De onbeteugelde krachten van het Licht

image_pdf

10 januari 1980

Ik zal allereerst duidelijk maken over welk licht ik ga spreken. Er zijn verschillende vormen van kosmisch licht waarvan verschillende van geestelijke aard zijn, andere daarentegen een meer stoffelijke bron hebben. Het geestelijke licht, bij sommige groepen ook wel het verblindende licht genoemd, is de basis van alle levenskracht. Deze werkt als zodanig voortdurend op de gehele kosmos in. Nu blijkt echter, dat de intensiteit ervan voor de verschillende delen van de kosmos niet altijd dezelfde is. Tevens blijkt ook, dat delen van de kosmos voor bepaalde kleuren of voor delen van dit geestelijke licht meer gevoelig zijn en voor andere bestanddelen minder gevoelig. Wordt nu een planeet, die sterk gevoelig is voor bv. rood getroffen door een kosmische golf van dit licht, dan zal de factor rood praktisch daaruit verdwijnen; die wordt door de planeet geabsorbeerd. We krijgen dus te maken met een verder gaande invloed waarin dat rood in sterk verminderde mate aanwezig is.

Als wij echter uitgaan van dit kosmische, dit geestelijke licht, dan moeten we wel stellen dat daarin alle kleuren (dus alle delen) altijd wel tegenwoordig zijn, maar dat ze ‑ daar er een golfverschijnsel optreedt – op bepaalde ogenblikken in een andere verhouding t.a.v. elkaar kunnen optreden. De tweede vorm van licht die wij kennen is een nulpunt buiten het Melkwegstelsel. Men zegt dat daar het centrale punt is waar de schepping is begonnen. Ik weet het niet zeker. Zeker is wel, dat hiervan een enorme invloed uitgaat die samenhangt met de bewegingen van het Al. Het Al wordt vaak als vliedend voorgesteld; het is dat niet. Het is een ademend Al. Er zijn dus zowel ingaande als uitgaande bewegingen. Elk van die bewegingen houdt vele miljoenen jaren aan. Als we te maken hebben met deze kracht, dan spreken we over z.g. stoffelijke invloeden. Deze stoffelijke invloeden zullen de sterkste werkingen hebben op grote sterren. Dat zijn enorme sterren, die u in uw omgeving praktisch niet kent. Deze sterren zullen hierdoor in een bepaald ritme uitbarstingen vertonen die stralingen veroorzaken van verschillende aard waaronder elektrische en magnetische, maar ook deeltjes van stralingen. Deze stralingen dringen vanuit het centrum van een materieverdichting weer door in de ledige ruimte. Deze stralingen, worden vaak met kleuren aangeduid, ofschoon men hier beter zou kunnen spreken over frequentie en hardheid. Dat zijn dus de vormen van licht waarover wij willen spreken.

Het onbeteugelde licht houdt in dat het licht niet is afgeremd. Dit komt ‑ gelukkig zou ik zeggen ‑ maar zelden voor, want een mens kan dit licht eigenlijk niet verdragen. Een voorbeeld: Als u op een zonnige heldere zomerdag regelrecht in de zon kijkt, dan zult u in het begin inderdaad menen dat het licht op u inbrandt en u denkt op den duur dat u de zon ziet. Daarna neemt de gevoeligheid van het netvlies af; u kunt niets meer waarnemen. Er ontstaat een tijdelijke of misschien zelfs blijvende blindheid, maar het beeld van de zon blijft nog enige tijd als een echo aanhouden. Dit laatste effect kunt u ook krijgen, als u naar een lamp kijkt en daarna de ogen sluit. U zult dan zien dat in tegengestelde verhoudingen hetzelfde beeld zich nog enige tijd blijft herhalen. Als wij nu te maken hebben met het onbeteugelde licht, dan worden wij getroffen door een zodanige intensiteit van kracht, dat het niet mogelijk is om deze geheel te verwerken. Het enige dat wij kunnen doen is ons van het licht afwenden. Wij zullen dan zien dat het scherpe licht ons enorm veel kan openbaren. Vergelijk:

Wanneer u in de woestijn bent en u kijkt met de zon in de rug naar het zand, dan lijkt het alsof elke zandkorrel afzonderlijk zichtbaar wordt. De geringste verschuivingen worden zichtbaar. Er zijn sterke schaduwen en u kunt daardoor de zaak duidelijker zien. Zou u naar de zon toe kijken, dan blijkt, dat alles verwaast en dat u niet in staat bent details te zien. De geestelijke kracht of moet ik zeggen de zielekracht van de kosmos kan een enkele maal inwerken zonder dat er veel aan verandert. De intensiteit is praktisch onbeperkt. We zouden kunnen spreken over het onbeteugelde witte licht. Dan denk ik aan lichtinvloeden zoals deze aarde, de zon en de omgeving hier die te verwachten heeft vanaf ongeveer 13 á 14 februari tot ongeveer 26 maart. Je kunt deze werkingen maar zeer terloops aanduiden en geen volledig beeld ervan geven.

