uit de cursus ‘God in verschillende gedaanten’ 1985-1986
Er zijn een aantal richtingen ook nu nog bekend die zich als mysteriescholen aankondigen. In een ver verleden bestonden er ook al mysteriescholen. Als we teruggaan naar ongeveer 6000 v. Chr. dan vinden wij aan de rand van wat nu de Gobiwoestijn is, een mysterieschool. Deze houdt zich bezig met heat onderrichten van de mensen. Daarnaast probeert ze ook de mensen een beleving van bepaalde krachten en goden mogelijk te maken.
Nu denkt u tegenwoordig bij een mysterieschool heel waarschijnlijk aan een ernstige gemeenschap die voortdurend beleerd wordt om daarna al mediterende haar sluimeringen een geestelijke betekenis te geven. In die oude tijd ging het wat anders.
Als je bezig bent met een krachtenspel, dan kun je dat niet in schema’s uitdrukken en ook niet in symbolen. Dan moet je a.h.w. acteren. In een dergelijke school werden de leerlingen niet alleen op de hoogte gebracht van b.v. de kruidkunde, de mogelijkheid om bepaalde dingen vast te leggen (aantekeningen maken zou je tegenwoordig zeggen) van bepaalde psychologische aspecten, de kunst van hypnose e.d. Ze werden ook geschoold in het uitbeelden van bepaalde krachten en het verloop van de samenwerking of de strijd tussen die krachten. Het was dus eigenlijk een voortdurend inspiratief reageren binnen een vastgesteld rollenpatroon.
Dat klinkt vreemd, maar als je je realiseert dat iemand, die zich vereenzelvigt met een god en de krachten van die god en eventueel met de strijd die de god moet uitbeelden, daardoor ook opgaat in het wezen van die god, beter gaat begrijpen waarmee hij bezig is, dan is het nog niet zo’n vreemde methode. Het is trouwens altijd wel een belangrijk punt geweest bij alle godsdiensten maar ook bij alle mysteriescholen.
In de mysterieschool van Isis in Egypte werden de aspecten van Isis uitgebeeld in iets wat men kon vergelijken met een kruising tussen processie en toneelspel. Terwijl men voortdurend, meestal met fakkels en daarboven geheven maansymbolen, van plaats tot plaats ging, werd op de ene plaats de Moeder Isis vereerd (Isis de geliefde) en een ogenblik later werd men geconfronteerd met Isis de verschrikkelijke, Isis de strijdster.
Als men gaat kijken naar de manier waarop men bepaalde andere goden ten tonele voerde, dan zien we bv. dat het herboren worden van Osiris niet alleen een kwestie was van een inwijdingsgebeuren in een piramide, maar daarbij ook van een aantal spelen die werden uitgevoerd en wel alleen voor degenen die ingewijd zijn.
De religieuze toneelspelen die Egypte ook heeft gekend, waren eigenlijk veel minder belangrijk dan u zoudt denken. Ook hier was het een rollenspel. Het werd zo uitgevoerd dat het publiek alleen van opzij en vanuit de verte kon toezien, terwijl de binnenplaats waar dat gebeurde was bezet door de hofhouding, de edelen, de priesters. Maar in alle gevallen gaat het erom dat je je één weet te voelen met de god. Hoe kun je dat beter doen, hebben ze vroeger gezegd dan door hem uit te beelden.
Daarnaast heeft die god bepaalde attributen. In een mysterieschool leerde je welke attributen bij welke god behoorden. Dat was ook erg belangrijk, want als iemand een boog en een pijl heeft, dan is dat niet alleen maar een wapen. Het bepaalt ook de actiemogelijkheid van de godheid. Hij werkt a.h.w. op afstand hij behoeft niet direct te werken.
