20 februari 1959
Wij zijn niet onwetend of onfeilbaar, zodat wij u aanraden zelfstandig na te denken over hetgeen hier gebracht wordt. Mijn onderwerp voor vandaag heet: De nieuwe magie.
Nieuwe magie noemt u voor een groot gedeelte wetenschap. Die nieuwe magie is bovendien een deel van de oude magie. Vroeger was alle wetenschap magisch. In de middeleeuwen kunt u er nog sporen van vinden, waar bv. de alchemie en de chemie eigenlijk niet onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Waar geneeskunde heel dicht bij de astrologie staat, waar bezweringen en astrologische waarnemingen mee verwerkt worden in ziekengenezing, maar ook in veldtochten, strategie dus, waar tendensen – economische en andere – worden berekend aan de hand van de sterren en waar men invloeden tracht te wekken door demonen op te roepen, of te bezweren.
Later is de mens nuchterder gaan denken. Maar nuchter kan wel eens betekenen: Heel erg materialistisch. Nu heeft men daarbij ongetwijfeld goede voorbeelden gehad. Wij weten bv. dat ook Aristoteles probeerde om de zaak te verklaren vanuit het standpunt van de materie. Maar dat neemt niet weg dat er buiten materie meer is. Dat heeft de nieuwe magie vergeten. Wetenschap, zoals zij vandaag aan de dag bestaat, met al haar grote overwinningen en debacles, is en blijft magie. Zij wordt gebaseerd op natuurkundige wetten. Maar degene die zich de moeite getroost om over langere tijd haar gade te slaan, ontdekt, dat deze natuurkundige wetten niet onveranderlijk zijn. Men baseert zich verder op vaste waarden en neemt bv. aan dat de buiging van licht een constante is. Dit is – over een langere periode genomen – niet waar. Wij hebben immers te maken met een heelal dat niet volkomen gelijk blijft, maar dan wel zich uitzet, dan wel inkrimpt. Gelijktijdig daarmee zien wij een versnelling, of een vertraging, van het tijdseffect op alle vaste voorwerpen die zich binnen deze ruimte, dit heelal, bevinden. Wat op het ogenblik wetenschap heet, is in feite het werken met de variabele wetten van dit tijdscontinuüm, dit heelal.
Daarnaast bestaat nog meer. Wij hebben de verschillende sferen, wij hebben de werelden van de geest. Ook dezen hebben hun eigen wetten. Zij hebben hun eigen krachten en eigen werkingen. Wanneer je dit goed overdenkt, dan moet je wel tot de conclusie komen dat ook dat andere continuüm, die andere wereld, dan klaarblijkelijk een bepaalde tijdsfrequentie moet hebben, dat men ook daar voorwaarden kan vinden zoals hier op aarde om wetenschappelijk te werken. Het eigenaardige is dat de wetten van de werelden van de geest sterk verschillen van die van de stof. Pogingen om dit te realiseren en erachter te komen, vinden wij bij de zogenaamde abstracte mathematica – dat is een zeer curieuze wiskunde geworden – daarnaast ook bij psychologie en parapsychologie.
Zelfs op ander terrein begint men op het ogenblik gebruik te maken van wat men vroeger noemde: Sympathische magie. Men gaat dus overeenkomsten erkennen en men weet wel niet precies hoe het gaat, maar men realiseert zich toch, dat deze overeenkomsten gebruikt kunnen worden, wat in A aanwezig is, kan in B gebruikt worden om een werking te veroorzaken.
Dat men deze eerste pogingen doet op dit ogenblik, is natuurlijk zeer lovenswaardig. Want op dit ogenblik bestaat de meest belachelijke mens ter wereld. Hij gelooft namelijk in allerhande dingen die wetenschappelijk niet aantoonbaar en dus niet waar zijn. Aan de andere kant zal de wetenschapsmens zelf prestaties volbrengen die absoluut ongelofelijk zijn. Wanneer hij deze volbrengt, verklaart hij ze met een reeks van formules. Het gekke is alleen dat bij het gebruik van dezelfde formules in precies dezelfde condities, fouten optreden die niet te overzien zijn.
Waarom denkt u dat bv. sommige Amerikaanse kunstmanen wel, en andere absoluut niet de lucht inkwamen? Waarom denkt u dat enkele alleen in hun baan kwamen en anderen niet? Waarom zouden de Russen met hun experimenten zoveel grotere successen hebben gehad? Dat is onontkenbaar op dit gebied. Als wij dat alleen maar gooien op de wetenschap, ja, dan staat het arme westen er wel heel zwaar voor. In dat geval zouden wij aan moeten nemen, dat de communisten een heel eind verder zijn dan in de westerse wereld. Wetenschappelijk zou dit juist zijn, maar de moderne magie met haar begrip van condities en waarden, ziet het anders. Ik noem juist dit voorbeeld, omdat ik denk, dat u zich wel daarvoor interesseert. Kunstmanen komen op duizenderlei manieren voor in alle vragen.
De Amerikanen, zeker van hun superioriteit, werden sterk verrast door een experiment van de Russen. Die Russen waren overtuigd, althans voor het merendeel, dat zij als volk, als gemeenschap, boven alle andere volkeren stonden. Zij waren volkomen zelfverzekerd. In deze zelfverzekerdheid traden z.g. magische effecten in verminderde mate op. Wanneer het gedachteleven van de mens een bepaald streven bevestigt, of als volkomen aannemelijk beschouwt, dan gaat het veel beter, dan wanneer diezelfde mens gaat proberen om allerhand moeilijkheden op te werpen. De toestand van het westen was zo, dat een viertal groeperingen elkaar steeds probeerden te bewijzen, dat zij er niets van wisten en dat schepte grote onzekerheid. Onzekerheid, dus gevoel van onvolkomenheid. Het gevolg is, dat kleine, schijnbaar onaanzienlijke afwijkingen optreden, die o.a. deeltjes vast doen lopen, die in het andere geval nog wel zouden functioneren, die een stuwkracht een ietsje veranderen, net genoeg om daardoor te voorkomen, dat een groot succes wordt behaald. Slechts, wanneer men zo sterk in zijn werk opgaat, dat men al het andere erover vergeet, dan is het wel eens een keer mogelijk om succes te hebben.
Wij zien datzelfde verschijnsel overigens ook in de hele wereld gebruiken. U hebt misschien wel eens opgemerkt dat sommige groeperingen – ik denk aan staten, kerken, religieuze groepen – zeer suggestieve opmerkingen plaatsen. Zij proberen anderen te bewijzen dat die onwaardig zijn. Het vreemde is dat zij hierin meestal zalf trachten een innerlijk erkende onwaardigheid – onzuiverheid – te verbergen. Het gevolg is dat zij door hun aanval hun eigen wezen en eigen werking aanmerkelijk verzwakken. Dat is een psychologische werking, maar het gaat heel wat verder. De onjuiste poging om zich te verdedigen ten koste van anderen en eigen fouten te verbloemen door ze anderen op de hals te schuiven, kan bv. leiden tot dat éne kleine ongeval, waardoor een ambassadeur plotseling onder de rotte eieren wordt bedolven, terwijl indien dezelfde groepering eerlijker zou zijn geweest tot zichzelf, die ambassadeur met de gebruikelijke feestmuziek zou zijn binnengehaald.
Wij zien dat wanneer een gemeenschap besluiten neemt, zoals bv. de opstanden in de Borinage de laatste tijd. Wanneer men eerlijk overtuigd was geweest van die noodzaak en het niet alleen maar had gezien als een poging om uit de crisis – op het gebied van de kolenproductie op het ogenblik bestaande – voor zich voordelen en baten te gewinnen, dan had men misschien een juistere methode van benadering gevonden en dan was er geen opstand geweest, dan waren geen barricaden over de wegen gegooid. Nederland ging naar Indonesië toe met het idee dat men moest proberen zo gunstig mogelijke voorwaarden te krijgen, dus onzeker van zichzelf. In deze onzekerheid heeft men voor zichzelf een toestand geschapen, waardoor zelfs het bereiken waardeloos wordt. Dat is in de laatste jaren dan ook wel gebleken.
