De mens in strijd met zichzelf

image_pdf

4 september 1970

Ook al weten de meesten onder u het reeds, toch mag ik nog wel aan het begin van onze avond opmerken dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Wij hopen dan ook dat u zelfstandig na zult denken.   Vandaag is echter ons onderwerp: De mens in strijd met zichzelf.

Wanneer u de wereld beziet, zal het u wel eens opvallen, dat de mensen die zeggen het goede te willen doen, vaak het verkeerde tot stand brengen. Kortgeleden heeft een burgemeester in Amsterdam hiervan een ervaring opgedaan. Het zal u ook opgevallen zijn, dat de meeste mensen het in het leven voor zich en anderen heel erg mooi willen maken, maar dat zij het toch zelf niet nodig schijnen te achten daaraan ook zelf iets te doen. Een typisch voorbeeld van dit laatste: men is het erover eens dat luchtvervuiling beperkt moet worden, terwijl men het er ook over eens is dat een groot deel daarvan door auto’s wordt veroorzaakt. Waarop men vol goede bedoelingen eist dat anderen wat minder in hun wagens zullen rijden. Waaruit wel blijkt dat de mens het ergens niet geheel met zichzelf eens kan worden over de wenselijkheid van het al dan niet rijden. Zo spreekt bijna iedereen idealistisch over vrijheid, eenieder wil volledig vrij zijn. Maar op het ogenblik dat een ander probeert geheel vrij te leven, begint men onmiddellijk op koppen te knuppelen, omdat een demonstratie van een dergelijke vrijheid bij enkelen een te duidelijke aanduiding van de eigen onvrijheden zou zijn en bovendien de gebondenheden en onvrijheden van de maatschappij te duidelijk naar voren zou brengen.

Dit alles kan men zien als de uiterlijke symptomen van een innerlijke toestand. De mens is een gewoontedier. Velen zullen geneigd zijn tegen de betiteling ‘dier’, maar vooral tegen dat ‘gewoonte’ te protesteren. Maar wanneer je eerlijk bent, zul je moeten toegeven dat een groot deel van het menselijke leven bestaat uit gewoonten, terwijl toch het dierlijke element naast het geestelijke en mentale, zelfs bij de hoger bewuste mensen, een belangrijke rol blijkt te spelen. De mens leeft in een wereld, waarin hem bepaalde denkwijzen en houdingen eenvoudig worden aangepraat. Waarbij moet worden opgemerkt dat dit aanpraten van dergelijke dingen niet eens met slechte bedoelingen gebeurt. Eigenlijk komt het erop neer, dat iemand zegt: dit of dat zou toch wel heel erg mooi, goed of juist zijn. De anderen bevestigen dit en voor je het weet voelt eenieder zich voor zijn goede fatsoen verplicht aan dit mooie mee te werken of althans te doen alsof. Of dit past bij eigen persoonlijkheid en mogelijkheden telt daarbij niet mee.

Nu kan een dergelijk denkbeeld wel degelijk goed en mooi zijn. Maar daar eenieder doet alsof hij eraan werkt en het er mee eens is, terwijl hij, menselijk genoeg, toch in feite de eigen belangen gaat dienen, zal men de werkelijke inhoud van het goede en mooie langzaam maar zeker uit het oog verliezen. Een voorbeeld van de vertekening van waarden, die zo kan ontstaan, toont de houding van vele arbeiders in uw dagen. De arbeider zou volgens de als goed ervaren stellingen eigenlijk als volgt moeten redeneren: wanneer ik maar redelijk kan leven door een redelijke hoeveelheid arbeid te verrichten, zou ik een redelijke hoeveelheid vrije tijd kunnen hebben en zo mijn eigen genoegens en mogelijkheden kunnen nagaan. Ik draag uiteindelijk weinig of geen verantwoordelijkheid voor het lot van anderen en hoef mij dus zeker niet te druk te maken. De arbeider ziet echter de voordelen van een matig en gemiddeld leven met een mogelijkheid tot ontwikkeling van eigen wezen niet en zegt: er zijn anderen, die in grote auto’s rijden, die hebben villa’s en dat wil ik ook hebben. Vaak streeft hij naar dingen, die hem uiteindelijk meer ergernis dan plezier geven, alleen omdat hij meent zonder dit niet iemand te zijn. Wat natuurlijk een schromelijke vergissing is, want er zijn heel wat paleizen gebouwd rond nullen, niet in Nederland natuurlijk, terwijl grote handelsrijken soms blijken te balanceren op bijna lege hoofden. Iemand zijn, zou moeten betekenen: mens zijn, een zekere levensintensiteit hebben. De mens, ook de arbeider, wil dit eigenlijk, wel, maar men is deze waarden steeds meer gaan veruiterlijken.

Zo ontstaat een steeds grotere verwarring tussen datgene, wat men innerlijk eigenlijk voelt te moeten zijn en datgene, wat daarvan uiterlijk soms de weerkaatsing kan zijn. Men redeneert als het ware niet: de kwaliteit van een spiegel wordt bepaald door de scherpte, waarmede zij bijvoorbeeld licht kan weerkaatsen, maar stelt dat de waarde en kwaliteit van de spiegel wordt bepaald door de hoeveelheid licht, die men als weerkaatsing ergens kan zien. Toch is dit niet juist, daar de spiegel misschien door de hoek, waaronder zij staat, weinig of geen licht kan weerkaatsen of zelfs de plaats van de beschouwer bepalend kan zijn door de vraag, of hij een weerkaatsing kan zien of niet.

Een mens heeft in zichzelf zijn waarde en betekenis. Hij wil dezen ook voor zich waarmaken, maar gelooft er niet aan, dat je dit in en vanuit jezelf kunt doen. Waar kunt maken met jezelf alleen. Hij meent dat je daar uiterlijke dingen voor nodig hebt. Vroeger was een van die dingen het dragen van een aktetas, een wit boord en een bolhoed. In deze dagen is een van die uiterlijkheden voor velen misschien het er gewassen uitzien en jeans aanhebben. Wie echter zijn eigen betekenis in dergelijke dingen zoekt te vinden, vergeet daarbij dat deze dingen slechts modeverschijnselen zijn en niets met een innerlijke realiteit te maken hebben. Doordat men vergeet dat dergelijke dingen ten hoogste waarde kunnen hebben, wanneer zij werkelijk het innerlijke weergeven, zal men in vele gevallen de waarde in de uiterlijkheden zoeken, zonder daarbij aan de toch veel belangrijker innerlijke waarden enige aandacht te besteden. In vele gevallen blijkt, dat de mens die deze uiterlijke tekenen van iets, wat volgens hem goed of begerenswaardig is, wil tonen, zijn innerlijk geweld aan zal moeten doen om dit te bereiken.

Hierdoor verkeert een dergelijke mens dan in een voortdurende strijd met zichzelf.

U voelt nu waarschijnlijk wel welke kant wij uitgaan. Is dat niet het geval, dan kunt u zich gelukkig prijzen, omdat u dan kennelijk dergelijke situaties nog nooit hebt meegemaakt.

Geheel juist is dit natuurlijk niet, omdat er mensen zijn, die met hun zelfkennis en wereldbesef nooit verder komen dan een rigide opsomming van de gewoonten, waarin zij groot zijn geworden. Kentekenend voor dergelijke mensen is het feit, dat zij alle problemen steeds weer met dezelfde versleten slagzinnen trachten af te doen. Wanneer er ergens rellen zijn, dan heeft het gezag gefaald en moet het gezag beter en strenger gehandhaafd worden. Wanneer blijkt dat bepaalde kinderen niet genoeg of snel genoeg kunnen leren, ligt dit volgens hen niet aan de capaciteiten van die kinderen, maar aan de ouders, die volgens hen kennelijk niet in staat zijn om het ouderlijk gezag voldoende te handhaven. Overdrijvende zou je van dergelijke mensen kunnen verwachten, dat zij, wanneer het regent op een ogenblik dat zij uit willen gaan, menen dat ergens een gezag heeft gefaald, omdat het anders niet zou kunnen regenen op een ogenblik dat zij verkiezen uit te gaan. Misschien herkent u de soort die ik bedoel.

