5 februari 1968
Ik zou aan het begin van deze bijeenkomst duidelijk willen zeggen dat wij sprekers van deze groep niet alwetend en niet onfeilbaar zijn. U moet zelf nadenken, u kunt zichzelf een oordeel vormen. U krijgt een inleiding over een door uzelf van tevoren vastgesteld onderwerp en zoals u ook weet, kunt u na de pauze vragen stellen, bij voorkeur natuurlijk over de inleiding. Andere vragen eventueel als er niets meer te zeggen is over het punt zelf.
Voor vanavond hebben wij uitgekozen of heeft u uitgekozen: De oude magie en haar waarden
Wanneer ik daarover moet spreken, dan wil ik graag een paar punten voorop stellen. De oude magie is voor een groot gedeelte wetenschap geweest, maar een wetenschap die nog niet in zijn juiste verband werd gezien. Een groot gedeelte van de waarden die vroeger magie waren, zijn tegenwoordig in allerhande wetenschappelijke ontdekkingen verwerkt. De kruidkunde die vroeger deel was van de magie en ook van de priesterlijke opleiding in heel veel landen, is tegenwoordig ten dele chemie geworden; de alchemie heeft ook het hare bijgedragen tot allerhande chemische ontdekkingen. De systemen van de kabbalistiek hebben uiteindelijk ook bijgedragen tot de ontwikkeling van bv. het decoderen van cijfers en indirect naar het tweetallig systeem dat op het ogenblik gebruikt wordt voor computers.
Ik noem nu maar een paar dingen, er zijn er veel meer. Neemt u me niet kwalijk dat ik sprekend over die oude magie, probeer om al die tot wetenschap geworden dingen dan maar ter zijde te schuiven. Er zijn nl. een hele hoop aspecten waar men nog niet aan toe is en waarbij we juist in die oudheid toch allerhande interessante dingen kunnen vinden.
Oude magie wil zeggen: magie die toch ten minste 500 tot 600 jaar en meer in het verleden ligt. Wat is de kern van dat hele magische gebeuren in de oudheid? Alle magie blijkt te ontstaan uit een gebrek aan begrip. De mens leeft in wereld vol van ongekende waarden. Hij kan zich in zijn gemeenschap en vanuit zijn gemeenschap niet juist oriënteren en daarom personifieert hij zich. Zo ontstaan de goden, zo krijgen we de taboes, totems, de geesten van voorvaderen die door medicijnmannen worden aangeroepen, enz.
Die krachten die we kennen in de natuur gehoorzamen alle aan bepaalde wetten. Nu blijkt in vele gevallen dat de eigen oriëntatie van een mens, ten aanzien van machten en waarden in de gemeenschap of daarbuiten, ook bepaalt wat die waarden voor hem betekenen. Je zou het misschien het beste zo kunnen stellen: de mens kent een deel van zijn wereld; hij beheerst dat, hij is daarop gerust. Dat is het ene part van zijn eigen wereld.
Het tweede part, dat kan hij thuis brengen, dat is het tegendeel daarvan. Dit tegendeel echter speelt zich in zijn eigen wereld af. Het bevat niet, zoals u misschien denkt, onzichtbare waarden of occulte waarden, zoals die tegenwoordig worden gezien. Het zijn volkomen reële dingen vanaf de donder en een vulkanische uitbarsting tot eigenaardigheden in de trek van de vissen of het gedrag van dieren waarop gejaagd wordt.
Daarboven hebben we dan het derde gedeelte: het gevoel van de mens, dat langzaam maar zeker zich steeds verder ontwikkelt, dat hij ‘anders’ is.
We hebben nu dus, wanneer we het in een cirkel stellen, een soort Mercedes-embleem. Kennen de automobilisten het hier? Zo’n ring; hier hebben we de tegendelen van de eigen wereld, hier hebben we de psychische wereld. De wereld van het onbekende, van de pretentie. Nu blijkt dat er een wisselwerking kan bestaan tussen de bekende wereld en het psychisch element op grond van emotie.
Het blijkt verder dat op grond van emotie een verandering in de aanvaarding van de bekende wereld mogelijk is en dat daardoor de onbekende delen van de eigen wereld beheersbaar worden. Het is een volkomen logisch proces. U moet niet denken dat magie vroeger iets bovennatuurlijks was, het was een doodgewoon deel van het leven en vandaag de dag maakt u er nog gebruik van. “Ik zweer dat ik de waarheid spreek, zowaar helpe mij God Almachtig”. Zowaar helpe mij God Almachtig…. een beroep op het onbekende.
Nu hoeven we er niet om te vechten of er een God is of niet, dit is een magische formule. Een zegenformule, uitgesproken aan het eind van een kerkdienst, is een magische formule. Wat meer is, het is een emotioneel magische formule, want hij stelt een relatie tussen de gekende wereld en deze psychische, deze ongekende wereld. Dus de magie is niets buitengewoons en in haar benadering van het bovenzinnelijke is ze een bijna noodzakelijke oriëntatie. Er moet iets meer zijn dan ‘ik’, anders ben ik niets. Als ik dit gezegd heb, kan ik zonder voorbehoud spreken met u over de oude magie.
Een van de eerste dingen die voor de mens een groot raadsel zijn, is wel de voortplanting. Deze voortplanting wordt niet begrepen. Men wist zelfs niet eens dat de man er wat mee te doen had, bij wijze van spreken. Zo ontstaat het eerste beeld van een magische kracht. Die wordt uitgedrukt in de eeuwige moeder. De eeuwige moeder die vruchtbaarheid geeft; die eeuwige moeder die op bepaalde acties van de mens kennelijk reageert. Nu moet u nagaan hoe logisch dit is.
Wanneer er een orgie is, worden er na zoveel tijd kinderen geboren.
Het verband tussen deze twee kan niet gelegd worden vanuit een kennis, vanuit een begrip; dat is er niet. Maar de groei van de stam is buitengewoon belangrijk. Dat die gemeenschap groeit, sterker wordt en daardoor meer betekent in de wereld is van het hoogste belang. Dus is de daad van de paring een sacrale daad. Maar, ik zeg, waar oorzaak en gevolg niet worden beseft, denkt men: vruchtbaarheid in het algemeen komt daaruit voort.
Zo zien we al heel gauw dat die eeuwige moeder ook wordt aangeroepen in wat wij seksuologie noemen, voor de vruchtbaarheid van de aarde, of voor zegen op de jacht. Want wanneer je op de ene manier resultaten krijgt, dan moet je het op de andere manier ook krijgen. Langzaam maar zeker beginnen de mensen te begrijpen waar de kindertjes vandaan komen; niet uit de groene of de rode kool of iets dergelijks en de ooievaar heeft er ook niets mee te doen. Nu is deze denkgewoonte er. Er is een associatie ontstaan tussen een bepaald menselijk gedrag en een bepaald door bovennatuurlijke krachten gegeven resultaat.
Is het niet heel begrijpelijk dat wij overal de seksualiteit een grote rol zien spelen in de oude godsdiensten, in de oude magie? Dat er priesteressen zijn die juist door veil te zijn voor iedereen, als het ware de goddelijke kracht kunnen aanroepen. Dat tempelprostitutie wordt gezien als een verdienstelijk iets, behalve bij de joden, maar ook daar bestaat de tempelprostitutie. We zien hier voor het eerst het ontstaan en groeien tot een religieus concept dat vele eeuwen blijft bestaan (het heeft bestaan tot zeker 300-400 jaar na Christus nog) waarbij de actie van de mens, de actie van het onbekende, van de God bepaalt en daardoor de onbegrijpelijke resultaten zeker stelt.
Wanneer ik dat op een terrein doe, dan ga ik het allicht ook op meerdere terreinen doen. Ik vind een steentje; dat steentje is buitengewoon mooi. Ik doe dat in mijn jachtbuidel of wat ik gebruik om de dingen bij me te dragen en ik heb geluk op de jacht. Het steentje brengt geluk. Wanneer ik dit steentje bij me heb, ben ik overtuigd dat ik geluk heb. Ik ben optimistischer, maar ook zekerder van mijzelf en daardoor vaak bekwamer. Wanneer ik dit steentje verlies, heb ik het idee: “mijn geluk heeft mij verloren”, ik ben onzeker, ik maak van mijn kansen geen gebruik. Talisman. De talisman is geboren. Wanneer ik later hoor over goden en godinnen, dan is het toch heel begrijpelijk dat ik voor mijzelf iets snijd. Een figuurtje van die godin; want als die godin bij mij is, dan kan zij mij bereiken, beïnvloeden. Zo ontstaat het simulacrum, de uitbeelding, de gelijkenis waarmee ik werken kan.
In de magie zien we altijd weer dat – zeker in de oude magie – afbeeldingen een grote rol spelen. Nu is begrijpelijk waarom. Ook hier hebben we te maken met een representatie van een goddelijke kracht, van een fatum (als u dat wilt) en op het ogenblik dat ik daar juist gebruik van weet te maken, krijg ik resultaten die ik zelf niet zou kunnen bereiken. Is het dan zo vreemd dat vandaag de dag nog mensen knielen voor afbeeldingen, al bidden ze niet tot die afbeeldingen zoals men vroeger ook niet de beelden zelf aanbeden heeft, maar om daardoor de kracht aan te roepen van een voorvader of van een heilige of van iemand anders. Magie, mijn vrienden!
