Magie in zijn geheel

image_pdf

17 januari 1961

Ik zal in het bijzonder de “Witte Magie” behandelen, die in het bereik van elke mens kan liggen.

Hetgeen wij Magie noemen is, van het begin der tijden uit een kennen geweest van onbekende wetten en onbekende feiten. Dit betekent dat in de oude dagen verschijnselen als hypnose, maar ook bv. het smeden van wapens bij de Magie betrokken was. U kunt nu nog bij primitieve volkeren, ambachtslieden vinden die met Magische bezweringen hun werk voltrekken en voor wie het werk een inwijding is. Overblijfselen daarvan vindt u overigens nog in vele landen, zoals bv. bij de kuipersgilde in Engeland, het loodswezen in Hamburg en enkele andere genootschappen die deze inwijding erop nahouden. Ik wijs uitdrukkelijk niet op de esoterische genootschappen. Wanneer hierover iets te zeggen is vanavond, zal ik dit later doen.

We gaan dus uit van één standpunt; Alle Magie is een kennen van wetten die niet algemeen erkend zijn en het tot stand brengen van verschijnselen die niet langs de bekende wetten en dus de normale kennis verklaard kunnen worden.

De mens heeft hier in het begin, ongetwijfeld door zijn geloof aan de bezielde natuur, zijn fetisjisme met krachten bij betrokken die hij demonen en Goden noemde. Deze opvatting heeft langzaam maar zeker plaats gemaakt voor de gedachte dat er eigenlijk geen werkelijke goden en demonenwerelden zijn maar dat wij ten hoogste te maken kunnen hebben (en dat veelal binnen een geloof) met duivelen en engelen. Dit standpunt is natuurlijk niet geheel juist, zoals praktisch elk standpunt van de mens ten dele, maar niet geheel juist genoemd mag worden.

Laat mij beginnen met u op te sommen wat dezer dagen nog hoofdzakelijk onder Magie kan worden gerangschikt: Bij het onderzoek van de materie is de mens slechts zeer weinig doorgedrongen in zijn eigen leven. De kennis van de menselijke psyche, het erkennen van de ziel, geheimzinnige krachten die wonen in de mens is zó beperkt dat men hiermee zeker niet een reeks van wetenschappelijke feiten en wetten bezit die alle verschijnselen verklaren kunnen. De mens heeft daarnaast een groot aantal thesen opgeworpen die meest ten dele bewezen soms ook geheel, waardoor hij voor zich een idee heeft gekregen van de structuur van het Al. Dit ontmoedigt de mens over het algemeen een bovennatuurlijke verklaring te zoeken voor de feiten die ook langs natuurlijke weg kunnen geschieden. Het wonder dat ook in uw daden en regelmatig optreden voorkomt, mag ook in de eerste plaats gezien worden als iets dat van binnenuit gebeurt, vanuit de mens.

De oudheid nu kende deze eigenschappen en kwaliteiten reeds en maakte gebruik van technieken die nu eerst langzaam weer in gebruik komen. Om enkele voorbeelden te geven; in de oudheid werd in plaats van narcose heel vaak hypnose gebruikt. Het is bekend dat bv. de priesters die in Egypte genezing brachten, altijd met zich voerden, buiten de chirurg of directe ingrepen, een mens met telepathische begaafdheden om als het ware de levenskracht van de patiënt aan te voeren en een hypnotiseur en bracht zijn patiënt in een hypnotische trance en was zelfs door suggestie in staat bv. bepaalde bloedingen aanmerkelijk te verminderen of te doen ophouden.

Op het ogenblik menen wij dat – zij het nog niet overal – de hypnose en de suggestie wederom een rol gaan spelen in de geneeskunde. Tandartsen die de suggestie gebruiken bv. van luide muziek pogen dus het gehele geestelijk wezen anders te richten dan op lichaam en zenuwstelsel. De suggestieve en soms hypnotische methoden gebruikt voor bevallingen, de gedachtegangen van de psychoanalist in vele gevallen ook, zijn direct aan deze oude magische gebruiken, verwant. Zo ik reeds echter zei, is er geen volledige mogelijkheid op het ogenblik om een wetenschappelijk bewijs te brengen voor wat bestaat.

Zo wanneer ik u spreek over Witte Magie deze avond, moet ik u echter allereerst wel de aandacht richten op het innerlijk van de mens en de mogelijkheden die daarin schuilen.

