25 september 1984
De grootste overeenkomst van de huidige wereldreligies is, dat ze elkaar met een vriendelijk gezicht met de dolk in de hand bestrijden. De overeenkomst van alle religies is dat ze berusten op een gevoel en niet op rede. Achter die rede die ze er dan toch bij proberen te brengen, ligt vaak een hele boel aanpassen van waarheden. Wanneer men de grote godsdiensten naast elkaar legt dan kun je zeggen: algemeen het christendom, algemeen het hindoeïsme, algemeen boeddhisme en dus het geheel van de islam. Wanneer we die als basis nemen kunnen we zeggen, dat in elk daarvan de basis een reeks goddelijke wetten is.
Daarnaast staat in elke godsdienst de neiging die wetten op een bijzondere wijze uit te leggen en ze bevatten alle een reeks van wijsheden. Of dat nu de godsdiensten zo dicht bij elkaar brengt is nog maar de vraag.
Wanneer we kijken naar de islam en het christendom dan blijkt, dat ze beiden medegeënt zijn op de joodse traditie. Met andere voorden: het oude testament geldt eigenlijk voor beide godsdiensten, zij het dat de uitleg soms een wat andere is.
Jezus wordt door de christenen als de zoon Gods gezien; door de mohammedanen als prefect. Verder is het verschil eigenlijk betrekkelijk klein. In alle gevallen blijkt de religieuze wetgeving aangepast te zijn aan de mogelijkheden van de bevolking waaraan ze verkondigd is. Zo zien we bijvoorbeeld, dat het christendom zelf niet alleen monotheïstisch is maar ook monogaam.
De islam is monotheïstisch maar ontstaat eigenlijk in een gebied met zeer veel nomaden, een zwervende bevolking, met totaal andere sociale structuren en daar wordt dan het meervrouwen huwelijk toegelaten.
Kijken we naar het hindoeïsme dan blijkt, dat sommige van de hindoes zich inderdaad ook houden aan het polygame huwelijk. Andere groepen daarentegen zijn weer monogaam. Wanneer je het precies ontrafelt dan blijkt het ook weer samen te hangen met de kaste waartoe ze behoren. Al is de laatste tijd, zowel in de islam als in het hindoeïsme de wetgeving sociaal gezien aangepast aan het monogame bestaan toch is de duiding bij de islam en het hindoeïsme aanmerkelijk veel groter dan bij het christendom waar je wel mag knijpen, maar alleen als de kat in het donker is.
Wanneer je kijkt naar de mormonen, de heiligen der laatste dagen, dan blijkt, dat ook die oorspronkelijk de veelwijverij toepasten. Wanneer je een parallel probeert te trekken dan blijkt weer, dat dit vooral gebeurt in de tijd van de grote trek, in de tijd dat de mormonen op trek waren naar het grote westen. Een periode dus waarin het vergroten van aantallen van de gemeenschap erg belangrijk was en waarbij daarnaast de taak van de vrouw nogal zwaar was en gemakkelijker over een aantal vrouwen verdeeld kon worden.
Het is misschien niet helemaal zoals men het graag zou horen, maar de godsdienst past zich altijd aan aan de omstandigheden. Een godsdienst is ook altijd politiek gekleurd. Het klinkt ook weer vreemd, maar elke godsdienst baseert zich uiteindelijk op een machtsstructuur. Zo’n machtsstructuur heeft meestal in het begin priesters aangetrokken. Israël, dat wil zeggen het volk der joden, is eerst geregeerd door priesters, met aan hun hoofd een profeet. U kunt dat wel in de Bijbel lezen. Dan komt er een ogenblik van oorlog. Die oorlog vergt een leiden anders dan de priesters leiding kunnen geven. Zo ontstaat dus het koningschap van Saul, Saul die zeg het maar eerlijk een oorlogsheer is en wiens titel koning een soort modeverschijnsel is geworden. Diezelfde Saul haalt veel buit binnen. De priesters komen en zeggen, dat hij de buit maar aan hen moet geven, omdat het uiteindelijk Jahwe is die het verovert heeft. Saul: ik heb het binnengehaald. Ik zal een offer brengen aan Jahwe (wat hij ook laat doen), maar de rest verdeel ik onder mijn mannen.
