10 mei 1960
Wij hebben een gastspreker bereid gevonden zijn standpunt uiteen te zetten. Hierbij zullen wij trachten elk exotisch element zoveel mogelijk uit te schakelen. Het gaat hier n.l. niet op de wijze, waarop het wordt voor gebracht, maar om de inhoud. In het oosten is de mystiek, de hang naar het verborgene, het beleven van het verborgene, aanmerkelijk veel groter dan hier in Europa. Dat weet u allemaal. Ook het zoeken naar het eigen “ik” heeft daardoor een wat ander karakter gekregen. De uitdrukking van het Boeddhisme en ook van de Hindoe-leer is voor ons hierbij een goede richtsnoer. In de eerste plaats moeten wij uitgaan van het magisch element, dat zowel in de Hindoe-leer als in het Boeddhisme tot uiting komt, n.l. de binding van de mens met hetgeen rond hem is.
In de Hindoe-leer zijn alle krachten bezield. De wereld rond je is bezield en slechts door een juist contact te krijgen met die rond je levende grote krachten kun je erkennen wat je zelf bent, verwerf je a.h.w. het recht van de tweemaal geborene en zul je door de kennis van de geslachten (dus van allen, die voor je waren) plus de kennis van de innerlijke verzinking kunnen komen tot een grotere vrijheid van beleving. Deze grote vrijheid van beleving is dan gebaseerd op het kennen van het eigen “ik” en het associëren van dit ik met de hoogste kracht, daarbij alle kleinere krachten uitschakelend.
In het Boeddhisme zien wij i.p.v. de bezielende goden en godinnen oorzaak en gevolg komen.
Oorzaak en gevolg beide blijken hier een keten te zijn, die de mens van de ene gebeurtenis naar de andere voortleidt. Hij veroorzaakt voortdurend zijn eigen lot, maar is gelijktijdig door zijn verleden al tot dit veroorzaken bestemd. Van een werkelijke vrijheid van wil is er in het Boeddhisme in feite nog minder sprake dan in het Hindoeïsme en wij moeten hier vooral de nadruk leggen op het feit, dat alleen de verwerping vrij is. De mens is in de kern van het Boeddhisme slechts vrij om te verwerpen en dus zichzelf meester te zijn. Bereikt hij echter dit meesterschap dan verdwijnt voor hem zijn wereld.
Er zijn over deze toestanden vele en soms, wel eens wat langademige verhandelingen gehouden. De gedachtegang klinkt voor de Westerling vreemd, omdat zij wordt gevat in vele vreemde woorden, die men bij het overbrengen naar Europa heeft gehandhaafd. Maar laten wij goed begrijpen, dat de wereldziel dat wereldleven eigenlijk precies hetzelfde is als karma, dat lotsbeschikking en karma precies overeenkomen, en dat wij dus alles kunnen overzetten in een zuiver Nederlands, Frans, Engels of Duits. Indien wij de geheimzinnigheid van het oosten terzijde laten, vinden wij een paar stellingen (ik wil ze niet alle aanstippen, ik laat nog wat voor mijn gast ook over).
De idee ik ben gebonden door mijn onjuiste waarderingen aan eigen schappen van mijzelf en de kwaliteiten en eigenschappen van datgene, wat rond mij is. Op het ogenblik dat ik mij hiervan bevrijd, zal ik echter meester zijn over mijzelf. Het meester zijn over jezelf houdt in een meesterschap over al hetgeen je omringt.
Er bestaan geen grenzen voor het innerlijk kunnen, er bestaan geen grenzen voor kracht en vermogen, noch van beleving of van bewustzijn. Echter om deze grenzen te kunnen bereiken en te overschrijden, zoals de mens ze ziet, moet je dus de werkelijkheid aanvaarden.
Er is zeer veel waan, die in feite niets anders is dan menselijke voorstelling, waardoor ons grenzen gesteld zijn. Voor ons allen geldt deze grens of wij nu stof of geest zijn in beperkte mate. De erkenning, dat ze niet reëel is, helpt ons niet eraan te ontkomen.
De oplossing die het Boeddhisme vindt is die van het opgaan in het Niet of zo men ook wel zegt de grote daadloosheid. Men vergeet daarbij echter, dat dit een uitdrukking is vanuit menselijk standpunt en dat de daadloosheid gelijktijdig een vol en daadwerkelijk ingrijpen inhoudt. Het klinkt wat vreemd wanneer je zegt, dat een stukje brood plotseling het vlees kan worden van bv. Jezus, zoals bij een sacrament. Toch gelooft men dat het mogelijk is. Het ene is, blijft uiterlijk zich zelf gelijk, maar krijgt de inhoud van het andere. Het is juist deze vervanging maar dan op geestelijke basis die wij leren kennen, wanneer wij met het oosten gaan zoeken naar de grootste bereiking.
Het sterven voor de wereld, het afstand doen van alle dingen, gaat gepaard met een wel degelijk daadloos zijn vanuit stoffelijk standpunt en inzicht, maar met een beleven, dat veel verdergaat. In de praktijk zou je dit zo kunnen omschrijven: Hoe meer de mens zich van zijn eigen krachtloosheid bewust is, hoe groter de kracht, die hij uit de kosmos ontvangen kan.
Hoe meer de mens zich van zijn onvolkomen weten bewust. is, hoe groter de kosmische wijsheid, waaraan hij deel heeft. Hoe sterker de mens verlangt, hoe minder hij zal bereiken.
Hoe sterker de mens echter zichzelf is zonder begeren, hoe meer hem het totaal van het zijnde wordt geschonken.
Het zijn deze grondregels, waarop ik voor vandaag uw aandacht wil vestigen. Het is voor ons noodzakelijk ook de oosterse denkwijze en de oosterse leer onder ogen te zien. Maar wij mogen wel degelijk trachten om deze leer over te brengen in de eenvoudige en directs termen, die het westen kan verstaan. Wij hebben niet te schermen met het grote verschil van mentaliteit, maar achter de gebruiken dezelfde mens schuil gaat in oost en west. Wij behoeven niet te spreken over een ander geestelijk lot, want wie vandaag leeft in het oosten, leeft morgen in het westen en omgekeerd. Het is daarom dat ik buitengewoon blij ben u mede namens de andere broeders van onze Orde een spreker te mogen aankondigen, die zelf deze bewustwording in oosterse zin heeft mee gemaakt en die bereid is gebleken om dit op eenvoudige wijze dus en zonder gebruik van vreemde woorden aan u voor te leggen. Ik hoop dat u de eenvoud niet zult zien voor onbeduidendheid, maar zult beseffen hoeveel leven en ervaring noodzakelijk is om tot een zo simpele uitdrukking van kosmische problemen te komen.
OVER OOSTERSE MYSTIEK.
(Gastspreker)
Spreken op westerse wijze valt mij zwaar en u zult mij vergeven wanneer ik niet de vlotheid van tong bezit, die u misschien meent te mogen verwachten. Onvolledig zijn immers alle dingen en onvolledig voor al is ons eigen begrip en bewustzijn, zodra wij ons moeten uitdrukken in de beperking van vorm, de beperking van menselijk leven. Dit geldt voor alle kracht. Wanneer de Allerhoogste zelf afdaalt tot de wereld om met mensen te spreken, zo zal Hij mens zijn in menselijke beperking. Want het begrip van de mens kan geen oneindigheid bevatten. En een oneindigheid, die beperkt wordt, is zichzelf niet.
In het leven zoekt menigeen de paden van gerechtigheid en vrijheid te gaan, die hem ontrukken aan het totaal menselijke en die hem binnen brengen in de wereld van goddelijk weten en goddelijke kracht. Maar het zoeken is in zich in al te vele gevallen een gevolg van de angst die men heeft voor de dood, de angst die men heeft voor het altijd weer kerend bestaan en de begeerte, die men in zich draagt om meer en beter te zijn dan anderen. Het is volledig menselijk zo te leven en zo te denken en het is recht van iedere mens om zijn eigen weg te gaan. Mijn eigen ervaringen echter zou ik u toch gaarne hier ten dele willen voorleggen.
