De openbaringen van Aquarius.

image_pdf

18 september 1967

Als wij de kosmos beschouwen, dan komen we aan het begin de eerste oorzaak tegen. De eerste oorzaak openbaart zich in de tegendelen. Uit de tegendelen komt voort de uitdrukking van de totaliteit, die wij dan liefde of Christos noemen. Dit is dus een goddelijke kracht en niet, zoals velen denken, een vaste persoonlijkheid in de stoffelijke zin van het woord. De Drie‑eenheid brengt weer met zich de 7 bestuurders of 7 hoofdmachten en uit deze 7 hoofdmachten worden de impulsen van de schepping geboren. De schepping zelf doorloopt ‑ en nu bezien wij dit vanuit de aarde ‑ met de zon een bepaalde baan. In die baan treden afwisselend de sterrenbeelden van de dierenriem op als regeerders. Men kan dus zeggen: Er zijn 12 regerende impulsen, die elk voor zich in elke periode steeds weer optreden, maar waarvan er één, een era domineert. Een era in de geestelijke zin van het woord duurt ongeveer 2172 tot 2224 jaar. Er is nl. een klein verschil in progressie, zodat een blijvend nauwkeurige definitie in de huidige betekenis ‘jaar’ niet is te geven.

De verschillende perioden, waarin het leven zich op aarde openbaart, staan dus onder wat men noemt een bepaalde regent. De regent van het afgelopen tijdperk was Pisces (Vissen). In dit Vissentijdperk zien wij dan ook, dat het vissymbool buitengewoon veel wordt gebruikt. Het christendom bv., een van de leidende religies, brengt de vis mede in het spel als symbool, vooral in het begin van het christendom. Daarnaast zien wij dat bv. in het boeddhisme de vis en tevens het reptiel (dus ook dieren, die eigenlijk oorspronkelijk tot de wateren behoren) een zekere rol gaan spelen. Ik kan dit verder uitwerken, maar ik probeer u alleen duidelijk te maken, dat zo’n regent wel degelijk zijn stempel drukt op de periode, de era, in geestelijke zowel als in stoffelijke zin.

De materiële ontwikkeling van de afgelopen periode geeft een fantastisch snelle en grote ontwikkeling van de beheersing der wateren te zien. De grote zeevaart is eigenlijk sedert lange tijd op aarde niet meer bekend geweest. Dat is in de eerste Atlantische periode wel het geval; daarna horen we er niets meer van. Nu komt Pisces en in dit teken zien we eerst de zeevaart op de Middellandse Zee zich enorm uitbreiden. Daarna het veroveren der oceanen. We zien zelfs de ontdekking van nieuwe landen, nieuwe werelddelen. Kortom, het is een beheersing van iets nieuws. Dat is in het verleden ook zo geweest. Altijd weer ligt er dus naast de materiële ontwikkeling een geestelijke. Een geestelijke ontwikkeling kan echter nooit gelijk zijn aan de materiële.

Als wij te maken hebben met mensen, die eigenlijk alleen nog in voorvaderen geloven (de periode van Osiris), dan zien wij dat het offer wordt ingesteld, dus de godheid als eenheid van een groep, een uitbreiding van godsbegrip en een verandering van de relatie mens tot godheid. Gaan wij weer wat verder kijken, dan komen we in de periode waarin Melchisedek een grote rol speelt en daarmee ook de broederschap, de Stille of Witte Broederschap (Witte Broederschap is een naam van de latere tijd). Deze leert dat het offer niet een bloedoffer mag zijn. We krijgen te maken met het offer van het natuurlijke; de erkenning van de goddelijke kracht in de natuur als een totaliteit.

In het hindoeïsme is er eveneens sprake van veel goden en van een we­reld waar eigenlijk de meest afwisselende krachten tegenover elkaar staan. Ook hier brengt de mens zijn vaak zeer bloedige offers. Maar dan komt de Boed­dha en hij brengt in de brahmaans‑vedantische wijsheid een nieuw element: het element van nederigheid, van gelijkheid. Het offer moet plaats maken voor de bestreving. De magische formule, die buiten de mens staat, maakt plaats voor de mantra, die in de mens zijn bestemming vindt en men gaat verder vanuit de meditatie en een zekere onthechting.

Kijken we naar Jezus, dan zien we dat zijn hele leer eigenlijk te herleiden is tot dat ene gebod: “Heb God lief boven alle dingen en uw naaste gelijk uzelf.” Hier is de verhouding van gebondenheid, verplichting, trouw, die de voorgaande periode heeft geleerd, aangevuld. Zij wordt tot liefde. De God als een machtsprincipe wordt tot vaderbeeld, een vaderimago. Deze vaderlijke Godheid wordt geleerd in een tijd dat alles nog macht is. En als wij nu zien hoe het christendom zich verder ontwikkelt, dan ontdekken we met enige verbazing dat de eenvoud, die Jezus zelf leert, al heel snel teloor gaat in de pronk en praal, de rituelen, de zelfverheerlijking van de priesters en profeten, zoals dat t.a.v. de mozaïsch‑abrahamische periode ook bij de joden het gevolg is geweest van de ontwikkeling van een godsdienst. Het gehele wereldbeeld echter wordt gekleurd door die leer van Jezus. De gedachte om leven te sparen, omdat dat ergens niet meer kan worden geschapen, omdat dat goddelijk is, zou circa 1500 jaar geleden dwaasheid zijn geweest. Nu, op dit moment is het iets wat men algemeen wel begrijpt, al brengt men het niet in de praktijk. Het denkbeeld dat God onbenaderbaar is, dat God geen potentaat is maar een kracht, zou 2000 jaar geleden niet te begrijpen zijn geweest. U neemt een groot gedeelte van de wereld dit toch wel aan. Ik zou zo kunnen voortgaan.

Wat is er dan in het verleden gebeurd? Wij zien een periode, waarin de heerser een zekere invloed heeft. Wanneer deze invloed zich begint te vestigen, ontstaat er een periode van onrust: een omwenteling. Het was bv. in Jezus’ tijd de dominantie van Rome, die tamelijk snel toenam en die de hele wereld en de tot dan bestaande orde (die van Egypte bv.) eenvoudig onderste boven gooide. In deze tijd staan we voor iets dergelijks. Jezus komt en brengt een leer die vooruit loopt op datgene wat eigenlijk een volgende periode (die van Aquarius ) pas brengt, want Vissen is niet direct een teken van vergeestelijkte broederschap. Maar Jezus’ gehele leer is gebaseerd op de broederschap in de geest en op de mens zelf. Het zal u duidelijk zijn dat er in deze tijd dus eigenlijk een ontwikkeling ten einde gaat: de ontwikkeling van het christelijk principe, daarnaast de materiele ontwikkeling die in de gehele periode Pisces ligt.

In de huidige tijd worden wij dan ook geconfronteerd met plotselinge grote veranderingen. En als u nu even beschouwt wat er in de laatste honderd jaar is gebeurd, dan ziet u reeds dat de mens nu ineens begint zich in het luchtruim te bewegen, zoals men eens leerde de zeeën te bevaren. U ziet dat de mens, zoals hij eens leerde de een­voudige chemie te kennen en te beheersen, nu overgaat tot de atoomchemie. Dat de mens, die eens de onbekende delen van de wereld ging verkennen, nu zijn aandacht richt op de onbekende delen van het Al. Er is dus kennelijk een soort transformatie aan de gang waarbij dat wat het verleden kende, in een nieuwe vorm, maar eigenlijk vergelijkbaar weer tot uiting komt. Dit is het spiraalbeeld dat we allemaal kennen, naar ik aanneem. De spiraalvormige ontwikkeling, waarbij elke volgende fase dezelfde mogelijkheden brengt, maar in een hoger medium of op een hoger niveau.

Nu ik dat alles zo heb verteld, zal het u ook duidelijk worden dat de openbaringen van Aquarius tweeledig moeten zijn. Zij zullen in de eerste plaats betekenen dat de mens de ruimte gaat overwinnen, zoals eens de wateren. Dat de grenzen die in Jezus’ tijd langzaam maar zeker grotere eenheden gingen omvatten, nu langzamerhand moeten verdwijnen, omdat de grenzen buiten de wereld komen te liggen. Er is dus een verandering van milieu, die inhoudt dat ook het denken van de mens en zijn besef zich zullen moeten wijzigen.

