27 oktober 1992
Ik zou graag even een paar punten willen citeren. In de eerste plaats: denkt u alstublieft zelf na. Er zijn genoeg dingen waar u een eigen mening over kunt hebben en het is dwaas om andermans mening klakkeloos na te volgen. Daarnaast moet ik opmerken: wij zijn tegenwoordig met een wat kleiner gezelschap beschikbaar. Welk onderwerp hebt u in gedachten?
‘Karma en hulpverlening’.
Nou, iedereen het daarmee eens?
‘De positie van de vrouw door alle culturen heen’.
Ja, o, u wou er een cursus van maken? Er is heel wat hoor, dat kan ik u wel verzekeren. Nou, laten we dan maar beginnen met ‘karma’, want je kunt nergens over beginnen, zonder dat de vrouw er bij te pas komt. En dan hebben we meteen alle twee de vliegen in één klap. ‘Karma’ is volgens vele mensen een herhalingspatroon, waarbij je bij je geboorte eigenlijk aan een reeks van belevingen en ontmoetingen gebonden bent. Dit is onjuist. ‘Karma’ wil zeggen: de bewustwording die je tijdens een leven doormaakt, de preferenties, maar ook de tegenslagen die je hebt verwerkt. Deze vormen een leerpatroon. Wanneer je in de geest komt – en u komt er allemaal te enigerlei tijd hoor -, dan zult u op grond van die ervaringen weer een totaal beeld krijgen van uzelf. En dat beeld is dus door die ervaringen mee a.h.w. veranderd.
Die verandering betekent dat bij een volgende incarnatie uw incarnatiekeuze gelimiteerd wordt vaak door het geheel van uw persoonlijkheid inclusief de laatste ervaringen. En zo ontstaat dan een bias, een bevooroordeeldheid, in een bepaalde richting. Dus zegt u nooit: O, het is mijn karma dat ik mijn hoofd moet stoten. Nee, uw karma is dat u nog niet geleerd hebt om uit te kijken. Het gaat om de ervaring, de bewustwording. Nu zijn er heel veel mensen, die zeggen: Ja, maar hij of zij heeft zo’n slecht karma, kunnen we daar wat aan doen?
Het antwoord is: als iemand in moeilijkheden zit, kun je hem altijd helpen. Maar je kunt een persoonlijkheid niet veranderen. Ja, daar moet je een voorbeeld voor hebben. Laat ik het zo zeggen: wanneer iemand boos wordt, wanneer er een potje jam beschimmelt, dan blijkt diezelfde neiging van nijd ook te bestaan op elk ander niveau van zijn leven, en elke situatie die daaraan refereert, die brengt dus ook met zich mee, dat er, zullen we zeggen, overdreven gereageerd wordt. Daar kun je niets aan doen. Je kunt die mens niet veranderen. Je kunt hoogstens hem helpen om z’n aandacht te verleggen van in casu potje jam naar bijvoorbeeld eigen gedrag op de openbare weg. Slaag je daarin, dan wordt hij nog wel nijdig, maar nu op nuttige momenten, terwijl het anders in feite onnut en kinderachtig is.
Wanneer iemand een ziekte heeft, dan moet je iemand troost geven bij die ziekte. Natuurlijk, en elke hulp die je hem verder kunt verlenen. Maar je moet niet zeggen: ja, het is die mens zijn lot dat hij lijdt.
Het lijden is het product van dít leven en de wijze waarop binnen de omstandigheden van dit leven gereageerd, gehandeld enzovoorts is. Maar je kunt zeggen: Ik moet die mens helpen omdat lijden te dragen. En dan kunt u vaak iemand wat blijmoediger maken. Helpen, ja, ik heb iemand ontmoet, o, dat is mijn karma. Ja, de meesten, die denken: karma, dus karren maar. Maar het kan zijn dat u elkaar al eerder in andere levens ontmoet hebt. Het kan zijn dat u in die levens een neiging tot elkaar had en die komt dan ook in dit leven terug.
Maar wat u ermee doet, en wat u ermee maakt, is niet vastgelegd. Het is niet onvermijdbaar, het is eenvoudig een neiging. En neiging kunnen we in vele gevallen bedwingen of op een nuttige of redelijke wijze hanteren. Als je dus mensen hebt die zeggen: Ja, het is zo verschrikkelijk, want dit, maar het is mijn karma dat ik dat… Zeg dan alsjeblieft: kijk eerst naar wat dit is. Vraag je je dan af in hoeverre je jezelf meester bent, kijk dan opnieuw naar datgene waarvan je aanneemt dat het karma is. Wat zijn de facetten die je erin aantrekken, wat zijn de facetten die je afstoten, maak je er een totaal beeld van en draag voor je beslissing dan zelf en volledig de verantwoordelijkheid. En dat laatste is belangrijk. Ik weet wel dat u leeft in een wereld, waar je verzorgd wordt van de wieg tot het graf en als ze nog verder gaan met al hun regelingen, dan weet u waarschijnlijk binnenkort niet eens het verschil meer.
Maar u leeft, niet iemand anders. U hebt door vorige bestaansfasen, geestelijke, stoffelijke, een bepaalde persoonlijkheid opgebouwd, een persoonlijkheid die u bent. Het is niet wat de maatschappij zegt, het is wat u bent wat een rol speelt. En hoe u met hetgeen u bent, de verantwoording kunt dragen voor alles wat u doet. Dus hulpverlening, zeker in gevallen waarbij men zegt: ja, dat is zo’n slecht karma en zo, is eigenlijk in de eerste plaats: iemand helpen zijn heden te aanvaarden, maar daar dan ook bewust en zonder iets aan anderen te wijten of van anderen te verwachten, zijn beslissingen te nemen. Dat is het rijpingsproces, waardoor je geestelijk verder komt. Er zijn heel veel zaken, waarbij je je afvraagt: ja, wat is het nou eigenlijk? Neem bijvoorbeeld de vrouw. Wat is de rol van de vrouw in de geschiedenis?