Wanneer het “ik” zoekt in alle stellingen en leringen en niet vindt, komt het tot een ontkenning, een zekere onverschilligheid, waarbij het zich gaat afvragen: Is dit leven wel het leven waard? Is dit waanzinnig schimmenspel van vormen en gedaanten, van leringen en bereikingen die niet verder voeren, voor mij nog belangrijk? En het is uit deze onverschilligheid, dat althans voor mij de ware overdenking werd geboren. Het is een verwerpen, een verwerpen van jezelf, een verwerpen van je wereld. Niet omdat ze waardeloos zijn, maar omdat ze niet kunnen beantwoorden aan de honger naar licht en naar kracht, die in je leeft. Let wel, niemand kan van mij zeggen, dat ik op aarde ooit een mens voorbij ben gegaan. Ik heb met de woekeraar, de handelaar, de boer, de courtisane gesproken zo goed als met de vorsten. Want alle mensen zijn gelijk. En de uiterlijke vorm van hun leven is niet veel meer dan het noodlot spel, dat gespeeld wordt door het onbewustzijn dat de mens regeert. Maar wanneer je eenmaal zover bent, dat niets wat de wereld je bieden kan werkelijk belangrijk is, dan leer je voor het eerst in jezelf onder te gaan. Geen vernietiging maar een verzinking in het ik, dat is als een diepe bron, waar wereld na wereld wegvalt, tot slechts een leven overblijft.
Dan roept men uit: Ik heb de wereld van niet zijnde zijn gevonden. Ik heb het Nirwana bereikt en betreden. In feite echter heb je slechts jezelf gevonden. Alle middelen om tot jezelf in te keren en je eigen wezen te vinden hebben hetzelfde doel: de verzinking in het ik, de verzinking in de kracht des levens zelf.
Misschien kent ge of voelt ge soms iets van het Licht der eeuwigheid. Dit is het gevoel, dat je gaat beroeren wanneer de wereld niet meer spreekt. Levend en handelend als mens gaan we als mens onder de mensen en is er in je een nieuwe waarde, een nieuwe waardering een draaikolk waarin je steeds weer verzinkt, zodat de diepste diepten van je eigen wezen proeft.
En dan komt het ogenblik, dat je dat menselijke en de stoffelijke taak terzijde moet stellen.
Daar is geen wil voor nodig of geen ontkenning, het is tíjd. Het gevolg heeft zijn einde gevonden en geen nieuwe oorzaak is ontstaan, zodat er angst noch begeerten zijn om het leven voort te zwepen.
Zo kom je langzaam tot een één zijn met het leven en de levende Kracht. En je ziet hoe zij bestaat in alle dingen en toch in zich evenwichtig is, vredig en gelijkblijvend. En je meent misschien, hiermee is het Niet geboren. Maar dan ontdek je dat bepaalde draden van die Kracht jouw wezen gelijken, hoe je harmonisch bent met delen van de schepping en toch blijf je in rust en vrede., tot het ogenblik dat een draad breekt of dreigt te breken. Op dat ogenblik neem je je Wezen als een kracht tezamen en je voegt het in, daar waar de gaping dreigt te ontstaan. Zo word je een contactpunt, dat veel in stand houdt, wat anders teloor zou gaan. Je wordt tot een schim, die soms tot de aarde keert, tot een gedachte misschien, die mensen vereren en gelijktijdig tot het leven, nu van een bloem, dan van een engel. Deze kern van leven bezitten wij allen.
Ik betreur het, dat ik niet de gedachten kan geven i.p.v. de woorden. Maar geloof mij, gij die hier tezamen zijt, omdat in u een begeren is naar een ontvluchting van uw eigen beperking, gij die hier ook samen zijt misschien, omdat ge vreest voor een duisternis, die gij aanvoelt als komende na het leven zoals de nacht na de dag? Indien gij niet eist, niet verlangt, niet vreest, indien gij het leven maakt tot iets wat zichzelf voortbeweegt, iets waarbij ge toeschouwt, dan zult ge rust kunnen vinden.
Actief leven heeft alleen zin, wanneer je weet wat je met je leven kunt doen. Zolang je dat niet weet, is het beter toe te zien. Te zien hoe de jeugd plaats maakt voor rijpheid en ouderdom, te zien hoe de begeerten van de stof van heden en van morgen elkaar gelijk blijven en slechts uiterlijk verschillen.
Het is goed jezelf te zien. Daaruit vind je waarheid. Je moet echter toch leven en daarmee zoek je een uiterlijk richtsnoer. Soms bouw je de zuilen op van een wereld, waarop de eeuwige gerechtigheid, de eeuwige evenwichtigheid kan steunen. Soms baan je paden, die achtereen volgens worden gegaan en je steeds dichter brengen bij de ware verlichting. Maar de vorm heeft niets te zeggen. Geloof dit van mij. Het is de mens die voor zich niet vraagt, niet begeert en niet vreest, de mens die eerlijk en oprecht zichzelf aanvaardt en toch voor anderen wil streven en anderen deel wil doen hebben aan de rust en de kracht, die in hem wonen, die waarlijk bereikt.
Er is geen verschil in de grote leerstellingen en de grote inwijdingen. Ze zijn alle gelijk. Zij alle leren u: zie uzelf als onbelangrijk. Besef dat niets voor u telt buiten de houding die ge aanneemt tegen hetgeen gij erkent. Laat die houding de juiste zijn. Laat de eenheid van de kosmos uitgedrukt zijn in uw handelen en daden. Laat zij in uw denken doorklinken en u rust geven. Laat de eeuwigheid zelf als een onbeantwoord raadsel voortdrijven buiten de kern van uw weten, want ge kunt deze niet bevatten, maar neem het kleine van deze wereld en maak het tot deel van uzelf. Leef het leven, maar leef het in ware vrijheid, beseffend dat begeren nooit vervulling kan verwerven en dat angst nooit de dreiging waar maakt. Gij zijt het zelf, die bepalen zult waarheen gij gaat, wat uw wegen zijn. Gij zijt het die bepalen zult hoelang ge gebonden blijft aan het rad der gebeurtenissen, aan de voortdurende incarnatie. Gij zijt het, die uitmaakt wat uw geestelijk leven zal zijn, een hemel of een hel. Want deze dingen leven in u. Niet in de wereld, niet in God. Wees uzelf, zonder begeren en zonder angsten. Zeg niet: Ik wil een mens genezen, nu moet ik kracht hebben. Maar zeg: Indien de genezing noodzakelijk is, zal de kracht er zijn. Ik vraag niet, want dit is een deel van mij. Zeg niet Ik wil de wereld wijsheid geven. Maar zeg: Indien het nodig is, zal de wijsheid der Oneindigheid door mij spreken, zal die wijsheid uitgaan vanuit mijn wezen tot anderen. Stel niet: Ik moet met moeite, met een voortdurend strijden alleen, van leven tot leven voortworstelen en elke hernieuwde poort van begrip en inwijding doorschrijden als een strijder naar een overwinning.
Zeg tot uzelf: Zoals mijn wezen gedragen wordt door de stroom des Zijns zelf, zo zal het gaan. Maar ik in mijzelf wil één zijn met de eeuwige Kracht en ik wil niet door begeerte of angst tot een wilsuiting komen. Zoveel het mij mogelijk is zal ik deze beperken, opdat God in mij moge spreken. Zo zult gij weten wat is: is te verzinken in de draaikolk van Licht, die u door de sferen van uw wezen voert tot de vrede van het zijnde niet zijn. Zo zult ge kunnen bereiken.
Ik vraag mij af wat ik u wensen moet voor ik van u heenga. Moet ik u vrijheid wensen? Zo moet gij vrijheid wel verstaan. Het de ongebondenheid van stof of geest naar de volledige aanvaarding, omdat de zinrijkheid van het scheppend principe in het “ik” bekend is. En vrede kan ik u niet wensen, tenzij gij beseft dat vrede niet is rust, maar het evenwicht van eeuwige krachten, waaraan gij deel hebt.
Laat ik het dan zo zeggen: Al hetgeen ge begeert wens ik u. En een ontvluchting aan al hetgeen gij vreest wens ik u. Maar bovenal wens ik u toe, dat ge u één zult voelen met de Kracht, waarmee ik een ben. Dat gij waarheid zult vinden boven gedachten en leven boven leven. Tot de tijd dat wij elkaar in die eenheid kennen. Vaarwel.
o-o-o-o-o
Zo hebben wij dan het eerste gedeelte achter de rug, en wij hebben daarbij weer eens kennis kunnen maken met een laten we zeggen hogere spreker, die niet direct tot onze groep behoort. U hebt nu twee gelegenheden gehad om die met elkaar te vergelijken, n.l. de vorige maal en deze maal. Nu zou ik graag een vraag willen stellen, voor ik met mijn eigen werk begin. Welk verschil hebt u tussen beiden opgemerkt en welke overeenkomst?