De nieuwe magie is, eigenaardig genoeg, in de eerste plaats een schijnbaar psychologisch wapen. Wij hebben namelijk in deze wereld een deel van het mens-zijn, dat uitreikt naar een volgende wereld, naar een geestelijke wereld. U beleeft twee verschillende tijden. Uw geestelijke en stoffelijke tijd. Uw geestelijke tijdservaring wordt weerspiegeld in het mentale, in uw denken, de stoffelijke tijdservaring is de maatstaf die uw leven doet verder gaan, zoals u het kent. Op dezelfde manier kent u tweeërlei emoties: stoffelijke en geestelijke. De geestelijke zijn vaak krachtige, felle, maar lang niet zo blijvend als de meer stoffelijke, de meer materiële. Er is dus in uw emotioneel bestel, in uw zenuwstelsel en uw denken, iets wat uitreikt naar een andere wereld. Wanneer wij uitreiken naar een andere wereld, stuk voor stuk, dan zijn wij misschien niet erg sterk, vooral omdat wij dat niet bewust kunnen doen. Maar wanneer ik nu in staat ben door middel van suggestie, door dreiging, intimidatie, een groot aantal mensen hetzelfde te laten denken, hetzelfde beeld van onzekerheid te scheppen, wat gebeurt er dan?
Dan komt dit in die andere wereld, waar de ontwikkeling veel sneller is, dan komt dit in die andere wereld, waar de intensiteit veel groter is en dit weerkaatst op de stoffelijke wereld. Dan zijn wij heel dicht bij een magie die zelfs niet meer sympathisch is, die niet alleen werkt op gelijkenissen, maar die eenvoudig door een algemeen geschapen waarde A, angst en vrees bv. een heel gebied van materiële ontwikkeling B omvattende productie, sociologische verhoudingen, ontwikkelingen, economische verhoudingen en ontwikkelingen, beïnvloedt, en wel in overeenstemming met de geschapen vrees.
Wíj scheppen een zelfvertrouwen. Dit zelfvertrouwen blijkt in staat te zijn om de mens ver te verheffen boven zijn normale prestatievermogen. Het is dit zelfvertrouwen, wat het mogelijk maakt om op een gegeven ogenblik een crisis volkomen te overwinnen, alsof het niets ware. Het is een dergelijk zelfvertrouwen wat het mogelijk maakt de meest fantastische overwinningen op de wereld te behalen. Misschien dat de menigte dit niet zozeer beseft. Toch zijn er grotere instellingen en instanties die dit wel beseffen. Waarom zouden wij anders in deze moderne wereld vinden dat men paragnosten – mensen die gevoelig zijn op paranormaal terrein – mediums, waarzeggers e.d., dus alle tezamen sensitieven, tracht te betrekken bij de onderzoekingen op dit gebied in het Pentagon? Men maakt, en niet alleen in het uiteindelijk religieuze westen, maar evenzeer in het God loochenend oostelijk deel van de westerse wereld o.m. gebruik van meditatie- en concentratiegroepen. Waarom zou men van al die dingen gebruik maken, wanneer men er niet in geloofde? Er ontstaat op het ogenblik een nieuwe wetenschap.
Een wetenschap, waarin alle dingen een andere kleur, een andere waarde krijgen. Een wetenschap die vaak is gebaseerd op volgens u ongelofelijk eenvoudige dingen, maar des al niettemin ook ongelofelijk grote resultaten bereikt. U zult misschien wel zelfs eens aan zelfsuggestie hebben gedaan. Dit is de meest simpele vorm van hetgeen wij reeds een magisch optreden noemen. Dan hebt u bv. tegen uzelf gezegd: Je kunt, je kunt, je kunt het. En daarbij hebt u helemaal niet gedacht aan de heer Coué. U hebt alleen maar uzelf ingehamerd: Je kunt het. Het vreemde is, dat, toen het erop aan kwam, u misschien wat angstig nog, toch in staat was op te treden, het hoge woord er uit te gooien. Door de zelfsuggestie was u in staat die voor u ongebruikelijke daad te stellen, deze voor u haast niet denkbare houding aan te nemen. Wanneer u dit hebt doorgemaakt, kunt u zich realiseren, welke richting de wetenschap op dit ogenblik uit moet gaan. Men heeft op het ogenblik zeer zeker allerhande redelijke normen. Maar men heeft geen mogelijkheid vooruit te zien. Ik geef hiervan een voorbeeld: Er is op het ogenblik grote radioactiviteit. In de mist is deze weer voorgekomen: Niet gevaarlijk, maar toch reeds een zeer redelijke verhoging van straling. Nu zegt men: Dit is niet gevaarlijk. Toevallig is dit nu juist. Maar men weet het eigenlijk niet zeker. Men neemt het maar aan. Men heeft op grond van bekende waarden over dit nog onbekende verschijnsel iets vastgesteld. Een sensitief mens zal echter, ook buiten deze logica om, een juiste waarde aan voelen. Soms is hij daardoor in staat verder te gaan, dan wetenschappelijk verantwoord lijkt. In andere gevallen echter zal hij ver onder die grens blijven, omdat hij aanvoelt dat dit op een niet redelijk te bepalen wijze te gevaarlijk wordt. Nu heeft men op het ogenblik overal behoefte aan nieuwe energiebronnen. Men begint dus atoomreactoren te bouwen. Men heeft behoefte aan bepaalde isotopen voor geneeskundig onderzoek, voor het onderzoeken van land, van plantengroei. Die isotopen moeten gemaakt worden. Dit veroorzaakt radioactiviteit. Waar ligt nu de grens? Men begint te beseffen dat dit langs logische en redelijke weg alleen niet vast te stellen is, voordat het te laat is. Nu schakelt men nieuwe krachten in. Men gaat werken met de sensitieven, die op het ogenblik – helaas – nog niet zo erkend zijn, dat hun woord ook geldt tegen dat van de grote wetenschapsmens, die alles weet.
Typisch is echter, dat in een blaadje dat in de Ver. Staten – vooral over het atoomonderzoek – verschijnt en waarin vele eminente wetenschapsmensen publiceren, telkenmale weer tegen de rede en de regels in, dingen worden aangehaald die door deze paranormaal begaafden naar voren worden gebracht. Men voelt daar aan dat men als wetenschapsmens, op zuiver materiële basis zonder meer, de verantwoording niet kan dragen, omdat de onzekerheden vaak te groot zijn. Hetzelfde vinden wij bij de dokter. Vroeger kwam de huisarts bij u: “Zucht u eens even diep”, er werd op uw borst geklopt: “Nu, het gaat best met je, jongedame”. Dan kreeg je wat tabletjes en het was in orde. Je sleepte je door het leven heen, met een steeds terugkerende kwaal. Tegenwoordig is het anders. Wij hebben niet voldoende aan de technische kennis van het lichaam met optredende fouten. Wij moeten de mentale achtergronden vinden. Wij moeten gaan naar de psychiater. Wij moeten de psychologie inschakelen, wij moeten – psychosomatisch – samen schakeling van dit vage, niet wetenschappelijk terrein van mentale kwaliteiten, van zielskracht zelfs en de stoffelijke opbouw van het lichaam trachten te volvoeren.