Nou, dat is heel eenvoudig: Ze heeft ervoor gezorgd dat alle mannen die andere vrouwen lastig vallen, geboren zijn geworden. Met andere woorden: in haar eigen leven heeft zij specifieke kwaliteiten en ze is voor het ras in feite belangrijker dan de mens. Zij brengt voor, nou ja, met hulp natuurlijk… Wat moet je denken dan van de vrouw? Zij is een persoonlijkheid, zij is zichzelf. Maar als zij een contract aangaat, waardoor zij haar persoonlijkheid aan een ander onderwerpt, dan zitten daar consequenties aan vast. Die moet ze accepteren en kan ze dat niet, dan moet ze weer zelfstandig verder gaan en kijken wat ze doet. In de historie hebben de vrouwen het over het algemeen aardig ver gebracht. Ik wil nou niet zover teruggaan dat ik met Adam en Eva bezig ga, nietwaar, deze eerste nudisten in het park, maar denk nu eens aan de grote keizerinnen die er zijn geweest. Cleopatra, Maria Theresia etcetera. En wat dat betreft, denk eens aan mensen als koningin Wilhelmina, koningin Juliana, die u toch allemaal wel hebt meegemaakt. Dit zijn vrouwen, maar hebben zij niet op hun eigen wijze – en dat is belangrijk -, op hun eigen wijze heel veel gedaan voor anderen, vorm gegeven aan de toekomst?
Als u die vraag bevestigend beantwoordt, dan wil u ik verder wijzen op de vele maîtresses die door de hele historie heen van grote invloed zijn. Bijvoorbeeld veel van de smeedwerken van Cellini zouden niet gemaakt zijn, wanneer er geen maîtresses waren geweest. En veel van de kunstsmeedwerken die gemaakt zijn door Faubergé, die zouden nooit gemaakt zijn, wanneer er niet een liefje was geweest van een of andere tsaar of prins of aartshertog, die dus het geld uit zijn onderdanen kon persen..; – probeert u het maar eens -, dan zouden die dingen nooit gemaakt zijn. Want hoe ging dat? De tsaar had een vriendin en die wou graag een paasei hebben. Nou, dan liet hij bij Faubergé er een maken. Maar, hé, dan kan ik de tsarina niet laten kijken naar dat geschenk, wanneer ik haar niet nog een mooier geef. Dus, Faubergé, nu een met diamanten. Zo gaat dat. Maar die vrouwen, die hebben wel degelijk een grote invloed gehad op het hele gebeuren. Madame de Maintenon bijvoorbeeld is mede aansprakelijk geweest voor het noodlot van de Bourbons, de koningen van Frankrijk. En wanneer we iets verder gaan kijken, dan zien we dat er ook nu heel veel liefdesverhoudingen zijn, die politiek direct of indirect een hele grote invloed hebben. Zeg dus niet dat de vrouw geen invloed heeft, maar je kunt als vrouw maar één kant uit: Je kunt vrouw zijn, je kunt wijs zijn, je kunt begaafd zijn – denk aan George Sand bijvoorbeeld -, maar dat wil nog niet zeggen dat je daarmee de gelijke bent van de man. Die gelijkheid kan in elk opzicht bestaan, maar qua geslacht blijf je verschillend. Een vrouw denkt anders dan een man.
Een man beredeneert meer, een vrouw gebruikt haar intuïtie en vindt dan de redenering die erbij past. Vrouwen hebben in vele gevallen meer geduld en kunnen dus vaker dingen overzien dan mannen. Aan de andere kant, eerlijk is eerlijk: er zijn maar drie grote kokkinnen bekend in de laatste twee eeuwen, maar er zijn wel vijftig beroemde chef-koks geweest; mannen.
Waarom?
Omdat de planning die nodig is voor een kok, het vasthouden aan receptuur dat ook belangrijk is voor hem, de vrouw vaak veel minder ligt. En dan kun je wel zeggen: ja, maar de vrouwen hebben dezelfde rechten als de man. Als ze dat kunnen: ja. Ik kan mij voorstellen dat een vrouwelijke automonteur met meer geduld en met dezelfde kennis als een man, een motor veel beter en soepeler laat lopen en veel minder kans geeft tijdens races bijvoorbeeld op uitblazen. Dus dat is mogelijk. Maar dit gaat om een vrouw met een specifieke begaafdheid. En dan moeten we niet zeggen: dus alle automonteurs moeten maar vrouwen worden of alle vrouwen moeten maar automonteur worden… kolder, idioterie. Je kunt niet zeggen: mannen zijn de beste couturiers, maar je kunt ook niet zeggen dat vrouwen de beste zijn. De vrouw is vaak wat modegevoeliger, de man probeert meer een mode te creëren, goed, maar ze zijn allebei nodig. Probeer dan niet meer te zijn dan een man, maar meer jezelf te zijn. En ik geloof dat dat door alle eeuwen heen de conclusie is geweest die de vrouw heeft moeten trekken.
Want als ze dat niet deed – en dan gaan we even terug naar de oertijd -, dan wordt ze degene die de taak heeft om gewassen te verzamelen, – geteeld werden ze nog niet in die tijd, het stenentijdperk -, de man gaat jagen en verdedigt de vrouw. Dat is een manier van leven, een taakverdeling. Bestaat op het ogenblik bij bepaalde stammen in Afrika nog steeds. De vrouwen bebouwen het land, de mannen praten, want ze hebben niet veel meer te verdedigen en ze doen weinig. Maar als de nood aan de man komt, dan zijn het ook de mannen die ingrijpen. En beslissingen over het dorp die in een zekere rationale genomen moeten worden, die worden door de mannen bepraat.
Wanneer ik kijk naar Rome bijvoorbeeld: de vrouw was de absolute heerseres van haar huis, zij was de matrone en zij maakte uit wat er gebeurde in huis. Maar haar man was degene die uitmaakte wat er gebeurde met het bezit. En met die taakverdeling was het mogelijk om een hele grote cultuur en beschaving op te bouwen. Waarom zouden we ons afvragen of het niet beter is alleen mannen te laten schilderen of vrouwen? Laten we kijken wie talent heeft.