Kijken wij daarentegen naar bv. Thor. Die heeft een hamer (Mjölnir). De Mjölnir zit vast aan een lange band. Het was een strijdhamer die een tijdlang werd gebruikt. Hij had namelijk een voordeel als je normalerwijs die hamer wierp dan was je hem kwijt. Maar doordat er een band aan zat, kon je in de vlucht de zaak onderbreken met een ruk en keerde de hamer naar je terug. Of nadat iemand was geslagen toch dat wapen weer terug te krijgen tegen de tijd dat er misschien een volgende aanval nodig was.
Hier hebben we te maken met een god die gebonden is aan zijn kwaliteiten. Hij leeft wel in zijn wapen, maar aan de andere kant kan hij alleen werken met het wapen zolang hij ermee verbonden is. Het attribuut van de god maakt duidelijk deze god werkt alleen direct. Als hij het op afstand doet, dan alleen door de middelen die direct met hem verbonden zijn.
Andere goden hebben boden of dieren. Odins raven bv die een soort verlengstuk zijn van de persoonlijkheid. Waarneming op afstand wordt heel vaak uitgebeeld doordat hij een gezel heeft van wie wordt gezegd dat hij kan vliegen. Daardoor kunnen waarnemingen worden gedaan. Maar dan is er weer een verschil. Er zijn goden die dan onmiddellijk de stem horen van hun waarnemer. Anderen moeten wachten tot hun raaf, hun valk of wat dan ook is teruggekeerd en weten pas daarna wat er gebeurd is.
In de mysteriescholen werd dat duidelijk gemaakt. Niet zozeer omdat die attributen nu zo buitengewoon belangrijk zijn, maar omdat een god in die attributen zijn eigenschappen manifesteert. Als je een bepaalde eigenschap nodig hebt, dan moet je weten met welke god je je moet vereenzelvigen.
De leer was vaak veel diepgaander dan je je tegenwoordig kunt voorstellen van dergelijke vanuit het moderne standpunt primitieve mensen. Als ik nog even mag terugkeren naar de Gobi, de rand van de hedendaagse Gobi. Daar werd o.m. dit geleerd;
Er zijn vele werelden. Elke wereld kan worden betreden. Maar hij die een wereld betreedt is daaraan gebonden zodra hij iets van die wereld aanpakt. Daarom werd er dus gezegd: Je kunt naar een andere wereld gaan, je kunt daar je boodschap kwijt, je kunt zeggen wat je wilt en heel vaak zal men je helpen, maar neem niets aan. Dat geldt op het ogenblik nog altijd.
Als u uittreedt naar lagere sferen (dat zou kunnen voorkomen) en u neemt een geschenk aan, u eet of drinkt daar iets, dan ontstaat daardoor een band met die wereld. Die wereld kan u gaan domineren. Dat wisten ze in het verre verleden kennelijk ook.
In een tijd dat denkbeelden als reïncarnatie nog heel vaag waren, wordt in de mysterieschool geleerd: Ons werkelijke wezen zal zwerven totdat het een lichaam vindt. Als u moet kiezen, bedenk dan goed dat de lichamen die eruitzien als paleizen vaak krotten zijn, als het gaat om de mogelijkheden. Kies altijd datgene wat op dat ogenblik bij u past, bij datgene wat u wilt doen. Opvallend, reïncarnatie is een keuze-element.
Een ander geheim dat ik nu wel mag vertellen, vroeger zou ik het niet mogen doen, is dit: In elk stofje zitten sterren en werelden verborgen. Op die sterren kun je betrouwen, op de werelden kun je wonen. Maar wij leven in een wereld waarin ze van geen belang zijn als ster of als wereld, maar alleen als deel van datgene wat wij zien, doen, hebben, gebruiken.
Dat is een leer waaraan allerlei consequenties worden vastgeknoopt. Bijvoorbeeld. Als de leerling zijn geest weet in te stellen op de geesten van die sterren en planeten (planeten kenden ze nog niet in die tijd), dan zullen zij zich groeperen naar zijn wil. Transformatie van voorwerpen, zoals wij dat later gaan noemen, is voor hen vanzelfsprekend. Ze kan echter alleen geschieden, indien er harmonie is tussen de werelden waarheen je je richt (de kleinste delen dus) en jezelf.