In de tweede plaats zal u opvallen dat er een toenemend verzet is tegen uiterlijkheden. Er is een tijd geweest dat het met pronk en praal optreden van vorsten, hertogen, graven enz. haast onvermijdelijk was, en de plechtige processies door de straten een noodzaak waren voor de uitdrukking van het geloof. Nu, u zult het wel kunnen zien, het is zo dadelijk de 3e dinsdag, is de belangstelling voor vorstenhuizen wat normaler; emotioneel nog wel wat geladen, maar toch zeker niet meer alleen een verering, een vergoddelijking zonder meer. Zij bevat veel meer begrip. Zij gaat niet meer uit van rang zonder meer. De rang kan slechts bestaan indien zij gepaard gaat met een verdienste.

En daarmee wordt dus het denken van de mens anders. Hij kan niet meer de overheersing in uiterlijkheden erkennen. Deze moet gebaseerd zijn op meer dan alleen uiterlijk vertoon. Hij vraagt inhoud; d.w.z. dat hij zich dus richt naar de geest, naar de ziel der dingen. Een geestelijk niveau – al begrijpen de meeste mensen van deze tijd dat niet, omdat ze geen vergelijkingsmateriaal hebben – is op het ogenblik voor velen normaal terwijl dit vroeger eigenlijk alleen maar voor de enkeling (de wijsgeer en de ingewijde) enigszins was weggelegd. Het is duidelijk, dat er in zo’n periode elementen naar voren gaan komen, die niet alleen in de tijd kentekenend zijn, maar die profetieën zijn t.a.v. de toekomst.

Nu weet u allemaal dat er een toenemende neiging is om het zelf te doen. ‘Do it yourself’ is niet alleen maar tijd verknoeien, extra werk voor de vaklieden scheppen e.d., het is wel degelijk een poging tot onafhankelijkheid. Soms wordt dit ‑ dat geef ik toe – uit noodzaak geboren, maar in de praktijk komt het toch wel neer op de behoefte om zelf de zaak te kunnen overzien, zelf de zaak te kunnen indelen. De mens gaat zeggen: Mijn huis is van mij. Wat ik daarin heb, is van mij. Ik wil dit kiezen in overeenstemming met mijn wezen en kan ik dat niet, dan zal ik het maken. Draag dit nu over op de godsdienst, op het wijsgerig denken, op de esoterie, als u dat wilt. Wat blijkt dan? De mens is steeds meer datgene wat hem of haar past. Ook hier vormen steeds meer mensen zich, zelfs binnen de kerken, een eigen voorstelling van wat goed en noodzakelijk is.

De geschillen in vele religieuze groeperingen van deze tijd pleiten reeds daarvoor. Er is iets aan de gang. Als ik nu terugkeer naar wat Jezus zegt, dan valt het mij op dat Jezus eigenlijk geen priesterdom instelt. Priesters komen er wel, maar dat is een ontwikkeling van de paulinische periode, een organisatorische kwestie. Jezus probeert de mens duidelijk te maken, dat hij in en vanuit zichzelf het Koninkrijk Gods kan betreden. Als hij zegt: “Het Koninkrijk Gods is in u”, dan bedoelt hij niet alleen dat niemand anders je kan helpen om het te betreden, maar hij bedoelt ook dat je het zelf kunt betreden, dat je geen bemiddeling van node hebt.

De idee van Jezus als middelaar tot het Koninkrijk Gods is dus alleen in zoverre waar dat hij toont hoe je dit innerlijk rijk kunt betreden. Maar er blijven problemen bestaan. Er zijn de problemen van goed en kwaad: het probleem ‑ zo sterk in het moderne christendom, maar ook in vele andere godsdiensten ‑ van vergeving der zonden; het probleem van de juiste leer. Het is op dit terrein dat Aquarius zijn openbaringen gaat geven. Deze openbaringen zijn uiteraard der zaak gebaseerd op datgene wat Jezus op aarde ook heeft gebracht. Zij betekenen geen verandering, maar een aanvulling; en als u het mij vraagt, vooral ook een verbetering t.a.v. het menselijk begrip omtrent Jezus’ leer.

De openbaringen voor en van het Aquarius‑tijdperk zou je moeten formuleren in korte zinsneden, want het is onmogelijk het gehele terrein te overzien. Ik zal trachten dit in deze inleiding te doen en daarbij commentaar te geven waar en voor zover het mij noodzakelijk lijkt. “Het enig belangrijke en zinrijke in het menselijk leven is de werkelijke liefde, die niet vraagt in ruil voor wat zij geeft; die zich niet beperkt tot een of het ene of het eigene, doch lief heeft, omdat de totaliteit de uiting is van het Goddelijke.” Dit spreekt voor zichzelf. De genegenheid, de broederschap van mensen, kan niet berusten op de menselijke relaties; dan zou ze vaak onmogelijk zijn. De mens moet dus leren een andere maatstaf, een ander criterium voor deze broederschap te vinden. En deze kan alleen gelegen zijn in het behoren tot dezelfde schepping, in het een uiting zijn van dezelfde goddelijke Gedachte.

“Niemand kan u bevrijden van schuld. Niemand kan u beschuldigen, behalve gijzelf. De demonen, die u achtervolgen, zijn de gedachten, die gij in uzelf bezield hebt. De Engelen, die u beschermen, zijn uw verwachtingen en hoop, die gijzelf inhoud hebt gegeven. De waarheid van uw wezen is echter de goddelijke totaliteit zoals zij in u is vastgelegd.” Ook dit spreekt weer voor zichzelf. Hel en verdoemenis hebben in de afgelopen periode een grote rol gespeeld. Het is echter duidelijk dat de mens geen God heeft Die wreed is en ook geen God Die een bemoeizieke keukenpiet is, die overal komt kijken. Die God moet dus geen kwaad en geen goed scheppen vanuit menselijk standpunt. Daarom moet alles wat de mens als goed en kwaad ziet, voortvloeien uit zijn eigen wezen.

Daar wil ik dan een verdere conclusie aan vastknopen, die past binnen de openbaring van Aquarius. Alle kwaad op de wereld komt niet voort uit datgene, wat bestaat, maar uit het verkeerd werken met of begrijpen van hetgeen bestaat door de mens. Al datgene wat bij de mens leidt tot disharmonische reactie, zal voor hem kwaad zijn. Al datgene waarin hij zich harmonisch kan bewegen en dat hij als harmonisch kan aanvaarden, is voor hem goed. Dan zal het u duidelijk zijn dat, indien wij in de openbaring van Aquarius zo sterk de nadruk moeten leggen op de mens zelf, de eerst volgende stap is: “De enige priester die voor de mens kan bestaan, is hijzelf, zo hij keert in zichzelf en durft treden voor zijn God.” Zeer eenvoudig. Geen toevoeging nodig.

“De kracht van de mens is de totaliteit van zijn wezen. De kracht waarover hij beschikt, is dat deel van zijn wezen dat hij durft of wenst realiseren.” Niet kán. Hier wordt niet gesproken over het vermogen. Het vermogen tot realisatie van het ‘ik’ is in principe in ieder mens aanwezig. Maar dat wat die mens tot stand kan brengen, hangt af van hetgeen hij zelf kan aanvaarden, wat hij kan voortbrengen, wat hij voor zich kan maken tot een bruikbaar iets. De krachten van de hele wereld en van het hele Al zijn de laatste tijd nog­ al zeer materialistisch uitgedrukt en omschreven. Maar Aquarius is zozeer in­ gesteld op de algemeenheid (de gemeenschap), dat zelfs de beperking van bv. een wetenschap voor Aquarius eigenlijk niet aanvaardbaar is.

