot stand brengen waardoor de oerkracht zelf de continuerende factor is van het bestaande veld. Dat houdt dus in dat u enorme energieën heeft juist in die delen van u die niet vaste materie zijn. Wat blijkt nu verder: U heeft een aantal impulsen die we met enige goede wil kunnen vergelijken met elektriciteit. Ten dele meer statisch, ten dele zelfs als een soort vonkverschijnsel of iets wat daaraan gelijk komt. Er zijn dus krachtstromen die uw denken bepalen, die uw zenuwreacties en daarmee alle motorische bewegingen en reacties van het lichaam bepalen. Dit is reeds energie in een zuiverder vorm. Als dit alles nu eens wordt geconcentreerd op een punt, zou de omgeving dan misschien geneigd zijn om dit punt als waar te ervaren? Het antwoord is: ‘ja’.

Maar er zijn voorwaarden. Je moet zeker zijn. Er mag ook niet ergens onbewust enige twijfel zijn. Op dat ogenblik wordt het patroon dat je uitstraalt in twee delen gesplitst die elkaar in feite opheffen. En dan gaan de z.g. natuurlijke omstandigheden domineren. Maar zolang dit geloof zo sterk is dat geen twijfel, geen innerlijke verdeeldheid, geen strijdigheid in de persoon optreedt, zal het geheel van de energie-inhoud waaruit die persoon als stof astraal, als geest is opgebouwd een en hetzelfde patroon opleggen aan de omringende oerenergie, want het is een potentiaalverschil. In dit potentiaalverschil wordt een actie gewekt omdat anders een evenwicht niet houdbaar is. Daar heeft u dan het antwoord op zeer veel paranormale zaken. Als we zeggen, dat je in de ruimte niet sneller kunt reizen dan het licht, kun je dat niet. Op het ogenblik, dat je beseft dat licht een verschijningsfunctie is maar niet het wezen van datgene wat we ruimte noemen, dan is het wél mogelijk. Zolang je alles alleen technisch wilt oplossen, zal dat natuurlijk niet gaan. Maar er komt een ogenblik, dat je het op een manier kunt benaderen.

Het is bekend dat in de verre oudheid, al wordt dat niet algemeen toegegeven, gebruik werd gemaakt van telekinese en dat men daardoor in staat was heel grote massa’s (vooral steen) te verplaatsen dan anders denkbaar zou zijn. Die mensen geloofden dat dat zo kon, zeker als je een bepaalde inwijding had ondergaan, dus kon het.

Als wij de ruimte in gaan en wij denken dat de ruimte vijandig is, zal zij vijandig zijn. Zij weerspiegelt datgene wat wij aan inhoud daarheen uitstralen omdat gelijk gelijk pleegt te compenseren. Maar op het moment dat we denken dat de ruimte vriendelijk is, is de ruimte vriendelijk. Het verklaart waarom de mens tot op heden in zijn ruimtevaart slechts zeer bescheiden resultaten boekt. Hij gelooft niet in de mogelijkheid om vanuit zichzelf en met eigen middelen dingen tot stand te brengen die volgens hem alleen via enorme computers, afstandbesturingen e.d. kunnen worden gedaan. Hierdoor is hij niet meer in staat om zijn omgeving te beïnvloeden en zal de omgeving blijven beantwoorden aan de natuurlijke condities zoals die bestaan ten aanzien van kometen, meteorieten enz.. Dan zal ook het ruimtevaartuig aan diezelfde wetten gehoorzamen.

Er is echter een andere beschaving in de ruimte die hoofdzakelijk haar hele denken heeft opgebouwd rond magneetvelden. In tegenstelling met de mens is men gaan geloven dat je een één-polig magnetisch veld tot stand kunt brengen, maar als je dat kunt, dan schakel je gelijktijdig daarmee andere factoren uit zoals bv. massa tot massa reactie. En dan krijgen we te maken met vaartuigen die in snelheid onbeperkt verder kunnen gaan: onbeperkte versnelling, ook niet door de lichtsnelheid beperkt. We krijgen te maken met voertuigen die a.h.w. hun eigen zwaartekracht zijn en daardoor de meest krankzinnige bochten, wendingen, zelfs rechte hoeken zouden kunnen maken zonder dat de inzittenden daar iets van merken anders dan door middel van hun oriëntatie t.a.v. de buitenwereld. Dat zou kunnen verklaren waarom juist deze wezens in de ruimtevaart veel verder zijn gekomen dan de mensen. Zij hadden een beter begrip van de oerkracht ook al hebben zij die verdeeld door haar als een magnetisch veld voor te stellen waarbinnen andere magnetische velden kunnen manipuleren.