De wil is meester van alle dingen, leren zij. Maar de wil is niet wat je zegt, maar wat je innerlijk bent. De wil drukt je wezen uit, niet een voornemen. Op deze manier werden de mensen daar geschoold totdat zij steeds meer dingen konden doen.
Van deze geheimscholen in de Gobi werd gezegd; Degenen die hier Meester worden, vliegen door de lucht. Zij beheersen de materie. Zij maken wat ze willen. Zij roepen de regen of de zon. Zij spreken met hen die nog niet geboren zijn en met hen die gestorven zijn. Als je dat zo bekijkt, dan vraag je je af: Is dat wel mogelijk? Kennelijk was het voor een deel mogelijk, want een dergelijke reputatie kun je heus niet met pretenties opbouwen.
Een andere geheimschool die nogal wat opgang heeft gemaakt, bevond zich in het huidige Roemenië. In deze school werd geleerd hoe je met de krachten van de natuur één kon zijn. Het typerende is dat hier (ongeveer 3500 v. Chr.) technieken werden onderwezen waardoor je één kunt zijn met bepaalde diersoorten. Datzelfde wordt tegenwoordig nog, zij het in het geheim, in bepaalde scholen in India onderwezen.
Je kunt slang zijn met de slangen. Je kunt wolf zijn met de wolven, tijger met de tijgers. Wanneer je die eenheid hebt bereikt, ben je a.h.w. de heerser over deze dieren. Dat klinkt alweer krankzinnig, maar eigenlijk is het niet zo dwaas. Want dieren hebben ook een groepsgeest. Zij hebben ook een geestelijke eenheid. Die eenheid echter omvat alleen de instinctwaarden en gedragswaarden en eventueel de verbetering en instandhouding van de soort. Op het ogenblik dat je kunt binnendringen in deze personaliteit van de soort en daarin dus bevelen kunt geven (je hebt een wil, je hebt inzicht), dan zullen, voor zover ze niet in strijd zijn met het zelfbehoud en met de oerkwaliteiten van de soort, alle leven van die soort die wil uitvoeren.
Er is een tijdlang in Nepal, één der bergstaten op de grens van de Himalaya, een soortgelijke school geweest. In deze school werd ook iets dergelijks geleerd. Het is heel waarschijnlijk dat de legenden van Hanuman, de apenkoning, zijn voortgekomen uit mensen die hadden geleerd om de bewoners van het bos, waaronder misschien ook de apen te dirigeren Zij hadden dan inderdaad een apenleger als het nodig was. Het lijkt wel of datgene wat Rice Burroughs in zijn Tarzan verhalen vertelt over de macht over de dieren van zijn held niets anders is dan een vage weerspiegeling van dat wat al duizenden jaren geleden in de geheimscholen werd onderwezen.
Een andere school die erg interessant is voor mij voor u misschien minder, zou je de Tantrische school kunnen noemen. Ze gaat uit van een algemeen schrift. Er bestaat een oertaal die alle schepselen begrijpen. Er bestaan tekens, die de oertaal voor alle schepselen kunnen uitdrukken. Men leerde daar deze oertaal en deze tekens kennen. Daardoor had men eveneens een zekere macht over de natuur en de natuurverschijnselen. Daar kwam later bij dat men ook zichzelf kon beheersen. Want, zei men, als de mens in staat is om anderen te begrijpen en te beheersen, dan moet hij ook in staat zijn om zichzelf te begrijpen en te beheersen. Keer daarom in tot je wezen. Geef je innerlijk wezen een opdracht en denk niet aan de uitvoering. Op het ogenblik dat je dat doet, zal je lichaam veel meer kunnen doen en kunnen doorstaan dan anders denkbaar is.
Ook van deze oude wijsheid zijn overblijfselen terecht gekomen o.a. in het Lamaïsme (lamaïstisch boeddhisme) en in de bekende verhalen over de gelumpa’s, deze hardlopende monniken die zich in trance brengen. Deze verhalen zijn waarschijnlijk terug te voeren tot praktijken die ook in deze oude school zijn geleerd.