Dergelijke mensen zijn zelden in strijd met zichzelf, op een wijze, die zij zouden kunnen beseffen. Maar zij kennen dan ook zichzelf niet en zijn blind voor de onredelijkheid van hun leven en denken.

In het verleden is er een tijd geweest, dat bijna elke mens zichzelf wel kende, al sprak men daarover niet al te veel. Dat was een tijd van arme mensen en een burgerstand die pas opkwam en een reeks ridders, wier verdienste voor het grootste deel hun eigenwaan is. Dat laatste zou ik eigenlijk niet mogen zeggen over deze vechtersbazen en struikrovers, want zij waren niet allen vechtende leeghoofden. Maar de meesten onder hen waren dat toch wel, vrees ik. Zij achtten en dachten alleen aan zichzelf. Belangrijk was dat de mensen niet gehaast waren, dat zij tijd hadden. En wanneer wij spreken over mensen, die veel tijd, ja, zelfs veel vrije tijd hebben, dan spreken wij ook over mensen, die zich, nolens volens, veel met zichzelf bezig zullen moeten houden. Spreken wij over mensen, die een zekere ontspannenheid en ontspanning kennen, dan spreken wij ook over mensen, die alleen hierdoor reeds met zichzelf geconfronteerd worden. Dus: naarmate men meer gaat zoeken naar mogelijkheden tot ontspanning en vrije tijd, zal men ook te maken krijgen met mensen, die meer en meer met hun werkelijke ik geconfronteerd worden, of zij dit nu leuk vinden of niet.

Er zijn altijd weer mensen, die deze confrontatie niet aangenaam vinden en een vlucht zoeken in allerhande middelen. Vroeger was het “ach vaderlief, drink niet meer” en in deze dagen “gooi dat stickje toch weg”. Op deze wijze zoekt men de werkelijkheid omtrent zichzelf dan tijdelijk te ontvluchten. De maatschappij is geneigd juist deze mensen te veroordelen als de ergste. Ik ben het daarmede niet eens. Want dergelijke mensen proberen toch nog voor zich een oplossing te vinden, ook al is het volgens mij niet bepaald een positieve. Maar dergelijke mensen zoeken tenminste nog naar een oplossing en willen met zichzelf kunnen leven. Zelfs wanneer zij daarin alleen slagen door middel van de roes, leven zij in ieder geval nog met zichzelf.

Stel daartegenover nu eens de mensen, die volgens de maatschappij netjes zijn. Die mensen drinken wel eens een enkel glaasje. Maar zij zijn kennelijk niet in staat voor de zogenaamde werkelijkheid in een roes weg te vluchten en even alles te vergeten wat niet met henzelf en hun innerlijke wensen en hoop te maken heeft en met hun innerlijke angsten. Maar aan de andere kant kunnen zij toch ook de werkelijkheid niet meer zonder voorbehoud aanvaarden.

En wat zie je dan? Mensen die voortdurend in strijd zijn met zichzelf en dit voortdurend naar buiten toe overdragen om de eenvoudige reden, dat zij alleen door het element strijd naar de wereld buiten het ik te verplaatsen, gedurende de uiterlijke strijd even het gevoel kunnen hebben dat zij niet met zichzelf in strijd zijn. Het geweld dat in hen heerst, moet dan buiten hen eenvoudig tot uiting komen, daar zij anders innerlijk niet tot rust kunnen komen. Hun rust berust dus feitelijk op geweld en alles wat daarmede samenhangt. Soms komen dergelijke mensen goed terecht, bijvoorbeeld in het leger, bij een actieve branche van de politie of zo.

Soms ook worden het de vechtende schoftjes van een grote stad. Misschien worden mensen, die vroeger grote gangsters geworden zouden zijn, nu wel grote zakenlieden of zo. Ik weet het ook niet precies. In ieder geval is dit soort mensen uitermate agressief. Maar hun agressiviteit, en dat is nu juist het vreemde, blijft steeds weer op henzelf gericht.

En dit is een verschijnsel, dat in deze dagen de moeite waard is eens nader bezien te worden.

Hebt u zich wel eens gerealiseerd, hoeveel jongeren en zelfs ook ouderen in deze dagen eigenlijk bezig zijn zichzelf bewust ten gronde te richten? Weet u hoeveel mensen voortdurend bezig zijn de levensomstandigheden op aarde slechter te maken en zo de overlevingskansen voor zich en anderen dus eveneens slechter te maken, terwijl zij zelf toch hunkeren naar een lang en gelukkig leven? Al beseft men dit misschien niet, toch gebeurt dit uit een soort drang tot zelfvernietiging, De termen die men gebruikt om dit gedrag te rechtvaardigen luiden natuurlijk anders: men spreekt van de economische noodzaken, de noodzakelijkheid een voortdurend groeiende conjunctuur in stand te houden en rationaliseert hiermede de langzaamaan ondragelijk wordende vergiftiging, die men over de mensheid uitspreidt. Maar in feite is de oorzaak een angst voor de menigte, een angst om niet meer zichzelf te kunnen zijn naar buiten toe, volgens eigen waan en met een werkelijkheid geconfronteerd te worden, die niet zo aangenaam is. Dit veroorzaakt bij dergelijke mensen wel degelijk een bepaalde vorm van agressie.

Besef wel dat de vergiftiging van bijvoorbeeld het milieu niet uit louter onbenul is ontstaan. De fabrikanten weten bijvoorbeeld heel goed hoeveel gif zij elk uur de lucht in braken. En degenen die hen daartoe in staat stellen, die geen maatregelen hiertegen wensen of durven nemen, weten het ook. En al die anderen, die in de buurt van dergelijke gif brakers blijven wonen, zouden het ook kunnen weten, zouden kunnen beseffen, hoeveel jaren van hun leven op deze manier te loor gaan, wanneer zij niet hun ogen krampachtig voor de feiten gesloten zouden houden. Maar men is bang voor een innerlijke leegte, die men alleen kan bemantelen door het onjuiste te blijven aanvaarden, zelfs al voert de agressiviteit van dergelijke mensen er vaak toe dat zij gelijktijdig met woorden en argumenten bijvoorbeeld een fabriek aanvallen, die gif braakt, terwijl zij deze door hun weigering om feitelijk iets te doen, hun arbeid en dergelijke, gelijktijdig zelf die fabriek in stand houden. Dan valt men het onverantwoordelijke verkeer aan, maar blijft gelijktijdig zelf met een borrel achter de kiezen in een hoog tempo in een auto rijden. Dan beklaagt men zich gelijktijdig over de gewelddadigheid bij de jongeren, terwijl men juichend erop laat volgen dat het toch maar goed is dat er een marine is, die van toeslaan weet. In de gevallen waarop ik doel, zou men overigens kunnen zeggen, dat de marine optrad als de margarine van het rechtsgevoel: een soort ranselende kunstboter, die met werkelijk gevoel voor recht net zoveel heeft te maken als margarine met een koe. Kortom: voor mij is het wel degelijk agressie, wanneer iemand opmerkt dat het de hoogste tijd is, dat de politie dat langharige tuig in elkaar slaat.

Zeker, de mensen die dergelijke dingen plegen te zeggen, bedrijven zelden daadwerkelijk geweld. Zij hebben nu eenmaal geleerd dat een goed en fatsoenlijk heer, laat staan een fatsoenlijke vrouw, niet vechten mag. Maar al durft men om welke reden dan ook zelf niet tot geweld te komen, innerlijk verlangt men ernaar. Vandaar dat zovelen aan het beeldscherm gekluisterd zitten, wanneer een goede detectivefilm of een harde voetbaluitzending het gezellig amusement bieden, waarin halve en hele doden bij de vleet vallen. Daardoor wordt men geboeid, omdat men zo zijn innerlijk opgekropte agressie kan spuien, zonder tegen de heilige regels van het goede gedrag te zondigen. Nader beschouwd zijn dergelijke uitingen van vernietigingsdrang altijd weer het gevolg van het feit, dat men vastgeroest zit in een reeks van termen en gedragingen, en al zou men het willen, niet meer in staat is, te beseffen, wat men zelf eigenlijk werkelijk wil, of wat men feitelijk doet.