Maar stel dan geen eisen, terwijl je talent hebt, maar bewijs het, voor de man zowel als voor de vrouw. Niet: ik ben een man, dus ik ben de directeur, en niet: ja, maar vrouwen zijn in de minderheid, en dus moet ik het worden, ik ben directrice. Maar heel rustigjes: ik ben – en dat is dan toch wel karmisch meebepaald -, toevallig met vrouwelijke genen en hormonen op de wereld gekomen. Ik heb geleefd in een wereld, waarin ik zeker voor mezelf heb moeten vechten, vooral de laatste tijd, maar ik ben en blijf een vrouw, ik moet niet proberen een man te worden.
Zeker, er zijn enkele genetische mengelingen, waarbij het heel moeilijk is om uit te maken wat je eigenlijk bent: man of vrouw. Dat komt in beide geslachten voor. Maar wat is dan de drijfveer van je leven? Kies daarnaar, maar zeg dan niet: o, ik voel mij zo vrouwelijk, dus ik ben geen man. En zeg niet: o, ik voel me zo mannelijk, dus ik ben beter dan een man. Geen van twee is waar. Maak het beste van jezelf en draag de verantwoordelijkheid voor jezelf. Stel geen eisen aan anderen, dat anderen het voor je waar moeten maken, maak het zelf waar, toon wie je bent. Laat zien wat je kunt. Kijk, en dat hangt nu toch samen met karma en helpen. (Had u niet gedacht, hè? Nee, toch waar). Want wanneer iemand vrouw is en zich zo graag een plaats in de maatschappij wil veroveren, dan kan dat haar karma zijn. Dat wil zeggen: de programmering die ze uit vorige levens heeft meegebracht. Maar moet ze dan zeggen: dus heb ik recht op een plaats, of moet ze zeggen: ik zal bewijzen dat ik die plaats waard ben. En zeg dan niet: je krijgt de kans niet. Ja, misschien op die plaats die jij wilt hebben, krijg je de kans niet. Maar er zijn andere plaatsen, er zijn andere mogelijkheden.
Maak waar wie en wat je bent, dat is het belangrijke. En wanneer we dan toch ons afvragen: kun je iemand niet helpen, dan zijn ook in dergelijke gevallen wel methoden denkbaar waardoor je iemand helpt zichzelf te ontdekken. Wat kun je eigenlijk goed, wat zou je nou het liefste doen? Nee, niet: ik zou het liefste bevelen geven.., nee, wat kun je goed doen? Waar ben je de beste in? En dan zal zo iemand heel misschien tot de conclusie komen dat ze stukadoor wil worden of zo. En dat is dan natuurlijk niet zo leuk als op kantoor zitten en een afdeling onder je hebben, maar het is echt wat je zelf bent. Daar leef je je in uit. En heel vaak zullen er ook vrouwen zijn die zeggen: ja, maar ik hou geen tijd over voor dingen die ik ook graag wil doen. Zeg, weeg het af. Ik geloof – maar misschien ben ik ouderwets, ja, ik ben ook al een tijdje overleden, nietwaar -, ik geloof dat heel veel mensen niet nadenken over wat zij doen. Ze zijn geboren in een maatschappij, waarin een aantal dingen als normaal, als een soort recht bestaat. En dan is het heel erg moeilijk om jezelf te blijven, om je niet te laten conformeren tot iets wat je eigenlijk niet bent. Maar juist dan is het belangrijk, dat je zoekt naar dat beetje mogelijkheid en vrijheid dat je blijft, ook al moet je dan bepaalde rechten maar even vergeten, en te worden wat er in jou aan bijzonders schuilt.
De een kan met woorden omgaan, de andere met muziek. Zeg niet: ik wil een hit zangeres worden. – Ik heb trouwens nooit begrepen, waarom het niet een gewoon paard mag zijn hoor, maar goed, ze willen hit zangeres worden – Heb je stem, heb je ritmegevoel, ben je toon zuiver, ben je bereid om er een hele tijd voor te oefenen om het goed te doen? Ben je bereid om werkelijk, als je iets brengt, je helemaal in te zetten met alles wat je hebt en kunt, totdat je er uitgeput bij neerzakt, als het afgelopen is. En als je dan ‘ja’ zegt, zeg ik: word hit zangeres.
Want dan begin je als zangeres en de hit komt dan vanzelf wel, misschien zelfs vergezelt van gouden platen. Maar als je denkt: ze moeten het maar nemen, zo ben ik, dan zit je fout. Weet u: leven is een product, ja, ik bedoel niet de bestaande existentie, maar wat je ervan maakt.
Het is het product van wat jij bent en kunt en wat voor je wereld mogelijk is… En die twee bij elkaar brengen, is het meest belangrijke wat er bestaat. Dan ben je blij van binnen, dan heb je voldoening. Dan kun je werkelijk zeggen tegen jezelf: nou ja, ik had misschien beter of hoger kunnen zijn, maar hier heb ik iets tot stand gebracht. En, tussen twee haakjes, als u niemand hebt die u op de schouder klopt, het gaat zo ook. Zeg maar rustig tegen jezelf: ik ben iemand.
Zeg tegen jezelf: nou ja, wat er gisteren is gebeurd, daar moet ik mee leven, maar wat er vandaag gebeurt, daar maak ik een feest van. Dat valt niet altijd mee. Er zijn heel wat van die feestjes die verkeerd aflopen, dat weet ik ook wel. Maar als je elke keer weer begint met een feest, dan groeit de feestvreugde in je, de vreugde van het leven en daarmee de bewustwording, waardoor je een komend karma veel ruimer, veel feestelijker, veel prettiger maakt. En ik denk dat iemand helpen om dan een klein beetje meer te kijken naar die kleine dingetjes die toch mooi zijn of leuk zijn of goed zijn, dat dat gelijktijdig betekent iemand helpen om zijn karma te verbeteren. En het karma is geen programmaboekje. Maar ze denken: karma; als ik er in kan lezen, staat in de Akashakroniek, o ja. 27 januari: ramp in het oosten; ik word licht getroffen hierdoor. 28 februari: het geld komt niet op tijd, ik zit zonder. 3 mei: ik ontmoet hem eindelijk of haar eindelijk en het klikt meteen. Ja, ja, moet je horen, het begint met klikken en het eindigt met klappen… Ja, dat bestaat niet. Ik weet niet hoe ik dat duidelijker kan zeggen dan ik hier doe. Wat je vandaag bent, wat je vandaag aan energie hebt gewonnen, aan beheersing van jezelf misschien, aan vreugdig beeld ook van het leven: Er zijn nog mooie dingen. Soms is het een halm gras ergens tussen een paar stenen op een straat.