Zo gebeurt het, dat je David krijgt. David wordt in het geheim tot koning gewijd door een priester. Wat de meesten niet weten is, dat David Filestijn was. Hij was dus niet van zuivere joodse bloede. Het was wel een semiet. Later heeft men van hem de grootste joodse vorst gemaakt. Precies als Salomon. Van Salomon maakt de godsdienst een man die vol van wijsheid is, maar op een gegeven ogenblik als hij – volgens de traditie van die tijd – handel begin te drijven, contracten sluit met de Egyptenaren die dan juist in een neergang zitten, dan laat hij tempels bouwen voor vreemde goden in Jeruzalem. Dat was gebruikelijk. Elke grote stad had tempels voor vreemdelingen die er vaak op bezoek kwamen, zodat ze bij hun eigen God konden zijn. Als koning van hij vaak bij de inwijding van zo’n tempel aanwezig. Als je de Bijbel leest, dan hoor je dat hij zondig was en aan magie deed en weet ik al wat meer.
Ik wil maar zeggen, dat de priesterheerschappij zich met alle middelen verdedigt. Wanneer we kijken naar de gehele geschiedenis van de joodse rijken, dan komen we tot de conclusie, dat niet alleen de waarheid hier en daar geweld wordt aangedaan er wordt veel weggelaten, andere dingen worden toegevoegd maar dat het bovendien nog zover komt, dat de priesters eigenlijk maar voortdurend bezig zijn om iedereen die niet doet wat zij willen op de één of andere manier te verdoemen.
Dat hebben we bij het christendom ook gezien. Neem de bekende gang naar Canossa maar van Frederik Barbarossa. Een vorst die keizer is, maar de priesters willen de macht in handen houden. Wat doen ze? Ze leggen hem een ban op. Die ban geeft hen zoveel macht, zoveel invloed bij de gelovigen, dat hierdoor die vorst gedwongen wordt om naar de paus toe te gaan en hem te smeken of er geen overeenkomst te vinden is. Die krijgt hij wel, maar dan is hij tenminste getemd.
Dit spelletje zien we overal. Je zou toch zeggen, dat een godsdienst als het boeddhisme een bespiegelende godsdienst zou moeten zijn, een zeer innerlijke, een zeer matige godsdienst. Het is allesbehalve waar. Herinnert u zich nog monniken die zich levend verbranden als protest? Herinnert u zich nog boeddhistische troepen die werkelijk aangerukt kwamen om tegen het kolonialisme te strijden? Al weer: de godsdienst wordt politiek. Monniken maken politiek. Ook hier hebben de monniken tot op heden een zeer belangrijke invloed, behalve in India en Pakistan natuurlijk, waar ze die invloed enigszins verloren hebben doordat ze een minderheid vertegenwoordigen. U ziet daar ook weer hetzelfde verschijnsel. Wat gebeurt er? Er is een bepaalde groep, de Sikhs die een eigen godsdienst hebben. Nu is er tegen die godsdienst geen bezwaar. Officieel bestaat dat bezwaar staatkundig niet. Gelijktijdig is hun leer er een die hen tot een zekere eenheid brengt, wat de rest van het hindoeïsme in veel mindere mate doet. Alleen de volgelingen van Khan kennen een soortgelijke verbondenheid. Het resultaat is, dat ze sterker en machtiger worden. Dat betekent, dat de tempels in de buurt een stapje terug zouden moeten gaan doen. Dat willen ze niet. Dientengevolge wordt er een heel politiek spel gespeeld om die Sikhs als het ware deels te ontrechten en daarnaast om ze uit elkaar te drijven.
Als je het zo bekijkt is een vergelijking van wereldgodsdiensten op het ogenblik op zijn minst genomen een sombere bedoening. Misschien doen we beter om te kijken naar de stichters ervan. Dan valt ons het volgende op. In elke godsdienst, inclusief het hindoeïsme en het boeddhisme zijn er bepaalde bijzondere verschijnselen en tekenen die zich afspelen rond de stichter ervan. Een deel ervan is ongetwijfeld symbolisch. Geboorte in een stal is niet alleen iets wat we aantreffen bij Jezus, maar we treffen het tevens aan bij de Boeddha, Gaudama Siddharta. We treffen een soortgelijk verhaal over armoede en machteloosheid aan wanneer het gaat over Mohammed die een kameeldrijver zou zijn geweest, huwde met de dochter van een karavaanleider en het uiteindelijk tot Sharif van Medina heeft gebracht.