Wanneer dit gebeurt, worden details zeer duidelijk voor degenen die zich niet bezighouden met de hoogste geestelijke waarden. Maar degenen die zich in deze periode wel tot de hoogste geestelijke waarden richten, krijgen a.h.w. een verblinding. Zij zijn niet meer in staat om rationeel waar te nemen en te verwerken. Zij worden overspoeld door een aantal invloeden. Daarna zullen deze invloeden zeker hun inwerking hebben op het geheel van alle geestelijke voertuigen plus het stoffelijke voertuig. Aangenomen dat men enigszins harmonisch is met de inhoud van dit onbeteugelde licht, moet ook worden aangenomen dat die gevolgen voor de meeste mensen gunstig zijn. Maar zou u op de een of andere manier niet harmonisch zijn of zou één voertuig niet harmonisch zijn, dan zal dit daardoor ongetwijfeld ook schade oplopen. Om een voorbeeld te geven:

U mediteert over het licht in een periode dat het onbeteugelde witte licht van de geest zich uitstrekt over deze contreien. U zult zich dus bewust daarop richten. Het gevolg is dat alle geestelijke voertuigen die op het licht gericht zijn positief reageren. Uw lichaam is echter niet in harmonie. Dan zult u lichamelijk plotseling een zeker verval van krachten ervaren of u zult merken dat bepaalde latente kwalen nu plotseling actief worden. Dat is niet te vermijden. Het omgekeerde kan ook gebeuren. Het kan zijn dat uw lichaam zeer harmonisch is, maar dat b.v. uw astraal die harmonie niet bezit. Dan is er grote kans dat u wordt geplaagd door droombeelden. Uw gehele onderbewustzijn komt in opstand en u zult misschien uittredingen doen waarin de ervaringen minder aangenaam zijn.

Wat in zo’n geval te doen is duidelijk: Op het ogenblik, dat wij mediterend over het licht met een gevoel van verblinding worden geconfronteerd, moeten wij onmiddellijk onze aandacht richten op één specifiek punt dat voor ons redelijk omschrijfbaar is. Op dat ogenblik hebben wij de mogelijkheid om vanuit dit punt een bijzondere ervaring op te doen waardoor wij meer details begrijpen en een juister overzicht krijgen. Maar blijven wij ons zonder meer op het licht concentreren dan zullen wij in een toestand van verdwazing komen en is schade denkbaar.

Als wij te maken hebben met de meer stoffelijke bron, die ik u zo-even al heb omschreven en deze activeert in feite de kern van het Melkwegstel, dan ontstaat er een aantal stralingspatronen. Nu kunnen deze patronen nooit zo onvervormd de aarde bereiken als de zuiver zielkracht zijnde lichtvorm, want wij hebben hier te maken met zuiver stoffelijke invloeden, ook als deze voor een groot gedeelte worden veroorzaakt door de kleinste delen van de materie. Dit houdt in dat elke sterrenmassa, die tussen ons en die kern staat een verandering daarin brengt. Als dit nu normaal geschiedt en zonder grote intensiteit, dan krijgen wij de normale kleuren waarover in deze groep zo vaak wordt gesproken. Dan hebben wij een rood‑, een blauw‑, een goudinvloed etc.. Als het licht echter onbeteugeld is, dan is dit een versterking van ongeveer een verheffing tot de 20e macht van de normaal optredende verschijnselen. Dit is natuurlijk maar een benadering.

Het zal u duidelijk zijn dat wat anders alleen maar een constateerbare invloed is nu een dominerende invloed wordt. Alles wat voor die invloed, zoals ze is overgebleven vatbaar is, wordt eenvoudig daardoor beheerst. Het is nog erger dan een hypnose, omdat de gehele wereld daardoor in deze toestand van eenzijdige onredelijkheid pleegt te komen. Dergelijke invloeden zijn ook wel te verwachten vermoedelijk aan het einde van het jaar 1980 en het begin van 1981. Als wij die invloed zien inwerken op de mensheid en wij veronderstellen dat er geen grote gebeurtenissen zullen zijn waardoor de loop der sterren wordt gewijzigd, dan zal zich dit vooral manifesteren in een zeer intense blauwinvloed gevolgd door bijna drie maanden van intense roodinvloeden.

