De sluimerende krachten en mogelijkheden in de mens

image_pdf

4 april 1966

Aan het begin van deze bijeenkomst zou ik allereerst op willen merken dat we natuurlijk niet alwetend of onfeilbaar zijn. We weten wel een beetje over het onderwerp, anders zouden we er niet over praten, maar u moet toch wel zelf na denken. Als onderwerp krijgen we dan: De sluimerende krachten en mogelijkheden in de mens

Nu kan ik natuurlijk direct met een hatelijkheid beginnen en zeggen, de meest sluimerende capaciteit in de doorsnee mens is het gezonde verstand. Maar dan kijken de mensen meteen zo erg nijdig en toch zou je eigenlijk een paar dingen op moeten sommen. Zo gewoon om de zaak eens even duidelijk te maken. Van het beschikbare hersenareaal van de grote hersenen is ten minste één derde – bij de meeste mensen twee derden – niet bewust beheerst of gebruikt; alleen dáár ligt al een mogelijkheid tot uitbreiding.

In de tweede plaats: De meeste mensen hebben eigenschappen die zij – omdat ze deze niet begrijpen – angstvallig onderdrukken; dit geldt voor ten minste 70% van de wereldbevolking. Dat is ook aardig wat.

Dan zeggen we verder: De behoefte van de mens om zichzelf en de in-hem-levende-waarden te rationaliseren, en zó binnen zijn eigen begripsvermogen te brengen, heeft ertoe geleid dat ongeveer 60% van de verschijnselen die occult of paranormaal worden genoemd, zijn ondergebracht in religieuze of pseudowetenschappelijke verklaringen, waardoor ze zodanig begrensd worden dat ze onbruikbaar zijn.

Het zijn maar een paar dingen hoor. Ik kan er meer geven, maar ik had zo gedacht, dat is als een inleiding wel genoeg. Even zeggen dat er nog wel iets is. En dan gaan we meteen over naar de positieve kant van de zaak.

Het is gebleken dat ongeveer van de 100 kinderen tussen de 14 en 20 jaar, een 46 tot 47 in staat waren, niet alleen veel sneller te leren lezen dan normaal, maar dat die 47 in staat waren op den duur bijna een fotografisch geheugen te ontwikkelen, waardoor het hen mogelijk was met een enkele oogopslag een bladzijde van normaal formaat te memoriseren, later terug te brengen en de gegevens daaruit af te lezen. Dat is niet van mij, dat is van het Rhine-Instituut.

Het is gebleken dat bij de jongere kinderen – en we denken hier aan de kleuterklassen en de eerste drie, hoogstens vier klassen van de lagere school – tenminste 80% in meerdere of mindere mate een telepathisch rapport vertoonden met hun onderwijzers/onderwijzeressen. Dat is ook heel interessant. Verder blijkt dat tenminste 10% van de bevolking van landen als Engeland of Nederland tijdens het leven tenminste 1 of 2 paranormale ervaringen heeft.

Ook al weer een keuze uit een aantal feiten en wel feiten die buiten ons om op aarde zijn geconstateerd, vastgesteld, zijn vastgelegd. Nu zijn we zo ver dat we kunnen gaan beginnen.

De mens werkt met zijn rede. Op het ogenblik dat die rede in zich niet slechts het constateren van het feit zich ten doel stelt, maar ook de verklaring, blijkt dat een groot aantal feiten terzijde wordt gesteld of wordt weg geworpen als onverklaarbaar en daardoor onbruikbaar. De mens heeft een geest. Over die geest bestaan onnoemlijk veel theorieën. Van het begin van de mensheid af zijn er godsdiensten geweest die zich met het aspect van de geest, het tweede ‘ik’ a.h.w. vanaf het stoffelijk menselijk standpunt gerekend, hebben bezig gehouden. Maar gelijktijdig blijkt bij het merendeel der mensen een grote angst voor die geest te bestaan. Zij vrezen het onbekende en wijzen het daardoor af. Dat is natuurlijk erg onplezierig. Ik zal proberen aan het einde van mijn inleiding een paar suggesties te geven in de gunstige richting, in de goede kant.