Als je er even naar kijkt en je ziet dat groen en je ziet hoe het in de regen fris is geworden, dan moet je toch tegen jezelf zeggen: God, zelfs die kleine dingen hebben schoonheid. Als je die dingen bij elkaar hebt, dan maak je daar je morgen mee. Want morgen is niet alleen maar een reeks verplichtingen en gebeurtenissen. Morgen is werkelijk: opnieuw gaan leven en al wat je geleerd hebt, al wat je beleefd hebt daarvoor, opnieuw laten leven. En de goeie dingen sterker maken en de andere vergeten. Een boer heeft eens een keer gezegd: als je een akker inzaait en je wilt eerst al het onkruid eruit halen, dan komt je koren niet meer op, het is te laat gezaaid. Maar als je goed zaait, dan verstikt het koren het grootste gedeelte van het onkruid en je hebt een rijke oogst. Bekijk je leven ook zo. Het gaat er niet om om al die slechte dingen en gewoontes en zo uit te roeien. O ja, ik weet uitroeien is in de mode, op velerlei manieren.
Ziekte uitroeien, milieuverontreiniging uitroeien, andere mensen die niet bevallen uitroeien, dat zit er ook bij, maar dat bedoel ik eigenlijk niet. Kijk, laat het kwaad nou maar bestaan. Maar breng het goede, elke dag weer, rijkelijk in omloop. Ietsje levensvreugde, een beetje meegevoel, een ogenblik even ook eens wat voor een ander doen, eventjes misschien een stapje terug doen voor jezelf, omdat een ander iets meer nodig heeft. En dan niet zeggen: ja, daar moet een ander voor zorgen. Mensen? Oh…
Het is misschien alweer een tijdje geleden, lag een man in een gracht, kon niet zwemmen, riep om hulp. En mensen stonden er omheen en zeiden: waar blijft nou de politie, waar blijft de brandweer? Er stonden er heus wel bij die hadden kunnen zwemmen. Maar ja, je goeie goed, nietwaar… Kijk, daar moeten we vanaf. Dat idee dat een ander het wel op zal knappen. Als hij het toevallig doet, nou ja, meevaller. Maar dat is niet iets, waarop we kunnen rekenen: ‘dat is iets wat altijd door blijft gaan’. We zullen het zelf moeten doen. En dan zult u zeggen: Ja, maar het kan anders in deze tijd. Zeker, het kan. Maar wat blijft er dan over van je bewustwording, van je ervaring? Moet je de hoge hemelen infladderen in esoterische waan, terwijl op aarde de rotzooi vergaat? Moet je zeggen: ik ben alleen geestelijk bezig en laat de stof maar vervallen? Je leeft op aarde als mens, dan zul je op die aarde moeten leven.
Je geestelijk erfdeel heb je meegebracht. Maak er het beste van. Zorg dat het geestelijk kapitaal van je vorige incarnaties op zijn minst genomen rente draagt en als het kan nog een beetje groeit. Dat is de manier. En iemand helpen die moeilijkheden heeft door wat men noemt karmische omstandigheden, betekent ook niet: duidelijk maken dat het niet anders kon of zo, maar gewoon iemand helpen om te leven met dat wat er is. En dat kan moeilijk zijn. Ik kan me voorstellen dat de mens aids heeft. Dat is de mode tegenwoordig. En dat die mens zegt: Ja, maar god, wat moet ik, ik ga langzaam sterven.. Dan zeg je: Jongen, je hebt nog zo weinig tijd. Kijk eens hoe mooi de bloemen zijn? Heb je wel gezien die gele bladeren boven een gracht? Kijk eens naar de wolken die daar voorbij drijven. Kijk eens naar de mensen en gun het ze dat ze gelukkig zijn. En zeg tegen jezelf: nou ja, dit is misschien een noodlot wat ik dragen moet, maar laat ik het dan dragen als een bewust mens, verdergaande met wat ik belangrijk vind, zover mij dat mogelijk is. Verdergaande om van mezelf iets te maken, elke dag weer. En als je zo iemand kunt leren dat het weinig zin heeft je te beklagen over het onveranderlijke, maar dat er nog altijd dingen zijn die de moeite waard zijn, dan heb je veel gedaan. Dan heb je iemand gewoon geholpen met zijn bewustwording. (Ik denk schijnbaar vlugger op het ogenblik dan ik spreek). Ja, er zijn heel veel mensen, die spreken veel vlugger dan ze denken.
Ja, het zijn meestal autoriteiten. Dus realiseer het u goed: Altijd vandaag accepteren. Ook anderen zeggen: het is nu eenmaal zo, leef ermee, maar: kijk eens wat er nog is, kijk eens wat je nog kunt. Maak er iets goeds van. En dan kun je al die strijd om de vrouw op de eerste plaats te brengen, om de islam te laten overheersen, om dus vooral iets anders.., kun je allemaal vergeten. Want het gaat er niet om wat anderen moeten doen, omdat jij het goed vindt, het gaat erom wat jij goed vindt en wat je zelf waar maakt. Stel u voor dat er hier iemand komt, die zegt: Ja, ik heb natuurlijk wel een huisje ergens, in Bloemendaal of zo, in Heemstede, Aerdenhout, en ja, ik twee auto’s, ja, heb ik nodig hoor. Dus ja, ik hou niet veel over, maar wij moeten toch iets doen voor de arme, verhongerende kinderen, zoekt u maar een naam uit, hupselebesie of zoiets. En daarom begin ik een inzamelingsactie. Eerst zelf geven, dan anderen. Is er een mens ontevreden? Misschien een leidinggevende figuur, want die zeggen dat graag. Dat we zo weinig hulp kunnen geven aan al die mensen in nood. Dan zeg je: nou, je hebt een groot huis, geef de helft aan die mensen. Kun je zolang uitlenen, dan heb je wat gedaan.