De grote moeilijkheid voor mij is altijd dat het haast niet mogelijk is om te begrijpen hoe de samenlevingen, hoe de mensen waren in de tijd toen die geheimscholen floreerden en dat ze mensen de wereld instuurden, die inderdaad veel meer konden dan anderen. Het is of in deze tijd deze begaafdheid langzaam maar zeker wordt begraven onder heel veel schijnredelijkheid, veel techniek en vooral onder een toenemende overbevolking. Maar het is goed te kunnen constateren dat de oude kennis nog steeds bestaat.
U kent allemaal het bekende verhaal van de yogi die ziet hoe een kind wordt gebeten door een naga. Dat zou dodelijk zijn. Het was een blank kind. Iedereen in wanhoop. De man komt erbij. Hij legt zijn hand op het hoofdje, maakt een paar gebaren, mompelt een paar woorden en wat gebeurt er? Op de plaats van de beet ontstaan vochtpareltjes die volgens zijn voorschrift daar heel voorzichtig moeten worden afgedept. Toen er geen pareltjes meer naar buiten komen, zegt hij: Het kind is gezond. Inderdaad, het kind is gezond. Er gebeurt niets. De vader wilde weten wat daar was gebeurd en probeerde het katoen waarmee men had afgedept te laten onderzoeken. Toen bleek dat het gif van de slang weer naar buiten was geperst. Het had zich niet met het bloed vermengd, maar was weer naar buiten gekomen. Pas als je je realiseert, dat dergelijke technieken in de oudheid algemeen bekend waren, ben je alleen maar blij dat het nog niet geheel verloren is gegaan.
De oude mysteriën hadden natuurlijk te maken met de voorstellingen van god, van godenwereld, van macht en van bereiking die er toen bestonden. Inwijdingsreizen van velerlei soorten zijn uit alle tijden bekend. Maar het belangrijkste van alles is wel dat de oude mysteriën, of tenminste de kennis die ze bezaten, nog altijd op de wereld bestaat.
Het is natuurlijk dwaas om hier te gaan spreken over verborgen tempels. Ze zijn er inderdaad, verschillende zelfs, waarin overblijfselen van de oudheid nog tegenwoordig zijn, o.a. de “spiegel van de wereld” In Griekenland (Delphi) bestaat nog een geheim vertrek waarin de zgn. wereld navel wordt bewaard.
De mysteriën van de oudheid herleefden. Ze waren grotendeel op het gevoel gebaseerd. In een tijd dat de mens zijn omgeving nog niet zo goed kende en nog niet zo overtuigd was van zijn eigen kennis en weten is dat ook begrijpelijk. Maar de emotie van de mens stelde hem in staat om tot erkenningen te komen die hij verstandelijk niet kon onderlijnen en die hij zeker ook niet wetenschappelijk kon bewijzen, maar die werkten.
Er is een tijdlang in Afrika een school geweest van de zgn. groene magie. Ik meen dat ze zelfs tot 1830 heeft gefunctioneerd. In deze school werden de mensen onderwezen in het beheersen van zichzelf en de materie. Een van hun proeven was, om een goed medicijnman of tovenaar te zijn moest je in staat zijn gif te eten zonder dat het je iets deed. Wat ook behoorde tot de rituelen bij een samenkomst. Er werden giftige brouwsels gemaakt. Iedereen moest daarvan drinken. Als iemand dus niet ingewijd was en was binnengeslopen, dan werd hij naderhand overgelaten aan de dieren des velds die er op hun beurt behoorlijk misselijk van werden.
In deze school werd hun geleerd “Alles leeft. Het leven neemt in elk ding een eigen vorm aan. Als ik het leven in die vorm begrijp, kan ik het gebruiken om te doen wat volgens de vorm mogelijk is.”