Je kunt zelfs nog verder gaan, want wanneer ik door een toeval rond het vuur dat ik stook stenen leg waarin erts zit, kopererts bv., en dat vuur wordt door omstandigheden heet genoeg – er is een droge woestijnwind die het aanwakkert – dan smelt het. Hééé….magie !
Maar als ik dit nu weer doe, dan ga ik me afvragen: hoe is dit gebeurd? We hebben toen dat lied gezongen, we hebben toen die naam van die God toevallig uitgesproken op die dag, die zal ermee te doen hebben. Zo ontstaat de cultus van het smeden, die niets te maken heeft volgens onze moderne versie van de zaak, maar waarbij de mens het gevoel heeft deze dingen alleen te kunnen volbrengen wanneer een kracht met hem is. Dat stelt u natuurlijk teleur hé? Het is allemaal zo natuurlijk, zo doodgewoon en magie lijkt altijd zoiets verbodens, zoiets duisters. Magie is niet verboden, magie is niet duister, magie is normaal. Als je weet hoe de zaak ongeveer ontstaat, want dat kunt u dan zelf wel uitbreiden over allerhande praktijken, dan moet u verder gaan denken.
Wat leert die oude magie ons? Bv. wanneer we de magiër zien, dan komen we tot de ontdekking dat schrijven bv. niet alleen maar het noteren van dingen is, het is ook het fixeren van dingen. Iets dat ik neerschrijf verandert niet. Het is als het ware onaantastbaar voor de tijd. Wanneer ik een naam neer ga schrijven van een andere grote kracht, en neem er dan meer: een Tetagrammaton, El misschien, Eloë of wat anders, dan heb ik daarmee als het ware die kracht in mijzelf voor mijn bewustzijn vereeuwigd.
Wanneer ik het neergeschreven heb, weet ik dat die naam bij mij is. Dit is voor een deel psychologie. Zoals vele mensen zich niet verplicht voelen wanneer ze het alleen maar zeggen, maar zodra ze iets ondertekend hebben, het gevoel hebben: “Ik zit eraan vast”, ook al is het juridisch absoluut niet waterdicht.
Op deze manier gaan wij langzaam maar zeker een systeem opbouwen waarin de menselijke psyche, de reactie van de eigen geest, maar ook het eigen onderbewustzijn, eigen behoefte om verschijnselen te rationaliseren, alles, een rol speelt.
Nu gaan we proberen om de waarden die bruikbaar zouden zijn eens te analyseren. Daarbij moeten we natuurlijk wel begrijpen dat de mens iets meer is dan alleen wat je ziet. Een mens heeft gedachten die uitstralingen zijn. Bv. wij weten dat in momenten van grote emotie of van grote nood, een mens zijn wezen ergens kan projecteren. Overledenen die dag komen zeggen en dergelijke. Nu kan men zeggen dat de parapsychologie eigenlijk geen wetenschap is, maar het grote aantal gevallen dat ze heeft vastgelegd, geeft ons toch wel enig beeld van wat er mogelijk is.
Ik mag dus aannemen – hoop ik – dat u het met mij eens bent. De mens is meer dan hij uiterlijk alleen lijkt. Ik begin een magisch ritueel, onverschillig welk. In dit ritueel geloof ik. Datgene dat ik ermee wil bereiken is voor mij door dit ritueel eigenlijk al waar geworden. Tijdens het ritueel moet ik alles vergeten. Ik moet erin opgaan in een volledige overgave; in een volledige concentratie richt ik mij op een doel, al het andere is mechanisch. Dit is een topvorm van concentratie. Wanneer ik mijzelf concentreer, dan breng ik niet alleen uit mijn eigen bewustzijn, zelfs uit de hersenen en het onderbewustzijn, alle factoren op de voorgrond die samenhangen met hetgeen ik wil gaan doen. Maar ik doe nog iets meer. Ik straal nl. die gedachte uit. Ik ga als het ware een onderscheid maken tussen dat wat met mijn streven sympathiek en wat niet sympathiek is, wat harmonisch is en niet harmonisch. Dit geldt – al hoeft u dat van mij niet te geloven – niet alleen voor mensen, maar ook voor krachten die in een andere wereld leven.
Door de ontstane harmonie plus de reactie van de omgeving, krijg ik een heroriëntatie van mijzelf. Mijn gevoel van zekerheid, maar ook mijn aanvoelen van mijn mogelijkheden en van de werkelijke toestand in de wereld rond mij, maken het mij veel eenvoudiger mogelijk om waar te maken wat ik wil.
Het magisch ritueel is dus niet zonder meer alleen maar hocus pocus. Het is een suggestief middel, een vorm van autohypnose als u wilt, waarbij zelfs, indien er geen andere krachten een rol spelen, de mens het uiterste van zijn capaciteit kan vergen en in een uiterst scherpe erkenning van normaal niet erkende tekenen van zijn wereld tot een juister kiezen van zijn weg komt.
Daarmee hebben we één ding geleerd: rite en ritueel zijn vaak belangrijk door de wijze waarop zij ons persoonlijk oriënterend richten en concentratie mogelijk maken op één enkel bepaald punt of doel in ons bestaan. Nu leeft de mens niet alleen in zijn eigen wereld. Hij is geest ook. Die geest is vanuit menselijk standpunt een beetje een schaduwachtig wezen, waar je nooit helemaal bij kunt komen, maar het is dan toch wel iets dat andere capaciteiten heeft, andere krachten heeft, uit een andere wereld als het ware energieën put en mogelijkheden schept die in je eigen wereld niet bestaan.
Wanneer ik een geest oproep, zoals dat in de oude magie onnoemelijk veel gebeurde, dan moet u daarbij niet alleen maar denken aan het oproepen van een demon of van een geest. In die oproepingsceremonie moet ik mij datgene wat ik oproep voorstellen. Wat ik mij voorstel is altijd nog ergens een deel van mijn eigen wezen, van mijn eigen persoonlijkheid. Ik ga nu uit mijzelf iets waar maken, waaraan ik normaal voor mijzelf niet geloof. Mijn mogelijkheden die ik voor mijzelf niet durf te erkennen, projecteer ik. Door deze projectie worden ze voor mij aanvaardbaar. Door deze projectie ook kan ik ze gebruiken, omdat ik meen dat ze van een ander stammen.
Dat is de tweede les die we toch maar kunnen leren uit de magie. Het is niet altijd noodzakelijk je te oriënteren op de realiteit. Wanneer hetgeen je je voorstelt maar zo volledig en op scherp kan worden voorgesteld dat je er volledig in kunt geloven en dat het een werkelijkheid voor je wordt.
Als ik daaraan nu iets toe mag voegen. Je zou dus mogen zeggen: de mens bouwt in feite zijn eigen werkelijkheid op, want wat u ziet als reëel, dat is uw interpretatie van de dingen. Niet wat er reëel bestaat, u vindt het ene mooi en het andere lelijk; u ziet allemaal kleuren, maar u ziet ze anders, u hecht een heel ander belang aan dingen. Dames kijken naar houding bv., heren naar benen. Dat is een heel typisch verschijnsel. Door die oriëntatie die je op deze manier waarmaakt, geef je aan je wereld een zekere inhoud. Ik stel daarom niet dat de mens zijn werkelijkheid wel niet concreet kan veranderen, maar dat hij de betekenis die deze werkelijkheid vraagt, persoonlijk heeft, vanuit zichzelf voortdurend kan wijzigen. De daaruit volgende conclusie is ook weer logisch.
Wanneer ik de betekenis van mijn wereld kan wijzigen, zal ik ook mijn gedrag wijzigen en daarmee mijn mogelijkheden.
De oude magie leert ons dadelijk veel meer zelfs. Wanneer ik als een alchemist zoek – hetzij zoals tegenwoordig met geestelijke begrippen of misschien zoals in het verleden met gedachten, incantaties, met retorten en al wat erbij behoort – iets tot stand te brengen, dan begeef ik mij buiten de reden, buiten de kennis, maar ik blijf ergens in mijn eigen werkelijkheid. Door die wijze waarop ik experimenteer buiten de reden, over het algemeen aanvaarde reden om, kan ik resultaten tot stand brengen die redelijk eigenlijk niet mogelijk zouden moeten zijn volgens de andere. Denk niet dat dit iets bijzonders is. De kwestie van: de zon draait om de aarde of de aarde draait om de zon, was eens een enorm vraagstuk. Iedereen had alle reden, die zou je vandaag nog hebben, om logisch te beredeneren dat de zon rond de aarde draait, want niemand van u heeft ooit geconstateerd dat de aarde draait, buiten misschien een enkele ruimtevaarder. Maar u hebt het theoretisch anders leren zien op den duur.
Zo zijn er concepten geweest waarbij een mens tot de conclusie kwam: ik kan metalen er doen uitzien alsof zij van goud of van zilver zijn. Dat is het begin van het sprookje van de alchemist die goud maakt. Later hebben ze echt goud gemaakt; maar in het begin was dat alleen maar het maken van sieraden, van wapentjes, een groot gedeelte van wat u nog terug kunt vinden in sommige musea; die kleine amphora en ampullen, die kleine zalfdoosjes van egyptische prinsessen met die chemische producten. Dat waren geen schoonheidsmiddelen! Ze werden als zodanig gebruikt, maar ze waren een alchemistisch product.