Ik zou zeggen dat de eerste blijmoediger was.
Ik zie geen verschil, ze hebben uiteindelijk hetzelfde bereikt.
Uiteindelijk, ja.
De ene benaderde het volkomen vanuit het christelijk standpunt en de ander vanuit een weg, die ons meer vreemd is, maar die zeker even goed is.
Dat antwoord vind ik al aardiger.
Ik heb in de vorige spreker niet iets exclusief christelijks gevoeld ik heb in beide sprekers het Goddelijke gevoeld.
Nu mag ik wel even resumeren, anders gaan we te veel tijd aan deze quiz besteden. En quiz is een ziekte die nu wel op aarde heerst, maar waaraan wij ons toch niet al te veel schuldig moeten maken.
Men heeft hier dus het verschil gevoeld in de wijze van benadering van het Goddelijke en de overeenkomst in de bereiking van het Goddelijke zou ik zeggen. Is u het daarmee eens? Dan wil ik u vertellen, waar de verschillen liggen.
In de eerste plaats heeft men gelijk wanneer men zegt, dat de, spreker van de vorige maal een zeer christelijke was, ook al was zijn benadering er zeker niet een, die exclusief aan het christendom van heden behoort.
In de tweede plaats de spreker die u vanavond hebt gehoord is rustiger. Er is een verschil in benadering. De eerste benadering was een positieve, de tweede een passieve en daartussen ligt een groot verschil.
U zult waarschijnlijk nog wel meer gastsprekers horen tenminste als wij onze zin kunnen krijgen, zult u er nog minstens twee of drie horen, elke maal een en dan zult u wel ontdekken dat er nog veel meer verschillen bestaan. Nu heb ik één opmerking niet gehoord en dat is omtrent de sfeer, die beide sprekers met zich brachten. Is er iemand, die daar alsnog commentaar op wil geven of moet ik dat zelf naar doen?
Bij de eerste was er een meer indrukwekkende sfeer en dat miste ik bij deze.
Ja, dat kan ik mij voorstellen.
Maar kan dat niet komen door het passieve? Dat maakt je zo gelaten dat je denkt: Doe ik nu niet eigenlijk verkeerd? Ik moet eigenlijk helemaal niets doen….
Inderdaad. Kijk eens, het eigenaardige is dit geweest n.l. dat de vorige maal de sfeer meer sprak dan de woorden, terwijl in dit geval de woorden meer zeggen dan de sfeer. En dat is heel begrijpelijk. Wij hebben te maken met verschillende principes, waarbij een en dezelfde grondkracht wordt gezien. De een zegt: Verrijk jezelf en wordt door de voortdurende uitbreiding van het “ik” op den duur in staat het Goddelijke te bereiken. De ander zegt juist: Isoleer het “ik” en zoek in het “ik” het Goddelijke, dan komt van daaruit alles. Beiden wijzen op de innerlijke waarden van de mens. Maar waar de een die innerlijke waarde geuit wil zien als een positieve handeling vanuit eigen leven en beleven, wil de ander deze zien uitgedrukt als een absolute passiviteit. Er is in beide sprekers en hun weerstellingen een schijnbaar groot onderscheid. En ik ben hier juist mee begonnen, omdat ik daar nog even de nadruk op wil leggen.
Er is geen zo groot verschil tussen deze twee sprekers, als u meent aan te voelen. Zij hebben allebei een zekere eenvoud. Zij bezitten beiden het geloof in de innerlijke kracht. En waar de een spreekt over het positief benaderen van het Koninkrijk Gods, zo zegt de ander: Je moet er in ondergaan. Maar het blijft hetzelfde. Het schijnbare verschil van afstand doen van begeerten, omdat je op die manier God vindt (in hetgeen heden is gezegd) en het positief alles terzijde zetten voor God (wat de vorige keer word gebracht) is in feite weer gelijk. Er was geen verschil in het eigenlijke onderwerp: er was echter een groot verschil in de benadering en de formulering volgens stoffelijk inzicht. Opvallend is daar bij dat beide sprekers niet in staat waren volledig hun innerlijk weten tot uitdrukking te brengen binnen menselijke woorden.
Nu moet u niet denken dat wij met deze krachten alleen maar voor de dag komen als een soort propagandastunt of omdat het nu zo goed staat wanneer je in een kring zo nu en dan eens hogere bezoekers krijgt. Wij hebben daar wel degelijk een doel mee en het zal duidelijk zijn, dat dit doel alleen kan liggen in een zuiver esoterisch vlak.
Er ligt daarnaast een zeker magisch werken ten grondslag aan hetgeen wij op het ogenblik trachten te bereiken met deze kring. Wij gaan uit van het standpunt, dat de mens harmonisch kan worden met een kracht, die voor hem het juiste antwoord geeft. Dat zal voor een ieder verschillend zijn. Maar aannemende, dat de kern van elk standpunt gelijk is, zal daardoor een zeer grote harmonie in de kring worden uitgedrukt. Wij kunnen in geen enkel geval aannemen, dat elke mens met elke waarde kosmisch bestaand of geestelijk bestaand in feite harmonisch kan zijn. Evenmin kunnen wij aannemen, dat elke mens gelijkelijk in staat zal zijn elke goddelijke en kosmische wet onmiddellijk zelf te hanteren en in het leven toe te passen.
Je wilt op een gegeven ogenblik die esoterie niet alleen bedrijven vanuit het standpunt: hoe word ik nu innerlijk beter, heiliger en zalig? Maar ook vanuit het standpunt: hoe kunnen wij voor het totaal van de wereld die innerlijke eenheid actief maken? Daarbij behoren zeer zeker de grondwetten van de magie. Daar behoren ook zeer zeker bij de grondwaarden van je eigen persoonlijkheid. Zelfkennis is dus ook hier weer een van de meest belangrijke dingen, die er bestaan. En nu ga ik eens even van leer trekken, want ik wil u vandaag weer introduceren in bepaalde eenvoudige aspecten van de magie en wil u dus enkele wetten noemen. Deze wetten zijn kleine wetten (of regels) en gelden dus niet in kosmische zin, maar gelden alleen voor onze persoonlijke benadering tot al hetgeen magisch bereikbaar is.
- Ik kan slechts vanuit mijzelf die krachten benaderen, hanteren en eventueel dwingen, die met mijn eigen wezen in zekere zin harmonisch zijn. Zo ik lichte krachten zoek, zal ik ze altijd moeten benaderen in onderdanigheid, zo ik duistere krachten zoek, zal ik altijd de meerderheid moeten hebben. Maar in beide gevallen zullen in mij de grondwaarden aanwezig moeten zijn, die in de lichte of duistere geest leeft, omdat slechts op deze wijze een voldoende eenheid te bereiken is en een voldoend zuiver hanteren van de z.g. bovennatuurlijke krachten voor ons mogelijk is.
- Wanneer wij gebruik maken van incantaties, bezweringen, van reukwerken en offers, zo kunnen wij nooit aannemen dat deze in zichzelf enige kracht of werking hebben, die onze eigen wereld te buiten gaat. Bij elke benadering van de magie moet men uitgaan van eigen wereld, eigen beleven en eigen standpunt. Ze er belangrijk daarbij is eigen geloofsinhoud. Alle stoffelijke middelen die worden gebruikt zijn in de eerste plaats dienstig om stoffelijke condities te wijzigen en stoffelijke beïnvloedingen te scheppen. Wanneer bepaalde gebieden met deze stoffelijke gebieden harmonisch zijn en daardoor die invloed ondergaan, betekent dat nog niet, dat de directe werking van het stoffelijk gebruikte in die sfeer onmiddellijk werkzaam was. Voorbeeld: u brandt hier wierook. Met een bepaald soort wierook kunt u gemakkelijk contact krijgen met een bepaalde geest. Dan bent u geneigd te zeggen: met die wierook roep ik die geest. Maar dat is niet waar. Want door die wierook te branden schept u in uzelf en in uw omgeving een bepaalde tendens, die harmonisch is met een geest die zich op een ander vlak beweegt, van de wierook zelf niets merkt, maar de ontstane harmonie aanvoelt en daardoor een gemakkelijker contactmogelijkheid krijgt.