Dat heeft natuurlijk ook heel veel dwaasheden opgeleverd. U weet het wel, je had de krokodilmannen, de leeuwmannen, de jakhalsmannen enz. In feite allemaal sekten die zich probeerden voor te stellen als een bepaald dier. Maar dat had niets met de werkelijkheid te maken. De werkelijkheid is: Als ik één ben met de leeuw, de jakhals of met enig ander dier, dan kan ik daardoor a.h.w. waarnemen door de ogen van dat dier. Ik kan ruiken wat het dier ruikt. Ik ben de ontvanger van al datgene wat in het dier bestaat. En als ik daaraan een betekenis geef, zal het dier volgens die betekenis handelen.
Als ik een plant zie en ik begrijp die plant, dan weet ik wat haar stoffen zijn, wat in haar sap aanwezig is, wat in haar bloemen, wat in haar bast bestaat. Doordat ik die eigenschappen ken, kan ik ze gebruiken. Niet alleen zoals men tegenwoordig doet als medicijn (denk aan kinabast), maar als een magisch middel.
Ik breng de geest, die ik daarin erken middels het gebruiken van die eigenschappen (of ik ze verbrand, ingeef of opleg), over op de patiënt. Daardoor reageert de patiënt tijdelijk volgens een plantaardig beginsel. Het resultaat is dat zijn organisme bepaalde dingen kan verwerken die het anders niet kan verwerken. Daarom was genezen dus erg belangrijk.
Als je hoort van het zien op afstand (de Bosjesmannen waren daarvoor het meest bekend, maar ook andere stammen hadden dat) van bronnen, van kudden, maar ook van gevaren oorlogen e.d dan hebben we niet te maken met mensen die dat in uitgetreden toestand even zien en ook niet met helderzienden die in ruimte en tijd kijken. In die school is het zo, dat je je richt op een kwaliteit. Als er ogen in de buurt zijn, zul je zien. Je kunt aanvoelen zodra de band tussen jou en dat andere bestaat in welke richting het ligt, weet je door welke ogen je ziet, dan kun je aan het signaal zelfs beoordelen wat ongeveer de afstand zal zijn, maar alleen rechtlijnig langs de hemel en dus niet aan de hand van de moeilijkheden van jungle en woestijn.
De oude mysteriescholen gebruiken al deze dingen. Voor hen waren ze heel natuurlijk. Voor hen was zoiets als voor u Lager Onderwijs. Je leerde dat die dingen bestonden. Daarna ging je over naar een hogere vorm van onderwijs. Je leerde daar dat je sommige dingen kon gebruiken. Daarna kwam je naar de academie. Daar werd je geleerd dat je één kon zijn met de dingen en daardoor betekenis kon geven aan al datgene wat je voorgaand had geleerd.
De meeste mysteriescholen in de oudheid waren opgebouwd in een rangen-systeem. Soms in zeven, soms in drie groepen, een enkele keer ook in vijf groepen. Dat vinden we vooral in Tibet.
Daarnaast was er de oude Roemeense school. De school van de oude Oekraïne waar ook een geheimschool heeft gezeten. Deze had weer vijf trappen. In de Kaukasus kende men 7 trappen. In Babylon kende men de 3 rangen of de 3 trappen. Dat had allemaal te maken met een indeling in klassen van onderwijs maar tevens van bereiking.
In een mysterieschool moet je dan eerst jezelf waardig tonen, dus een bepaalde prestatie leveren voordat je naar de volgende klas kunt overgaan. Als ze dat op een moderne school zouden toepassen, dan zouden de leerlingen en onderwijzers gelijkelijk een beroerte krijgen, neem ik aan. Maar toen ging men ervan uit: je kunt alleen verder gaan, indien je kunt bewijzen dat hetgeen je hebt geleerd ook goed kunt gebruiken.
