uit de cursus ‘Kosmische aspecten’ (hoofdstuk 10) – juli 1972
De mens en de kosmos.
Als wij spreken over kosmische invloeden en kosmische wetten, dan hebben wij het over een onmetelijk groot geheel. Van dat onmetelijk grote geheel zijn er enkele kleine invloeden die de mens bereiken, sommige van meer geestelijke aard, andere invloeden toch wel zuiver materieel.
Je bent als mens in die kosmos kleiner dan een korrel zand op het strand. Die kleinheid brengt je er wel eens toe de belangrijkheid van de kosmos te overschatten. Ik geloof dat wij deze cursus niet kunnen beëindigen zonder de verhoudingen vanuit een menselijk standpunt te stellen en duidelijk te maken wat voor de mens de betekenis van de kosmos is. Wat de mens voor de kosmos betekent, daarover kunnen wij theorieën opbouwen maar wij kunnen ze nooit bewijzen. Wat je als mens bent tegenover de kosmos, wat je vrijheden, je mogelijkheden zijn, dat kun je mijns inziens wel degelijk vastleggen.
Het zal u duidelijk zijn dat een mens, die wordt geconfronteerd met b.v. inspiratieve invloeden, die door de Witte Broederschap in deze tijd ook op de aarde worden losgelaten, zelf beslist wat hij daarvan accepteert en wat hij niet accepteert. Het zijn invloeden, die zich aanbieden, niet die u overweldigen. Als u zegt: Deze waarheden, die in mij rijzen, moeten zin hebben, deze gedachten moeten een bepaalde invloed weergeven die mij beroert, dit moet ergens een fragment van waarheid zijn, dan kunt u zelfs op die manier een zeer moderne inwijding vinden. Maar als u zegt: Die dingen interesseren mij niet, of: ik ga eraan voorbij, dan is er ook geen enkele kracht die zegt: je moet toch.
Zeker, u kunt niet voorkomen dat er mensen in uw omgeving worden beroerd en misschien anders reageren dan u doet. Daarover heeft u geen heerschappij. U kunt de veranderingen, die daardoor in uw milieu ontstaan, zeker niet bepalen. Maar u kunt wel degelijk bepalen wat u zelf bent, hoe u zelf denkt, hoe u zelf leeft. De gehele Witte Broederschap maakt halt op het ogenblik, dat u bewust en erkennende wat zij uitzendt, haar verwerpt. Datzelfde geldt voor een groot gedeelte ook voor de kosmische invloeden van andere aard.
Er zijn invloeden waaraan wij ons moeilijk kunnen onttrekken.
Uiteraard zijn wij soms lange tijd bezig in een ontwikkeling onder de Heer van de een of andere straal. En als wij die invloeden herkennen, dan is dat een beetje ons thuis, onze wereld. Wij reageren gemakkelijk daarop. Wij voelen ons daar beter in thuis. Maar aan de andere kant, als wij zeggen: Dit is onjuist, ik accepteer dit niet, dan zullen zelfs die invloeden halt maken. En dat zijn toch wel invloeden van zeer hoog‑geestelijke, kosmische aard. Het zijn invloeden, die direct inwerken op het totaal van de schepping, niet alleen van één wereld of van één zonnestelsel, maar van ontelbare zonnestelsels. Toch kan die ene mens zeggen: Halt, ik wil niet. En in zijn bewust verwerpen (dat bewust is noodzakelijk!) kan hij afwijzen.
Het is misschien wat moeilijker indien wij met meer stoffelijke krachten te maken hebben. Als wij denken aan b.v. de golven van invloeden die uit het centrum van het Melkwegstelsel op de mens afstormen, want die beïnvloeden de gehele wereld. Ze veranderen het gedrag van alle mensen op een bepaalde manier. Behalve natuurlijk als je je ervan bewust wordt dat hier iets niet in orde is, dat hier een invloed is die je verandert, dan kun je zeggen: Ik reageer niet meer. En al zal dat wat meer moeite kosten, het is mogelijk.
Ik geloof dat je als mens moet beseffen dat die onmetelijke kosmos met haar hoge geestelijke krachten, met haar intense werking van de exploderende zonnen in het centrum van het Melkwegstelsel, niets kunnen doen om je innerlijk te veranderen en een bewuste afwijzing niet kunnen doordringen. Het is heel belangrijk dat u dit beseft.
Een mens lijkt soms zo ontzettend machteloos. Je voelt je hulpeloos dobberen op een oceaan waarin de stromingen worden bepaald door winden, die je niet kent, winden veroorzaakt door krachten die je nog minder kent. Maar dat is niet waar. In de mens is een vreemde kracht. Waarom die kracht in de mens zetelt … ach, ik weet het zelf niet precies, maar ze is er en de geest, uit de mens voortgekomen, heeft diezelfde mogelijkheden.
Er is gezegd dat in het begin, toen God de wereld wilde scheppen en daarmee ook de mens, de engelen in opstand zijn gekomen (althans sommige van hen), omdat de mens méér zou zijn dan een engel. Indien er in de mens een meerwaardigheid zou kunnen bestaan ten aanzien van hogere krachten, dan is dat, geloof ik, vooral zijn vermogen om af te wijzen, om ‘neen’ te zeggen.
Er is een vrijheid, die bijna goddelijk is. Een vrijheid, die je moet leren gebruiken uiteraard. Een vrijheid, die je nog altijd bepaalt en beperkt tot jezelf, tot je eigen wereld en je mogelijkheden. Maar een vrijheid om binnen dat kader dan ook jezelf te zijn. Een vrijheid om te ontsnappen aan datgene wat je zou willen dwingen. Je kunt daaraan lichamelijk misschien te gronde gaan, dat is denkbaar. Maar daarmee is de vrijheid niet teniet gedaan, want de aanvaarding van een stoffelijke dood impliceert in dat geval het voortbestaan van de geest in de vrijheid, die ze voor zichzelf heeft gekozen.
Als wij de mens en de kosmos vergelijken, dan moeten wij ons niet laten verwarren door de afmetingen. Wij moeten afgaan op de mogelijkheden. En dan blijkt dat die kosmos in staat is al uw stoffelijke mogelijkheden weg te vagen met één enkele explosie van één enkele zon. Maar dan blijkt ook dat uw werkelijk wezen niet kan worden beroerd, dat er geen geestelijke invloed bestaat die u geestelijk teniet kan doen.