Ook hier in feite een soort magie, want redelijke afleidingen zijn er niet te vinden. Elke psychiater, elke psycholoog kan u vertellen dat er bepaalde grondregels bestaan. Er zijn bepaalde waarden die voor elk menselijk leven wel ongeveer gelijk zijn. Maar onmiddellijk er achteraan zal hij moeten toegeven: maar elk mens verschilt zoveel, dat geen enkel geval precies gelijk is en precies gelijk reageert……. Dus is het noodzakelijk, dat wij ons op elke patiënt afzonderlijk instellen……. Vreemd woord: instellen. Dat hoort bij de magie, dat hoort bij de meditatie, dat hoort bij de praktijken van het yoga. En wij moeten proberen hem dus wakker te schudden voor zijn eigen problemen, hem over de drempel te helpen…… Drempel, ook een vreemd woord. Dat vinden wij bij inwijdingspraktijken. Die oude woorden van die oude magie en gebruiken keren terug. En wanneer wij dan de kern hebben gevonden van het kwaad, dan kunnen wij door medicamenten, maar met gelijktijdig een geestelijke behandeling, die mens beter maken.
Scheelt dat nu zo heel erg veel van die oude priesterorden, die werkten met paranormale dingen, maar gelijktijdig met diëten, met voeding en met geneesmiddelen? Eigenlijk zou je moeten zeggen dat de psychosomatika een bloeiperiode heeft gekend in de vroeg Griekse periode en de Egyptische periode, daar werd het zo gebruikt. Toen noemde men dit magie. Tegenwoordig noemt men deze dingen, zij het aarzelend, wetenschap. Is het in feite niet nieuwe magie? Niets anders. Men begint tegenwoordig met onderzoek van de mening. Wat blijkt nu, dat men daarmee, ofschoon men – volgens mathematici – met juiste gemiddelden werkt, soms flagrant er naast en soms verbluffend juist, zijn uitkomst heeft. Men heeft er een tijdlang over nagedacht hoe men dat op moest lossen. Een Amerikaans instituut dat nog al eens van die onderzoekingen doet, kwam daar tot de volgende oplossing: Men begon niet meer met de z.g. willekeurige keuze uit verschillende milieus voor het onderzoek, en ook niet meer met het nemen van een bepaalde stad als representatief, maar men nam een aantal mensen, mensen die op hun intuïtie afgaande, de opdracht kregen om over een zo groot oppervlak, zoveel onderzoekingen per dag te doen, dus zoveel vragenlijsten voor te leggen. Het gevolg was, dat – omdat hier de tijd zeer ruim bemeten was – sommigen huis aan huis gingen, maar anderen rustig op de tram stapten, de onkosten werden vergoed, of zelfs in hun wagen, of in de trein en in dit gebied nu eens links, dan weer rechts, onderzoekingen gingen plegen. Zij hadden daarbij bovendien de bevoegdheid – tot nu toe niet erkend – om hun vragenlijst zelf aan te vullen met enkele andere vragen. Vreemd genoeg waren de predicties van deze methode van onderzoeken meestal niet meer dan 2 à 10% naast de werkelijke uitslag, zelfs indien de onderzoeking werd gedaan 30 tot 28 dagen vóórdat die uitslag bekend zou worden. Een betrekkelijk lange periode in dit werk. Alweer: Intuïtie, sensitiviteit in feite, die gebruikt wordt. Ik zal u vertellen, hoe in een lab hier in Nederland, men een paar dames heeft aangenomen die mediamiek zijn, die technisch eigenlijk weinig bekwaamheid hadden, maar die klaarblijkelijk begrepen wat er gezegd werd, voordat het helemaal gezegd was. Deze dames werken met heel kleine voorwerpen. Het is soms zo klein, dat je dat onder een loep moet doen en het gehanteerd wordt met draadjes die niet dikker zijn dan 1/10de van een haar. Zij presteren het om die dingen op te bouwen met een verbluffend gemak. Zij schijnen automatisch te vervullen wat hun opdrachtgever wil. O.a. zal dat binnenkort leiden tot een verbetering van radiolampen, nieuwe verbeteringen aan t.v.-buizen en misschien zelfs – men moet eerst uitrekenen of die lampen niet te lang blijven leven – in gloeilampen. Is ook dit in feite weer niet een inschakelen van magie, een gebruik maken van niet meer normale eigenschappen, om daardoor normale processen beter te laten verlopen? Een opvallende kwestie. Maar nu wil ik nog een stap verder gaan. U hebt allemaal wel eens gehoord van die verschillende genootschappen, die bv. op slag klokke negen van de Big Ben, samen denken aan iets. U hebt gehoord van de gezamenlijke gebed- en meditatiestonden, die niet meer voor één geloof worden gehouden, maar voor alle mensen, die mee willen mediteren en danken. Een verschijnsel dat pas stamt van de laatste 10 jaar. Vreemd genoeg blijken vanuit ons standpunt ook deze krachten invloed te hebben, niet alleen maar op het geestelijk bewustzijn van de mensen, maar op zijn technische ontwikkeling, ja, zelfs op zijn wetgeving. Mag ik dan de conclusie trekken dat de oude magie aan het herleven is in een nieuwe vorm? Dat die oude werelden van lichtende kracht, van demonen, op een vreemde manier weer betrokken zijn bij deze uitermate gemechaniseerde maatschappij? Wanneer u mij toestaat die conclusie te gaan trekken, zou ik haast bijgelovig moeten worden in de rest van mijn betoog, want ondanks het feit dat de moderne mens deze krachten voor een deel heeft verdreven, bestaan er nog steeds zogenaamde elementalen: Krachten die leven in de lucht, in het vuur, in het vuur en in de aarde zelf. Elementalen, dat weten wij ook uit de oude overleveringen, uit de oude magische geschriften, zijn soms te lokken voor bepaalde arbeid. Zij zijn soms te gebruiken voor bepaalde vernietigingen. Zij reageren zeer scherp op het gedachteleven en de noden van de mens. Ook wanneer zij zich van die mens niet, of bijna niet, bewust zijn. Op den duur, zo vertelt ons de oude magie, kan de elementaal een dienaar van de mens worden. Hij kan ook zijn grootste vijand worden en hem te allen tijde bestrijden.
In verband hiermede wordt dan onder meer aangehaald het plotseling ondermijnd zijn van huizen en tempels die in elkaar storten, werk van aardelementalen, branden, die op onverklaarbare wijze ontstaan, steeds weer op dezelfde plaats, waarmee de moderne tijd o.a. ook mee te kampen heeft. Denk eens aan Hoek van Holland. Stormen die plaatselijk optredend, steeds weer dezelfde streken blijven treffen, maar ook gebieden waarin altijd weer een hogedrukgebied optreedt, waardoor nooit een storm werkelijk grote schade aanricht. Dat is niet zo maar te verklaren. De oude magie zegt: Hier is sprake van een band die bestaat tussen de kleine wereld – of onderwereld – en de mens. Een band die hijzelf onbewust versterkt en die wij vaak zullen moeten breken om een eind te maken aan de ongewenste verschijnselen, terwijl wij in andere gevallen zullen trachten die band te versterken door het geven van bepaalde giften, door het toekennen van bepaalde eerbewijzen en een bepaald huldebetoon aan die elementalen, om zo hun welwillende medewerking te behouden. Weet u wat dat betekent, luchtgeesten? Zouden de luchtgeesten erg boos worden op de mens, hoeveel vliegtuigen zouden dan niet kunnen verongelukken. Het is bijgeloof, nietwaar? Maar eigenaardig genoeg komen sommige piloten altijd, zelfs met beschadigde vliegtuigen, goed en heel thuis, terwijl ander piloten met het beste vliegtuig telkenmale weer ongelukken hebben. Wist u, dat o.a. de grote maatschappij “Trans World Airlines” aan haar personeelsafdeling het voorschrift heeft gegeven om z.g. pech- of ongelukspiloten aan de grond te houden, ten koste van alles? U zou zeggen bijgeloof, hé? Misschien wel, maar men heeft de ervaring opgedaan, dat bepaalde piloten meer ongelukken maken, meer vertragingen veroorzaken enz., dan alle anderen bij elkaar, zonder dat dit hun eigen schuld was. Het was het “toeval”. Het vreemde is, dat sedert zij aan de grond blijven, de diensten beter en sneller verlopen. Het is natuurlijk bijgeloof, maar het zou kunnen zijn, dat hier toch ergens de elementalen bij betrokken zijn. Vindt u ook niet?
