uit de cursus ‘De vernieuwing in deze tijd’ (hoofdstuk 6) – maart 1981
De puberale Apocalyptici.
Er is in deze tijd over de gehele wereld een ondergangsgedachte te vinden die soms onderstreept schijnt te worden door economische moeilijkheden en andere kwalen, maar die in wezen eigenlijk wijst op het onvermogen van de mens om zich aan te passen aan de werkelijke omstandigheden. In een vernieuwing van de mensheid, zoals die zich tegenwoordig afspeelt, zal de mens wel degelijk zijn levensgewoonten en zijn mogelijkheden moeten aanpassen aan de werkelijkheid en daarnaar gaan leven. Tot nu toe heeft Moeder Aarde redelijk goed voor de mensen gezorgd. Nu wordt het tijd dat de mensen redelijk goed voor Moeder Aarde moeten gaan zorgen. Juist dat aspect schijnt hen tot allerlei ondergangsgedachten te verleiden.
Ik heb boven dit onderwerp gezet: de puberale apocalyptici, omdat in zo vele gevallen toch op een wat puberale manier de ondergang van de wereld wordt verkondigd. Laten wij enkele punten ervan eens onder de loep nemen, misschien dat het interessant is.
In de eerste plaats: Binnen 6 jaar heeft Rusland West‑Europa bezet. Als dat gebeurt, dan hebben we medelijden met Rusland. In ieder geval moeten wij er rekening mee houden dat dit alleen kan geschieden, indien de mensen niet in staat zijn om hun eigen machtsstreven een beetje in te tomen en daarvoor in de plaats te zoeken naar een mogelijkheid tot samenwerking, zelfs als ze offers vraagt.
In de tweede plaats: Er zijn mensen die zeggen: Wij leven in de tijd van de Apocalyps, want de Ruiters staan klaar om uit te rijden. Nu zullen ze waarschijnlijk via de ruiterpaden moeten gaan, want er zijn overal politieverordeningen. De Ruiters van honger, oorlog, pest en dood zijn al losgelaten op de wereld vanaf het begin. Telkenmale weer zien we overal aardbevingen. We zien pest. We zien overal hongersnood. Kortom, er zijn steeds weer omstandigheden waardoor de mensen bang zijn. Maar de angst van de mens komt voort uit zijn onvermogen om te begrijpen hoezeer hij onderworpen is aan de krachten van de aarde waarop hij woont. En omdat hij niet in staat is om in harmonie te leven met deze grote planeet en de entiteit die daarin leeft, zal hij voortdurend worden geconfronteerd met de disharmonieën die hij voor een deel toch zelf tot stand brengt.
Een verkondiger van het einde van de wereld vindt het over het algemeen aangenaam dit te mogen zeggen. Hij spreekt er wel over met een gebaar van: wat een ellende breng ik u. In wezen bedoelt hij toch eigenlijk: Kijk, ik zal er niet onder lijden, maar u wel, want ik ben uitverkoren en u moet het maar afwachten. Dat afwachten is voor sommigen nog niet genoeg. Zij zeggen doodgewoon: Wij zijn uitverkoren en u wordt verdoemd. Zij zijn in ieder geval iets definitiever. Ze gunnen een ander ook wat. Dit is een bewijs van geestelijke onrijpheid. Ik zal proberen duidelijk te maken waarom.
Het leven is een continuïteit. Er is niet een leven dat ophoudt. Er is een leven dat in steeds nieuwe vormen zich voortdurend voortzet. Zodra wij beseffen dat leven een verschijnsel is van bestaan, zullen wij het bestaan op zichzelf belangrijker achten dan het leven. Daar waar dit gebeurt, zal ons bestaan, de essentie van de mens in de plaats gaan treden van de uiterlijkheden waaraan hij zich nu altijd heeft vast geklampt.
Een nieuwe mens moet leren leven met zijn innerlijke krachten en te werken vanuit zijn innerlijke krachten. Maar als je over die krachten beschikt, dan zullen zeer vele instanties, instellingen en autoriteiten in wezen overbodig worden.