En daarom stelt Aquarius: “Alle kennis der mensen is begoocheling. Alle erkennen der mensen dat voert tot bewuste, uit het ‘ik’ voortkomende actie, is waarheid.” Een criterium waarover menigeen zou kunnen vechten en een zinsnede die voor sommigen misschien duister is. Laat mij haar iets verder ontleden. Een groot gedeelte van wat de mens kennis noemt, berust niet op zijn eigen ervaring in de eerste plaats; en in de tweede plaats wordt het door hem aanvaard, zonder dat hij het zelf op de proef stelt. Dit kan dus absoluut onwaar zijn, maar de mens hanteert het als waarheid. Zodra de mens echter alleen die dingen aanvaardt en zelfs ook maar van anderen wil leren welke hij werkelijk nodig heeft en deze zelf op de proef stelt, zal hij weten wat waar is. Zo zou men kunnen zeggen dat naast de trouw van de vorige periode en naast de liefde van de afgelopen periode in de komende periode rechtvaardigheid en erkenning het motto van de tijd zullen worden. Een mens wordt beheerst door vele dingen en hij is niet in staat dat allemaal van elkaar te scheiden. Aquarius moet ook daarin een richtlijn geven, omdat een verdere materialistische ontwikkeling alleen maar ondergang zou betekenen.

De openbaring van Aquarius stelt daarom: “Alle stoffelijke waarden (of zij nu hartstochten, emotie, stoffelijke erkenningen, sensaties e.d. bevatten) kunnen slechts een interpretatie zijn van de hogere wereld, waartoe het ‘ik’ behoort. Zodra het ‘ik’ in zich van de hogere wereld bewust wordt, zal het totaal der acties, erkenningen, emoties, hartstochten e.d. slechts de uitdrukking worden van een harmonie, die innerlijk en op hoger vlak reeds is ervaren.” Kort gezegd: De geest moet de uiting beheersen, niet op grond van wat er materieel gebeurt, maar op grond van wat er innerlijk aanwezig is.

Dat zijn dan algemene regels. Maar algemene regels, waarvan ik u er nog heel wat zou kunnen opnoemen, zijn zeker niet voldoende. Een openbaring houdt meer in. Zij houdt o.a. in: het begrip van de sleutel tot bepaalde waarden van het leven. Het betekent het toegankelijk worden van een groot aantal innerlijke waarden en mogelijkheden, die tot op dit ogenblik geheim of verborgen waren. Het zal u duidelijk zijn dat ik niet alle sleutels, die in de volgende periode openbaar kunnen worden gemaakt, nu reeds met u kan bespreken. Maar er zijn er enkele die toch de aandacht waard zijn.

“Als gij u schuldig voelt of zondig in de christelijke termen, zo vloeit dit voort uit een disharmonie die gij zelf tot stand hebt gebracht. Indien er een disharmonie bestaat, kunnen wij haar inpassen in een harmonie van hogere orde. Zonde kan slechts door de persoon zelf worden opgelost; en wel door additionele waarden in en vanuit zich voort te brengen, waarin a.h.w. het zondebegrip wordt opgenomen en daarin versmelt.” Het vraagt wel enige uitleg, neem ik aan.

Zondebegrip is dus disharmonische erkenning, onverschillig van wat. Disharmonie komt voort uit de geest en ook uit de materie, die reageert op bepaalde denkbeelden en door het milieu geschapen waarden. Als ik nu het gevoel heb dat ik zondig, kan ik wel beredeneren dat ik niet schuldig ben, maar ik kan het voor mijzelf niet waar maken. Ik kan een eenmaal in mij bestaand begrip niet terzijde schuiven. Het is een emotionele reactie. Deze kan door de mens niet worden beheerst via stoffelijke en mentale wegen en middelen. Maar het is mogelijk een tweede waarde te scheppen die voor het ‘ik’ wel goed is en die het ‘ik’ zodanig in zich opneemt, dat het kleinere daarin teloor gaat.

Misschien heeft u allemaal wel eens een situatie meegemaakt waarin u hoofdpijn had, totdat u met een hamer op uw duim sloeg. Toen klopte de duim en u was de hoofdpijn vergeten. Ze was a.h.w. over. Nu moet u niet denken dat ik bedoel dat je pijn met pijn en zonde met zon­de moet verdrijven. Ik bedoel hiermee dat een indruk, voortkomende uit een totale inzet van de eigen persoonlijkheid, in staat is vroegere indrukken die nog hinderlijk zijn, a.h.w. in zich op te nemen en zo daaraan als ervaring een waarde te geven, zonder dat zij als schuldgevoel of disharmonisch beleven blij­ven bestaan.

Dit is een heel belangrijke sleutel. Zo zijn er meer.

Bijvoorbeeld de sleu­tel tot het betreden van het innerlijk rijk. Ik kan niet alle sleutels van de toekomstige periode geven; dat vraagt ook een langzame ontwikkeling. U zou bovendien het merendeel ervan niet begrijpen of verkeerd begrijpen.

“Om door te dringen tot de Godheid, die in mij is, moet ik mijzelf zozeer erkennen dat ik mij kan uitschakelen. Daar, waar ik mijzelf vergeet in mijn innerlijk, betreed ik het rijk Gods en sta ik voor het Licht, dat Eeuwige dat blijvend is, de goddelijke Vlam, die in mij woont.” Ook deze stelling wil ik van commentaar voorzien. Ik merk nogmaals op: dit is dus niet de volledige openbaring. Deze zal ‑ naar ik meen ‑ eerst over enkele honderden jaren algemeen bezit kunnen worden. Maar het zal u duidelijk zijn dat indien ik mijzelf ken, ik ook weet wat uit mijzelf voortvloeit en wat niet.

Wanneer ik mij van de buitenwereld afsluit (men zegt dan ‘in eenzaamheid gaan’, wat Jezus doet als ze vertellen: “Hij trekt zich terug in eenzaamheid in de woestijn”), dan kan ik, indien ik besef wat ik ben, een onderscheid maken tussen wat ik ben en het andere dat ook nog in mij kenbaar is. Ik ontmoet waarden, gedachten, beelden, (emoties misschien, om het menselijk te zeggen), die ik niet als uit mij voortvloeiend kan beschouwen. Ik concentreer mij daarop. Ik verlies dus mijzelf en wat er in mij bestaat uit het oog om het andere wat er in mij bestaat in ogenschouw te nemen.

Het is een soort meditatief proces, dat geef ik graag toe, maar het kan met enige training werkelijk in redelijk korte tijd worden geleerd en men kan daarmee grote resultaten behalen. Een mens die op deze manier doordringt tot de kern van zijn wezen, zal in het begin, dat is duidelijk, alleen vanuit die kracht tot zichzelf terugkeren. Maar de goddelijke Kracht in ons heeft een eigen taal. Die taal verstaan we wel, doch we verstaan haar maar half. We moeten a.h.w. liplezen, zoals een stomme moet trachten, zonder de klanken te horen, uit de beweging van de mond op te maken wat er wordt gezegd, welke klanken er worden gevormd. Wij moeten leren die Godheid te observeren. Nu is de goddelijke Gedachte, ook als zij zich in ons manifesteert in één kleine vonk, in wezen ondeelbaar.

De sleutels, die ik u op dit moment niet mag geven, hebben betrekking op wat men noemt: het lezen van de goddelijke Gedachte. Overigens een oud kunstje. We vinden dat terug in de Hallen der Herinnering der Egyptenaren, in de Rollen van het Lot bij de brahmanen, in de Zend‑Avesta als een soort tafel van goddelijke waarden. Het is a.h.w. de eeuwige, de tijdloze waarheid. De openbaring van Aquarius is erop gericht om voor steeds meer mensen dit niveau bereikbaar te maken. Dat houdt dus in dat dit in de tijd van Aquarius niet zonder meer een feit zal worden voor iedereen. Dit betekent alleen dat de lering openbaar wordt gemaakt, waardoor men kan gewennen aan het denkbeeld (dat heeft de mens nodig) en door deze gewenning kan komen tot een aanvaarding, een innerlijke verwezenlijking ook op den duur.

Nu deze christelijke era praktisch is afgelopen, begint het christendom weer zijn ware gestalte te krijgen en zijn er meer ware christenen op aarde. Zo zal het ook in de volgende periode van 2100 jaar gaan. De openbaringen die er verder nodig zijn en die meer algemeen zullen zijn, vinden we voor een deel reeds aangeduid in de leer van bepaalde wereldmeesters, wereldleraren misschien ook, die ons zeggen: “De mens die zichzelf meester is en toch alles aanvaardt wat tot hem komt, leeft niet slechts in zijn wereld, maar erkent de sferen of de waarden van de geest.” De mensheid zal in die komende periode sensitiever worden. Maar die sensitiviteit ‑ en dat moet u weer begrijpen ‑ zal nimmer zuiver mystiek worden ge­bruikt. Aquarius is een periode waarin techniek ook een rol speelt; en niet alleen materiële techniek, maar ook wel degelijk de techniek van zelferkenning, van erkenning van de geest, van contact met de geest.