Overigens werd het toen niet zo genoemd, zoals u weet. Het begrip alchimeia komt eigenlijk voort uit de samentrekking van chimeia (het griekse woord dat al vroeger werd gebruikt) en het voorzetsel ‘al’, door een Arabisch wijsgeer die al zijn kennis omtrent de chemie – want dat was het – en daarnaast natuurlijk allerhande theorieën omtrent magische relaties op schrift heeft gesteld en dat werk (het waren, geloof ik, tweeëntwintig delen) de titel gaf van “Alchimeia”. En vandaar is het weer overgeslagen met de grote golf van de Moren eigenlijk naar bv. Spanje, indirect Italië en vanuit Turkije ook naar Griekenland. Daar werd het toen de alchemie.
Het is allemaal zo natuurlijk als je het zo bekijkt. Maar van die alchemie kunnen we weinig meer leren vandaag de dag wat betreft de chemische waarden. Daar weten we genoeg van. Maar die geestelijke dingen die ze daarbij leerden, daar is misschien toch wel iets voor te zeggen.
In de alchemie neem ik aan dat bepaalde elementen van mijn eigen wezen, mits op de juiste wijze gehanteerd, een resultaat zullen hebben. Om het heel eenvoudig te stellen: Wanneer ik mijn ademhaling reguleer op een bepaalde manier, mijn wilskracht reguleer op een bepaalde manier, mijn denken richt op een bepaalde wijze, word ik ‘high’, zoals dat modern heet. Dus ik dwaal in een psychische wereld zonder dat ik daar verder hulpmiddeltjes bij nodig heb.
Die alchemie leert ons van haar begin uit eigenlijk drie dingen:
In de eerste plaats: alle denken dient wel uit te gaan van de gekende wereld, maar mag zich daartoe nimmer beperken.
In de tweede plaats: alle systeem is slechts een uitgangspunt voor de systeemloze gedachte en proefnemingen.
En in de derde plaats: de juiste toepassing van gekende waarden geeft ongekende resultaten in mijzelf of niet gekende resultaten van mijzelf.
Hier zitten we midden in de moderne psychologie en we zijn er ietsje verder mee zelfs dan de moderne dieptepsycholoog. Want we gaan niet praten over het ongekende deel, dat we dan maar ziel noemen, maar wij dringen in die ziel door. En wij komen tot een kosmische relatie van het ‘ik’ met al het zijnde: een versmelting. Deze versmelting met ‘al het zijnde’ is magisch. Zij geeft bijzondere eigenschappen, bijzondere erkenningen, zij wijzigt het karakter, zij wijzigt de interne huishouding van het lichaam, Maar – dat moeten wij er wel bij zeggen – wanneer we haar bewust hanteren, geeft ze aan ons leven een inhoud en een diepte die we zonder dat niet kunnen vinden. Alle dingen krijgen betekenis. De angsten die de normale mens in zijn hele leven voortdurend van zich afschuift, kunnen wanneer we deze kosmische eenheid eenmaal ervaren hebben – gevonden hebben – van ons wegvallen. Wij zijn gerust, wij vinden een zekere sereniteit en daarbij ook de mogelijkheid om aan al hetgeen wij doen een juistere inhoud te geven.
Dit is alchemie zeker en dat staat weer in direct verband met bv. Pythagorese groeperingen die ook in hun denken niet alleen esoterisch zien, maar ook wel degelijk magiërs waren. Want zij gingen uit van het standpunt dat je met geluid enorm veel kunt doen. Tegenwoordig weet men wat je met supersone en supsone geluiden allemaal kunt doen: mensen bepaalde stemmingen bijbrengen, bepaalde dingen materieel in verschijning doen treden zelfs. Maar toen wisten ze dat niet. Maar wat zij over die geluidsleer hebben gezegd en wat ze ermee deden, was volledig waar. Dat kon waar gemaakt worden als een verschijnsel, niet verklaarbaar, maar waarneembaar.
Een groot gedeelte van de wetenschap van de Pythagoreeën op magisch terrein is de vastlegging niet van oorzaken, maar van verschijnsel in zodanige formules, dat de oorzaak althans het gebied waarin de oorzakelijkheid ligt enigszins te begrenzen is, enigszins te omschrijven.
Wanneer ik de mensheid nu zie, dan verbaas ik me er wel eens over dat deze mensheid eigenlijk nog zo bijgelovig is. Nu bedoel ik niet het bijgeloof van mensen die naar waarzeggers gaan om aan toverij te doen. Helemaal niet. Het bijgeloof van de wetenschapsman bv. die aanneemt dat de grondstellingen die hij geleerd heeft ook juist moeten zijn, daarbij niet begrijpend dat hij misschien niet te maken heeft met een regel, maar juist met een geconstateerde en omschreven uitzondering op een regel.
Ik zie mensen die aannemen dat een sociale verhouding alleen op een bepaalde wijze acceptabel is, zonder te begrijpen dat elke sociale verhouding acceptabel is, zolang alle individuen die de gemeenschap uitmaken daar maar in passen op een voor hen aanvaardbare manier. Het systeem is niet belangrijk. De gemeenschap die in het systeem bestaat is belangrijk. En dat is die gemeenschap die de waarde van dat systeem bepaalt en niet omgekeerd, allemaal bijgeloof. Ik vind het daarom zo te vreemder dat men zoveel dingen over het hoofd ziet.
Ik heb u in het begin gewezen op de seksualiteit als een magisch uitdrukkingsmiddel uit het verre verleden. Ofschoon zo ver is het ook nog niet. In 1800 waren er nog betrekkelijk grote groepen in bv. India die deze middelen nog magisch en godsdienstig gebruikten. Daar zullen we maar niet op ingaan. Dan moet u maar niet denken ‘wat jammer’, want zo interessant is het ook niet. Dus wat gebeurt er eigenlijk? Wanneer twee mensen gewoon paren zonder meer, dan betekent dat eigenlijk heel weinig. Het is een ogenblik van opwinding, een kleine omzetting tijdelijk van de lichaamssappen, vooral in de bloeddruk. Daar blijft het bij. Zodra twee mensen daar echter een wederkerig geestelijke erkenning op de achtergrond hebben, bv. wat men echte liefde pleegt te noemen, dan verandert niet alleen de betekenis van de daad voor die mensen, maar de inwerking van die daad verandert. Zij werkt nl. in, niet alleen in een overdracht van wat hormonen, maar in een overdracht van wat je zou kunnen noemen psychische energie of geestelijke energie. Iets dat niet altijd aanwezig is. Deze energie brengt bv. een zeker telepathisch rapport teweeg, een versterking van elkaar aanvoelen, van wederkerige erkenning. Het brengt verder ook teweeg, wanneer we dat met een bepaald doel zouden doen, een wederkerige oriëntatie. Dat betekent dat ieder in het richten van die wil zelf ook iets bijdraagt. Dan moet u daarbij niet denken aan twee mensen alleen. Dat weet u wel. Dat zijn soms dingen die we dan als orgieën omschrijven. Maar ieder heeft zijn eigen standpunt. Ieder heeft zijn eigen bekwaamheid. Door deze emotionele mêlée wordt die kennis, niet de vaardigheid, deze planningsmogelijkheid, overgedragen. De gemeenschap functioneert als een soort emotioneel gebonden computer. Naarmate het doel waarmee men samenkomt verder gedefinieerd is, is ook de belichting meer gedefinieerd.
Als u hier een vergelijk wilt hebben, dan moet u maar denken aan een schip dat op de oceaan vaart zonder andere oriëntatiemiddelen dan een radiopeiling. Wanneer ik één station heb om te peilen, dan kan ik wel ongeveer een richting vaststellen, maar meer niet. Heb ik twee stations om te peilen, dan kan ik niet alleen richting, maar ook enigszins plaats bepalen. Maar heb ik vijftig stations die ik aan kan peilen, dan ben ik in staat om, bij wijze van spreken, tot op de millimeter te bepalen waar ik mij bevind en ook waarheen de koers, die ik op dit moment vaar, mij zal voeren.
Hier hebben we te maken met een soort emotionele eenheid, waarbij de vraag is wie het doel stelt. In de oude magie werd het doel altijd gesteld door ouderen. Dat klinkt misschien een beetje vreemd, maar daar had men toch wel een bedoeling mee. Men had respect voor de oudere, omdat iemand alleen oud kon worden wanneer hij bijzonder knap was. Het was nl. een kunst om lang in leven te blijven in die tijd. Tegenwoordig met de A.O.W. is het misschien minder moeilijk, maar toen was het werkelijk heel lastig. Zo iemand werd beschouwd als een beetje losstaande van de gewone gemeenschapsvraagjes. Hij had zich een beetje teruggetrokken uit die kleine onderlinge belangen. Door die afstand van het leven kon hij beter zien wat nodig en wat mogelijk was. Zo iemand nam zelf aan een dergelijke orgie eigenlijk niet deel. Hij was aanwezig, hij was het brandpunt, hij sprak op een gegeven moment, hij werd vaak geholpen door priesters en priesteressen die in een soort van trance vielen en dan nog allerhande geheimzinnige uitspraken deden, maar die wijze vertaalde het, die bepaalde wat die gemeenschap wilde.