Nu kan ik natuurlijk gaan beweren dat u met uw gedachten ontzettend veel kunt doen. ‘t Is waar, maar zolang u dat zelf niet kunt constateren door feiten zegt het u weinig. Ik wil echter trachten u duidelijk te maken wat er­ precies gebeurt en op welke wijze hier het magisch aspect, of het bovennatuurlijk aspect mede in werking treedt door middel van de gedachte. Elke mens heeft remmingen die hij niet gemakkelijk overwint. Deze remmingen kan men onder omstandigheden verlie­zen nl. wanneer bv. een ander de verantwoordelijkheid draagt, ofwel men rekent op een ander van wiens kunnen men overtuigd is. U zult zeggen dat is zelfsuggestie, in vele gevallen in­derdaad. Maar het vreemde is dat onder deze condities het prestatievermogen van een normale mens, zich kan vervijf- of vertienvoudigen wanneer het redelijk denken wordt uitgescha­keld. Bv. door paniek of in sommige gevallen van geestelijke afwijking, blijkt de patiënt over vele malen zijn normale kracht en uithoudingsvermogen te beschikken. Wanneer wij een mens hebben die gewond is en wij gebruiken bepaalde suggestieve processen, dan blijkt zijn lichaam zich veel sneller te regenereren dan normaal, waarbij de genezing dan ook veel sneller, beter, en over ‘t algemeen ook gemakkelijker zonder ingrijpen van buitenaf plaats grijpt. Uw denken heeft nl. een zeer eigenaardige capaciteit. Uw denken beheerst uw lichaam. Het beheerst alle dingen die met dit lichaam in verband staan. Het is in staat tot op zekere hoogte zijn invloed uit te strekken tot die dode voorwerpen die zich onmiddellijk rond u bevinden,

Op het ogenblik dat de gedachten met vol vermogen worden gericht, nemen zij de vorm aan van een tastbare Kracht. Wanneer ik zeg tastbaar, dan is dit niet alleen vergelijkend maar in concreto bedoeld. Een tastbare Kracht vinden wij bv. bij sommige pubers, die ofschoon zij daarvan niet bewust, onbeheerste verschijnselen veroorzaken als het dichtslaan van deuren en breken van borden. Deze verschijnselen zijn wetenschappelijk vastgelegd.

Wij vinden verder de zeer eigenaardige werking van de gedachte, wanneer wij bv. kennis maken met de paranormale genezer, de handoplegger e.d. Ook dezen blijken in staat een bepaalde kracht op te wekken en deze kracht geeft kenbare verschijnselen die niet bestreden kunnen worden. De kern van dit alles ligt voor een deel in geloof. Zij ligt echter voor een veel groter deel in het beroep dat men kan doen op een ander. In de oude tijd was dit het beroep op de Godheid die men meende te kennen.

Uw geest die bestaat uit een aantal voertuigen waarvan sommigen fijn materieel zijn, anderen niet kunnen worden omschreven in termen van materie maar alleen in termen van vermogen of kracht, leeft in uw lichaam. De kern daarvan noemen wij Ziel of Goddelijk vermogen. Deze ziel zelf kunnen wij niet beroeren, slechts de perfecte zelferkenning zou het ons misschien mogelijk maken in ons te vinden de perfecte eenheid met God uit wie we zijn voortge­komen. Maar elk geestelijk voertuig op zichzelf bevat bewust­zijn. Dit bewustzijn strekt zich uit over geestelijke perioden, dus perioden dat men leefde in een sfeer, een wereld die niet zo materieel is als de uwe, daarnaast werden daarin vastgelegd bepaalde emoties uit het stoffelijk bestaan. Deze krachten tezamen geven een veel sterker impuls dan het directe bewust­zijn. Hieruit alleen reeds kan men komen tot een verveelvoudiging van zijn eigen levenskracht bv. Er is echter meer. Het menselijk lichaam, het voertuig dat u op het ogenblik bezit, heeft eigenaardige kwaliteiten. Het is nl. ontstaan door een genetische reeks ouders en voorouders en die hebben allen hun ervaringen, een deel van hun wereld en hun leven mee vastgelegd in uw lichaam. Onder omstandigheden herinnert men zich dan bepaalde brokstukken van wat wel eens verward wordt met het kennen van een vorige incarnatie. Dit is – voor de geest althans – niet zuiver waar. Hierin ligt ook kennis en bekwaamheid. Bekwaamheden die het voorgeslacht heeft verworven liggen tot op zekere hoogten in het huidig lichaam verankerd. Het gebrek aan weten en aan bewustzijn ech­ter belemmerd de mens in het gebruik van deze capaciteiten. Dan volgt hieruit dat de mens zowel in de geest als in het lichaam een aantal vermogens bezit die hij normaal niet zal gebruiken.

De weg van geloof of suggestie kan tot op zekere hoogte deze grenzen wegvagen en de remmen langzaam verwijderen. Het is echter voor ons altijd weer een behoefte om een bevestiging te vinden van hetgeen wij krachtens deze vermogens doen en wel in eigen wereld. Daarom mag ik stellen als eerste wet algemeen voor de Magie.

Een goed magiër kan slechts de mens zijn die de krachten die hij in zich vermoedt, buiten zich weet te bewijzen. Nu kunnen wij op vele manieren ons eigen wezen aanvullen. Een daarvan is een methode die in sommige vormen van Yoga wordt gebruikt, en die wij met een Duits woord wel het opbouwen van “Scheingestallt” noemen, dus een schijnbaar wezen. Dit schijnbaar wezen kan elke willekeurige vorm aannemen. Er zijn feiten bekend van mensen die een dergelijk wezen, een fantasie wezen in feite opbouwden in de vorm van een geestelijk wezen of leraar.