En dan wordt het ook duidelijk waarom het interessant is te weten wat er uit de kosmos op de mens afstormt. Binnen enkele dagen verwachten wij weer een golfje met allerlei vreemde gewelddadigheden over de gehele wereld. De oorzaak is een stoffelijke rood‑invloed met enkele negatieve blauw‑aspecten. Maar dat zijn dingen waaraan je wel onderworpen kunt zijn maar je behoeft het niet te zijn. Je kunt ze erkennen. Je weet: deze dingen passen in wezen niet bij wat ik ben en wil zijn. Je kunt dus ‘neen’ zeggen. Je bent dus in dit opzicht althans vergelijkbaar met de kosmos. Eén enkele mens is in dit speciale opzicht net zo sterk als de gehele kosmos met al zijn kosmische krachten, met al zijn mogelijkheden. De wetten, die die kosmos bepalen, bepalen ook de mens.
Maar binnen het kader van die wetten is de mens even vrij als de kosmos.
Misschien vindt u het wat gewaagd om dat zo te zeggen. De mens ziet graag boven zich een hele hiërarchie van allerlei machtige krachten en wezens, die meer zijn dan hij, meer kunnen dan hij en die de verantwoordelijkheid voor hem dragen. Maar waar is het daarom nog niet.
De mens zegt: Ik kan geen telepathische invloeden uitzenden. Hij kan niet bewust die invloeden uitzenden. Maar wie zegt u, dat niet ergens in een sfeer of zelfs op een verre wereld een stoffelijk wezen afleest wat u denkt? U zendt uit: ik kan niet ontvangen. Ja, u verwerpt misschien datgene wat u ontvangt. Maar u ben telepathisch ontvankelijk. Die ontvankelijkheid beperkt zich niet alleen tot de materie; die gaat zelfs tot de hoogste krachten. Als u ze kunt ervaren en formuleren, dan bestaat voor u de ontvangstmogelijkheid.
Ziet u dat de mens er een beetje anders uit komt? Het is zo gemakkelijk te zeggen: In de kosmos zijn er krachten waarbij de mens maar heel nietig is. Dat is waar.
Als ik denk aan één van de enorme krachten, die verkeerd wel eens Saturnus wordt genoemd en die op het ogenblik een heel grote invloed gaat krijgen over 6 à 8 weken, dan zeg ik: Ja, daar is een mens eigenlijk niets bij. Deze kracht is zo groot dat ze volledige tegenstellingen kan forceren, dat ze het weer van slag kan brengen, ja, zelfs dat ze de relatie tussen de zon en de aarde zou kunnen wijzigen, indien ze dat wilde. Inderdaad, haar werkingsterrein is veel groter. Maar de invloed, die een mens persoonlijk beroert, stuit nog altijd af op de ontkenning, op het “neen, dit ben ik niet, dit wil ik niet, dit zal niet.” En dan gebeurt het niet. Dan kan de gehele wereld te gronde gaan, maar ook die Saturnus‑kracht kan u niet maken tot een moordenaar, een opstandige, een dwaas. Als u zich dat realiseert, dan zegt u: de verhoudingen liggen een beetje anders.
De verhoudingen zijn zo dat, als we naar de Saturnus‑kracht kijken (overigens niet te verwarren met de planeet Saturnus; in de astrologische betekenis van Saturnus vinden we wel aspecten van de macht terug maar niet volledig), dan beheerst hij een groter deel van zijn wereld dan de mens doet. De mens beheerst zichzelf en als hij heel erg goed is, misschien een kleine omgeving met, laten we zegen, een straal van 500 meter. Misschien dat hij daarin een heerschappij kan bereiken. En als hij heel erg ingewijd en bewust is, kan hij misschien zijn kracht ook nog projecteren over een afstand van 200 à 400 meter met een zodanige invloed dat anderen daarvoor moeten terugdeinzen. De mens heeft maar een heel klein gebied: zijn eigen aura en eventueel de uitbreiding daarvan, waarmee hij zijn wereld enigszins naar zijn hand kan zetten. Zo’n grote kracht kan werelden naar zijn hand zetten, maar hij kan niet de mens naar zijn hand zetten.
De maten van de wereld waarin u leeft, zijn verschillend. Dingen, die voor u ontzettend belangrijk zijn, zijn voor dat grote wezen waarschijnlijk volkomen onkenbaar; zo nietig in détail dat hij er niet aan denkt. Misschien kunt u zich voorstellen dat een mier, die door een woud van grashalmen loopt te slepen met een zware last, denkt dat er een bewust ingrijpen is, wanneer een mens zijn voet neerzet en ineens buigen of breken alle grashalmen en hij moet daar dan in de wildernis zijn spoor verder gaan zoeken. Hij kan zijn last niet meer meenemen. De mier zegt dan:
Hier heeft hogerhand ingegrepen. Maar hogerhand wist het niet eens. Hogerhand was gewoon aan het wandelen of ging misschien naar de kraan om de tuinslang aan te sluiten. Dat is met die hogere kracht ook het geval.
Hun invloed op uw wereld is anders omdat hun wezen groter is. Hun invloedssfeer is groter. Maar kan de mens de mier veranderen terwijl hij daar loopt? Hij kan het niet. Een heel bewuste kan misschien de relatie mens‑mier veranderen voor een ogenblik, maar verder komt hij niet. Zo’n kracht als die Saturnus‑kracht kan misschien in het beste geval, indien ze helemaal geconcentreerd is op een détail, de relatie tussen een mens en deze macht een ogenblik wijzigen. Maar dan moet die mens het ook nog accepteren want de mens kan ‘neen’ zeggen. Hij heeft een bewustzijn dat hem dat mogelijk maakt.
Het lijkt wel alsof ik erg veel op één aambeeld zit te hameren. Ik geloof wel dat dat nodig is. Want als wij denken aan de astrologische schema’s die wij kunnen ontwerpen, dan hebben wij het gevoel: de mens is eigenlijk al bij zijn geboorte gefixeerd. Wij kunnen alle invloeden, die hij onderweg ontmoet, berekenen maar die mens is niet noodzakelijkerwijs gebonden aan zijn geboortehoroscoop. Hij kan veranderen. Die mens zal misschien die invloeden ontmoeten, maar of hij daarop reageert of niet, is nog altijd zijn zaak.
Datzelfde kunnen wij zeggen zelfs van God. God is voor ons het onbekende, een kosmische macht of kracht, waaraan wij eigenschappen toeschrijven. Iets wat schijnbaar bestaat en waarin ons innerlijk bepaalde contacten schijnt te vinden. Maar zelfs die God staat ergens stil, als wij zeggen ‘neen’. Niet dat wij groter of machtiger zijn dan God. Helemaal niet. Maar we zijn wel zo sterk geschapen, we hebben een zodanige waarde, dat wij zelfs tegen God ‘neen’ kunnen zeggen, God kan ons oplossen in het niet, want Hij houdt ons in stand. Maar hij kan niet zeggen: ik dwing je. Je blijft wie je bent. Daarom moet u, indien u wordt geconfronteerd met al die kosmische invloeden, nooit in zuiver persoonlijke termen of in noodlotstermen denken. Alles wat er rond u gebeurt, is voor een deel bepaald door kosmische invloeden en werkingen. Maar uw reactie wordt niet bepaald, tenzij u zich zelf daaraan ‑ bewust of onbewust ‑ onderwerpt. Bent u zich van een invloed bewust, dan kunt haar weigeren. Dan kunt u onafhankelijk van die invloed verdergaan en wat meer is: er zijn perioden op deze wereld waarin twee, drie of meer invloeden kort achter elkaar of gelijktijdig aanwezig zijn. Wij spreken dan b.v. over een blauw-invloed waarin een fase van wit licht voorkomt, terwijl even daarna het gouden licht doorkomt en het groen van geloof ook even op de voorgrond treedt. Een periode, die we waarschijnlijk eind oktober hebben.