Een klein beetje anders vinden we dat wel in de moderne tijd terug. Wanneer u denkt aan een massale vergadering van een of andere politieke partij bv. Daar komen ogenblikken dat men een beroep doet op uw emotie. Alle politiek, elk regime eigenlijk, elke regering is gebaseerd op tienduizend leugens plus een hoop emotie. Wanneer ik dat gebruiken kan voor een magisch iets, dan kan ik veel meer van de mens gedaan krijgen dan anders, maar ik kan ze ook tot een grotere eenheid brengen. Ik kan van duizend mensen één wezen maken met duizend lichamen voor een bepaald doel. Dat is erg belangrijk.
In de oudheid deed men dit ondermeer ten aanzien van bepaalde oorlogshandelingen. De Germanen met hun berserkers bv. waren zeker geen mensen die nu zo buitengewoon onzedig waren en alleen maar dronkenlappen. Uw vaderlandse geschiedenis heeft het u misschien nog anders geleerd. Ze kwamen al drinkende uit grote koeienhorens naar beneden toe zeilen van de Rijn af om vrouwen te roven en die dan weer te verspelen. Zo was het niet. Deze mensen hadden een natuurgodsdienst waarin zij geloofden in de magie van het woud. Nu weet u zelf, een bos kan meer wijding hebben, meer sfeer dan een kathedraal vaak.
Wanneer ik nu mensen in zo’n woud bij elkaar breng en door allerhande aanroepingen, door allerhande plechtigheden, door beweging en dans, breng in een toestand van zeer grote emotionele opgewondenheid, dan is dat een toestand van zelfhypnose als het ware. Nu kan ik die mensen bijbrengen dat ze onkwetsbaar zijn, want als ze gekwetst worden dan zijn ze meteen in Walhalla. Op deze manier kan ik die mensen ertoe brengen om met een minimum aan middelen, als het ware, in te laten zien dat zij de kracht van de goden zijn, op de vijand los te gaan.
Berserkers waren ook inderdaad niet alleen helden – trouwens de meeste helden zijn mensen die een ogenblik vergeten hebben dat ze bang moeten zijn – maar dat zijn mensen die als het ware gehypnotiseerd zijn in een bepaalde richting.
Maar dat kan ik ook doen ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek. In de oude magie had men de noodzaak om te kijken wat bepaalde kruiden deden. Kruidkunde ontstaat niet alleen maar spontaan.
Men had mensen nodig die voortdurend de sterren waarnamen om te lezen wat de goden schreven met die sterren, want men geloofde in een hemelschrift. Deze mensen moest je tot een betrouwbaarheid brengen, die niet alleen maar te bereiken was door te zeggen: je wordt ervoor beloond. Deze mensen moesten gaan voelen dat dit het belangrijkste in hun leven was. Nu het eigenaardige. Er volgden een aantal initiaties, inwijdingen, en bij deze inwijdingen werden ook weer allerhande magische riten gebruikt en spreuken. Alles bij elkaar betekende dit een conditionering van die mens. Maar deze conditionering bracht niet alleen een grotere trouw aan de zaak of aan de taak die men hem wilde geven, maar het bracht gelijktijdig een zodanige gerichtheid van zijn denken, dat we eigenlijk over een dubbel effect kunnen spreken. Die mens die zag, die dacht alleen in de term van kruiden of van sterren. Elke afwijking die een normaal mens ontging, registreerde hij. Elke mogelijkheid die er was, registreerde hij. Wanneer hij ontdekte dat een kruid dat ‘s morgens geplukt was meer resultaat had bij een zieke dan een kruid dat ‘s avonds geplukt was, dan wist hij niet waarom, maar hij wist dat het zo was. Want hij had het opgemerkt. Dat kruid was ‘s morgens geplukt en dat had genezing gebracht, dat andere deed het veel langzamer. Zo kwam hij tot wetten van het plukken van kruiden. Hij kwam tot het scheppen van allerhande bijkomstige condities. Net zoals met dat steentje dat ik zonet als voorbeeld aanhaalde.
We kunnen daaruit wel iets leren. Wanneer wij zelf een bepaalde taak op ons willen nemen, dan is het eigenlijk noodzakelijk dat wij voor onszelf een soort initiatie, een soort inwijding doormaken. Die inwijding betekent eigenlijk afstand doen van heel veel dingen in het leven. Het celibaat van de roomse priesters bv. is daar nog een overblijfsel van. Wij moeten ons losmaken van onze normale werkzaamheid om heel geconcentreerd een enkel detail daarvan te kunnen zien.
Wanneer u nu weet dat om iets te vergroten het vaak voldoende is om een kokertje van papier te maken en het oog sluitend, daar alleen doorheen te kijken, dan weten we dat een uitsluiten van andere facetten een zeer sterke concentratie veroorzaakt. We weten dat deze concentratie onze gevoeligheid vergroot; niet alleen onze waarneming maar ook onze gevoeligheid veroorzaakt.
Dan kunnen we uit de oude magie leren hoe deze concentratie gebruikt kan worden. Wij weten zelfs dat wij – door die concentratie op te roepen – op bepaalde ogenblikken eenzijdig gerichte resultaten kunnen verkrijgen, zonder helemaal afgesloten te zijn van het leven. Natuurlijk er zijn mensen die het niet helemaal kunnen. Er bestaat een aardig grapje over.
Een bouwpastoor had pas een kerk gebouwd. En hij stond daar op de treden van het bordes voor zijn kerk; dan komt er een aardig meisje voorbij. De pastoor keek en zuchtte en hij keek zo naar zijn kerk en zei: “Nou ja, ik kan ook niet alles tegelijk hebben.” Maar dat is een waarheid, een magische waarheid, u kunt niet alles tegelijk hebben. U kunt door concentratie nu dit punt, dan dat punt bereiken. U kunt nooit veel gelijktijdig doen.
Dan komen we vanzelf in de richting van de woorden die zo’n buitengewoon grote rol spelen in de magie, u kent dat wel die incantaties, of niet? De meesten weten er nog wel iets van. Bij een incantatie zal ik heel vaak klanken uitstoten die eigenlijk zinloos zijn, die geen directe woordbetekenis hebben of een woordbetekenis die al lang vergeten is. Maar die klanken op zichzelf zijn een beïnvloeding. Wanneer u muziek hoort, en die muziek past bij u, dan brengt zij in u bepaalde emoties en ook een bepaalde gerichtheid.
Het is niet voor niets dat in een beatkelder jongelui bv. door het ritme, door het geluid eigenlijk, zich anders gedragen dan ze normaal zouden doen en onder de invloed daarvan vaak menen dat ze zich anders moeten gedragen dan ze zijn wanneer ze buiten komen.
Maar waarom alleen met beatmuziek? Als u naar het concertgebouw gaat, dan maakt het ook een heel verschil uit of u naar Beethoven hebt geluisterd of naar Hindemith. U verandert door de klanken die u ondergaat. Ik moet mijzelf richten, mijzelf specialiseren. Wanneer die zowel qua trilling als qua associatie deze gerichtheid tot stand helpen brengen, bevorderen, en ik geloof bovendien nog dat ze mij in contact brengen met andere waarden, dan heb ik daar alle elementen bij elkaar om een zeer snelle en een zeer nauwkeurige, een lijnrechte concentratie te krijgen op een mens, op een punt. Dan komt de grote vraag: is elke concentratie dan gelijkwaardig? Het antwoord is: Elke incantatie is samengesteld uit andere geluiden, in een andere volgorde. Elke incantatie heeft een eigen ritme, deze ritmen en deze klanken grijpen in de mens, buiten zijn direct bewustzijn om eigenlijk, terug tot de oertijd. Ze zijn verweven met gevoelens van bereiking, van waarschuwing, van contact of van afstoting. Zij vormen een reeks van gevoelens die teruggrijpen tot het instinct.
Instinctieve conditionering en daardoor ook instinctieve oriëntering. En vanuit een instinctieve oriëntering ook een instinctieve uitstraling van een bepaalde waarde. Nu geloof ik dat ik daarmee al heel wat heb gezegd over de werkelijke waarden van die oude magie.
Maar u zou over die magie ook wel het een en ander willen weten, neem ik aan. Dan kan ik het derde deel van mijn inleiding daaraan gaan besteden, dan gaat u tenminste niet naar huis met het idee dat ik u alleen maar allerhande gemeenplaatsingen heb voorgehouden of zo. Dat gebeurt nogal eens.
Eén van de oudste methoden van wichelen is het werpen van runen. Chinese wichelaars en astrologen gooien ook nu nog – zelfs met het rode boekje in de ene hand – wichelstaven om te kijken wat er geschreven staat. Anders gezegd: Het toeval dat wij niet kunnen overzien beïnvloedt ons leven. Wanneer wij het toeval interpreteren, kunnen wij daarmee de toevalligheden in ons eigen leven beperken.
In de oude magie was natuurlijk niet alleen dat werpen van runen genoeg, daar moest een sfeer van spanning worden geschapen of gewijdheid en als het kon, van een nauwe verbondenheid. Daarom gebeurde dat meestal na het murmelen van allerhande geheimzinnige spreuken. Heel vaak werd zelfs aan degene die een orakel wilde hebben, een reeks van eisen opgelegd. Dat waren niet altijd dingen die nuttig waren, maar wel meestal moeilijk te bereiken.