Er zijn anderen bekend die dit deden in de vorm van een God. Weer anderen doen dat in de vorm van een dierbare overgegane. Het is niet zo belangrijk welk beeld het is. Maar wanneer de mens dit werkelijk intens heeft opgebouwd, vertrouwd op deze gids en leiding, dan kent hij aan deze, en dit is haast automatisch bij de mens, al die capaciteiten en mogelijkheden toe die hem of haar zelf ontbreken. Men doet een beroep op een imaginaire figuur die slechts astraal dus in het fijnstoffelijke een vorm kan verkrijgen maar in zichzelf niet bezield is. Alleen het beroep zelf, zal een groot deel van uw remmingen weg nemen, de onzekerheid verdwijnt en daarmee de onmogelijkheid tot bereiking.

Dan volgt hieruit dat, zodra wij een figuur hebben of gestalte waarin wij intens geloven, die wij naast ons weten onverschillig hoe, wij in staat zullen zijn een groot gedeelte van onze vermogens zowel uiterlijk, lichamelijk verkregen, bewust in dit leven verkregen, als voortvloeiend uit het geestelijk weten te gebruiken. Het zijn nu juist deze krachten, die ons in staat stellen om menige schijnbare wet te breken. Het is ons daarom mogelijk een zodanige suggestie uit te oefenen op anderen dat wij zelfs iemand die zou moeten sterven in leven houden. Niet door die mens, zoals verkeerdelijk wordt aangenomen onze “levenskracht” te geven, want daarmee kan hij niet veel doen, zowel als een bloedtransfusie, slechts wanneer een mens zelf reageert en werkt kan een bloedtrans­fusie zin hebben, anders moet men steeds bloed bij blijven geven. Zo is het ook dus met de levenskracht. Maar de zeker­heid die de mens vindt in ons, maakt het mogelijk om zelf krachten op te brengen die hij normaal niet heeft. En nu blijk iets vreemds. Het menselijk weefsel ge­hoorzaamt aan suggesties en niet alleen de suggestie van buitenaf (het ontstaan van stigmata bv.) maar ook binnen. Het plotseling en onverklaarbaar genezen van een maagzweer, het wegvallen van hartinfarct, dergelijke dingen zijn buitengewoon interessant, maar medisch bv. niet logisch. Psychologisch niet geheel verklaarbaar.

Elke cel in het menselijk lichaam gehoorzaamt voor een zeer groot deel, – zolang zij niet woekerend is, dus wild geworden aan een soort fluïde – dat door de gedachte wordt geregeld. Daardoor kan elke cel tot versnelde deling, versnelde afbraak of opbouw worden gedwongen. Daardoor kunnen stoffen in het lichaam, dankzij het leiden van de daarvoor beschikbare cellen op de juiste wijze worden gebracht daar waar zij voor opbouw noodzakelijk zijn. Dit geldt voor het lichaam zelf. Maar: dit is niet alleen een beheersing van lager levende organismen van cellen. Het is tevens in vele gevallen een beheersen materie.

Ik wil een vb. aanhalen dat men eerst onder goochelarij en later onder het paranormale heeft ondergebracht. Er was een mens die in concentratie zich, en dat ten overstaan van wetenschapsmensen, en vastgesteld door doorlichting met X-stralen, deed doorsteken met een degen. Deze degen werd zo gestoken dat zij de hartwand doorboorde en aan de rug uittrad. Desondanks bleek genoemde persoon geen enkel blijvend letsel te hebben, terwijl de plaats van intreden en uittreden rozer, was en na korte tijd weer normale kleur aannam. Dit kon in concentratie geschieden. Nu kunnen we zeggen dat is spierconcentratie, maar deze alleen kan niet voldoende zijn omdat zelfs de grootste wilskracht niet in staat is een hart tot een normaal en blijvend ritme te bewegen, terwijl een vreemd voorwerp de scheiding bv. tussen de hartkamers heeft beroerd. Hier moet dus ook het voorwerp zelf op enigerlei wijze zijn bewerkt of opgenomen in het menselijk proces.

Nu ga ik een stelling geven.

Wanneer wij aannemen dat elke mens een zekere uitstraling heeft, een aura, die ondermeer bestaat uit infrarood en verdere trillingen, dan kunnen wij ook aannemen dat deze energie kan optreden als een soort hulsel of omkapse­ling van bv. vreemde voorwerpen in het menselijk lichaam. Waar er dan geen directe beroering is en door de kracht een aanvulling kan optreden van de ontstane wond in het vb. de doorboring van hartwand enz. Zo zal het spierweefsel wel beheerst kunnen reageren omdat ongeacht de doorboring van de dwarsgestreepte spieren, het normaal functioneren het fel produceren dat ze doen in stand worden gehouden, en daarbij ook voor het hart dus het bewegingsritme blijft voortbestaan. Een interessant feit. Maar wanneer ik dit in mijzelf zou kunnen doen, als deze mens die dus in zekere zin magiër was, zo moet het ook mogelijk zijn dit buiten jezelf te doen.