Wanneer zoiets ontstaat, dan zou men zeggen dat wij die invloeden gewoon ondergaan. Neen. Als ik met het witte licht harmonisch wil zijn en ik begrijp wat die andere invloeden (de blauwe of de groene) zijn, dan kan ik zeggen: Neen. Ik wil het witte licht. Ik wil de waarheid. En dan krijg ik die waarheid en kan ik de rest uitsluiten. Het vergt echter wel een groot bewustzijn, het vergt een kennis van die invloeden, dat ben ik met u eens. Maar iemand, die zich bewust is van datgene wat voor hem wezensvreemd is en zich toch aan hem opdringt, behoeft toch de naam niet te kennen?
Als u ergens in een bos loopt en er komt een slang op u af, kennelijk een gifslang, dan kunt u proberen uit de weg te gaan. U kunt het dier doodslaan, maar u zegt toch niet: “slang, mag ik even weten wie je bent, dan kan ik pas wat tegen je doen”. En misschien is die slang er op een gegeven ogenblik wel, u ziet hem niet, maar dan voelt u het. U heeft er dan op gerekend. U heeft stevige laarzen aan; daar komen de tanden niet doorheen. En vóór de tweede aanval kunt u de slang doodslaan. Dat vindt een mens heel gewoon. Dat weten ze. In de tropen zijn bepaalde gebieden waar je als blanke alleen loopt, indien je stevige laarzen aan hebt, want er zijn daar slangen en dat is gevaarlijk.
Als wij nu kosmische invloeden ontmoeten en we weten dat er invloeden bij zijn, die voor ons niet passend zijn, dan kunnen wij ons daar toch ook tegen verdedigen. Dan kunnen wij zeggen: a priori of het er is of niet, ik aanvaard dit niet. Dan kunnen wij duidelijk maken wat voor ons niet aanvaardbaar is en wat wel. En dan kan die kosmische invloed niet op een onbewaakt ogenblik tot ons doordringen. Dan is de aanwijzing in onze aura ingebouwd.
Misschien interesseert u dit allemaal minder dan wat er zo te verwachten is. U heeft er al het een en ander over gehoord. We hebben u enigszins voorgelicht over hetgeen de Broederschap aan het doen is. Maar u moet er wel rekening mee houden dat het nog wel een jaartje wordt dat zijn vaartje heeft. U heeft het al kunnen merken. Het weer: onberekenbaar. De mensen: precies hetzelfde. Als u verwacht dat ze staken, dan doen ze het niet. Als u verwacht dat ze demonstreren, doen ze het niet. Als u denkt: daarover maken ze geen drukte, dan maken ze daar juist wel drukte over. U kunt het overal om u heen zien. Het is zelfs zo met de buren. Anders zitten ze met de bezem tegen het plafond te stompen, als u ‘s avonds na tienen een grammofoonplaat draait en nu feesten ze zelf tot 2 uur ‘s nachts.
Al die vreemde dingen behoren tot de invloeden van dit jaar. U heeft waarschijnlijk zelf ook wel eens de neiging om de perken een beetje te buiten te gaan. U heeft ogenblikken dat u denkt: ach, mensenkinderen, wat is het leven waard. Dan ben je moe en neerslachtig en niemand begrijpt je. U kent die buien wel. Die buien komen door invloeden van buitenaf. U behoeft ze niet te accepteren; u kunt er tegenin gaan. Dat alles ligt nu eenmaal in het jaar. Verscherping van allerlei conflicten, afrekening a.h.w. Maar u weet wat dit jaar doet, want dat hebben we u uitvoerig verteld. U kunt toch voor uzelf zeggen: Dit wil ik uit de geest, uit de kosmos aanvaarden en het andere niet. Stel u daarop in en u vindt een zeker meesterschap.
Het is duidelijk dat op een gegeven ogenblik deze wereld, ook wat de natuur betreft, onder zeer grote spanningen komt te staan. Wij houden er b.v. rekening mee dat nog in deze maand (juli ’72) ergens op de wereld en waarschijnlijk ook deels in Europa enorme onweders zullen losbreken. En het zou ons helemaal niet verbazen als daarbij ook een paar aardbevingen zouden voorkomen. U weet het, het is een rood‑invloed met nogal wat negatieve aspecten.
Wij weten dat onder de z.g. Saturnus‑macht, de heerser van het jaar, plus het optreden van de heerser van de zon en de heerser van het uur dit zeer waarschijnlijk is. Ik neem niet aan dat het bij u gaat beven. Als het optreedt, kunt u niets daaraan doen maar de panische invloed, de absolute ongedurigheid, de neiging tot het extreme op elk gebied, die met deze fase gepaard gaan, kunt u afwijzen. U kunt zeggen: Ik denk dit op dit ogenblik, maar is het wel redelijk? En ik wil dit nu wel, maar kan het eigenlijk wel. U kunt er heel veel aan doen. Als u zich dat gaat realiseren, dan zult u zich al heel wat minder vermoeid en droevig voelen. Dan zegt u: het is een invloed, die ik vat op mij laat krijgen; niet een invloed waaraan ik mij niet kan onttrekken.
Dit is hetzelfde, wanneer wij ongeveer half augustus (voornamelijk 20 augustus en de dagen daar omheen) ook weer plotseling overal die grote mistroostigheid zien en al die negatieve reacties. Er zullen mensen van hun werk wegblijven, anderen voelen zich ziek, een paar stakinkjes ook, ofschoon die nog niet worden doorgezet; daarmee wachten ze tot de zomer wat voorbij is. Dan zeg je: Ik voel mij ook ellendig. Is dit wel waar? Overdrijf ik niet te veel? Misschien kan ik veel meer. Laat mij daar eens over denken. Laat mij ‘neen’ zeggen tegen iets wat zegt: je bent machteloos en het heeft toch geen zin.
