De moord in de duisternis

image_pdf

23 januari 1959

U weet, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Als ik een schrijver was, zou ik het onderwerp voor hedenavond noemen: “De Moord in de Duisternis”. Het gaat niet over een moord, die in een detectiveroman wordt begaan. Maar in de strijd om het bestaan wordt in de mensen iets heel kostbaars vermoord. U zult zich misschien afvragen: Wat? Dat kan ik u ook vertellen.

Verantwoordelijkheidsbewustzijn, persoonlijkheidsbewustzijn, zelfstandig denken, zelfstandig handelen: Dat wordt allemaal vermoord. Het is een thriller, alleen van geestelijk gehalte. Maar de moorden gebeuren er en gros. Waarom?

Waarom wordt de mens zijn vrijheid ontnomen? Waarom ontneemt men de mens zijn eigen dadendrang? Waarom  tracht men de mensen steeds weer wijs te maken dat je alleen in een algehele samenwerking, gereglementeerd en geregistreerd, iets bereiken kunt voor anderen?

Waar komt die mentaliteit van de laatste tijd vandaan?

Per slot van rekening kunnen wij dat gauw genoeg aanduiden, wanneer wij dagelijkse verschijnselen gaan onderzoeken. Is het u wel eens bij een collecte overkomen dat u denkt: Nu al weer? Laat nu een ander maar eens wat geven…… Hebt u ook wel eens gedacht: Moeten wij daarvoor betalen? Ik betaal toch al belasting daarvoor? Hebt u ook al eens een keer gezegd: Ja, het wordt toch hoog tijd, dat de gemeente daar eens wat aan doet……. Dat is nu werkelijk iets voor een sociale werkster……. Toch lagen de dingen die u constateerde, op uw weg. Niet op de weg van anderen. Toch was het – gezien vanuit een meer geestelijk standpunt – uw taak om in te grijpen. Niet uw taak om alleen maar op te merken, wie het eigenlijk wel zou moeten doen.

Als wij dat geval nog even verder doorvoeren dan ligt er vandaag of morgen een mens in het water, dan kijken wij heel belangstellend toe en zeggen: ze moesten eigenlijk de politie eens opbellen om die man eruit te halen…… Op het ogenblik is het nog niet zo ver, maar het gaat er aardig naar toe. Dat betekent – als u mij niet kwalijk neemt dat ik die opmerking maak – dat het met de mensheid zo hier en daar verduveld slecht gesteld is. Men heeft overal tijd voor, behalve voor de dingen die werkelijk waarde hebben. Men is overal toe bereid, behalve tot de dingen die opoffering vragen. Men wil alles doen, mits het maar voldoende zelfbevrediging oplevert.

Die voorbeelden maken toch voldoende duidelijk dat het niet deugt. De vraag: “Waarom?” moeten wij beantwoorden. De moderne mens heeft, onder meer door de bevolkingsdichtheid, de steeds strengere reglementatie van de maatschappij, zich in slaap laten wiegen voor zijn eigen verantwoordelijkheden, omdat er altijd wel iemand ergens is die het doet in jouw plaats.

Hij meent dat per slot van rekening de hele zaak kan worden afgedaan met een: dat is de taak van een ander…… Dat deugt natuurlijk niet. Hij gaat verder van het standpunt uit, ik doe al zoveel…… Ik kan mij voorstellen, dat u er soms genoeg van krijgt, wanneer de zoveelste huis aan huiscollecte, de zoveelste speldjes prikkerij op straat, een aanval doet op uw beurs. Het is wel eens dwaas. Maar die dwaasheid is alleen maar een voortzetting van uw eigen houding. De gemengde zang- en amusementsvereniging: “Ons Onderling Vermaak” – ik hoop dat het ding niet bestaat, anders wordt er iemand boos – heeft een programma opgemaakt en geeft twee uitvoeringen in het jaar. Maar als wij nu kijken naar die gezellige avonden en naar het dinertje, dan komt er niet genoeg binnen. Wij zijn cultureel. De gemeenschap moet betalen.

De heer Pieterse vindt dat er propaganda moet worden gemaakt tegen kunstmanen. Hij begint met inzamelingen. Zodra hij een paar ondertekenaars heeft, richt hij zich tot het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen om subsidie. Elders is een kerk in nood. Dat die kerk in nood is, omdat er geen gelovigen meer komen, hindert niet. Neen, wij moeten een loterij houden, een tombola organiseren, of: Waarom zouden wij het eigenlijk doen? Laten wij eerst eens kijken of er iemand anders is die de centen op tafel legt……….

Een mentaliteit dus bij vele mensen. Wat is de fout hier? In feite leeft elke mens zijn eigen en zeer persoonlijk leven. Niemand kan de verantwoording dragen voor uw bestaan, behalve uzelf.

Niemand kan de verantwoording dragen voor uw daden. Niemand kan geestelijk bewustzijn voor u opdoen. Dat moet u allemaal zelf doen. Deze persoonlijkheid, dit zelfstandig moeten leven, dit zelfstandig uw weg kiezen in de wereld, wordt langzaam maar zeker los gelaten. Onaanvaardbaar? Dat ben ik met u eens, maar het is zo. Omdat het zo algemeen is gaat men rustig verder en accepteert de mening van anderen. Want als de gemeenschap dat zo denkt, kunnen wij als eenling daar toch niet tegen in gaan.

Men gaat zo ver dat men een dienstweigeraar die meent een God-gezondene te zijn, eigenlijk maar uitscheldt voor een lafbek, ofschoon het heus enige zedelijke moed vraagt om een dergelijk standpunt in te nemen, wetende welke consequenties het hebben kan.

Een conferencier die een woord teveel zegt, is een defaitist. Ofschoon wat hij zegt, niet meer of minder dan de waarheid is. Een dominee die het waagt zijn eigen gedachten omtrent God weer te geven, moet onmiddellijk zijn kansel verlaten en hij wordt nergens meer beroepen want hij heeft de moed gehad zijn stellingen te zeggen, deze mens is des duivels……. Ofschoon het moed vroeg zijn eigen mening te zeggen en hij zeker Zijn meester is nagevolgd in het brengen van waarheid, zoals hij die persoonlijk ervaart.

Er heerst een massageest. De godsdiensten van deze wereld zijn niet in staat om deze massageest tegen te gaan. Ook zij worden hoe langer hoe meer gestroomlijnd. Zij zijn modern, zij zijn sociaal. In het begin ging men naar de kerk om daar iets te leren omtrent godsdienst, theologie, eventueel om verder de noodzakelijke hulp bij geestelijke en stoffelijke noden te verkrijgen.

Tegenwoordig doe je dat niet. Tegenwoordig ga je naar een filmochtend met debat erna, of je gaat naar een gezellige bijeenkomst, waar je kunt pingpongen, sjoelbakken en dergelijke vermakelijkheden, onder toezicht van een ouderling. Heeft dat nog zin? Je bent niet meer een jonge mens die bijvoorbeeld deel neemt aan een vereniging. Neen, je hoort bij een bepaald hokje en dientengevolge dien je te beginnen op een bewaarschool die christelijk of katholiek is, of neutraal. Je moet verder gaan door de lagere school en dan moet je horen bij het patronaat, of de jongelingenbond, of de zondagsschool. Langzaam maar zeker ga je dan over naar de beweging voor de oudere kinderen, je wordt overgeheveld naar de bond der arbeiders en de verdere sociale structuren die men heeft opgebouwd om naar over te gaan. Je hoeft niet zelf te denken.