Misschien vindt u dit alles alleen maar een aardig praatje, dat met de werkelijke waarden van de hedendaagse maatschappij geen rekening houdt. Laat ons dan eens een feit onder ogen zien. Er is een land, Zweden, waar de maatschappelijke zekerheden van de mens steeds groter werden gemaakt en ook de vrijheden van de mens steeds groter werden. Tot op zekere hoogte althans. Want men zou kunnen stellen, dat iemand die voor zijn brood moet werken, nooit werkelijk vrij kan zijn. Men was volgens alle moderne stellingen omtrent de sociale verhoudingen in de gemeenschap alle andere landen ver vooruit. Maar ondanks alle zekerheden en vrijheden neemt het aantal zelfmoorden in dit land sterk toe. U kunt natuurlijk uw eigen conclusie trekken. De mijne is dat hier zeer veel mensen te zeer en te snel geconfronteerd werden met zichzelf. Zij hebben te weinig om naar buiten toe nog voor te vechten, naar te streven en moeten zich nu wel met hun innerlijke ik bezig gaan houden. En velen kunnen deze confrontatie eenvoudigweg niet aan. Juist hierdoor komen zij er toe allerhande ongelukkige situaties te scheppen, waaraan zij dan uiteindelijk weer proberen te ontkomen door de dood.

Vele mensen zijn banger te falen, dan ten onder te gaan. Zo bleken er vele generaals te zijn, die er de voorkeur aan gaven door te blijven vechten en uiteindelijk ten onder te gaan, boven een erkennen van eigen falen of fout oordeel. De neiging hiertoe blijkt sterker te worden naarmate men meer mensen in eigen ondergang mee kan slepen. Een voorbeeld hiervan was bijvoorbeeld Hitler. Maar ook in meer recente tijden kunnen wij persoonlijkheden aantreffen, die in hun reacties hieraan herinneren. Wanneer er een dergelijk intense zelfvernietigingsdrang in zovele verschillende fasen kan bestaan, zal hiervoor een reden moeten zijn. Voor elke mens afzonderlijk zal dit complex in andere redenen en details moeten worden uitgedrukt. Maar toch zou je mijns inziens een algemene lijn hierbij kunnen stellen. Wanneer ik tracht iets hiervan in eenvoudige woorden te formuleren, zo zit daarachter heel wat meer van geestelijke waarden en waarheid, dan u misschien op het eerste gezicht zoudt denken.

Een mens is pas werkelijk vrij, wanneer hij niet bevreesd is iets te verliezen. Pas wanneer je niet meer vreest iets te moeten verliezen, kun je de wereld werkelijk gaan beleven en jezelf vinden.

Een mens kan zichzelf pas waarlijk leren aanvaarden, wanneer hij heeft leren begrijpen, dat uiterlijkheden nimmer bepalend zijn voor de waarde van zijn persoonlijkheid.

Een mens kan pas tot vrede met God komen op het ogenblik, dat hij het zondebesef in zichzelf heeft verworpen.

Een mens kan eerst volledige vrijheid voor en vanuit zichzelf vinden, wanneer hij zich onafhankelijk maakt van anderen en ook de onafhankelijkheid van die anderen ten aanzien van hemzelf aanvaardt en laat voortbestaan.

Voor velen is dit laatste een van de meest pijnlijke punten uit deze reeks. Voor enkelen, die niet begrijpen hoe ik dit bedoel, zal ik het wat nader omschrijven.

Wanneer je leeft, kun je bepaalde verplichtingen op je nemen. Je trouwt bijvoorbeeld. Dit geeft je geen eigendomsrechten. Je hebt een bepaalde verplichting op je genomen. Slechts deze verplichting en dan nog slechts, zover zij jezelf betreft, is voor jou van belang. Dus het gedrag van de andere(n) niet. Zodra je echter de verplichtingen aan anderen wel wilt opleggen en van belang acht, maar dit voor jezelf niet of niet zo sterk van belang acht, schep je valse verhoudingen en raak je in je wereld steeds sterker gebonden aan illusies, die met je werkelijkheid en wezen strijdig zijn.

Wanneer je echter een verplichting enzovoorts alleen voor jezelf en vanuit jezelf geheel vrijelijk aanvaardt, blijf je vrij.

Misschien vindt u dit laatste nog moeilijk te begrijpen, maar heus, zo is het.

Vrije belangstelling en persoonlijke gerichtheid spelen ook al een grote rol bij de kinderen, die toch nog moeten leren. Wat kinderen interesseert, leren zij zeer snel. Misschien weet u het niet, maar er zijn van die kleine peuters op kleuterscholen, die in de klasjes alle lelijke woorden, die ooit in het gezin gebruikt werden, lopen uit te kramen, zodat de buurt op den duur zegt dat het toch maar een eigenaardig gezin moet zijn waar die kleine uit stamt.

Hoeveel en hoe vlug kinderen kunnen leren, kan blijken uit het feit dat er jongetjes van 6 à 7 jaren oud zijn, die feilloos alle voorkomende vliegtuigtypen op kunnen noemen en die precies weten wat het merk is van elke auto die langs komt en misschien nog het bouwjaar, de fabriek en de topsnelheid weten aan te geven. Iets wat toch ook ‘geleerd’ moet worden en geleerd werd, zelfs wanneer blijkt dat diezelfde kinderen maar zeer moeilijk leren lezen. Ook dit bewijst weer dat men het verste komt wanneer men zich naar eigen aanleg en lust kan ontplooien. Maar dan moet je ook de vrijheid krijgen om je persoonlijk en volgens eigen aard te ontwikkelen.

Misschien lijkt u dit alles te stoffelijk, te uiterlijk. Maar dat is toch niet zo, want wanneer u hier op aarde komt, bent u reeds iemand. U bent dus reeds iemand, voor u op aarde materieel een mens geworden bent. Misschien maakt deze verklaring bepaalde mensen gelukkig: zij konden in het menselijke leven nooit werkelijk iemand worden en hebben nu de troost, dat zij toch in ieder geval eens iemand zijn geweest. Maar iemand zijn betekent: karakter hebben, zekere geneigdheid en begaafdheid bezitten. Nu kan men wel stellen dat elk lichaam zijn genetisch vastgestelde waarden heeft. Dat is inderdaad waar. Maar wanneer je twee verschillende pianisten achter dezelfde piano zet, komt daaruit mogelijk ook een geheel ander geluid, ofschoon het instrument hetzelfde blijft. De een speelt misschien Beethoven, de ander zal misschien liever honky-tonky spelen. De een heeft een aanslag, die past bij het instrument, zodat het lange tijd zuiver van toon blijft, de ander speelt slechts eenmaal en het instrument is reeds vals en moet bijgestemd worden.

Met een lichaam is het ongeveer hetzelfde: u hebt reeds een eigen persoonlijkheid met eigen voorkeuren enzovoorts. Dezen worden dus mede in het lichaam gefixeerd. Zolang er nu een parallel loopt tussen hetgeen u was en hetgeen u als mens nu probeert te zijn, is alles goed: er is weinig verstemming, je krijgt de kans steeds harmonisch te zijn, geestelijke waarden komen gemakkelijk door, spelen een normale rol in het dagelijkse leven, terwijl de stoffelijke waarden voor jou dan haast niet van eigen geestelijk leven kunnen worden los gezien. Er is een vervlechting, waardoor alles een diepere achtergrond, een soort eeuwigheidswaarde krijgt. Je leven is niet meer haastig, jachtig, omdat je het gevoel hebt dat je elke seconde apart moet vangen, daar elke seconde voor jou slechts de uitdrukking vormt van de eeuwigheid, waarin je leeft. Wanneer u echter wordt opgevoed, waarin de gewoonte en de termen – woorden hebben vaak schuld aan verkeerde instellingen – tegen je werkelijke ik ingaan, geheel anders liggen in waarde dan je innerlijk als juist aanvoelt, zal de mens als kuddedier zich verplicht gevoelen zich te conformeren. Vooral wanneer een mens jong is, bestaat er een zeer sterke drang tot conformeren, omdat je anders voortdurend suizebolt vanwege de opvoedkunde of, wat nog erger is, bij een psychiater terecht komt. En dat laatste is nog erger. Je kunt je tegen hem misschien nog eens verweren door hem in het been te bijten of zo, maar als dat meer voorkomt, grijpt ook zo iemand al snel naar pre-freudiaanse methoden.