Een recept bv. voor waarzeggerij uit de romeinse tijd zegt letterlijk het volgende: Neem het haar van een juist gedode slaaf, één of twee haren van een levende maagd die reeds vrouw is (anders gezegd: ingetreden puberteit), voeg daarbij het oog van een pas gedode hamel (gecastreerde ram, red.), meng deze dooreen met sulferklei (iets dat ook niet makkelijk overal te verkrijgen was), strijk deze pasta op de oogleden, ga vervolgens op het middernachtelijk uur naar een kruisweg (kruising van wegen) en herhaal daar drie keer …. en dan komt de aanroeping. Die is dan meestal verschillend. Die werd heel vaak tot Hicate of Hicoba gericht. Wacht dan af wanneer je na het keren van het uurglas – d.w.z. na een periode van ongeveer een uur, veertig minuten tot een uur – de oogleden zwaar voelt worden, keer terug naar huis en leg u te slapen in het licht van de volle maan.
De maan heeft een zekere invloed door haar gepolariseerd licht (en de rest) op de mens en de menselijke mentaliteit. Dromen in het licht van de maan betekent heel vaak: zien waar je je op geconcentreerd hebt.
Iets waar ook in oude tempels, o.a. de oude esculaaptempels, gebruik van werd gemaakt, waar men de zogenaamde maanslaap kende, waarin de patiënt eigenlijk zijn eigen kwaal analyseerde en dan vervolgens zeer suggestief in contact werd gebracht met de genezende slangengod, zijn eigen geneesmiddelen voorschreef en inderdaad heel vaak genas.
Hier zie je iets van die overdrachtelijkheid. Maar wat dan te denken van bezwering? Het oproepen van geesten? Bv. Frigi was nog eens gebruikelijk. Er zijn wel meer van die landschappen, Elis bv. waar de heksen en de tovenaars nogal veelvuldig voorkwamen.
Alweer: ga naar een plaats waar wegen samenkomen. De mens heeft een eigen weg, maar hij moet op een punt zijn waar wegen zich kruisen. Denkt u eens aan het kruis. Het samenkomen van de menselijke weg en de goddelijke weg – ook een symbool daarvan – en zo dit niet aanwezig is, maak voor uzelf kruising door lijnen te trekken. Dan moet u verder op die kruising leggen (in een van de recepten): drie hoepels aaneen gesloten – een beeld van de Drie-eenheid of de oneindigheid in drie aspecten – in twee ervan moet u bepaalde tekens geven, in de derde moet u gaan staan. Dan moet u luidkeels een kracht oproepen en dat moet u driemaal doen. Dan moet u wachten.
Wanneer je dat allemaal doet, dan verschijnt er een demon. Is dat een echte demon? Het kan zijn, het kan ook niet zijn, maar wanneer er iets verschijnt, dan zouden wij vanuit ons standpunt moeten zeggen: Dat is eigenlijk een astrale figuur. Aan die verschijning kan ik mijn wil opleggen zolang ik niet uit de hoepel treed. Ik kan niet meer dan één wens uitspreken. Natuurlijk niet, want één wens is afgedaan; wanneer dat gedaan is, is de zaak in orde. Maar wanneer ik twee wensen uit ga spreken, dan moet die geest terugkomen. Hij heeft één wens uitgevoerd, dan moet hij voor de tweede komen, en zou ik niet in mijn cirkeltje staan, dan zou hij wel eens wraak op me kunnen nemen.
Het denkbeeld is overigens psychologisch heel goed verklaarbaar. Een mens die een schuldgevoel heeft, wat een dergelijke bezwering vaak met zich meebrengt, is eenmaal geneigd zichzelf te bestraffen voor wat hij misdaan heeft door – zonder dit natuurlijk bewust te doen – voor zichzelf allerhande ongelukken te veroorzaken. Hier hebt u een voorbeeld van oproeping.
We kunnen ook op een andere manier oproepen, nl. niet in zichtbare vorm. Wat gaan wij dan doen? Ik zal er eentje citeren, een Engelse incantatie die u misschien zal helpen om te begrijpen wat ik bedoel, meteen over ritme ook e.d.: “Thou God, Almighty Lord, send me Thy servant Arcon, so that He may know my desire.” Zo gaat het dan een tijdje door. Weet u wat het eigenaardige is? Die klank, die moet je ook precies zo doen. Als je het anders doet, dan werkt het niet meer. “O, Thou Mighty God send me the knight of Thy servant Arcon.”
Arcon is de eerste genius van de zon en de heerser van de maan. Een bepaalde denkwijze. Dan zeg je: Het is ‘m de klank ook die het ‘m doet. Inderdaad. In Nederland gebruikte men ook aanroepingen en sommige daarvan zijn heel curieus, omdat we daar nl. een mengeling krijgen van begrippen die helemaal niet bij elkaar horen, maar vreemd genoeg zijn ze, in de juiste klank uitgesproken, werkzaam. Hier is er een die dient om een doel, vooral bij jacht of achtervolging, te doen slagen: “Tot u roep ik, o, Hubertus (Sint Hubert) opdat gij mij zult brengen de krachten van de Heer Eregion. Zend hem tot mij en vergezel mij in uw gedaante, opdat ik mag bereiken wat ik zoek.”
U loopt tegenwoordig weg voor hetgeen voor u niet verklaarbaar is. Of u vindt een systeem uit dat u dan ‘waar’ noemt. Er is een groot gedeelte van de wetenschap die men economie noemt, in feite een soort geloof waarmee men wegloopt voor de feiten. Daar kunt u dan bij de vraagstelling weer op terugkomen, maar wanneer u werkelijk gelooft, dan maakt u iets waar. Laat ik u een eigenaardig voorbeeld geven:
U gelooft dat alle mensen in uw straat meer waard zijn dan die uit een andere straat. U bent de enige. Maar u draagt door uw gedrag dit denken over aan anderen. Dan komt er een ogenblik dat ze zich gaan gedragen of ze meer waard zijn. Maar dan moeten ze het waar maken, ze gaan dus streven om meer waard te zijn. Wat zien we? Uw straat staat inderdaad gemiddeld hoger dan de omliggende straten. Dat is magie.
Magie is het waarmaken van wat ik denk. Dat kun je zo gemakkelijk. Magie is beseffen dat alle wetten die er normaal in die wereld bestaan, voor mij eigenlijk alleen maar gelden wanneer ik ze accepteer en anders niet.
Beseffen dat ik mijn eigen wetten kan stellen, zolang ik in de juistheid van die wet geloof, dat ik mijn daden kan stellen zoals ik wil, precies zoals ik wil, wanneer ik maar bereid ben ze vanuit mijzelf te stellen en erin geloof. Dan bereik ik er iets mee, dat is nu magie. Echte magie die voor u vandaag de dag even goed mogelijk is als voor iedereen. Maar dan moet je aan alles wat je doet inhoud geven. In de oude magie had alles inhoud.
Zeker, de priesters die meegingen met een beeld dat uit de tempel werd rondgedragen, waren handige goochelaars; of ze waren tamelijk geschoold in vorm van massahypnose, massasuggestie. Al die wonderen die men daar rond zag gebeuren, waren goochelarij. Maar met die goochelarij kwam het geloof in die God. De bijkomstigheden bepalen vaak je aanvaarding van de dingen. Dat is nu magie.
De waarde van de oude magie zijn niet de stellingen die ze ons heeft achtergelaten. Als u gaat lezen in bepaalde boeken, de Grand Albert, bv. Albertus Magnus en u leest wat hij allemaal voor recepten geeft ….. mijn lieve God, krankzinnig! Gewoonweg krankzinnig! Daar zitten werkzame bestanddelen in, maar waar moet je nu bv. het vet van een dode moordenaar vandaan halen? Er zijn recepten waar dat in staat. Of er moet bloed in verwerkt zijn van een ongeboren kind of van een ongedoopt kind. Allemaal dingen waarvan je zegt: krankzinnig! Daarnaast werkzame bestanddelen. Dat is allemaal vermomming; ze wisten het niet.
Heksensap – waar vele recepten van zijn – bestond over het algemeen uit niet veel meer dan enkele, ook door de poriën te absorberen, roes-veroorzakend gif. Maar het was verbonden aan een voorstelling. Door die voorstelling kon een heks inderdaad een heksensabbat beleven. Wanneer meer heksen dat gelijktijdig deden, dan konden ze op den duur – ook al hoorden me niet bij elkanders coven, elkanders heksengroepje – elkaar zo aanvoelen dat ze elkaar als het ware op slag herkennen konden. Daar hebt u het mysterie. Het mysterie van de onredelijkheid.
Wij hoeven ons nu niet bezig te houden met allerhande recepten, zelfs als bv. die van Hohenheim, Juffastus Bombastus, vandaar bombast, die zegt dat een bepaalde wortel leeft en wanneer je die wortel uit de aarde haalt, zal hij je doden, dus moet je hem aan een touw binden; dat touw aan een hond en dan die hond wegjagen. Die hond haalt er de wortel voor je uit – dat zijn de alruinen – dan weet de kracht niet waar ze zich moet ontladen en als ze het al weet, dan kan ze hoogstens een hond doden. Typisch bijgeloof, eenvoud. Toch was deze zelfde man als genezer een fantastische kerel.
Of neem Aggrippa van Nettesheim (1486-1535), ook al zo’n mooie figuur. Ook iemand die met de meest krankzinnige bijgelovigheden komt en aan de andere kant ineens met dingen waarvan je zegt: Die hebben toch resultaat, hoe kan het? Deze mensen zijn niet logisch, ze zijn niet redelijk zoals u. Ze begrijpen wanneer het intreedt; in de magische wereld treed ik in mijn eigen wereld in. Al dat bijzondere dat ze er bijmaken, is heel vaak alleen maar om een ander te beletten, zonder moeite en zonder eerst geconcentreerd te zijn, binnen te dringen in een gebied waarin ze misschien contact zullen maken met jou.