Het einde van deze mysterieschool komt eigenlijk op het ogenblik dat er stoffelijke machthebbers komen. Het is duidelijk een koning wil dan wel rekening houden met een magiër of een profeet, maar hij wil toch niet dat er zoveel worden opgekweekt in zijn gebied dat hij helemaal niets meer te zeggen heeft. Dientengevolge gingen deze scholen al betrekkelijk vroeg ondergronds, in het geheim werken. Soms doordat ze erg afgelegen waren en moeilijk te bereiken.
Mozes bv. heeft nog een tijd in een klooster gezeten dat ook een inwijdingsschool was; het had te maken met Anubis. Dat klooster stond in de woestijn. Je kon het alleen bereiken met aan paar dagreizen door de woestijn. In andere gevallen werden die scholen gewoon geheim gehouden.
Er heeft bv. in Athene tot ongeveer 400 na Chr. nog een geheimschool bestaan die zich verborg achter bepaalde vereringen. Je kon niet gewoon daarin doordringen. Maar wilde je toch daarin doordringen, dan ging dat via bepaalde vereringen en beproevingen die normaal waren in kleine inwijdingen. Daarna kreeg je de kans om nog eens de inwijding door te maken. Slaagde je daar ook in (de omstandigheden waren dan zwaarder), dan werd je de mogelijkheid geboden om bepaalde dingen te vernemen.
Je kwam bij een soort leraar. Meestal waren dat in die tijd slaven. Wanneer zo’n slaaf je op de hoogte had gebracht, dan werd je beproefd door een priester. Als die je dan ook nog waardig achtte, kwam je pas werkelijk in de laagste klas van de inwijdingsschool terecht als je dat wilde.
Het ondergronds gaan van al deze scholen is begrijpelijk. Als we kijken naar de christelijke periode, dan zien we dat al in de tijd van Constantijn bepaalde mensen die zich met magie, chemie en dergelijke bezighouden (alchemie hebben ze dat later genoemd), hebben alles gedaan om duidelijk te maken dat wat zij doen volgens bijbelse voorschriften is. Maar gelijktijdig moeten ze steeds meer van hetgeen ze doen geheimhouden.
Er is een tijd geweest dat tovenaars niet werden toegelaten, maar astrologen wel. Dus werd de tovenaar astroloog. Wat zij dan verder deden was sub rosa.
Wij zien het met de kalifaten waar een bepaalde kabbalistische magie meekomt naar Europa. Dat de kaliefen en hun volgelingen beseften dat de joden magie bedreven (zij het dan volgens de normen van hun geloof niet, maar algemeen gezien wel) is niet aannemelijk. Zij vonden die mensen alleen wijs. Zij waren vaak goede doctoren, goede sterrenkundigen. Maar wat zij in feite deden dat was de hele hiërarchie van de hemel manipuleren. Hun voorstelling daarvan was de hemel met allerlei engelen van verschillende graden rangen en orde. Demonen trouwens ook.
Door op een bepaalde manier deze tegen elkaar uit te spelen kon je een soort evenwichtsspel verkrijgen waardoor op aarde verschijnselen bijna onvermijdelijk waren. Maar daarnaast bestond er wel degelijk een kabbalistische inwijding waardoor je leerde, zoals men het uitdrukte, in twee werelden tegelijk te leven. Ook die school is geheim gebleven tot ongeveer 1800. Daarna zijn bepaalde geschriften daarvan openbaar geworden en is een deel van de symboliek samen met, andere symbolen overgedragen aan bepaalde nieuwe orden die dan over het algemeen of met Loges of met Rozenkruisersloges samenhingen.
De oude mysteriën zijn in feite het invoelen in de werkelijke krachten van de natuur, de vereenzelviging daarmee en daardoor vanuit een innerlijke stuwing het bepalen van het gebeuren zowel in de natuur als in je eigen geest.
Daarmee heb je dan de sleutel gevonden voor jezelf tot de openbaring van de krachten die in het Al verscholen blijven. Gelijktijdig heb je het begrip verkregen waarmee je het gebruik daarvan beperkt omdat eenieder die verder komt in de mysterieschool leert beseffen: al wat ik doe, brengt zijn tegendeel mede tot stand.