Er zijn vb. te over om te tonen dat mensen in bepaalde condities in staat zijn zich verwondingen toe te brengen en weer onmiddellijk te genezen, maar ook bv. gloeiende kolen in de handen te dragen. Er zijn vb. te over van mensen die dergelijke dingen ook kunnen doen op een afstand. Een bekend vb. is daarvan geweest een mens die vuur wist te doven en te doen ontstaan. En wel alleen door concentratie. Hierbij veranderde hij dus conditie van materie buiten zich. Het geval zelf is onderzocht en ondanks enige tegenstrijdigheden in de rapporten uitmuntend vastgelegd zowel in enige studies in de U.S.A. als in de annalen van een parapsychologische groep in Frankrijk.

Wanneer wij dat voor een ogenblik aannemen dan moet het voor de mens mogelijk zijn om dus materie te veranderen, elke verandering van materie ongeacht hoe, kan alleen plaats vinden door een toevoeging van een zodanige energie of onttrekking van een zodanige energie dat de baanverhoudingen in hun kleinste delen gewijzigd worden.

Ik ga nog een stap verder. Wanneer dit mogelijk is voor sommige mensen en wel in een toestand, dat hebben we in ‘t begin geconstateerd, waarin remmen in het “ik” zijn weggevallen, dan mag worden gezegd dat een werkelijk geschoold mens dus praktisch alle materie kan beheersen. Maar dat beheersing van materie moeilijker zal worden naarmate atomaire structuur ingewikkelder is en de structuur strakker. Omgekeerd moet ik ook aannemen dat materie een invloed kan hebben op de mens en ook dit behoort tot de magie.

Heeft u wel eens nagedacht over de verschillende reacties wanneer u bv. ijzer aanraakt of koper ongeacht de temperatuur. Het verschil tussen een houten vloer en stenen bv. U heeft een andere emotie wanneer u pluche vastpakt dan wanneer u zijde vastpakt. Uw tastzin zegt u daar veel over en u neemt aan dat het alleen maar hoe dan te verklaren dat wij is sommige omstandigheden, door het veranderen van materiaal, een mens die ziek is weer gezond kunnen maken. Hij is er overgevoelig voor zegt men, maar deze overgevoeligheid voor sommige metalen die inderdaad is voorgekomen, kan niet voortkomen uit ademwegen, uit stof en dergelijke, en ook hebben metalen geen geur. Mijn idee is uit veronderstellingen dus opgebouwd; de mens heeft invloed op alle materie in zoverre deze in zijn vermogen van concentratie en voorstelling ligt, maar hij omgekeerd door materie worden beïnvloed indien hij zich daarvan niet bewust is. Zodra je er bewust van bent, verweert u zich ertegen.

We gaan nog verder. Wat kunnen wij op het ogenblik van de Witte Magie verwachten? En dan wel in de zuiver materiële zin. In de eerste plaats:

Door een bewuster kennen van jezelf een bewuster beheersen van al hetgeen rond je is, ook de gedachte die je uitstraalt, zul je in je omgeving, ’t zij geringe maar toch kenbare wijzigingen tot stand kunnen brengen.

In de tweede plaats: Wanneer de remmen los zijn – en nu bedoel ik hier dus de remmen die normaal toch een deel van uw capaciteiten beperken – dan zal deze invloed een zodanige omvang kunnen aannemen dat u daarmee een zeer groot gedeelte van uw omgeving kunt beïnvloeden ongeacht het feit of deze levend of dood, dus zuivere materie is. Een conclusie vrienden die de moeite van het overdenken waard is. De mens zelf heeft een zeer grote invloed op wat er gebeurt. Deze invloed bestaat, maar zou deze invloed alleen nu vanuit het stoffelijke bestaan, dan zou zij registreerbaar en hanteerbaar moeten zijn zonder uitzondering.

Nu blijkt echter dat wat in de oudheid als Goden en demonen werd gezien voor een groot gedeelte te bestaan uit krachten die ofwel met de natuur verbonden zijn dan wel om enigerlei redenen zich op aarde bewegen. Deze wezens zou ik krachten willen noemen. Krachten met een eigen instelling. Op het ogenblik dat het streven van een mens samenvalt met de instelling van deze kracht, treedt het schijnbaar toeval op nl. hij slaagt buiten verwachting snel en goed. Hij zal tijdens de prestatie in vele gevallen verder komen tot wat hij meent te zijn. Een origineel denken en handelen dat in feite door de samenwerking met een dergelijke entiteit, een wegvallen is van remmen een terugkeren in hem hetzij van een oud geestelijk weten, hetzij door vroegere geslachten beko­men stoffelijke bekwaamheid. Waar de instelling van deze krachten van buitengewoon groot belang is zal het duidelijk­ zijn dat wij in de Witte Magie met handelingen en daden zeer voorzichtig moeten zijn. Ook wanneer de hoofdenergie uit onszelf voortkomt, zo nog worden gesteld dat zelfs alleen het wegvallen van remmen door het ingrijpen van een derge­lijke entiteit gevolgen voortbrengt die geen enkele mens kan verwachten of overzien tenzij hij volledig wetend en bekwaam is in deze dingen.