De pastoor, de dominee, soms ook de rebbe, prediken op hun manier hun waarheid. Zij vertellen u meteen hoe u moet leven, wat u moet doen, hoe u moet stemmen, of je wel zwarte kousen moet dragen, of dat het niet nodig is. Bitter? Misschien. Algemeen? Neen. Gelukkig niet. Dit komt niet overal voor, maar het komt voldoende voor om uit te roepen, hier wordt het persoonlijk leven en bewustzijn van de mens vermoord…… Als het nu nog een eerlijke moord was, als zij nu nog zeiden: Wij alleen hebben gelijk en als je dat niet vindt, dan zullen wij je wel even krijgen…….

Er is een sociale fractie. U woont toevallig in een protestants of katholiek dorp. Als u niet naar de kerk gaat, kost dat klanten. U koopt bij leden van een ander geloof, dan bent u de partij ontrouw. Pas maar op, dat zij ook u niet beginnen te boycotten. Zei u dat zoiets in deze tijd niet voorkomt? Laat mij u verzekeren dat het onnoemelijk veel voorkomt, ook in Nederland. U komt tot de conclusie, dat de kleding die iedereen draagt, ongezond is. U draagt een ander soort kleding die helemaal niets bloot laat, maar die alleen buitenissig is. Ja, maar dat baart opzien.

Misschien dat de politie u zegt, dat u een oploop veroorzaakt. Als dat niet gebeurt, dan is er altijd wel de een of ander die u vertelt dat u gek bent, dat u niet thuis hoort in de gemeenschap, of dat u zelfs bedreigd wordt met de Goddelijke toorn. Als je sommige mensen hoort, decreteert ook God de mode. Dwaas? Neen. Het is langzaam maar zeker de mens dwingen in een keurslijf van nauwkeurig gerichte gedachten, waarbuiten geen enkele mogelijkheid overblijft.

Wilt u het niet op de kerk gooien, gaat u dan kijken bij de politieke partijen. Die doen precies hetzelfde. Per slot van rekening is er niet zo heel erg veel verschil tussen hetgeen Hitler indertijd gedaan heeft met zijn Hitlerjugend en wat anderen hebben geprobeerd te doen met de Rode Valken. De mentaliteit was een ander, maar het principe is hetzelfde. Bereik een eenzijdigheid van denken bij de mens, maak hem blind voor alle andere dingen. Hij mag alleen ons standpunt zien. Hij moet van jongs af aan geboetseerd en gekneed worden, totdat hij niet eens meer weet dat hij zelfstandig denken mag. Is dat geen aanslag op de persoonlijkheid? Daarom noem ik het: “De Moord in het Duister”. U zult over heel veel dingen wat horen. Men vertelt u ongetwijfeld, wat voor stommiteiten ds. van ‘t Sant, dhr. Romme, of dhr. Burger hebben uitgehaald. Waarom hun partijen niet deugen, waarom zij gefaald hebben. Dat weet men u allemaal te vertellen. Maar men vertelt u niet, dat u een eigen mening mag hebben. Integendeel, men probeert u te suggereren, dat, wanneer u zelfstandig nadenkt en neutraal bent, u op zijn minst genomen niet past in deze maatschappij en dat u heel waarschijnlijk door uw neutraliteit uzelf in het gevaar van vervolging gelijktijdig door alle partijen brengt. Mag ik dus terecht zeggen: “Moord in het duister”? Die moordaanslag wordt gedaan op het belangrijkste wat u bezit. Met deze inleiding heb ik geprobeerd u te wekken tot een bewustzijn van actualiteit. Ik heb zo hier en daar bevestigend zien knikken. Een ander dacht bij zichzelf: Als ik nu hier moet komen om dat te horen, kon ik beter weg blijven. Misschien hebt u gelijk. Daar gaat het hier niet om. Maar deze dingen die thuis horen in een maatschappij, die u elke dag meemaakt, zijn dingen die op uw zieleleven, op uw geestkracht, op de werkelijkheid onmiddellijk betrekking hebben.

Laat ons eens even nagaan wat de kosmos zegt. De kosmos zegt, dat het onbewuste leven door de groepsgeest wordt geleid, totdat een voertuig is gevormd, waarin een ontplooiing van persoonlijk bewustzijn mogelijk is; dat in het persoonlijk bewustzijn een zo groot zelfstandig begrijpen van de Goddelijke eenheid moet groeien, dat volledig vrijwillig en uit eigen overtuiging met die eenheid uit zichzelf verwerkelijkt. Het is heel iets anders dan het van bovenaf opgelegde, of dat vanuit allerhande duistere hoeken op u toe dringend bewustzijn, dat: Dit alleen is juist.

U zult zeggen: Wij leven nu eenmaal in deze wereld en wij moeten daarmee voortleven. Wat zegt de kosmos? Wat zegt de kosmos? Het leven is onbeperkt, maar te allen tijde evenwichtig. In die evenwichtigheid bestaat een volledige scala van tegendelen, die, naar bewustzijn en verkiezing, elk afzonderlijk door elk individu beleefd kunnen worden. De kosmos zegt niet dat u zus of zo moet kiezen. De kosmos zegt niet dat dit goed of dat het andere kwaad is. De kosmos zegt: U kiest volgens uw bewustzijn, u moet beleven. Dit houdt in dat niemand anders voor u kan kiezen, want uw bewustzijn alleen is hier maatstaf. Wanneer u zegt dat wij in deze wereld leven, dan zult u daarmede uw geestelijk bewustzijn verloochenen, wanneer u zich tegen beter weten, tegen eigen impulsen en intuïtie in, door anderen aan de neus rond laat voeren, als een soort dansende beer.

Maar er moet een basis zijn in het leven? Ongetwijfeld. Dat ben ik met u eens. Maar moet die basis nu politiek, of toevallig religieus zijn? Wat zegt daar de kosmos? Elke vergroting van bewustzijn brengt een uitbreiding van overzicht en begrip met zich, waardoor juister eigen positie t.o.v. de wereld en eigen relatie met het Goddelijke bepaald zal kunnen worden. Klaarblijkelijk is daar niet een godsdienst noodzakelijk voor. Hij kan er voor dienen, maar het ligt aan u, niet aan iemand anders.

Wij mensen, moeten strijden voor de vrede…… Dan wil ik er allereerst op wijzen dat Jezus zegt: Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen. Dus dat waarschijnlijk de vrede niet iets is dat je door geweld kunt winnen.

Wat zegt de kosmos over vrede? Vrede is de evenwichtigheid, die ontstaat door het beseffen van God in het innerlijk en het uitdragen van dit bewustzijn in alle velden van beleven. Vrede kun je alleen van binnen hebben. Als je die van binnen hebt, wordt die buitenwereld vanzelf vredig, omdat je je innerlijke vrede ook metterdaad uitdraagt. Dus heel iets anders dan een bewapeningswedloop, als vertelsels over de zwakten en sterkten van U.S.A., U.N.O., Europese Unie, enz. Bent u sterk? Kent u vrede? Dat is het enig belangrijke.

Vaak horen wij zeggen: Uw stellingen leiden tot anarchisme, want als iedereen zijn eigen weg gaat, komt er een wanorde. Dat is nog maar een heel grote vraag. Een democratie kan in de moderne tijd niet meer werken volgens de oude Griekse regels. Zou er nu werkelijk in vrijheid voor de mens geen enkele aanvaardbare vorm te vinden zijn? Wat zegt de kosmos? Het totaal van het geschapene is een organisch geheel, waarin de evenwichtigheid Gods is uitgedrukt. Realisatie van de plaats die men inneemt in dit geheel, betekent een ervaring van de volmaaktheid, de samenwerking die noodzakelijk is voor het bestaan van de kosmos is opgelegd. De Goddelijke wil overheerst. Indien wij deze noodzaak beseffen, zal ons leven harmonisch zijn. U kunt iets niet zo goed, of zo verkeerd doen, dat u daarmede tegen de God geschapen wetten, krachten en vormen ingaat. U kunt niets vernietigen, of iets opbouwen. U kunt alleen uw visie op het proces van groei dat zich voltrekt, wijzigen en het daardoor ondergang, of vernietiging noemen.