De magiër is niet zoals men denkt de bovennatuurlijke figuur. Hij is een mens die geleerd heeft in zijn eigen wereld binnen te gaan en daarin een kosmische werkelijkheid te erkennen, te richten, te beheersen. Dat is alles; dat waren de oude magiërs.
Vragen
Ik zou wel eerst de vragen in verband met de inleiding afhandelen en daarna andere vragen zover als er tijd is. Mag ik de eerste vraag a.u.b.
Kunt u nog iets vertellen over het manna in de woestijn en dergelijke verschijnselen?
Het manna in de woestijn is een natuurlijk verschijnsel, aangezien er bomen zijn die een soort popcornachtig zaad hebben dat inderdaad eetbaar is en waarin een zekere hoeveelheid vruchtensuiker zit; vandaar dat men dat honingachtig noemt. De mannawolk is niets anders dan zaad van deze bomen, dat op een gunstig ogenblik werd losgewaaid en terecht kwam bij de hongerige Israëlieten.
Wat andere verschijnselen betreft, er zijn er een hele hoop. Het slaan op de steen bv. van Mozes, een vorm van wichelroedelopers, het voelen dat op deze plaats een artesise bron aanwezig is en het vinden van de kortste weg om die te benaderen. Zo zijn er meer van die verschijnselen, de meeste wonderen zijn op de een of andere manier natuurlijk. Er zijn echter enkele wonderen, maar enkele, die gebaseerd zijn op het beïnvloeden van de structuur van de materie en dan kan men van stenen brood of van brood stenen maken. Dat laatste kunnen de moderne bakkers ook, maar het eerste hebben ze nog niet uitgevonden.
De Rode Zee is die inderdaad uiteen gereten?
Dat was niet de Rode Zee zelf, maar dat was een landengte in de Schelfzee en daar werd door bijzonder sterke wind inderdaad de bodem droog gelegd, die betrekkelijk drassig was, zodat voetgangers daarover gemakkelijker konden komen met lastdieren of krijgers met wagens. Toen deze wind wegviel, zijn ze inderdaad verdronken, omdat ze niet snel genoeg terug konden komen naar de kust en over het algemeen niet konden zwemmen in hun zware wapenrusting of het zwemmen niet machtig waren.
Was Gille de Rais een zwart-magiër naast de wit-magische Jeanne d ‘Arc?
Dat is een vraag waarover heel moeilijk iets te zeggen is. Ik zou zeggen dat Gille de Rais eigenlijk krankzinnig was. Dat kunnen we van heel veel van zogenaamde magiërs zeggen van de late Middeleeuwen. Zij probeerden nl. dingen te bereiken die niet te bereiken waren en offerden daaraan vele kinderen en levende wezens op. Ik wil erop wijzen dat bloed als bloedoffer in bepaalde gevallen zin kan hebben, omdat we daarmee bepaalde manifestaties mogelijk maken die anders niet mogelijk zijn. Maar zelfs dan worden ze over het algemeen gerekend tot de zwarte magie, tenzij men eigen bloed daarvoor zou gebruiken en dat doet men alleen in de uiterste omstandigheden.
Wat betreft Jeanne d’Arc; ik zou Jeanne d‘Arc zeker niet als magiër willen beschrijven of als wit-magisch georiënteerd. Ik zou haar eerder willen beschouwen als iemand die – in de jeugd nogal hysterisch zijnde – een bepaalde vorm van mediamiciteit heeft ontwikkeld, waarbij eigen gerichtheid, waarschijnlijk op de problemen die ze van een landheer heeft gehoord, zich gingen manifesteren in (eerst verbeelde) stemmen en later in een erkenning van feiten die nog steeds als stemmen wordt ervaren. Het geheel van haar optreden en al wat daarmee samenhangt, pleit ook voor deze uitleg zoals u zult begrijpen.
Harttransplantatie en klinische dood, in hoeverre wordt de overgang hierdoor beïnvloed?
De overgang zal er niet door worden beïnvloed wanneer er van een feitelijke dood sprake is, maar zoals u weet vallen feitelijke en klinische dood niet samen en begint de feitelijke dood eerst na een zodanig verval van de hersenen dat geen bewustzijnsterugkeer via de hersenen meer mogelijk is. Dan pas kunnen we met zekerheid zeggen dat iemand dood is. Dat wil zeggen dat een harttransplantatie die onmiddellijk na het vaststellen van de klinische dood plaatsvindt, in sommige gevallen moord zou kunnen zijn.
Er moet iets meer zijn dan ‘ik’, anders ben ik niets. Dit berust vermoedelijk op het godsidee. Maar dan komt de vraag: Wat doe je hier eigenlijk op die wereld dan?
Ik zal trachten het in het heel kort te geven. De mens heeft de behoefte om zich te zien als deel van een totaliteit. Dit vloeit voort uit de wijze waarop hij in gemeenschap leeft. Het vloeit verder voort uit zijn behoefte om de rationeel erkende wereld uit te strekken buiten de beperking van eigen bestaan. Wanneer hij niet gelooft aan een God, dan gelooft hij misschien aan de mensheid of aan de maatschappij, zodat bv. een communist in feite zijn maatschappij aanbidt. Dit alles voert tot een rationalisatie van eigen leven voor al diegenen die niet in staat zijn de werkelijkheid van eigen leven te aanvaarden. Ik ben in feite slechts, wanneer ik op aarde ben, de projectie van een totale persoonlijkheid die in wezen tijdloos zijnde van de aarde uit niet goed te omschrijven is en die zich in verschillende functies en bestaan zou hebben, kan concentreren en kan leven.
De organische levensmogelijkheid kan bezield worden, dat wil zeggen: voorzien worden van extra levensimpulsen en richtingsimpulsen door dit werkelijke ‘ik’. De mens die dit niet beseft, voelt echter toch een verbondenheid met anderen of met meer. Hij gaat het uitdrukken als een verbondenheid, bv. met eigen geslacht. De Chinese vooroudersverering is daar een voorbeeld van; hij gaat zich verbonden voelen met de wetmatigheid die hij rond zich meent op merken. Iets dat in het taoïsme nogal sterk tot uiting komt en waarbij men ook bepaalde levenskrachten van elkaar probeert te stelen op vaak heel eigenaardige manieren. Hij kan ook heel eenvoudig zeggen: De zin van mijn leven is niet slechts dat ik besta, maar dat ik op een zodanige wijze besta, dat mijn bestaan herinnerd wordt nadat het heeft opgehouden hier op aarde kenbaar te zijn.
Dit is, geloof ik, de grote behoefte van elke mens om net iets meer te zijn, al is het maar één gedachte in een ander, dan alleen maar een wezen dat voor zich leeft en dat ondergaat. De zin van het leven is zuiver materieel gezien al het verder bestaan, hetzij door je daden, door hetgeen je hebt opgebouwd of op een andere wijze buiten je eigen leven als mens. Daarbij komt de erkenning van de totale persoonlijkheid, waarbij het begrip van tijdloosheid de mens voortdurend toch weer enigszins wordt ingeprent of benaderd wordt, iets dat u op verschillende wijze probeert te omschrijven en in systemen onder te brengen. Dit gevoel van tijdloosheid brengt hem ertoe aan de eigenschappen die hij in zichzelf erkent, die hij rond zichzelf erkent en meestal ook aan de materiële persoonlijkheid, zoals deze bewust wordt beleefd, een duur toe te kennen die veel verder gaat dan het eigen bestaan.
In feite is de vorm niet erg belangrijk en zijn zelfs de belevingen niet erg belangrijk, maar is alleen de oriëntatie ten aanzien van de totaliteit, omvattende een zekere mate van erkenning of kennis in de algemene zin van het woord ten aanzien van kosmische wetten. Deze zijn de werkelijke zin van zijn leven. De zin van het leven op aarde is dus – wanneer u het mij vraagt, dat is mijn persoonlijke opinie, gebaseerd op mijn persoonlijke ervaring – dat de mens door meer waar te maken wat hijzelf is, beter beseft hoe hijzelf is en daardoor zijn bestaan zal kunnen beseffen, ook zonder de uitdrukkingsmiddelen die hij lichamelijk anders van node heeft om zichzelf te zijn.
Dat alleen tijdens de aardse periode?
Na de aardse periode ontstaat hetzelfde verschijnsel in – wat noemt – sferen waarbij de gedachten een veel grotere invloed hebben op de realiteit waarin je leeft dan op aarde. Maar ook daar gaat het om zelferkenning. Naarmate het concept van zijn en van Al zich uitbreidt, komt men in een meer omvattende wereld, waarin de belangrijkheid van de dingen zich anders toont aan ons. We noemen dit: ‘hogere sferen’.
Ik neem aan dat er een ogenblik is waarin we zodanig de totale verhouding kunnen zijn, dat alles wat we nu belangrijk achten voor ons onbelangrijk is.
En hoe meer zelferkenning je nu krijgt des te betere hogere sfeer kom je dan uit? Want de energie doe je niet voor niks?