Maar wat zouden zoal de verborgen gaven en mogelijkheden en krachten in de mens kunnen zijn? Ik stel: Onder invloed van abnormale pressie en omstandigheden van buitenaf wordt menselijke prestatie en reactievermogen aanmerkelijk opgevoerd en in vele gevallen vertien- tot vertwaalfvoudigd. Dit houdt in dat de normaal levende mens zelden het totaal van zijn capaciteiten, het totaal van zijn beheerste en onbeheerste reflexen gebruikt. Wanneer hij dit wel zou doen, zou hij sneller kunnen reageren en handelen. De vraag die hierbij bovendien rijst is of hij dan niet langer in staat zou blijven zijn volle krachten en faculteiten te gebruiken. Ik meen dat een groot gedeelte van de verschijnselen van ouderdom, traagheid van denken niet alleen maar te wijten zijn aan de slijtageprocessen van de ouderdom zonder meer, maar dat zij daarnaast te wijten zijn aan het feit dat een groot aantal van de menselijke mogelijkheden niet gebruikt wordt, waardoor voor, juist op latere leeftijd, zeer belangrijke mogelijkheden en krachten een soort atrofie optreedt. Een gebrek aan mogelijkheid tot gebruik.

Ik stel in de tweede plaats: De mens heeft magisch en magnetisch vermogen. Dit wordt aangetoond door vele primitieve stammen; het wordt aangetoond door de goede paragnosten en magnetiseurs die er zijn in de beschaafde wereld, maar de mens weigert dit als een rationeel verschijnsel in het leven te aanvaarden. Wanneer hij daarvan gebruik maakt, schaamt hij er zich meestal voor.

Ik stel dat de meeste mensen in staat zijn om te magnetiseren, dat zeer velen voorgevoelens hebben, dat zeer veel mensen in staat zouden zijn een zeker telepathisch rapport te bereiken, contact op te nemen met de wereld van de geest of waarnemingen te doen op hun eigen wereld buiten eigen lichamelijkheid om. Dat dit niet gebeurt komt wel voor een groot gedeelte voort uit de angst die men daarvoor heeft. En daarvoor heb ik ook nog wel enkele verklaringen als u zich daarvoor interesseert.

De doorsneemens is bang zichzelf te verliezen. Er is een gebrek aan zelfvertrouwen. Een mens die uittreedt, die telepathisch rapport opbouwt, moet dit doen uit volle overtuiging, uit vol vertrouwen. De aarzeling die in de meeste mensen aanwezig is – product van opvoeding en maatschappij in de meeste gevallen – belet hen om zo ver te komen dat zij werkelijke resultaten krijgen. Het feit dat zij de resultaten niet verkrijgen, gebruiken ze dan als een bewijs tegen hen die menen die resultaten wel te behalen.

Ik zou verder willen zeggen dat de menselijke maatschappij steeds meer is opgebouwd op het scheppen van een zuiver materiële hiërarchie, waarbij menselijke redelijke waarden een grote rol spelen. Wanneer we nu beseffen dat het veel gehanteerde intelligentiequotiënt nimmer de werkelijke vermogens van een mens kan weergeven, maar alleen kan weergeven in hoeverre een bepaalde mens beschikt over reflexen en reacties en antwoorden waarover de ondervrager beschikt, dan moeten we toch wel heel voorzichtig gaan worden met het aannemen van die menselijke normen als reëel.

Een mens echter die op deze vreemde, deze paranormale krachten a.h.w. reageert en die daarmee werkt, is vanuit het stoffelijke, redelijk standpunt niet te controleren. De oncontroleerbaarheid van deze wijze van reageren, leven en werken brengt de mensen, de maatschappij als geheel en vele leden daarvan als eenlingen, ertoe deze te verwerpen en te veroordelen.