- Onthoud steeds dat ware magie gebaseerd is op eenvoud. Hoe eenvoudiger middelen wij gebruiken, hoe zekerder onze bereiking. Hoe meer wij echter zoeken naar het ingewikkelde en het ceremoniële, hoe meer wij onszelf zullen beïnvloeden en daarbij vervreemden van eigen werkelijkheid, zodat geen mogelijkheid meer bestaat het totaal te overzien. Eenvoud, is ook in de magie een wet.
- Wij zullen voor elke taak, die wij magisch trachten te bereiken die geest moeten zoeken of aanroepen, die harmonisch is met die taak en ons wezen. Het is onmogelijk enigerlei vermogen of geestelijk geweld te gebruiken, indien niet een directe overeenstemming bestaat tussen de gestelde taak en die kracht of geest.
- Als vijfde punt mogen wij daarom stellen: In elke bereiking der magie moeten wij uitgaan van persoonlijke concentratie, maar gelijktijdig een redelijke zelfkennis en een redelijke kennis van hetgeen wij trachten te bereiken. In de magie is kennis noodzakelijk, niet omdat door de kennis de kracht ontstaat of geleid wordt, maar omdat het ons slechts door deze kennis mogelijk wordt uit de vele krachten, die ons ten dienste staan, de juiste te vinden en op de juiste wijze te gebruiken.
Het zijn heel eenvoudige regels, naar als u ooit met magie wilt werken, stamp ze in uw hoofd.
U hebt ze nodig. U zult n.l. heel vaak geneigd zijn om af te gaan, niet op de kracht die u nodig hebt, maar op de kracht die u sympathiek is. U zult geneigd zijn een wijsheid te zoeken, die niet de wijsheid is die de toestand op het ogenblik vereist, maar een wijsheid die uw eigen inzichten bevestigt. U zult geneigd zijn om de werkelijkheid van heden eenvoudig te vergeten, wanneer een andere droomvoorstelling, een dagdroom, u fraaier lijkt en u zult trachten vanuit die dagdroom te werken – wat onmogelijk is -. Voor esoterie en magie is realisme, stoffelijk realisme noodzakelijk. Dit realisme moet echter beperkt blijven tot die gebieden, die stoffelijk kenbaar en beheersbaar zijn. Daarnaast mag de gevoelswereld, de sentimentswereld intreden voor al hetgeen ligt boven het stoffelijk onmiddellijk controleerbare, het stoffelijk onmiddellijk hanteerbare.
En nu gaan wij een paar kleine grapjes vertellen, oefeningetjes eigenlijk zo’n beetje, die u al of niet kunt opnemen. (U kunt er rustig af stand van doen als u zegt ik vind het onbelangrijk.)
Een van de gemakkelijkste oefeningetjes wanneer je ze eenmaal beheerst, maar tevens een van degene die een groot geduld vraagt om resultaten te bereiken is deze.
Probeer uw eigen denken volkomen te concentreren op één punt. Wanneer u dit concentreren op een punt hebt bereikt, tracht hetgeen u in dat middelpunt van uw belangstelling hebt geplaatst steeds meer in licht te zien (alsof een wolk voor de zon wegtrekt) tot de intensiteit van licht zo groot wordt dat het voorwerp op het punt van overweging vervaagt. Op het ogenblik dat dit geschiedt, projecteer het doel van uw meditatie, uw overdenking in ditzelfde licht. U zult ontdekken, dat u plotseling een reactie in uzelf krijgt. Uw onderbewust zijn gaat aan het werk en het verschaft u plotseling een hele reeks van gegevens, waaraan u in geen jaren had gedacht, of waarvan u meende, dat u ze niet eens bezat. Gelijktijdig zult u ontdekken dat het hele lichaam gaat reageren. Heel vaak overigens eigenaardig, doordat u een ogenblik een dood gevoel krijgt, meestal in de extremiteiten (dus de handen en voeten) maar soms ook in de oren en de neus. Dat is een ogenblik een dood gevoel, gevolgd door een zacht dus niet pijnlijk tintelen, dat daarna verdwijnt. Hebt u ook deze reactie bereikt, dan kunt u van daaruit rustig verdergaan, zonder u nog te bekommeren over hetgeen u wilde bereiken. U hebt alle krachten in het werk gesteld, die daarvoor harmonisch zijn, u hebt zonder bepaling, zonder enige formulier die kracht actief gemaakt.
Het tweede oefeningetje is iets, waarmee wij even voorzichtig moeten zijn, omdat het n.l. zo gemakkelijk succes schijnt te hebben, maar in feite wel eens tot zelfmisleiding kan voeren. Dat is n.l. dit: Wanneer u een bepaalde vraag uzelf stelt met voldoende intensiteit, zult u in de vorm van een meester, in de vorm van een stem, in de vorm van een plotselinge gedachte daarop antwoorden verkrijgen. Denk niet dat deze antwoorden uit de geest stammen, zij stammen uit uzelf. Waar u mee begint is een tweespraak met uzelf. Dit geldt altijd en te allen tijde voor elke poging een dergelijk contact te bereiken. Ook voor degenen, die getraind zijn in het bereiken van contact met de geest, met meesters etc., mag worden gezegd, dat de overgangsperiode (dus van instelling, eerste vraag en antwoord tot het werkelijk contact) een tijdelijke weerspiegeling geeft van eigen inhoud en eigen waarde. Dit blijft altijd zo. Houd dit goed in de gaten en doe dan de volgende oefening: Zoek een probleem op, dat een antwoord verdraagt in uw eigen omgeving, maar waar van de oplossing voorzover u bekend uw eigen vermogens te boven gaat. Stel u in op dit probleem. (U kunt daarvoor ook de onder 1 beschreven methode gebruiken. U kunt het ook doen door het alleen voor uzelf zeer nauwkeurig en zo uitvoerig mogelijk te om schrijven.) Wacht daarna met een zoveel mogelijk beperken van eigen denken tot er een antwoord komt. Laat het hier echter niet bij. Wacht wat er verder komt. U zult zien dat verdere gedachten rijzen, dat verdere stemmen of ideeën uit u blijven voortkomen, die schijnbaar niet samenhangen met het onderwerp. Wanneer dit een tijdje aan de gang is, herhaal voor uzelf uw vraag en wacht af, welk antwoord u dan krijgt.
Beide antwoorden mogen nooit met elkaar strijdig zijn in dit geval is de proef niet van kracht of geldig. Indien echter blijkt, dat antwoord 2 een variant is van antwoord 1, daarbij uitgebreider zijnde en daarbij nieuwe gegevens verschaffend, kan worden aangenomen, dat het tweede antwoord mede het gevolg is van een contact met een hoger bewustzijn.
Het derde punt is nog aardiger en is speciaal geschikt voor diegenen, die reeds in meerdere of mindere mate over sensitiviteit (bij voorkeur helderziendheid) beschikken. Concentreer u op een bepaalde tijdsperiode Probeer in die periode iets te beleven, iets te zien. Bouw u desnoods een voorstelling. U moogt dus fantaseren, mits deze fantasie niet bewust wordt opgebouwd en toch een enigszins gesloten beeld ontstaat. Stel u bv. voor, dat u aanwezig bent bij het huwelijk van Jacoba van Beieren, de intocht van Philips in Brussel, de opstand van de beenhouwers in Brugge, het vallen van Den Briel enz. enz.. U neemt dus een willekeurige historische voorstelling. Probeer dit zo ver op te bouwen, dat u bepaalde personen a.h.w. daarin ziet alsof ze leven, Voor iemand die sensitief genoeg is of helderziend is, is dit inderdaad mogelijk. Op het ogenblik dat u die voorstelling voldoende hebt, probeer dan u voor te stellen hoe deze zielen op het ogenblik zouden zijn. Probeer dus over te schakelen op de essence van de wezens, die u in die voorstelling hebt gevonden en tracht hen a.h.w. in een nieuwe incarnatie of nieuwe sfeer te vinden. U zult tot de conclusie komen, dat wanneer u hiervan uitgaat het u eenvoudig mogelijk wordt op den duur aan de hand van het beschouwen van een mens en het vormen van een voorstelling daarvan diens vroegere incarnaties u voor ogen te brengen, terwijl omgekeerd elke voorstelling van een vroeger gebeuren u de mogelijkheid geeft bepaalde belangrijke incarnaties naar het heden toe te volgen, Hierbij vind je bovendien dat is heel aardig en interessant vaak een verklaring voor schijnbaar irrationeel gedrag van personen, van politieke grootheden enz., waar je nu aan de hand van het vorig bestaan kunt vaststellen welke invloeden in het heden buiten de redelijke nog meer van kracht zijn.