Niet als je iedereen staat op te roepen om het te doen en zegt: maar bij mij blijft de deur dicht… Begrijpt u: dat is nou juist hetgeen, waar uw maatschappij mank aan gaat. De opvattingen van uw wereld: wij zullen zeggen dat het nodig is en dan moeten anderen het doen. Nee, wij leven, wij hebben onze kracht en onze mogelijkheden, wij moeten het waarmaken. En elke dag beginnen we opnieuw en elke dag zoeken we naar het prettige, het mooie, het schone dat het leven biedt. En probeer er blij mee te zijn. En gaat het dan eens een keer niet, morgen komt er weer een dag, we beginnen opnieuw te leven. Dat is bewustwording. Dat is datgene waardoor karma een overwonnen begrip wordt. Dat is het waardoor, ja, neem mij niet kwalijk hoor, niet dat ik het leven op aarde zo slecht vind, maar waardoor het leven in de beperkt menselijke vorm overbodig wordt. Dat is het waardoor je groeit naar die grote eenheid toe. Niet door te zeggen: we moeten allemaal gelijk zijn, maar door te zeggen: ik zal mijzelf waardig zijn. En dan zal ik leren hoe datgene wat ik ben, een functie kan hebben in datgene wat anderen zijn of worden. En dan kun je hulp geven. En dan kun je door alle eeuwen heen naar de vrouw kijken en zeggen: ja, het is toch soms een treurig lot wat zij hebben, – het is waar -, maar laten we er dan ook bij zeggen dat ze ook heel veel vreugde kennen en heel veel mogelijkheden bezitten, die anderen weer niet hebben.
Door de eeuwen heen hebben ze gezegd: We moeten leven met deze wereld en ze hebben er het beste van gemaakt. En nu zeggen ze: de wereld moet anders, want wij vinden het zo niet leuk. Kijk, dat heeft geen zin. Het is: wat ben je, wat kun je. En wanneer je werkelijk goed bent, al is het maar in het koken of in het afwassen of wat anders, zeg dan tegen anderen: kijk, dat doe ik nu goed. Dan valt het op en dan zeggen ze: hé, ik kan dat… En dan zeg je tegen jezelf: hé, zeg kennen dat ik wat kan, ik ben toch iemand. Geen frustraties, niet: ach, ik heb het zo slecht of, ja, mijn hele leven is bepaald door… Nee, gewoon: ik ben iemand, ik heb mijn eigen gaven, ik heb mijn eigen verlangens, ik moet niet verlangen naar wat ik niet kan zijn, ik moet zijn wat zo dicht mogelijk bij mijn verlangen komt. Pas wanneer je het zo bekijkt en niet probeert om de wereld aan jezelf te onderwerpen of jezelf mee laat sleuren door alles wat anderen zeggen, beweren, prediken en doen, kun je werkelijk leren je lot te bepalen en dat wil zeggen dat je meester van het karma bent. En dat wil zeggen dat je tegen anderen alleen nog maar moogt roepen: kijk, zo ben ik er gekomen, zoek je eigen weg.
Nederland wil nog wel een paar honderd Joegoslaven opnemen uit concentratiekampen en de rest blijft dan daar zitten. Hoe zou je dat kunnen zien met betrekking tot karma?
Laten we één ding vooropstellen: Dat die Joegoslaven in die kampen zitten, is het gevolg van fouten die ze in vele jaren hebben opgebouwd. Hun dulding, en nu breken anderen los en willen de macht hebben die eens vroeger de leiders bezaten. En iedereen zegt: ja, maar hij is van mijn familie, dus moeten de anderen maar weg. Kun je een heel volk opnemen? Dat kun je niet.
Het volk moet leren met zichzelf te leven. En dan zegt u: ja, het is hard, het noodlot. Best. En als je denkt: na het leven komt er niets meer, dan hebt u gelijk als u zorgen maakt. Maar wanneer ze sterven in de kampen, hebben ze wat geleerd. Misschien dat ze een volgende keer anders zullen reageren, wanneer ze weer te herkennen omstandigheden ontmoeten, dat ze wijzer worden. Het is de dwaasheid van een eens door, zeg maar, een beambten-, een technocraten-, een burocratendom geregeerd volk, dat zich daar wat gemakzuchtig onder heeft geschikt. Om, wanneer het op zich zelf komt te staan, alles te verliezen, waarvan men dacht: daar moeten anderen voor zorgen. Dan moet je voor jezelf opkomen en voor jezelf zorgen en dat gaat moeilijk. En wat doen ze dan? Dan grijpen ze naar de wapens en ze maken mekaar af. En dan kunnen we wel medelijden hebben daarmee. En dan kunt u zeggen: ja, er komen er nog wel een paar honderd man, wat moet er met die anderen, is dat karma?
Ongetwijfeld hebben degenen die hier komen, meer geluk gehad, omdat ze meer op de juiste wijze wisten te reageren. Nederland kan niet veel meer, dat zult u met mij eens zijn. En Nederland is eigenlijk al bezig uit medegevoel voor anderen, zichzelf ten gronde te richten, economisch. Wanneer we die feiten zien, moeten we niet zeggen: ja, maar dan moet de wereld ons helpen, – zoals al die landen roepen -, je moet zeggen: wat kan ik zelf doen? En dan moet je niet zeggen: ja, we hebben voedselhulp nodig; je moet je afvragen: hoe kunnen we aan voedsel komen? Niet: hoe kan het rijke westen dat even doen? Ja, ze sterven aan: noem maar wat: tbc, en malaria, dysenterie, ‘het westen moet wat doen’. Dat kunnen wij zelf doen. En ze doen.. niets. Ze doen niets.
Maar kan het westen dan met hulpverlening in feite ontwikkeling van hun karma ondermijnen?
Nee, het karma kun je niet ondermijnen, zoals uit mijn voorgaande verhandeling wel blijkt. Ik hoop tenminste dat u ze wilt overwegen. Ieder heeft recht op zijn eigen opvatting. Maar wat je wel doet, is het voor de mensen steeds moeilijker maken om te zoeken naar een weg om zichzelf te helpen. Als je de bedelaar steeds weer een aalmoes geeft, dan denkt hij op de duur dat dit de beste manier van leven is en dat werken uit den boze is.
De bedelaar een werkje laten doen voor je hem een boterham geeft.