Zien wij hoe deze strijdigheden bij bijna alle mensen bestaan, dan moeten wij ons toch afvragen of het nu wel zo juist is, ook vanuit een geestelijk standpunt, om de mensen steeds weer in een bepaald kader te brengen, hen steeds weer te dwingen op een bepaalde wijze te leven, te denken, te handelen. De wereld doet dit echter. De wereld is op het ogenblik zover met haar streven naar conformiteit en conformisme, dat men liefst nog in de kraamkliniek de baby’s zou willen voorzien van een stempel, bijvoorbeeld: din 273. Een wat flauw grapje misschien. Maar de conformiteit, die de groep steeds weer de eenling tracht op te leggen, is juist het geestdodende. Meer dan iets anders is dit aansprakelijk voor het in wezen overbodige gejakker, dat uw maatschappij kenmerkt. Juist hierdoor is het de mensen vaak onmogelijk vrede te vinden met zichzelf en hun wereld, hierdoor wordt men ertoe verleid steeds meer eisen te stellen aan anderen en te weinig eisen aan zichzelf, ofschoon men toch met zichzelf ook geen vrede kan hebben. De oorzaak hiervan is de strijdigheid tussen hetgeen men geestelijk is en wat men als mens tracht te zijn. Eigenlijk zou eenieder zonder meer zijn eigen wegen moeten kunnen gaan. Maar ja, ik hoor het u reeds zeggen: dan zou het een zwijnetroep worden!! Mogelijk. Maar een zwijn is meestal een strijdvaardig, maar verder nogal aardig en zeker ook zindelijk dier, zolang de mensen het maar niet opsluiten in een modderig kot.

De mens is in feite gemeenlijk een nogal goed individu met vele goede zijden en mogelijkheden. Mensen blijken vaak heel wat minder dom, vies, zelfzuchtig te zijn dan men vaak veronderstelt, wanneer men hen maar niet opsluit in een kot van menselijke gewoonten en gebruiken, hen maar niet dwingt zich te conformeren in een kader, waarbinnen zij hun eigen specialisme niet kunnen gebruiken, hun levenslust niet kunnen afreageren. Maar beëngd je de mens te zeer in zijn mogelijkheden, dan zie je eenzelfde verschijnsel als bij de varkens, wanneer je die met te grote aantallen in een modderige of zelfs zindelijke ruimte probeert te houden: dan worden zij bijterig, vechtlustig en bijt soms zelfs de zeug haar kinderen dood.

Voel u nu niet gekrenkt en veronderstel nu niet dat ik de mens met het varken vergelijk zonder meer. Ik vergelijk slechts bepaalde reacties in situaties, waarin zowel de mens als het varken vaak kunnen komen te verkeren. U weet zelf hoe zelden de mens werkelijk in staat is eigen leven en streven zelfs maar voor een deel te bepalen volgens eigen aard en vermogens.

Dan kunt u misschien ook nu begrijpen waarom de mens steeds weer tegen zichzelf verdeeld is en steeds weer in conflictsituaties verkeert.

Neem de Zuid-Molukkers. Aan de ene kant zal eenieder moeten toegeven, dat zij eigenlijk groot gelijk hebben, wanneer zij protesteren en misschien daarbij gekke dingen doen. Want men heeft hen doen verstaan, dat zij uiteindelijk een vrije republiek zouden kunnen vormen, maar dat zij eerst naar Nederland moesten komen, tot de situatie in hun eigen land overzichtelijker was. Er zijn bepaalde toezeggingen gedaan, beloften gegeven. Wanneer nu de andere partij die dingen liever geheel zou vergeten en, eraan herinnerd, stelt, dat dit geen haalbare kaart is, betekent dat nog niet dat die beloften niet gedaan zijn, dat het verleden opeens geheel is uitgewist. Je kunt dus ook niet zeggen dat het in deze periode voorkomende optreden van deze mensen alle spuigaten uitloopt. Misschien lijkt het u zo, omdat het uw kostbare orde en uw gemakkelijke leventje aantast. Men kan betreuren wat er is voorgevallen.

Maar dat geeft de mensen nog niet het recht om, zoals vele malen in deze dagen gesteld werd, te zeggen dat al die roetmoppen de grond in gestampt dienen te worden. Want gezien het voorgaande hebben zij het recht om, zelfs vaak wat extreem, te protesteren. Zeker. Zij hebben een politieman vermoord. Zo stelt men het. Maar zij hebben die man niet vermoord omdat zij hem wilden doden, maar omdat ook zij steeds meer in strijd verkeren met zichzelf en zelfs nu nog niet kunnen aanvaarden dat alle heilige beloften die zij kregen en waarop zij vertrouwden, niet alleen toen zij naar Nederland kwamen, maar ook reeds de vele jaren voordien dat zij gevochten hebben voor de Nederlanders, opeens niets meer waard zijn. Zij kunnen en willen niet geloven dat politieke noodzaken hier andere waarden doen prevaleren, wat wij bepaaldelijk betreurenswaardig vinden, maar waaraan wij verder niets kunnen doen, omdat wij nu eenmaal ook rekening hebben te houden met de politieke werkelijkheid en de veel grotere belangen van de Shellgroep, de petrochemie en dergelijken.

Zeker, de verlangens van deze mensen zijn geen haalbare kaart op het ogenblik. Zeker, dat is de realiteit. Maar die mensen worden geconfronteerd met een realiteit, die zij niet aankunnen, daar deze werkelijkheid in strijd is met alles wat zij zelf zijn, met alle hoop en verwachting, die zij misschien ten onrechte hebben gebouwd op de mogelijkheid zichzelf waar te maken, terwijl zij niet hebben begrepen en ook niet willen begrijpen, dat zij zich op een geheel andere manier waar zouden moeten maken. U kunt terecht verklaren dat zij schuldig zijn, volgens bepaalde maatstaven. U hebt gelijk, maar volgens andere even waardevolle maatstaven zijn zij onschuldig. Volgens mij zijn de ware schuldigen degenen, die deze mensen in een toestand hebben gebracht, die hen in een illusie hebben laten leven, die onmogelijk is. De basis van mijn betoog is, dat de mens steeds in strijd met zichzelf is. Maar dat betekent ook dat de menselijke overheid steeds weer in strijd met zichzelf is. In dit geval vergt het rechtsgevoel van het volk een vonnis. Want het rechtsgevoel van een volk is meestal zeer sterk ontwikkeld, zodra het anderen betreft. Er zullen dus wel vonnissen worden uitgesproken. Toch weet de overheid wel degelijk dat zij op vele punten in feite ook schuldig is. Zij kan niet zeggen: jullie hebben gelijk gehad. Wat zal zij dus doen? Zij zal betrekkelijk milde vonnissen uitspreken, maar zich gelijktijdig voornemen de eigen communiteiten van de betrokken groep zoveel mogelijk op te breken, opdat die mensen eindelijk in de rest van het volk zullen opgaan en doodgewone Hollanders zullen worden, waarvan men geen last heeft. Want een andere oplossing is moeilijk te vinden. Alles met het gevolg dat zij zich andere problemen gaat scheppen, die minstens zo groot zijn als de moeilijkheden, die men nu met deze groep heeft.

