uit de cursus ‘Kosmologie’ (hoofdstuk 8) – juni 1977
De mens in de kosmos.
Er is altijd een relatie geweest tussen de mensheid en de kosmos. Reeds in het allereerste begin van menselijk bewustzijn op deze planeet zijn er verbindingen geweest zowel met geestelijke sferen als ook verschillende malen met de vergevorderde rassen uit de ruimte.
De mensheid heeft zich langzamerhand ontwikkeld. Er komen meer en meer openbaringen, er komen verhalen, er komen geloofssoorten en vooral beïnvloedingen van het menselijk denken. Als wij de invloed van de kosmos op de mens willen bezien, dan zullen we daar moeten. beginnen. Wanneer de mens normaal dierlijk en instinctief leeft, dan leeft hij in velerlei opzichten niet verschillend van het dier. Zijn capaciteit en handelingsbekwaamheid zijn iets groter, maar voor de rest wordt hij geleefd door zijn instincten.
Dan komen de eerste leraren, de eerste meesters en zij maken de mens duidelijk, dat hij kan afwijken van dit patroon. Het is mogelijk om zelfstandig te leven. Men behoeft zich niet zonder meer door de natuur en de ritmen daarvan te laten beheersen. Deze zelfstandigheid houdt ook in, dat men een zeker meesterschap gaat tonen t.a.v. de dieren die er dan zijn, dat men daarnaast ook meer georganiseerd gaat optreden. Er is een taal, er is overleg. Dat is het eerste begin. Vanaf dat ogenblik is de mens een wezen dat in zich de mogelijkheid heeft zijn gehele wereld te overzien, ook als er veel onbekend blijft. Telkenmale treden er weer kosmische krachten op om openbaringen te geven; de mens te leren b.v. landbouw te bedrijven, hem duidelijk te maken hoe hij zich in de wereld moet gedragen, de menselijke relaties telkenmale weer scherper te stellen. Dan is er voor die mens toch hoofdzakelijk sprake van een verandering van inzicht in en overzicht van de wereld.
Een kosmische mens kan niet beperkt worden door wat men noemt menselijke wetten. Dat klinkt wat vreemd in uw wereld waar alles door wetten wordt geregeld, maar toch is het waar. Er bestaan namelijk geen regels, die dermate kosmisch zijn dat ze voortdurend van kracht blijven. Wat op het ene ogenblik goed is, kan op het volgende ogenblik kwaad zijn. Wat op dit ogenblik juist is, is op het volgende ogenblik onjuist. Daardoor krijgen we een vreemde tweeslachtigheid in de gedragingen, ook van de grote leermeesters, van degenen die godsdiensten hebben gesticht. Altijd weer zie je tegenstellingen waarvan je je afvraagt waarom eigenlijk? Om een enkel voorbeeld te geven:
Jezus treedt nu niet bepaald zachtzinnig op in de tempel wanneer hij de handelaren en de wissellaars eruit zweept. Diezelfde Jezus is tot tranen toe ontroerd door de dood van Lazarus. Hij wekt hem inderdaad tot leven. Dus eigenlijk zijn die tranen verspild, zou je kunnen zeggen. Deze tegenstrijdigheid is, geloof ik, kenmerkend voor de mens die zich kosmisch bewust wordt. De toestand van het ogenblik is de toestand die je leeft. Al datgene wat morgen komt, kan alleen volgens de maatstaven van morgen worden beoordeeld, nimmer aan de hand van hetgeen je nu op dit ogenblik overziet. Zo is ook gisteren niet meer te beoordelen aan de hand van hetgeen je vandaag weet. Gisteren is zichzelf genoeg en het enige wat je daar over moet weten is; heb ik volgens mijn beste weten juist gehandeld?
De mens kan ook dromen. De eerste dromen hebben voornamelijk betrekking op hooggeplaatsten, op belangrijke personen, voorouders die blijven voortbestaan en raad kunnen geven middels sjamanen en tovenaars. Later worden het vorsten en koningen, die een eeuwig bestaan hebben en uitverkorenen. Nog later misschien degenen die in staat zijn geweest hun lichamen op de juiste wijze te laten balsemen, te laten verbranden of door dieren te laten consumeren, want dat verschilt nogal eens.
De eeuwigheid komt dichterbij. Als we te maken krijgen met Griekse filosofen, maar ook met Jezus van Nazareth, met de Prins Siddartha Gautana Boeddha, dan worden we geconfronteerd met een soort eeuwigheid die er voor iedereen is. Wij leven in de eeuwigheid, ook wanneer we de tijd nog ervaren.
Het is een heel belangrijke verandering, want hierdoor wordt het leven zelf eigenlijk minder belangrijk. Wat er gebeurt, gaat voorbij. Je kunt niet zeggen: de wereld is verantwoordelijk voor mij. Je bent verantwoordelijk voor jezelf. Je kunt niet meer uitroepen: ik doe alleen datgene wat men mij zegt te doen, want het gezag is maar een voorbijgaande kwestie. Je eigen wezen is een blijvend geheel. Op deze manier worden leerstellingen gegeven waarin mededogen, naastenliefde en rechtvaardigheid een grote rol spelen. Zo worden bepaalde kwaliteiten en eigenschappen aan de mens voorgelegd die hij niet geheel kan verwezenlijken. Het is het proces van openbaring, het kenbaar maken van bepaalde mogelijkheden. en noodzaken waaruit de mens dan later zijn eigen conclusies moet gaan trekken. De verandering is tamelijk groot.