Dat zou voor de bedelaar een hoop uitmaken. Hij zou meer bewustzijn opdoen, minder zich afhankelijk maken van anderen en in die zelfstandigheid een juister inzicht krijgen in zijn mogelijkheden, maar ook datgene wat werkelijk belangrijk is. En daardoor zou hij dus karmisch gezien een groter bewustzijn krijgen, waarbij zijn karma voor een volgend leven dus bewuster en vollediger gekozen kan worden.
En ik geloof dat je reëel moet blijven. Ik probeer het altijd te zijn. Ik geef toe: de logica is een instrument en het wordt maar al te vaak misbruikt. Maar laten we ons nu eens afvragen hoe u zou reageren, wanneer er plotseling geen sociale diensten meer zouden zijn, die gratis in feite de mensen in leven houden op een bepaald niveau van leven, van bestaan. Het mag dan weinig zijn, maar het is dan toch aanwezig. Hoe zou u reageren? Zou u de straat gaan vegen, als dat wat oplevert? Zou u bereidt zijn om vies werk te doen? Zou u zeggen: hoe zwaar het ook is, ik zal het in ieder geval proberen. Of zou u zeggen: mannen, de vaandels omhoog, we gaan protesteren. En als ze ons niet geven wat ons toekomt, dan smijten wij de ruiten in, ja, dan jagen wij dat hele stelletje opvreters weg. Ik denk dat dat laatste dichter bij de werkelijkheid ligt. En dat zelfde speelt zich ook elders af. We hebben te maken, in Afrika bijvoorbeeld, met landen die bewust, let wel, hun eigen stamstructuur, waardoor zij een mate van redelijk leven konden handhaven, hebben verwisseld voor een economische structuur, waarbij het ging om bezit e.d. Denk bijvoorbeeld aan het bijna ten onder gaan van de Masaï, aan de uitbreiding van hun kudden, want ze wilden ook rijk zijn…
De bezitsgedrevenheid die de plaats inneemt van de gemeenschapsverbondenheid, is in Afrika, maar ook in andere landen, de veroorzaker van heel veel onheil. En of we nu kijken naar het oosten, want u hoeft heus niet alleen te kijken naar Joegoslavië of Tsjecho-Slowakije. Wat speelt zich op het ogenblik bij in Oekraïne, bij de Krim e.d. af? Wat speelt zich af in Azerbeidzjan? Hebt u daar wel eens over nagedacht? Wat zijn de onlusten die op uitbreken staan op het ogenblik in het zogenaamde Wit-Rusland? Daar denkt u niet over na. En dan kunt u ook niet alle vluchtelingen opnemen. Dus wat moet u doen? U moet uw verantwoordelijkheid aanvaarden.
En wanneer dat t.a.v. Joegoslavië was gebeurd, dan zouden wij gezien hebben dat men onmiddellijk alle wapenleveranties af zou sluiten, niet alleen maar zogenaamd; want er komen nog Amerikaanse, Engelse en Belgische wapens binnen daar. We zouden zeggen: Als een generaal niet wil horen, dan komen wij met onze legermachten en nemen hem gevangen. Want je kunt met woorden niemand bekeren die gelooft dat macht en gelijk komen uit de loop van een geweer.., vrij citaat van Mao. Dus wanneer u zo uw verantwoordelijkheid in feite ontloopt, zoals dat in Nederland vaak gebeurt. Tja, het is natuurlijk wel jammer, dat asfalt is niet veilig, die fabriek is in feite wel schadelijk voor de gezondheid, maar wij hebben het nodig voor de economie… Kijk, dergelijke dingen. Wanneer iets fout is, doe er wat aan. Wanneer je denkt dat iets beter moet, doe het dan beter. En kijk niet alleen: hoeveel houden wij eraan over of hoeveel zal onze inflatie dan niet bedragen? Of: Wat zouden de vakbonden er wel van zeggen?
Doe wat nodig is. En het is heel opvallend dat u met dergelijke problemen zit in een stad die kort geleden daar bij de Bijlmer, die ramp, – nou ja, het was een klein rampje, laten we eerlijk blijven -, maar die ramp heeft doorgemaakt. Wat was daar opvallend aan? Dat een hele hoop mensen die konden helpen ook zonder oproep daar aanwezig waren, daar naar toe gingen, begonnen te helpen waar ze konden. Dat is heel wat anders dan ambtelijke bureaus opzetten en geld uitdelen. Ze waren er zelf, ze hielpen, ze deden wat ze konden. Karmisch gezien hebben ze daar ontzettend veel van geleerd. Ze zijn er wijzer door geworden en misschien ook wat triester; omdat ze gezien hebben hoe anderen denken: nou ja, als ik het maar hebben kan. Ik heb tenminste gehoord dat aan de ene kant was de brandweer bezig, aan de andere kant de roeivereniging… Maar dat moet u toch duidelijk maken waar het om gaat. Niet vragen of je wel opgeroepen wordt en wat dan je ingedeelde taak is. Er naar toe gaan en zeggen: hier ben ik, wat kan ik er doen? Dat is de werkelijkheid van het leven en die werkelijkheid zou ook moeten bestaan in de Oostbloklanden van eens. In Joegoslavië, waar ze niet moeten zeggen: wij Serviërs of wij Slowaken of wij muzelmannen, neem mij niet kwalijk, islamieten. Wij moeten hier de macht hebben, want onze wereld moet zijn zoals wij willen. En dan wordt hij beter, totdat je hem hebt en dan blijkt hij nog beroerder te zijn dan wat er eerst was. Dat is de hele kwestie.