Alles wat nu gericht is op wat wij noemen, goed volgens menselijke waarde is niet altijd kosmisch goed. Het kan zijn dat het medicijn dat wij een mens willen reiken, in feite zijn vergif is, dat de gaven die wij hem schenken om hem vreugde te bezorgen in feite leed en zorg voortbrengt.

Begrijp dus dat een zuiver menselijk denken, de menselijke zeden en mores niet bepalend zijn voor wat in Wit-magische zin goed en bruikbaar mag worden geacht.

Alles wat ik doe met een volle intentie ten goede, zonder echter de gevolgen materieel te bepalen – een zeer belangrijk punt in dit geval – zal krachten ten goede aan­trekken. Zodra ik mijn doel materieel te sterk omschrijf echter kan ik ook krachten aantrekken die een soortgelijk doel hebben, althans die die krachten, dit streven kunnen gebruiken, maar niet goed zijn. Dit brengt mij ertoe u de raad te geven dat, onverschillig op welke wijze u zich ooit bezighoudt met magie, dat gaat dus vanaf uw oprecht en eerlijk bidden af tot bijgeloof, paranormale genezing, experimenteren met medium, met kruis en bord en wat dies meer zij. Bepaal niets stoffelijk. Juist door deze bepaling weg te laten, is de mogelijk­heid groter dat ge in harmonie zult zijn met geestelijke entiteiten, die inderdaad het lichtende en goede bevatten. Terwijl enig wegvallen van remmingen in u zelf en zo een verhoging van uw prestaties en mogelijkheden, nimmer gericht kan zijn ten nadele van mens of mensheid.

In esoterie, gaat de ene uit van de zelferkenning. In deze zelferkenning bouwen wij naast ons als het ware op de 2 krachten; het mannelijke en het vrouwelijke waartussen wij zelf staan.

Ons doel is de Kroon des Lichts te bereiken of zo gewild één te worden met het Koninkrijk Gods. Dit op zichzelf is natuurlijk een mooi en een waardig streven. Maar voor elke mens blijft gelden dat een innerlijke stelling, die niet uiterlijk bevestigd wordt, waardeloos is. De conclusie is naar ik meen duidelijk: In de esoterie en al wat daarmee samenhangt mogen wij alleen streven naar dat inzicht dat kenbaar resultaat geeft. En hiermee staan we op precies hetzelfde vlak als bij de magie. Zodra wij in de magie geen kenbare resultaten eisen voor ons streven zullen wij ons verwarren in een droomwereld, die deze der krank­zinnigheid soms nabijkomt. Zodra wij in de esoterie alleen de innerlijke stelling volgen en weigeren deze om te zetten in de praktijk verdwalen wij in een wereld waarin geen correctie mogelijk is. We zullen ons innerlijk niet uiten daardoor afwijken van het voor ons juiste pad. In de oude termen van de magie vinden we die naam, die benaming voor een deel van het leven, een pad, vaak terug. We vinden ze terug bij de Boeddha bv. maar ook in de Perzische-Babylonische Magie. We vinden ze ook terug bij enkele magische groeperingen. We vinden dit pad, zij het dan natuurlijk als een ander woord terug in het geloof en de inwijdingsgedachte van de Indianen. Die idee, “het pad” heeft de mensheid dus klaarblijkelijk veel gezegd. Wanneer dit voortkomt uit bijgeloof alleen mogen we het verwaarlozen. Maar elke mens zal moeten toegeven dat hij in zijn leven vaak gedwongen wordt een weg te gaan die hij eigenlijk niet wil gaan. Dat een mens vaak als instrument, zegt men dan, dient om iets tot stand te brengen, waaraan hij zelf part noch deel heeft. Waaraan hij geen enkele behoefte heeft en waarnaar hij zeker niet verlangt. Het pad nu, betekent dat er voor ons grenzen bestaan, van vrijheid van handelen en willen. Er is iets wat ons leven in stof zowel als in geest bindt in een bepaalde richting. In de Witte Magie erkennen wij dit. Wij zeggen daarom: ieders wezen heeft zijn eigen mogelijkheden. Ieders wezen is in zijn mogelijkheden beperkt. Ieder echter kan vanuit zichzelf alles volbrengen indien hij een band tot stand kan brengen met wezens, ‘t zij in de stof of elders, die over de nodige capaciteiten en het benodigde lot beschikken. Indien mijn pad niet het juiste is voor het oplossen van een probleem, zo zal het mij vaak wel mogelijk zijn een ander te ontdekken wiens pad wel voor dat probleem geschikt is. In alle Witte-magische handelingen die niet samenvallen met magisch ritueel mag daarom worden gesteld: Zeer belangrijk is het erkennen van je eigen beperking, en deze erkennende met geheel je denken en weten het probleem uit te zenden zonder een oplossing te eisen wederom, maar in de vaste overtuiging dat elders, een parallel pad is, een ander wezen dus die het zal opvangen en dit concretiseren ongeacht of dit wezen wetend is of niet. Dus er behoeft geen bewustzijn aanwezig te zijn bij de gave die door onze gedachten bewogen wordt voor het oplossen van het probleem. Duidelijk?