Als we zien hoe de wereld in de nu toch wel christelijke era denkt en handelt, dan is de mens niet meer te vergelijken met de mens van het jaar nul. En als we kijken naar de wijze waarop deze mensen zich hebben ontwikkeld tot een totaal nieuwe samenleving, dan blijkt ook dat er geen enkele vergelijking meer mogelijk is, zelfs met de samenleving van 1500 à 1600.
Het gedrag van de mens verandert. Toch blijven in hem zijn begeerten, zijn hartstochten, zijn angsten wel gelijk, want de mens is en blijft lichamelijk dierlijk. Daar kan hij niet aan ontkomen. Omdat hij echter alles een nieuwe intentie, een nieuwe waarde geeft, mentaal daarvoor een totaal nieuwe wereld schept, bouwt hij eigenlijk voor zichzelf het onbestaanbare op.
Een wereld als de huidige zou een paar honderd jaar geleden nog onbestaanbaar zijn. Wanneer Malthus komt met zijn predictie over de overbevolking van de wereld, dan is dat een voorspelling die is gebaseerd op de middelen maar ook op de mentaliteit van de periode waarin hij leeft. Op dit ogenblik verandert dat alweer. Als we kijken naar de predicties van b.v. de Club van Rome, dan zien we dat die ergens wel waar zijn, indien wij blijven stilstaan en alleen bepaalde aspecten zich ontwikkelen. Maar in de totale ontwikkeling van de wereld verandert dat. Dit zijn zuiver stoffelijke zaken, daarvan ben ik mij bewust, maar ze hangen weer samen met de kosmische ontwikkeling.
De mens moet leren om over de grens van het mogelijke heen te kijken. De mens moet zich verder ontwikkelen totdat hij het bovenzinnelijke en het bovenredelijke binnen het bereik brengt van zijn eigen kenvermogen en zijn vermogen om te werken. Deze ontwikkeling valt in de laatste periode in enkele fasen uiteen. Ik geef u de laatste 3 fasen en vervolg met de waarschijnlijke 4e fase, die verwezenlijkt gaat worden.
1 ste fase :
Allereerst hebben we te maken met de mens die zichzelf identificeert met bezit en positie. Hiervan zijn er nog velen over in deze dagen. Deze mensen denken niet aan hun mede mensen. Ze denken eigenlijk niet eens aan het leven als zodanig. Ze denken in de formules van hun eigen belangrijkheid. Hun gehele voelen en denken is gebaseerd op het waarmaken van datgene wat zij goed en bewonderenswaard vinden. Het is typerend voor de ridderlegenden dat we daarin worden geconfronteerd met mensen die het goede doen, alles daaraan opofferen, uittrekken om goed te doen in de wereld en gelijktijdig slachtoffers maken bij de vleet. In diezelfde periode vinden we mensen, die bezittingen bijeen garen in de naam van God of van een zakelijk belang, die grote handelscompagnieën stichten en gelijktijdig menen zo Gods wil te doen, ofschoon zij hun rijkdommen alleen kunnen vergaren ten koste van de armen.
2e fase :
De periode van de rede en de redelijkheid.
De mens maakt zichzelf tot maatstaf van het mogelijke. Datgene wat niet, door de rede verklaard kan worden, dus aan de hand van bewijsbare gegevens, aan de hand van aantoonbaar juiste beredeneringen bestaat niet. Er moet worden gezocht naar een nieuwe weg. In die weg (die leer ) echter wordt het woord “naastenliefde” weliswaar vervangen door: “solidariteit”, maar het blijft bestaan. In de golven van wreedheid van de Franse Revolutie b.v. is ook kenmerkend de enorme samenhang tussen groepen mensen. Zij verdedigen elkaar ten koste van alles. Zij komen voor elkaar op, en wat meer is, ze zijn zelfs bereid hun vroegere tegenstanders in dit mededogen, dit medegevoel te betrekken.
In deze fase leert de mens denken. Het is niet alleen maar leren lezen. Het is wel degelijk ook beredeneren, overzien, in jezelf een beeld vormen van je wereld en alle verschijnselen toetsen aan het gekende. Deze periode van toetsing, gaat al snel voorbij omdat men het geheel van de getoetste wereld nu a.h.w. wil veranderen volgens het beeld van eigen mogelijkheid
3e fase :
We krijgen een periode waarin enorm veel uitvindingen worden gedaan en waarin bovenal en dat is het belangrijkste van alles uitvindingen worden omgewerkt totdat ze praktisch hanteerbaar zijn. De wereld stort zich in de techniek van het leven, de techniek van bewerking en beheersing van de materie. Ze zou dezelfde processen ook willen toepassen op een geestelijke ontwikkeling.
Deze fase is nu praktisch ten einde. De mens van vandaag wordt geconfronteerd met de noodzaak om zijn beeld van de wereld aan te passen aan het beeld van de wereld van andere mensen. Je kunt niet meer de mensheid zonder meer een ideaal opleggen, je kunt hun geen geloof meer verkonden zonder dat zij zich een eigen oordeel daarover gaan vormen, zonder dat zij op hun manier gaan reageren.