Eens hebben de burgers van Rome geweend, toen de Vandalen voor de poorten stonden. “Waar”, zo riepen zij schreiend en weeklagend uit, “is de grootheid van Rome gebleven? Waar zijn onze legers?” Niemand kwam er om het juiste antwoord te geven. De soldaten die arm en bruikbaar waren, zijn tot slaven gemaakt en degenen die rijk genoeg waren, hebben zich vet gemest. Zij begrepen niet dat hun eigen maatschappij op den duur zich zover ontwikkeld had, dat zij haar eigen bruikbaarheid als sociaal organisme in de wereld, had overleefd. Gods wet zegt, dat er steeds een nieuwe vorm is, omdat er ontwikkeling moet zijn.

Wanneer ik hier de woorden “de kosmos” gebruik, dan bedoel ik hiermede al de ervaring die uit de kosmos zijn gepuurd en die bv. door sommigen van onze eigen broeders – in samenwerking met vele anderen – als in een soort van overzicht zijn vastgelegd. Zoiets als een encyclopedie bij u. Je kunt het naslaan, je kunt eens kijken, wat het betekent. Je kunt eens zien of er voor jou iets instaat dat je persoonlijke bewustwording bevordert. Interesseert het je niet, dan kun je het opzij leggen, het is geen kwaad. Wanneer ik nu zie, hoe de zelfwerkzaamheid van de mens verdwijnt! De mens zelf moet toch iets presteren, hij moet toch zichzelf a.h.w. zichzelf in zijn taak uit kunnen leven, ook al vindt hij het niet prettig. Hij moet de gedachte hebben dat die taak betekenis heeft, dat hij er iets goeds mee doet, anders heeft het toch geen zin? Zelfs dat wordt de mens ontnomen. De vreugde in de arbeid is ook al bijna vermoord. Bijna, nog niet helemaal. Langzaam maar zeker heeft men de illusie geschapen dat werken een straf is. Dat is niet alleen de schuld van de maatschappij van heden, maar ongetwijfeld verbonden met de m.i. niet volkomen juiste interpretatie van het woord: In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen…… Men heeft gezegd: dat is nu de straf, Adam, nu moet je voortaan zweten en werken…… Later hebben zij gezegd: och arme ik, ik moet ook werken…… In de oertijd hebben zij Adam erom vervloekt. Tegenwoordig doen zij dat niet, maar stichten een vakbond, dan proberen zij de werkgever te laten werken…….. Dit verzet berust op de gedachte dat arbeid een soort straf is. Maar kunnen wij werkelijk iets presteren? Kunnen wij iets betekenen voor de wereld? Kunnen wij die wereld werkelijk iets geven, wanneer wij in een voortdurende lusteloosheid met een nauw-verborgen-klok kijkerij onze producten afleveren, zo langzaam als het nog maar net kan, zonder ons levensonderhoud te schaden. Kun je de wereld wat goeds geven, wanneer je met innerlijke verzet en een monotoon automatisme maar voortdurend je bezigheden aan de lopende band volbrengt?

Misschien produceer je goedkoper, maar zeker niet beter. Wanneer wij werkelijk vreugde aan de arbeid moeten beleven, dan moet zij een zeker scheppend idee in zich dragen. U vindt het soms bij een huisvrouw, die er haar trots in stelt, dat haar huis, steeds ietsje wijzigend, steeds toch een volmaakte uitdrukking van persoonlijkheid en stemming betekent. Het is een soort arrangement, dat voortdurend in harmonie blijft met de uitdrukking van het huisgezin. Je hebt ook huisvrouwen, die al heel boos kijken, wanneer zij een pannetje melk op het vuur moeten zetten, of eens een keer meer dan normaal een meubel moeten changeren. Je hebt mensen, die geen bloemen in de kamer dulden, of het moeten kunstbloemen zijn, zij maken immers zo’n rommel. Er zit geen vreugde in. Vreugde moet je hebben. Met vreugde presteer je werkelijk iets buitengewoons.

Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom in die oude tijd elk stuk uniek kon zijn, een kunstwerk? Niet, omdat er meer aan verdiend werd. Maar omdat in die oude tijden er mensen waren, die een stuk dat niet eens besteld was, dat zij misschien niet konden verkopen, maakten in hun vrije uren, hun arbeid voortzettend tot diep in de nacht bij armzalig licht, omdat het hun vreugde was iets goeds te maken. Waar zijn al die dingen gebleven? Waar is deze lust tot schepping die zo duidelijk de mens tot erfgenaam van de Schepper Zelf maakt? Waar is die behoefte om te creëren? Waar is die behoefte om zich uit te drukken in de wereld? Waar is de behoefte om de verantwoording te dragen voor die wereld? Die is teloor gegaan. Dat betekent een vervreemding van de kosmos, een vervreemding van God. Je komt niet dichter bij God in een rijke kerk, dan in een plaggenhut. Je komt niet dichter bij de waarheid in een kostbare bibliotheek, dan in de eenzaamheid van een kluizenaarshut. God benaderen is een innerlijke zaak. Wijsheid winnen is een kwestie van streven, niet van mogelijkheid. Scheppen is het uiten van je eigen wezen, van een innerlijke behoefte, niet een prima uitgeruste werkplaats te bezitten. Als de mens dat is gaan begrijpen, kunnen zij misschien nog heel veel redden.

Wij kunnen de mens bv. redden voor een ziekte, die ik “commetedes” zou willen noemen. De neiging om woord na woord te verslingeren aan zaken, die met een enkele daad opgelost zouden kunnen zijn. Het kan de mensheid voor afschuiverij behoeden, het systeem waarbij men de verantwoording steeds aan anderen geeft, opdat er niets gedaan wordt in een voortdurend de-zaak-in-behandeling-hebben.

Wij zijn als geest op de wereld gekomen in een stoffelijk lichaam met een vastgesteld doel. Niet met het doel om hier nu maar lekker te organiseren en dan lekker te kankeren tegen de organisatie. Niet met het doel om er zo goed mogelijk doorheen te komen. Neen, je bent op de wereld gekomen, omdat je scheppen moet. Soms zal een kunstenaar ineens de nood krijgen, die hem dwingt om naar de klei te grijpen en te boetseren, totdat hij, wat in hem leeft, heeft uitgedrukt. Misschien, dat hij ziet dat het goed is, dan hangt hij er een natte doek over, dan mag het even bezinken. Misschien ziet hij dat het niet gaat. Hij slaat nijdig het geschapene in elkaar, dan weet hij dat het zo niet gaat, dat hij verder moet denken. Op deze wijze komt de geest naar de wereld, naar de stof en naar het stoffelijk leven. Zij komt naar deze wereld, omdat zij persoonlijk moet toetsen aan stofwerkelijkheid of haar eigen gedachten en ideeën werkelijk waarde bezitten.