De mens, die in zich de werkelijkheid vindt, zal niet worden gedreven door angsten en begeerten zoals vele anderen, omdat hij weet dat ze allemaal maar zeer tijdelijk zijn, vergankelijk.
De mens, die in zich de waarheid heeft gevonden van het werkelijke bestaan, zal in de vormen van het stoffelijke bestaan proberen juist zijn grote geestelijke harmonie tot uiting te brengen en daardoor een voortdurende verbondenheid bereiken met andere zielen die in de stof leven. Waar men niet in staat hiertoe is of deze dingen niet wenst te doen omdat men meent dat men belangrijker is dan al de anderen, daar mag toch zeker worden gesproken van puberaal gedrag. Dat is tegenwoordig inderdaad het geval.
Als wij kijken naar bv. het optreden van Reagan (een naam overigens die voor Nederland heel aanvaardbaar moet klinken gezien het klimaat), die langzamerhand in staat is om alle West‑Europeanen te beschouwen als een soort indianen van een nog vriendschappelijke stam en al degenen die het niet met hem eens zijn als mensen die eenvoudig moeten worden afgeslacht, omdat per slot van rekening de tocht naar het westen niet kan stilstaan: Het is misschien vreemd als je die man zo bekijkt.
Maar als we ons realiseren dat een dergelijke man uit zuiver politieke overwegingen een regime steunt waarin ontzettend veel martelingen worden bedreven op een wrede en afzichtelijke manier die ik u niet beschrijf (ik wil u namelijk niet misselijk naar huis sturen), dan zal u duidelijk worden dat dergelijke mensen zich niet realiseren wat werkelijkheid is. Zij weten niet eens wat ze zelf werkelijk zijn. Ze weten niet wat ze zelf werkelijk doen. Dergelijke mensen zijn de pubers die op het ogenblik nog de touwtjes in handen hebben op de wereld, terwijl de mensheid langzamerhand toch tot rijpheid wordt gedreven. Want als ze niet innerlijk rijp wordt en komt tot een harmonische samenwerking die niet op dwang is gebaseerd, zal ze niet in staat zijn te overleven.
U denkt waarschijnlijk: nu komt hij ook nog met een ondergangsgedachte. Ik geloof daar niet in. Ik geloof niet in een ondergang omdat er altijd voldoende mensen zullen zijn die leren dat je moet terugvallen op jezelf, op de kern van je wezen, op datgene wat je innerlijk als juist ervaart: En als je dat leert doen, kun je de contacten vinden – geestelijk en anderszins ‑ met gelijkgestemden. Dan zul je weten wat er in anderen leeft. Dan zul je weten wat er met anderen gebeurt. Dan zul je steeds gevoeliger worden voor al die krachten om je heen en zul je daardoor steeds beter kunnen reageren en steeds minder geneigd zijn alleen jezelf en je eigen voordeel te zoeken.
Een vernieuwing zoals die zich afspeelt, heeft natuurlijk een bepaalde ondergang ten gevolge, dat is duidelijk. Maar laten we eens een voorbeeld nemen. Zolang in Nederland de verschillende omroepzuilen in staat waren om in beslotenheid als een soort monopoliehouders onderling de macht te verdelen konden ze heerlijk met elkaar klessebessen, met elkaar vechten en ondertussen anderen voorzetten wat hen goed acht. Nu echter steeds meer buitenlandse zenders bereikbaar worden voor een steeds groter deel van het Nederlandse volk, kunnen zij dit niet meer volhouden. Het blijkt dat datgene wat zij hebben beschouwd als een heilig principe nu niet meer houdbaar is. Dan staan ze voor de keuze om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden en zo zichzelf in stand te houden of zich niet aan te passen, principieel te blijven maar wel ten onder te gaan. Dat komt, omdat ze eenvoudig niet in staat zijn geweest de werkelijkheid van degenen die hun leden waren (moeten we misschien zeggen hun onderdanen) te begrijpen. Dat ze niet konden inzien dat zeer veel mensen wel voorlichting wensen, maar dan wel een accurate. Dat zeer veel mensen wel degelijk interesse hebben voor vermaak, maar dat dat vermaak een zekere kwaliteit moet bezitten en het niet al te belerend mag worden.