In Silezië is een grote kolenmijn, vlak erbij is een zoutmijn, die op het ogenblik door de Sovjet-Unie wordt geëxploiteerd. Wat is nu het vreemde in dit geval? In deze kolenmijn worden bepaalde gangen niet geëxploiteerd, ook al zijn zij rijk. “Daarin spookt het”, zegt men. Toen in deze gangen gewerkt werd op bevel van een nieuwe commissaris, die aan God noch geesten geloofde, traden achter elkaar op: Twee mijnexplosies, één ernstige overstroming die het hele vierde niveau onder water zette, een drietal branden, die met zeer veel moeite geblust konden worden, een plotseling en onverklaarbaar bezwijken van de stutting in twee hoofdgangen. De arbeid werd daarop in deze gang stilgelegd, onder dwang van de arbeiders in feite, die, zelfs wanneer zij met de knoet erin gejaagd moesten worden, dit niet meer wilden, en daarna heeft twee jaar lang die mijn gefunctioneerd met enkele van de kleinere en gebruikelijke ongelukken, maar zonder, juist op dat niveau steeds weer optredende explosies, overstromingen en grotere ongelukken. Het is natuurlijk onzin te geloven dat je daar aardgeesten gestoord hebt, die zich probeerden te verweren. Het past niet in een moderne maatschappij.
Zouden wij dan misschien kunnen zeggen, dat hier een toevalsfactor ligt, die voor de mens ongunstig is? Wij kunnen in deze tijd van de wetenschap niet meer gaan spreken van elementalen, dat is logisch. Toch, mijne vrienden, en dat is weer zo vreemd, houdt men met deze dingen rekening. Men gelooft niet aan aardstralen, niet aan ongelukken die door bepaalde psychische invloeden veroorzaakt kunnen worden. Maar men weet heel goed, dat een nieuwe weg die in Engeland aangelegd werd, absoluut onbruikbaar bleek. Hij was zeer mooi, maar er kwamen 10 keer zoveel ongelukken op een bepaald deel van die weg voor, dan voordien over het hele traject tezamen. Men heeft dan ook besloten die weg af te sluiten en nu gaat men hem verleggen. Men zegt, omdat er een constructiefout is. In feite, omdat in de dorpen in de omgeving iedereen vertelt, dat die weg werd gelegd over een begraafplaats van Druïden. Zou het waar zijn? Ik weet het niet. Ik denk het wel. Historisch is het juist. Of het die invloed is? Wetenschappelijk mogen wij dat nooit erkennen. Wij houden er toch liever rekening mee.
Ik haal deze voorbeelden aan om u duidelijk te maken, dat, of men wil of niet in deze maatschappij, met steeds weer met van die vreemde onbekende factoren rekening moet gaan houden en dat men dit ook gaat doen. Toen de maatschappij nog wat minder ingewikkeld was, toen de mensen meer uit elkaar woonden en er meer levensruimte was, toen was het niet noodzakelijk om daarop in te gaan. Toen zou natuurlijk ook wel een overstroming, een ramp betekenen, maar tegenwoordig gaan er zoveel kapitaal, zoveel mogelijkheden er aan verloren, dat dit voor een staat, een heel volk, soms voor een werelddeel een onbegrijpelijk grote belasting kan betekenen. Men kan het zich niet meer permitteren om een weg even te gaan verleggen tegenwoordig. Dan zeggen wij het niet dat wij daar een wichelroedeloper bij halen, maar als wij in twijfel zijn, kijken wij even goed uit en dan wordt het tracé toch iets anders ontworpen. Het was natuurlijk goedkoper en beter zo…… Ook al kostte het veel meer. Dat zal je dan ook aan de belasting moeten betalen……..
De nieuwe magie sluipt langs allerhande achterdeurtjes binnen in uw moderne maatschappij. Zonder het te weten bent u waarschijnlijk ook bijgelovig. Niet alleen in die oude zin van gekruiste vorken, dertien aan een tafel, zout morsen en dergelijke. U hebt toch ook bepaalde andere dingen, u gaat soms automatisch vermijden om hier of daar naar toe te gaan. Hebt u wel eens opgemerkt, dat u bij sommige winkels nooit iets kunt kopen wat goed blijft? Dat anderen altijd tevreden zijn? Dames, denk eens aan die kousenwinkel, waar uw vriendin al vier maanden lang die kousen zonder gaatje had en u de eerste dag al pech had? Gaat u niet meer terug, nietwaar? Het ligt niet aan de winkel, het ligt niet aan het merk, maar als je in een andere winkel koopt, dan blijven zij wel goed. Zou hier misschien in dit vermijden een onbewuste vaststelling liggen van een niet juiste verhouding tussen uw persoonlijkheid en de entiteit van die plaats, die ook een betekenis heeft? Hetzelfde: U kunt bloemen kopen. Van de ene koopman zijn ze altijd goed en van de andere niet. Dan zou het wel dwaas zijn als die ene koopman alleen maar rommel verkocht, dan zou hij al heel gauw al zijn klanten kwijt zijn. Trouwens, als u verder in de straat gaat kijken, staan diezelfde bloemen wel twee weken, maar bij u waren zij na twee dagen weg. Ligt dat niet een klein beetje aan de relatie die tussen u en die mens bestaat? Tussen u en zijn wijze van handelen zelfs? Er zijn sympathieën en antipathieën. Onbewust houdt u er rekening mee. Onbewust vermijdt u bepaalde personen en plaatsen, of bepaalde dingen.
Onbewust zoekt u andere plaatsen en andere dingen op. U vermijdt soms dingen te doen die u werkelijk heel graag zou doen, omdat het daar is en daar wil je liever niet naar toe gaan. Dacht u dat dat allemaal niets was? Ook dit is het achterdeurtje van de nieuwe magie die binnensluipt.
De maatschappij is zover uitgebreid, dat zij intens deel is gaan nemen aan wat u noemt, geestenwereld, met andere woorden, het tweede heelal. De wisselwerking van invloeden wordt dag aan dag sterker. Dat is aan één kant gelukkig, omdat daardoor ons ingrijpen meer mogelijk wordt gemaakt. Geen dwang, maar in ieder geval een pogen tot leiding. Aan de andere kant echter moet u meer en meer rekening houden, niet alleen met onze wetten, of met uw wetten, maar met allebei. De regels van de geest en de stof vloeien langzaam samen. Er komt een ogenblik, dat, wat op het ogenblik psychisch heet, even reëel en praktisch zal zijn als elke fysieke waarde.
Nu kunt u overal reeds de begintekenen hiervan zien. Dit schijnbare bijgeloof breidt zich uit over de grootste wetenschappelijke plaatsen ter wereld. U vindt het terug in universiteiten, even goed als in de grote hallen van het UNO, in de eigenaardige structuur van een Pentagon. U vindt het terug in Nederland – al zal men daar nooit over praten – in Duitsland, waar men er soms reclame mee maakt, om dan vervolgens Adenauer erover aan te vallen, men vindt het in Rusland, waar het streng verboden is, behalve in het Kremlin, men vindt het in China, waarop het ogenblik meer horoscopen worden getrokken voor de hoge heren, dan vroeger voor het hele volk samen, voor elk feit en elke handeling afzonderlijk. Men vindt het in elk land, op elke plaats. Men vindt heel veel industrieën die op het ogenblik een psychische adviseur hebben, die in feite niet eens een behoorlijk psycholoog is, maar die sensitief is, die feeling heeft voor de zaak. Soms komt het uit, dat hij geen diploma heeft. Dan gaat het je bv. als in Duitsland, waar een man, die helemaal geen psychiater was, in staat bleek betere adviezen te geven dan een hele hoop gediplomeerden omdat zijn gevoeligheid voor deze dingen veel groter was. De conclusie is simpel en duidelijk: de nieuwe magie sluipt door achterdeuren overal binnen. Meer en meer krijgen psychische factoren belang voor deze wereld. Meer en meer zal men zich aan die psychische waarden moeten aanpassen, wil men in deze wereld iets bereiken, wil men daar geluk en vrede vinden. Dit is het teken van een nieuwe tijd. Dit is het teken van een grote verandering die zich voordoet, een uitbreiding van het levensbereik van de mens overigens. De nieuwe magie kondigt aan een nieuwe wereld.