Hoe kan een kunstenaar nu zijn eigen gedachten uitdrukken, indien je zegt: Je mag natuurlijk schilderen, alleen maar appels op een schaaltje, misschien nog met een koperen kannetje erbij. Hoe kan een beeldhouwer iets uitdrukken, wanneer je zegt: Je mag alleen maar een denker maken, of een abstracte vorm. Zodra wij gaan bepalen wat je moet doen, dan beperken wij de mogelijkheden – en vooral het scheppend vermogen – van degenen, die zo een opdracht zouden willen aannemen. Wij zijn onze eigen opdrachtgevers. Wij moeten in deze wereld onszelf, ons denken en ons streven toetsen. Wij moeten zelf creëren, zelf tot stand brengen en elk afschuiven van een verantwoordelijkheid, van een verplichting, elk terzijde werpen met een: Nu ja, dat moest een ander maar eens doen, dat hoort voor de staat, dat is een taak voor de gemeente…… betekent in feite een falen. Dat klinkt in de moderne maatschappij misschien heel erg vreemd. Iedereen is gewend te zeggen, dat behoort tot die instantie, dat tot gene. Wordt er ingebroken? Roep de politie. Is er brand? Roep de brandweer. Zo ga je verder. Is er een mens in geestelijke nood, dan haal je de dominee of de pastoor, of, als dat helemaal niet gaat, omdat hij zonder godsdienst is, dan zoeken wij een humanist. Ons gaat het niet aan…… Denkt u nu werkelijk dat het zo is? U vindt elke dag weer op uw pad taken. Sommigen daarvan vindt u prettig, andere niet. Maar elk van die taken geeft u, u persoonlijk, de mogelijkheid om een nieuwe ervaring op te doen, om uw wezen te toetsen en te testen in deze wereld. Elke reeks van belevingen geeft u een nieuw wapen tegen de wereld in de hand, of een nieuw werktuig, waarmee u in de wereld iets kunt bereiken.

Wat zegt de kosmos? Het grote spiegelt zich in het kleine, het kleine weerspiegelt het grote. Beiden zijn één. Dus mag ik zeggen, het leven hier op aarde en het leven van het hiernamaals spiegelen elkaar. Zij zijn in feite één. Dan is alles wat u hier niet doet, een verzuim voor alle bestaan. Dan is alles wat u hier terzijde stelt, omdat het niet prettig, niet gemakkelijk, of onaangenaam is, in feite iets voor je hele bestaan terzijde zetten.

Dan bestaat er ook nog iets als een wet van compensatie. Elke verstoring van evenwicht enerzijds, zal door een gelijke verstoring aan de andere zijde worden gecompenseerd, zodat de totale evenwichtigheid van het zijnde nimmer enige wijziging ondergaat. Elke uitbreiding ter enerzijds, heeft een gelijke uitbreiding ter andere zijde tot gevolg, zodat een voortdurende symmetrie blijft gehandhaafd, uitdrukkende de volmaaktheid van de Schepper. Wanneer u goed doet, komt er kwaad. U denkt dat er alleen maar goed komt, maar de potentie van kwaad ontwaakt door het erkennen van het goede. Wanneer u kwaad doet, realiseert u zich dat kwaad is, daardoor schept u de potentie voor het goede. Het gaat altijd verder, altijd door. U kunt niet zo vreemd iets doen, of er wordt een compensatie geschapen. Maar hoe ondergaat u die? U wendt zich vandaag af van iemand die op uw weg komt. Iemand aan wie u hulp zou moeten geven. U zegt, laat dat een ander doen. Maar er komt een ogenblik, in geest of stof, dat en ander zich ook van u afwendt en zegt, laat dat een andere maar opknappen……

Zoals u vandaag aan de dag willens en bewust faalt tegenover mensen, tegenover geesten, tegenover God, zo zullen deze waarden tegenover u falen. Daar ontkomt u niet aan. U kunt niet verwachten dat ter wille van u een kosmisch principe wordt geschonden en de hele schepping terug smelt tot één punt van licht. God kan dat doen, u niet.

Daarom wordt het hoog tijd dat wij – nu deze stille moordenaars zo rondwaren onder de mensheid – een paar conclusies trekken die voor de mensheid van praktisch belang zijn. Ik geef u deze conclusies vanuit ons standpunt. Een standpunt, dat met de stof heel wat minder maken heeft dan u dat hebt, en daardoor de zaak heel wat beter ziet, maar anderzijds de moeilijkheden veel minder zwaar zal inschatten. Misschien kunnen zij u een handleiding zijn voor uw eigen punten van leven en streven.

De noodzaak tot handelen. Wanneer iets op uw pad wordt gebracht, of het nu aangenaam of onaangenaam is, bevindt het zich daar met een doel, dat met uzelf in verband staat. Zo kunt u slechts rechtvaardig zijn t.o.v. de wereld en uzelf, door al hetgeen op uw pad komt zo te verwerken, te wijzigen, die het meest overeenstemt met uw begrip van het goede. Een gedachte alleen blijft waardeloos, tenzij zij wordt uitgedrukt met de daad. Alle streven is waardeloos, tenzij het voortkomt uit eigen beleven en streven. De waarheid van het Goddelijke wordt ontelbare malen geopenbaard in elke wereld. De openbaringen zijn gelijkwaardig. De betekenis die zij voor ons hebben, betekent, wat zij voor ons waard zijn. Een openbaring mag niet worden een slaafs volgen, doch dient te allen tijde te worden een verandering van leven, van levenshouding en daadstelling, zodat men komt tot een perfecte harmonie met het erkend goede.

Men spreekt over goed en kwaad. Zij bestaan slechts in uzelf. Gebruik deze waarderingen nooit tegenover anderen. Spreek ten hoogste van aanvaardbaar en niet aanvaardbaar, opdat u niet in een misvatting van de eigenschappen van de Schepping, alles tezamen vattend in een organisch geheel, zult trachten als God fungerende, uw omgeving te dwingen naar uw gedachten te leven.

Zou u dat doen, dan zou u daarmede een onevenwichtigheid scheppen, waardoor de Schepper zelf u zal dwingen zijn meerderheid te accepteren.

Er wordt een voortdurende aanslag gepleegd op uw bewustzijn van persoonlijke verantwoordelijkheid. Uw bewustzijn, dat u en alleen u verantwoording draagt, ook wanneer die andere automobilist geen voorrang heeft, bent u voor zijn en uw leven verantwoordelijk. Ook wanneer die ander tegen de wetten zondigt, en u toevallig in uw recht staat, bent u voor de best mogelijke oplossing voor uzelf en voor die ander verantwoordelijk. Al heeft de praktijk 1000 keer gezegd dat het zo moet, wanneer u een waarheid in uzelf erkent, bent u er voor verantwoordelijk, dat u niet handelt in strijd met het erkende eigen principe. Achter dit alles schuilt dan het principe van verdraagzaamheid. Wij proberen steeds maar weer te prediken: begrijp elkaar, wees verdraagzaam. Maar de verdraagzaamheid is juist op deze dingen gebaseerd, want de compensatie der tegenstellingen gezamenlijk in de Schepping, waarin God Zichzelf openbaart, de evenwichtigheid van het totaal van het geschapene maakt het bestaan en het kennen van alle dingen mogelijk. Onze verdraagzaamheid, juist t.o.v. anderen, gelijktijdig ons zoeken naar datgene wat onze persoonlijke uiting, onze noodzaak, onze mogelijke bereiking is, dat maakt ons waardevol tot de wereld en de kosmos, dat maakt ons gelukkig, dat geeft inhoud aan ons bestaan.

Naastenliefde is ook een deel van dit betoog. Juist wanneer je begrijpt, hoe alle dingen in feite goed zijn, ook wanneer je ze zelf niet goed vindt, hoe er ergens een punt is, waar ook dit goed moet heten, dan zul je niet meer de ander verwijten, dat hij aan de duivel vervallen is, of dat hij bezeten is, of waanzinnig. Dan zul je zeggen: Ik, deel van de kosmos, zal die kosmos dienen met al mijn wezen en kracht, zo goed ik kan, opdat, zover het in mijn macht ligt, de Goddelijke waarheid die ik in mij draag, wordt vervuld.