De beheersbaarheid van de massa is eveneens ten einde gekomen. Je kunt met leuzen en geweld de massa niet meer onbeperkt in bedwang houden. Je kunt de mensen niet meer wijsmaken dat het goed is te luisteren naar wijzere mensen. Ieder wil zijn eigen wijsheid en zijn eigen leven. En dat betekent dat er reeds heel veel banden in deze tijd sneuvelen. Ik wil hier wijzen op een andere benadering bij velen van de seksualiteit, een andere benadering van bezitsrecht, een andere benadering van medemenselijkheid. Als je deze zaken goed samenvat, dan kom je tot de conclusie, dat de verdere ontwikkeling er een moet zijn waarin de mens volledig vrij is. De mens is niet meer bezit van een ander en hij bezit geen andere meer. Hij is geen meester van bepaalde eigendommen. De eigendommen zijn in feite alleen maar gebruikswaarde geworden. De mens, die zich zo verder ontwikkelt, moet grijpen naar diepere innerlijke bronnen en waarden, omdat hij kracht nodig heeft om het juiste te zien.
Het Nu is niet zo direct kenbaar, als je niet gevoelig bent. De gevoeligheden van de mens moeten dus groter worden, maar gelijktijdig moet hij daardoor zijn banden steeds minder sterk maken. Die banden zijn voor hem persoonlijk bestaande banden, geen banden meer die voor anderen kunnen gelden. Ik weet wel, dat dit sommige mensen een beetje vreemd in de oren klinkt: Helemaal geen banden meer? Waar komen we dan terecht? Wat zal deze anarchie betekenen? Maar het is geen anarchie, omdat een ieder in zijn eigen vrijheid wel degelijk een relatie erkent met anderen en die relatie voor hem als een persoonlijke erkenning, ervaring en verplichting een rol speelt in zijn bestaan.
De kosmische mens zegt niet: de wereld moet zo zijn. Hij zegt ik moet zo zijn. De kosmisch bewuste mens zal ook niet meer spreken over begrippen als naastenliefde e.d., want deze zijn vanzelfsprekend. Ik kan niet leven, indien ik het leven niet liefheb. Het leven manifesteert zich in mijn naasten, in degenen met wie ik contact heb. Eerlijkheid en rechtvaardigheid spelen natuurlijk een rol, maar ze kunnen niet meer worden uitgedrukt in een juistheid van feiten zonder meer. Ze betekenen een benadering waarbij het eigen “ik” zichzelf oprecht kenbaar maakt aan anderen, zonder terughoudendheid, zonder achterdocht, zonder trots.
4e fase :
De kosmische mens van morgen is een mens die organisaties alleen erkent op een volkomen vrijwillige basis. Het is er een, die grenzen niet meer kan erkennen, omdat de grens kunstmatig is en niets te maken heeft met zijn eigen wezen of met de werkelijkheid van de wereld waarin hij leeft.
Dat deze ontplooiing wordt voorafgegaan door een Wereldleraar en een Wereldmeester, waarvan wij mijn inzien tot op heden eigenlijk te weinig merken in openbaringen, dus in kenbaar wordende geschriften, staat buiten twijfel. Misschien is het wel de angst om weer een godsdienst te scheppen; weer een afzondering van de mensheid waardoor de leerlingen van deze Meesters worden gedreven in deze tijd. Wij moeten echter naar de verbondenheid op basis van absolute vrijheid. Op deze manier ontplooit zich langzaam maar zeker ook in de mensen het besef van mogelijkheden.
Zeker, het leven in de ruimte raakt wat verder van je af. Als je hebt geconstateerd dat er enig leven is op Mars ook al wordt dat nu nog ontkend, als je hebt ontdekt dat er op Venus wel degelijk bepaalde celvormen bestaan en dat er zelfs ook in een kunstmatig milieu hoger georganiseerde wezens zijn, dan zegt dat niet veel. Je zou vele lichtjaren ver in de ruimte moeten gaan om bewoonde werelden te vinden en andere beschavingen. Maar de mens voelt aan dat ze er moeten zijn. Hij peilt de ruimte, hij doet vaak het bijna onmogelijke om een contact te krijgen met de oneindigheid (de ruimte waarin hij leeft) en gelijktijdig zoekt hij innerlijk naar een contact met de grotere wereld waarvan hij eveneens aanvoelt deel uit te maken.
Het is in deze tijd helemaal niet zo dwaas meer om contact te zoeken met geesten. Eens was dat anathema (vloek). De mens van heden gebruikt zijn wonderbaarlijke gaven zonder er misschien bij te denken. En dan denk ik niet in de eerste plaats aan een mens als Uri Geller en vele anderen die soortgelijke fenomenen kunnen tonen. Dan denk ik allereerst aan de doodgewone mensen, die zonder dat ze het weten hun omgeving en voorwerpen beïnvloeden. Er zijn zoveel van die voorbeelden.