In dezelfde situatie bevindt zich op het ogenblik de wereldpolitiek. Een groot gedeelte van de mensen, die in de politiek zitten, hebben geleerd dat zij eigenlijk beslissingen nemen ten bate van de menigte zonder te begrijpen dat de menigte lang niet altijd wil wat zij theoretisch gezien het beste vinden. Zolang hier nu sprake is van omstandigheden waardoor iedereen toch nog redelijk het zijne kan krijgen, is er niets aan de hand. Maar op het ogenblik dat er armoede ontstaat, krijg je een verdeeldheid van groepen tegen elkaar. Dan krijg je uit het gepredikte egoïsme dat uit de politiek is voortgekomen op den duur een zodanig groot groepsegoïsme dat samenwerking niet meer mogelijk is. En wil je dan een andere richting kiezen, dan zul je dat niet meer moeten zoeken op politiek vlak. Dan moet je zoeken naar een vlak waarop je werkelijk de belangen van eenieder dient zo goed je kunt, maar dan wel volgens reële omstandigheden en volledige eerlijkheid.
Als men dat kan doen, dan is het mogelijk dat het groepsegoïsme langzaam maar zeker slinkt en de mensen inderdaad weer komen tot een reële samenwerking. De politiek wil echter nog steeds haar eigen staatje hebben.
Kijk eens, West‑Europa heeft een enorm vermogen, een enorme slagkracht, een enorm reservoir aan voedingsmiddelen maar ook aan andere materialen, zodat West‑Europa zichzelf zou kunnen bedruipen, mits West-Europa een eenheid zou zijn. Zolang de mensen tegen elkaar verdeeld blijven omdat zij die de macht hebben, niet bereid zijn de macht zij het ook maar enigszins te delegeren aan anderen, zullen we altijd zien dat men elkaar te gronde blijft richten.
Er zijn typische voorbeelden van bondgenootschappen waarin de mensen, alleen omdat ze vechten voor hun eigen belangen en voor niets anders, de hele samenwerking belachelijk zijn gaan maken en op den duur hebben gemaakt tot een molensteen die om de hals hangt van de economische nek van het hele Europese rijk. Wie zich dat realiseert, zal zeggen: De vernieuwing kan dus niet uitgaan van buitenaf.
Wij hebben al eens eerder gezegd: De vernieuwing gaat uit van onderaf. Dat is ook begrijpelijk. Want juist de mensen, die zich niet eerst in een situatie van onwerkelijkheid hebben gebracht waarbij ze alleen nog maar rekening houden met begrippen die voor anderen niet tellen, zullen inzien dat zij op een gegeven ogenblik eenvoudig móéten samengaan. Niet meer in de termen van onderlinge belangenstrijd of van een elkaar steunen om belangen te verwezenlijken, maar doodgewoon een elkaar helpen om mens te blijven. Als dat gebeurt, zullen we zien dat de eerste volwassenen niet voortkomen uit de regerende kasten, maar juist bij degenen die in feite aan de grens leven van het z.g. maatschappelijke welzijn.
Het is interessant om dit te constateren. Wij hebben bij vernieuwingen al met zoveel verschijnselen te maken gehad die opzienbarend zijn geweest. Ik denk aan bv. Flower Power, de Provobeweging, de Krakersbeweging, de Jonge Anarchisten, de Rode Garde en wat dies meer zij. Allemaal groepen die in feite deelverschijnselen zijn.