Wanneer wij over deze dingen spreken, vergeten wij maar al te vaak de kwestie van harmonie, die in het leven toch zo buitengewoon belangrijk is. Wij zijn niet alleen harmonisch met bepaalde waarden, of harmonisch alleen met God. Wij zijn soms met elkaar in harmonie. Wij zijn in harmonie met geestelijke sferen, of met stoffelijke waarden. Wij zijn in harmonie met

Goddelijke krachten, of met duistere gestalten, die chaos dienen, in plaats van vorm. Wij zijn altijd ergens mee in harmonie. De harmonie die wijzelf creëren, zal bepalen, hoe ons leven in feite is.

Hebt u wel eens opgemerkt, hoe gemakkelijk het soms is, wanneer je de eerste stap hebt gezet in de richting van het kwade, om verder kwaad te doen? Het is net zo als het jonge meisje dat zei: Die eerste kus was wel moeilijk, maar toen ging het vanzelf…. Zo gaat het ook met u eigenlijk. U doet iets wat kwaad is, en u gaat er rustig mee door en u blijft er op door hameren, altijd weer, u kunt er niet meer uit loskomen. Het wordt steeds moeilijker: Het is met u vergroeid en u gaat het dan maar goedpraten. Precies hetzelfde krijg je ook wanneer je iets goeds doet. Vandaag heb je zelfoverwinning gevonden en je vindt jezelf toch nu wel werkelijk een reuze mens. Dat je dat nu voor elkaar hebt gekregen! Als je het de volgende keer doet, heb je een ervaring erbij en gaat het iets makkelijker. En voor je het weet verander je. Je merkt het zelf niet eens. Vandaar, dat de grootste heilige meent, dat hij nog steeds een zondaar is. Omdat hij zo gewend is het goede te doen. Gewend is in een bepaalde richting te denken en te streven. Hij ziet de dingen als normaal.

Wanneer ik op een gegeven moment in harmonie ben met u, dan spreekt het totaal van mijn wezen en denken tot u en ik kan u volledig begrijpen. Er is tussen ons een uitwisseling van krachten en gedachten en ook denkbeelden. Wanneer u in harmonie bent met een medemens, dan begrijp je elkaar haast zonder woorden, je vult elkaar aan in de arbeid, je hebt samen plezier, je kunt samen dezelfde stilte genieten, wat anders haast onmogelijk is. Harmonie is eenheid. Wanneer wij streven naar een persoonlijk, steeds beter onze taak vervullen, dan streven wij onwillekeurig in de richting van andere krachten, de vormende principes van de Schepping. Lichtende krachten. Wanneer u daarmede in harmonie komt, dan is ook daar ditzelfde waar. Dan, zover u het bevatten kunt, drukt zich in uw wezen uit de kracht van die andere. Het denken van die andere, het Licht van die andere. Dan compenseert die andere als het ware uw tekortkomen, zoals werklieden, die in volledige harmonie werken, onwillekeurig voor elkaar, onregelmatigheden compenseren, onwillekeurig de last van elkaar overnemen, wanneer het noodzakelijk is.

Harmonie kun je alleen vinden door je streven. Zonder harmonie bestaat niemand, maar het is je eigen keuze, of je in harmonie bent met de chaotische krachten, die voor u een voortdurende strijd, een voortdurend verzet en een voortdurend lijden betekenen, of dat u in harmonie bent met het goede, met het Licht. Wanneer u dat begrijpt, dan hebt u eens te meer een reden gekregen om u niet stilaan geestelijk te laten vermoorden door het gemak, waarmee anderen tegenwoordig als gemeenschap wel voor u zorgen, of u de zorg voor de anderen wel aan de gemeenschap kunt overlaten. Dan zult u zeggen: “Neen, wat op mijn pad komt, moet ik zelf doen, omdat ik slechts zo in contact kom met die hoge geestelijke waarden, die mij kunnen helpen en steunen, maar die ik op mijn beurt kan helpen en steunen in mijn bescheiden pogingen.” U zult zeggen: “Ik wil zelf dienen en verantwoording dragen. Ik wil het niet aan anderen overlaten, omdat ik zo alleen het scheppend principe in mijn leven verwerkelijk en zo harmonie vind met God, waar ik uiteindelijk met heel mijn wezen naar hunker en streef.”

Eén ding interesseert mij: Of onze behoefte tot positief streven weerklank vindt in u, zodat wij naar grotere harmonie kunnen streven, naar een betere wereld van stof en geest, naar een grotere openbaring van Gods werkelijkheid in alle werelden.

Van nevelvlek tot heden.

U moet mij niet kwalijk nemen, dat ik daarvoor een hoger tempo gebruik, dan dat van een moderne kunstmaan. Ik heb een hoge ontsnappingssnelheid nodig, om aan de tijdgrens te ontkomen.

De nevelvlek was in den beginne geen lichtende nevelvlek, zij was duisternis. Deze duistere nevel, bestaande uit krachten, wervelend onder elkaar, waardoor materiedelen ontstonden, begon massa te verkrijgen. Waar massa heerst, gaan bepaalde krachten van beweging werken en ook zwaartekracht. Zo ontstond een steeds groter wordende beweging, waardoor langzaam een gloed ontstond, die in een kort ogenblik tot een fel verblindend licht ontaardde. De chemische reactie van de zwaarste elementen was geboren en daarmee de sterrennevel.

In die nevel drukte zich natuurlijk ook bewustzijn uit. Waar stof is, is geest. U zou het niet altijd zeggen, maar de ervaring bewijst, dat dit in feite zo is, ongeacht alle schijn van tegendelen. Alle materie was bezield. Uit alle bezieling kwam de noodzaak tot een scherper differentiëren en een scherper begrijpen van het ik. En zo scheidden zich de bewegingen, zodat elk voor zich, zich in de materie trachtte te weerkaatsen en de wervelingen ontstonden, de steeds meer spiraalvormige uitdijingen van de oorspronkelijke gasmassa. Wij zagen de spiralen komen, die tussen de verschillende armen, de koude en stoffelijk veel minder, gevulde ruimte omvatte.

Hiermede was een nieuwe mogelijkheid geschapen, om materie verder te verdichten, er werden nu zonnen geboren. Denk nu niet, dat die zonnen nu onmiddellijk begonnen planeten te krijgen.

Wij kunnen dus niet beginnen een soort boek Numeri te schrijven waarin staat: zon A en zon B kregen samen Venus, de Aarde, Mars, Saturnus enz. Er was in het begin een soort strijd tussen de dicht bij elkaar staande zonnen. Soms stootten zij elkaar af. Hierdoor ontstond aan de buitenkant van de wervelende massa een sterkere afkoeling van de zonnen. Hierdoor weken zij van hun baan af en verschilden enigszins in snelheid van het gemiddelde binnen de conglomeratie. Eerst toen dit alles reeds grotendeels geschied was voor alle sterren die binnen de nevel waren ontstaan, kwam het moment dat er werelden geboren werden.

Er was toen geen verdere vorming en uitdrukking in nieuwe sterren mogelijk, zodat een verdere differentiatie – een sterkere uitdrukking van persoonlijkheid ook – kon ontstaan als het gevolg van conflicten tussen sterren. Het is altijd weer een conflict tussen sterren, waar planeten uit voortkomen.