Een van de profeten uit het klooster van de Drie Blinden zegt daarover: “Wanneer deze tijd komt en de rode vloed heen en terug is gegaan over de wereld, zullen de mensen spreken en geen dood meer kennen. Zij zullen weten hoe de kracht (kracht van de geest) te gebruiken en te richten op de materie. Zij zullen de krachten der materie richten en maken tot waarden van de geest. En zij die waarlijk zichzelf erkennen en bemeesteren (een boeddhistisch concept dat ik zo vertaal), zullen de geesten der elementen bevelen. Dit laatste zal ik u dadelijk verder uitleggen. Ik wil echter eerst nog een voorspelling nemen uit ongeveer 1640 van L’ Abbé Fayaud. Deze voorspelt nl. ook voor de Aquariusperiode: “Er zal geen grens meer zijn tussen hemel en aarde en slechts eerbied en angst zullen de grenzen trekken tussen mens en God.” En daarmee bedoelt hij de hele wereld.

Waar het hier om gaat is het volgende: in de oudheid heeft men technieken gekend als ademhalingsbeheersing, lichaamsbeheersing, het redigeren van lichaamsstromen, beheersing van het Kundalini‑vuur, waardoor de mens bepaalde toestanden kan bereiken. Laten we zeggen ‘high’ worden in meer geestelijk‑mystieke zin. In de nieuwe tijd zal men eenvoudiger technieken ontdekken, want een groot gedeelte van hetgeen eens door jarenlange lichamelijke training werd gedaan, kan door de uitoefening van de wil op de juiste wijze, mits de begeleidende omstandigheden goed zijn, eenvoudiger en sneller worden bereikt.

En dat wil zeggen dat die wereld voor veel meer mensen toegankelijk wordt. Maar denk nu niet dat die openbaringen voor de Aquarius‑periode allemaal alleen maar geestelijk of vreugdig zijn. Ik citeerde zo-even reeds die rode vloed. Die rode vloed zal men waarschijnlijk kunnen vertalen in de Mongolenstorm, die inderdaad grote veranderingen tot stand zal brengen in de hele wereld en alle verhoudingen in die wereld; wat niet betekent dat u binnenkort Chinees zult rond lopen. Zo Chinees ziet de zaak er niet uit. Het gaat hier over een gedachte-invloed, die de wereld overspoelt. Wie daar oog voor heeft, kan reeds nu zien hoe deze gedachte-invloed zich in het westen overal uitbreidt. Die vloed moet veel oude, op het ogenblik vastgeroeste ideeën overwinnen. Wanneer dit is gebeurd en de werkelijke waarde die ook in de westerse cultuur ligt, wordt beseft, dan verdwijnt deze invloed geestelijk ‑ en voor zover ze stoffelijk wordt uitgeoefend ook stoffelijk ‑ weer en blijft er een nieuwe essentie, een nieuwe bouwstof over.

Deze rode vloed is onvermijdelijk. Als ik het in tijd moet uitdrukken, kan ik zeggen: De periode van 1970 tot ongeveer 2100 kent in de 1e plaats vele oorlogsdreigingen en omwentelingen, ofschoon hoe later in de tijd hoe gunstiger in werking. Daarnaast echter kent zij wel degelijk een sterk verval van bepaalde beschavingen en een opkomen van nieuwe beschavingen. Dit is noodzakelijk, opdat de in gedachten geschapen nationale entiteiten (de rassengeesten, die door de gedachten van de volkeren nog geketend zijn) zullen vrijkomen. De gedachtevormen vervallen en de in de schepping meewerkende geesten zijn dus in staat om zich aan de gehele mensheid te wijden en niet alleen aan bepaalde delen.

Door deze periode van veranderingen en omwentelingen, die voor de meesten van u niet zo sensationeel zal zijn, maar die in materieel en ook anderszins heel grote varianten teweeg zullen brengen in het huidig bestel, het huidig denken en zelfs in de huidige productiemethoden, komen wij dus naar de nieuwe tijd. De nieuwe tijd in zijn eerste periode (de periode van revolutie en aanpassing) gaat uit van de samenwerking der mensen. Eerst daar, waar mensen in vrijheid vanuit zichzelf en met inzet van hun gehele kunnen en persoonlijkheid gezamenlijk trachten iets goeds te bouwen, kan er op de wereld een nieuwe, meer omvattende harmonie ontstaan.

Dit tekent de eerste jaren. Daarna geldt: Zij, die harmonie hebben, zullen harmonisch zijn met hen die disharmonieën kennen en tot stand brengen, opdat zij door aanvaarding en begrip de eenheid in harmonie vinden: de absorptie van de nu nog zeer levendige restanten uit de oudheid, de restanten uit de technische ontwikkeling (de machine‑era, de ijzeren eeuw), de absorptie van nationale belangengroepen en godsdienstige groepen door de goedwillendheid, de liefde, het begrip voor de anderen. Dit is iets wat zich gedurende een lange tijd uitstrekt. En dan hebben we ongeveer het jaar 2100. In die tussentijd treedt ook de nieuwe openbaring op een zeer algemeen kenbare wijze in verschijning. De eerste uitbreiding van de z.g. voorlopers of Meesters en Leraren is op het ogenblik aan de gang. Ze worden overal wel weer bekend. Overigens typerend: de voornaamste centra, waarin de huidige Wereldleraar zijn leer nu actief ziet worden, komen overeen met de kloosters waar Jezus in zijn jongelingstijd al lering heeft opgedaan. Het is zeer typisch, dat bepaalde punten van de wereld dus kennelijk een bijzondere krachtbron zijn voor geestelijke vernieuwing.

Van daaruit krijgen we de periode van vrede, die u echter helemaal niet moet zien als een periode van stilstand. Eerst wanneer er uiterlijk rust en voldoende levensmogelijkheden voor iedereen aanwezig zijn, is het mogelijk om innerlijk te werken. Wie kan er worden verstaan door de geest die onbewust is, als de maag van die geest nog schreeuwt van honger? En wie is zo dwaas om in een woestijn te zaaien, voordat hij water heeft aangevoerd om haar vruchtbaarheid tot uiting te brengen? Oude gezegden, maar hier van toepassing. In die periode van vrede krijgen we een geestelijke ontwikkeling; en deze zal gepaard gaan met o.a. het contact van de mens met het Al, verder ook met een totaal nieuwe opvatting van leven. Daarom ga ik nog een paar punten aanhalen die de meesten van u reeds in vele vormen hebben gehoord, maar die voor de rest van de wereld zeker zullen behoren tot de openbaring van Aquarius.

Moraal is een uiterlijke gedragsnorm zodra zij uitgaat van het oordeel en de reacties van anderen. Zodra zij slechts is gebaseerd op eigen erkennen van juistheid, is zij de weergave van de goddelijke waarde en wet in onszelf. Niemand heeft het recht over zijn naaste te oordelen of hem te veroordelen, daar hij niet in staat is deze naaste te erkennen in waarheid. Wel zal hij echter de disharmonie zien, die door een ander tot stand komt en trachten deze in harmonie te doen verkeren door zijn harmonische waarden op de ander te richten, op hem in te stellen en met hem te delen.

Dan zijn er ook nog aspecten die misschien wat fantastischer zijn: bv. geneeskunde. De menselijke genezer wordt de geestelijke genezer. Want indien in de geest harmonie is en de wil sterk, zo zal het lichaam worden beheerst. Daar, waar nog niet een voldoende wil en bewustzijn aanwezig zijn, zal een zeer groot gedeelte meer mechanisch kunnen worden afgedaan. In plaats van de dokter komt er een samenwerking tussen de medische computer en de meer gevoelige, geestelijk hoogstaande, vrijwillig en meestal zonder vergoeding werkende geestelijk genezer.