- Hoe kan men die elementalen tot vriend maken?
Door jezelf zozeer in te stellen, dat je begrip krijgt voor de z.g. half-wereld en in die wereld te beseffen dat niet slechts de vormen die je ziet, maar ook de elementen die verwant schijnen met de elementen die je op aarde kent, persoonlijkheden zijn. Probeer in de astrale wereld met die personen in contact te komen en indien ze voor jou een zekere genegenheid kunnen koesteren en een harmonie ontstaat, zullen ze je helpen. Wanneer ze je helpen, beloon ze voor die hulp en zij zullen vrijwillige en trouwe dienaren zijn.
Op welke wijze kan ik mijn dankbaarheid betuigen?
Heel eenvoudig. Wanneer u een kanarie hebt en hij zingt mooi, dan geeft u hem een klontje suiker. Een elementaal van de aarde vraagt soms een klein stukje aarde, waar het rustig is. Het vraagt soms, dat je vermijdt om ergens te diep te spitten. Dat merk je gauw genoeg. Dan doe je dat niet. Een vuurgeest verlangt misschien naar een helder vuur, waarin hij regelmatig zich openbaren kan. Misschien verlangt hij ook alleen maar naar rust. Geef hem die. Een luchtgeest zal misschien van u bepaalde gedachten willen ontvangen, die voor hem de reinheid van de atmosfeer vergroten. Geef die. U hebt er niets aan wanneer u de procedure niet kent. U moet mij niet kwalijk nemen dat ik die procedure hier niet beschrijf. Wij hebben hier te maken met een avond, waarin wij proberen inzicht te geven in verschillende dingen. Niet een opleiding in de magie.
De wil.
Wil is een begeren dat zo groot is, dat men in staat is andere, minder begeerlijke waarden tijdelijk te vergeten, of opzij te zetten. De wil ontstaat uit een erkennen van eenheid in bestreven, denken enz. tussen het Ik en andere omstandigheden. Het is een poging deel te hebben aan de wereld. Wat het stoffelijke betreft, hebben chromosomen invloed op de wil. De chromosomen bepalen het stoffelijk begeerteleven. Het gevolg is, dat het stoffelijke begeerteleven, dat heel wat meer facetten heeft dan alleen het seksuele, waar men meestal aan denkt, het stoffelijk willen helpt bepalen. Daarnaast hebben wij te maken met grote geestelijke factoren en stromingen. Die zijn ook natuurlijk in ons aanwezig, zij vergroten ons willen.
Hoe sterker onze overtuiging wordt – mentaal of geestelijk – dat iets voor ons noodzakelijk is, hoe groter onze wilskracht, dus het willen zelf. Om werkelijk iets door te zetten moet je altijd eerst leren de begeerte in zijn juiste verhoudingen te zien. De wil is aan een bepaalde reeks van mogelijkheden gebonden, tot het ogenblik dat de begeerte zonder vooroordeel bezien kan worden. Anders bestaat er een voorkeur a.h.w. ten bate van datgene wat verboden is. Het koekje, dat je vroeger stilletjes wegnam, smaakte veel beter dan wat moeder je gaf uit hetzelfde trommeltje. Als je groter wordt, is dat gestolen kusje in de gang veel aangenamer als die officiële verlovingszoen. Je wandelt veel prettiger in een terrein, waarop “Verboden Toegang” staat, dan in een publiek park.
Waarom wordt men nu juist aangetrokken door alles wat eigenlijk taboe is? Omdat u van uw begeren een geheim maakt. U realiseert u niet wat u werkelijk wilt en wat de begeerte in feite is.
Daardoor schept u een grotere drang om te weten te komen wat je eigenlijk wilt. Wat is daarachter? Het zoeken naar het geheim. Zolang als de mens voor zich niet nuchter kan realiseren dat er een bordje “verboden toegang” is, waarachter een bos. Een bos kan mooi of lelijk zijn, maar bossen van gelijke soort zijn overal, dan kan de gemakzucht nog zeggen, dat hij achter dat bordje gaat kijken. Maar het is niet meer zo, dat u bij de keuze van een bos aan de ene kant zonder “verboden toegang” en met “verboden toegang” aan de andere kant, toch juist die van de “verboden toegang” kiest.
Er is een zekere wijze van beschouwen nodig om de wil te leren richten op de juiste wijze. Elke mens heeft stoffelijke behoeften en begeerten, die onvoorwaardelijk een groot deel van zijn denken in beslag nemen. Dat kan gaan van die bonbon die mevrouw zo graag eet, nu ze vermagert, tot de begerige blik van meneer als hij met zijn vrouw wandelt en hij ziet wat anders aardigs voorbijgaan. Dat zijn dus de foutieve gedachten, die voortkomen uit het onbekende, wat aantrekt, enz. Wat heeft dat met wilskracht te maken? Op het ogenblik dat ik iets begeer, wil ik het. Nu kan ik in mijzelf zeggen dat ik het niet wil, omdat het niet goed is. Dat helpt niet. Dan heb ik alleen maar twee factoren “wil” tegenover elkaar staan. Dat is: Een slagroomgebakje en ik wil graag mager worden. Wat zal nu machtiger zijn? Het gebakje of het mager worden? Welk verlangen zal zegevieren? Waarschijnlijk het gebakje, indien het tenminste in concreto voor haar staat. Is het echter niet onmiddellijk bereikbaar, dan wint waarschijnlijk de vermagering, die haar dan weer veel nader staat.
In feite heb ik nu hier beweerd dat je twee dingen tegelijk kunt “willen”. Ik zal deze stelling nog wat verder doorvoeren. Wij hebben een mentaal en een stoffelijk begeren in de stof. Zo is elke mens. Het mentaal begeren nu wordt uitdrukkelijk niet beïnvloed door de werkingen van de chromosomen. Het is het product van omgeving en opvoeding, versterkt of verzwakt door geestelijke invloeden. Daarnaast staat het wel door de chromosomen beheerste zuiver stoffelijke. Met dit laatste ben je dan ook nog al eens in strijd. Hoe meer aandacht wij nu aan die strijd geven, hoe kleiner de kans zal zijn, dat wij veel wilskracht bezitten. Onze wil is dan zwak, omdat onze poging tot beheersing verdeeld wordt over vele kleine en vaak onbelangrijke factoren. Men heeft wel eens opgemerkt dat een mens die met halve centen rekent, nooit miljonair wordt. Omgekeerd zou men moeten zeggen dat een miljonair – die alleen maar in grote bedragen kan denken – waarschijnlijk niet erg lang miljonair zal blijven. Wanneer u teveel aandacht geeft aan kleine dingen, punten, die voor u onbelangrijk zijn, zodat u daardoor het grote doel steeds weer uit het oog verliest, zult u niet in staat zijn, datgene, wat u werkelijk “wilt” te volbrengen. U bent dan zwak. Totdat u er toe overgaat alle andere dingen als onbelangrijk te beschouwen. Wij moeten de kleinere dingen weten te vergeten. Zoals bv. dat slagroomgebakje en dat mager worden. Want wij hebben immers een idee. Wij willen iets maken. Of dat nu een recept is, waarop zelfs een Brillat-Savarin jaloers zou zijn, of een nieuw systeem om kousen te stoppen, het geeft niets. Misschien kiest u als doel, uit te treden, innerlijke vrede, of een geestelijk bereiken. Wij moeten het doel kennen. Aan dat doel spenderen wij dan al onze wilskracht. Kunnen wij zover komen, dan is ons willen praktisch gelijk aan verwerkelijking. Dan bereiken wij altijd. Blijf je echter steeds geneigd om honderden dingen tegelijk te “willen”, dan gaat het je net als de ezel. Die ezel hield erg veel van stro, vooral wanneer er een paar distels tussen zaten, maar van hooi hield hij haast evenveel. Nu kwam het dier te liggen tussen een bergje hooi en een bergje stro met distels. Het arme dier wilde graag van beide tegelijk eten. Het verhongerde voor het een keuze kon doen. Dit verschijnsel noemen wij dan meestal gebrek aan wilskracht. In feite is het meer besluiteloosheid. Wilskracht is m.i. in feite niets anders dan een besluitvaardigheid, een voor jezelf nuchter en logisch uitmaken: dat is belangrijk, dat wil ik bereiken. En daar dan al je krachten en tijd aan wijden.