Soms ontstaat tussen twee sterren ook een band. Dan hebben wij te maken met dubbel- of tweelingsterren – soms zelfs uit nog meerderen samengestelde groepen – waarin één partner domineert. Wij zien dat de ander dan niet alleen ondergeschikt is, maar ook vaak een andere vorm heeft. Het is net een huwelijk, soms zien wij een rode reus met een witte dwerg gaan, soms zijn beiden ongeveer gelijk van gewicht en inhoud. Maar zij draaien altijd om een gemeenschappelijk middelpunt, zonder dit middelpunt zelf ooit te bereiken. Ook dergelijke sterren kunnen planeten krijgen. Maar voor leven zijn deze minder geschikt, vooral door de voortdurende sterke wisselingen van temperatuur en zwaartekracht. Wat dit laatste betreft, het is duidelijk, dat de voortdurend wisselende massawerking van beide sterren ook een wijziging in de werking van de massa van een planeet kan wekken. In dergelijke gevallen kan dus hoogstens één planeet ontstaan, waarop de allerlaagste vormen zich kunnen handhaven.

Op andere planeten vinden wij echter meestal na enige tijd het eerste leven, doch dit openbaart zich niet – zoals u misschien denkt – in eerste cellen, maar in een zich scheiden van elementen. U spreekt in de astrologie over tekens van vuur, van water, van lucht en aarde. Onbewust of bewust geeft u hierbij weer, wat eigenlijk de scheiding was in het eerste leven. Hier werden de bewustzijnsvormen van elkaar onderscheiden door de uitdrukkingsstof, die zij kozen voor een verdere bewustwording. Zij werden daarbij beheerst en geleid door grotere intellecten natuurlijk. Door de grotere krachten. Zij deden hier persoonlijke ervaringen op en kwamen tot een beperkt ik-bewustzijn. Eerst vandaaruit zoekt men naar een stoffelijke vormgeving en zien wij de oplossing van delen van de aarde in de wateren. De zeeën krijgen een zeer eigenaardig gehalte, waarbij o.m. het gasgehalte naar verhouding hoger is, terwijl bovendien zeer veel mineralen, zouten, erin reeds zijn opgenomen met betrekkelijk hoge dichtheid.

Nu komt het scheppend element: de straling. De invloed van hogere krachten maakt het mogelijk, dat de straling tot de oerzeeën doordringt en daarin ontstaan de eerste pseudo-levensvormen. Dat wil zeggen: dat het een gebied is, dat t.o.v. de omgeving, het begrensd-zijn door osmose en verhoogde verdichting in eigen kern zich in stand houdt, zonder een kenbare kern te bezitten. Vandaar dat de eerste cel slechts een kleine stap is tot de meercellige. Meer en meer worden de kleinste eenheden tezamen gevoegd om het groeiend intellect, dat eens aan een eencellig wezen genoeg had, toch de mogelijkheid te geven tot verdere bewustwording.

In het begin zijn bijna alle zielen die deze bewustwordingscyclus door zullen maken op zo’n wereld, gelijktijdig op die wereld. Zij gaan van het ene in het andere lichaam over en zijn zich er praktisch niet van bewust. Hoe complexer echter de structuur van de lichamen, hoe complexer ook de mogelijkheden van de geest, hoe groter haar mogelijkheid tot bewustwording, specialisatie en een zich richten op eigen persoonlijke interesses. Vandaar dat haar fase van leven in de stof groter wordt, maar gelijktijdig ook haar fase van het buiten de stof vertoeven. Vanuit het standpunt van de geest kun je pas over sferen gaan spreken, wanneer er een voldoende – zij het nog dierlijk – bewustzijn is om een definitief ik-bewustzijn te doen ontstaan, dat bovendien aan het ik verwante wensen en angsten kent.

Plant en dier nemen vele verschillende vormen aan. De eis die men stelt aan het leven, wordt er een van scheppen, van zelfstandig en niet meer beheerst te zijn. Zo wordt langzaam maar zeker de greep van de grote geesten op de vele individuen die zij geleid hebben, losser. Die individuen krijgen meer de mogelijkheid voor zichzelf te handelen en voor zichzelf te zoeken. Daardoor wordt de vorm meer aangepast aan de behoeften die zij hebben en aan het milieu waarin zij verkeren. Aanpassing was altijd een eigenschap van de natuur, aanpassing aan innerlijke wensen, of sterk psychische beïnvloedingen van fysische effecten kan heden ten dage wetenschappelijk nog geconstateerd worden en heeft zeer zeker tot de vorming en vervorming van de oervormen bijgedragen.

Langzamerhand krijg je de specialisatie die zover wordt doorgevoerd, dat elke mens een wezen is, dus in feite een wezen, dat sterk verschilt van andere wezens. Men realiseert zich dit niet zo, omdat men zegt: “Wij zijn uiteindelijk toch mensen…..” Wij hebben inderdaad een grootst gemene deler. De mens deelt dan ook over het algemeen zeer gemeen. Je zou kunnen zeggen, dat de grootst gemene deler die in het menselijke ontdekt is, de strijd is om de superioriteit.

Zij hebben ook een kleinste gemeenschappelijke deler. Dat is eigenaardig genoeg zijn Godsgemeenschap en streven naar God. Tussen deze beide waarden speelt zich de gemeenschappelijke wereld af. Elk individu heeft echter waarden die verder gaan dan dit. De specialisatie kan stoffelijk niet te ver worden doorgevoerd. Zij krijgen daar aan normen beantwoordende voertuigen, die, naarmate de samenleving complexer wordt, zich aanpassen aan de mogelijkheden van een zelfgeschapen milieu.

Gelijktijdig groeit de geest uit tot een wezen – ofschoon eisen, wensen en angsten kennende – die ver die van de normale mensheid te boven gaan, gelijktijdig toch een gemiddelde uitingsnorm kent, behoefte tot uiting, die ligt in het bereik in de vorm die wij kennen. Zo mag worden gezegd, dat ik, in deze korte vlucht in enkele minuten van nevelvlek tot mens, wel kan stellen, dat – geestelijk gezien – de huidige menselijke vorm een volledige beantwoording is aan onze behoeften, maar niet aan onze wensen. Onze wensen gaan verder dan de vorm mogelijk maakt. Dit houdt in, dat, naarmate wij meer één zullen worden met onze behoeften en de vervulling daarvan in het stoffelijke, wij de vorm zullen muteren tot iets, dat meer aan onze wensen kan beantwoorden.

In feite is dit ook gebeurd. Wij kennen heel veel verschillende mensensoorten die van het betrekkelijk primitieve af tot de huidige mens toe, elk eigen karakteristieken vertonen en geschikt zijn voor een bepaalde wijze van leven en werken. Dit wordt o.a. uitgedrukt in de karaktereigenschappen, de interne secreties, zelfs de bouw van het beenderstelsel en de wijze waarop het stofwisselingsproces geschiedt. Vandaar, dat ze wel eens zeggen, wat een Rus lekker smaakt, is vergif voor een Arabier. En het omgekeerde is ook het geval. De mens moest zoeken naar een overwicht over zijn milieu, het vormen en beheersen naar eigen beeld en gelijkenis, naar eigen innerlijk beeld en eigen wensen en behoeften.

Daarin heeft de mens het heel ver gebracht. In het begin had hij alleen maar een woning, daar, waar de natuur hem dit mogelijk maakte door hem een hol te bieden. Toen ging hij houten hutten maken. Hij ging schuilhoeken bouwen, op den duur ging hij huizen bouwen, tegenwoordig maakt hij al een soort spelonkenwereld, verlicht met neontekens, die onder de heldere hemel staande, stad wordt genoemd. Hij maakt alles tot dienaar, maar vergeet daarbij meestal dat hij mens moet blijven. Het gevolg is dat elke periode van vooruitgang, onmiddellijk gevolgd wordt door een periode van misbruik, waar het massale het persoonlijk bewustzijn overvleugelt.