Ik denk dat de mensheid veel verder komt, als ze gaat begrijpen dat eigenlijk datgene wat je denkt niet alleen maar een kracht is, maar gelijktijdig een bepaling van relatie met de omgeving. Als u kwaad verwacht van de wereld, krijgt u het. Als u goed verwacht van de wereld, dan zal heel veel u meevallen. Het is vreemd maar het is waar. Als u denkt, dat iets niet gaat, zal het in 9 van de 10 gevallen mislukken. Als u ervan overtuigd bent dat het mogelijk is, dan zult u misschien eerst een paar fouten maken, maar u bereikt tenslotte wat u wilt.

Deze theorie van de levende leegte gaat heel wat verder dan alleen maar een verklaring van straling in de ruimte. Ze maakt duidelijk, dat de mens in zekere zin is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Want God is een denkend, een beseffend vermogen: een kracht misschien. Maar als die kracht wil, dan beantwoordt alles aan de wil daarvan. Zonder nu onmiddellijk het hele begin van de bijbel als een volledig letterlijke waarheid te accepteren, tenzij we dit niet in menselijke termen interpreteren, ben ik toch geneigd te zeggen: Als God kan zeggen: het wordt licht en het wordt licht, dan kunnen wij dat ook. Wij kunnen misschien geen zon laten opgaan, maar wij kunnen zorgen dat er iets ontstaat waardoor voor ons de wereld licht is, kenbaar.

Als wij twee dingen willen scheiden, dan kunnen wij dat doen. Als wij dingen willen scheppen die er niet zijn en wij hebben daar een voorstelling van, dan kunnen wij de grondstoffen nemen en die samenvoegen alsof het een scheppingswoord is dat wij zeggen. Dan ontstaat er al is het maar een molecuul van de soort die wij hebben gedacht. Wij hebben als mens scheppend vermogen. Wij hebben als geest scheppend vermogen. Maar hoe meer wij geloven in de vastheid van onze wereld en de vastheid van onze regels, hoe sterker wij gebonden zullen zijn aan datgene wat wij denken. Als een mens denkt: ik ben gebonden aan de aarde, want ik val als ik spring, dan is Isaac Newton elke keer weer de man die heeft bewezen, al begon het met een appel, dat zwaartekracht inderdaad bestaat, moet ik – dat bestaat en dat is waargenomen ‑ kunnen zweven. Als ze zo druk bezig zijn met iets anders, dan denken ze niet meer aan zwaartekracht. Op ogenblik houdt de werking van de zwaartekracht voor een deel op. Levitatieverschijnselen zijn op deze manier gemakkelijk te verklaren.

Ik weet het, dit is allemaal mystiek. Het is geen wetenschap, natuurlijk niet. Maar wetenschap is eigenlijk een klein eiland in een oceaan van mogelijkheden. Maar deze mystiek biedt een verklaring. Als wij proberen die verklaring op onszelf toe te passen, dan stuiten wij weer op een moeilijkheid. Want hoe kunnen wij onszelf volledig overtuigen dat datgene wat we doen het enig ware is en dat het andere niet meer telt. Zolang er twijfel is, is er kans op mislukking. Hoe groter de twijfel, des te groter de kans op mislukking. Zeker, indien datgene wat wij proberen te bereiken ver ligt buiten datgene wat tot de algemeen aanvaarde mogelijkheden behoort. Daartoe zouden wij moeten beginnen met onszelf te trainen om in bepaalde dingen zeer intens te geloven. De wereld conditioneert je om te leven volgens de normen die stoffelijk gelden, de natuurkundige wetten van de materie. Als wij een deel van deze conditionering ongedaan kunnen maken, onszelf kunnen conditioneren te denken aan de kracht is het enig werkelijke, dan zullen wij zien dat de verschijnselen zullen beantwoorden aan ons denken.

Er zijn mensen die zeggen: Ja, maar dat moet allemaal heel ingewikkeld gebeuren. Een magische act heeft een voorbereiding nodig van zoveel dagen of zoveel weken, Ze moet exact op dat ogenblik gebeuren enz.. Maar soms gebeurt er via de magie toch wel iets wat niet geheel verklaarbaar is. Waarom zou dit effect niet alleen uit onze overtuiging kunnen bestaan? Er zijn mensen die zeggen: “Ik ga genezen. (ze maken daarbij allerlei grimassen en gebaren) Gelooft gij in God, dan zult gij genezen worden.” Waarvoor is dat nodig? Niet om te genezen, maar om de genezer op dat ogenblik zozeer te overtuigen van de kracht die door God, door hemzelf of door wat anders zal worden gegeven dat hij die kracht inderdaad kan overdragen. Dat wil zeggen, dat de procedures, niet belangrijk zijn, maar dat alleen de ontstane effect, van belang zijn. En dat zelfs deze effecten mede afhankelijk zijn van denkbeelden, noem het mijnentwege, suggesties, die bestaan zowel bij degene die zo veroorzaakt als bij degene die ze ondergaat.