Iets werkelijk willen houdt dus in, dat je bewust andere dingen daarvoor opoffert. Stel nu bv. dat er vanavond een mooi concert is, maar dat u ook ons graag wilt horen. Dan kan ik mij voorstellen dat u als volgt spreekt: “Ik wil wijzer worden. Daar kan ik misschien een zinnetje horen dat mij wijzer maakt. Daaraan offer ik het concert op.” Misschien dat u er dan bijvoegt: Een volgende maal ga ik naar het concert. Dan kan ik u helemaal gelijk geven, wanneer de wil tot leren ondertussen minder is geworden. Maar je moet steeds goed weten wat voor jou het belangrijkste is. Steeds doet u een keuze. Die moet berusten op een vaststellen van hetgeen voor u het meest belangrijke is en een hevig begeren dit laatste voor jezelf tot werkelijkheid te maken. Het kiezen tussen begeerten – eventueel angsten – is wel de meest belangrijke factor in wat wij de “wil” noemen.
In deze zin bestaat er geen werkelijk toeval. Er is slechts het verschil tussen een bewust en een onbewust willen. Ik zal u hier een voorbeeld van geven uit mijn eigen tijd. Indertijd had ik een sergeant die erg veel van bier hield. Verder was hij een heel goede jongen. Hij sprak altijd: “Ik ga nooit meer naar die verr…… Chinees toe. Ik wil niet meer gaan drinken bij die Chinees, want dat kost mij mijn hele soldij.” Maar wanneer hij soldij ontving en de schulden waren ten dele weer afgelost, dan liep hij een eindje om. Maar hoe hij ook begon en waar hij ook heenliep, hij kwam altijd weer bij de Chinees terecht. Wanneer ik hem dan wel eens voorhield: “Jongen, jij drinkt wel een beetje te veel”, dan antwoordde hij altijd: Kaptein, het is gek. Ik wil helemaal niet drinken. Maar de toko van die chinees schijnt langs elke weg te staan, waar ik ga wandelen.
Toen heb ik hem gezegd: “Jongen, jij zegt dat nu wel. Maar als het er op aan komt, wil je in je hart wel naar die Chinees toe. Weet je wat jij eens moet doen? Laat die Chinees eens een paar tinnetjes hier brengen. Neem er desnoods vijf, dat is meer dan genoeg. Drink die op. Dan heb je geen zin meer om te wandelen. Misschien ben je er wel niet meer toe in staat. En niemand kan je dan geld uit de zak kloppen.” Nu vindt u dat misschien een gekke methode. Maar op die manier is deze man inderdaad er toe gekomen die Chinees niet meer als gedwongen steeds te bezoeken. De man wilde eigenlijk alleen bier drinken. Hij had meestal veel schulden. Daardoor was hij er toe gekomen die ene toko met dat bier te identificeren. Want daar kreeg hij krediet.
De Chinees moedigde hem steeds weer aan meer te drinken. Zo ging het met hem verkeerd.
Door hem bewust te maken van hetgeen hij werkelijk verlangde en bovendien te stellen: Doe dat dan nu en hier, werd het hem mogelijk zich te beperken. Hij won op deze manier een beheersing door het kennen van eigen wensen, die zelfs in het onderbewuste doorwerkte. Zo gaat het vele mensen op aarde. Neem nu bv. mijn moeder. Die wilde nooit geld uitgeven.
Maar als zij eens uitging kwam zij altijd voorbij een winkel waar de aanbiedingen zo goedkoop waren, dat zij die toch onmogelijk kon laten schieten, niet dat zij die dingen werkelijk zo graag wilde hebben, maar boven alles begeerde zij de idee dat zij een koopje had gehaald. Dat was dan haar wil. Nu kon zij misschien honderd keer beweren dat zij deze dingen eigenlijk niet wilde doen, maar zich alleen had laten verleiden. In feite wilde zij dit heel graag. Zij dorst het alleen maar niet zichzelf toe te geven. Dat is nu voor de meesten het addertje onder het gras. Vele mensen denken dat zij iets heel anders verlangen, dan zij in feite voor zich willen. Hun wil is een begeren, dat zij voor zich niet durven bekennen. Daardoor geven zij deze begeerte een macht over zich. Hierdoor zullen zij in alle belevingen en met al hun zogenaamde willen aan de leiband lopen van het onbekende begeren. De mens echter die weet, dat zijn begeren wel niet ideaal is, maar dat het uiteindelijk niet zo belangrijk is, kan het meestal wel laten staan. De mens die weet, dat het begeerde wel aardig zou zijn, maar dat er nog zovele andere mogelijkheden zijn, geeft zichzelf toe: “Zeker, dat wil ik wel. Maar in feite wil ik iets anders toch nog meer. Door zijn kennen van zijn verschillende begeerten is hij in staat datgene te doen, wat hij werkelijk boven alles wil.
Aan de hand van dit alles kan ik nu de antwoorden op de vragen die u stelde nog even vastleggen: Willen is een constateren van een begeerte. Die drijfveer in jezelf is dan zo sterk, dat het je drijft tot een vervullen van je begeerten. In de tweede plaats: wil is geen kracht op zichzelf. In wezen is de oorzaak eerder een zwakte. Maar door een erkennen van deze zwakte is het mogelijk de richting in te slaan die je niet door een willen, maar door een bewustzijn plus een begeren wordt getoond. Dat erkennen word steeds weer bepalend voor de vele dingen die je kunt begeren en willen. Hoe zuiverder je inziet wat de verschillende waarden van je bestaan zijn, wat je bereiken wilt, hoe groter je vermogen om je in een streven op één enkel punt te richten en zo het begeerde te bereiken. De chromosomen zullen de begeerten en behoeften van de stof inderdaad zeer sterk kunnen beïnvloeden. Wanneer je echter erkent dat deze dingen bestaan, jezelf toegeeft, dat een voldoen aan de eisen van tet lichaam soms onvermijdelijk is, ofschoon je iets anders toch veel belangrijker vindt, dan zul je in staat zijn veel van je zwakten te overwinnen. Niet in de eerste plaats dus door een grote wilskracht, maar door een wegvallen van het geheimzinnige verbodene en een zo het je sterker kunnen richten op iets anders.
In de eerste plaats gaat het hier dus om het erkennen van een verhouding, een mate van belangrijkheid.
Wanneer je niet tot uitvoering van je wil komt door indolentie, is dat dan te wijten aan de chromosomen?
Indolentie is inderdaad voor een groot deel te wijten aan de chromosomen. Een deel.