De blauwinvloed loopt ongeveer één maanmaand = 28 dagen. De gevolgen zijn: een periode van bijzondere scherpzinnigheid en daardoor een inzicht in de onjuistheid van omstandigheden welke leidt tot een emotionaliteit die niet meer kan worden beheerst. In deze periode zouden we moeten rekenen met allerlei revolutionaire handelingen en daden. De verhoudingen die normaal zijn worden plotseling verstoord. Er kunnen ook bijzonder goede dingen uit voortkomen, b.v. een harmonie zoals je die tevoren nog nooit hebt gekend. Maar het is evenzeer mogelijke ‑ en helaas op groter niveau zeer waarschijnlijk ‑ dat je niet meer in staat bent de invloeden, die normalerwijze als minder storend worden ervaren, om je heen nog te aanvaarden. Je komt in verzet tegen iedereen en alles. Daarom is de vraag: Wat is de instelling van de persoon in kwestie die wordt getroffen? Want alleen aan de hand daarvan kun je de eindreactie berekenen. Ik mag hieraan toevoegen dat wij op grond hiervan althans geen wereldoorlog verwachten, maar wel een groot aantal gewelddaden en vermoedelijk een aantal beperkte oorlogshandelingen.

Dan kunnen we nu verder gaan met de meer esoterische kant van de zaak. Als wij spreken over de bron van het werkelijk geestelijke licht, het verblindende licht, dan spreken wij over iets wat wij niet kunnen definiëren. Het is zoiets als de werking of de gedachte van God. Deze gaat voortdurend uit en doordringt alle dingen. Wanneer zij ophoudt te functioneren, dan is het waarschijnlijk dat een groot gedeelte van de sferen en van andere werelden waarin tijdsbesef bestaat eenvoudig wegvalt. Het is alsof het hele mechanisme van ervaring, van besef ‑ en dit in tijd ‑ is gebaseerd op de uitstraling van dit licht. Als wij nu zelf dit verblindende licht benaderen, dan betekent dit dat wij onze persoonlijkheid steeds minder belangrijk zien worden. Je kunt wel degelijk dit licht beleven, maar dan moet de illusie van het “ik” verdwijnen. Kun je dat niet tot stand brengen, dan word je vernietigd omdat je illusies worden vernietigd en het overgeblevene niet meer aanvaardbaar is. Je zou het kunnen omschrijven als een vorm van waanzin. Toch geeft deze geestelijke kracht gelijktijdig ook de gelatenheid waarmee elk geestelijk voertuig en zelfs ook de stoffelijke voertuigen actief kunnen zijn. Het is de basis van het leven.

De basis van het leven werkt bij voortduring natuurlijk voor de gehele kosmos. Elke sterrennevel kan alleen bestaan doordat deze kracht aanwezig is. En het centrum waaruit al deze melkwegstelsels op meer stoffelijke wijze worden geactiveerd kan alleen in stand blijven zolang deze geestelijke kracht actief is. Het is een soort licht/duisterverhouding, omdat dit hoge geestelijke licht in verhouding tot het stoffelijke is als licht ten aanzien van duisternis.

Toch moogt u hier geen vergelijking maken tussen God en de duivel. God en duivel is een vergelijking die mensen graag gebruiken, maar het is in feite alleen maar een constateren van tegenstellingen die om te kunnen bestaan elkaar voortdurend nodig hebben. Als zodanig zou u ook kunnen zeggen, dat de geestelijke bron zinloos wordt op het ogenblik, dat de stoffelijke bron ophoudt te bestaan.

Proberen we nu de werking van de stoffelijke bron nader te definiëren, dan blijkt dat het gehele patroon van beweging in bv. het Melkwegstelsels mede wordt gebaseerd op grond van de massa en de massawerking die in de kern aanwezig zijn. Dit is een interactie van een aantal zeer grote sterren, zo groot dat u daaruit 10.000 maal uw zon zou kunnen snijden en dan nog een aardig stukje zou overhouden. Deze enorme massa’s met hun enorme kernreactie, met hun voortdurende stofwisseling en hun productie ook nog van in de ruimte uitgestoten atomen, bepalen door hun straling maar ook door hun onderlinge verhouding mede het baanverloop van alle sterren, die meer aan de buitenkant in die nevel aanwezig zijn. Dus ook in uitlopers zoals die waarin de aarde zich bevindt. Op het ogenblik dat daar iets verandert, verandert de baan van de sterren en wel in overeenstemming met hun relatie in beweging plus massa t.a.v. de kern. Als u rekening houdt met het feit, dat deze invloeden een grote scala van verschillende intensiteiten en trillingen omschrijven, dan zult u ook begrijpen dat niet altijd de totale kracht actief kan zijn.