Ten laatste mogen we niet vergeten dat het gebruik van deze krachten door velen wordt aanvaard of toegelaten maar alleen dan, wanneer het valt binnen het kader van eigen levensbeschouwing. Hierbij wordt dus een bepaalde ziens-, denkwijze of filosofie voorwaardelijk gesteld voor het gebruik van de krachten. Ook dit heeft een afsterven van die krachten, een tenietgaan van deze vermogens bij zeer velen tot stand gebracht. Ik wil er alleen maar aan herinneren dat bij de heksenprocessen heel veel paranormaal begaafden eenvoudig vernietigd zijn omdat zij niet deel waren van een kloosterorde en dus niet vanuit de kerk de gaven gebruikten, maar als eenvoudige broeders. Ik wil daar verder niet al te ver op ingaan. En als je dat zo bekijkt dan lijkt het me toch wel logisch om te gaan stellen: De mens beschikt dus over verborgen krachten en kwaliteiten. Wanneer wij deze ontleden dan blijken ze uiteen te vallen in een aantal afzonderlijke soorten.

We hebben in de eerste plaats de overprestatie, die zuiver lichamelijk mogelijk is, maar die alleen onder bepaalde stimuli, en dan vaak onwillekeurig, tot stand komt. Ik stel: Wanneer een mens leert zichzelf te beheersen, wanneer een mens leert de gejaagdheid van de buitenwereld ter zijde te stellen, maar gelijktijdig te komen tot een volledige concentratie op hetgeen hij wil verrichten, zal hij die overprestatie bewust kunnen bereiken en kunnen gebruiken en hij zal op alle terreinen, zowel de geestelijke als de stoffelijke, zover het lichamelijke en het verstand er bij te pas komen, een bewuste meer-prestatie altijd kunnen leveren wanneer dit noodzakelijk is.

Dan hebben we de tweede soort en die zou ik het liefst astraal licht of astraal vuur noemen. Dat is een wat moeilijker situatie, omdat we te maken hebben met krachten waar ook zelfs levenskracht bij te pas komt, die eigenlijk een vloed zijn tussen licht en duister, u kunt daar natuurlijk heel veel theorieën over opbouwen, er is een van die theorieën die zegt: dat degene die het goddelijke kruis hanteert, maar resultaten op aarde wil verwerven, er niet omheen kan ook de grote bok te erkennen. De bok van Mendes of van Bafumed, zoals hij ook wel eens genoemd wordt.

Nu weet ik wel dat het erkennen van het demonische de mensen erg tegen de streek gaan; ze willen er liever niet van horen. Maar er is licht en duister. De mens die alleen het licht erkent, zal voor zich harmonischer leven, dat is waar, maar hij zal niet in staat zijn de voortdurende flux tussen licht en duister, waarvan hijzelf deel is, te gebruiken en te activeren. Hij komt daardoor tot een veel minder actief produceren van geestelijke krachten en zal in vele gevallen ook niet in staat zijn deze bewust over te brengen naar zijn eigen wereld.

Dan hebben we de derde fase en dat is misschien wel de interessantste: de geest. De mens is bezield. Deze ziel is deel van de goddelijke kracht. De goddelijke kracht in die ziel is deel van de goddelijke volmaaktheid. Als zodanig representeert de mens een facet van de volmaaktheid en hij zal in het totaal van zijn bestaan, het goddelijke volledig vertegenwoordigen met alle krachten en mogelijkheden die in het facet gelegen zijn. Op grond daarvan poneer ik: De geest – zijnde het bewustzijn dat niet aan materie gebonden is – is in staat om in die ziel alle erkende krachten te herkennen, te aanvaarden en te richten, maar dan mogen wij aan die geest nimmer de eis stellen, dat zij ook stoffelijk redelijk verklaart wat zij precies doet. Wij mogen aan die geest niet de eis stellen dat zij precies vertelt in wat voor vorm die energie vrij zal komen. Wij moeten slechts vragen of een bepaalde gerichtheid kan bestaan, wanneer wij die geestelijke waarden accepteren, dan is er geen algemeen kenvermogen. We zijn alleen maar een reflex van het facet van het goddelijke. Maar het geheel van het goddelijke binnen dit facet, kan binnen het eigen wezen tot uiting komen als kennis en die kennis zal niet gebonden zijn aan plaats en tijd, zij zal vrij zijn.