Deze proefjes wil ik u aanraden, omdat ze voor u een voorscholing kunnen vormen tot het magisch hanteren. Wanneer ik n.l. op een gegeven ogenblik van een bepaalde mens de vorige incarnaties weet (ik weet dus de krachten, die hem bestemmen), wanneer ik verder weet, hoe die mens op het ogenblik is en ik voor mezelf harmonisch kan zijn met een deel van zijn werken en streven (er moet altijd ook hier sprake zijn van een harmonie), kan ik via een harmonie, die ik met soortgelijke krachten in de geest wek, bepaalde dingen helpen wijzigen of verbeteren. Het is mogelijk op deze wijze een witte magie te plegen, die zonder de wilsvrijheid van individuen, daarbij betrokken, onmiddellijk aan te tasten toch een wijziging of een vergroting van inzicht mogelijk maakt. Ik zou zeggen, het is een puntje dat interessant genoeg is en dat als aanvulling van hetgeen wij al hebben gezegd over het verwerven van sfeer en kracht ongetwijfeld bruikbaar is.
Kun je dit ook doen t.o.v. jezelf?
Neen. In het “ik” is n.l. de wensdroom zo zeer belangrijk, dat zij over het algemeen de ware ervaringen overschaduwt, dus een vals beeld geeft van een verleden, een vals beeld ook van ogenblikkelijke mogelijkheden. De weg naar zelfkennis is een zuiver esoterische en kan niet langs magische of pseudo-magische weg bereikt worden.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Wij weten allemaal dat in ons de goddelijke kracht is, etc. U hebt dat al vele malen gehoord en ik ga dit voor u niet herhalen. Wel zou ik u nog op het volgende willen wijzen.
Esoterie mag nooit en te nimmer gebaseerd zijn op stoffelijke basis of waardering. Esoterie is een onderzoek van het innerlijk, waar bij juist de stoffelijke belevingen en gebeurtenissen zo veel mogelijk terzijde moeten worden gelaten. Alles wat behoort tot een wereld van schijn of een onvolledige wereld (zoals hetgeen rond u is) is immers een belemmering in het erkennen van het volledige en het oneindige? Datgene, wat wij zien als de kern van ons wezen, is oneindig. D.w.z. het is voor ons niet bevattelijk, het is niet overzichtelijk. Wij weten niet hoe het oneindige is. En wij kunnen ons ook niet voorstellen op welke wijze deze oneindigheid tot uitdrukking komt. Op het ogenblik dat wij vanuit een beperkte en daardoor voor ons redelijke wereld gaan trachten de hoogste krachten in onszelf te benaderen, zullen wij onze erkenning daarvan aanmerkelijk limiteren en zo niet ons doel bereiken..
Wanneer wij willen komen tot inzicht in stoffelijke eigenschappen, is het natuurlijk steeds goed de wereld rond ons te observeren. Zelfkennis kan op deze wijze ongetwijfeld worden verworven. Maar meer dan deze zelfkennis is voor ons de innerlijke gevoelsafstemming noodzakelijk. Bij de esoterie komt n.l. een groot gedeelte van het z.g. niet redelijk menselijk denken tot activiteit en in werking. Juist de schijnbare onredelijkheid van de factoren, die werkzaam zijn, maken het moeilijk een direct contact met uw eigen wereld te handhaven. U zult gaan dromen. Deze dromen moeten volledig gescheiden worden gehouden van lichamelijke handelingen, van stoffelijke gewoonten, maniërisme e.d. Wij moeten daar bij echter trachten juist in die gevoelswereld bepaalde omschrijfbare, kenmerkende tendensen te ontdekken. Ik zal een voorbeeld geven, dan is het duidelijker.
Wanneer ik bij mijzelf ontdek, dat wanneer ik alle ervaringen uitschakel en alleen mijn eigen sentimenten tracht te ondergaan in een soort beslotenheid ik toch een zekere melancholie voortdurend zie, dan weet ik hierdoor, dat in mijzelf een strijdigheid aanwezig is. Melancholie is n.l. het gevolg van het zien van een bereiking, die men echter voor zichzelf onmogelijk acht.
Er moet dus een strijdigheid zijn in factoren. Deze erkenning maakt het ons mogelijk die melancholie voor een deel te overwinnen, voor een ander deel actief te maken. Wij zullen n.l. alleen melancholisch zijn t.o.v. bepaalde gebeurtenissen rond ons. Wij zullen daar een zekere duiding, een zekere overgave gaan gebruiken, terwijl wij innerlijk daarentegen de positieve overgave gaan gebruiken. Wij kunnen door een deel van deze melancholie af te reageren naar buiten toe voor ons innerlijk een zekere zuivering bewerkstelligen, waarbij de bewuste en positieve overgave aan hogere kracht en hoger Licht het bewust zoeken naar de in ons levende grootste geestelijke krachten mogelijk maakt.
Dan hebben wij voor de esoterie nog een laatste puntje. Wanneer u esoterisch streeft, moet u heel goed beseffen, dat het lezen van esoterische boeken voor u een voortdurend andere benadering tot stand zou kunnen brengen. Zij die zich n.l. houden aan filosofen, aan denkers, zelfs aan ingewijden met hun geschriften en niet aan hun eigen wezen, zullen niet de eigen weg maar de weg van de anderen gaan. Dit is mogelijk in de algemene weg naar de kosmos en God. Daar kunnen wij bepaalde paden volgen, die voor ons geschikt zijn en door anderen worden omschreven. In onszelf echter kan da niet. Ongeacht de grote hoeveelheid gemeenschappelijke waarden, die alle mensen bezitten, zijn de verschillen van persoonlijkheid te groot om ooit de innerlijke weg te bewandelen aan de hand van vastgelegde voorschriften, die een ander u geeft. Beschouw dus alle lectuur, alle stellingen ook de onze, niet als een richtlijn zonder meer, maar als een stimulans voor eigen experiment en eigen overweging om te komen tot de persoonlijk juiste benadering van kosmische en grote krachten.
Dat waren zo een paar punten, vrienden. U ziet, ik heb het u aan de ene kant gemakkelijk gemaakt zij zijn eenvoudig aan de andere kant moeilijk. Want om ze helemaal te verwerken en je helemaal eigen te maken vragen ze toch heus nog wel wat denkwerk.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Magische beïnvloeding op een patiënt tijdens psychoanalyse.
Er wordt hier gesteld patiënt d.w.z. een verhouding tussen de psychoanalist in dit geval en zijn sujet. Daarbij moet worden gesteld dat de analist enerzijds een overwicht moet hebben, anderzijds een zekere vriendschappelijkheid, waardoor een voldoende ontspanning van de patiënt wordt bereikt. Hebben wij dit echter gesteld, dan stellen wij tevens voor de analist de mogelijkheid om actief deel te nemen, want hij heeft het overwicht.
Wij moet en nu allereerst het probleem benaderen. De benadering van dit probleem is niet noodzakelijk vanuit feitelijk standpunt. Dit houdt in, dat wij bij een betrekkelijk moeilijke analyse voorbij kunnen gaan aan de vele verborgen oorzaken van verschijnselen, van optredende ziekten en afwijkingen. Wij moeten echter wel de kwaal als zodanig in het oog weten te houden. Wij moeten onszelf zelfs zoveel mogelijk voorbereiden op die patiënt, zodat wij voor onszelf het probleem vooral het gedragsprobleem duidelijk zien.