Eind september, begin oktober is er weer zo’n periode dat je de neiging hebt om op te vliegen. Dan ben je bijzonder actief maar je bent ook bijzonder geneigd om ieder ander, die niet zo actief is als jij, op z’n duvel te geven. Daardoor zullen er heel wat botsingen komen. Ik denk dat daardoor allerlei geweld op grotere en kleinere schaal kan uitbreken. Maar is het voor u nodig om daaraan mee te doen? U kunt ‘neen’ zeggen. Het behoeft u niet te beroeren. En als u voelt dat het u beroert, dan kunt u het nog allemaal ombuigen in een richting waardoor het bruikbaar wordt. We hebben daarop in een van de eerste lessen ook al de aandacht gevestigd. De mens is dus niet machteloos.
Maar waarom heeft de kosmos dan deze invloed? Waarom a1 die geestelijke invloeden, als de mens ‘neen’ kan zeggen? Waarom al die vreemde stralingen, die zelfs in dit achterbuurtje van een Melkwegstelsel zoveel eigenaardigheden tot stand kunnen brengen? De mens, die dat vraagt, denkt menselijk. Maar als je je gaat realiseren dat het hele Melkwegstelsel ook een soort organisme is waarin geestelijke tendensen, mentale tendensen en lichamelijke processen moeten plaatsvinden, dan ga je het misschien anders begrijpen.
Deze invloeden zijn de uiting van een leven op een schaal, dat u niet kent. Ze zijn bovendien de zeer korte impulsen van een wezen, dat in tijd denkt; in miljoenen jaren, waar u denkt in minuten. Maar al zijn we dan wel ergens ermee verbonden, wij zijn in wezen precies hetzelfde.
Een mens heeft een geest. Er zijn allerlei geestelijke invloeden, die zelfs voor een deel niet te ontleden zijn en die even mysterieus blijven als God zelf.
De mens heeft mentale gebieden. Hij heeft een levenslichaam. Hij heeft een astraalwaarde, waaruit de meest eigenaardige verschijnselen kunnen voortkomen. Hij heeft een lichaam, waarin organische processen een rol spelen. Hij heeft een bewustzijn, waarin bepaalde fasen van dit geheel regelmatig op de voorgrond komen.
De mens staat ergens dicht bij de kosmos. Als God de kosmos is, dan heeft hij de mens waarlijk geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Als wij die gelijkheid zien, dan zeggen wij: zomin als wij kunnen ophouden met ademhalen, zomin kunnen de grote sterren hun uitwisselingsprocessen stopzetten, zomin kunnen zij die enorme atoomreactie waardoor ze eigenlijk functioneren, stilzetten. En de nevenproducten ervan kunnen ze evenmin terughouden of veranderen als u, wat u uitademt (de verbruikte lucht), van kwaliteit kunt veranderen. Die dingen zijn er. De reden dat ze bestaan is, geloof ik, gelegen in het bestaan van de kosmos zelf.
Dat er in die geestelijke invloed een groot aantal meer bewuste factoren meespelen …..Denk eens aan mij. Ik ben ook een bewuste factor in een geestelijke wereld. Ik zie mijzelf als een persoonlijkheid. Ik meen het te zijn, maar ik weet ook dat er een ogenblik komt dat die persoonlijkheid voor mij eerder het op één punt vastleggen van ervaringen wordt dan een kwestie van bevoertuiging, van onderscheid tussen mij en het andere. Ik zeg: Ik ben ik. Daarom ben ik een geestelijke factor, die ook in uw bestaan kan optreden. Maar als u dadelijk naar huis gaat, wat neemt u dan mee? Datgene wat voor u betekenis had, wat doorklonk. Het andere kunt u duizend keer herlezen, het laat hoogstens dan vage onbevredigdheid achter. Verder komt u niet. Ik ben deel van dit totale organisme, net zo goed als u. Maar ik ben een ikheid en kan ook ‘neen’ zeggen tegen bepaalde factoren, evengoed als u. Wat ik breng, is mijn erkenning, mijn ervaring. En zo zijn er zeer vele.
Misschien zou men in die kosmos ook moeten zeggen: Te midden van de kosmische invloeden, die schijnbaar het Al bepalen, is het voor ons noodzakelijk onszelf te uiten om ons persoonlijk zijn, reageren en handelen nadrukkelijk te bepalen en daarbij onze onafhankelijkheid t.a.v. die invloeden, althans innerlijk, voor onze persoonlijkheid te stellen. Want alleen op deze wijze bereiken wij een innerlijke grootheid, waardoor een synthese mogelijk is tussen ons begrip en het totaalbegrip. Dan kunnen wij pas deel hebben aan de totaliteit. U moet begrijpen dat deze lezing een poging is om duidelijk te maken: waar staan wij?
De mens heeft magische macht. Je kunt bewust gedachten naar anderen zenden. Je kunt bepaalde geestelijke invloeden inschakelen. Je kunt bepaalde krachten vanuit jezelf projecteren. Ja, zelfs een soort synthetisch dubbel opbouwen, een soort astrale figuur, die alleen uit jezelf voortkomt en die bepaalde taken in de astrale wereld of in je eigen wereld opdragen. Dat is allemaal mogelijk. Je bent als mens niet hulpeloos of machteloos, je bent je alleen van een groot gedeelte van je mogelijkheden onbewust. Als u dit alles kunt bereiken en dit alles kunt doen, dan is het dwaas om u neer te leggen bij invloeden, die voor u niet aanvaardbaar of niet harmonisch zijn. Misschien kan ik u daarvoor enkele regels geven:
- Alles wat ons beïnvloedt, kan ons alleen dan deren indien wij ons daarvoor kwetsbaar maken.
- Ofschoon wij onze wereld niet kunnen beheersen, kunnen wij bewust onze persoonlijke relatie tot die wereld stellen en deze wel beheersen.
- Wij kunnen bewust harmonie zoeken en bereiken met de hoogste krachten. Maar wij kunnen ook die hoogste krachten, indien zij met ons harmonie zoeken, afwijzen. Ditzelfde geldt voor het duister en voor alle krachten die daarin vertoeven. Wij zijn, zodra wij ons meer bewust worden van de beïnvloeding, zelf degenen die bepalen wat de invloed voor ons betekent.
- De mens beschikt over een groot aantal kwaliteiten en capaciteiten, die hij normalerwijze niet gebruikt. Onder invloeden van buitenaf kunnen deze kwaliteiten soms scherper naar voren komen of meer actief worden beleefd. Ook dan zal de mens voor zichzelf moeten uitmaken of hij met deze kracht wil werken of niet. Hij kan ook dan verwerpen. Indien hij een kracht heeft aanvaard, kan hij op grond daarvan een harmonie opbouwen waardoor ‑ ook, indien de beïnvloedingen in de buitenwereld zich wijzigen, de door hem verworven harmonie met een bepaalde kracht of een bepaalde mogelijkheid in de kosmos blijft bestaan en als zodanig zijn vermogen blijft behouden.