Nu blijkt, dat wij door ons eigen trillingsgetal (onze persoonlijke ­vibratie t.a.v. het Goddelijke) vatbaar zijn voor zeer specifieke inwerkingen van deze massa. Deze inwerking blijkt zich niet alleen uit te strekken over een stoffelijk bestaan zoals het uwe, maar ze heeft ook invloed op de situatie in de astrale wereld en kan zelfs de z.g. lagere geestelijke sferen treffen. Het gaat hier dan vooral om die sterren waarin nog een grote differentiatie van invloeden bestaat (de Zomerlandsfeer bv.), maar ook nog een sfeer waarin de samenvoeging van hogere en lagere trillingen door ons als klank en kleur wordt omschreven. In deze werelden worden dus variaties opgelegd door invloeden die zich afspelen in dit materiële stelsel van melkweg.

De variaties worden gewoonlijk naar niet altijd volgens de 7 waarden van de oude sferen bepaald. Wij zeggen dan dat er 7 factoren zijn. Het is een betrekkelijk willekeurige indeling. We zouden met hetzelfde gemak een veelvoud van 7 kunnen gebruiken, maar vreemd genoeg spoelt het getal 7 wel een rol. Het is namelijk zo, dat elke factor die optreedt in zich gedeeld kan worden in tenminste 7 verschillende inwerkingen. Al dit zijn hoofdwerkingen. De tussenfasen zijn niet zo te bepalen dat zij als een afzonderlijke grootheid kunnen worden beschouwd. Om u een typisch voorbeeld te geven: Ik kan invloed 1 en ik kan invloed 2 hebben, maar ik kan niet invloed 1½ hebben als niet gelijktijdig inwerking 1 en 2 aanwezig is. Maar 1 of 2 kunnen beide afzonderlijk en geheel vrijblijvend optreden. U zult dan begrijpen waarom wij ons bepalen tot de 7 hoofdkleuren. Wij doen dat meestal nog zo, dat we daarvoor niet alle kleuren gebruiken, maar ons in feite bezighouden met drie hoofdtonen plus wit. Die drie hoofdtonen hanteren we dan als positief en negatief zodat het getal 7 ontstaat. U behoort door uw wezen tot één van de 7 factoren. Dat kan positief of negatief zijn. U bent altijd vatbaar voor elke inwerking die wit wordt genoemd. Wit betekent, dat de gehele scala van invloeden werkzaam, is.

Als u behoort tot een invloed die met bv. blauw wordt aangeduid, dan zult u bijzonder geactiveerd zijn en daardoor ook snel alles overzien, beter denken, juister besluiten, wanneer de overheersende invloed blauw is. U heeft dan dit voordeel t.a.v. alle anderen die behoren tot de trillingsscala van bv. rood of geel, om niet te spreken van groen. Heel typisch, groen is de kleur van het geloof. Je zou des kunnen zeggen: Het geloof is het kenmerk van de groentjes. De onbeteugelde werking van het licht kan alleen geschieden, indien het wit is of wit benadert. Dat impliceert dat één bepaalde factor wel een hoofdtoon kan voeren voor enige tijd, maar dat het geheel van de bekomende inwerkingen eveneens sterk is. Dit zou ons kunnen voeren tot een analyse van de betekenis voor het geestelijke en stoffelijke bestaan van een zodanige invloed.

Een stoffelijke invloed die onbeteugeld is activeert dus in feite alle wezens. Eigenlijk zou je moeten zeggen alle structuren, omdat ook vele structuren een eigen trillingsgetal hebben. Een mens kan het misschien niet geloven, maar een auto kan ook een eigen trillingsgetal hebben dat o.a. wordt bepaald door zijn massa, zijn beweging en nog een paar factoren. Dit betekent dat, wanneer die witinvloed komt elk gebrek dat in uw auto zit sneller tot uiting gaat komen dan normaal. Maar het betekent ook, dat in een mens een fout of een goed punt sneller tot uiting komt dan normaal, wanneer één bepaalde factor overheersend is in dat witte licht en dat varieert dan. Wij kunnen bv. zeggen:

Wij hebben hier te maken met een blauwinvloed. Dit houdt in, dat in alle voorwerpen bewustzijnsfactoren een rol spelen. Het klinkt natuurlijk vreemd, want een voorwerp heeft geen bewustzijn. Maar wij kennen allen de reactie van een paragnost die afleest wat er in een voorwerp aan indrukken zit. Het voorwerp spreekt. Het heeft een eigen karakteristiek. Het zijn in wezen trillingen die hij afleest en die in de aura worden omgezet in associatieve hersensignalen. Als dit nu algemeen voorkomt, dan zal het schijnen (het is niet werkelijk zo) alsof voorwerpen plotseling een eigen wil hebben. De mens wordt door die voorwerpen veel sterker beïnvloed dan normaal. Dit houdt weer in dat alle indrukken, die daarin zin vastgelegd plus de eigen structuurwaarde van het voorwerp, invloed hebben op elke mens die daarmee omgaat.