Het is natuurlijk heel erg moeilijk, want je zou zeggen. Hoe moet bv. een psychoanalist, die met iemand met niet normale neigingen te maken heeft, zich dit nu precies voorstellen? Zo zijn er meer van die moeilijkheden te denken. Toch is het wel mogelijk je in de voorkomende problemen in te denken. Heb je dit voldoende sterk gedaan, mits je tegenover je patiënt zo dadelijk het overwicht weet te gewinnen en daarnaast een niet al te vijandige verhouding onderling weet te hand haven (onbewust is n.l. meestal enige vijandigheid aanwezig), zo mogen wij stellen dat een harmonie optreedt. Hij deze harmonie nu is het mogelijk eigen impulsen en gedachten in sterke mate op de patiënt over te dragen. Zij dienen daartoe echter scherp geformuleerd te zijn. Wij krijgen nu dus een overdracht van ons denken als bij een hypnose maar niet uitgedrukt op het directe bewustzijn of zelfs onderbewustzijn van de patiënt, maar op diens wezen, waarbij hoofdzakelijk diens gevoelsleven naast een deel van de onderbewuste factoren onmiddellijk beïnvloed raakt.
In sommige gevallen zal ons blijken dat wij weerstanden vinden, die wij niet kunnen definiëren als zuiver stoffelijk. Er bestaan patiënten, waarbij zeer kennelijk geestelijke (althans niet stoffelijk normale) invloeden optreden. Wij vinden het zelfs moeilijk, wanneer wij die gewoon psychologisch willen gaan terugvinden, want ze ontsnappen ons. Eerst bij de benadering van de diepte psychologie komen wij soms tot enige indicaties, maar zelfs deze indicaties zijn niet voldoende om een zuivere diagnose te stellen en een zuivere therapie aan te geven.
Wanneer ik te maken heb met de kern van eigen wezen en de kern van het wezen van een ander, kan ik naast de wet van harmonie nog van iets anders gebruikmaken. Elke mens die innerlijk vlucht voor deze wereld en die dit dus vanuit de ziel a.h.w. doet, zal in deze vlucht een bepaald niveau bereiken. Dit niveau wordt normalerwijze door ons uitgedrukt als sfeer.
Kort gezegd: menigeen die a-normaal is, die gekweld wordt door zorgen, problemen enz., is dus in contact met een wereld, anders dan zijn eigene en zal vanuit die wereld invloeden ondergaan, die voor zijn stoffelijk wezen maar ook voor zijn denken vaak belemmerend zijn.
Hebben wij dit gesteld, dan moeten wij goed onthouden, dat het eigen wezen in staat is alle sferen te ontvangen, in alle sferen binnen te treden. En hier is dan de volgende magische werking mogelijk geworden.
Vaststelling van de sfeer door precies het gevoelscontact, dat wij vinden met het binnenste van de patiënt (dus achter alles verborgen, zelfs achter diens gevoelens), voor onszelf zo duidelijk mogelijk te fixeren, als ons bewustzijn dit toelaat. Wij fixeren de sfeer, die wij in onze patiënt hebben aangetroffen.
Wij wachten nu tot het contact tussen ons en de patiënt is verbroken. Het blijkt dus dat hier de behandeling tijdens de analyse praktisch onmogelijk wordt. Wij moeten ons n.l. te zeer concentreren en zouden dus niet aan onze patiënt voldoende aandacht kunnen geven. Dit door de patiënt ten dele geconstateerd zou dan aanleiding kunnen zijn tot ressentimenten, die de werking verstoren enz. Wij moeten in dit geval allereerst die sfeer oproepen, wij moeten proberen ons zoveel mogelijk deze sfeer eigen te maken. Zodra wij het gevoel hebben nu ben ik eigenlijk precies zoals die patiënt, gaan we ons die patiënt voorstellen. Wij hebben dan twee contactpunten gevonden in de eerste plaats de afstelling van onze innerlijke vermogens op de sfeer, waarmee deze patiënt het sterkst in contact staat, in de tweede plaats door de concentratie op de patiënt, met de patiënt zelf.
In elke sfeer, die wij aanvoelen, zijn factoren meer of minder gunstig voor genezing van die patiënt. Er zijn bepaalde waarden vanuit ons standpunt volkomen negatief, er zijn andere, die meer positief zijn. Ons eerste pogen zal nu zijn, om deze patiënt via onze gedachten te overladen, te oververzadigen met elke positieve factor, die in een dergelijke gevoelssfeer (in die andere wereld dus) aanwezig is. Wanneer wij dit intens genoeg doen door onze wil tot genezing tevens op deze patiënt te richten, zullen wij ontdekken dat de patiënt daardoor vooral wanneer hij in rust is (dus nachtrust bij voorkeur) een gevoel van even spanning en daarna een grote ontspanning zal ondergaan. Bij patiënten, die aan slapeloosheid lijden, is het bv. typisch dat bij dit soort behandelingen vaak een diepe en betrekkelijk langdurige slaap ontstaat. Bij het ontwaken blijkt de stemming iets veranderd te zijn, er is een grotere veerkracht. Eventuele lichamelijke ziekteverschijnselen worden minder au sérieux genomen en geven daardoor veel minder ergernis. Dat is het verschijnsel, dat eruit voortkomt.
Kunnen wij nadat wij eenmaal door het eerste resultaat gezien hebben, dat wij onze patiënt inderdaad bereikt hebben nu onszelf in stellen op een hogere sfeer, de hoogste die voor ons aanvoelbaar is (wij moeten voor onszelf het gevoel hebben dat wij baden in sidderende kracht) om vandaar uit een contact te maken met die sfeer, dan kunnen wij onze patiënt een zodanige geestelijke schok toedienen, dat een zeer groot gedeelte van de zielkundige afwijkingen (dus van de in de diepste diepten van zijn wezen verborgen afwijkingen) gecorrigeerd of tijdelijk kortgesloten zijn. Dit betekent dat wij het onderbewustzijn van de patiënt in een normalere toestand vinden, het houdt verder in, dat wij door de tijdelijke uitschakeling van deze tendensen het gedragspatroon gemakkelijker naar normaal kunnen brengen een ontspanning van zenuwen e.d. eenvoudiger tot stand brengen en zo tegen de terugkeer van deze innerlijke waarde een voldoende kracht hebben opgebouwd om met eenvoudig zenden van een enkele maal kracht onze patiënt normaal te houden, tot hij zichzelf heeft genezen. U ziet, dat wij met deze aspecten dus van magie en psychologie tezamen veel kunnen doen.
Een patiënt zal soms in beslag genomen worden door een duistere sfeer.
Dat maakt geen verschil uit.
Moet de analyticus dan trachten daarmee in contact te komen?
Inderdaad. De analist moet dan ook in die duistere sfeer contact zoeken, want ook in elke duistere sfeer is er een verschil tussen duister en minder duister. De concentratie is dan minder duister. U moet goed begrijpen dat het zelfs voor de doorsnee magiër met goede scholing (de grootmeesters even button beschouwing gelaten) niet mogelijk zal zijn. om een patiënt plotseling van de ene sfeer, die betrekkelijk duister is naar de andere, die geheel licht is over te plaatsen, zonder gelijktijdig onoverzienbare schade aan diens gevoelsleven en zelfs aan diens bewustzijn toe te brengen. Dit kan zover gaan dat totale amnesie daaruit voortkomt of een absolute gevoelsblindheid, die dan heel vaak op den duur tot een soort amoraliteit leidt, die wij niet kunnen aanvaarden. Wij mogen dus onze lichte kracht niet te sterk doseren en niet van te grote hoogte. Wij moeten steeds werken via de sfeer, waarin de patiënt vertoeft.
Nu moeten wij er verder rekening mee houden, dat wij zijn uitgegaan van de idee van de psychoanalyse en dat ik daarbij de nadruk heb gelegd op het ziekelijke geval. Maar wij kunnen ook een geval ontmoeten, waarbij de analyse uit een geheel ander oogmerk geschiedt, bv. om een geschiktheid vast te stellen voor een zeer moeilijke taak, die zeer bepaalde eigenschappen vergt. Wij hebben dan niet te maken met een ziekte van onze patiënt. En wat hier dus is gezegd over het zoeken van duistere sferen e.d., het oplossen van verborgen problemen, komt dan wat op de achtergrond. Natuurlijk heeft elke mens zijn problemen. Een mens die normaal zou zijn volgens de opvattingen van normaal, is zo abnormaal dat hij praktisch niet voorkomt.