Er zijn mensen die b.v. zoetjes gebruiken. Het wonderlijke is, dat als ze zo’n busje zoetstof hanteren er net zoveel tabletjes uitkomen als ze nodig hebben, elke keer weer. Ze hebben het altijd raak. Onbewust selecteren ze. Zo zijn er mensen in deze tijd die afwijkingen in een verkeerspatroon aanvoelen en automatisch, wanneer er zich een file vormt verder op de weg die ze nog niet kunnen zien en waarvoor geen waarschuwing is, zeggen: ik kies hier maar een bijweg. Ze weten misschien niet waarom, maar ze doen het. De mensen moeten wel gevoelig geworden zijn. Ze moeten rekening houden met allerlei waarden en factoren die niet meer verstandelijk uitdrukbaar zijn in zuiver stoffelijke termen.
De mens wordt zich bewust van de krachtstroom die zijn leven beheerst. En dat is niet alleen maar een kwestie van acupunctuur. Het is wel degelijk ook een besef van al die wonderlijke stralingen en uitstralingen die er zijn.
En zo de redelijke mens enige ondersteuning kan vinden in de Kirlian fotografie, dan is het toch wel zeker alleen maar een aanduiding van datgene waarmee menigeen al rekening houdt.
Het wekken van sfeer, het wekken van suggesties. De wereld wordt ermee overspoelt. De mens grijpt uit – nog niet volledig bewust van wat hij doet – naar een andere wereld, één waarin de gevoeligheden van de mens ook zijn verhouding tot zijn medemensen helpen bepalen op grond van hetgeen hij zelf voelt als verplichting tegenover de mensheid, tegenover de geest, tegenover God. Het is deze ontwikkeling van de kosmos in de mens waardoor zijn harmonie met de kosmos buiten hem langzaam zal kunnen groeien.
Het is op het ogenblik nog niet zo dat de mensen vrede kennen. Vrede is een illusie. Vrede is een leuze voor een ieder die haar buiten zich zoekt te verwezenlijken. Alleen wie in zich die innerlijke diepe rust vindt waardoor hij het leven kan aanvaarden, weet misschien enigszins wat vrede kan zijn.
Oorlogen dreigen nog steeds en zullen de wereld blijven bedreigen. Strijd tussen allerlei groepen is onvermijdelijk. Maar daar achter schuilt ook nu reeds een onrust: het niet meer kunnen en willen aanvaarden van hetgeen er op de wereld uiterlijk gebeurt.
Als ik spreek over de mens in de kosmos, dan spreek ik over de mens die in zichzelf de kosmos opbouwt. Misschien als een droomwereld, misschien als een vage hunkering. Hij bouwt in zich iets op wat hij nog niet kan overzien, maar overschrijdt steeds weer de beperkingen van zijn dierlijk stoffelijk bestaan, en dat is het belangrijkst.
Het kost mij weinig moeite om u hier een groot aantal Meesters uit het verleden en uit deze tijd voor ogen te stellen en u te vertellen hoe op het ogenblik zeven grote ingewijden op aarde actief zijn om allerlei kleinere ingewijden te leiden zodat er een nieuwe geestelijke ontplooiing van de mensheid mogelijk is. Maar wat heb je daaraan? Wat heb je aan dergelijke verhalen, als je niet begrijpt waar het om gaat? Mens en kosmos zijn één. Maar eerst wanneer die eenheid wordt beseft en in de mens beleefd, zodat grenzen en beperkingen voor hen wegvallen en gelijktijdig zijn bewustzijn openstaat voor een totaliteit van geestelijke en stoffelijke waarden, kan de mensheid verdergaan.
Er is een tijd geweest dat lichaamskracht het belangrijkst was. Een sterke man was ontzettend veel waard. Tegenwoordig is het vooral de man die machines kan bedienen. En wie zegt ons, dat niet binnenkort de werkelijk belangrijke mens degene zal zijn die geestelijke energieën weet te gebruiken, die levensenergieën weet te leiden en te kanaliseren op de juiste manier, die vanuit zich krachten weet te projecteren op de juiste wijze? Het is een wereld waarin het niet wetenschappelijke, het niet geheel redelijke een steeds grotere plaats inneemt.
Ik weet het, je kunt heel veel dingen terzijde schuiven en zeggen; ze zijn onbelangrijk. Nog steeds zegt de astronaut dat de astroloog gek is. Toch kun je aan de hemel wel degelijk aflezen welke invloeden er in de kosmos heersen. En invloeden betekenen voor de mens beïnvloeding, nog wel.
Maar een mens, die weet dat die beïnvloeding bestaat en bewust deze ontvangt, kan zich aan een groot gedeelte daarvan onttrekken. Hij heeft een vrijere keuze, een vrijere mogelijkheid. Die mens moet er komen. De mens, die eindelijk in staat is zich van zijn dierlijke dwangneurosen te ontdoen. Niet verloochenend dat hij een stoffelijke mens is, maar innerlijk levend in een wereld die groter is dan de stoffelijke, zodat dit een begeleidend verschijnsel wordt dat je eventueel kunt richten en bedwingen zoals je noodzakelijk acht.
Elke mens leeft in het heden. Hij moet in het heden proberen om op de juiste wijze zijn bestaan vorm te geven. Het is niet wat je morgen doet, het is wat je nu moet doen. Wat je nu doet, bepaalt wat er morgen zal zijn. Niet wat je nu denkt dat er morgen gaat gebeuren, want dat verandert toch weer. Het is het heden en de reactie op de invloeden die op dit moment bestaan, het bewust hanteren van de mogelijkheden die op dit moment aanwezig zijn waardoor je, je mens zijn waarlijk bewijst in meer kosmische zin.