- Wij duiden vele invloeden aan met kleuren. Dit is vergelijkenderwijs. U zult zelf ervaren dat invloeden, die voor een ander negatief kunnen zijn, voor u positief kunnen werken. Kies daarom vooral die krachten voor harmonie, waarvan u zich bewust bent dat ze voor u positieve resultaten geven. (Ik zal deze regel nader toelichten.) Over het algemeen geldt voor de mens dat zijn beste periode ligt tussen nieuwe maan en volle maan. Maar in feite blijken er een aantal mensen te zijn, die pas dan een maximum aan prestatie, mogelijkheden, inspiratie, zelfs aan activiteit bereiken tussen volle maan en nieuwe maan, dus bij afnemende maan. Hier wordt een adagium van de astrologie daadwerkelijk gelogenstraft. Het blijkt dat sommige mensen, als er in de horoscoop een vierkant voorkomt, geen ongeluk ervaren maar integendeel juist door de in hen bestaande spanning dingen kunnen doorzetten waartoe ze anders nooit zouden zijn gekomen. Een omkering van betekenis is dus mogelijk, zelfs indien het een horoscoop betreft of een algemeen geldende regel.
Dit is ten aanzien van kosmische krachten evenzeer het geval. We zouden hier als aanvullende regels kunnen zeggen
- Onze innerlijke gesteldheid plus harmonie bepalen alle betekenis van krachten, die buiten ons bestaan, alle invloeden uit toestanden die buiten ons bestaan en onze mogelijkheid tot beheersing daarvan.
- Erkenning van eigen harmonieën verzekert de mens van de kracht en de macht, noodzakelijk om volgens die harmonieën zijn eigen weg te beheersen en te domineren in relatie met zichzelf.
Dan krijgen wij ten laatste nog te maken met een punt waarover we maar heel weinig hebben gezegd, namelijk de mystiek.
Mystiek is de filosofie van het onbepaalde dat wel ervaarbaar maar zelden volledig uitdrukbaar is. Wij kennen allen in ons een zeker mysticisme, of dit nu gaat t.a.v. de mensheid, van God of van bepaalde krachten rond ons dan wel in ons. Laten wij goed begrijpen dat de mystiek voor ons een relatie vormt, die emotioneel wordt ervaren, maar dat die relatie daarom niet minder werkelijk is. Als ik mij verbonden voel met God, dan is het heel goed mogelijk dat ik alleen maar een geest aan de lijn heb. Maar voor mij is er een emotie, die de harmonie met God, de aanvaarding van God mogelijk maakt. Het is dit dat belangrijk is. In de mystiek is het dus niet de werkelijke relatie die bepalend is, het is de indruk die in mij wordt gewekt en de door mijn gevoelservaring mogelijk geworden harmonie t.a.v. de kosmos.
Wij hebben de neiging om de mystiek in bepaalde banen te leiden. Er zijn mensen, die alleen gelukkig zijn, als ze elke avond als ze naar bed gaan, Jezus en de 12 Apostelen zien binnenkomen. Zelfs Judas willen ze erbij hebben. Dan zeg je: die voorstelling is natuurlijk onzin. Die goede Jezus heeft heus wel wat anders te doen dan volwassen mensen goede nacht te wensen en toe te dekken. Maar voor die mensen is deze voorstelling iets heel anders. Het is een identificatie met het Christusprincipe. Zeker, ze zoeken daarin een zekere belangrijkheid en er zijn bepaalde hysterische tendensen in te herkennen, maar als ze het volkomen ervaren als een geestelijke band met de Christus, dan hebben ze daardoor een harmonische afstemming gekregen met de Christuskracht. En wat die Christuskracht voor hen betekent door hun emotionele afstemming, zal hen duidelijk worden. Eerst als ze de uitwerking verwerpen, ontstaat er een tweestrijd in hen en dan kunnen ze er nadeel van ondervinden.
Ik meen dat je zelfs uit deze schijnbaar absurde vormen van mysticisme altijd nog weer de mogelijkheid tot harmonie zou moeten stellen. Het lijkt mij dat er geen enkele ervaring is, hoe vreemd ook en op welke wijze ook tot uiting gebracht, die ‑ als wij daarin ook het hogere erkennen ‑ niet een band met het hogere tot stand brengt.
De mystiek is voor ons, juist omdat ze gevoelsmatig is en niet redelijk omdat ze uitgaat van allerlei voorstellingen die in wezen ergens zinloos en zonder betekenis zijn, een sleutel tot de onbekende kosmos en zijn onbekende krachten. Maar ook hier zijn wij het die bepalen wat er gebeurt.
Als wij in de mystiek van Jezus niet de liefde voor de totale mensheid ervaren maar alleen een gevoel van zelfverheffing, dan scheppen wij conflicten. Dan wijzen we de macht, die in ons kan ontstaan, af. Als wij uit een contact met een Meester ‑ al dan niet imaginair ‑ wijsheid ontvangen en die gebruiken om zelfstandig te leven, dan zal uit die wijsheid voor ons een nieuw vermogen voortkomen, zowel redelijk (occult) als geestelijk. Maar op het ogenblik dat wij die Meester maken tot onze heerser en zelf niet actief daarop reageren, worden wij de slaven van een zelfbedrog. Het is ook belangrijk dat u deze dingen begrijpt.
Er bestaan een groot aantal regels voor allerlei zaken.
Paranormale genezing. Iemand heeft hoofdpijn. Men legge de hand op deze wijze op. Men stelle zich op de volgende wijze in en vervolgens voere men passes uit op deze wijze. Gelooft u mij, als u het alleen met een gebruiksaanwijzing kunt doen, dan kunt u het beter laten. Maar als u werkelijk het genezend gevoel heeft, dan zult u reageren op een manier, die voor u juist is. Dan gaat u misschien uit van een gebruiksaanwijzing omdat u nu eenmaal ergens moet beginnen. Maar dan vindt u uw eigen contacten met de mensen, uw eigen tactiek t.a.v. de disharmonie, de storing in de materie of in de geest, die voor een kwaal aansprakelijk is.
Als u werkt met magie, dan kunt u natuurlijk ritueel werken. Het is buitengewoon ingewikkeld. Het doet u erg belangrijk schijnen en het geeft u heel veel krankzinnige denkbeelden. Maar u kunt ook leren dat de magie alleen maar een erkenning is van bestaande relaties: de projectie van uzelf. En pas als u dat beseft, bent u een werkelijke magiër.
Je kunt spreken in de termen van de alchemie. Je kunt spreken van de transmutatie van geestelijke krachten en materialen zo goed als levenskracht. Op zichzelf is dat geen dwaasheid. Maar als de procedure voor jou alleen maar een regel blijft en niet een beleving is waardoor je verandert, waardoor je je gevoel, je erkenning en persoonlijkheid tot uitdrukking brengt, dan bereik je geen werkelijke resultaten. Ik zou deze reeks kunnen aanvullen tot in het oneindige bijna.