Maar deze problemen zijn in verhouding zo gering, dat ze voor ons niet belangrijk zijn.
Laten we dan verder dit onthouden wanneer wij een bepaalde analyse maken bij een gezonde persoon, die wij echter moeten voorbereiden b.v. voor een bepaalde taak (zoals dat op het ogenblik gebeurt bij de training van ruimtepiloten, om eens wat te noemen, waar dus ook veel psychoanalyse en psychologische foefjes bij te pas komen), dan zou het mogelijk zijn uit te zoeken, wat de overwegende gevoelssfeer van de mens is, wat de werkelijke sfeer is, die wij bij hem aanvoelen. Wij houden er dan verder rekening mee, dat wij agressiviteit t.a.t. moeten beperken. Agressiviteit die innerlijk aanwezig is zal n.l. het redelijk element te vaak als sentiment overspoelen om een absolute betrouwbaarheid te veroorzaken. Als gevolg agressiviteit zullen wij te allen tijde afdempen. Wij zoeken echter de eigenschap, die voor ons het belangrijkste is in deze mens en gaan deze versterken. Daarbij gebruiken wij wederom de persoonlijke instelling. De magiër analyticus gaat hier uit van een waanvoorstelling. Hij stelt zich n.l. deze mens voor, zoals hij in perfectie zou moeten zijn, ter vervulling van zijn taak. Op deze wijze wordt een soort astrale. mal gemaakt, dus een schil, die volledig beantwoordt aan hetgeen wij in die mens wensen. Hebben wij dit gedaan, dan gaan wij deze schil met zoveel mogelijk kracht verzadigen. Wij stuwen onze eigen kracht daarheen. (Bedenk wel, ongeacht het feit, dat dit een magische handeling is, mag dit niet gebeuren door spanning, want het uitzenden van kracht is een concentratie bij absolute ontspanning.) Heb ik dit gedaan, dan heb ik dus de ideale figuur zover gevormd en met kracht geladen, dat het voldoende is tussen deze schijngestalte en mijn patiënt een verbinding te maken in mijn gedachten. Ik kan dit bv. doen door met die patiënt te gaan spreken over een van de meest belangrijke punten, die ik in de scheingestalt heb geprojecteerd. Dan krijg ik een verbinding tussen beide, die langzaam maar zeker de kracht maar in de verhouding van de geprojecteerde eigenschappen overdraagt in mijn sujet. Ik krijg dus een ongelijkmatige versterking van innerlijke factoren, waardoor de bruikbaarheid van het sujet aanmerkelijk verhoogd kan worden, gezien het aparte doel, dat wij ons stelden.
De zin van het leven.
Dat is esoterisch gezien betrekkelijk eenvoudig. Esoterisch gezien is de zin van het leven het kennen van het ik, om daardoor de waarheid van het leven te ondergaan, te ervaren.
Laten we niet vergeten, dat voor de doorsnee mens op een vraag als de zin van het leven geen definitief antwoord kan worden gegeven. Wij krijgen schakels. bv. Wat is de zin van het leven op aarde? Te leren. Waarvoor? Voor een hoger leven. Wat is het doel van dat hoger leven? Te leren. Waarvoor? Voor een nog hoger leven. Wat is dan het einddoel? Het opgaan in God. Waarom het opgaan in God? En dan kom je altijd ergens op een punt, waarop je geen antwoord meer kunt geven. Onthoud dat wel: de vraagstelling moet dus altijd beperkt blijven en ze moet enigszins binnen het bereik van redelijke vermogens blijven. Op het ogenblik dat wij daarboven uitgaan, is het ons onmogelijk nog enige zin in ons betoog enige zin ook in het leven zelf vast, te stellen.
Nu blijkt, dat je vanuit de esoterie redenerende over het leven het volgende kunt stellen: Groepen mensen hebben een gezamenlijk bewustzijn, dat gescheiden kan worden geacht van het bewustzijn van andere groepen. In de meeste gevallen is dit een persoonlijkheid, waaraan bovendien een geestelijke entiteit dus een niet stoffelijk bestaande entiteit verbonden is. Deze groepen alle tezamen vormen het mensdom. En het blijkt, dat ook dit mensdom een aparte beschermer heeft, een hogere geest dus, die voor het totaal der mensheid optreedt en die ook weer zijn eigen uitvoerende organen heeft.
Nu blijkt daarnaast, dat alle andere levensgroepen ook op een dergelijke wijze in min of meerdere mate verdeeld zijn en ook weer onder een grote regerende geest kunnen worden samengevat. Al die regerende geesten tezamen komen weer samen onder: Het Leven, dat ook weer zijn eigen entiteit heeft. Er is dus laten we dat goed begrijpen esoterisch gezien een voortdurende vertakking naar beneden toe, die gelijktijdig specialisatie betekent. De top van hetgeen we nog kennen, is energie. En zelfs ruimte is volgens deze opvatting energie, zij het energie uitgedrukt in een dimensionale verhouding, die dus niet meer voor ons kenbaar is en daardoor het effect ruimte geeft.
Wanneer wij nu vragen naar de zin van het leven, moeten wij van beneden af beginnen. En wat is altijd belangrijk voor ons? Het harmonisch zijn met anderen. Zolang wij alleen staan binnen onze groep, zullen de tendensen, die van de leiding van die groep uitgaan, tegengericht zijn aan ons eigen streven en denken. Wij ondervinden daarvan veel weerstand en wij zullen niet in staat zijn op de juiste wijze profijt te trekken van de lessen, die het leven geeft. Zo is de eerste zin van het levens harmonie te bereiken met de groep, waartoe je behoort. Maar onmiddellijk daarnaast de tweede om harmonisch blijvende met de groep, waartoe je behoort zover dit mogelijk is harmonisch te worden met het totaal der mensheid.
Dit wordt voortgezet op geestelijk vlak, waar de aangehaalde verdelingen niet slechts verdelingen van vorm zijn, maar vooral van bewustzijn en ontwikkeling en als zodanig in andere sferen voortbestaan. Dit streven kan dus worden voortgezet in de sferen. Maar naarmate wij harmonischer zijn met een groter deel van de schepping, zullen wij een groter bewustzijn omtrent die schepping verwerven. Het is duidelijk, dat elke groei van het bewustzijn in deze richting, voor ons tevens een erkennen van hogere krachten en machten inhoudt. Het erkennen daarvan betekent weer het ons daarmee vereenzelvigen, harmonisch maken.
Overal, waar harmonie bestaat, kan kracht ontnomen worden. Zo kunnen wij dan de kracht, die wij harmonisch zijnde met de mensheid bereiken, weer in de harmonie van onze eigen groep uitstorten. Vanuit menselijk en laag geestelijk standpunt gezien zou ik daarom het leven als volgt willen definiëren, althans de zin van het leven: De vergroting van eigen bewustzijn, het bereiken van harmonie met hogere krachten en het uitdrukken van deze harmonie in de kleinere groep, waartoe wij oorspronkelijk behoren.
Daarnaast een stap verdergaande kom je natuurlijk ook tot het onstoffelijk leven. En nu blijkt dat wij bv. onze functie kunnen veranderen t.o.v. zo’n groepsgeest. Ben ik oorspronkelijk een sujet van de groepsgeest, een door hem mede beperkt en gemanipuleerd deel, dat in zijn eigen wilsvrijheid zich dus toch moet houden aan deze impulsen die voortdurend neerstralen, zo kan ik op een gegeven ogenblik een zodanig bewustzijn bereiken, dat ik mijn groepsgeest erken in zijn eigenschappen en kwaliteiten. Op dat ogenblik zal ik waarschijnlijk bewust met die groepsgeest gaan medewerken. Ik ga dus deel uitmaken van de onmiddellijke actie van de groepsgeest, de groepsleider. Gelijktijdig grijp ik uit naar een hoger bewustzijn. Zo kan ik ook weer van trap tot trap geestelijk hoger komen. En voor zover wij dit kunnen nagaan, komen wij dus langzaam maar zeker bij de uitvoerende macht van de kosmos zelf te land. Wij zullen in staat zijn mede te helpen het direct kosmisch principe tot uiting te brengen. Dit kunnen wij dan stellen als een uiteindelijk levensdoel.