Zo handelen regeringen, maar zo handelt ook u, zij het op kleinere schaal. U was eraan gewend, dat Tante Jet elke dinsdag een kopje thee kwam drinken en oom Piet met haar elke donderdagavond kwam om een kaartje te leggen. Dit is een gewoonte, die u echter gaat beschouwen als een soort onvervreemdbaar recht. Nu besluiten Jet en Piet, dat zij liever eens een avondje samen naar Hair gaan. Gevolg: u voelt zich in uw diepste rechten aangetast.

Reactie: dat hadden zij heus wel eens wat eerder kunnen zeggen. Bovendien: stel je eens voor, daar betalen twee fatsoenlijke oude mensen hopen geld om een avond naar een stel naakte pubers te mogen kijken. Kun je je dat voorstellen. En dan die Jet dinsdag: zij kwam niet omdat zij haar jurk ook in orde moest maken. Heeft zij een jurk nodig voor zoiets? Laat ze alles uittrekken en zonder iets aan te hebben ernaar toe gaan, dan is zij helemaal ‘in’, het rimpelhippie….. Wat maar een tirade is om aan te tonen hoe de kleinste dingen soms tot definitieve scheidingen kunnen voeren. Want zo zijn de mensen toch wel ergens. Men denkt steeds weer, dat men buiten zichzelf rechten kan scheppen. Wat een geheel foute opvatting is, want wat de mens feitelijk alleen kan doen zonder gevaar op verlies en aantasting is een binnen zichzelf scheppen van harmonie. Maar zolang een mens probeert innerlijke harmonie te vervangen door uiterlijke rechten en zelfs door een strijd voor uiterlijke rechten, die in feite meestal niet zo belangrijk zijn, zal hij altijd weer zichzelf ten gronde blijven richten.

En laat ons nu eens eerlijk zijn. Denkt u nu werkelijk dat een leven onder de communisten erger is dan onder bijvoorbeeld de falangisten? Denkt u werkelijk dat een politiek stelsel iets uit kan maken? Altijd weer zijn het de mensen zelf, die iets uitmaken. Steeds weer zijn het mensen, die een op zich goed systeem nemen, het verwringen en verbuigen, tot er eigenlijk niets meer van over is. Om dan anderen tot de waarheid te bekeren met kreten als: “Zeg eens halleluja? Goed zo. Wat klinkt het heerlijk: halleluja”. Of dergelijke kolder. De mensen hebben het christendom genomen en er iets van gemaakt, dat niet eens meer een parodie van het oorspronkelijke geheel kan heten, maar eerder een soort nachtmerrie is geworden. De mensen hebben het marxisme genomen, een economisch systeem en het middels verschillende er bijkomende (invloeden) is men omgebogen tot een godsdienst zonder god, waaraan zij nu alles opofferen, terwijl zij gelijktijdig verheven spreken over de dwaasheden van oude heidenen, die hun kinderen offerden in het vuur van een koperen Moloch, daarbij vergetende, dat zij vaak hele volkeren voeden aan hun Moloch.

De mensen zoeken het steeds weer buiten zich en begrijpen eenvoudig niet, dat het in je moet liggen. Een mens kan geen christen zijn door zijn gedrag alleen. Alleen zijn innerlijk gedrag tegenover de wereld, de wijze waarop hij zich met de gehele wereld waarlijk en persoonlijk verbonden voelt, maakt hem tot christen. Zoals je geen goed marxist bent, wanneer je gehele reeksen van vaak dogmatische en voze argumenten uit je hoofd kent. Je kunt echter alleen een goed marxist zijn, wanneer voor jou het gehele leven is gebaseerd is op kameraadschap, op een alles vanuit jezelf samen willen doen met anderen.

Het probleem van verschil tussen innerlijk en de uiterlijk nagestreefde waarden is er bij u, mijne vrienden, zo goed als bij de grote massa, bij allen. Vraag u eens af of de predikant, die u toespreekt, smoezelt of overdondert vanaf zijn kansel, werkelijk geheel zichzelf houdt aan hetgeen hij betoogt, gelooft in wat hij beweert, ja, zelfs maar geheel beseft, wat hij eigenlijk zegt? In 9 van de 10 gevallen lijkt mij dit niet het geval te zijn. Hij heeft waarschijnlijk wel een eigen geloof, een zeer diep geloof misschien, maar dat dient zich te conformeren aan uiterlijkheden en heersende opvattingen. Menige dominee predikt niet in de eerste plaats in de naam van God, maar volgens de wil van de ouderlingen. Raar maar waar. En menige pastoor preekt tegen zijn eigen twijfels in, omdat hij innerlijk bang is dat er toch iets van hetgeen zijn kerk stelt, ergens waar zou kunnen zijn. Menige politicus slaakt bepaalde kreten, waarin hij zelf niet gelooft, maar die hij meent te moeten slaken, omdat hij niet toe wil en kan geven, wat hijzelf is en denkt. Wat moet je dan verwachten van de eenvoudige mensen, die maar al te vaak in dergelijke figuren een voorbeeld menen te kunnen vinden?

Maar dat klinkt u misschien te agressief. Zeker, nu u na enkele maanden weer voor het eerst tezamen bent. Laat ons het liever mooi houden. Love. Peace! Ja. Dat klinkt ook wel mooi. Ik heb trouwens gehoord dat men hieraan ook in Benelux-verband binnenkort iets wil gaan doen.

Dan komt Manneke Pies van Brussel naar het Peacepalace in Den Haag… Ik maak nu een grapje. Maar in ernst. Hoe kun je ooit vrede hebben, wanneer je nooit kunt zeggen wat je denkt? U wilt liefde hebben? Maar hoe kunt u werkelijke liefde vinden wanneer u alles doet om begoochelingen in stand te houden? Zolang u uiterlijkheden belangrijker vindt dan wat er in waarheid in iemand of iets leeft, bent u verdeeld tegen uzelf, dan zoekt u in uiterlijkheden, wat u innerlijk zoudt moeten zoeken en maakt u van uw wereld een holle kermis, waarbij de vertoningen niets is, de valse gevels alles. Dan maakt u van de menselijkheid een reclameposter, die er wel mooi uitziet, maar die een product aanbeveelt dat niet bestaat.

De mens is verdeeld tegen zichzelf. Hij zoekt maar al te vaak in wetenschap, godsdienst, of wat dan ook een vervanging voor wat hij voelt innerlijk te moeten hebben, maar niet weet te vinden: de innerlijke eenheid van eigen wezen. De eenheid tussen de ziel, noem het desnoods de innerlijke persoonlijkheid en zijn gedrag, dat zoekt hij, maar gelijktijdig houdt hij zich vast aan normen, die er de oorzaak van zijn dat ziel en stof voortdurend overhoopliggen. Een mens, die de consequenties durft te trekken van hetgeen hij innerlijk is, deze ook naar buiten toe aanvaardende, is niet meer verdeeld tegenover zichzelf. Maar dat komt zo weinig voor, dat ik meen te kunnen besluiten met de titel als stelling: De mens is verdeeld tegen zichzelf.

Ik ben blij dat u geluisterd hebt en hoop dat u niet alleen gelachen hebt om sommige grappige dingen die ik heb gezegd, maar ook hebt kunnen aanvoelen, waarom zij grappig en gelijktijdig droevig waren. Ja, ook die grap over het Peacepalace. Want de associaties die u daarbij had, tonen veel overeenstemming met de waarde, die het vredesoverleg in uw wereld pleegt te hebben.

VRAGEN.

  • Is de door u geschetste toestand, het gebrek aan communicatie van de mens met zijn werkelijke persoonlijkheid, te wijten aan het feit dat er zovelen zijn, die thans voor de eerste maal op aarde zijn?

Bij degenen die voor het eerst op aarde zijn, is een zich van het innerlijk niet bewust zijn aannemelijk. Maar er zijn toch ook zovele anderen. Is dit de oorzaak, dan zouden die anderen innerlijk wel iets moeten kunnen beseffen en enige harmonie in zich moeten kunnen bereiken. En dat is toch in het merendeel van de gevallen niet zo. Ik meen dat u het probleem eerder moet beschouwen als het gevolg van een maatschappelijke opbouw, die verder gaat in de richting van eenvormigheid dan de mens zelf schijnt te kunnen beseffen.