Normalerwijze hanteert u een werktuig. Maar onder deze invloed komt het voor dat het werktuig u gaat hanteren op het ogenblik, dat u zelf niet zo positief reageert als de structuur van het voorwerp doet. En dan zit je ook weer met een paar moeilijkheden. Want als de voorwerpen een eigen karakteristiek gaan vertonen, als zij a.h.w. gaan ingrijpen in het menselijk leven, dan ontstaat er bij de mens onzekerheid en onrust. Als die blauwfactor u in staat stelt dit te begrijpen, dan is de vraag of u ook begrijpt dat u door concentratie altijd het werktuig meester kunt worden. Bent u daartoe niet in staat, dan zult u ‑ juist omdat uw wezen zich niet kan instellen op een vergelijkbare waarde ‑ alleen het onbehagen ondergaan van gedomineerd worden door dode materie. Maar het is niet alleen de dode materie die reageert. Planten, dieren, mensen, iedereen reageert. Er ontstaan zo enorme verschuivingen van invloed die alleen door middel van een harmonisch antwoord kunnen worden opgevangen. Als dit niet gebeurt, dan zal een gevoel van machteloosheid of verlatenheid zich vooral van een mens heel snel meester maken. Als ik vertel dat een roodinvloed gaat domineren, dan moet ik ook duidelijk maken dat rood in feite te maken heeft met alle levensprocessen. Het is niet alleen hartstocht, zoals mensen wel eens denken, of woede of moed (eigenschappen die met rood worden geassocieerd) of een stopteken, het is in wezen een beïnvloeding van alle levensprocessen. Daarbij blijken de niet bewust gereguleerde processen in de mens sterker beïnvloed te worden dan de bewust beheerste. Dat houdt in, dat u lichamelijk reageert en vaak niet in staat bent deze reacties zonder meer te hanteren. U wordt dan geleefd door uw driften, uw zinnen, uw reactie op de buitenwereld. Dat is niet erg aanvaardbaar.

De gunstige verschijnselen die we daarbij kunnen ontmoeten zijn natuurlijk de ruime groei die we overal zullen zien. Want levensprocessen die worden geactiveerd hebben ook betrekking op bv. graan, koffie, een voor Nederland belangrijk product dat niet hier te lande groeit. Het heeft verder betrekking op het gedrag van dieren en op de vruchtbaarheid ervan. Dat betekent niet alleen dat er meer koetjes en kalfjes komen (daar kunt u natuurlijk wel over praten), maar ondertussen vermeerderen zich ook de insecten. Dat zou betekenen dat we ongeveer in mei misschien juni 1980 zullen horen dat er plotseling sprinkhanenplagen optreden in verschillende gebieden. Dit is gewoon niet te voorkomen.

Een mens die zich machteloos voelt, komt soms in een situatie waardoor hij zo woedend wordt dat hij naar middelen grijpt die niet in overeenstemming zijn met de fout. Men schiet a.h.w. met een hagelgeweer op een mug. Als je dat doet t.a.v. een mug, dan krijg je misschien klachten van de buurman en een doktersrekening. Maar als je dat doet t.a.v. je onmacht om voorwerpen te domineren, om situaties op aarde in de hand te houden of je wil door te zetten, dan zou je misschien met een atoomraket kunnen schieten op een dorpje waar men heeft gezegd dat je gek bent. Dat is een bedenkelijke situatie. Wij, die ons proberen in te stellen op het totale licht, kunnen echter voor een deel deze beïnvloeding voor onszelf ongedaan maken. Wanneer u zich instelt op de totale uitstraling (u moet er niet naar kijken, u moet zich niet concentreren op het aanschouwen of het beleven daarvan, u moet proberen de totaliteit van invloeden aan te voelen in alles om u heen), dan blijkt dat niet alleen die ene factor die domineert is versterkt, maar ook alle andere die daar deel van uitmaken. Als u dan te doen hoeft met deze onbeheersbaarheid van de wereld om u heen, dan heeft tevens te maken met een vergrote mogelijkheid om innerlijk de problemen te overzien en al is het niet dominerend dan toch in ieder geval aanpassend reageren. Bovendien kunt u een verder verloop van zaken onder ogen zien, want na ongeveer 3 maanden is die invloed uitgewoed. Maar als u ondertussen alles heeft opgebouwd om de fouten te herstellen, dan beschikt u over een enorm vermogen om hetgeen er is gebeurd ten goede te gebruiken.