En dan zegt u: ja, is het nou karma van die mensen dat ze daar blijven? Misschien. Want hun eigen gedrag, hun eigen keuzes en hun eigen situatie hebben hen wel degelijk mede in die concentratiekampen gebracht, ook al wilden ze dat niet. En misschien dat ze daar dingen leren, die ze anders nooit geloofd zouden hebben. Dat ze daarom begrip krijgen dat een klein beetje verder gaat dan al het andere. En als ze hier komen, dan denken ze: nu hebben we iemand gevonden die voor ons zorgt. Dus: wij willen dit, wij willen dat, waarom krijgen we dat niet, ja, maar dat moet zo… Neemt u me niet kwalijk, maar zo gaat het. Laat ons reëel zijn: wanneer wij helpen kunnen, dan doen we dat, niet voor de ander, maar voor onszelf, omdat het onze innerlijke noodzaak is om te helpen. En dan doen we het ook zelf en we laten het niet door anderen eens eventjes opbrengen tegen wil en dank. Ik geloof dat men teveel bouwt op waarheden die van elders komen. ‘Het staat in de bijbel en dus moeten de mensen zo leven, want de Here wil het’. Als u dat gelooft, leef zelf naar die wet en neem het een ander niet kwalijk dat hij anders is. Ja, maar Jezus heeft ons gezegd: ‘Ga en verkondig de blijde boodschap’… (Ik weet niet waarom het altijd een boodschap is hoor, maar het schijnt dat het de schappelijkste manier is om de wijding uit te drukken. Goed). Wat heeft Jezus gezegd? ‘Ga en verkondig, van huis tot huis’. En dan zeiden ze: ja, als ze niet willen? ‘Nou, dan ga je verder’. Ja, en als we dan een hele stad hebben die niet luistert? ‘Dan ga je naar de volgende’.
Niet: dwing ze om in te gaan. Dat is van Paulus, en niet de boskabouter. Het ‘dwingt ze om goed te leven’. O, dwingt ze om solidair te zijn, dwingt ze om niet te discrimineren, dwingt ze om niet te vloeken, dwingt ze, dwingt ze, dwingt ze, dwingt ze… Karmisch de grootste stommiteit die je kunt uithalen. En u ziet dus dat ik, al zit ik over uw vraag wel op heel veel gebieden toch eventjes nevendingen aan te snijden, dat ik op uw vraag een antwoord geef. Als je ze helpen kunt en je voelt dat je ze helpen moet, doe het, maar niet ten koste van anderen.
En zeg niet dat het nutteloos is wat daar gebeurt, want u gaat allemaal dood en uw enige nut is dan nog voor de begrafenisondernemer. Maar u leeft verder en wat u op aarde geleerd hebt, dat bepaalt hoe u de toestand na de dood ervaart. En daarnaast, wanneer reïncarnatienoodzaak bestaat, wel degelijk ook hoe je dan bewuster en juister kiest en daardoor meer jezelf waar kunt maken dan ooit tevoren.
Kunt u misschien iets vertellen hoe u tot die overtuiging van het karma bent gekomen? Het is toch ook mogelijk daar een andere verklaring voor te geven?
Er zijn een hele hoop verklaringen voor, maar als je zelf een aantal levens achter de rug hebt, dan weet je het wel zo’n beetje. En ik vind het altijd heel mooi om dat dan in schema’s uit te beelden. U kent misschien de bekende spiraal des levens? We beginnen hier: dit is één leven en dan gaan we dood. Eén rondje en dan beginnen we en dan komen we op hetzelfde punt en dan beginnen we weer met dezelfde invloeden. Maar er komt een ogenblik dat wij meester moeten zijn van die invloeden en niet die invloeden meester van ons. Dan hebben we de as bereikt en dan is dit niveau van bestaan voor ons een bijkomstigheid, omdat we nu de uitgaande spiraal vinden, waarbij wij het creatief element worden i.p.v. het door de creatie beheerste element. En dat is een persoonlijke ervaring. En gelooft u mij: ik weet heus wel waar karma en karmische beschouwingen vandaan komen. Ze zijn verankerd in verschillende Veden: het geloof dat je met een vast doel op aarde bent. En dat is heel langzaam verworden tot het geloof dat je dus geprogrammeerd op aarde komt. En dat is niet waar. Het is zo: Je wordt met een bepaald doel geboren, ja. Wat is dat doel? Dat is je eigen besef van een kosmische totaliteit omzetten in de tijdelijke beperktheid van een menselijk lichaam om tijdens het leven die totaliteit opnieuw vorm en gestalte te geven. En lukt je dat, dan ben je weer verder. Maar het geprogrammeerde, het spoorboekje van karma: ik heb iemand geslagen, dus moet ik nu geslagen worden, dat is de meest misselijke, – neemt u mij niet kwalijk, ik wil niemand beledigen -, maar dat is de meest misselijke verontschuldiging die je kunt vinden.
Niet: ik had anders moeten zijn, of: mijn keuze is verkeerd geweest, of: ja, maar, als ik nou toch eigenlijk eens even eerst had nagedacht… Nee, ‘het is karma’. Karma, ik kan er niks aan doen, lekker, ik ben onschuldig… En dat is de attractie die het heeft voor mensen die geen raad weten met hun leven, neemt u mij niet kwalijk. Nogmaals, u kunt het allemaal naast u neerleggen dadelijk. Karma, dat wil zeggen: ‘het gebeurt toch wel, ik kan er niets aan doen’.
Er is eens een man geweest, die zei: als je gelooft, zorgt God voor alle dingen. Toen zei iemand: nou, ga dan hier zitten te geloven en ga niet solliciteren, want God zorgt voor alle dingen, dus dan heb je het toch goed… Dat is onzin. Je kunt niet een verleden belasten met de dwaasheden van het heden. Je kunt wel zeggen: ik heb in het verleden fouten gemaakt en daardoor heb ik mijn mogelijkheden in het heden niet juist ingeschat. Dat is iets anders. Maar dus, neemt u mij niet kwalijk, je zou het zo kunnen zeggen: het leven is een spoortrein. Je zit erin, je rijdt mee. Als je verstandig bent, kijk je naar de stations en dan weet je ongeveer door welk terrein je heen komt. Je kunt lopen, je kunt lezen, je kunt wat gaan eten, je kunt alles doen wat je wilt. En dan moet je niet zeggen: ja, maar het is mijn noodlot, ik zit in de trein.
Want de trein die start bij geboorte, en hij eindigt bij dood. Eindstation, uitstappen. Wat daar tussen ligt, wanneer je dat begrijpt, ziet, dan heb je een beperkte vrije wil, natuurlijk. Ja, u kunt de deur wel opendoen en uitstappen, dan ben je meteen aan het eindstation. Dus je moet mee en dat is leven ook. Maar is dat karma of is dat een eigenschap van het leven? Dat wij op het niveau, waarop wij bewust kunnen zijn, dus een reeks ervaringen voorbij gaan. Maar wat ze voor ons zeggen, is iets anders.