Groepen die op dit ogenblik proberen te reageren zoals de gemeenschap tegenover hen reageert. Dat wil zeggen, dat zij nog steeds grijpen naar middelen die niet aanvaardbaar zijn. Zij begrijpen niet dat ze een broederschap moeten vormen die niet alleen beperkt blijft tot onderlinge belangen, maar die wordt uitgebreid tot het geheel. Ze zijn in ieder geval al zover dat ze zich hebben losgemaakt uit het starre korset van regels waarin de mens eigenlijk voortdurend een onmondigheid en gelijktijdig een vergroting van egoïsme wordt opgedrongen. Zo bezien kunnen we zeggen: dat de apocalyptici in zekere zin gelijk hebben.
Deze tijd betekent de ondergang van de bestaande systemen. U kunt dan onder de systemen verstaan: kapitalisme, socialisme in welke vorm dan ook. Al deze systemen zijn niet meer houdbaar, omdat de mensen die ze hanteren uitgaan van rigide regels die niet meer van toepassing zijn op de werkelijkheid zoals die op dit moment in de wereld bestaat.
Het is ook duidelijk, dat deze systemen juist door hun bestaan een geestelijke verandering proberen af te dwingen. Een verandering die de apocalyptici zien als een oriëntering in hun richting maar die feitelijk leidt tot een groter samengaan, een veel groter onderling begrip bij degenen die zij menen onder dwang te houden.
Dit is een van de grote gevaren die Rusland nu bedreigt. Het is een van de redenen van de onrust die weer is opgelaaid in China. Het is een van de redenen dat tradities worden bedreigd in Japan. En het is ook een van de redenen waarom nu in Nederland een steeds grotere onzekerheid is ontstaan op elk terrein. Realiseer u dit.
Besef, dat wij in deze tijd zitten met een vernieuwing van denken, die niets meer heeft te maken met ‘ik weet wel wat goed voor je is’, maar die eerder uitgaat van ‘ik besef wat goed voor mij is, maar ik zal het alleen waarmaken indien het ook aanvaardbaar is voor jou.’
Hier zien we dan allerlei varianten naar voren komen die op het ogenblik steeds meer in de maatschappij doordringen en welke op zichzelf kentekenend zijn. Ik denk hier bv. aan al die kleine pressiegroepjes zoals o.a. de Rooie Vrouwen, de Feministen. Ik denk aan die kleine groepen die voor vrijheid zijn op dit terrein of op dat terrein. De mensen die uitgaan van het standpunt dat er seksuele vrijheid moet zijn omdat de mens in staat moet zijn om zijn eigen keuze te maken en al dergelijke dingen meer.
Dat klinkt nu nog erg vreemd en wonderlijk. En als er nog andere dingen bij te pas komen, zoals bv. de anti‑abortuswetgeving, dan weten we natuurlijk dat alle moralisten plotseling op hun achterste benen gaan staan en helemaal vergeten dat ze gelijktijdig wel bereid zijn om een leger in stand te houden dat wordt getraind om volwassenen te doden.
Kijk, deze dingen zijn natuurlijk heel begrijpelijk. Maar die kleine groepen met hun invreten in de vaste ordening, in dat z.g. gemeenschappelijk geweten van de maatschappij, zijn eigenlijk de krachten die duidelijk maken dat de vernieuwing onvermijdelijk en noodzakelijk is. Ik wil niet zeggen dat ze altijd in alle principes gelijk hebben. Maar ik zeg wel dat zij juist door de verandering van opvatting die zij onder ogen brengen van de gehele menigte waaruit een volk, waaruit de mensheid bestaat, langzaam maar zeker ook een vernieuwing denkbaar maken. Een vernieuwing waarbij mensen niet meer oordelen over anderen vanuit zichzelf en hun gedragsnormen, maar alleen oordelen aan de hand van harmonie of om contacten met anderen te bereiken:
De apocalyptici zijn inderdaad pubers: Zij denken dat ze de hele wereld kunnen regeren: Ze denken dat ze alle wijsheid in pacht hebben.