Het is elke keer een soort succesverhaal, soms gepaard gaande met zelfopoffering. Denk bijvoorbeeld aan de reacties van ondermeer Krishna in de godenleer van de Hindoes en de verschillende helden ervan. De godsdienst die in strijd zich opofferen vaak. Denk aan Jezus. Of het zijn verhalen waarin God meer en meer aan de touwtjes gaat trekken, zoals het verhaal van Mohammed. Wat hebben deze figuren gemeen? In de eerste plaats zijn hun jeugdjaren in tegenstelling met hun leraarschap. Het wordt meestal een beetje verbloemd. Neem bijvoorbeeld Jezus. Jezus wordt waarschijnlijk door een Esseense gemeenschap in de buurt van Egypte opgevoed. Jezus blijkt daarnaast een zwervend leven te hebben gevoerd. Hij is vermoedelijk op 16, 17-jarige leeftijd op reis gegaan te zijn als handwerksman. Die reis schijnt zo’n tien jaar geduurd te hebben. Daar hoor je allemaal niets over. Dat wordt gewoon verzwegen. Mohammed is een man geweest die geprobeerd heeft handel te drijven met Mekka, een stad die hij later heeft aangevallen. Dat is hem mislukt. Pas na die mislukking huwt hij met die dochter van de karavaanbezitter.
Als we kijken naar de Boeddha zien we, dat hij een prins is. Maar hij is niet onmiddellijk de stichter van het boeddhisme. Hij heeft een tijd gewerkt als een soort Sjamaan. Hij heeft verschillende soorten van natuurmagie en bepaalde systemen van filosofie bestudeerd. Uiteindelijk heeft hij zich daarvan losgemaakt. Zelfs Jezus spreekt – als hij teruggekeerd is – in de synagoge. Hij is een zeer geacht lid van de gemeenschap. Hij leest de wet voor. Hij verklaart de wet. Hij wordt er pas uitgegooid wanneer hij eigen ideeën begint te ontwikkelen. Die ideeën moet hij hebben opgedaan terwijl hij op reis was of in zijn jeugdjaren. Dat laatste is minder waarschijnlijk, want de Essenen zijn als een soort kloosterorde van de joden toch wel altijd bijzonder wetsgetrouw geweest.
Wanneer je het zo bekijkt heb je te maken met personen die allemaal grote invloed hebben, die allemaal bepaalde fabels te vertellen hebben, die parabellen zijn van het één en gelijkenissen van het ander. Het blijft een soort reis naar de hemel, een soort sprookje door Mohammed zelf verteld. Gelijktijdig is het een gelijkenis. Het is duidelijk, dat dit mensen zijn met een enorme uitstraling. Het zijn mensen die door hun geestelijke veerschijn, kracht zeer veel tot stand kunnen brengen. Zij beschikken over bepaalde paranormale kwaliteiten. Ze zijn over het algemeen erg wisselvallig van humeur. Prins Siddharta was een grote driftkop die tamelijk wreed was totdat hij uiteindelijk geconfronteerd word met de tegenstelling tussen het gewone volk en zijn eigen leven.
Jezus wordt voorgesteld is één en al liefheid. Een en al liefde kan ik me nou niet bepaald voorstellen als je met een gesel de wisselaars en handelaars in de tempel te lijf gaat. Het was ook een driftkop. Daarover hoor je weinig, maar het is wel zo. Mohammed was zeker niet zo onaantastbaar, hij was nogal eens omkoopbaar. Dat schijnt vooral in zijn periode als Sharif van Medina een grote rol te hebben gespeeld. Hij had wel bepaalde grote geschenken nodig voordat hij karavaanvoerders vrijliet om bepaalde wegen te gaan. Geen feilloze mensen dus, integendeel. Wonderlijk genoeg waren ze op hun eigen terrein zeer consequent. In alle gevallen, welke godsdienst je ook neemt je kunt over een hele hoop andere systemen praten blijkt, dat de uitwerking van de leer niet in overeenstemming is met het wezen ervan. In plaats van de werkelijke innerlijke weg die Jezus predikt,die Boeddha predikt en die uiteindelijk zelfs Mohammed predikt wordt deze eenvoudig verlaten om daarvoor in de plaats een soort uiterlijke weg te scheppen, gepaard gaande met de mogelijkheid om de hemel met weinig moeite te bereiken. Als je als martelaar sterft bij de christenen ben je meteen zalig. Ik weet niet of het zo zalig is om gemarteld te worden, er zijn mensen in deze tijd die erover mee kunnen spreken, je haalt er dan de hemel mee. Of sterven in een heilige oorlog bijvoorbeeld. Er zijn nu nog mensen die denken, dat wanneer ze sterven in een heilige oorlog tegen bijvoorbeeld Irak, ze onmiddellijk in het koninkrijk zullen binnengaan. Ze hebben daar een hemel die veel beter is dan de christelijke, bij de christenen zijn het engelen met harpmuziek en halleluja. Als je bij de mohammedanen komt zijn er hoeri’s, lekker eten, lekker drinken, etc. Ik weet niet welke hemel nou verkieslijker is. Ga je naar de hindoes toe is het nog veel eenvoudiger. Wat je in dit leven goed hebt gedaan betekend een betere positie in de toekomst als je weer geboren wordt. Als je het zo bekijkt wordt de werkelijke leer altijd weer begraven onder allerlei theologische en filosofische argumenten.