Verder kunnen ook psychische factoren een rol spelen. Laat u echter niet misleiden, zoals sommige zeer actieve mensen. Die zijn altijd weer verontwaardigd en verbaasd, dat een luiaard met stilzitten even ver, of verder, komt dan zij met al hun hardlopen. Dit kan worden verklaard, doordat de indolente mens minder bedrijvig is, minder schijnt te doen, maar door zijn indolentie ook gehouden is zich alleen tot de meest belangrijke zaken te wenden. Daardoor zal hij vaak datgene wat hij wil bereiken, sneller en met minder krachtverlies kunnen bereiken dan een ander. Want die zenuwachtige drukte en activiteit is maar altijd een gevolg van te veel tegelijk te willen doen. In dat geval kun je weer zeggen, dat het de strijdigheid van het verlangde de begeerte eerder in haar verwerkelijking in de weg staat dan helpt haar te verwezenlijken.
Menige mens heet willoos, omdat hij niet beseft wat hij eigenlijk wil. Leer hem dat beseffen, en hij bereikt al die dingen snel en goed. Er moet alleen een krachtige drift zijn. Neem de traagste en meest luie mens op uw wereld. Zet een beul naast hem neer en zeg hem: je kunt nu nog twee uur luieren, of dit werk afmaken. Ik garandeer u, dat hij een werk, waarover een ander twee uren zwoegt, binnen een uur afheeft. Hoe dat komt? Eenvoudig, deze mens begeert meer te leven dan te luieren en wil dus werken. Geef de indolente mens een dergelijke – maar hopelijk wat vriendelijker – aansporing, en u zult verbaasd staan. Hij heeft namelijk meestal grotere reserves aan energie, waardoor hij met een buitengewone prestatie los kan barsten.
Men stelt wel, dat het streven meer primair is, dan de drang naar kennis?
Meestal ligt de zaak zo. Een mens wil iets. Om dit te kunnen bereiken, gaat hij iets leren. Om echter iets te kunnen willen, is weer een zeker willen primair. Om tot streven te komen is dus weer een zekere kennis noodzakelijk. Zonder kennis bestaat er geen streven.
Kennis moet dus op worden gedaan, voordat streven mogelijk is. Dan zal elk streven op zich weer een vermeerdering van kennis met zich brengen. Deze kennis betekent dan weer een mogelijke uitbreiding van het streven, of een juister erkennen van het doel en een breder opvatten van het streven in zich. Ik meen dan ook, dat niet eerst sprake is van streven of van drang naar kennis, maar dat deze beiden identiek zijn, of althans zo sterk met elkaar verbonden, dat geen bepaling van rangorde mogelijk is. Door deze wisselwerking is de keten van bewustwording, waarin volgens ons ervaren, keten na keten doorlopen wordt, eerst mogelijk.
Vragen.
Kunt u iets zeggen over Paracelsus?
Theophrastus Bombastus von Hohenheim is een grote kenner van de natuurkrachten. Hij heeft een even grote kennis van kruiden gehad, ook al via zijn grootmoeder die ook een bekend kruidenkundige was, daarnaast was hij een alchemist. Hij behoorde tot de ingewijden van zijn tijdperk. Hij was in vele gevallen zijn tijd ver vooruit.
Wat is geest?
Een geest is het bewustzijn dat zich vormt rond de ziel en als krachtveld aanwezig blijft. Het is de totale persoonlijkheid, ontstaan door het geheel van ervaring door alle fasen heen in alle werelden. De geest zelf bestaat uit verschillende voertuigen, uit verschillende graden, trillingen en beweging. Het geheel is kracht en begrensd t.o.v. de omgeving.
Kunt u iets vertellen over de worm Shamir?
De worm Shamir was in het bezit van Salomo. Hij is een demonische worm en is in staat alle stenen te verbrijzelen bij aanraking. Hij is volgens de legende een deel geweest van een strijd tussen de Satan en de magiër Salomo. Shamir staat voor als symbool van een wijsheid die boven alle materie uitgaat, het Goddelijk woord, waardoor zowel demonen kunnen worden beheerst als de hele wereld geschapen kunnen worden. Hij zou geborgen zijn in een kist die veelvuldig was beschermd en een tijdlang ook als een steen in een ring gezeten zou hebben.
Dit zijn slechts bepaalde symbolen. De worm Shamir is een bepaalde gedachte, een bepaalde kosmische kennis, waardoor een beheersing van de Schepping verkregen kan worden. De demon die deze kennis verkrijgt, zal haar verliezen door ze te perverteren, zoals in de legende wordt weergegeven.
Als ik goed heb gehoord, dan is er in de kosmos en op aarde niets van te voren bepaald en alles zal afhangen van de goede of kwade stroming en men moet maar afwachten wat de overhand krijgt: “God of Satan”?
Dat zijn beide aspecten van dezelfde scheppende macht. Als zodanig kunnen wij niet spreken over kwaad, maar alleen over kwaad vanuit ons eigen standpunt. De Schepping is volmaakt. Alle mogelijkheden die er te realiseren zijn, bestaan in de Schepping.
Punt twee. Wij kiezen daaruit echter zelf de reeks van ervaringen die volgens ons bewustzijn en volgens ons vermogen voor ons realiseerbaar zijn. Dit betekent dat een ieder in alle sferen en werelden van de kosmos alle mogelijkheden heeft, die uit zijn eigen persoonlijkheid voortkomen, zonder dat er daardoor in zijn belevingen ook maar één jota wordt veranderd aan het feitelijke van de kosmos.
Aangezien er nooit een eenheid zal komen, zullen er vele geesten het kind van de rekening worden, al of niet met hun eigen wil, dat ligt in handen der twee-eenheid, of scheiding tussen goed en kwaad. Of krijgen dezen later een kans?
Zoals uit het vorige antwoord reeds blijkt, bestaat er geen feitelijk goed en geen feitelijk kwaad. Wat bestaat is God. God is niet goed, God is niet kwaad, God is. Hieruit volgt, dat een ieder, die langs zijn weg tot God komt, onverschillig of deze weg goed of kwaad heet, in het bereiken van God de volledige verlossing vindt, de volledige éénwording met het Goddelijke.
Elke weg voert tot God, mits hij consequent wordt gevolgd. Kwaad en goed zijn beiden – gezien vanuit het standpunt van de Schepping – aanvaardbaar en moeten consequent met heel het wezen worden bedreven. Gevaarlijk is halfslachtigheid, waarbij men dan eens goed en dan eens kwaad is. Dit betekent namelijk een stilstand, maar ook dezen zullen op de duur door ervaring tot een bepaald streven moeten komen en ook zo uiteindelijk ook de eenwording met God kunnen ervaren. Goed en kwaad elimineren elkaar, ook in de bewustwording, en geeft dus stilstand. Daarbij volgt uit het gestelde reeds dat de Vader niet van harte zijn zoon, die inbreker is, vervolgt, maar eerder om daar bepaalde gemakken van te hebben.
Dus, of het een of het ander. Ik dacht dat het eenzijdige altijd verkeerd is.
Zover het de ervaring betreft, ongetwijfeld, naar zover het de inhoud van eigen leven en eigen streven betreft, niet. Dat streven moet wel eenzijdig zijn, omdat alle richtingen tot God voeren. Maar, om het bewustzijn te verkrijgen, waaruit dit streven voort kan konen en gestuwd kan worden tot een steeds nauwkeuriger omschreven doel, is een veelzijdigheid van ervaren noodzakelijk.
Gaarne uitlegging van relieken.
De z.g. relieken van heiligen zijn overblijfselen dan wel voorwerpen die daarvoor uitgegeven worden. Door het intense geloof aan de heiligheid en dus de interventie bij God door deze heiligen kunnen door middel van deze relieken genezingen plaats vinden, die zeer vaak op psychische verschijnselen in de mens zelf berusten. In vele gevallen zal het geloof van de mens in een dergelijke reliek uiteindelijk ertoe leiden dat een dergelijke reliek inderdaad genezende eigenschappen krijgt. Het is een totale gedachtekracht van allen die hun concentratie en hun geloof hieraan hebben gewijd en die zij op anderen kan ontladen.