Daarbij hebben wij natuurlijk een persoonlijke taak, dat is duidelijk. Wij zijn een deeltje van die schepping en wij kunnen niet het geheel doen. Maar als deel kunnen wij met het bewustzijn van het geheel het binnen dat deel noodzakelijke vervullen. Zover gaat ons weten omtrent het levensdoel. Het is misschien goed om het daarbij nog wat meer stoffelijk te omschrijven.
De esotericus zal in zijn leven voortdurend trachten met behoud van zijn eigen bewustzijn van recht en billijkheid, zijn eigen besef van plicht en verplichting, zoveel mogelijk anderen te helpen, ongeacht in welke zin. Hij zal daarbij die anderen niet oordelen, wetende dat elk van hen een eigen weg gaat. Maar hij zal hen beletten wat hij kent als onrecht te uiten tegenover derden. Zolang zijzelf daarbij betrokken zijn, zal hij zich echter verre houden van elke beïnvloeding of ingrijpen, tenzij via het bewustzijn.
Verder zal die esotericus voor zichzelf trachten lessen te trekken uit al, wat hij rond zich ziet, maar hij zal tevens beseffen, dat die lessen voor anderen wel waardeloos of onbelangrijk kunnen zijn. Zo zal hij trachten hetgeen hij innerlijk als kennis heeft bereikt met anderen uit te wisselen, doch slechts dan, wanneer hij gevoelt en weet dat zij in staat zijn hen te begrijpen en te volgen en dat zij belangstelling hebben voor hetgeen in hem leeft. Zo zal hij zich dus beperkingen opleggen in het contact met anderen op directe wijze.
De esotericus zal zich over het algemeen onthouden van oordeel over zuiver stoffelijke handelingen, tenzij alweer derden daarin betrokken worden op een wijze, die voor derden niet aanvaardbaar is. Recht en billijkheid regeren. Maar gelijktijdig zal deze esotericus in zichzelf moeten zoeken naar steeds meer licht. En licht wil zeggen: wijsheid en kracht.
Op den duur is buiten het bereik van eigen bewustzijn een contact mogelijk met een kosmisch bewustzijn. Er staan steeds grotere bronnen van weten voor u open en kunnen gebruikt worden ten bate van degenen op uw eigen wereld. Gezien wat wij al over het levensdoel van de esotericus hebben gezegd bij de zin van het leven, zo zal het u duidelijk zijn, dat voor ons de zin van het leven groter wordt, naarmate wij beschikken over grotere kennis, groter inzicht en groter macht en vermogen, mits wij tenminste ons weten te beperken en deze dingen, slechts in harmonie met het rond ons zijnde tot uiting brengen. Vereenvoudig dit alles nu, breng het terug tot zijn eenvoudigste, zijn simpelste waarde en zeg dan nogmaals: Wat is de zin van het leven? Ik zou zeggen: De zin van het leven is gelukkig te zijn. Niet in een roes maar door het kennen van al het goede wat rond je is. Dus: genieten van al het goede wat op je weg komt, maar in overeenstemming met je eigen wezen, met je eigen bewustzijn. Dat is de eerste zin van het leven voor ons. Want juist in dit geluk ontstaat de harmonie, die ons verder brengt.
Meditatie: Vernieuwing van de weg.
Wanneer wij bezig zijn met ons leven, dan blijkt ons steeds, dat wij een doel hebben, dat wij onszelf een weg hebben gevormd van ideeën, van maatregelen en gedachten, waardoor wij menen het einddoel te kunnen bereiken. Maar naarmate wij duidelijker beseffen waar eigenlijk ons doel ligt, wat voor ons de inhoud van het leven en het bestaan is, zullen wij ook genoopt zijn die weg te herzien.
Natuurlijk is er een kosmische weg en deze wordt nimmer en nooit veranderd. Wij noemen dit de weg der liefde (de weg van de kosmische liefde wel te verstaan), waarin het directe contact tussen Schepper en geschapenen als een volledige eenheid en in een volledige overgave te allen tijde bestaat. Deze liefde te vinden maakt het niet meer nodig nog verder een weg te zoeken of een weg te vernieuwen. Maar wanneer wij beperkt zijn in ons denken en handelen, dan zullen wij ons doel vaak niet zien in die liefde alleen. Wij zullen menen dat er iets positievers moet zijn, iets wat meer in overeenstemming is met ons wezen, ons denken en ons redeneren. Dan gaan wij verder zoeken en blijken steeds, weer ons doel niet geheel te kunnen verwerkelijken. Wij ontdekken steeds weer dat datgene, dat wij meenden te kunnen verlangen, onbereikbaar wordt. En dan wordt het tijd dat wij de bakens verzetten. Dan wordt het tijd dat wij gaan zien, waar een fout schuilt in, ons eigen denken en ons eigen gedrag.
Bedenk wel, de mens heeft een vrije wil. Hij is vrij het doel na te streven, dat hijzelf aanvaardbaar vindt. Hij is vrij elke weg te volgen, die z.i. tot het doel voert. Maar naarmate hij hogere krachten nastreeft, naarmate hij zich meer bewust wordt van eeuwige waarden en eeuwigheid, zal hij uiteindelijk terecht proberen te komen op die ene grote weg, die van uit het innerlijk van elk levend wezen voert direct tot de Scheppers de overgave aan de goddelijke Liefde vanuit het menselijk standpunt, de volledige liefdesuiting van de Eeuwigheid in het beperkte vanuit het goddelijk standpunt.
Wanneer ik moet spreken over een vernieuwing van de weg, kan ik dus alleen zeggen: Een mens die onvoldoende besef heeft van de eeuwigheid, een mens die nog niet in zich vertrouwen kan op een eeuwige liefde die alles ten goede leidt, een mens die in zich nog steeds zoekt naar een bevestiging, zal ontdekken dat de weg, die hij thans volgt, nog niet volledig is. Delen daarvan blijven aanvaardbaar, andere delen moeten veranderd worden, vernieuwd. Maar al deze vernieuwing in het “ik” betekent slechts het zoeken van de oude heirbaan, van de onbaatzuchtige zelf verloochenende naastenliefde, de eeuwige gebondenheid tussen God en schepsel.
Je kunt vele wegen gaan, Je kunt de vreemdste paden bewandelen. Maar nooit kun je veranderen de ene weg der werkelijkheid gebondenheid uit schepping, liefde kracht die van God tot mens en van mens tot God geleidt. Veel kun je veranderen in je zoeken en denken, maar je kunt je slechts richten op het ene Licht.
Besef dit en durf je wegen gaan zoals je bent, zoals je leeft, maar terwijl je streeft steeds zoekend naar het licht en het edelste, dat er in je bestaat. En beantwoordt je weg van leven daar niet aan, verander dan die weg, opdat je eenmaal het juiste pad moogt gaan, dat leidt tot oneindigheid, die zelfs in het heden reeds wordt uitgedrukt.
Ik geloof daarmee duidelijk en zuiver genoeg gezegd te hebben wat ik versta onder een vernieuwing van weg. Dit geldt voor allen. Of het nu wetenschap is of geloof, politiek of iets anders, zodra men gaat streven in de richting van de goddelijke harmonie, uitdrukking van goddelijke Liefde, zal men veel moeten veranderen. Maar wanneer het doel hetzelfde blijft, is de verandering onbelangrijk en het resultaat zeker.
Misschien houden jullie mij zo nu en dan voor een halve gek, maar een ding kan ik jullie wel zeggen: Als je kunt en durft leven uit de goddelijke Liefde, dan mag je nog zo de nar spelen of de wijsgeer uit hangen, dan mag je onbenullig praten of zeer geleerd, maar dan is er toch in jou iets, waardoor je anderen kunt helpen, waardoor je zelf een steeds groter begrip krijgt van de eeuwigheid, maar ook van alle delen, waaruit ze is opgebouwd. Die de weg van de goddelijke Liefde leert gaan wordt een met al het geschapene, maar tevens met het Grote, dat wij eeuwig noemen, omdat het tijdloos is en dat in zich de Volmaaktheid Zelf is.
De beste wens die ik jullie geven kan is: Zoek die weg, waarover wij het hebben gehad beleef die Kracht, waarover wij spraken in jezelf wees zo gelukkig als je kunt zijn en wordt steeds wijzer zonder eigenwijs te worden.