Het priesterschap zoals we dat nu kennen en ook het gezag, de regering, berusten op uiterlijk aanzien. Het is bv. bekend dat in het begin van de Zoroasterleer en ‑dienst werd uitgeroepen: “Gij tooit u met kleurrijke gewaden, gij pronkt als pauwen met uw geestelijke hoogheid en in uw ledigheid zijt gij niets dan schimmen, marionetten van eigen ijdelheid.” Jezus zegt het een beetje anders tegen farizeeërs. Hij begint over witgepleisterde graven. Het gaat er dus om een inhoud te krijgen. Iedere mens zijn eigen priester is heel aardig, maar ook elke priester moet leren. In de plaats van de priester die men nu kent, krijgt men de leraar. Dus degene die u helpt uzelf te vinden. In de plaats van de regeerder krijgen wij de coördinator. Niet degene die regelend optreedt, maar ‑ indien u tot hem komt ‑ het mogelijk maakt een juiste samenwerking met anderen te vinden. Ook dit is een totale vernieuwing die alleen mogelijk is, indien wij uitgaan van de geestelijke waarden.

De geestelijke waarden van de komende tijd liggen reeds in het heden vast, omdat Jezus reeds heeft geleerd dat je om iemand te volgen alles moet achter laten. Het werkelijk belangrijke is het enige waaraan je je volledig kunt wijden. Waarom dan delen van jezelf wijden aan het onbelangrijke, zodra het belangrijke gekend is? Daar komt het op neer. En in de leer, die Aquarius gaat brengen, krijgt dit nog een uitbreiding. “Waar gij de God in u weerkaatst ziet in het andere, vergeet daar u­ zelf en wees de uitdrukking van uw God, zodat gij in recht en eenheid, in besef en werken één moogt zijn met allen.” Niet het begrip van het volgen van bv. de Christos (denk aan wat ik hiervan in het begin heb gezegd), maar eenvoudig een zodanige overgave dat men zelf drager van de Christos wordt. Niet meer een nalopen van een ander, ofschoon dat een tijd lang nodig is geweest en zeker in de Aquarius‑periode nog steeds zal voorkomen, maar een één‑worden met anderen; en dat bedoel ik dan zeker niet stoffelijk. Ik bedoel dit zuiver geestelijk als erkenning.

Als Jezus in het verleden zegt: “Niet ik ben het, die spreekt tot u. Het is de Vader die tot u spreekt door mij”, dan wil hij hiermee weergeven: Ik, Jezus, speel geen rol. Dit is het doel van de geestelijke strever van de Aquarius‑periode. Hij wil niet meer zelf zijn. Hij wil uitdrukking Gods zijn en daartoe heeft hij dus die hele ontwikkeling, die ik u reeds heb beschreven, van node. Dan wil ik u nog op het volgende wijzen: Aquarius is begonnen. Dat wil zeggen: u leeft op het ogenblik in de Aquarius‑periode. Wat aan goede waarden uit het tijdperk der Vissen is overgebleven, gaat zonder meer over in Aquarius‑waarden en Aquarius‑werkingen. Wat echter menselijk disharmonisch voortvloeide uit het verkeerde begrip van wat het Vissentijdperk met zich bracht, zal natuurlijk in deze tijd zijn achtergrond verliezen.

In dit verband herinner ik aan een magische uitspraak die zegt: “Vele machtige goden en demonen zijn slechts bouwsels van de gedachten der mensen. Hoe zullen zij nog antwoorden, indien zij niet worden gevoed door de gedachten der mensen?” Dat zal gelden voor heel veel van het verkeerde. Dingen, die niet meer passen, vinden geen weerklank meer. Ze continueren zich nog wel, maar ze worden ‑ om het eens modern en politiek te zeggen ‑ a.h.w. uitgehold tot er op het laatst alleen een uiterlijkheid overblijft, waaraan niemand zich stoort en die ongemerkt vervluchtigt en verdwijnt als een wolkje voor de wind. Op deze manier zit u dus in een periode waarin het zeer belangrijk is om datgene wat nog waar is, wat nog werkelijk leeft en datgene wat in feite al dood is, waarvan alleen nog een soort schijnvorm overblijft, van elkaar te onderscheiden.

Daarom citeer ik iets dat misschien niet algemeen bekend is, maar toch wel degelijk uit de leringen van Jezus voortkomt: “Bedenk dat vele woorden zijn als bladeren, die de rijping der vruchten verhinderen en de ware vrucht, waarin de plant voortleeft, verbergen.” Ontdoe dus reeds in deze tijd zoveel mogelijk alles van zijn woordbetekenis. Herleid het tot wat het voor u betekent. Beproef het verder, indien het voor u betekenis heeft, op zijn reële werking. Wanneer men spreekt van democratie en gelijktijdig iemand de mond snoert, dan weet u: dit is geen democratie. Als men zegt: “Dit is geloof” en men predikt de opstanding der doden door de macht van Jezus en de apostelen, maar men durft er zelf niet aan te beginnen, dan is er iets fout. En indien men reclame nodig heeft om een mens te bekeren, dan betekent dat dat men geen vertrouwen heeft in de geestelijke uitstraling en waarde, zodat men daarom andere hulpmiddelen gebruikt. Dat is logisch. Kijk dus niet naar de woorden. Dat geldt ook voor ons. De woorden zijn alleen maar een mededeling. Maar die mededeling moet worden getoetst aan de werkelijkheid.

Door te zien wat werkelijk nog harmonisch is, wat goed is, waarin werkelijk iets levends tot stand komt, kunt u uitmaken wat blijvend is in deze tijd, wat uw aandacht waard is, waarin u de juiste mogelijkheden tot harmonie vindt. En wat de rest betreft, vergeet één ding niet: de enige arbiter van goed en kwaad bent u zelf. Dat betekent niet dat u moet doen wat u wilt, want u wilt vaak iets waarmee u het zelf niet eens bent. Doe datgene wat u in uzelf als goed en juist erkent. Indien u zo reageert, zult u reeds in deze tijd de krachten van Aquarius in uzelf voelen groeien. En de paar openbaringen, de paar punten van belang die ik in deze toespraak heb aangesneden, zult u niet alleen begrijpen, maar u zult ze ook kunnen gebruiken. Want dit is de tijd dat reeds vele sleutels voor een toekomstig tijdperk worden gegeven.

Vragen.

  • Worden er nog nieuwere mysteriescholen bekend in de plaats van die van het vorige tijdperk, en wel als opleiding tot inwijding?

Er zullen ongetwijfeld in de eerste 2oo á 300 jaar nog wel enkele mysteriescholen actief voortbestaan, maar ook deze behoren tot een afgelopen periode. De Aquariustijd vraagt openheid; dit houdt in dat eenieder die streeft, dus de mogelijkheid vindt om voor zichzelf een inwijding door te maken. De oude inwijdingen van Egypte en van Griekenland hebben misschien op dit moment nog wel enige betekenis, maar ze zijn grotendeels achterhaald. Dit geldt niet voor de z.g. inwijdingswegen, die vanuit de Witte Broederschap zijn geopend. Deze hebben niet alleen een inwijding ten doel, maar daarnaast ook een ingewijd worden in een bestaande activiteit.

  • U sprak van restanten uit het machinetijdperk. Is het toekomstige productieapparaat van de mens niet meer een machine te noemen?

Dit is een heel moeilijke vraag, omdat het met de definitie van een woord valt of staat. Laat mij het zo formuleren: Aangezien de toekomstige productie grotendeel cybernetisch wordt geregeld en daarbij een onmiddellijke en voortdurende aanpassing aan het behoefte‑element veel eenvoudiger is, zou ik de toekomstige productiemethoden niet door machines maar eigenlijk door mechanische organismen zien volbrengen. Want een zelf­standige reactie op van buiten ingebrachte impulsen plus een intern in zich be­sloten geheel dat ook zonder menselijk ingrijpen kan ageren, lijkt mij toch in de eerste plaats als een organisch geheel omschrijfbaar, zelfs indien het is opgebouwd uit onderdelen die elk voor zich machine mogen worden genoemd.

  • Waarom is er sprake van rode en niet van gele vloed bij de komende Mongolenstorm, of is rood symbolisch bedoeld?