Buiten regent het, dat kunt u zich op het ogenblik hoop ik goed voorstellen. En er zit hier een dame, die zegt: ach, die arme beestjes. Die staan daar zomaar in de regen. Is er nou geen stal voor ze? En aan de andere kant zit er een: nou, het ziet er aardig uit, dat vee, zeg, ik zou best een biefstukje lusten. Twee verschillende punten van beschouwen. Ik moet zeggen: de dame komt hier sympathieker over hoor. Maar ja, in mijn verleden heb ik wel ook gehouden van, nou ja, biefstuk hadden wij toen nog eigenlijk niet, maar zeg maar de achterkant van het rund.
Goed, dat is een kwestie van smaak. Wij zijn ook mensen geweest die pauwentongetjes aten. Ik heb zo’n idee: dat zijn de giftongen van het heden. En die kom je ook, geloof ik, nogal eens tegen; tenminste, als ik hoor wat er zo boven komt, dan denk ik wel eens: tjonge, tjonge, tjonge, tjonge. Dat zijn waarschijnlijk pauwentongen geweest, maar geen echte: addertongen die ze voor pauwentongen uitgaven. Nou ja, ik probeer duidelijk te maken waar het mij om gaat. Wat ik denk, behoeft u niet te denken. Maar onthoudt één ding: Karma kan geen verontschuldiging zijn. Wanneer je dingen doet tegen je eigen besef in, wanneer je dingen doet die onjuist zijn, ‘want het is karma’.., omdat het misschien gemakkelijker is, terwijl je ook anders had kunnen kiezen. En zeg niet: ja, dan heb ik in het verleden fouten gemaakt… Waar staat u vandaag? Wat maakt u van uzelf vandaag en morgen? Dat is het enige belangrijke. Ja, ik heb u in ieder geval antwoord gegeven. Uw eigen mening is u natuurlijk van harte gegund.
Ik denk dat we er zo’n beetje door zijn, hè, – met het oog op de tijd.
Ja, nou vrienden, ik heb met waar genoegen hier gesproken over een onderwerp dat mij zeer ter harte gaat, het karma, en daar zit dus het vrouwennoodlot wel een beetje bij ingesloten, dacht ik. Ik heb geprobeerd ook daar althans iets over te zeggen, zij het in dit verband. En ik hoop u een duidelijk beeld te geven van wat volgens mijn ervaring – en die omvat heus ook wel een paar levens -, de betekenis is van karma, wat de betekenis is ook van de vrouw door alle tijden heen. En ik heb er toch wel een paar aangestipt. Ik heb kortom geprobeerd u iets te geven waar u zelf over moet denken, maar één klein verzoekje: de verontschuldigingen even opzij schuiven en naar de feiten kijken. Misschien dat u dan zegt: nou ja, hij heeft ongelijk, maar dat u zoveel bewuster gaat leven, dat u aan het einde toch een beter karma hebt. En wat het is, is het nou eenmaal, dus wat nu ervan gedacht hebt, dat maakt dan verder niets uit.
Als iemand vanuit de grote eenheid anderen wil helpen, hoe kan hij/zij dat doen zonder zich superieur te voelen of superieur te lijken?
Ja, superieur te lijken, dat is heel moeilijk. Ja, ja, ja. Maar begint u altijd maar met één slagzin: de wereld is vol met gekken, ik ben nooit alleen. Ten tweede: als u helpen wilt, graaf diep in uzelf, probeer de kracht te voelen, straal die kracht wel uit, maar vertel de ander niet wat je doet, dat merkt hij wel, als het goed gaat. En anders is er geen teleurstelling. In de derde plaats: als je uit de grote eenheid werkt, dan stel je geen vast programma op; de eenheid is datgene wat bepaalt wat goed is, niet jijzelf. Dus straal de kracht uit, maar geef haar niet zonder meer een vaste bestemming. Wilt u genezen, dan is het iets anders, maar dan hebt u een zekere superioriteit wel nodig, want u moet overwicht hebben op uw patiënt, omdat u hem suggestief, a.h.w. ontvankelijk moet maken voor de krachten die u hem geeft.
Als je de grote eenheid ziet, hoe kan het dan dat je die soms weer verliest?
Nou, je ziet hem eigenlijk nooit. Als je hem zou kunnen zien, zou die groter zijn dan de grote eenheid. En ik geloof niet dat er hier een eenheid zit die de grote eenheid overtreffen kan.
Maar wanneer je één bent, keer je altijd weer terug naar je eigen niveau. De eenheid laat dan alleen een soort gloed achter, soms een soort heimwee en voor de rest is er eigenlijk heel weinig, waar je je nog aan vast kan houden. Maar het feit dat je het beleefd hebt, geeft je de zekerheid dat je ermee verbonden bent. Ga dan van die verbondenheid met de grote kracht uit en dan zul je ontdekken dan je hem niet verloren bent, maar dat je besef op het ogenblik op een ander niveau ligt.
Is op het juiste moment je kans grijpen ook wat u verstaat onder ‘het zelf doen’?
Als je nou een jongeman zou zijn of een jonge vrouw die dat vraagt, zou ik zeggen: wees er een beetje voorzichtig mee. Maar je kans grijpen, het erkennen van een mogelijkheid in zichzelf, is het hebben van een besef. Wanneer je die kans gebruikt, dan doe je dat niet, omdat je daar zoveel beter mee wordt, maar omdat het voor jou op dat ogenblik de meest juiste weg is, de meest juiste reactie. Ik zou zo zeggen: als er een kans komt, kijk even wat de kans is en pak hem voor die voorbij is. Want u weet hoe het met het geluk is, nietwaar, het heeft wel een lok aan de voorkant, maar aan de achterkant is het kaal geschoren. Dus omgekeerd van datgene wat we hier bij sommige mensen zien. En dat houdt dus in: je kunt het geluk, wanneer je het aan ziet komen, erkennen, en je kunt het pakken, je kunt er gebruik van maken. Maar blijf niet te lang overwegen, want dan heb je helemaal geen kans meer.
Dus: grijp je kans, wanneer het een kans is die de moeite waard is. En grijp nooit een kans om iets te zijn, te worden, te krijgen ten koste van anderen.