Nu zult u zeggen: wat kunnen wij dan doen? Ja dan kan ik u natuurlijk weer gaan vertellen hoe u in een kristal kunt kijken. Hoe uw gedachten te concentreren. Ik kan u vertellen hoe u bepaalde lichaamsoefeningen kunt doen die de levensstromingen in het lichaam op de geest in gunstige zin doen circuleren. Maar u heeft beschikking over voldoende geschriften die u daarover voldoende voorlichten. Daarom wil ik mij beperken met aanwijzingen in verband met bepaalde levenskracht en de wijze waarop deze magisch gebruikt worden.

Alle kracht die in mij is, kan ik overdragen aan alle dode zowel alle levende materie. Ik kan dit te allen tijde doen door mezelf te vergeten. De mens die een ogen­blik zichzelf vergeet, draagt daarmee zijn totale wezen en levenskracht over aan al datgene wat met hem harmonisch gestemd is. Al datgene wat neutraal is, kan hij tot harmonie brengen. Elke tegenstander wordt afgeweerd, zodat hij daar­ voor onaantastbaar wordt.

In de tweede plaats: Levenskracht is rond u. Mag ik u herinneren aan de bekende feiten o.m. elektriciteit speelt een rol, eveneens de omzetting van zuurstof in uw lichaam, de wijze waarop u zich voedt en be­weegt. Verder speelt daarbij een rol – en dat is niet algemeen bekend – maar toch duidelijk voor degenen die meer van de geest afweten vanuit levenslichaam, astraallichaam zelfs mentaal vlak; hieruit worden voortdurend en onmiddellijk krachten aan u gegeven. In al deze vlakken bent u normaal beperkt. Wederom door uzelf te vergeten kunt u deze beper­king tijdelijk opheffen. U hebt dan beschikking over het totaal der energieën die noodzakelijk zijn voor uzelf en indien u energie aan anderen verder leidt voor die anderen. Toch slechts zolang uw instelling duurt, u hebt als Wit-magische mens of als esoterisch zoekend en denkend mens nimmer het recht de vrijheid en wil er­ besluiten aan te tasten. Het is daarom niet aanvaardbaar personen onder hypnose te brengen en opdrachten te geven tenzij deze stroken met hun ogenblikkelijk verlangen en men bedreven is in de hypnotische techniek. Zelfs dan kan dit alleen gebeuren onder behoorlijke en redelijke controles. Maar wat wij wel mogen doen, is een mens zelf de impuls geven die hij nodig heeft om tot een bepaald bereiken te komen. Om in zijn leven een bepaalde wijziging tot stand te brengen. Wij geven deze impuls door, ten opzichte van de eveneens op te treden zoals de “scheingestallt” waarover ik het had ten opzichte van ons kan werken n.l. als verant­woording dragende en zekerheid gevende factor. Wij zullen echter verantwoordelijkheid voor anderen nooit of te nimmer langer mogen dragen dan hoogstnoodzakelijk is. Het is onze taak eenieder zo snel mogelijk van ons overwicht te bevrijden, opdat hij niet onder suggestie van ons wezen verder gaande zijn eigen pad, op een verkeerde wijze zou gaan.

Wij mogen alle levenskracht die in ons is gebruiken om zowel stoffelijke als geestelijke kwalen te genezen. Wij mogen dit alleen doen, wanneer een voor ons en de patiënt aanvaardbare en voldoende stoffelijke zekerheid aanwezig is. Alleen een geestelijke zekerheid stellen nl. ik geloof, is onvoldoende. Want in dit geloof heeft de mens te maken met het stoffelijk verschijnsel. Dit verschijnsel kan hij niet uit zijn bewustzijn bannen. Daarom is een redelijke controle van het stoffelijk verschijnsel steeds noodzakelijk.

Onthoud u verder, om het pad van de lichtende Geest te gaan, om tot Witte Magiër te worden geldt ook:

“Gij moogt geen bezit hebben en gij moet sterven”

Deze twee uitdrukkingen zijn symbolen. We vinden ze in elke oude inwijding terug en ze maken zelfs deel uit van esoterische inwijdingsgang. De mens die bezit heeft en beschouwt als zijn eigendom, niet slechts als iets dat te gebruiken is en dit ten bate van allen voor zover dit mogelijk is, zal in zichzelf aan de materie gebonden zijn. Hij is beperkt in zijn vermogen, want zijn gedachten aan bezit maakt het onmogelijk terug te grijpen naar toestanden en situaties waarin ander bezit bestond, terwijl het hem tevens onmogelijk wordt bezitloosheid of geestelijke toestanden in zichzelf voldoende te wekken. Daarom mag men bezit in een dergelijk geval nimmer zien als eigendom, doch eerder als een lening, als iets wat men gebruikt, en niet slechts voor zich doch ook voor anderen. Het beste is wanneer men dit door zou kunnen zetten tot eigenlijk zijn, want de dood die men vraagt zowel op het esoterisch als magisch inwijdingspad betekent niet de stoffelijke dood maar ze betekent een afstand doen van de belangrijkheid van het lichaam. Lichamelijke relaties en contacten. Dit houdt niet in dat de lichamelijke relaties en contacten ophouden bv. sekse en seksualiteit zal steeds een rol blijven spelen, tastzin, eetlust enz. blijven bestaan. Maar door te stellen: mijn wezen is méér dan dit, is het mogelijk de aandacht minder sterk te richten op eigen lichaam en al wat ermee samenhangt, en als onbelangrijk te beschouwen. Het gevolg is dat alle geestelijke vermogens die bestaan die wederom sneller geactiveerd worden, terwijl ook in het lichaam zelf minder remming aanwezig is. Daarnaast zal men door deze houding veel sterker contact krijgen met hogere geestelijke werelden waarin vorm en vormgeving of vormverhouding een veel mindere rol spelen. U zult begrijpen dat deze regels ook zeer belangrijk zijn wanneer u uzelf kunt brengen tot deze instelling. Ook indien deze slechts tijdelijk is.