Dat zouden we moeten vragen aan de monniken van het Klooster der Drie Blinden. Ik vermoed echter dat zij rood hier hebben gebruikt, omdat rood in esoterische betekenis de kleur is van hartstocht, geweld en krijg. En daar waar wij te maken hebben met krijgs‑ en oorlogsgeweld en ze dit door een kleur aange­ven, wordt ook het karakter van de vloed mede bepaald. Zou men zeggen: “een gele vloed”, dan zou dit t.a.v. de werkelijke tint van de betrokken rassen onjuist zijn. Dan zou men moeten spreken van bruin tot zeer donker, taankleurig enz. en niet te vergeten, ivoor komt als tint ook veel voor. Als rasomschrijving zou het dus heel erg moeilijk zijn om een kleur te hanteren, al is hier in het westen nu toevallig ‘het gele gevaar’ een lange tijd een gangbare term geweest.

Ik neem dus aan dat de term ‘rood’ werd gebruikt om het gewelddadige en elementair hartstochtelijke karakter van deze vloed weer te geven. Waarbij ik nogmaals wil opmerken dat deze vloed niet alleen betekent een uittrekken van de Mongolen zelf, maar vooral het uitgaan over de wereld van denkbeelden die in deze zeer grote massa zodanig hebben postgevat dat zij, haast onwillekeurig, ook door andere volkeren worden overgenomen. Terwijl daarnaast natuurlijk ook oorlog en gewelddadigheid tot de mogelijkheden behoren in de eerstkomende paar honderd jaar. We nemen echter aan dat dit geen wereldoorlog zal zijn in de zin waarin men dat thans nog interpreteert.

  • Betreft de sleutel tot het lezen van de goddelijke Gedachte een helderziend lezen uit de Akasha-verslagen of meer een intuïtief begrip voor stoffelijke achtergronden?

De term Akasha‑verslagen duidt op wat men noemt de volledige ‘goddelijke Gedachte’ en is dus gelijk aan de door mij geciteerde Hallen der Herinnering etc. uit de inleiding. Het doordringen tot de goddelijke Gedachte impliceert dus niet dat u tot deze dingen doordringt. Het houdt in dat, wanneer u de Godheid in u zelf ontdekt, u zodra u die Godheid aanvaardt en uzelf daarbij a.h.w. in die Godheid dompelt, daarin tijdelijk ondergaat, het denken van de Godheid in u wordt afgedrukt en als een bewuste waarde in u blijft bestaan. Wat daarin blijft bestaan, zal dan terug te vinden zijn in datgene wat men o.m. de Akasha‑verslagen noemt. Het zal niet volledig zijn, maar worden beperkt door uw eigen geaardheid, vermogen en ook taak binnen het geheel, zodat hier de kennis van een meer persoonlijk karakter is, althans in de eerste tijd, dan bij een direct doordringen tot de totaliteit van de goddelijke Gedachte of Akasha‑verslagen denkbaar is.

  • Het is van het vorige tijdvak bekend dat de genieën over het algemeen nog worden aangezien als die personen, die over dergelijke gaven beschikten. Is het mogelijk dat in het Aquarius‑tijdvak dit in zoveel bredere lagen wordt verspreid?

Een genie is iemand, die in staat is de z.g. logica der mensen zozeer opzij te schuiven dat hij tot conclusies komt, welke wel logisch verantwoord kunnen worden, maar die door een normaal mens niet uit de logica kunnen worden afgeleid. Anders gezegd: De genialiteit, onverschillig op welk terrein, is in de eerste plaats een kwestie van mentaliteit, niet van het aflezen van een goddelijke Gedachte zonder meer. Het is in de tweede plaats gebruik maken van het gemeenschappelijk denken der mensen (iets anders dan de goddelijke Gedachte, Akasha-verslagen e.d.), waardoor hij een groter aantal impulsen, intuïtieve gegevens verwerkt, die hij in tegenstelling met andere mensen niet terzijde schuift, zodat een verrijking van zijn mogelijkheden ontstaat. Niet voor niets zegt men dan ook dat het waanzinnige en het geniale aan elkaar grenzen en dat niemand kan bepalen waar de grens ligt.

  • Met welke der Stralen is de nieuwe Aquarius‑regent het meest verwant?

Hij is het meest verwant met blauw en zilver. Zijn kleuren zullen zijn, als u het in een wapenschild wilt uitdrukken: purper met zilveren banden, omringd door een veld van azuur. De figuur zelf zou kunnen worden uitgedrukt als een cirkel, uitdrukkende de totaliteit, het ontvangen en omvangen van het geheel, zodat geen afzonderlijke gerichtheid, maar een gelijkmatige, in alle richtingen gelijkmatige groei het werkelijke resultaat en doel is.

  • Zijn de nieuwe Meesters en Leraren zij, die het al in het Pisces‑tijdperk waren, doch op de achtergrond bleven, of zijn het huidige ingewijden, die de Meesters van thans opvolgen?

Het zijn de huidige ingewijden.

  • Als een heerser van een tijdperk, zoals Pisces, heerst, heerst dan ook niet in zekere zin als vorm van evenwicht de tegenovergestelde heerser: Leo?

Neen. Dat is niet waar, omdat er in deze kosmische hiërarchie een aantal afwijkingen van de norm optreedt. In de eerste plaats treden de heersers ‑ astrologisch gezien ‑ op in een teruglopende volgorde van de Dierenriem. In de tweede plaats zijn deze heersers elk voor zich heerser van de periode. De werking, de activiteit van invloeden wordt dus door hen volledig beheerst, niet in samenwerking met anderen. De anderen doen hun invloed dus gelden binnen de karakteristiek die door de heerser van de periode wordt vastgelegd. Dat impliceert dus dat Aquarius niet tezamen met bv. Leo werkzaam is, maar dat Aquarius alleen werkzaam is en dat daardoor misschien de normale werkingen van het teken Leeuw wel wat meer perspectief kunnen krijgen, maar dat deze alleen binnen het kader van Aquarius kunnen worden gelezen, beschouwd en ondergaan. Er is dus werkelijk sprake van een dominantie gedurende een periode van bijna 2.200 jaar door een teken, zonder vazallen, zonder tegenhangers of enige duali­teit, maar wel met een binnen deze omgrenzing door de heerser vastgelegd actief werkzaam zijn van alle kosmische krachten en werkingen. De enige krachten welke boven die van de heerser van de periode uit kun­nen gaan (en dat gebeurt zeer zelden), zijn de machten van de drie (de Triade) en van de 7 hoofdkrachten, die daar dus inderdaad wel veel te zeggen hebben.

Maar u kunt niet beweren dat iemand daar nog een neveninvloed heeft. Indien u het goed vindt, zou ik graag een commentaar hieraan verbinden. Het dualistisch denken dat een zeer lange tijd heeft geregeerd, zal in de Aquarius‑periode moeten plaatsmaken voor het ‘ik’‑denken (het persoonlijk denken), waarbij de tegenstelling niet meer als een buiten het ‘ik’ gelegen waarde maar als een vanuit het ‘ik’ erkende, dus geconstateerde, tegenstelling wordt gezien. De tegenstelling is voor het ‘ik’ feitelijk, maar is geen absolute werking, zodat de tegenstelling zelfs kan bestaan uit twee waarden van een en dezelfde kracht die in feite deel uitmaken van een en dezelfde manifestatie. Misschien dat dit u helpt om beter te begrijpen waarom er geen tegenhanger nodig is. Kosmisch bestaat deze namelijk niet. God heeft geen tegenhanger. Alleen de interpretatie van God leidt vaak tot een onderscheid en hier spreken we dan vaak over primair en secundair, over goed en kwaad, licht en duister e.d.. In en uit God bestaat deze niet, maar zij worden door ons bepaald. Menselijk gezegd, door het al of niet harmonisch zijn van onze trillingen plus erkenningen met de verschijningsvorm van een deel van de goddelijke kracht.

  • In het Aquarius‑teken komt toch op een gegeven moment ook een zekere principialiteit naar voren; dus mensen, die vaak achter de principes aanzitten. Is dit een lagere eigenschap of komt dit in deze periode naar voren?