Ik zou zeggen dat dit niet helemaal juist is. Wanneer ik mijzelf erken, niet alleen op rationeel vlak – want dat is heel belangrijk dat u dat erbij zegt – dus niet alleen jezelf ontleden, maar begrijpen waarom je de dingen doet als het ware, al is het maar beseffen dat bepaalde emoties je drijven, of dat je bepaalde beperkingen of angsten hebt, dan kom je hierdoor tot een juiste confrontatie van jezelf in de wereld en dat betekent dat je die wereld goed interpreteert. Het gevolg daarvan zal zijn dat je kosmische wetten of begrenzingen beter gaat verstaan en begrijpen. En dat je in een hogere sfeer terecht komt, in feite in een wereld die meer omvat aan mogelijkheden en verschijnselen dan voor jou kenbare mogelijkheden en verschijnselen.
U sprak over Joodse tempelprostitutie die er wel en ook niet was. Kunt u daar iets meer van vertellen?
Het is namelijk zo dat het jodendom eigenlijk pas is ontstaan na de uittocht uit Egypte. Voor die tijd had men wel de stammen, maar deze stammen vormden geen werkelijke gemeenschap zoals Mozes die van node had om door de woestijn heen dat hele leger, dat volk op de juiste manier te kunnen voeren. Het resultaat is dat bij deze ‘tien geboden’, de wetgeving, de verklaring daarvan ook werd gegeven, de nadruk erg kwam te liggen op trouw bv., omdat ontrouw twist zou kunnen veroorzaken en daarmede grote geschillen, partij kiezen en vernietiging van het doel van de trek.
Deze wetten werden vastgelegd. Zoals u weet (we vinden ze voor een deel nu in de Thora terug zelfs en in de overleveringen) waren ze ook officieel de wet van het joodse rijk, omdat het in feite een theocratie was. Zelfs als het koningen had, was het in feite een theocratie. Maar aan de andere kant hadden de Israëlieten een groot gedeelte van het geloof overgenomen van de landen waar ze te gast zijn geweest. Ze zijn sterk beïnvloed door Egyptisch denken, door het Babylonisch magisch denken.
De tempelprostitutie zoals die voorkwam, bv. heel sterk in Babylon, eigenlijk wel wilde invoeren, maar aan de andere kant niet kon dulden in de tempel. Daardoor werd buiten de tempel, meestal vlak onder de tempelmuur, een aantal huizen gereserveerd voor deze prostitutie die vaak een magische bijklank had; vooral in het begin. Deze werd over het algemeen geëxploiteerd door de tempeldienaren. De soldaten zullen we maar zeggen, ordebewakers van de tempel, niet door de priesters of de levieten.
Heeft iedere mens zijn eigen toonhoogte en klank net zoals kleur?
Iedere mens ‘zijn eigen’, dat is natuurlijk wel een beetje veel gezegd. Maar wel kunnen we zeggen dat de gevoeligheid van de mens in een aantal soorten uiteen valt en ik geloof dat we de gehele mensheid kunnen ontleden in gevoeligheid voor klank en kleur in ongeveer een 63/64 verschillende soorten of groepen. Dat wil zeggen dat elk van deze groepen een speciale gevoeligheid heeft voor bepaalde klanken, bepaalde ritmen en een bepaalde interpretatie van bepaalde kleuren.
Wat is energie, kleur en klank?
Kleur en klank, zoals ze ons bereiken, zijn vormen van energie. Aangezien de klank die ons bereikt een trilling is van lagere frequentie, is de kleur die ons bereikt de afwezigheid in een reeks van hogere frequenties
Die kan je dus benutten?
Je kun deze benutten, inderdaad. We kunnen met klank, met kleur en zelfs met geuren en verschillende andere dingen, die reacties in de mens kunnen oproepen, kunnen wij magisch werken. Bij praktisch alle magie vinden wij dan ook reukwerken als een belangrijk element, daarnaast vaak licht of belichting en soorten van licht. We vinden daarnaast ook klanken en heel vaak ook ritmen. Vooral in de primitieve magie blijken de ritmen het belangrijkste te zijn.
Door middel van riten kunnen wij ons sterker oriënteren en concentreren, zodat je gaat stralen, maar ook zonder dat er een omgeving is. Wat gebeurt er met die straling? Kan je die zelf weer opnemen en opslaan in een woord of een steen?
Dit is een mogelijkheid. Wanneer het ‘ik’ voldoende sterk stralend is en de straling concentreert op een bepaald voorwerp of punt, is het mogelijk deze extra energie te brengen in de ruimte tussen de kleinste delen, waardoor een overigens, in verhouding natuurlijk, tamelijk geringe verandering in baanverhouding, baanomloop van die kleinste delen ontstaat en daardoor een instabiliteit waarbij de neiging tot terugval zal ontstaan op het moment dat een gelijksoortige waarde, hetzij positief of negatief, het voorwerp beroert.
Dat begrijp ik niet.
Nu, heel eenvoudig. Als u zich sterk concentreert op een voorwerp en daaraan een bepaald beeld, dus een bepaalde uitdrukking, verbindt, dan fixeert u dit op de een of andere manier in die materie en wanneer iemand komt die eenzelfde instelling, eenzelfde wil heeft, of iemand die een gebrek heeft aan dat ene dat erin is gelegd, het is beide mogelijk, dan zal die energie vanuit dat voorwerp beginnen te stralen en daardoor weer invloed op de persoon uitoefenen.
Dus door een ander zijn amulet te lenen, kan je ook die energie terugkrijgen?
Je kunt zelf die energie niet terugkrijgen, maar die hoef je ook niet terug te krijgen, omdat het met energie eigenlijk net zo gaat als met lucht. U zegt ook niet: Ik heb nu zoveel geademd, nu zal ik eens proberen dat ik die zuurstof terug ga geven. U zet ze eenvoudig om. Zo gebeurt het met levensenergie.
Levensenergie bestaat in verschillende vormen. U neemt voortdurend uit uw omgeving levensenergie op, men noemt dat vaak ‘prana’, soms noemt men het ook ‘manas’. Deze levensenergie in verschillende vormen is voortdurend rond u aanwezig, maar het opnemen van die energie is afhankelijk van uw eigen gesteldheid en van uw eigen ritmen van leven enz.
Wanneer u tijdens een concentratie energie opneemt en elders projecteert in een harmonische sfeer of stemming, dan zult u de uitgestraalde energie na zeer korte tijd weer vanuit de omgeving opnemen, zodat u ze niet hoeft terug te nemen uit een amulet.
Iets anders is: wanneer iemand negatief is ingesteld ten aanzien van die energie, dan kan een amulet vaak de instelling van die persoon zodanig veranderen, dat hij tot het opnemen van meer energie komt. Maar dan zal het amulet zelf die energie niet geven, het zal alleen het opnemen van die energie mogelijk maken.
Het is dus niet zo dat het cumulatief effect kan zijn. Dat je energie in dat amulet kunt stoppen?
Je kunt in een amulet natuurlijk steeds weer energie stoppen, maar op het ogenblik dat de materie met de uitgestraalde bedoeling verzadigd is, kunt u stralen wat u wilt, ze kan niet meer opnemen. Zou u in staat zijn een zeer grote kracht uit te oefenen, dan zou ofwel de geaardheid van de materie veranderen; of wat waarschijnlijker is, de samenhang van het voorwerp of object dat u behandelt zal teloor gaan en u zou alleen maar een hoopje stof overhouden.
Dus je moet het voortdurend op geesten overbrengen? Die kunnen eindeloos opladen?
Geesten kunnen ook niet eindeloos veel opladen, want hun vermogen tot opladen is afhankelijk van hun eigen capaciteit om energie uit te stralen, omdat een geest een bepaalde hoeveelheid energie bezit die bepaald wordt door de omvang van zijn wereldbesef. Naarmate het wereldbesef en de erkende relatie met de wereld groter is, kan meer energie worden opgenomen en is de geest als het ware groter. Wanneer ze deze energie in zich draagt als een evenwichtig geheel, kan ze ze afgeven, maar ze vult ze onmiddellijk weer aan. Wanneer u die geest zou willen gaan opladen, dan zou die geest dat niet kunnen accepteren en zou hij zeer waarschijnlijk – maar dan vanuit zijn eigen grootteorde – die kracht terugrichten op u en dan krijgen we het effect dat we in de zware magie kennen als duivelsdood, waarbij een magiër die een bepaalde energie in een entiteit heeft gelegd, deze uitstuurt om een taak te vervullen, maar de ander kan zijn energie niet kwijt en moet nu (hij kan die energie niet bij zich houden) deze ontladen, of hij nu goed of slecht is, doet dat natuurlijk op de bron en de bron kan deze totale energie nu – en plotseling ineens afgegeven – niet verwerken en we krijgen te maken met, op zijn minst genomen, verlammingen en zeer waarschijnlijk een hartcollaps, maar in veel gevallen verschijnselen die aan verbranding doen denken, omdat we blarenvorming en huidontbinding krijgen.
En dat gebeurt alleen door geesten en niet als je het via amuletten doet?
Via amuletten is dit niet mogelijk. Een amulet kan een sturende invloed hebben. Een geest kan een daadwerkelijke invloed zijn. Een geest kan, onder bepaalde omstandigheden en het moet ook een bepaald soort geest zijn, tot een bepaalde actie gedwongen worden. Daarbij geldt alleen maar: wie is sterker in wil en bewustzijn, u of die geest? U zult dus nooit een hoge geest kunnen dwingen om te doen wat u wilt. Alleen maar lagere, iemand die stommer is dan u zelf bent. Pardon, dat klinkt onaangenaam. Maar wanneer u dat doet, dan kunt u inderdaad die geest tijdelijk overladen met energie en daardoor die geest dwingen die energie plus zijn eigen energie ergens op een bepaalde manier te richten en te ontladen.