Christus zegt aan het laatste avondmaal: “Dit is mijn bloed, het bloed van het nieuwe testament hetwelk voor velen vergoten wordt tot vergeving der zonden”. Hoe moet dit begrepen worden?
Ik kan mij niet voorstellen, dat Christus dit heeft gezegd, en ik zou niet weten hoe men er toe kan komen deze interpretatie als enig juiste te beschouwen. Jezus sprak in het Aramees. In het Aramees met een zekere overdrijving. In het Aramees komt het woord “is” zelfs niet voor. Verder heeft Jezus niet gesproken over het nieuwe testament, maar heeft slechts gesproken over het nieuwe verbond, wat een andere inhoud heeft. Het testament is de reeks boeken, het nieuwe verbond is de nieuwe verhouding van de mens tot God. Als zodanig zou ik willen zeggen dat deze weergave onjuist is en dat Jezus niet heeft gezegd dat dit vergoten wordt enz. maar dat Hij eenvoudig heeft opgemerkt: “Dit, mijn Lichaam, dit Mijn bloed”, daaraan toevoegende: “Doe dit ter mijner gedachtenis. Want dit is het teken van het verbond.” Deze vertaling, in esoterisch licht gezien, doet Jezus duidelijker uitkomen en is begrijpelijker dan een strenge dogmatische leerstelling hiervan. Wij mogen hierbij opmerken dat vele christenen op den duur Jezus hun eigen woorden in de mond hebben gelegd, om zo hun eigen mening bevestigd te zien.
Wat bedoelt Christus met “de Trooster”, die Hij zal zenden na Zijn dood?
Ik geloof dat men hier verstandig doet om te denken aan de Heilige Geest. Die Geest is namelijk in contact met het Goddelijke, waarin een bewustzijn wordt verkregen dat geen verlies meer toelaat, als zodanig troost tegen de verlatenheid, die de leerlingen ongetwijfeld ervaren moeten hebben, toen hun Meester was heengegaan.
In Mattheus staat: “Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is.” Hoe kan de Hoogste Liefde over mensenzielen als vervloekten spreken. Wat is het eeuwige vuur? Hoe kan een ziel voor eeuwig vervloekt zijn? Wat is: De duivel en zijn engelen?
Om te beginnen bij het laatste: Onder engelen worden verstaan die wezens, die door God geschapen werden voordat de aarde bewoond en bevrucht was. Diegenen, die Lucifer volgden, bleven engelen volgens hun geaardheid en waren donkere of duistere engelen, waar zij de meester der duisternis volgden en niet bleven bij God, die de God van het Licht is.
Dit geloof komt voort uit een zonnegeloof, waarbij in feite de Jahweh-verering een verering is geweest van vuur, terwijl in de magie nog steeds de zon wordt aangesproken met Adonai.
Hieruit volgt wel, dat deze voorstelling van vuur e.d. ook ontleend is aan vroegere voorstellingen. Ik meen niet dat Jezus deze uitspraak heeft gedaan. Ik meen dat deze aan bepaalde joodse factoren, mogelijk versterkt door geloof aan de Godenwereld uit de Griekse samenleving ontnomen is. Er is sprake van een composiet beeld. Niet van een uitspraak van Jezus. Verder wil ik opmerken, dat zij die ter linkerzijde staan, dit een zeer hypothetische aanduiding is, want op het ogenblik dat de richting ophoudt te bestaan wordt de vraag: hoe bepalen wij wat de linker- en rechterzijde is van God? God is overal. Als zodanig is dit niet geldig. Slechts indien wij God als een zuivere persoonlijkheid stellen, dus niet de Schepper van de kosmos, maar ten hoogste de Heer van Hemel en Aarde zou dit zin hebben. In een dergelijk geval zou Zijn vervloeking nooit werkzaam kunnen zijn, waar zij uit worden gedreven in een ander deel van de kosmos, waarin een nieuw bestaan mogelijk zou zijn.
Conclusie: deze uitspraak, door de christenen vaak gebruikt, wijst op niet reële waarden. Noch God, noch Jezus spraken over vervloekten. Jezus spreekt a.h.w. met medelijden over hen, die geworpen zijn in het eeuwig duister, Hij spreekt over het eeuwig duister en niet over het eeuwig vuur. Het vuur is een voorstelling die pas later in het christendom opduikt. Jezus zal dit nooit gezegd hebben, noch Zijn onmiddellijke leerlingen.
Is de nieuwe wereldleraar een van degenen die de komst van de Christus voorafgaat?
Elke wereldleraar draagt iets van de Goddelijke liefde in zich. Als zodanig draagt hij min of meer de Christusgeest. Het is altijd een bevoertuiging. Ook in Jezus was de Christusgeest bevoertuigd en niet de Christusgeest Zelf geopenbaard. Er komt een ogenblik dat de Goddelijke liefde kenbaar wordt – volledig – op de wereld. Zij is dan geen gestalte of figuur. Het is een kracht die zich aan allen openbaart. Licht wordt hier gebruikt, omdat in deze eeuwige liefde de mens zijn eigen onvolmaaktheid zal kunnen herkennen en zo de zuivere waarheid omtrent zichzelf en het Zijn zal leren kennen. Wanneer hij dit aanvaardt is hij gered in de Christus – zoals dat heet – en zal hij komen tot een accepteren van dat Licht en een zuivering in dat Licht. Zou hij echter wensen zichzelf te blijven, dan zal hij dat Licht moeten verwerpen, waardoor hij wegvlucht van deze wereld en uit de omgeving, waarin de Christusgeest tot openbaring is gekomen.
De bewoners van Noord- en Zuid-Amerika worden volgens de wetenschap, en ook volgens uw lezing van vorige week, geacht van elders afkomstig te zijn. Hoe komt het dat het mensenras in Amerika niet ter plaatse is geëvolueerd? Aangenomen wordt, dat het dierenrijk in Amerika, evenals elders, zich wel ter plaatse heeft ontwikkeld. Hoe valt het bovenstaande te verklaren?
Er hebben mensen bestaan, maar van een veel lagere tak van beschaving. Een deel van de Indianenstammen die wij nog vinden in Zuid Amerika zijn er nog overblijfselen van. Een superieur ras is langs verschillende wegen daar gekomen en deze rassen hebben sommige stammen veredeld, waardoor dezen echter – mede door bloedvermenging – kenmerken kregen die niet meer karakteristiek en specifiek waren voor het vastenland, waarop zij leefden. Vanuit het noorden zijn bepaalde invasies geweest. Verder zijn ook over zee reeksen van mensen gekomen, o.a. uit China. Als geheel kan worden gezegd, dat de zogenaamde roodhuiden een mengras zijn geweest, zodat in Noord-Amerika een menging ontstond, waarbij mongoloïde invloeden, zowel als Chinese en Maleise invloeden zich deden gelden. Wat het zuiden betreft, hier hebben wij de Vuurlanders met zeer sterke Atlantische invloed. Een verdere ontwikkeling van sommige bergstammen en wederom toevoer van volkeren bij de tweede ramp van Atlantis, die daarheen gevlucht zijn en mede bv. in het mengvolk van de Maya’s er een grote invloed uitoefenden, terwijl afvalligen later de Tolteekse en Azteekse beschavingen mede hebben gevormd. Een groot deel van Europa werd ook eerst bevolkt, toen de eerste mensvormen dus al bijna weer waren ondergegaan. De primitieve rassen, voor de hogere rassen uitvluchtend, zijn naar Europa gegaan. De eigenlijke bakermat van beschaving heeft gelegen rond de Stille en de Indische Oceaan in de omgeving van het huidige Indië, Perzië enz.