Rond ons zijn krachten, die wij niet allemaal kennen. Maar of wij ze kennen of niet, harmonie daarmee is voor ons mogelijk. Die harmonie brengt voor ons de mogelijkheid zelf werkzaam te zijn. De voorstellingen, die wij aan de kracht, haar inwerking op ons en eventueel aan onze werkzaamheid verbinden, zijn van minder belang. Ze zijn de uitdrukking van onze onvolledige erkenning. Indien de harmonie plus het werken uit die harmonie echter door ons wordt gerealiseerd, dan hebben wij daarmee ons kosmisch harmonisch zijn vastgelegd en zullen onze mogelijkheden en resultaten voortgaan tot het ogenblik, dat wij zelf die harmonie ontkennen en daarmede haar verbreken.
Zo draait alles tenslotte weer om uzelf. Ik zeg niet dat u hier bij elkaar zit als grootmachtige wezens, die de kosmos kunnen domineren. Ik zeg dat elk van u een erfrecht is gegeven op uzelf, op datgene wat u bent, niet alleen in de wereld maar in alle tijd en alle sferen. U bepaalt zelf welke harmonieën u aanvaardt en verwerpt. De gehele kosmos met al zijn beïnvloedingen kan u niet aantasten, indien u dit zelf niet mogelijk maakt. Juist daarom moeten wij stellen:
Het is goed te weten welke kosmische werkingen en invloeden er bestaan. Het is goed te weten waaruit bepaalde invloeden in onze omgeving voorkomen. Maar ze zijn nimmer zo machtig dat ze ons daadwerkelijk kunnen veranderen. Vlij kunnen onszelf blijven. En door onszelf te blijven op de juiste wijze, door waar te maken wat wij zijn, kunnen wij op de duur juist onszelf maken tot een bewust, volwaardig deel van die totale kosmos en van de kracht die hem heeft georigineerd.
Eenvoud.
Het is helaas zo dat zij, die over de eenvoud mediteren, dat op een ingewikkelde wijze plegen te doen. En gezien de spreektijd mij ter beschikking staande, vraag ik mij af of ik mij aan deze verwarrende ontwikkeling zal kunnen onttrekken.
Een‑voud. Alles is één. Niets is gescheiden van het andere, al zouden wij het soms graag willen. Maar als alles één is, dan zijn de verschillen eigenlijk onbelangrijk. Dan behoeven we alleen maar te ontkennen waar de eenheid ligt en wij hebben een antwoord op al onze vragen en al onze problemen. De moeilijkheid is natuurlijk dat wij vaak een eenvoudig antwoord liever niet horen. Als ik filosofeerde en vroeg: Wat denk je ervan en ze zeiden: je bent gek, dan was dat ongetwijfeld een eenvoudig en zeer rechtlijnig antwoord; maar ik hoorde het niet graag.
Als de mens met vragen komt over deze moderne wereld, de ontwrichting van de maatschappij en hij zegt: geef mij een eenvoudig antwoord, dan zeg je: mens, begin zelf anders te leven. En dat willen ze niet graag horen, want dat is veel te eenvoudig. Ze zouden graag willen dat je hun vertelde hoe ze anderen ertoe zouden kunnen brengen anders te leven en hoe ze hun eigen ideeën in de wereld kunnen waarmaken. Maar het eenvoudige, enig juiste antwoord ‘verander jezelf’, dat lijkt hen onvoldoende.
Ik heb het gevoel dat dat voor de mensheid, en zeker voor de mensheid van deze tijd, eigenlijk de belangrijkste kwaliteit is. Men heeft geen aanvaardingsmogelijkheid meer voor iets dat eenvoudig is. Als men zegt: er is een gevaarlijke situatie ontstaan en wij moeten er iets aan doen, dan zou men moeten zeggen: hoe kun je het gevaar opheffen? Dat is eenvoudig. Maar neen, dat zou te eenvoudig zijn en daarom zijn er commissies nodig, na die commissies internationale besprekingen, na die besprekingen conferenties die uitmonden in een topconferentie en dan zal men er misschien iets aan gaan doen. Maar dan is het meestal al niet meer nodig!
Eenvoud kun je voor jezelf misschien nog het best uitdrukken als: Ik ervaar, ik leef, ik geloof, ik ben. Niet meer dan dit. Niet: wat zou ik willen zijn? Gewoon: wat ben ik? Niet: wat ben ik in de ogen van God? Ach, dat kom je toch niet zo snel te weten. Gewoon: wat ben ik in mijn eigen ogen. Niet: wat is mijn taak in deze wereld? Maar eenvoudigweg: wat kan ik doen volgens mijn besef in de wereld, zoals ik haar zie?
De meeste mensen vinden eenvoud verwerpelijk omdat ze voortdurend worden terugverwezen naar zichzelf. Als ik zeg: eenvoud betekent ook eenheid, dan zeggen de mensen: ja, natuurlijk, dat is waar. Maar als ik eenheid zeg, als ik verbondenheid zeg, waarom moet ik dan grenzen trekken? Het lijkt zo eenvoudig te zeggen: wij kennen de juiste wet waarnaar je moet leven. Maar is het wel zo eenvoudig? Zou het niet eenvoudiger zijn te zeggen: ik voel dat dit voor mij de wet is, volgens welke ik moet leven en bestaan?
Alles lijkt ingewikkeld. Het wereldbeeld met miljarden sterren en planeten, met de meest eigenaardige velden in de ruimte, met stofwolken, magnetische velden, het lijkt zo ontzettend ingewikkeld. En toch, is het ingewikkelder dan een hart? Een spier, verdeeld in wat kamers, die op een vreemde manier blijft kloppen en pompen en als het er op aan komt, meer werk verricht, klein als het is, dan vele grote pompen die de mensen hebben gebouwd roet ingewikkelde berekeningen.
Eenvoud is: aanvaarden dat iets is. Een eenvoudig mens zegt: Het regent vandaag. Ik trek mijn regenjas aan. Een minder eenvoudig denkend mens zegt: Maar gisteren zeiden ze dat het mooi weer zou zijn en waarom moet het nu juist vandaag regenen? Waar komt die regen vandaan? Is het een diep bij IJsland? Is het een hoog in Engeland? En als je het weet, regent het nog net zo hard.
Misschien zoeken wij teveel naar verklaringen. De meesten van ons beleven ergens in hun bestaan God. Maar zijn we ermee tevreden? Wel neen. Het eenvoudig erkennen: God is er voor mij, bestaat voor mij, is niet voldoende. Wij willen weten hoe God eruit ziet, wat God doet, waar God naartoe gaat. Wij gaan van de feiten over naar de veronderstellingen, van de veronderstellingen komen wij tot theorieën en voordat wij het weten, is God weg en zitten wij met een diversiteit van veronderstellingen, waarmee wij niets kunnen doen.