Maar deze is uiterlijk. Gelijktijdig hanteert en bespreekt men principes, woorden, die men eigenlijk niet duidelijk kan omschrijven. Denk aan het woord rechtvaardigheid. Wat is bijvoorbeeld recht? Of wat is de werkelijk betekenis van een woord als liefde? Er bestaan vele van die algemeen gebruikte woorden en zelfs stellingen en idealen, waarin eenieder zijn eigen versie invult, maar gelijktijdig toch naar buiten toe tracht een schijnbaar algemeen aanvaarde versie van gedrag onder de noemer daarvan te volgen, zonder in zich te begrijpen, waarop of in welke samenhang.

Buiten die dingen om is er dan nog de toch wel zeer rigoureus opgetrokken pyramide van invloed, macht en bezit. De structuur van die pyramide staat in feite los van alle mooie begrippen en idealen, die de mensen verkondigen. Maar je zult je binnen die pyramide moeten voegen en haar normen en waarden moeten aanvaarden, wil je de kans krijgen om op te klimmen. En haast iedere mens heeft wel de behoefte iets meer te worden dan anderen. In de oudere tijden trok men zich om dit te bereiken vaak terug in de eenzaamheid, werd eremiet, kluizenaar. Dan zat je misschien je halve leven alleen in de woestijn te worstelen met je onderbewustzijn en noemde dat dan maar de duivel. Toch waren dergelijke mensen veelal harmonisch, omdat men het gevoel had dat men iemand was, iets belangrijks deed, iets bereikte ook. In de huidige maatschappij doet men vele dingen, zonder het gevoel te hebben dat zij iets betekenen, dat men hierdoor iets bereikt, zonder dat hierdoor althans enige innerlijke voldoening wordt bereikt. Stel dat iemand een schroefje zit te lassen aan het tippeltje van een nippeltje van een apparaat dat hij niet eens geheel begrijpt en dit maanden, ja, jarenlang moet doen. Of erger nog, stel dat hij alleen maar hoeft te controleren of de machines het wel goed hebben gedaan. Wanneer zo iemand na de arbeid thuiskomt, zal hij niet zeggen: vandaag hebben wij zoveel nippeltjes van schroefjes aan hun tippeltje voorzien, maar hoogstens verzuchten: “He, ik ben bekaf. Die rotzooi….” En wanneer zo iemand al streeft om zijn werk zo goed mogelijk te doen, is dit geen gevolg van enige voldoening, maar alleen het gevolg van de hoop, dat hij zich eens met de moertjes op de schroefjes aan de nippeltjes zal mogen gaan bemoeien tegen een paar cent per uur meer.

Misschien is ook wel het geheel verkeerde bezitsgevoel van belang hierbij. Want vele mensen menen kennelijk dat aantallen hun rijkdom en aanzien zullen bepalen. Wat natuurlijk niet waar is: iemand die 1.000.000 FB. heeft, bezit maar 70.000 gulden. En een Hollandse miljonair heeft maar ongeveer 3 ton naar Amerikaanse maatstaf of een ruime ton naar Engelse maatstaf. Ik stel dit om duidelijk te maken, dat aantallen niets zeggen omtrent hetgeen je werkelijk bezit, bent, bereikt. De maatschappij brengt de mensen er echter toe om vooral veel te willen hebben in hun leven. Zij letten daarbij dan meestal te weinig op kwaliteit, of dit nu geld, artikelen, vriendschappen of iets anders betreft.

Nu heb ik reeds getracht duidelijk te maken, dat de grote fout, de oorzaak van innerlijke verdeeldheid bij de mensen in de meeste gevallen is gelegen in de neiging om hetgeen men innerlijk voelt te moeten zijn, naar buiten te projecteren en om te zetten in voorwerpen etcetera. Wat nu niet direct valt onder een gebrek aan communicatie met eigen innerlijk, maar op een verkeerde benadering van de hieruit voortkomende wensen enzovoorts. Iemand die innerlijk gevoelt: ik moet sterk zijn, zou moeten gaan trainen om zijn krachten zoveel mogelijk te ontwikkelen. Maar velen zeggen: ik koop een auto met 140 pk en ga daarin langs de wegen razen, dan kan eenieder zien, hoe sterk ik wel ben. Anderen voelen de noodzaak om iemand te zijn door een zelfstandig denken. Maar dat kost veel moeite en brengt zo weinig mogelijk waardering van anderen. Daarom geven velen er de voorkeur aan om bijvoorbeeld Elsevier te lezen. Dat kost minder moeite, je weet wat je tegen eenieder over de dingen moet zeggen en krijgt waardering, omdat anderen op soortgelijke wijze aan hun ‘originele gedachten’ zijn gekomen. Wat men over het hoofd ziet is, dat men dan niet werkelijk zelf nadenkt en zo in wezen niet aan de innerlijke behoefte tegemoet komt. De resulterende onvrede wordt dan vertaald als een ongenoegen tegenover een wereld, die tekortschiet.

Vele mensen voelen het goede te moeten doen en worden lid van een kerk of partij. Maar vanaf dat ogenblik laten zij die kerk of partij voor hen denken en hun handelingen bepalen, zonder zich ooit af te vragen of zoiets nu ook vanuit hun denken en innerlijk weten goed is, of zoiets nu ook werkelijk bij hetgeen zij innerlijk voelen te moeten zijn en doen past. Volgens mij is de mens ingekapseld in dergelijke waanbeelden, die uit de maatschappij op hem afstormen. Hij heeft wel contact met zijn innerlijke ik, maar komt er niet toe daaraan tegemoet te komen, omdat hij niet beseft dat hij daartoe eigen waardebepalingen en maatstaven zal moeten hanteren. De verdeeldheid zal een mens pas overwinnen, wanneer hij kan komen tot een verandering van zijn maatstaven en niet meer leeft volgens hetgeen hij buiten zich meent te zien, maar volgens wat hij innerlijk gevoelt te zijn. Dan is er ook meer dan communicatie. Dan is er eenheid. Want u zult wel begrijpen, dat een ik, dat kracht verlangt, uiteindelijk geen genoegen zal kunnen nemen met die kracht in mechanische pk’s van machines, maar de nadruk zal blijven leggen op eigen prestaties, beheersing en persoonlijke mogelijkheid. Kortom: op zelf doen en zelf uitmaken wat je doet. De eenheid zal pas worden bereikt, wanneer men zelf bepaalt wat men wel en niet zal doen en dit niet meer uit laat maken door een systeem, een geloof, de gemeenschap of iets dergelijks. Eerst dan ook zal hetgeen je bij de geboorte als persoonlijkheid reeds bent een werkelijke rol kunnen gaan spelen in wat je werkelijk bent.

  •  U vraagt ons: wat is rechtvaardigheid? Een woord, dat stamt uit de taal. En de taal komt voort uit begrip. Betekent dit dat het begrip bij ons verloren is gegaan?

Rechtvaardig betekent: vaardig – dus bekwaam tot het erkennen van de rechten, die je hebt – in casu de rechten en mogelijkheden van de plaats die je inneemt, ook ten aanzien van anderen. Dan betekende ook oorspronkelijk rechtvaardigheid: het waarmaken van jezelf, ook tegenover anderen. In de bijbel is rechtvaardigheid verbonden met de wijze waarop God optreedt, de wijze waarop de aartsvaders leven. In de praktijk kwam dit neer op een jezelf waarmaken en een jezelf tegenover de buitenwereld gelijk blijven en handhaven, ongeacht de kosten daarvan.