Je kunt leven, natuurlijk. Je kunt je laten leven, maar je moet verder. In de kosmos bestaat alles in een wonderlijke goddelijke regelmaat. De banen van zonnen en sterren zijn vastgesteld, maar ze vloeien voort uit hun wezen, hun massa, hun beweging, uit de omzettingsprocessen die zich in hen afspelen.
Planeten komen op en sterven. En ook deze bewegen zich volgens regels. Maar niet volgens regels welke voor die ene planeet, voor die ene zon zijn vastgelegd. Neen, het is een kosmisch geheel. Men spreekt wel daarover als: een melodie der sferen. Het is een harmoniëren van al het zijnde. Dat kun je zelfs in de kosmos constateren. Dit harmoniëren betekent dat elke verandering – waar die ook plaatsvindt – elders aanpassingen teweeg brengt zodat het geheel zijn eigen harmonie bewaart.
In de mens is eenzelfde relatie te scheppen of te zien tussen de verschillende factoren waaruit zijn wezen is opgebouwd. In hem is die lichtende kracht die het hoogste Ego is. In hem zijn de verschillende geestelijke voertuigen elk met hun eigen visie, hun eigen benadering van het bestaan. In hem zijn lagere voertuigen en ten slotte heeft hij ook dat stoffelijk dierlijke mentaliteitselement in zich. Al deze moeten functioneren zodat het geheel in harmonie blijft. Het beeld van de kosmos en de kosmische harmonie moet worden weerspiegeld in de werkelijkheid van het totale Ego dat zich nu op aarde Mens noemt.
Het zal nog lang duren voordat dit geheel verwezenlijkt is, dat is duidelijk. Maar het is eveneens duidelijk dat de fase, die op dit ogenblik reeds is aangebroken in die richting voert.
Vaak vinden wij in dit zoeken naar de nieuwe vrijheid, de nieuwe innerlijke eenheid, excessen. Wij zien mensen, die zich vastklampen aan droombeelden, die nooit geheel verwezenlijkt kunnen worden. Maar dit zijn begeleidingsverschijnselen. Het is een onevenwichtigheid waarbij men nog niet heeft begrepen dat alles moet samenklinken, alles een eenheid moet zijn.
De mens kan werkelijke vrede bereiken, indien hij in zich die volledige harmonie heeft, want dan kan hij al zijn krachten gebruiken, dan kan hij het geheel van zijn kenvermogen gebruiken om een harmonie tot stand te brengen met al datgene wat er buiten hem bestaat. Waar die harmonie niet mogelijk is, kan hij zich voor elk contact afsluiten. Die kant gaat het nu langzaam aan uit.
De mens gaat begrijpen dat de kosmos meer omvat dan alleen maar wat stoffelijke gaten in de ruimte die niet definieerbaar zijn. Integendeel, de ruimte is een kunstwerk; een concept waarin de perfecte harmonie door vreemde wetmatigheden in stand wordt gehouden. Hij zal gaan begrijpen dat zijn eigen “ik” op een gelijksoortige manier moet reageren. Hij zal moeten erkennen dat er dingen bestaan die niet kenbaar zijn. De zwarte gaten van de ruimte misschien; die vreemde punten waarin alle licht schijnt te verdwijnen. Hij heeft ze zelf in zich. Hij heeft in zich de ster, de stralende radioactieve wolken die signalen op radiofrequenties uitzenden over ongetelde lichtjaren. Hij heeft bepaalde punten, die voortdurend signaal geven en die je toch niet kunt definiëren, die je niet redelijk kunt vaststellen. Hij zal gaan begrijpen dat dit onbekende in zijn wezen erg belangrijk is, omdat hij bepaalde dingen absorbeert en projecteert naar het onbekende, maar gelijktijdig uit dit onbekende op een wonderlijke wijze boodschappen terugontvangt. Misschien zou je het zo moeten zeggen:
De kosmos leert de mens dat het niet voldoende is om je als punt te beleven en te bewegen volgens een bepaalde kringloop, maar dat het belangrijk is de kringloop te kennen en te beseffen, hoezeer de verplaatsing van je bewustzijn langs die lijn in wezen alleen maar een aanduiding is van de belevingen, die tezamen toch het geheel vormen, dat je bent. Het is het zoeken naar totaliteit.
Ik voorzie, dat juist dit alles in de komende tijd heel wat strijd en moeilijkheden zal brengen. Het is onvermijdelijk. Er zullen mensen worden uitgelachen, omdat ze meer zijn dan anderen. Er zullen mensen zijn die worden vervolgd, omdat ze wijzer zijn dan anderen. Er zijn werelddelen die met elkaar slaags zullen raken, omdat ze proberen op die manier de mensen die in die werelddelen wonen terug te houden van de ontdekking van hun eigen werkelijk “ik” en hun werkelijke kracht.