Wanneer we kijken naar wat er over is van het christendom, dan moeten we zeggen, dat er maar heel weinig over is gebleven van de leer van Jezus. Daarvoor in de plaats is een enorme kerk gekomen met een heel groot aantal sub-kerkjes. De werkelijke broederschap onder de mensen is niet bepaald groter geworden.
Wanneer we kijken naar de boeddhisten kunnen we zeggen, dat deze leer van innerlijke verstilling en absoluut afstand nemen van alle dingen plaats heeft gemaakt voor zaken als politiek, engagement, bepaalde voorrechten scheppen voor een bepaalde kaste en wat dies meer zij. Dit past absoluut niet in de leer van Boeddha zelf.
Het hindoeïsme is een veelgodendom. Hier wordt je geconfronteerd met de grote invloeden van allerlei goden. Daarom zijn er ook zoveel tempels en zoveel mensen die de afzonderlijke goden als hun eigen God, beschermheer of vrouwe accepteren. Ook hier zijn die goden voorbeelden. Ze zijn daarnaast machten die in en door je werken of je tegemoet treden. Daar is eigenlijk geen sprake meer van. Niemand verwacht tegenwoordig meer, dat hij zelfs de laagste godheid in stoffelijke gedaante zal ontmoeten. Neen, hij verwacht gewoon, dat als hij bij de God offers brengt, dat hij de kans krijgt meer te zijn dan een ander en zodoende rijker te worden. Dat zijn natuurlijk pijnlijke dingen, daarmee ben ik het eens, maar het zijn de godsdiensten zoals ze er nu voor staan.
Laten we dan nog een stap verder doen en ons afvragen waar het naar toe gaat. We komen dan tot de conclusie, dat in alle grote godsdiensten op dit ogenblik sprake is van een soort ontkerstening. In de islamitische godsdienst volgt men uiterlijk de wegen nog wel, maar innerlijk maakt men zich ervan los. Men houdt zich meer bezig met economie, met oliekapitalisme of met politiek overwicht dan dat men zich bezighoudt met de eigenlijke wetten, de eigenlijke leer. Over het christendom hoef ik niet veel te zeggen. Als je in Jezus’ naam een atoombom laat vervaardigen ben je wel een heel eind afgeweken van de eigenlijke kerk. Waar we ook kijken, het is overal precies hetzelfde: ontkerstening. De mensen geloven er niet meer in. Als een priester komt en zegt, dat hij God vertegenwoordigt, dan wil je het best geloven, maar je wilt er ook wat van zien. Dan niet alleen maar een beetje hocus pocus, dan wil ik van die man een kracht zien uitgaan. Dan wil ik zien, dat die zo nu en dan door hem werkt. Het hoeft niet elke dag, het hoeft ook niet bij voortduring. Laat hij dan eens één of twee keer in zijn leven een klein wondertje doen. Of laat hij juist eens profeteren dan weten we in ieder geval waar we aan toe zijn. Dat is natuurlijk erg pijnlijk. Zo zien we dan, dat men grijpt naar andere denkwijzen.
Het is wonderlijk, dat socialistische het is geen religie maar het lijkt er wel op invloeden zo sterk beginnen te worden in gebieden als Iran, dat je er werkelijk al moeite mee begint te krijgen. Dan heb ik het nog niet eens over communisme, gewoon over marxisme. Als we kijken naar de manier waarop op dit moment de islam zich ontwikkelt dan blijkt, dat de kapitalistische denkwijze al meer als evangelie wordt gehanteerd als de Koran zelf. Laten we onszelf niets wijsmaken. Mensen die in een God geloven verwachten iets; het hoeft niet veel te zijn. Eén klein tekentje op zijn tijd is al voldoende, maar er moet iets zijn.