Iets hiervan kun je misschien nog heden vinden bij de Arabieren, ook de Palestijnen, al zijn die niet zo gewild tegenwoordig. Denk bijvoorbeeld aan het gastrecht, waarbij de gastheer niet gedwongen is je als gast formeel te aanvaarden, maar zo hij dit doet, ook verplicht is geheel achter je te staan en je tegen alle anderen te verdedigen, zelfs indien dit zijn eigen ondergang betekent. Waarbij overigens moet worden opgemerkt, dat hij de gastvrijheid op kan zeggen en je, zodra je zijn verblijf hebt verlaten, naar believen af mag slachten enzovoorts. Maar aan de andere kant geldt ook: wanneer je iets aanvaardt, voor jezelf of anderen, moet je dit ook consequent doen. Dat is eigenlijk de oude rechtvaardigheid. Langzaam maar zeker is echter ‘recht’ in betekenis veranderd en wet of regel geworden. Eerst is recht een zijnskwestie.

Wanneer de koningen, zoals bijvoorbeeld Hammoerabi wetten uit gaan vaardigen, wordt het echter steeds meer de gestelde regel. Nog later komt het Romeinse recht en gaan de gestelde regels meer tellen dan de consequenties, die uit het zijn zelf stammen. Rechtvaardigheid wordt nog wel gebruikt als in de oude zin, maar komt steeds meer neer op een vaardig je houden aan, en leven volgens regels die gesteld zijn, dezen ook op anderen toepassende.

Rechtvaardigheid in uw dagen is eerder een verschijnsel, dat gebaseerd is op papieren regels en de interpretatie daarvan dan op de kern van een menselijk bestaan, waarin men consequent voor zich en anderen dezelfde waarden waarderingen en mogelijkheden handhaaft.

  • Maar studenten bestuderen tot in den treure ook de jurisprudentie om rechtvaardige besluiten te leren nemen?

Ik zou willen stellen, dat de jurisprudentie grotendeels het gevolg is van de interpretatiebehoefte, die een maatschappij gevoelt ten aanzien van een bestaande wetgeving, zonder de al of niet aanwezige rechtswaarden van de wet zelf daarbij aan te tasten of te verhogen. Wat erop neer komt, dat men voortdurend bezig is de wetgeving, maar ook de uitleg van oude wetten, aan te passen aan de nu bestaande behoeften van een regerende klasse.

  •  Klassenjustitie dus?

Neen. Want daaronder begrijpt men het verschillend behandelen van verschillende klassen. Maar neem nu bijvoorbeeld de stakingswetten van voor ’40. De basis hiervan was het contract tussen de werkgever en elke werknemer afzonderlijk, waarin anderen niet dienden en behoorden in te grijpen. Wanneer alle mensen opeens weigerden nog langer voor een werkgever werkzaam te zijn en dit ook aan anderen onmogelijk trachtten te maken, werd volgens de opvattingen van die tijd de burgerlijke vrijheid van de werkgever aangetast, zodat stakingsbreking en dergelijken plus een ingrijpen van de overheid mogelijk moest worden gemaakt en gerechtvaardigd moest worden. Dus ontstond een eerste vorm van arbeidswetgeving en als gevolg daarvan een reeks rellen in Amsterdam.

Bezie het strafrecht eens: de strafbaarheid en zelfs strafmaat staan hierbij vast, de jurisprudentie geeft u inzicht in de meest normale toepassing. Maar al mag dat misschien niet altijd hardop worden verkondigd, wij zien steeds weer dat de toepassing van de wet, de toegekende strafmaat en dergelijken veranderen naarmate belangrijke pressiegroepen hun invloed op de rechter doen gelden, ofschoon het oordeel op hetzelfde artikel gebaseerd blijft.

Neem als voorbeeld de wijze, waarop men bijvoorbeeld is opgetreden tegenover de provo’s.

Op ordeverstoring staat inderdaad boete en arrest. Maar rekening houdende met de feiten, die als ordeverstoring werden geïnterpreteerd, waren de straffen zowel als de behandeling bij een juiste interpretatie van de geciteerde wetsartikelen onjuist, overtrokken en overdreven. Ik zwijg nu maar over het feit dat een overheid, die zich geprovoceerd gevoelde door op zich niet strafbare handelingen en feiten, in vele gevallen aansprakelijk kan worden gesteld voor het uitlokken van de onordelijkheden, waarop het vonnis was gebaseerd. Ook blijkt dat men in vele gevallen artikelen die door de wetgever in een ander verband en met andere bedoeling werden gegeven, in vele gevallen met listige interpretaties van toepassing weet te verklaren, waar dit bij een zich houden aan de wet in engere zin dit niet mogelijk zou zijn geweest.

Verdere voorbeelden kunt u zelf wel vinden.

Economisch blijkt hetzelfde: men interpreteert bepaalde in- en exportregelingen plotseling anders wanneer blijkt dat een bekende Nederlandse automobielfabriek hieraan behoefte heeft.

De jurisprudentie  beoogt een onveranderlijke uitleg aan een wet te geven. In feite weerkaatst zij echter steeds weer de invloed, die de heersende kaste van het ogenblik heeft op de interpretatie van de wet, waarbij dergelijke wettelijke handigheidjes bovendien zo worden vastgelegd, dat men in elke volgende zaak, wanneer men dit wenst, een beroep kan doen op een dergelijke, op zich soms zelfs met de intentie van de wetgever strijdige uitspraak. Gebeurt dit te veel, dan verandert men enkele woorden in het betrokken artikel, waardoor een verder beroep niet meer mogelijk is. Ten laatste: zoiets vergt een dure rechtskundige bijstand en vaak veel speurwerk, wat voor de doorsnee burger veelal onbetaalbaar blijkt te zijn, ongeacht de gratis bijstand, die de staat hen toe billijkt bij onvermogen. De profijten worden hierdoor voornamelijk geplukt door een betrekkelijk kleine groep.

De mensen willen graag het gevoel hebben dat het bestaan van een wet ook recht betekent.

Maar het bestaan van een wetgeving betekent nog lang niet dat er ook werkelijk recht gesproken wordt of zelfs maar, dat er enige rechtvaardigheid maatschappelijk bestaat. In Nederland bent u wat dat betreft nog redelijk goed af, omdat uw land lange tijd voornamelijk uit middenstanders bestond, die invloed hadden en zelfs uw heersende kaste van het ogenblik nog het beste kan worden omschreven als een groepje geslaagde middenstanders. Het verschil tussen de bevolkingsgroepen en hun mentaliteit is niet zo groot, dat hierdoor een zeer groot verschil in wetshantering voor verschillende personen de heersers gerechtvaardigd schijnt. In andere landen liggen de zaken echter wel geheel anders. Vraag een Amerikaanse neger maar eens of bepaalde wetten voor hem hetzelfde worden geïnterpreteerd als tegenover blanken in gelijksoortige situaties. Dergelijke dingen zijn mogelijk, omdat de mensen nog steeds in de eerste plaats vertrouwen in papieren wetten stellen en niet in mensen. Het gevolg is o.m., dat men wetten maakt, die wel overtreden moeten worden; verkeer bijvoorbeeld, alleen om een wet te hebben aan de hand, waarvan men in kan grijpen, wanneer er iets verkeerd gaat. Met het gevolg, dat dezelfde wet gebruikt kan worden om mensen te schaden, die men om de een of andere reden buiten spel wil zetten. Dergelijke regels en wetten kunnen voor de vrijheid van de mens zeer gevaarlijk zijn en zelfs een machtsmiddel worden, dat men misschien in overeenstemming met het zogenaamde rechtsgevoel, maar in feite in strijd met de wet zelf, hanteert. Denk aan de gangsters en inkomstenbelasting in USA. Mijn conclusie: steeds meer blijken strikt georganiseerde groepen, die wet en recht heilig en onaantastbaar noemen, degenen te zijn, die een werkelijke rechtvaardigheid steeds verder onmogelijk maken.

  • Is er een rechtssysteem denkbaar, waarbij aan eenieder recht wordt gedaan?