Het principe najagen, zoals de mens dit doet, is een lagere vorm van mentaliteit en een gebrek aan begrip. Maar daar staat iets anders tegenover. Het te zeer de nadruk leggen op de eenling, zonder vanuit zich het geheel te zien en te werken voor, te ageren in het geheel, is ook een beperktheid en dat komt de universaliteit niet ten goede. Aquarius is universeel ingesteld en jaagt in feite niet op principes. Maar de kracht van Aquarius richt zich meer op de gemeenschap dan op de eenling. Wat de eenling overkomt, is belangrijk door het respect dat men heeft voor de eenling, maar het heeft slechts zin indien het deel uitmaakt van een gemeenschap. En in deze gemeenschap, in deze totaliteit vindt Aquarius zijn bestreving en zijn vervulling.

  • Men stelt zo vaak vast dat de hemelequator terugloopt langs de Dierenriem. Is daarin enige overeenstemming met het type der ‘regenten’ van deze periodeopvolging?

Ja, omdat de aanduiding van de regenten volgens de tekens is gebaseerd op het menselijk systeem van de astrologische tekens, zijnde een van de oudste priesterwijsheden, waardoor reeds zeer lang geleden (nl. in de 2e Atlantische periode) het mogelijk werd een dergelijke weergave van de kosmische krachten en hun werkingen ook in de natuur en aan de hand van de verschijnselen te geven. Het is dan ook zeer opvallend dat de mens zeer snel overgaat tot het vereenzelvigen van zijn goden met hemellichamen, ofschoon het zeer duidelijk is dat de zon in zich geen god kan zijn, maar dat de kracht van de zon en de werking van de zon, voor zover men daarmee harmonisch is, wel degelijk een zeker aspect van het Goddelijke en van de scheppende Gedachte kenbaar maakt.

  • Er is dus geen toevalligheid tussen die totale rondgang en de tijd die de 12 heersers achter elkaar nodig hebben?

Die zijn, zoals ik reeds opmerkte, uit elkaar afgeleid. Het is een uitdrukking binnen een systeem waarvan vele filosofen en denkers (ook degenen die in wezen niet aan astrologie doen) toch hun eigen waarderingen en systemen hebben afgeleid. Dit geldt zelfs voor een groot gedeelte van de kabbala, die helemaal niet over hemellichamen spreekt, maar alleen over de machten in het Koninkrijk Gods en die daarbij toch gebruik maakt van indelingssystemen welke stammen uit de periode dat de astrologie met 7 planeten en 49 sferen werkte.

  • U had het over het komende tijdperk, dat de techniek zich verder zou ontwikkelen en ook dat de techniek zelfs het geestelijke zou benaderen. Dat is mij een beetje vreemd.

Dit is een misverstand. De techniek zal zich ontwikkelen, omdat technisch denken, d.w.z. begrip voor het mechanisme der dingen en niet alleen voor de mechaniek zonder meer, aan Aquarius eigen is. Ik heb verder opgemerkt dat men dus tot een productieproces zal komen waarbij het geheel der machines kan worden beschouwd als een organisme, en ik heb mijn redenen daarvoor gegeven. Dat wil niet zeggen dat de machine bezield is. Dat wil slechts zeggen dat er een zodanige samenwerking van delen is en een zodanige onderlinge afgesteldheid dat men moeilijk meer van techniek, van machine zonder meer kan spreken. Indien u zich realiseert dat reeds op het ogenblik bepaalde machines menselijke processen a.h.w. namaken en in zekere aspecten overtreffen, dan kunt u ook begrijpen hoe ik tot deze uitspraak kwam.

Het betekent dus uitdrukkelijk niet dat machines denkende wezens zullen zijn in de komende periode, maar het houdt wel in dat juist nu de mens in staat is zijn eigen bestaan te herwaarderen t.a.v. bijvoorbeeld bezit, overvloed en armoede, hij tot een productieproces komt dat niet in de eerste plaats een middel van verdienste is, maar een zo eenvoudig mogelijke oplossing van behoefte. De mens zal in de komende periode ook niet zo hoog stijgen dat hij niet meer behoeft te eten of te drinken, al zullen ongetwijfeld de smaken zich langzaam maar zeker wijzigen. Wij zullen in het verbruik van goederen heel veel dingen overbodig zien worden. Als de doorsneemens in de wereld eenmaal begrip heeft van uittreding en helderziendheid, heeft hij geen behoefte aan televisie, ook niet meer aan telefoon en telegraaf; dat kan door telepathie. Persoonlijke telepathie kan gemakkelijk grotendeels worden vervangen. Kortom, veel van wat op het ogenblik technisch belangrijk lijkt, is dan voorbij. Maar dat wil niet zeggen dat er niet lange tijd een systeem nodig zal zijn waardoor in de behoefte van de mens wordt voorzien op een wijze die hijzelf, zonder mechanismen, zeker niet kan bereiken.

  • Speelt deze zelfde techniek nog enige rol in een contact met de geest zelf?

Zij zal gedurende een zekere periode wel degelijk een rol daarin spelen. De mens bereikt nl. op het ogenblik met zijn onderzoekingen een aantal stralings- en trillingsgebieden die feitelijk behoren tot de astrale sfeer. Deze is, zoals u weet, door de geest te manipuleren. Mechanismen die variaties op dit niveau kunnen constateren, kunnen dus worden gebruikt voor een mechanische communicatie met de geest. Maar eerst als die geest en haar bestaan zijn aanvaard. Hiervoor is geloof nodig. En u weet allemaal: er zijn heel veel mensen, die geloven alles graag, als ze het eerst gezien hebben en het geloof overbodig is geworden.

Geloof, nu, is noodzakelijk om contact met de wereld van de geest te krijgen. Er is vertrouwen nodig. Het mechanisme zal dus veel mensen kunnen helpen om die wereld van de geest te aanvaarden zoals ze is en niet slechts volgens de uit de oudheid stammende voorstellingen die nog steeds overal worden gepredikt. Dat is dus het eerste beginsel voor een persoonlijk contact met de geest. Maar dergelijke mechanismen zullen een overgangsperiode vormen en zeker niet het einddoel zijn. U moet dus niet denken dat voortaan iedereen een soort ma­chine heeft staan waarmee hij even de geest kan opbellen. Trouwens, dat is veel te omslachtig; het kan eenvoudiger.

  • Ik dacht dat de evolutiesnelheid ontzettend veel verhoogd zou moeten worden.

Evolutie is dat deel van het werkelijke ontwikkelingsproces dat de mens ondanks zijn onbewustzijn nog kan waarnemen en dat hij dan een indeling geeft die volledig in strijd is met de werkelijke belangrijkheid van de gebeurtenissen. Vandaar dat hij de evolutie afschaft in rassen en niet in mentale mogelijkheden en dat hij zijn geschiedenis uitbeeldt in perioden van heersers en niet in perioden van geestelijke bereiking. Deze zijn geheel verschillend. Een evolutie, dat wil ik u bovendien vertellen, is geen gelijkmatig voortgaand proces, maar een zich voortdurend kwadratisch versnellend proces. Dit geldt zelfs voor de stoffelijke evolutie.

  • Gaat dat oneindig zo door?

Dit gaat oneindig zo door. Indien u daarbij in aanmerking neemt dat elke vorm die tot een te grote hoeveelheid variaties ontwikkeld is, haar ontwikkeling beëindigt met het overblijven van de enkele vorm, waarin een versnelde ontwikkeling volgens het levenstempo wederom mogelijk is. Er is dus geen oneindige versnelling voor elk deel van de evolutie per se, maar wel een oneindige versnellingsmogelijkheid in het totaal der evolutie. Hierbij moet ik verder opmerken dat dit woord ‘snelheid’ alleen zin heeft bij het gebruik van een stoffelijke waardering en er dus geen rekening wordt gehouden met het proces van de zg. zielencirkel, waarin de geestelijke ontwikkeling plaatsvindt. Deze is vanuit menselijk standpunt of enorm snel of enorm traag, terwijl ze voor de ziel zelf een normaal tempo van versnelde evolutie kan inhouden.