U heeft mij opgedragen te mediteren over de eenvoud en zie eens waartoe ik al gekomen ben! Want zoals het een mens gaat, gaat het ook mij. Ook ik ben geneigd te denken aan wat niet eenvoudig is om de doodeenvoudige reden dat de eenvoud zelf met een paar woorden gekarakteriseerd is: de erkenning van de eenheid, de aanvaarding van de feiten en het besef dat je in die feiten volgens jezelf het beste moet doen en zijn.
En hoe gaat het dan? Ik heb een spreektijd, die moet liggen tussen de 30 en 45 minuten. Ik denk dan; wat zou ik meer kunnen zeggen? En voor ik het weet, is de eenvoud teloorgegaan. Nu probeer ik toch elke keer weer terug te keren naar de niet complexe zaken. Maar ik gebruik alweer woorden, die voor velen wat moeilijk zijn. Ik maak het dus veel ingewikkelder dan nodig is.
Als ik zo de mensen zie, dan voel ik mij daarin niet zo heel erg schuldig, want dan erken ik dat ik in een fout verval waarin alle mensen steeds weer vervallen. Het eenvoudige feit is niet voldoende. Wij willen ergens voor onszelf een gevoel van voldaanheid hebben. En iets dat eenvoudig is geeft ons dat gevoel niet, dus maken wij het maar ingewikkelder dan het is.
Eenvoudig leven betekent bestaan en misschien gelukkig zijn. Maar wij vinden het voor ons geluk noodzakelijk dat anderen zien hoe eenvoudig en gelukkig wij zijn; en dat maakt de zaak dan weer heel erg ingewikkeld. Wij willen van anderen de erkenning hebben. Wij volstaan er niet mee te beseffen’ dat het ‘zijn’ op zichzelf genoeg is.
Als ik zo naar die wereld kijk en ik herinner mij mijn verleden, dan maken wij de dingen toch wel heel wat moeilijker dan ze zijn. Ik had een goede vrouw. Alleen, ik had veel liever gehad dat ze niet zo veel had gesproken. Aangezien ik veel van huis was (ik zat in mijn kantoor, ik had mijn clubje, zoals dat onder notabelen gaat), was voor haar de tijd om met mij te praten het ogenblik dat ik wenste te rusten; de bekende bedpredikatie, die soms gelijktijdig boetpredikatie was overigens. Ik had mijn leven veel eenvoudiger kunnen maken. Ik had door een halfuur van mijn kantoortijd af te nemen (die ik toch meestal verknoeide) en een halfuur af te nemen van de tijd dat ik zat te wachten tot er een ander van het clubje kwam om samen wat te drinken en te babbelen, met mijn vrouw kunnen praten. Dan had ik een rustige nachtrust gehad.
Toch geloof ik dat ik met diezelfde vrouw zonder huwelijk net zo lang en net zo gelukkig geleefd zou hebben. Waarvoor was dan deze maatschappelijke bevestiging nodig? Ze was eigenlijk niet nodig. Indien een mens zich als een waar mens gedraagt, is heel veel overbodig dat nu in de maatschappij als zeer belangrijk wordt beschouwd.
We zijn van die eenvoud vervreemd. Onze hele maatschappij, ons denken, onze godsdienst is niet eenvoudig meer. Als de mensen het Evangelie lezen, zeggen zij ….en Jezus sprak ….en dan komen ze met een gelijkenis. Die gelijkenis duurt 5 minuten. Vervolgens predikt men een uur over de betekenis ervan en ‑ ik weet niet of het nog zo is, ik hoop voor u van niet ‑ in mijn tijd volgde daarop dan een betoog van ongeveer een uur over de hellepijnen die je zou ondergaan, indien je je niet hield aan hetgeen men uit deze gelijkenis had afgeleid. Voor veel mensen was dat pas het ware geloof. Waarom kunnen wij niet eenvoudig lezen wat er staat en er niet over vechten waar het nu vandaan komt? Zeg: het is waar, voor mij. Dus maak ik het waar, voor mij. Kijk, dat is eenvoud.
Eenvoud is niet zeggen: wij moeten dit grote bouwwerk van tevoren goed ontwerpen en alles voorbereiden en dan kunnen we het gaan uitvoeren. Maar zeggen: het is nodig. Laten we beginnen met bouwen en terwijl we bouwen, zullen wij nagaan hoe we dat nu verder moeten doen. Zo hebben grote bouwmeesters in het verleden ook gebouwd.
In ons leven is het precies eender. Is het werkelijk nodig om voor onszelf uit te stippelen wat wij het volgend jaar gaan doen? Waar wij met vakantie heen zullen gaan? Zeker, het is gebruikelijk en zonder dat is het niet zo gemakkelijk. Dat ben ik met u eens. Maar is het nodig? Maakt het de dingen niet veel ingewikkelder? We leggen ons vast. We binden ons. We maken onszelf slaven van regels, die wij zelf hebben geschapen. En dan zeggen wij dat we ongelukkig zijn!
Eenvoudig leven, wil zeggen: beantwoorden aan jezelf. Waarmaken wat je bent. De vreugden kennen, die bij jou behoren en niet je vreugde laten aanpraten. Het betekent: gebruiken wat je voelt dat noodzakelijk is. Niet wat de buren denken dat je zou moeten hebben om mee te tellen.
Is dit nog een meditatie? Ik weet het eigenlijk niet. Maar aangezien mediteren ook betekent: overwegen, beschouwen, misschien toch wel. Waarom zou ik dat met zekerheid zeggen? Laat ieder van u het voor zichzelf uitmaken, dat is toch veel eenvoudiger.
Als u leeft, heeft u veel minder nodig dan u denkt. U zou het dus zonder moeten kunnen stellen. Maar dat zou moeilijk. zijn. Waarom zou u ‘t zich moeilijk maken? Begin eenvoudig eens die dingen weg te laten, die je werkelijk niet nodig hebt, waarvan jezelf voelt dat ze overbodig zijn. Dan houd je toch nog teveel over. En als je dat te zwaar wordt, kun je daarvan ook nog een stukje verliezen.
Je hebt als mens veel ideeën van hetgeen je zou moeten doen. Als je nu eens deed wat je kunt? Dat je niet zegt: ik wil nu wonderen doen, maar gewoon: ik weet niet of er wonderen bestaan, maar misschien kan ik deze mens mijn gedachten toezenden. Gewoon omdat ik voel: dat zou goed zijn. Laat mij het maar proberen. Zou dat niet veel beter zijn?