Dat zien wij in de periode van godsdienstig ontwaken, waar het fanatisme bepaalde vormen van geloven en denken, die waardevol zijn, onmiddellijk doet vernietigen. Wij zien het bv. in de kruistochten, die in feite niets anders geweest zijn dan een roofzuchtige massahysterie. Wij zien het in de middeleeuwen met hun eigenaardige strijd van stad tegen stad en staat tegen staat, hun handelsbonden en ridderorden, waarbij alle rangen en klassen elk voor zich probeerden machtig te worden. Wij zien het bij het gebruik van de uitvindingen. Wanneer de mens ontdekt dat je een veer kunt gebruiken om iets te spannen, dan moet je niet denken dat zij een motortje gaan maken met een veer, of een uurwerk. Dan maakt hij eerst een sterkere boog, zodat hij verder kan schieten met zijn pijlen, verder maakt hij zo’n steenwerper die verder kan gooien dan enig ander. Zo is de mens nu eenmaal. Maar hetgeen hij daarbij leert, plus het lijden, dat hij daarbij ondergaat, brengt hem ertoe die principes ook elders toe te passen, waardoor zijn milieu een nieuwe vorm krijgt en de mens, gedragen door het milieu, op zijn beurt weer gaat veranderen.

Zo kwam hij op een gegeven ogenblik in een tijd van persoonlijke vrijheid. Zover wij dat mogen zien, was dat de tijd van de grote democratieën, zelfs al waren de heersers meestal gekroonde hoofden. Een tijd van een rijkdom aan uitvindingen, een creatief vermogen, waarvan je je soms afvraagt hoe het wel kon bestaan. Dat waren mensen, die nu werkelijk van een schoen en slof, voor een appel en een ei, een kerk en een rechtszaal bouwden. Deze mensen hebben een wereld geschapen, de wereld van de stoommachine, de automotor en wat er verder bij hoort. Zij hebben u de wereld geschapen van het atoom.

Wat hebt u gedaan? U hebt u daarbij enigszins aan aangepast, u bent eisen gaan stellen. U hebt dus uw bewustzijn, uw persoonlijkheidsuiting daaraan aangepast, en komt u in het nauw, dan gaat u oorlog voeren. In de oorlog wordt de techniek verbeterd. Maar komt er een ogenblik dat de techniek zo goed is, dat het enige wat nog verbeterd kan worden de mensheid is. Dan kunnen wij dus zeggen, dat in het heden de mensheid die overblijft, verbeterd zal moeten worden, dat het innerlijk scheppend vermogen op een nieuwe trap moet komen en dat waarschijnlijk de menselijke vorm zich daarbij aan zal passen. Op deze wijze zal, vanuit het vaag en nevelig zich afvragen: Wat is “zijn”? Wat is “ik”? Het egoïsme van heden is de trap die voorafgaat aan de onzelfzuchtigheid van morgen. Die onzelfzuchtigheid van morgen zal weer een nieuwe vrijheid baren, die gelijktijdig een groter eenheid wordt en zo gaat het verder.

Te stellen dat het leven alleen maar gaat van de sterrennevel tot heden, is eigenlijk het leven een klein beetje te beperkt nemen. Naast uw wereld bestaan duizend andere werelden, sommige geestelijk, of ook stoffelijke werelden. In elk van hen zien wij deze fase zich voltrekken. Zo kunnen wij stellen, dat een voortdurende verandering van geestelijk bewustzijn en aanpassing van stoffelijke waarden eraan, de werkelijke tendens is, die van het begin af tot heden en verder het menselijk zijn, het geestelijk zijn, ja, de Schepping zelf beheersen zullen.

  • Ik denk aan de leer van Pythagoras. Deze waarheden bevattende, die wij thans eerst weer gaan erkennen, zag zijn leer a.h.w. ondergronds gaan, en lange tijd door kleine groepen erkend. Waarom werd zij toen gegeven?

Ik zou op willen merken, dat de ontwikkeling van dat, wat je tegenwoordig mens noemt ongeveer gelijk komt aan de paden van de hersenen. U weet, de hersenen zitten ook vol kronkels. De rechte weg is in feite de grootste afstand tussen twee punten, wanneer het gaat om het verenigen van psychische en fysieke waarden, van geest in haar hoogste betekenis en materie. Het is logisch, dat in de ontwikkeling zo nu en dan een hoger bewustzijn moet ontstaan.

Als je een tuinman hebt, gaat hij op een gegeven ogenblik een nieuwe kruising maken. Hij zet een heel klein beetje zaad uit, dat bloeit, draagt vruchten en die vrucht wordt meteen weer ingezameld. Dan kan je zeggen, dat je niets merkt van die plant, of bloem. Maar het wordt weer uitgezet. De oogst wordt groter. Wij krijgen meer gelijke elementen. Wij kunnen de foutieve elementen, die er in zaten, eruit halen. Datgene, wat zou terugvallen naar de oervorm, wordt weggenomen, zodat wij op het laatst het zuivere zaad hebben van een rassenbestendige nieuwe variëteit. Nu lijkt het misschien wel gek om Pythagoras met een nieuwe bollensoort te vergelijken, ofschoon het helemaal niet gek zou zijn, nu eens een nieuwe bloem, een bol van schoonheid naar hem te noemen. Ja, zij hebben zelfs al een naam. Weet u, wat de UNO-tulp is? Dat is een tulp die niet weet, of hij een papegaaitulp zal worden, of dat hij Darwin blijft……..

Altijd weer zien wij grote figuren en ingewijden op aarde komen, want dat is niet alleen Pythagoras geweest. Overal en in alle tijden vinden wij op een gegeven ogenblik, want dat is een tijdperk, een aantal figuren die plotseling in staat zijn te komen tot een hoger bewustzijn, een juister inzicht, een beter kennen, een beter leven misschien. Zij onderwijzen dat. Dan hoor je er een tijd niets meer van. Dan komt het in een andere vorm weer op. Maar het heeft wat meer uitbreiding gewonnen. Het is stabieler geworden. U zegt misschien het is ondergronds…… de bloeiperioden ervan zijn betrekkelijk klein en per slot van rekening kun je aan de bloem niet precies zeggen hoe groot de bol is, tenzij je deskundig bent.

De bloem van de bol Pythagoras – dat was een knappe bol – zien wij elke keer weer op een andere manier komen. Je ziet hem bv. opbloeien in de bouwkunst, meerdere malen. Griekse periode, maar ook in de middeleeuwen, wij zien zijn begrip van mathematica in de school van de algebraïsten in de Moslimwereld plotseling opkomen. Maar een tijdje later zien wij ze bij de kabbalisten opkomen, en weer een tijd later merken wij plotseling, dat die stelling ineens in religieuze argumenten weergegeven wordt. Zo zie je overal die dingen de kop weer opsteken. U kunt zeggen, op het ogenblik komen de knapste koppen tot dezelfde conclusies……. maar je zou het eigenlijk anders moeten zeggen, namelijk hetzelfde zaad van bewustwording is op het ogenblik weer uitgezet in de wereld en misschien komt nu eindelijk het punt eens, dat die wijsheid nu gekweekt wordt voor de handel. Of gekweekt wordt voor het belijdend bewustzijn voor de wereld.

Als je even het christendom nagaat, dan zeg je: Daar was een periode dat het christendom zich op een bijzondere wijze openbaarde. Franciscus van Assisi’s – eerste gemeente. Eigenaardig verschijnsel van terugval op de apostolische gewoonte van Jezus, maar gelijktijdig met stellingen. Maar kijken wij een eind verder, dan vinden wij plotseling een ridderorde die het Christelijke principe op dezelfde basis probeert uit te dragen. Dat vergaat ook weer. Zo zie je steeds weer die gedachtegang opvlammen. Nu eens vermomd als een ridderorde, dan als een politieke beweging, dan als een revolutie, maar steeds weer het idee van het christendom. Is het niet logisch, dat het proces zich overal afspeelt? Wij kunnen dus wel zeggen, dat als het ware in die bewustwording, mutaties optreden, die nog niet schijnen te passen in hun milieu, maar in feite vooruitlopen op de ontwikkeling die voor alles noodzakelijk is, wil een werkelijke aanpassing aan stoffelijke en geestelijke mogelijkheden plaats vinden.