Wie weet wat zijn eigen hoofdtendens is, kan al een kleine indruk krijgen van datgene wat hem specifiek kan beïnvloeden in dit geval. Om u dat te realiseren kunt u zich gewoon afvragen: Hoe denk ik? Denk ik sensueel, emotioneel, rationeel? Is mijn denken sterk gebonden aan hooggeestelijke waarden of houd ik mij bezig met zaken? Omdat een absorptie van bepaalde invloeden optreedt (ik heb u dat in het begin van de lezing geprobeerd duidelijk te maken) krijgen we een variërend aantal zeer felle impulsen. En aangezien de activiteit van het centrum, in de ruimte zeer waarschijnlijk vanuit onze tijd gezien ongeveer 5 jaar zal aanhouden (de impuls is n.l. alweer afgebroken, maar de onderweg zijnde intensiteit heeft ongeveer 2 jaar geleden het centrum van de Melkweg geraakt), kunnen we wel een benadering maken.

Laten we zeggen, dat 5 jaar dit stoffelijke licht praktisch onbeteugeld blijft woeden. Daarbij kunnen grote veranderingen optreden. Ik denk aan het plotseling tot nova worden van zonnen, het verschijnen van zwarte gaten en dat soort dingen. Dat gebeurt meestal in zo’n periode. Maar daarnaast kunnen we ook zeggen: Wanneer die invloed 5 jaar aanwezig is, hebben we dus te maken met abnormaal sterke invloeden, ook als steeds weer grote delen van die invloed worden geneutraliseerd door tussenliggende sterren of magnetische velden in de ruimte. Een magnetische storm bv. kan een groot gedeelte van die straling voortijdig absorberen. Wij zullen dan moeten rekenen met excessen die worden bepaald in de richting van de kleur die domineert. Het is dan mogelijk op grond hiervan verwachtingen op te stellen t.a.v. jezelf, zeker als je weet wat je type in wezen is.

Je kunt dan nagaan: voor mij zal deze factor zo sterk gelden in de komende 5 jaren, dat ik hierdoor in staat zal zijn om vele dingen te compenseren die anders onaanvaardbaar zouden worden. Ik kan ook vele bezwaren, die tot nu toe bestonden, uit de weg ruimen. Ik kan een zekere vrijheid verkrijgen, mits ik bereid ben altijd weer, zodra ik voel dat ik de beheersing begin te verliezen, mij te richten op de totaliteit. Een zekere omstelling van het ene ogenblik op het andere is daarbij dus wel het voornaamste. Ik zal proberen dit met een voorbeeld duidelijk te maken: U bent gebonden aan een blauwinvloed. Die blauwinvloed is na een maand afgelopen. Het schijnt u opeens toe dat u minder scherp denkt en vooral of u uit de wereld en al datgene wat u beweegt op uw gedachten veel minder antwoord krijgt dan normaal. Dan moet u op dat ogenblik niet proberen door te gaan op de manier waarop u heeft gewerkt, maar u stelt zich nu in op zeg maar ‘wit’. U probeert de totaliteit van die invloed te ervaren uit de wereld om u heen. Nu ziet u dat er een relatie gaat bestaan tussen de nu buiten u dominerende invloeden en datgene wat er in u leeft. U krijgt dus de mogelijkheid om dat wat in u het belangrijkst is, te correleren met alle andere factoren die optreden. Hierdoor wordt u gesterkt, zoals dat heet. U krijgt dus meer mogelijkheden en daarnaast zult u hierdoor invloeden, die absoluut disharmonisch schenen ombuigen tot ze een mate van harmonie en dus aanvaardbaarheid voor u verkrijgen.

Het onbeteugelde licht in ‘zijn’ geestelijke waarde kan ons confronteren met een innerlijk onbekend gebied. Wij worden dan niet, zoals men wel eens denkt, geconfronteerd met de hoogste waarden die voor ons denkbaar zijn. Wij worden eerder getroffen door al datgene wat de basis van ons geestelijk bestaan uitmaakt. De kracht die wij hieraan geestelijk kunnen ontlenen is enorm. Onze mogelijkheden om te werken met geestelijke kwaliteiten en zelfs de afleidingen daarvan die op aarde bruikbaar zouden zijn onder het motto van paranormaal werken is dan ook veel groter. Wij mogen ons echter niet op dit licht zelf richten. Wij moeten proberen het licht uit de weerkaatsing op te vangen. Zodra wij ons op het licht zelf richten, worden we hulpeloos. Heeft u nog de neiging om als persoonlijkheid op te treden (ik neem aan dat u dat allemaal bezit en de meeste van ons ook), dan zult u moeten kijken naar de uitwerking van het licht. U moet proberen die steeds intenser wordende levenskracht om u heen aan te voelen. Dan kunt u zich daaruit voeden en een geestelijke verlichting doormaken die echter mede bepaald zal worden door de invloeden die vanuit het stoffelijke kernpunt tot u komen. En dat zijn – zoals reeds is gezegd – invloeden die in de ruimte wel aan enige tijdsvarianten onderhevig zijn. Deze hebben wij kunnen bepalen als een invloed met een duur van ongeveer 5 jaar. Ze vangt waarschijnlijk aan in ongeveer februari en blijft daarna gedurende 5 jaar voortgaan met afwisselende sterk en afwisselend dominerende invloeden.