Wij hebben hier een cursus opgebouwd waarin u vele gegevens heeft gekregen waarin u vele verschillende facetten van invloeden heeft gezien en ongetwijfeld ook sprekers heeft meegemaakt, die elk op hun eigen manier hebben geprobeerd iets duidelijk te maken. Maar waar komt dat eigenlijk op neer? Het wonderlijke is dat het altijd weer neerkomt op wat je zelf bent; niet op wat je hebt, wat je hebt gehad en wat je kunt krijgen. Gewoon, wat je hebt en wat je bent nu. En zelfs dan is het niet belangrijk wat je hebt.
Je leeft. Je bestaat. Je hebt dromen misschien. Is het belangrijk dat ze uitkomen? Ach neen, het is belangrijk dat je droomt. Is het belangrijk dat de wereld beter wordt? Ach, de wereld is zo lang blijven bestaan en als ze beter wordt voor de een, wordt ze slechter voor de ander. Het is echter wel belangrijk dat je zelf het gevoel hebt dat je aanvaardbaar bent voor jezelf.
Ik geloof dat de essentie van eenvoud is: alles terugbrengen tot datgene wat werkelijk telt voor u en voor het heden, met de mogelijkheden die volgens u daarin bestaan.
Als wij hier samen zitten, zou het mij heel weinig moeite kosten om, in plaats van terug te grijpen naar mijn huwelijkse perikelen, van eens vooruit te grijpen naar het geestelijk doel dat wij allen zouden moeten nastreven. En als wij daarover spreken en wij geloven daarin, dan komen we er misschien een beetje dichterbij. Maar aan de andere kant krijgen wij het gevoel: wat ik nu ben en wat ik nu doe, is niet goed. Als je dat gevoel pas krijgt, als erover wordt gepraat, dan is het al niet zuiver meer. Als een ander je kan vertellen wat goed en wat kwaad is, dan ben je al niet meer zelf in rapport met de oneindigheid.
Eenvoud betekent dat we deel zijn van een geheel. Als wij daarvan deel zijn, zal dat geheel zich in ons uitdrukken en duidelijk maken wat wij binnen dat geheel moeten zijn. Beantwoorden wij daaraan, dan hebben wij genoeg gedaan. Wij behoeven toch niet torens tot in de hemel te bouwen? Als het noodzakelijk is, leren wij wel vliegen. Het is toch niet noodzakelijk dat wij de mensheid reguleren en uitbreiden. Het is alleen belangrijk dat wij zorgen dat, wat wij zelf zijn en doen, juist is. Daar blijft het bij.
Al die kosmische invloeden zijn belangrijk om je wereld te begrijpen, wordt er gezegd. Zeker. Omdat je niet eenvoudig genoeg bent om te zien dat je relatie met de wereld belangrijk is.
Is het belangrijk dat een mens goed is? is mij een keer gevraagd. Het eenvoudige antwoord daarop was: neen. Belangrijk is, dat hij gelukkig is. Want een gelukkig mens voelt zich in harmonie met de wereld en de kosmos.
Toch zijn er veel mensen, die zeggen: je moogt het geluk niet nastreven, dat is zondig. Waarom? Als het ons is gegeven, dan is het voor een doel gegeven. En wie zijn wij om uit te maken wat de Gever ermee heeft bedoeld? Laten wij ervan profiteren. Als je honger hebt, ga je toch ook niet vragen waarom je gebak krijgt in plaats van brood; dan eet je. Als je leeft en de wereld openbaart zich in vele mogelijkheden en je kunt ergens gelukkig mee zijn, je kunt het helemaal aanvaarden zonder enig voorbehoud en enig schuldgevoel, waarom zou je het dan niet doen? Voor mij is eenvoud eigenlijk de directe reactie, gebaseerd op de erkenning van jezelf.
Filosoferen is mooi en mediteren is mooi. Maar kan alle meditatie in de plaats komen van één enkele handeling? Het is maar een vraag. Het is mooi om een heel esoterisch systeem te kennen, natuurlijk. Maar kan alles wat je daarin leert en alle oefeningen, die je daarin doet, opwegen tegen één ogenblik van werkelijk gelukkig zijn, zodat je de hele wereld kunt accepteren?
Eenvoud is de erkenning dat alle systemen, die wij rond ons zien ontstaan, systemen waarvan wij zelf deel zijn en waarmee wij werken, voortkomen uit een bewust of onbewust geschapen complexiteit, die overbodig is.
Rechtlijnige antwoorden zijn in de wereld niet bepaald gewild. Eenvoud wordt niet gewild. Eenvoud is alleen aanvaardbaar indien ze als een soort masker voor grootheid dient. Maar dan is de grootheid belangrijk. En het accent dat de eenvoud daaraan geeft, schenkt dan een zeker gevoel van tevredenheid en voldoening.
Men zegt: Onze Koningin is toch een machtige en rijke vrouw en ziet, hoe eenvoudig zij zich gedraagt! Maar dat soort eenvoud hebben wij toch niet nodig? Wat wij nodig hebben, is gewoon het bewustzijn dat wij vandaag moeten handelen, vandaag moeten reageren, dat wij niet onze wereld steeds ingewikkelder moeten maken. Dat wij integendeel steeds weer moeten terugkeren tot de essentie van het zijn: het gelukkig, het harmonisch zijn met de wereld. Het jezelf aanvaarden en ook de wereld aanvaarden; en dat elk ogenblik opnieuw volgens de omstandigheden van de wereld en van jezelf.
Bewust reageren op kosmische krachten, is deel van hetgeen er met u is besproken. Maar als die kosmische krachten door mij ervaren worden en ik mijzelf ben, trouw blijf aan mijzelf, dan behoef ik niet eens te weten of er kosmische krachten zijn of niet; dan reageer ik juist. Dan heb ik de kennis niet nodig omdat ik vanuit mijzelf juist zal reageren. Ik behoef niet alle wetenschap van de wereld te bezitten om iets te gebruiken van hetgeen die wetenschap voortbrengt. Als u een pil slikt, weet u ook niet wat erin zit. En u weet ook niet hoe het is ontdekt en dat het werkt voor bepaalde dingen. Als het u helpt, is dat toch voldoende?
Eenvoud zegt: Ik bepaal mij tot wat ik ben en wat ik zelf doe. Ik heb misschien bepaalde dingen, die ik als mijn taak zie. Laat mij die goed doen; maar dan volgens de mogelijkheden van het ogenblik, zonder te denken dat ik later méér zal zijn of dat ik vroeger meer ben geweest. Ik doe het zo goed ik kan en voor de rest: ik probeer gelukkig en tevreden te zijn. Ik probeer de wereld te ervaren als een voortdurende bevestiging van de eenheid, waarin ik leef. Als ik dat heb gedaan, dan heb ik genoeg gedaan. Zo denk ik over de eenvoud.
Daarmee staak ik deze bespiegeling. Was het eenvoudig genoeg? Ik denk het niet. Eenvoud is een van de dingen, die je kunt beleven, maar die je moeilijk kunt omschrijven.