Het is duidelijk, dat in de toenemende mensenmassa de kerken op den duur aan invloed gaan verliezen. Zeker, als er nood is zullen de mensen er wel naar toe gaan, natuurlijk, als je in nood bent bid je tot iedereen. Dan zijn er zelfs mensen die de heilige Lenin durven aanroepen. Als je gewoon denkt, gewoon leeft maak je je er los van. Je vraagt je af wat de zin is van al die regels, al die wetten. Eens waren ze het bewijs van de priesterlijke macht. Die priesterlijke macht wordt uitgehold. Hij wordt meer en meer een gewoon mens. Er zijn steeds meer mensen die naar hun kerk gaan en tot hun dominee of pastoor zeggen: kom, geef me even een portie God en wijding, alsof ze tegen de ober zeggen: een steak. Ze bestellen iets, wat niet geleverd wordt.
Als je bij de pastoor komt en je vraagt om een wonder, iets wat je werkelijk kunt ervaren, dan lijkt deze net op die ober die voorbij komt dribbelen en zegt: collega komt bij u. Dan spreekt hij over geduld, over Gods wil, afwachten. De mensen willen niet afwachten. Ergens is er wel behoefte aan iets meer dan het redelijke. Dat is een belangrijk punt. Nog steeds is er bij de mens een weten van het hart, dat alle redelijk weten overheerst, gewoon van een God, gewoon van het onbekende. Het is dat geloof – of ze willen of niet – in hun leven een voortdurende rol blijft spelen. Ze kunnen zich daar nooit geheel los van maken. Dan is het duidelijk, dat het beleven van God en het betekenen dat wat een God of een onbekende kracht kan doen, veel belangrijker dan leer en leergezel.
Ik geloof, dat ik daarmee een redelijke schets heb gegeven. Hebt u hier commentaar of vragen of dan kunt u die al vast te berde brengen.
U hebt gezegd, dat de laatste Boeddha in een stal geboren is. Hij was toch een soort prins?
U heeft kennelijk de verhalen niet gelezen. Er staat, dat zijn moeder enorme weeën had en dat het kind niet wilde komen. Daarop werd zij, op haar eigen verzoek, naar buiten gebracht en neergelegd in een olifantenstal. Daar kwam de prins Siddharta praktisch pijnloos ter wereld en de hele omgeving was plotseling doordesemd van zoete geuren en men hoorde een wonderlijk gezang op de achtergrond. Zo staat het in de boeken, u kunt het zelf nalezen.
Bij boeddhisme accent gelegd op ontplooiing van de mens zelf. Bij andere godsdiensten wordt de Schepper buiten de mens zelf gezet.
Dat is niet helemaal juist. Je zoudt het het best zo kunnen formuleren. In het boeddhisme worden de onbekende krachten niet benoemd, maar wel de weg die je moet gaan om er te komen. In de andere godsdiensten hebben de stichters ongeveer hetzelfde gedaan. Denk maar aan Jezus: ik ben u de weg en de waarheid. De weg is iets wat je moet gaan; het leven is iets wat je moet waarmaken, de waarheid is wat je zelf moet ontdekken. Het zijn geen dingen die je cadeau gegeven worden, maar ze hebben het er wel van gemaakt, In de Hindoeleer worden we geconfronteerd met ontstellend veel goden, zeker. Deze goden zijn eigenlijk machten. Dan moeten we ook niet vergeten, dat het hindoeïsme veel ouder is van origine dan de andere godsdiensten. Wanneer we reëel zijn dan blijkt, dat de goden waarover we spreken in feite kwaliteiten zijn van het onbekende en dat het aan ons is – in de oude boeken – steeds weer de aanwijzing ervoor vinden om door onze wijze van leven, werken en innerlijk beseffen ons te verheffen tot het peil van die goden. Dan moet je het toch weer zelf doen. Zelfs Mohammed zegt niet, dat je zonder meer zalig wordt. Mohammed zegt, dat je bepaalde regels moet volgen. Je moet edelmoedig zijn, je moet goed zijn, je moet rechtvaardig zijn, kortom voor hem is de levensdiscipline bepalend voor de ervaring van het hiernamaals. De heilige oorlog heeft hij wel gevoerd, maar hij heeft nimmer de zaligheid aan de gevallen beloofd.
Dat is pas te berde gebracht tijdens de strijd om zijn opvolging. Ik wil daarmee zeggen, dat u hiermee eigenlijk bevestigd ziet wat ikzelf al heb gezegd, dat de godsdiensten geheel vervreemd zijn van de werkelijke leer van hun stichter.
Opmerking over toenemende ontkerstening, paranormale verschijnselen. Vergelijking periode Alexandrië en nu.