Maar ik mag hierbij voegen, niet indien deze ontzegging slechts plaats vindt ten bate van een enkele magische volbrenging. In dergelijk geval is het vooropgezette doel een zelfbedrog. Dat moet u begrijpen. Indien wij daarin slagen, zullen wij in contact staande met hogere werelden en hogere werkingen in ons een overzicht kunnen krijgen van alles wat men wel fijnere trilling noemt. Ik zou liever spreken over fijnere emanatie. Dit houdt in de mogelijkheid om gedachten van mensen beter op te vangen, de mogelijkheid om uw eigen wezen geheel in te stellen op anderen, ongeacht tijd of plaats, de mogelijkheid alle ontwikkelingen die redelijk liggen in uzelf op te nemen en vanuit uzelf weer te geven. Het vermogen om a.h.w. in een ander door te dringen en te komen tot wat men noemt intuïtieve diagnose, vaststellen bv. dus van ziekten, maar evenzeer van afwijkingen in het gedachteleven. U zult daarnaast bovendien nog, en dit is misschien het belangrijkste, kunnen komen tot een duidelijk overzicht over eigen leven. Slechts de mens die zijn materiële werkingen en behoeften als onbelangrijk terzijde heeft geschoven en niet beschouwd als deel van het ik, zal in staat zijn onpartijdig overzicht te gewinnen over hetgeen hij in die stof doet.

Door deze onpartijdigheid kunnen wij vaststellen hoe wij staan tegenover de wereld, wat die wereld voor ons betekend. Men noemt het ogenblik waarop deze toestand optreedt vaak het punt der verlossing. Het is de weg van een bewustwording ontrent het ik, die over het algemeen inhoudt een verwerven van grotere zogenaamde paranormale krachten. Toch zal de mens deze nooit tijdens zijn eigen leven alleen mogen herleiden tot geestelijke sfeer alleen, ongeacht het gebeurde, het gepresteerde, zal altijd zijn eigen materie, zijn eigen denken, zijn eigen levenskracht een deel van het zogenaamde wonder van de magische prestatie blijven uitmaken. Dit geldt eveneens voor de leringen en lessen die hij een ander geeft. Ook wanneer hij in de toestand verkeerd, zal hij slechts spreken door en vanuit zijn eigen wezen en denken. Slechts zijn overzicht en inzicht zal zich gewijzigd hebben en zal gedurende deze toestand dus zuiverder, eerlijker en duidelijker kunnen zijn,

  • Broeder u spreekt van levende en dode materie, kunt u dit nader verklaren.

Wij spreken over levende materie zodra de kleinste delen der materie zich tot een organisch geheel hebben samengevoegd en dus een leven voeren, waarbij zij beweeg­lijk zijn ten opzichte van anderen, of althans een bewegings­mogelijkheid in zich dragen, een persoonlijke kern hebben waarin de eigenschappen bepaald zijn en deze eigenschappen door deling of op andere wijze aan anderen kunnen overdragen, een nieuw individu eventueel, terwijl wij niet over levende materie spreken op het ogenblik dat de materie slecht in een moleculaire vorm aanwezig is en dus wel als geheel beschouwd misschien bezield kan zijn maar niet in elk van zijn delen. Tussenvormen van leven vinden wij bij en in de wereld van de gevormde kristallen. Deze worden dan niet als levende, maar als niet dode materie beschouwd. Waar zij in zichzelf zelfstandig kunnen reageren op omstandigheden en omgeving zonder dat zij echter in deze vorm voor zichzelf het “ik” kunnen voortplanten, het “ik” ten opzichte van de omgeving althans kunnen begrenzen of op enigerlei wijze zichzelf kunnen voeden, zichzelf kunnen bewegen, en wat dies meer zij. Dit onderscheid is noodzakelijk omdat de zg. dode materie een eigen, uit de materie voortkomende band heeft die ligt in krachtvelden van bepaalde grootorde.