Waar we ook te maken krijgen met een grote leermeester, altijd weer zien we dat zijn volgelingen worden vervolgd. Altijd weer zien we dat er een soort oorlog ontstaat of dat nu de heilige oorlog van de islam is, de vervolging die de volgelingen van de Boeddha eveneens hebben moeten ervaren of het martelaarschap dat kenmerkend is voor de eerste eeuwen van het christendom, altijd weer worden degenen die voorgaan met de nieuwe waarheid naar de nieuwe ontwikkeling vervolgd. Want al wat er bestaat, wat bang is de totaliteit van eigen wezen te aanvaarden, zal zich verzetten.
Heel veel mensen zijn bang voorde duisternis die in hen leeft en voortdurend tot uiting komt. Zij kunnen die niet integreren in hun persoonlijkheid. Daarom zal er veel strijd zijn, want de kosmos heeft de mens geleerd dat het niet anders kan. Je zult ten slotte de eenheid en de samenhang moeten bereiken of ten onder gaan.
Elke mens zal zich volgens zijn bewustzijn, zijn eigenschappen, geestelijke en stoffelijke kwaliteiten moeten bewegen in die richting waarin hij het best harmonieert met anderen. En als er dan een verstoring van evenwicht is, dan zal hij zich moeten heroriënteren en op een andere wijze harmonisch samengaan met wat er overblijft. Er zijn geen andere kansen. Daarom zeg ik u, vrienden, dat wij in feite op weg zijn naar de kosmische mens, naar de ontwikkelingen die een verre toekomst ongetwijfeld als een normale menselijke werkelijkheid zal doen beleven.
Het is ook duidelijk, dat we daarvoor de stemmen uit de kosmos nodig hebben: de stemmen van de grote meesters, de ingewijden die uit onvoorstelbaar lichtende sferen tijdelijk een stoffelijk voertuig aannemen. Die vreemde krachten die inwerken op de mensheid. De ingewijden, die vermomd als mensen proberen op iets van het licht der oneindigheid kenbaar te maken. Ze zijn nodig; en ze zijn er. Maar ze zijn eigenlijk alleen maar een aanduiding van hetgeen er gaat gebeuren. Ze zijn de aanduiding van de mogelijkheden van de mensheid op een bepaald moment in de tijd.
U leeft. In hoeverre leeft u totaal? Bent u in staat de angst van uw dromen uit te bannen? Bent u in staat uw begeerten in evenwicht te brengen? Bent u in staat uw medemensen te zien als vrije eenheden waarmee u een harmonie moet zoeken? Bent u in staat los te komen van de beperktheden, die in een stelling van een geloof of van een leer liggen en u af te vragen wat is voor mij op dit moment de juiste harmonische werking? Als u dat kunt, dan bent u op weg naar de kosmische mens.
Nu nog is de kosmos een kracht die u beheerst en beïnvloedt met door de meesten niet eens vermoede stromingen en werkingen. Nu nog bent u de mens die wordt gestuwd, al is het niet meer alleen door zijn instincten. Maar de volgende ontwikkeling van de mensheid eist, dat zij zich daarvan bewust wordt, dat zij in zichzelf het beeld van de kosmos, zijn harmonische werkingen, zijn wonderlijke gelaagdheid van invloeden beseft en leert hanteren.
Eerst de mens, die zelf leeft volgens de wetten van de oneindigheid, zal als mens kunnen beantwoorden aan de eisen van de kosmos en in zich de krachten kennen van het geheel waarvan hij ten slotte deel uitmaakt.
Ik hoop dat u zich de moeite wilt geven deze maal om ook de eerste lezing van Cursus II na te gaan waarin op een heel andere wijze en met een andere intentie het een en ander wordt gezegd omtrent de gezondenen op aarde. Wanneer u dit samenvat, dan zult u misschien iets meer de progressie zien van de ontwikkeling en zult u ook gaan begrijpen dat daardoor de ver- dieping van het ego en de meer bewuste ongebonden uiting van het ego praktisch mogelijk wordt.
Het wezen van kosmische krachten.
Alles is energie. Alle energie uit zich voortdurend in verschillende vormen. Elke vorm van energie kan worden omgezet in elke andere vorm van energie. Dat zijn de drie regels waarmee men moet beginnen.
Als je spreekt over kosmische kracht, dan heb je het eigenlijk over een groot aantal verschillende krachten. We hebben de Heren van Wijsheid, de Heren van de Stralen en nog vele anderen. Iedere mens en elke bewustwording wordt daardoor beïnvloed. De grote fout die we maken is eigenlijk dat we ons daaraan altijd onderwerpen.
Wanneer we een invloed hebben, zoals we binnenkort krijgen: een mooi vierkant; Saturnus, maan, zon en Mercurius (de heerser van het jaar), dan kunnen er op aarde daardoor gekke dingen gebeuren. Maar de vraag is: moeten ze gebeuren? En dan blijkt dat iemand, die voldoende begrip heeft van de kosmische energieën, ook in staat is ze te veranderen, om te zetten. Hij kan van een kracht die destructief lijkt een scheppende kracht maken, een vormende kracht. Hij kan van een kracht die eigenlijk negatief is en dus uitputting schijnt te betekenen een kracht maken, die juist in het bijzonder stuwing in henzelf en zijn omgeving veroorzaakt, zodat er meer kracht is om te leven en om iets te doen. Dat is het punt waarop de meeste mensen falen. Zij denken, kosmische krachten zijn invloeden en wetten waaraan wij zonder meer zijn onderworpen.