Ik geloof, dat dat erg moeilijk is om de doodeenvoudige reden, dat de situatie in deze wereld en daarmee ook de begrippen in uw wereld anders zijn dan in de Alexandrijnse periode. In Alexandrië hadden we te maken met een vervalperiode zoals ook Rome die heeft gekend. Er was een overheersing door de handel. Er waren machtige tempels, daarnaast waren er ontstellend grote bibliotheken. Er was dus een verzameling van kennis die erg groot was, maar er waren maar zeer weinig geleerden die in staat waren al datgene wat daar aan kennis was opgeslagen samen te voegen. Dan zitten we in iets wat je met deze tijd kunt vergelijken. Waarom had je toen minder aandacht voor die tempels? Dat was heel eenvoudig. Omdat de tuinen en die feesten in de tuinen – die meestal pseudo-religieus waren – plus de verschillende wedstrijden die werden gehouden, wedkampen, eigenlijk voor het publiek interessanter waren dan die tempels. Je zou het in deze tijd ook nog kunnen zeggen: Feyenoord – Ajax is altijd nog interessanter dan monseigneur Gijssen.
Dat is dus maar beperkt. Het grote verschil in deze tijd ligt dacht ik in de veel grotere basiskennis plus het veel grotere vermogen om zich kennis, technisch materieel zowel filosofisch als geestelijk eigen te maken.
Waar we in Alexandrië langzaam maar zeker de nadruk zien vallen op het materialisme, geloof ik, dat je van nieuwe generaties van deze tijd vooral juist een soort vlucht krijgt naar de filosofie in vele verschillende vormen. Heel vaak gaat dit door naar een sektarisme waarin men kan komen tot een vrij worden van de eigen persoonlijkheid als het ware. In deze tijd zoekt men naar een verliezen van de eigen persoonlijkheid, vaak omdat men als persoon de wereld niet aan kan. Door iets van zijn eigen wezen en vrijheid op te geven krijgt hij de illusie deel uit te maken van een geheel. In dat geheel zal men zich gebonden voelen. Daarnaast zijn er steeds meer mensen die zeggen, dat ze toch niet hoeven te geloven wat men hen zegt, dat waar is. Men mag wel gaan zoeken wat voor hun gevoel, vanuit hen weten en kennen, waar is. De ontkerstening van deze tijd zouden we dus eerder een ontkerstening willen noemen die voor een groot deel gepaard gaat met zoeken naar kennis, terwijl in de Alexandrijnse periode er eigenlijk sprake was van een ontkerstening die gepaard ging met het zoeken naar genietingen. Ik zou daar verschil tussen willen maken, maar u mag natuurlijk een parallel trekken, mits u zich realiseert, dat ze niet volkomen kan zijn.
Opmerking over wereldleraar en meester.
We hebben er niet iedere avond over gesproken, maar we hebben er wel veel over gesproken. Dit om de doodeenvoudige reden, dat de uitwerkingen van hun leer op dit moment kenbaar beginnen te worden en omdat hun personen nu verdwijnen. Daarvoor in de plaats is dus gekomen een nieuwe geestelijke tendens. Wanneer je bepaalde stromingen die voor een deel in het gemeenschappelijk bewustzijn liggen en voor een deel door de mensen onbewust worden waargemaakt, gaat benoemen dan ga je ze institutionaliseren. Omdat men bang is, dat dit zal gaan gebeuren overigens tegen de wil van beiden in, u kunt een deel van de weergave van hun leer er op naslaan dan blijkt, dat dit op het moment niet opportuun is. Het blijkt, dat het beter vermeden kan worden omdat de vrije bewustwording van de mens heel vaak geremd wordt door een te directe benoeming van zijn geloof, waardoor het gelijktijdig de neiging heeft een instituut te worden. Op zijn beurt kan dit instituut weer zending gaan bedrijven waardoor het wezen van de bereiking vervangen wordt door uiterlijke tekenen die daarmee weinig te maken hebben.
Vraag over verandering in geloof in een bepaalde tijd in Egypte dat alleen farao onsterfelijk was tot geloof dat iedereen dit was. Grote massa ging richting materialisme, geloofde niet meer in onsterfelijkheid en paranormale. Parallel huidige tijd.
Voor een deel hebt u gelijk omdat we daar te maken hebben met een oppermachtig priesterdom, vergelijkbaar met de invloed in de vroegere tijd en in de Middeleeuwen van de christelijke kerk.