Ze menen dat zij wel even kunnen zeggen wat God moet doen met een wereld waarin zij niet meer weten hoe ze moeten leven. Maar zij hebben het mis. Als ze eerlijk zijn, dan zeggen ze:
De enige Apocalyps die we kunnen aanwijzen is de Apocalyps van ons denken en ons systeem, van onze kerkelijke onfeilbaarheid, van onze openbaringen, van onze regels van moraal, van onze juridische en andere argumenten. Want langzaam maar zeker gaan die te gronde.
De mensheid moet leren samenwerken. Maar samenwerken gaat niet meer, als je de mensen steeds bindt aan regels die feitelijk de mensen tegen elkaar verdelen. Indien de mensheid als eenheid gaat reageren, dan kan deze mensheid de wereld weer bewoonbaar maken. Dan kan deze mensheid voor de wereld gaan zorgen en de aarde de krachten weer teruggeven die zij eens aan de aarde en de natuur ontnomen hebben. Dan kan de mensheid inderdaad leren om werkelijk te leven. Werkelijk leven is iets anders dan 8 uur per dag werken; kastje kijken en zuipen.
Beste vrienden, er is een vernieuwing gaande. Een zeer intense en grote vernieuwing. Binnenkort zullen verschillende facetten daarvan kenbaar worden. De mensen moeten leren begrijpen dat zij alleen in samenwerking en ook ten koste van persoonlijke offers met anderen een eenheid, een harmonie kunnen bereiken waardoor hun eigen leven betekenis heeft en waardoor de gemeenschap als zodanig geestelijk en anderszins sterker wordt. Zolang men alleen maar uitgaat van eigen belangen en bereid is anderen daarvoor te gronde te richten, zal men ontdekken dat men ook zichzelf vernietigt.
Deze zelfvernietiging zal niet tot het einde worden doorgevoerd. Integendeel, het is aan te nemen dat in de komende twee jaar zoveel gaat gebeuren juist op dit terrein dat een zelfvernietiging van de mensheid niet eens meer denkbaar is.
De Ruiters van de Apocalyps zijn nu weggereden van de ruiterpaden. Het enige dat er overblijft, is een verwarde mensheid die moet zoeken naar de nieuwe betekenis van het mens‑zijn
De nieuwe betekenis van het mens‑zijn is in de eerste plaats medemens zijn en daarna pas van je eigen standpunt of je eigen specialisatie gebruikmaken. Deze vernieuwing voltrekt zich zo snel dat sommigen onder ons op het ogenblik aannemen dat in de 90‑er jaren dit alles voltooid zal zijn: Dat wil zeggen, dat de mensheid dan kan beginnen aan een hernieuwde opbouw, een hernieuwde ontwikkeling van de gehele aarde en van de mensheid naar een hoger geestelijk en materieel peil.
Kunt u de rol van de Jonge Anarchisten wat duidelijker maken?
Ik zal proberen het heel kort te doen. Hun taak is in wezen het verstoren van de bestaande patronen waardoor de mensen worden geconfronteerd met de mogelijkheid van anders denken en anders bestaan. Als dergelijke groepen consequent vanuit zich verder gaan en niet proberen anderen te discrimineren ‑ dat laatste is erg belangrijk – dan betekent dit dat ze steeds meer mensen duidelijk maken dat er andere manieren van leven en denken mogelijk zijn. Het is juist deze mogelijkheid die in een toestand van nood sterker doordringt tot de mens en daardoor zijn eigen aanpassing aan de nieuwe en noodzakelijke levenscondities en de samenwerking in de toekomst mogelijk maakt. Met andere woorden, het zijn op het ogenblik de verstorende factoren waardoor de kast een beetje uit de lijn hangt, een Kabinet misschien in delen uit elkaar valt, maar het wel mogelijk wordt om in plaats daarvan iets te construeren waaraan de mens wel iets heeft.
De Jonge Anarchisten zijn niet de verlossers der mensheid. De verlossers der mensheid bestaan niet.
Leven is beseffen.