  • Door Plato’s geschriften kan toch iedereen Pythagoras leren kennen. Plato heeft hem aan de man gebracht.

Meer dan u denkt, omdat die ideeën veel meer in de samenleving zijn opgegaan dan je zou vermoeden. Het is ook wel logisch: Per slot van rekening zegt u “Plato heeft Pythagoras aan de man gebracht”, maar zo hebben Petrus en Paulus Jezus aan de man gebracht. Zo heeft Anakananda de Gautama Boeddha aan de man gebracht. Zo kun je verder gaan. Met andere woorden, er komt altijd iemand die probeert handelswaar te maken van het geestelijk zaad dat is uitgestrooid. Het betekent gelijktijdig een perverteren ervan. Christelijke naastenliefde wordt aanleiding tot de meest waanzinnige vervolging van de naaste. De leer van innerlijke vrede en bewustwording wordt geperverteerd tot een systeem van magische praktijken bij het boeddhisme, die ongelooflijk zijn. Maar wat zuiver was, is geoogst en wordt weer uitgestrooid.

U moet dan ook niet zeggen, dat wij vandaag aan de dag teruggaan naar Plato, naar Pythagoras, naar de bekende Ari, ik bedoel Aristoteles….. Je moet zeggen, dat, wat zij eens tot stand brachten, wat zij betekenden in hun tijd, zal in nieuwe vorm – ook in onze tijd – te vinden zijn, wanneer wij maar zoeken. Wanneer wij ter wille van het herkennen van de oude vorm kennis nemen, dan mogen wij toch niet beweren, dat die oude vorm in het heden een volledige betekenis heeft. Eerst in de nieuwe oogst heeft die betekenis.

  • God heeft al wat leefde op aarde wel 5 of 6 maal vernietigd, alle levende wezens moesten dan dienst doen als bemesting van de aarde.

Dus een soort lupine. Ik begrijp uw stelling wel. Dat kan nu wel in een boekje staan, maar u moet toch even luisteren. Als die aarde vernietigd was geweest, was het niet deze aarde. Wanneer het leven helemaal vernietigd was op deze aarde, zou de aarde daardoor een zodanige wijziging hebben ondergaan, dat verder leven praktisch onmogelijk zou zijn. Wanneer wij echter zeggen dat vele mutatievormen ten onder zijn gegaan, omdat zij niet voldoende beantwoordden aan de eisen die geestelijk en materieel door de omgeving werden gesteld, dat zij zijn verdwenen, dan hebt u volkomen gelijk. Wanneer u zegt, dat er voor de mensheid andere denkende wezens op deze wereld hebben bestaan, hebt u volkomen gelijk. Indien u stelt dat dit een uitblussen is door God, neem mij niet kwalijk, dan kunnen wij het omploegen van een akker ook uitblussen noemen. U moet een omgeploegde akker maar eens even laten liggen en dan moet u eens kijken wat er allemaal op komt. De aarde is niet tot barheid teruggebracht en veroordeeld. Wel zijn er telkenmale wisselingen geweest van klimaat, van omstandigheden, waardoor de meest gunstige vorm kon worden gevonden en gehandhaafd, ten aanzien van het geestelijk bewustzijn en de behoefte daarnaar, zoals die bestonden.

Esoterische beschouwing.

Vaak wordt de esoterie in kinderlijk aandoende verhaaltjes verteld. Mag ik dan herinneren aan de Bijbelse uitspraak. “Indien gij niet wordt als dezen – de kinderen – zo zult gij het Koninkrijk niet binnen gaan.” Wanneer wij dan ook het kinderlijk denken volgen, dan blijkt ons vaak, dat de directheid waarmee het kind zijn problemen benadert voor ons innerlijk grote vruchten zou kunnen baren. Een klein meisje dat gesnoept had, zonder toestemming daarvoor te krijgen, zag dat een wolk voor de zon ging en meende toen dat de zon zich schaamde over haar gedrag. Een stelling die u misschien wat vreemd voorkomt; maar in feite is elk schuldbewustzijn, dat in ons ontstaat een soort wolk voor de zon van ons geluk, de intensiteit van leven. Hoe meer wij ons bewust zijn van schuld, hoe meer wij elk gebeuren buiten ons gaan interpreteren als een direct gevolg van ons eigen handelen.

Nu mogen wij dit redelijk verwerpen. Onze reactie wijst erop, dat wij het innerlijk wel zo aannemen. Daarom mag worden gesteld, dat de grootste vijand niet slechts van het menselijk geluk, maar ook wel degelijk van de geestelijke bewustwording, het schuldbewustzijn is. Wij kunnen er niet omheen ons van schuld bewust te worden, omdat wij – lerende in de loop der tijden, in het leven, door eventuele vorige bestaansvormen – een houding hebben ingenomen tot de wereld en de Schepping, die ons niet elke handeling, elke wijze van denken en reageren daarbinnen toelaat.

Zo kunnen wij bv. wijzen op het principe: “Alle leven is heilig”. Een stelling die volledig juist is en bij praktisch alle mensen, ook bij hen wier beroep het is te doden, een innerlijk bewustzijn van schuld, van onvolmaaktheid doet ontstaan. Waarom? Wij zien alle leven als gelijk aan, of verwant met ons eigen leven. Een uitblussen daarvan is dus in feite het constateren van een bedreiging voor onszelf. Op deze wijze wordt het doden van anderen, maar ook het bedrijven van een betrekkelijk klein onrecht, voor ons een absolute belemmering om realistisch de wereld te beleven.

Wanneer wij in de esoterie dan ook spreken over waan, over begoocheling, dan moeten wij hieronder mijn inziens in de eerste plaats verstaan deze vreemde vertekening van de werkelijkheid als gevolg van ons gevoel, niet juist te hebben gehandeld. Willen wij komen tot innerlijke bewustwording, dus onszelf leren kennen, dan zullen wij ofwel, dergelijke schuldgevoelens moeten leren vermijden, dan wel, wanneer zij niet te vermijden zijn, de realiteit voor onszelf leren constateren, zodat wij een bewustzijn verkrijgen, dat, wat voor ons persoonlijk kwaad is, soms ons door een buitenwereld wordt opgelegd en dus buiten onze  verantwoording geschiedt.

Het begrip van de verantwoordelijkheid, juist omdat zij voor het merendeel in het onderbewuste gegrift is, brengt voor de mens zeer grote problemen met zich mee. Een je aanpassen aan de wereld kan eigenlijk pas gebeuren, nadat je van die wereld volledig afstand hebt gedaan. Zolang men namelijk meent in die wereld te mogen wezen, te moeten vrezen en te kunnen begeren, met alle gevolgen daaraan voor het ik verbonden, zal men niet de werkelijkheid kennen, zal men zichzelf niet in werkelijkheid durven aanschouwen. Zo spreekt men dan ook in sommige landen over de dood als een hergeboorte. Ik meen, dat dit juist is. Wij hoeven niet, zoals men vaak stelt, ontelbare voertuigen af te werpen, om tot een kennen van het ik te komen, aan een innerlijke eenheid met de Schepping, eenheid met God. Wij moeten wel leren om onze eigen aanpassing aan de Schepping, volgens onze eigen visie, te vervolmaken en daarnaast elke verantwoording voor wat buiten onze beheersing ligt, af te wijzen. Een stelling, die menigeen ongetwijfeld zal willen bestrijden.

image_pdf