Wel was er één ding wat u zich heel goed voor ogen moet stellen. Een groot gedeelte van de wonderen die werden vertoond in Egypte berustten op hypnose en dergelijke. Een deel van die wonderen berustte zelfs op zuiver bedrog. Wanneer de massa dat gaat begrijpen dan wendt zij zich af van de priesters. Daarbij mogen we niet vergeten, dat de lasten die het priesterdom aan de massa oplegde enorm hoog waren. Het waren niet alleen maar belastingen, maar er waren zelfs boeren die voor zes maanden per jaar werden opgecommandeerd om te werken aan de bouw van een bepaalde tempel of iets dergelijks. Ze kregen dan wel de kost maar meestal erg schaars en de beloning was vaak niet eens voldoende om hun gezin in leven te houden. Die mensen moesten gaan bedelen of toch nog maar weer ander werk zoeken. Ze werden zelfs slaven, vrijwillig horig. Wanneer je dat allemaal samenvat is het duidelijk, dat hier wel een materialistische drijfveer een rol speelt. Aan de andere kant en dat mag niet vergeten worden ontstaat gelijktijdig in Egypte een nieuwe filosofie,een nieuwe filosofische scholing. Of u het nu aanvaardbaar vindt of niet de hermetica heeft uiteindelijk een Egyptische oorsprong. De esoterie en de alchemie – al zijn deze dan later door Arabieren pas voor het eerst op schrift gesteld – vinden hun oorsprong in Egypte. Juist deze praktijken worden in die tijd enorm goed gebruikt en door steeds meer mensen gekend en gebruikt. Men wendt zich dus af van de officiële wonderen en gelijktijdig grijpt men naar het magische element of zullen we zeggen meer naar het privé paranormale.
Daarmee heb je een verandering die gelijktijdig ontkerstening betekent, maar die niet materialistisch zonder meer is. Deze houdt wel degelijk een nieuwe richting van denken en streven in, ook wanneer dat van buitenaf erg wordt bestreden. Een deel van de denkbeelden van Egyptenaren uit deze tussenperiode vindt hun weerspiegeling op Kreta en het vroege Griekenland. Later wordt bij het verval van de staat – het zwak worden van Egypte – men wederom geconfronteerd met een periode, dat het nieuwe denken van Egypte zich wel ontwikkelt, maar dat het buiten zijn staat de grootste uitwerking heeft omdat de staat zelf krampachtig ambtelijk probeert om alles bij het oude te houden.
Vraag omtrent Egyptische geschriften over hermetica.
Het meest Egyptische geschrift over hermetica is het verklarende boek van Hermes Tod wat teruggrijpt op een Egyptische traditie die in dit opzicht al sterk is geweest in ong. 1300 v. Chr. Het geschrift zelf is tot stand gekomen in ong. 80 n. Chr. en is niet Egyptische maar Griekse origine.
Oude orde in Frankrijk met geheim.
Ik kan u er niet veel over zeggen want wanneer ze zelf geheimen willen bewaren is het niet aan mij om die geheimen die inderdaad van religieuze origine zijn, zonder meer te openbaren. Laten we het zo zeggen. Er bestaan bepaalde geheime disciplines die mogelijkheden kunnen scheppen voor de mens en de mensheid. Dat is hier het geval. Wanneer u de origine nagaat, blijkt dat het eigenlijk een poging is geweest om zich te onttrekken aan de vervolging van een bepaalde orde van kruisridders. Deze werden door hun grote macht een gevaar voor de Franse koningen en bepaalde Italiaanse vorsten.
Laten we nog even terugkeren naar net onderwerp.
Als u een vergelijking wilt maken tussen de huidige godenwereld, godsdiensten ik had er waarschijnlijk veel meer bij moeten betrekken, ik heb maar met een paar volstaan dan is duidelijk, dat zij allen langzaam maar zeker verworden zijn.
De innerlijke weg van de mens is de enig juiste. Zelferkenning van de mens is de enig juiste. De symbolen zijn alleen datgene wat we hanteren om onze innerlijke wereld duidelijk te maken. Op het ogenblik, dat we de symbolen stellen in de plaats van die innerlijke wereld dan krijgen we te maken met iets wat in feite magie is, een vorm van tovenarij, een soort machtsstructuur die onderwerping vraagt zonder dat voor die onderwerping iets rebels wordt teruggegeven.