Leven zonder besef is waardeloos, omdat je eenvoudig niet weet dat je leeft. Op het ogenblik, dat je beseft dat je leeft, wordt het leven van betekenis omdat het voortdurend nieuwe mogelijkheden tot beseffen biedt.
Naarmate wij meer leren beseffen, zullen wij in ons meer tegenstellingen moeten verwerken. Wij moeten niet denken dat wij door ons besef de vragen kunnen beantwoorden. Integendeel, voor elke vraag die wij beantwoorden ontstaan er vijf nieuwe. Maar het gaat er ook niet om het definitieve antwoord te vinden op alle vragen. Het gaat erom onszelf uit te breiden, zodat het heelal en de mogelijkheden van het heelal, die wij in ons kunnen bevatten, steeds groter worden.
Wij zijn eigenlijk de herscheppers van de mensheid, de herscheppers van de kosmos. Wij zijn zelf goden die innerlijk beelden opbouwen, hele sterrenstelsels, galacties samenvoegen en daarin het leven doen ontstaan volgens onze eigen normen. Zeker, het zijn dromen, althans vanuit menselijk standpunt. Maar als wij beseffen, dan hebben wij de kracht van het leven om ons in dit besef tot steeds grotere mogelijkheden te voeren:
Een vernieuwing gaat niet alleen maar uit van wetenschap. Ze gaat uit van besef. Besef is iets anders dan wetenschap. Besef is erkenning zonder dat daarbij de formulering noodzakelijk is die haar misschien tot wetenschap zou maken, mits anderen die formulering wensen te aanvaarden. Wij hebben te maken met werkelijkheden, niet met allerlei theorieën. Wij hebben niet te maken met regels ten aanzien van de menselijke geest of de menselijke ontwikkeling en de structuren van de kosmos. Wij hebben te maken met het besef van de waarden waarbinnen wij leven en onze mogelijkheid om binnen die waarden onze eigen leven te bepalen.
Leven is beseffen. Om te komen tot een werkelijke ontplooiing in deze mensheid moet men uitgaan van hetgeen men zelf is en doet. Onthoud daarbij één ding: U kunt nooit een ander bepalen. U kunt beseffen wat er is en u kunt binnen de besefte mogelijkheden proberen uzelf te zijn zo goed u kunt. Dat op zichzelf betekent reeds dat u steeds meer deel wordt van het geheel waarbinnen u leeft.
Deel zijn van het geheel: Een van de dingen waaraan de mens zich steeds probeert te onttrekken, omdat hij het niet aanvaardbaar vindt en hij voor zichzelf een uitzonderingspositie opeist, omdat hij niet in staat is voor zichzelf de beperkingen als redelijk te zien die hij anderen meent te moeten opleggen.
Maar vrienden, als wij beseffen wat de werkelijkheid is ‑ ook als we haar niet kunnen formuleren ‑ dan kunnen wij haar leven. Dat wil zeggen: Wij kunnen haar maken tot een nieuwe bron van waarden waaruit wij beseffen.
Het groeien van het bewustzijn is een van de dingen in het leven, welke voor de mens altijd belangrijk is geweest, al van de oudste inwijdingsmysteriën af. Maar het bewustzijn van uzelf alleen helpt u niet verder. Pas wanneer u de relatie tussen u en het oude leert erkennen, komt u verder.
Besef wie u bent. Maar besef ook waarvan u deel bent. Het is deze gehele ontwikkeling waardoor het leven zijn bijzondere betekenis krijgt.
De enige werkelijkheidswereld waarmee u te maken heeft, is de stof. Alle andere werelden zijn ideeënwerelden. De enige wereld die niet in alle opzichten manipuleerbaar is en blijft door uw bewuste en onbewuste inhouden is de stoffelijke wereld waarin u leeft.
Leven in die stoffelijke wereld betekent juist daardoor de mogelijkheid te hebben om steeds meer feitelijke tegenstellingen, feitelijke oorzaak‑en‑gevolgverhoudingen te erkennen. In deze erkenningen vindt u de weg tot vernieuwing.