Als u dit weet, zelfs al is het maar zo globaal als ik dit voor u heb omschreven, dan kunt u zich hieraan aanpassen. Naarmate uw innerlijke kracht groter wordt door het aanvaarden van dit geestelijk u toegestraalde, zult u zich gemakkelijker kunnen aanpassen aan de varianten die noodzakelijk zijn om de harmonie te bewaren met een wereld waarin afwisselend verschillende factoren uitermate versterkt worden. Een mens is afhankelijk voor zijn bestaan van de beide bronnen van kracht. Maar hij is zeker niet de slaaf ervan. Als hij leert zich op de juiste wijze daartoe te richten en ervan gebruik te maken, dan zal juist het onbeteugelde optreden van het licht in geestelijke en stoffelijke zin voor hem een vergrote ervaring, een versnelde bewustwording en een toename van de eigen mogelijkheden betekenen.

Slotbeschouwing:

Het licht op zich is maar een aanduiding die wij gebruiken. Licht is datgene waardoor voor de mens een visuele kenbaarheid van de omgeving wordt geschapen. Het heeft dus te maken met een visuele waarneming. Je zou kunnen zeggen dat het licht waarover wij spreken een mogelijkheid schept tot bijzondere waarneming en ervaring op specifieke gebieden. Daarom hebben wij ook dit onderscheid in kleuren gemaakt. Wij gebruiken de eenvoudigste indeling, want er zijn er nog veel meer die omvangrijker zijn en geven u zo de mogelijkheid althans een aantal hoofdfasen van beïnvloeding enigszins te begrijpen en indien u wenst ook voor uzelf te berekenen. U moet niet denken dat dus het licht als zodanig een volledig onbewuste factor is. Het licht heeft wel degelijk te maken met een bewustzijn. Dit bewustzijn is achter dusdanig anders en meer omvattend dan het menselijke dat het voor ons als mens en wat dat betreft in zeer vele sferen ook als geest niet mogelijk is om tot begrip te komen van het denkbeeld dat er achter schuilt. Wat wij het licht noemen heeft een eigen patroon, een eigen denken, zegt men. Onze confrontatie met dat denken is aansprakelijk voor onze reactie op dat licht. Daar het gaat om scheppende kracht en bezielende kracht is het duidelijk, dat niet alleen de mens maar álle materie en alle leven evenzeer kan worden beroerd door deze invloeden. Nu is het voor ons natuurlijk niet zo belangrijk om dit allemaal te weten. Een menselijk leven is kort. Of je nu weet welke invloeden er komen of niet, je moet er toch doorheen. Maar de mens beschikt over een bewustzijn waardoor het hem mogelijk is ook op denkbeelden en factoren die hij niet geheel kent toch harmonisch te reageren. Het is zoiets als laveren waardoor je vooruit kunt komen, zelfs als je tegenwind hebt. Om te kunnen laveren moet je kunnen beschikken over bepaalde mogelijkheden. Het vergt iets van de tuigage van de boot waarin je vaart. Het vergt verder een bepaalde verdeling van evenwicht, eventueel de aanwezigheid van een kiel of van middenzwaarden of buitenzwaarden. Dat wil zeggen, dat je je dus moet instellen op het tegen de wind in gaan. Het schip is dan, terwijl het zich beweegt tegen de wind in eigenlijk nog harmonisch met de wind en wordt daardoor voortgedreven. De mens nu, beschikt over de mogelijkheid om zijn emotionele en rationele, toestand dermate te beheersen dat hij hierdoor ook in staat is voortgang te maken, wanneer de kosmische omstandigheden strijdig lijken te zijn met al wat hij in wezen is. Dit is de enige reden waarom de krachten van het licht voor de mens zo belangrijk kunnen worden. Naarmate je bewuster en meer doelgericht en beheerst gaat leven, heb je meer behoefte aan dit vermogen om tegen de stroom in vooruit te komen. Een mens, die geen doel heeft in zijn bestaan of geen visie heeft op zijn eindbestemming, zal niet ver komen. Want om gebruik te maken van invloeden die optreden, moet je ook weten waar je naartoe wilt; wat je doel is. Hoe doelbewuster de mens is, des te gemakkelijker hij gebruik kan maken van kosmische factoren.