Het wezen van de kosmische krachten is niets anders dan een bepaalde verschijningsvorm van die ene kracht die overal aanwezig is. Laten we een heel eenvoudig voorbeeld nemen:
U behoort b.v. tot de Heer van de rode Straal of van de blauwe Straal. Dan denkt u: ik zit daar mijn hele leven aan vast. Dat is inderdaad waar. U kunt dus, omdat je daardoor bent gevormd moeilijk een andere kant uit totdat je gaat begrijpen wat de kracht is die je ontvangt, wat datgene is wat je vormt en dan kies je zelf de straal uit die je wilt hebben, al is het de gouden Straal. En dan kun je de kracht die je ontvangt omvormen.
Op dezelfde manier gaat het met levenskracht. Er zijn perioden dat er veel levenskracht is en perioden dat er wat minder is. De afgelopen winter hebben een hoop mensen met een lang gezicht gelopen omdat ze geen fut hadden. Die mensen hebben te maken gehad met een invloed waardoor de levensenergie gering was. Ze dachten dan: in de lente knap ik wel weer op. Behalve de paar die afgeknapt zijn. En dan hoor je ze redeneren: Daar kun je niets tegen doen; daar moet je alleen maar het beste van maken. Dat komt omdat u niet weet wat er aan de hand is.
Kijk eens, elke vorm van kracht kan worden omgezet in elke andere vorm van kracht. Het enige dat daarvoor nodig is, is iets wat die transformatie mogelijk maakt. Die transformatie maak je zelf mogelijk door de manier waarop je zelf leeft, door de manier waarop je denkt en je je beweegt. De manier waarop je b.v. een aangevoelde depressie omzet in werkkracht of in een gevoel van vrijheid: het kan mij niets meer schelen.
Het is zo wonderlijk, als je dat de mensen gewoon vertelt, dan zeggen ze: Zijn dat kosmische krachten? Is het u nooit overkomen dat u zozeer in de puree zat, zo weinig fut meer had en zei: Ach, wat kan het mij schelen ! En met dat “wat kan het mij schelen”, zei u: Nu doe ik maar waar ik zin in heb, ik ga er lekker bij zitten. En het wonderlijke was, dat u daardoor ineens weer bovenaan kwam. U had weer energie. Zeker, de problemen waren niet verdwenen, maar u kon ze op een andere manier benaderen. U had er ineens een betere greep op. Dan heeft u dus onbewust de energieën die op u afkwamen getransformeerd tot iets anders.
Het komt ook heel vaak voor dat mensen heel krampachtig iets willen. Ze willen b.v. met alle geweld een prijs in de loterij. Of ze willen met alle geweld één bepaald contact tot stand brengen. En dat gaat niet, want het is te krampachtig. Op het ogenblik, dat ik mij bezighoud met de invloed die mij bereikt, erken ik haar in haar uitstraling en ik antwoord daarop in de soort. Maar er zijn ook mensen die zeggen: Wat kan het mij ook schelen, en ze beginnen aan wat anders. Het vreemde is dan, dat ze dachten dat onmogelijk was, zichzelf mogelijk maakte. Het wezen van 4 kosmische krachten is dus eigenlijk gebaseerd op het alomvattende en het al mogelijke.
Niets is onmogelijk. Maar het is alleen mogelijk, indien wij de kracht die ons bereikt omzetten in datgene, waarmee we waarmaken wat we verlangen. En dat is ook weer een moeilijkheid, want wie weet precies wat hij wil? Mijnheer Den Uyl wil minister president worden. Als hij het eenmaal is, denkt hij: Mijn goede God, waar ben ik aan begonnen. Zelfs hij, en dat wil wat zeggen.
Er zijn ogenblikken dat je missers maakt, maar die komen uit je eigen besef. Die kosmische invloeden rond je kun je hanteren. Nu zijn er een paar eenvoudige regels, die ik in dit verband toch wel even zou willen aangeven:
Astrologisch.
U behoort tot een bepaald sterrenbeeld. U heeft een geboortehoroscoop. In uw horoscoop moet u altijd rekening houden met het volgende: De planeet, die op de ascendent staat, is de grootste invloed die u ondergaat. Indien die negatief staat, dan voelt u zich negatief, ook al gaat alles in werkelijkheid goed. Ze beïnvloedt een groot gedeelte van uw ervaringsleven – niet van de feiten – maar het ervaringsleven. Indien u de eigenschappen van die planeet kent, kan u zeggen: wanneer ze nu slecht staat voor mij, dan ontken ik niet dat ze er is, maar ik zeg: daarmee kan ik iets goeds tot stand brengen. De astrologische beïnvloeding wordt op deze manier door uw positief beleven en reageren omgezet in het schijnbare tegendeel en alle gunstige aspecten, die u verder heeft, zullen veel sterker tot uiting komen.
De kwestie van de verschillende Stralen, rode, blauwe, gele enz.