Heel eenvoudig: wat jou persoonlijk door een ander wordt aangedaan, mag jij die ander vrijelijk aandoen. Extreem gesteld: wanneer een burgemeester de zoon van een ander doodrijdt, mag de ander de zoon van de burgemeester zonder dat hem hiervan zelfs maar een verwijt kan worden gemaakt, op zijn beurt doodrijden. Dat klinkt barbaars, maar helpt. Vooral wanneer wij daarnaast stellen dat de staat gehouden is te helpen, in casu de geschadigde, wanneer deze geen auto heeft en zal de staat hem helpen door voor zijn doel een wagen ter beschikking te stellen. En bewapent de schuldige zich, dan verstrekt de staat de tegenstrever wapens enzovoorts. Oog om oog, tand om tand lijkt misschien niet erg christelijk of aanvaardbaar. Maar het voorkomen van een dergelijk recht zal schikkingen mogelijk maken op voet van gelijkheid en vele scheve maatschappelijke verhoudingen op rechtsgebied rechttrekken.

Uw rechtssysteem heeft de neiging steeds minder recht en steeds meer systeem te worden, waarbij alleen het toelaten van een zekere willekeur het onrecht kan verzachten, maar tevens grote gevaren voor rechtsgelijkheid inhoudt. Wat betekent dat de gewone mens steeds minder weet waar hij aan toe is, steeds meer gevangen kan worden in de denkwijzen van een groep, die hem een vrije ontplooiing van de eigen persoonlijkheid onmogelijk maakt. Ik ben mij ervan bewust dat dit theorie blijft en dat de invoering vandaag van de door mij gestelde regeling moord en doodslag ten gevolge zou hebben. Maar meer praktisch luidt mijn vraag of men ermee voort moet gaan steeds meer regels te stellen en wetten te maken ofwel dat men het aantal wetten en ook officiële regelingen, voorschriften en dergelijken steeds meer zal moeten gaan beperken, zo aan de mens zelf steeds meer verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid overdragende, opdat hij ook de mogelijkheid kan vinden meer zichzelf te zijn. Persoonlijk ben ik van oordeel dat de verdeeldheid van de mens tegen zichzelf mede te wijten is aan het feit dat men hem het gevoel heeft bijgebracht dat er een ander is, die bepaalde dingen voor hem dient te doen.

  • Is die neiging steeds meer regels te stellen eigenlijk niet meer een angst van de conservatieven?

U meent misschien dat de progressieven de mensen meer vrijheid zouden geven? Kijk uit, want die zouden, om hun denkbeelden waar te kunnen maken, de mensen nog veel meer aan banden gaan leggen. Zeker, vele progressieven vragen om meer vrijheid. Maar zij hebben de neiging die vrijheid en dan op hun wijze beleefd, als verplichting op te leggen aan ieder ander. Ook zij maken regeltjes en zouden anderen daaraan willen binden. Alleen beschikken zij niet over macht en kunnen dus op het ogenblik hun inzichten niet als regels en wetten middels een machtsapparaat aan anderen opleggen. Ik ben niet tegen conservatieven of progressieven, maar tegen een mentaliteit die, om eigen rechten vast te leggen en te fixeren, geneigd is om voortdurend meer verplichtingen op te leggen aan ieder ander.

  •  U stelt het oude ‘oog om oog, tand om tand’. Maar u weet toch wel dat wij alleen door de liefde kunnen komen tot een veranderde mentaliteit, die past in deze veranderde maatschappij. Wij moeten de mensen doordringen van naastenliefde, opdat de nodige offers kunnen worden gebracht.

Juist, zolang de mensen werkelijk weten wat naastenliefde is. Maar zolang naastenliefde valselijk wordt voorgesteld als een reeks van regeltjes en wetten, een wat vergoelijkende houding tegen alles wat afwijkt, maar gelijktijdig een feitelijke veroordeling van de afwijking inhoudt enzovoorts, kun je toch niet tot de door u bedoelde naastenliefde komen. Luister, vriend, wij prediken verdraagzaamheid. Ook die zal moeten bestaan voordat de ware liefde tot de naaste zelfs maar aan bod kan komen. Je moet eerst leren begrijpen dat er verschillen van aard, inzicht, situatie zijn en dit moeten kunnen aanvaarden, voordat je een ander werkelijk lief kunt hebben. Aanvaarden gaat nog altijd vooraf aan liefhebben, zoals het aanvaarden van jezelf, zoals je bent, voorafgaat aan de mogelijkheid in waarheid je naaste te zien. En eerst wanneer je die naaste in waarheid en als werkelijk mens kunt zien, erkennen, kun je hem voldoende aanvaarden om hem lief te hebben om wat hij is en niet ondanks wat hij is. Zonder dit blijft naastenliefde een lege leus.

Daarom, en de komende jaren zult u dit nog wel kunnen zien, ben ik van mening dat een periode waarin het ‘oog om oog, tand om tand’ weer een rol speelt, voor deze wereld voorlopig noodzakelijk is. U zult trouwens ook zien dat dit wel degelijk zal worden doorgevoerd, ondanks alle wetten. U zult zien met welke ferociteit verschillende groepen elkaar overal te lijf gaan, zoals u zult kunnen constateren hoe men onder de edelste leuzen de grootste attrociteiten begaat in de komende jaren. U zult zien hoe tot grote ontsteltenis van degenen, die hiervoor aansprakelijk zijn, zij getroffen zullen worden door hetzelfde geweld, dat zij meenden te mogen ontketenen. U zult zien hoe regeringen die nu nog vast in het zadel menen te zitten, opeens verdwijnen, hoe mensen vermoord worden en opeens tegen degenen die dit alles in elkaar hebben gezet, een zodanig verweer komt, dat zij vallen en ten onder gaan. Ook dit is Aquarius, ook dit is de nieuwe tijd. De mens moet eerst leren zichzelf te zijn, moet eerst de waarheid omtrent zichzelf leren aanvaarden, moet eerst door de vele structuren van holle mooie woorden en papier heen dringen om weer mens te kunnen worden. Daarvoor zal hij het ‘oog om oog, tand om tand’ een tijdlang moeten beleven en ondergaan voor hij in staat is de werkelijke naastenliefde te begrijpen.

Het is mooi om naastenliefde te prediken. Maar zolang er mensen zijn, die met het boekje van hun leer in de hand je kapotslaan, is het niet mogelijk eenieder als je naaste lief te hebben.

In zijn gelijkenis van de barmhartige Samaritaan duidt Jezus overigens het begrip naaste lang niet zo algemeen uit als men het tegenwoordig pleegt te interpreteren. Hij vraagt aan het einde van het verhaal “wie was nu de naaste van deze man (die overvallen werd door rovers)”.

Het antwoord is dan: de Samaritaan. Dus niet de priesters, die uit eerbied voor hun heilig ambt geen hulp verleenden en niet de levieten, die helaas geen tijd hadden, omdat de dienst van God voor die van de mensen gaat. De naasten die je kunt erkennen, de naasten, die je lief kunt hebben, zijn zeker niet de mensen, die uit politieke en algemene overwegingen aan het leed van een enkele mens steeds weer voorbijgaan. Dat zijn zeker niet degenen, die, om hun mooie leuzen vooral te kunnen handhaven, anderen laten verrotten in hun psychische ellende.

Denk eens aan Italië, waar een kerk, die overal de naastenliefde predikt, ongekende ellende heeft veroorzaakt door haar vasthouden aan de maatschappelijke onophefbaarheid van het huwelijk. Ofschoon zij kan weten dat hierdoor voor vele mensen onoplosbare problemen en voor vele kinderen een ellende ontstaat, die veel groter is en verder gaat dan in de landen, die wel echtscheiding kennen, denkbaar is. Alleen maar vanwege de heiligheid van een principe. Ik zeg u dat degenen, die dit veroorzaken zeker niet de naasten zijn van de mensen die daaronder lijden. De werkelijke naasten van die mensen zijn eerder degenen, die hen helpen om desondanks enigszins redelijk en gelukkig te kunnen leven. Naastenliefde is zo een mooi woord, dat juist de mens die in zich verdeeld is, het vaak gebruikt als een scherm voor zich, om zijn werkelijk gedrag en bedoelen te verheimelijken.

image_pdf