Nu, ik geloof dat u er zo langzamerhand doorheen bent. Dan is het nu mijn beurt om te gaan sluiten. Nu heb ik een paar opmerkingen. Er zijn er onder u die misschien vinden dat ik te veel tijd heb gewijd aan het oude en te weinig aan het nieuwe. Maar als je het zaad niet wilt erkennen, is het wel heel erg moeilijk het wezen van de plant te verklaren. Er zullen er onder u zijn die menen dat ik meer geheimen en mystieke waarden had moeten openbaren. Maar u bent blind voor de vele openbaringen die op dit moment in uw eigen wereld voortdurend plaatsvinden.

Hoe kan ik u doen zien waarvoor u blind bent? Ik kan u slechts een algemene richtlijn geven. Iets, waardoor u misschien gemakkelijker begrijpt wat zich nu reeds openbaart aan de mens zowel als wat daaruit voortvloeit zodat u het proces gaat leren kennen en niet alleen het fenomeen. Als ik de openbaringen van Aquarius bezie – voor zover ze voor mij toegankelijk zijn en het mij is toegestaan daarover te spreken – dan vallen mij daarin enkele punten wel zeer bijzonder op. Ik herleid deze uiteraard der zaak tot vereenvoudigde termen.

De mens heeft een veel grotere vrijheid door een vergroting van zijn geestelijke vermogens. Vrijheid kan echter slechts gebaseerd zijn op het ontstaan van een grotere liefde voor de totaliteit en een juister besef voor eigen wezen. Er is dus een proces, waarin de ontwikkeling van het ‘ik’ zeer zeker is opgenomen. Wat ik citeerde uit de openbaringen van Aquarius, waren hoofdzakelijk punten die de ontwikkeling van de persoonlijkheid betroffen. Dat is begrijpelijk. Al datgene wat gaat komen en wat gaat gebeuren, kan alleen komen en gebeuren doordat de geest en de voertuigen, waarin ze zich op aarde beweegt, zich gelijktijdig ontwikkelen.

Die ontwikkeling zal voor u niet altijd gunstig zijn volgens uw huidige opvattingen. Ze zal in vele gevallen inhouden: een prijsgeven van wat u nu als uw bezit of voorrecht beschouwt. Maar zij brengt daarvoor in de plaats een universaliteit. Iemand die bezit heeft, kan zijn bezit verliezen. Iemand die deel heeft aan de totaliteit, kan niets verliezen en niets gewinnen. Hij kan daardoor echter wel in de totaliteit voortdurend zijn en betekenen. Dit is een van de specifieke dingen die de Aquarius‑periode gaat kenmerken.

Dan moet u begrijpen dat Aquarius wel degelijk ook rangorde kent. Maar hij erkent de rangorde van werkelijke verdienste en niet van pretentie. Een groot gedeelte van hetgeen er op het ogenblik gebeurt, is eigenlijk de aantasting van de waanwereld waarin men leeft en de wanhopige pogingen om die waan te versterker. Daarbij probeert men de mensen blind te maken voor allerhande aspecten als bv.: dat de valuta op de wereld reeds lang geen werkelijk waardevast ruilmiddel meer zijn, eerder een middel tot manipulatie van productie, werkgelegenheid en afzet.

Zo zijn er vele andere dingen. Godsdienst is niet meer in de eerste plaats een contact met God. Het is veeleer geworden een oriëntatie in de sociale samenhang van de samenleving. Indien u dit gaat begrijpen en zien, dan zult u ook beseffen waarom er een vernieuwing moet komen en waarom daarin bepaalde openbaringen zullen plaats vinden. Wat zich op dit moment openbaart, is vaak een vlucht; maar een vlucht voert ook ergens heen. Je kunt wel weglopen van het een, maar nooit zonder daardoor het andere te ontmoeten. Zelfs de vlucht voor de werkelijkheid van velen in deze periode, de vlucht voor de feiten van het hedendaags bestaan, het verzet tegen de dingen die vandaag aan de dag als onontbeerlijk of noodzakelijk worden gepredikt, voeren dus tot een andere bestemming. Het is dit proces van verandering en van ontwikkeling waarop ik u in de eerste plaats attent wilde maken. Als u begrijpt hoe uit het verleden (uit het tijdperk Vissen) Aquarius ontstaat, zodat er geen sprake is van een totale vernieuwing, maar van een voortgaan op het goede uit het verleden, dan zult u, ook voor uzelf, veel gemakkelijker een weg vinden in het leven.

Het zou niet redelijk zijn om dit geheel te besluiten zonder u enkele, meer praktische raadgevingen t.a.v. deze periode te geven. Ik geef u dus de volgende raad: Vraag uzelf af of u zich schuldig gevoelt. Zo ja, tracht harmonie te vinden waarin dit disharmonisch gevoel verdwijnt. Ook indien u zich vergist in het zoeken naar harmonie, kan het zoeken op zichzelf een verandering van wezen inhouden en daarmede een verrijking van uw innerlijke mogelijkheden. Bedenk dat niet het bereiken van het doel, maar het gaan naar het doel het ontwikkelingsproces is. Een mens die naar een doel streeft, ontwikkelt zich. Hij die er een heeft bereikt, verstart. Daarom is het belangrijk dat u voortdurend iets nastreeft en wel iets wat in overeenstemming is met uw eigen wezen.

Ten laatste wil ik u opmerkzaam maken op het feit dat u zich in deze tijd ener­zijds meer en meer op gemeenschap en gemeenschappelijkheid moet oriënteren, maar dat u anderzijds daarbij moet uitgaan van uzelf. Het is de wijze waarop u in die gemeenschap harmonisch actief kunt zijn, waarop u betekenis kunt hebben voor de gemeenschap, die bepalend is. Laat u nimmer door het andere of de ander iets opleggen, tenzij u het zelf als harmonische waarde verwerkt.

Dan nog één raad, en die is misschien de belangrijkste die ik u kan geven: Als u een besef of een geloof hebt, werp dit niet weg; het is kostbaar. Gebruik het als basis voor een innerlijke harmonie en benader uit deze harmonie het gehele zijn zonder uitzondering. Ken aan iets of iemand geen waarde toe die het niet bezit. Beschouw een dier niet als een mens en een mens niet als een dier, maar alles erkennend in eigen wezen, wees er harmonisch mee. Op deze manier kunt u reeds nu veel baat hebben van hetgeen Aquarius ook in deze periode aan krachten en mogelijkheden schept.

Wat inwijding betreft, besef dat uw inwijding nimmer bestaat uit hetgeen u leert of uit hetgeen u wordt geleerd. Het bestaat uit hetgeen u innerlijk erkent. Innerlijk erkennen kan slechts uit het ‘ik’ voortkomen. Inwijding kan in deze tijd slechts door uzelf tot stand worden gebracht. Wegen van inwijding die u zou willen gaan, kunt u alleen gaan, indien u zelf daarmee harmonisch bent en deze weg van inwijding niet beschouwt als een doel in zichzelf, doch slechts als een middel om tot uzelf te komen. Als u twijfelt aan uw eigen krachten, beroep u dan in geloof op al dat­gene waaraan u kracht toekent, maar werk vanuit uzelf. Verwacht nooit dat een Almacht of een geestelijke macht uw taak voor u zal of kan verrichten, maar weet dat eenieder die, in zich grijpend naar de goddelijke Vonk een taak aanvaardt, de kracht en mogelijkheid zal vinden om deze op een voor het ‘ik’ en het heelal harmonische wijze ook te beëindigen.

Indien u deze dingen als praktische raadgevingen ook voor deze dagen wilt aanvaarden, dan ben ik ervan overtuigd dat de openbaringen van Aquarius in u persoonlijk steeds sterker kenbaar zullen werden. Want ook de openbaring van Aquarius is in de eerste plaats een persoonlijk beleven, een innerlijk erkennen en ontdekken.

Zo mijn betoog heeft mogen bijdragen tot begrip voor deze mogelijkheden, dan ben ik daarvoor dankbaar. Zo echter mijn woorden en beelden u in de weg zouden staan bij het bereiken van een innerlijke harmonie, werp ze terzijde en vergeet ze, want dan zijn ze slechts hinderpalen op de weg die, of u wilt of niet, zult moeten gaan, omdat al wat mens en geest is, eens terug zal keren tot de Bron waaruit ze zijn voortgekomen.

image_pdf