Slavenhandel.
Dat is slavenhandel en is daarom ook onjuist. Volgens mij is het gebruiken van entiteiten, door hen te bevelen, dus niet door met hen harmonisch samen te werken, maar door hen te bevelen, veroordelenswaardig. Zoals, volgens mij, ook het oproepen van entiteiten waarbij een dwingende kracht wordt uitgeoefend altijd te veroordelen is, omdat hier eveneens in de vrijheid van anderen wordt ingegrepen en dat is volgens mij ook een zwart-magisch element, in strijd met de waardigheid en de vrijheid van eigen “ik” als het “ik” van degene die men dwingt.
Vallen emoties weg na de dood?
Ze krijgen een andere inhoud. Maar gelooft u me, ik ben al een aardig tijdje over, maar ik kan nog zeer emotioneel zijn, maar alleen op een andere manier dan u misschien.
Je kan dus machteloos verdriet ergens om hebben, omdat je niet meer kan ingrijpen?
Dat is mogelijk, wanneer je nog niet zover bent dat je beseft dat ingrijpen niet noodzakelijk is. Dat alle dingen in zichzelf positief kunnen zijn en dat je alleen moet proberen om de positieve kant daarvan te beseffen. Het is heel wat anders om iemand tegen te houden om iets te doen, dan te laten zien hoe je er iets goeds van kunt maken. Zodra je het positief benadert, dan kun je over het algemeen alle nodeloos verdriet en leed vermijden. Integendeel, je voelt jezelf deel van hetgeen je helpt verwezenlijken en kent daar een enorme voldoening uit. Maar op het ogenblik dat je probeert om een ander te beletten iets te doen, dan is dat een krachtmeting, en daar slaag je meestal niet helemaal in en dat is dan vaak wel een tomeloos verdriet.
Ik geloof dat wat de mensen de hel noemen, het gevoel van machteloosheid is bij iemand die alles in het negatieve ziet en niet beseft dat hij alleen door een positieve benadering de vreugde van leven en bestaan en de erkenning van zichzelf en de wereld verder kan vinden.
Ik heb uw vragen met belangstelling gevolgd. Ik vind het in ieder getal erg prettig dat we behalve de harttransplantatie ook nog enkele vragen hebben gekregen die erg samenhangen met het onderwerp. Ik geloof nl. dat het niet zo belangrijk is voor u om veel te weten over die oude magie en dat het eigenlijk ook nog niet zo belangrijk is voor u om te weten hoe je nu een geest iets op kunt leggen e.d. Dat voert over het algemeen maar tot misverstanden en het vergt heel wat meer kunde dan u zou veronderstellen.
Als ik u een raad mag geven, probeer nooit iets magisch te doen dat u op een andere manier kunt doen, want wil je het magisch doen, dan vraagt het veel meer. Een magiër die voor zichzelf iets positiefs probeert te bereiken zonder werken terwijl hij het met werken ook kan krijgen, is als een inbreker die drie jaar hard werkt om, naar hij denkt, iets te kunnen stelen en waardoor hij zonder werken rijk kan worden, met alle risico’s van dien. Laat u daar a.u.b. niet toe verleiden, maar begrijp dat het magische principe in het leven iets anders is.
In alle dingen zit een positieve waarde. Deze positieve waarde kunnen wijzelf beseffen, kunnen ze richten. Wij kunnen gebruik maken van al datgene wat in ons leven is, of we nu geest zijn of materie. Wij kunnen in anderen, in die wereld, kijken naar de positieve punten, de dingen waar je iets mee doen kunt, waarmee je iets bereiken kunt dat goed is en dan geconcentreerd je daar helemaal opwerpen, met uitsluiting van allerhande beredeneringen en redelijkheden. Dan kom je inderdaad veel verder dan je denkt. Het zijn vaak doodeenvoudige dingen.
Denk maar eens aan: de “Help-Britten-actie”. Dat zijn vier meisjes die iets doodnormaals doen, waar iedereen redelijk van zou zeggen: Nou ja, ze zijn gek! Het kost ze misschien alleen maar tijd en wat geld en wat hebben ze ermee? Maar wat ze ermee bereikt hebben, is hun stimulus waard. Een hele hoop mensen hebben eraan mee gedaan, en zoiets groots bereiken, dat is nu hetgeen wij kunnen doen. Wij kunnen in onszelf, vanuit onszelf, of dat nu is om een mens te genezen, of om mensen iets anders te laten zien, of om mensen vreugdig in het leven te laten staan, of vrij in het leven te laten staan om te kijken wat positief is. En dan moeten we in onszelf ons concentreren totdat we emotioneel als het ware harmonisch zijn met wat we zien en zeggen: “Zó moet het zijn, zó is het goed.“ Dan vanuit deze concentratie zeggen: “Wat is mijn actie?” Dan blijkt dat deze actie niet alleen maar iets nodeloos of iets nutteloos is voor jezelf, maar dat je zonder dat je het beseft en zonder dat je het misschien merkt, zelfs in het begin, een lawine aan de gang brengt.
Want de mensen zoeken naar het positieve, maar ze kijken naar het negatieve. Wil je magisch denken, leer in alle dingen positief te zijn. Leef je niet zinloos uit, maar zeg ook niet dat het allemaal begijntjes moeten worden, want dat is kolder.
Wat is er aan vreugde, wat is er aan licht, wat is er aan zinrijks in het leven te vinden voor mij en hoe kan ik dit delen met anderen?
Niet door te zeggen wat het misschien zou kunnen zijn in de wereld, maar door mij erop te concentreren en af te vragen: “Wat kan dit zijn?” Dan straal je het uit, dan werkt het op anderen in en dan weet je misschien niet eens wat je doet, maar dan bereik je wel iets.
De magie van het verleden heeft ons niet geleerd dat we met allerhande rituelen de wereld kunnen dwingen. Dat konden de oude magiërs niet en dat kunt u niet. Maar wat ze ons leert, dat is heel belangrijk: wanneer wij de zin der dingen zelf zien, ook zonder logica, zonder redelijkheid, zonder toetsing aan allerhande dingen en ons daarop concentreren, dan vinden wij de weg waarop wij dit (hetzij psychisch, hetzij geestelijk, hetzij stoffelijk) reëel kunnen maken. De mens is meer dan alleen een beetje kennis. De mens is meer dan alleen maar een wereldje van wanorde. De mens is, en gelooft u me, een wezen dat veel meer kan dan hij aandurft, een wezen dat veel meer harmonie kent en veel meer mogelijkheden heeft in het leven dan hij beseft. Wanneer je zoekt en je valt een paar keer, ach, mijn lieve mensen, trek je er je niet te veel van aan. Het gaat erom van datgene dat goed is in het leven steeds méér goed te maken. Het gaat er niet om wanneer je faalt, het gaat erom wanneer je slaagt.
Duisternis is er genoeg. Er is geen behoefte aan mensen die lichten doven. Of ik dat nu met rede, logica, wetenschap of iets anders ga doen, er is behoefte aan mensen en wezens die licht kunnen zijn, die vreugdig licht, die hoop, die verwachting kunnen brengen in de wereld van anderen. Die daar dan ook zelf een positieve benadering tegenover stellen. Dat heeft die oude magie geleerd. Wie zo handelt, bereikt zijn doel. Niets is onmogelijk, zelfs geen wereldvrede, niets is onmogelijk, ook geen oplossing van schijnbaar onoplosbare problemen en tegenstellingen. Wanneer er maar een mens is die gelooft in het goede der dingen, die zich daarop concentreert met alle middelen die hij of zij daarvoor gebruiken wil en dan zegt: “Zo moet het zijn!” Dan zelf de actie daarop doet volgen, zelf die gedachten uitstraalt, zelf dit leeft. Als uw licht leeft, lichtend leeft, dan maakt u voor anderen het leven lichter en lichtender.
Wanneer u duister leeft, dan schept u voor uzelf en anderen duisternis die ontaardt in materiele chaos, geestelijke wanhoop en een duisternis na de dood. Dat laatste hoeft u niet te geloven, dat merkt u zelf wel. Maar: breng licht!
De magie heeft geleerd dat je heel wat meer middelen hebt dan alleen maar kennis en rede om die dingen te brengen. Gebruik wat u bent mensen, maar u bent méér! U bent deel van de kosmos, van de oneindigheid. U hebt een macht en een kracht in uzelf die u niet beseft. U hebt mogelijkheden waarover u nog nooit hebt nagedacht. Ga rustig alledaags uw wegen, probeer niet iets bijzonders te zijn, maar probeer die kracht en dat licht elke dag opnieuw vanuit jezelf in de wereld te sturen. Probeer dit positieve erkennen van het bestaan voortdurend te leven. Dan verander je je wereld, dan verander je de werelden van de geest. Dan wordt je bewust van een, dan voor jou, bewezen bewijs van de waarheid: Ik ben tijdloos en de zin van mijn bestaan ligt in de erkenning van die tijdloosheid. In de erkenning van het positieve, van het waardevolle dat de schaduw van het negatieve zinrijk maakt en zelfs daaraan een bijzonder positieve beduiding kan geven. Ik dank u voor uw aandacht.