Wanneer een God een offer ontvangt in een hindoetempel is het mogelijk, dat daardoor iets gebeurt. Wanneer de mens in zichzelf het brengen van het offer ervaart als een realiteit op zijn eigen emotionele vlak, conditioneert hij zichzelf in de richting van de voltrekking van het gevraagde, van het gebed. Wanneer een sacrament wordt voltrokken in de christelijke kerk dan gaat het helemaal niet meer om datgene wat men pretendeert te geven, het gaat er om wat de gelovigen op dat ogenblik hebben. Ik garandeer u, dat ook zonder een letterlijke transfiguratie, het ontvangen van het ouweltje of zelfs maar het deelnemen aan een avondmaal voor een mens die zich daardoor intens één voelt met Jezus en de waarheid van Jezus, een innerlijk gebeuren kan zijn. Een vriend van mij heeft eens gezegd: “Een priester is iemand die zich opstelt tussen de mens en zijn God.” Een ontmoeting met die krachten die niet noembaar zijn, want God is uiteindelijk ook maar een naam voor het onbekende, iets wat voor ons innerlijk mogelijk is. De kerk is een vorm die oorspronkelijk bestemd was om dit beleven mogelijk te maken, die zich ontwikkeld heeft tot een structuur die deze beleving in feite belet en probeert dit binnen bepaalde kanalen en perken te houden.
Wanneer de grote godsdiensten van deze tijd aan zichzelf ten ondergaan, aan hun machtsbehoefte, aan hun fanatisme, hun verbetenheid, dan komt dat omdat ze de uiterlijkheden in de plaats hebben gesteld van de innerlijke beleving. Ik garandeer u, dat er een Christus bestaat die in u kan leven en werken. Dat is dan niet een figuur of een mannetje. Het is een vreemde uitstraling van het onbekende, iets wat in je leeft en iets wat in jou wonderen tot stand kan brengen. Datzelfde kan gebeuren wanneer je Allah aanroept en zijn engelen. Datzelfde kan gebeuren wanneer je een hindoe God ontmoet of je in bespiegelingen probeert vrij te maken tot uiteindelijk je geest de beroerdheid van het Nirwana in een volledige zelferkenning aanvaardt. Wij zijn de sleutel, niet anderen. Niet omdat we trots zijn, omdat we macht willen hebben, maar eenvoudig omdat alle vormen op aarde niet in staat zijn een juiste uitdrukking te geven aan geestelijke waarden en waarheden. Die kunnen in onszelf bestaan en ontstaan, maar ze zijn zelfs niet formuleerbaar.
Wanneer mijn vergelijking van de grote godsdiensten niet bepaald voordelig is geweest, wil dat geen verwijt betekenen aan de gelovigen. Want de gelovige kan in een godsdienst, binnen de formule van een godsdienst, wel degelijk de beroering van het onbekende ervaren. Het gaat mij eerder om degenen die hun positie en hun macht zien als datgene wat de essentie uitmaakt van een geloof.
Wanneer we spreken over de toekomst dan is het duidelijk, wanneer de mensheid nog een toekomst wil hebben, ze afstand zal moeten doen van het fanatisme, van die voortdurende bekeer en beheerszucht. Daarvoor in de plaats zal ze moeten komen tot een innerlijk beheer van waarden en waarheden, tot een innerlijk erkennen van mogelijkheden. Dan pas zal ze zich kunnen ontplooien. Dan pas kan de mensheid worden tot een verzameling van wezens die samen een eenheid vormen zonder dat iemand daarvoor iets van zijn persoonlijkheid hoeft prijs te geven.
Pas in een dergelijke situatie kunnen al die kwaliteiten en eigenschappen van mensen die nu paranormaal of wonderlijk of God gegeven of manifestaties van het onbekende genoemd worden, vanuit zich realiseren. Laten we niet vergeten, dat de wonderen van eens op het ogenblik worden gereproduceerd door telekineten in de Sovjet Unie, dat de profeten naar de kroon worden gestoken door mensen die wel paranormaal de toekomst lezen, maar die niet in God geloven.
Laten we dat vooral niet vergeten. Het is de mens en zijn kwaliteit die telt. In die kwaliteit is er een ontmoeting met het onbekende. Of je die nu God noemt of de toekomst van de mensheid, doet eigenlijk niet ter zake. Datgene wat voort bestaat, de waarheid die kan blijven leven wanneer een lichaam dood is, is het enige wat erop aan komt.
Ik geloof, dat geen enkele kerk het recht heeft op te treden als verzekeringsmaatschappij voor zielenheil.
Ik geloof, dat elke kerk en elk geloof eenvoudig is en moet zijn: één weg en met die ene weg waardoor een mens in zich zover zichzelf kan leren kennen, dat zij daardoor in staat is een deel van het menselijk niet formuleerbare aan te voelen.