Een vernieuwde mens is geen mens die bezig is om anderen de les te lezen. Maar hij is wel een mens die in staat is: om vanuit zichzelf in een diep bewustzijn van zijn wezen en van de wereld waarin hij leeft altijd de juiste weg te kiezen, zodat voor hem de innerlijke harmonie steeds bewaard kan blijven en dat hij gelijktijdig deze harmonie naar buiten toe kan uitstralen.
Mensen, die met elkaar samenwerken en elkaar beseffen voor wat ze zijn: medemensen gebonden in één harmonisch streven, zullen daardoor weten wat leven betekent. Want wie alleen is kan met al zijn weten niet tot leven komen. Maar wie deel is van een groot geheel en zo tot beseffen komt van al datgene wat hij eens alleen als weten heeft gekoesterd, zal de waarheid zien. En wie de waarheid ziet, vindt de weg tot de bereiking.
Ontwaking.
Wereld van slaap en van dromen. Nachtmerrie waarin demonen met je worstelen en godinnen je naar boven dragen tot in de tuinen van de hemelen en dan de werkelijkheid.
Traag beroert het licht je ogen. Traag aanvaardt het besef de vaste waarden om je heen. En dan besef je: nu roept mij de taak. Nu moet ik werken. Nu moet ik zijn. Nu ben ik deel van het gebeuren en is het gebeuren mede afhankelijk van de juistheid waarmee ik handel.
Ontwaken is een terugkeren in de onvermijdelijkheid van de grote wereld. Ontwaken is deel gaan hebben aan de werkelijkheid die wordt uitgedrukt in al die factoren die tezamen de basis vormen voor alle zijn en alle waan. Indien gij wilt ontwaken, leer te rusten, want wie rust kan dromen.
Wie droomt zal beseffen. Wie beseft, wordt door de droom zelf tot ontwaken gedreven. En wie ontwaakt, kan de lasten dragen die hij zonder rust niet zou kunnen heffen. Hij kan de taak vervullen die in het geheel de zijne is zonder te falen tegenover zichzelf of tegenover de kracht waaruit hij leeft.
Trilling.
Voortdurend pulseert het leven. Soms is het negatief, soms is het positief. Steeds weer verandert het en toch is het zichzelf, juist door de wisseling waaruit het voortbestaat.
Het leven is een trilling, omdat in het besef, dat rustend is, het binnendringen van het feit betekent dat het “ik” een trilling ondergaat waarmee omschreven wordt het feit zoals het in het “ik” betekenis heeft en in het “ik” een werkelijkheid kan worden.
Trilling is een term die wij gebruiken om alles te omschrijven wat er in en uit ons ontstaat. Wij spreken van trillingen, omdat het hele leven een voortdurende fluctuatie is van waarden waarin niets werkelijk bestaat behalve de kracht die de oorzaak is en de middenstof van al wat er rond ons is en voortbeweegt.
Zo omschrijven wij onszelf als een trilling, afgestemd misschien op het hoogste Zijn. En toch, in werkelijkheid zijn wij slechts datgene dat wij reageren – zuiver en beseft ‑ op datgene wat uit de enige werkelijkheid ons wezen beroert en in ons doordringt.
Wie werkelijk alle trillingen wil optellen, hij kan daaraan tienduizend levens besteden en tot geen einde komen. Maar wie beseft: wat mij beroert, de trilling die in mij ontstaat als gevolg van al wat er rond mij is, daar heb ik gevonden de waarheid, de werkelijkheid waaruit ik leven moet.
De kracht, die in mij voortbestaat als gevolg van de trilling die ik heb ondergaan, is gelijktijdig de bron van al wat ik kan uitzenden naar de wereld totdat de trillingen van alles en al één en harmonisch zijn geworden tot het antwoord op de eerste trilling waaruit het Al is ontstaan.
Wanneer de gehele schepping één harmonie is geworden, dan spelt zij het ene woord dat staat aan het begin van het Ontstaan.