Als er een invloed van de rode Straal is, dan kunt u dat op twee manieren verwerken. U kunt zeggen: Ik laat alle problemen in mij scherper tot uiting komen. Ik ga er strijdlustiger tegen aan, maar dat helpt u meestal niet. U kunt ook zeggen: Dat stimuleert mij om mij uit te leven. Ook daarmee komt u er meestal niet. U kunt echter ook zeggen: Ik heb extra levenskracht. Waarvoor wil ik haar gebruiken? En dan is het wonderlijke, dat u daarmee uw kwaliteiten en eigenschappen kunt veranderen. Het rode licht kan wel degelijk voeren tot diepere bezinning, als u het maar op de juiste manier verwerkt.
U kunt ook te maken krijgen met het blauwe (redelijke) licht. Dan denkt iedereen; nu moet ik wetenschappelijk gaan doen. U zegt: neen, ik heb daar helemaal geen zin in. Ik wil deze keer juist die extra energie hebben die bij het gouden licht hoort. Dan zegt u tegen uzelf: al dit weten dat tot mij komt is in wezen kracht; en deze kracht zend ik uit. Dan heeft u, zonder dat u eigenlijk beseft hoe u het doet die kracht getransformeerd.
Het wezen van de kosmische kracht is gebaseerd op de gelijkheid van energie waaruit alles is opgebouwd. De trillingen zijn een beetje anders. Maar op het ogenblik dat u niet de trilling ontvangt maar de kracht zelf en deze kracht vervolgens voorziet van de trilling die volgens u de juiste is, kan niets u tegenhouden. Dan heeft u die kracht en zijn er uit de kosmos voortdurend invloeden en energieën die u bereiken. U behoeft niets anders te doen dan ze om te vormen.
Een paar punten die ik nog graag wil aanstippen.
Juist omdat alle kosmische kracht in feite niets anders is dan een fractionering van het Goddelijke, kunnen wij met alle krachten die ons bereiken het Goddelijke bereiken. Dat wil zeggen: dat wij uit dat deel dat wij ontvangen altijd het geheel kunnen reconstrueren. Dat is wel heel belangrijk.
Er zijn mensen die denken dat je werkelijk alle invloeden nodig hebt om God te kennen. Dat is niet waar. Elke invloed die ons bereikt, is een deel van het Goddelijke. En als wij die invloed geestelijk volgen tot het uiterste, worden wij geconfronteerd met het vibrerende rijk van de goddelijke werkelijkheid.
Nu zijn de meesten van ons er helemaal niet zo op gebrand om nu ineens met die goddelijke werkelijkheid te maken te krijgen. Per slot van rekening, we hebben al meer dan genoeg aan onze eigen onwerkelijkheid. Maar het houdt wel in, dat wij elk niveau van geestelijk kunnen of van geestelijke kracht kunnen bereiken op grond van de willekeurige invloed die ons bereikt. We behoeven dus niet te weten wat het is. We behoeven niet te weten of het rood, blauw of groen is. Het is alleen maar we weten dat we beïnvloed worden.
Wij stellen ons wezen in om deze invloed te ervaren niet in haar uiting maar in haar oorsprong. Dat is gewoon een kwestie van je gevoelswereld. Dan komt er een soort mystieke beleving los. In die beleving kunnen we gelijktijdig ook weer zeggen op welke manier wij de kracht die we erkennen nu willen uiten. Het is een manier waarmee je op den duur zelfs leert wonderen te doen.
Onthoudt u echter één ding: Wonderen moet u alleen aan anderen doen, indien ze bereid zijn deze aan zichzelf te doen. Dus u kunt niet zeggen: ik ga iemand, die erg negatief is heel erg positief maken, als die negatieve persoonlijkheid innerlijk niet de behoefte heeft om positief te zijn. Dat is een van de bekende bestanddelen van de werkelijkheid: alleen datgene wat innerlijk aanvaardbaar is, kan worden gegeven. Maar op het ogenblik dat je geeft en het is innerlijk niet aanvaardbaar (iemand zoekt zelf zijn depressie), dan geef je positieve kracht die dan tot depressie wordt. Want elke mens vormt de krachten die hem bereiken voortdurend om.
Wanneer wij de hogere kosmische werkingen en krachten ervaren en daarmee werken, dan zullen we nog steeds moeten beseffen dat dit alleen geldt voor onszelf en voor al datgene wat niet denkt. Alles wat denkt en een gevoelsleven heeft, zal de kracht – ook als wij die zenden – toch weer veranderen en vervormen volgens zijn eigen inhoud en beeld. Hier heeft u een paar van de belangrijkste punten.
Onthoudt u nog dit: Je kunt nooit met een gedeelte van je wezen werken met een kosmische kracht. Je kunt het alleen met het geheel van je wezen doen. Je kunt dus niet zeggen: ik ga op een hooggeestelijk niveau met het gouden licht werken en stoffelijk laat ik ‘t ondertussen maar op een andere manier gebeuren. Dat gaat niet. Er is een eenheid nodig in je gehele wezen wil je de juiste transformatie tot stand brengen.
Ik meen, dat een ieder die het wezen van de kosmische krachten zo ver heeft doorgrond dat hij hun basiseenheid (het witte licht dat alle kleuren in zich bergt) begrijpt, in staat zal zijn om voor zich in het geheel van zijn wezen de juiste werkingen doen plaatsvinden, ongeacht de geaardheid van de kosmische invloeden die hem bereiken.