Er zijn dus krachtverhoudingen tussen dingen die elk voor zich een eigen spanningswerveling hebben en daardoor een eigen veld produceren. De balans van die velden vormt het atoom, het molecuul, daar komt het op neer. Het wijzigen hiervan kan alleen geschieden door een direct ingrijpen in deze velden en eventueel zelfs in de originerende delen. Het beïnvloeden van een levend wezen daarentegen kan geschieden door het beïnvloeden van de celkern. Het gevolg is dus dat wij bij een levend wezen de kern waarin het bewuste of leven zetelt alleen beïnvloeden moeten en van daaruit een automatische reactie in het levende wezen kunnen ver­wachten. Bij de dode materie daarentegen kunnen wij dit niet verwachten en kunnen wij ten hoogste een automatisch proces ontketenen, dat dan echter geheel geremd en ingekapseld moet worden door onze krachten en daarbij zich alleen volgens volkomen natuurlijke wetten kan voltooien zoals dit bij deze materie van begin af aan mogelijk en gebruikelijk was.

Nu nog een woord aan een vorm van de magie nl. de INCANTATIE. Het is u duidelijk dat bepaalde klanken in de mens kunnen teruggrijpen tot de oertijd. Zij maken geen direct deel meer uit van zijn taal en hebben dus geen begripswaarde voor hem, maar ze zijn geassocieerd met het leven van zijn verre voorvaderen en spreken als zodanig via de instincten ook in hem sterk.

Wanneer ik deze geluiden in een bepaalde volgorde zou produceren, zou ik een voor de mens niet begrijpelijke reeks emoties kunnen wekken. Deze emoties zullen een invloed hebben op alles wat denken betreft, wat lichamelijke reactie betreft. Zij kunnen remmingen versterken of wegnemen. Zij kunnen zelfs tijdelijk gedachteprocessen wijzigen. Uitgaande van deze waarde van incantatie, kan ik verder zeggen dat ik buiten deze klankwaarden bovendien gebruik kan maken van een bepaald ritme en een bepaalde melodie, hieruit kan voor mij voortvloeien de mogelijkheid om dode materie te beïnvloeden, daarnaast bepaalde krachten die niet zuiver stoffelijk zijn aan te trekken, te beïnvloeden of te remmen.

In de magie heeft de incantatievorm een zeer grote kracht. Wanneer wij een ogenblik zien naar de vorm die het meest gebruikt wordt, zal u opvallen dat in de Roomse Kerk tijdens een misoffer en ook in de andere diensten “Dominus Vobiscum” “de Heer zij met u”, wordt uitgesproken. Het eigenaardige is dat deze klank – mits juist geïntoneerd – niet alleen de menselijke rede beroert, maar direct de weg vindt naar diens gevoelswereld. Zij betekent een ontvankelijkheid voor invloeden waar de reactie die op de verbinding van de woorden, het eigenlijk hier ongeveer gelijk is aan een waarschuwend teken dat geen paniek opwekte, maar meer opriep tot waakzaamheid in de eerste tijden dat de mens nog bijna geen taal had.

Het gevolg is een zich openstellen, dat echter niet alleen stoffelijk gebeurt maar daarnaast ook zeker in denken. Het vergroot aanmerkelijk de ontvankelijkheid voor gedachtestromen en zelfs voor bepaalde geestelijke krachten en stromingen. Ik geef u dit voorbeeld om u duidelijk te maken dat niet elke incantatie noodzakelijk een abracadabra moet zijn en dat niet elke incantatie noodzakelijkerwijze geheimzinnig of magisch moet zijn in de algemeen gebruikelijke zin. Bij incantatie is altijd weer de aanroeping waarbij de klank, het klankvolume, het klankritme teruggrijpt in de oertijd van de mens en verder zo mogelijk krachtens woordbetekenis of geloof richt met zijn oplettendheid, zijn overgave of zijn angst bij een bepaalde kracht of waarde. Dit is zeer belangrijk want ook in de Witte Magie wordt incantatie zeer vaak gebruikt. Zij wordt gebruikt om de mens zelf in staat te stellen grotere krachten te aanvaarden of op te nemen. Zij wordt gebruikt om een bepaalde sfeer of stemming te scheppen. Zij wordt ook gebruikt en dit is misschien het belangrijkste voor degenen die het werken met de Geest als deel van hun leven zien, om een klankbodem te scheppen voor veel Hogere Krachten.

Het is daardoor mogelijk Hoge Krachten voor een kort ogenblik maar fel als een bliksemflits te doen in­werken op allen en alles wat binnen het klankbereik van de celebrant, of degene die de incantatie spreekt, is gelegen. De gedachtekracht van de mens zou deze dan bovendien, on­geveer als ringen in het water waarin een steen valt, van zich kunnen sturen, door eigen concept en ontvangen van deze kracht steeds af te wisselen met eigen wil die kracht in de wereld openbaart. Deze dingen vrienden zijn voor u misschien ten dele bekend, ze zijn uitermate be­langrijk. Zij vormen de kern van alles wat er op het ge­bied van magie, maar ook op het gebied van esoterie en genezing wil doen.

Een begrip van deze dingen is bovenal noodzakelijk. En mijns inziens kan slechts – indien een redelijk begrip hier­van bestaat – een juist en goed werken van de mens met de krachten van de Geest en de verborgen vermogens in zijn eigen wezen worden verwacht.

image_pdf