Vergelijk: De doorsnee‑mens is zwak telepathisch van aanleg. Hij zal ofwel uit gewoonte bepaalde signalen leren aflezen (pa gaat naar huis, ma voelt dit aan en zet thuis de aardappelen alvast op), dan wel hij wordt gemotiveerd door bepaalde verlangens of angsten en zal daardoor al wat daarmee kan samenhangen plotseling veel duidelijker ervaren. Dan blijken telepathische uitwisselingen in feite betrekkelijk eenvoudig te worden, ofschoon ze op een ander ogenblik absoluut falen. Zo moet u dat nu zien, als wij spreken over de krachten van het licht, zeker van het onbeteugelde licht. Ze kunnen in ons krachten wakker roepen. Als wij weten dat die krachten steeds weer ontstaan, wanneer een bepaalde invloed van het licht optreedt, dan kunnen wij ons juist op die momenten daarop beroepen en daarvan gebruik maken. Wij zullen ons dan ook gemakkelijker ontwikkelen, we zullen meer leren beheersen. Maar dan alleen, indien wij een bepaald doel hebben, als er iets is wat wij ten zeerste wensen of iets wat wij ten zeerste vrezen.

Hetgeen ik u heb voorgelegd op deze avond is ‑ hoe compact ook ‑ omschrijving van dat wat zowel met geestelijk licht als met de stoffelijke vorm daarvan verband houdt; waar het vandaan komt, wat het kan doen, hoe het inwerkt en zelfs hoe je daarop kunt reageren. Dank zij uw vraagstelling ben ik in staat geweest dit aan te vullen, zodat ik ook nog de mogelijkheid heb gegeven om voor uzelf kleuren ‑ al kunt u ze niet benoemen ‑ enigszins te definiëren en zo uw eigen levenspatroon voor zover het de invloed van buitenaf betreft beter te overzien. Slechts indien u zich een doel heeft gesteld, heeft u daar wat aan. De mogelijkheid is er.

Als ik daarnaast ook nog heb geprobeerd duidelijk te maken dat niet alleen de mens maar alles in de kosmos reageert op dergelijke invloeden, dan kan u dit eveneens helpen om uw relatie met dieren, met planten en zelfs met de dode materie te verbeteren door aan te voelen wat de noodzaken zijn van het ogenblik. Geheel nutteloos is een lezing als deze zeker niet. Ze vergt wel veel nadenken. En dan is zij een aanleiding tot zelfonderzoek en een bewust observeren van de wereld rond u. U moet mij de compactheid van de lezing niet verwijten. Als ik over het onbeteugelde licht vrijuit en gedetailleerd had gesproken, dan zou ik om hetzelfde enigszins aanvaardbaar en voor een ieder begrijpelijk weer te geven ongeveer tien uren spreektijd nodig hebben gehad. Misschien zouden er dan minder vragen bij u zijn overgebleven. Met het gegeven materiaal kunt u nu die vragen voor uzelf grotendeels beantwoorden.

Vragen over de oorzaak van het licht liggen zo ver van u af, dat het niet erg belangrijk is om deze te beantwoorden en trachten op te lossen. Wat heb je eraan, als je weet wat er op een andere planeet gebeurt, terwijl je eigen wereld op sterven ligt? Wat heb je eraan, als je weet wat het is om jong te zijn in een ander land, als je in dit land jezelf niet in leven kunt houden? De problemen die voor ons opdoemen zijn de problemen waarmee wij direct te maken hebben. Wij moeten zeker geestelijk en daarnaast ook stoffelijk uitgaan van onze mogelijkheden en noodzaken van het ogenblik. Wij moeten uitgaan van de harmonieën die in ons bestaan en niet in de eerste plaats van dat wat anderen ons voorhouden.

Als u dan rekening houdt met de tendensen en met de kern van uw wezen, eerlijk in u, dan kunt u daardoor het leven stoffelijk en ook op andere gebieden, ‑ zoals u later zult beseffen ‑ die vorm geven waardoor u zo snel mogelijk bewust wordt en daardoor de grootst mogelijke heerschappij over uzelf en beheersing over uw wereld gewinnen. Dit te bereiken is het doel van het leven op aarde. Dit onderwerp kan bijdragen tot een vergroting van uw bewustwordings‑ en bereikingsmogelijkheden in deze tijd.

image_pdf