Ik zeg u dat heel veel dingen, die een leegte schijnen te zijn gevuld zijn met levende kracht. De leegte leeft. Maar wij moeten onszelf deel van dat leven gevoelen wil ook in de manifestatie die de leegte tot stand brengt de z.g. schepping, al die wereld en al die sferen, alles beantwoorden aan hetgeen wij zijn.

Er is een heel oude stelling van Aristoteles waarin wordt gezegd: dat wat je ervaart, is je denkbeeld omtrent iets. Dat denkbeeld: wordt gestuurd door het ‘noumedon’ (vertaald het oerwezen van het waargenomene).  Als we dat hier gebruiken dan zeggen we: er is een onmetelijke noumene, kracht in een schijnbaar Niets. Op het ogenblik, dat wij het Niets integreren, krijgt het voor ons gestalte. Maar op het ogenblik dat ons van de kracht bewust zijn, is er geen gestalte, tenzij wij die aan de kracht verlenen door de denkbeelden die in ons bestaan. En dan is het inderdaad juist dat een mens, binnen het kader van zijn mogelijkheden van besef en innerlijk beleven, alles kan scheppen wat hem behaagt. Hij is waarlijk geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.

Afsluiting:

Wij hebben gesproken over de levende leegte. Daarmee hebben wij allerlei problemen aangeroerd. Zelfs problemen als God’s schepping. Daarnaast menselijke ontplooiing en ontwikkeling, de mogelijkheid die bepaalde – nu paranormaal genoemde – kwaliteiten of eigenschappen te bezitten of te gebruiken. U moet wel begrijpen, dat mijn inleiding een beeld vormt. Ik heb daarbij nadrukkelijk gezegd: Het is een mystiek beeld. Het heeft niet een betekenis, als u het alleen redelijk ontleedt. U moet daarentegen proberen het beeld redelijk enigszins te begrijpen en innerlijk te doorvoelen. Op het ogenblik dat u iets gevoelsmatig aanvaardt, zal de kennis die u bezit u de mogelijkheid geven om het goed te uiten. Maar als u alles aan kennis bezit en daarbij niet het aanvoelensvermogen, dan zult u nooit in staat zijn werkelijk verder te komen. Daarom is het erg belangrijk dat u bij de beschouwing van dit onderwerp, ongeacht het mystieke karakter van grote delen ervan, probeert na te gaan wat voor u betekenis heeft, wat voor u emotioneel een reactie wekt en welke deze reactie is. Op deze wijze kunt u van hetgeen er aan richtlijnen in het geheel verborgen was op een goede en voor u nuttige wijze gebruikmaken. Nog een waarschuwing. Denk niet, dat u deze dingen voor uzelf kunt gebruiken. U kunt ze alleen gebruiken binnen het kader van de totaliteit waartoe u behoort. Dat wil zeggen, dat al wat u voor uzelf bereikt mede voor het geheel wordt bereikt of betekenis krijgt voor het geheel. Wij zijn delen van een kracht, opgebouwd uit die ene kracht. Alle schijnbare verschillen die wij ervaren zijn in wezen slechts verschillende omschrijvingen van een en hetzelfde. Dit erkennende zou u het volgende kunnen zeggen:

Gij zijt ook in mij, mijn God en ik ben deel van U. Ik heb geen eigen lot. Het eeuwig durend Nu omschrijft dat wat ik ben. Doch wat ik nu ervaar is ‘t enige dat ik erken van dat wat ik nu nog niet ben en van u niet ervaar.

Dan zult u op deze wijze kunnen uitdrukken dat onze beperkingen het ons vaak onmogelijk maken en onze volledigheid te beleven. Daar dit niet alleen voor u geldt, maar ook voor zeer velen van ons in de verschillende sferen, behoeft u zich daarvoor niet te schamen. Wij moeten beseffen dat we verder moeten tot wij bewust in dit geheel opgaan en ons van het geheel bewust zijn zonder onszelf op de voorgrond te stellen als deel daarvan.

image_pdf