In de tweede plaats zal de mens, die die goddelijke kracht in zich erkent, niet slechts de kracht van God erkennen, maar ook weten dat hij de kracht Gods is. Hij kan bewust een deel van die volmaaktheid, die door de Schepper in zijn wezen is gelegd, realiseren en dit ook doen in elke wereld en op elk niveau waaraan deze geest bewust deel heeft. Dit impliceert ook dat het mogelijk is in de stoffelijke wereld. Er is dus wetenschap en er is kracht. En als je de wereld nu zo bekijkt, dan zeg je: Nu ja, die mens doet eigenlijk maar heel weinig met wat hij heeft. En dan ben ik er nog niet. Dan zijn er nog een aantal dingen die we op aarde heel vaak kunnen ontdekken en waar je toch ook eigenlijk weg mee zou moeten weten.

Daar zijn velen van u die weten wat muziek betekenen kan. Niet alleen maar een droom, maar een emotie, iets dat langs je zenuwen trilt, iets dat niet alleen maar desnoods je haren te berge doet rijzen of wat je in een toestand van verrukking brengt, maar iets dat je het gevoel geeft deel te zijn van iets anders. Anders gezegd: bewust opgewekte aardse klanken, geluidstrillingen zijn in staat voor het “ik” harmonische waarden open te stellen.

Er zijn harmonieën mogelijk die veel verder gaan dan al het andere dat je ooit in de stof kunt bereiken. Een mens kan a.h.w. onder invloed van muziek – en er zijn nog heel wat andere invloeden – vervlochten raken met de levens en zielswaarden van anderen; hij kan deze beleven, erkennen en voelen, hij kan facetten eruit erkennen.

Dan stel ik: De mens gebruikt over het algemeen de muziek daar niet voor; tegenwoordig als je ziet waarvoor ze de muziek gebruiken, dan vraag ik mezelf wel eens af, waarom zij eigenlijk verschil maken tussen de negers en de hedendaagse jeugd; de dansen zijn nog steeds dezelfde. Maar goed, dat is een persoonlijk oordeel, dat heeft niets met de waarden van de mens te maken. Maar wanneer die mensen dat dan niet meer bewust gebruiken, wanneer zij desnoods de dans – om nu maar eens iets te noemen – niet meer bewust gebruiken voor datgene wat zij wekt, deze verbondenheid, deze harmonie, dan moeten die mensen ook niet klagen dat ze dan zo weinig merken van het bovennatuurlijke, van het paranormale. Het is niet zo dat God zich van de mens terug trekt of afsluit; het is zo dat de mens alle capaciteiten die hij van het goddelijke gekregen heeft, niet meer accepteert. En als je dat zo gaat zeggen, dan wordt het tijd om een paar spijkers met koppen te slaan, tenminste als u me zover hebt kunnen volgen. Het is altijd zo, als je dat zo vertelt, dan zeggen ze: Ja, dat klinkt nu wel aardig, o ja, dat erken ik, en dat zal wel waar zijn, maar wat moeten wij, arme zielen, ermee doen? Ja, maar we hebben het hier over de verborgen krachten van de mens. Kunt u magnetiseren?

  • Nee.

Nee? Waarom kunt u dat niet?

  • Nog niet geprobeerd.

Dus niet geprobeerd? In ieder geval het is een feit dat u het kunt. Nu ja goed, probeert u het dan eens met een bosje bloemen. U hoeft helemaal niet te beginnen met een mens en zeker niet met een hopeloos ziektegeval, daar durft u toch niet tegenaan. Maar doodgewoon, het is alleen maar een paar stuivers sparen. Als je nu een bosje bloemen koopt, magnetiseer ze eens een keer en magnetiseer het water eens waar je ze inzet en dat u bijvult, regelmatig, en kijk eens of ze veel langer staan. Koop twee bosjes bloemen, het een zo behandelen, het andere niet behandelen en kijk eens welke het langste blijft staan, dan zul je ontdekken dat je krachten hebt, dat je magnetiseren kunt, want dat kan iedereen. U bezit een zeker fluïdum – nu ja dat is maar een naam – u hebt, wanneer uw wil daarop geconcentreerd is, een invloed die niet makkelijk te definiëren is. U kunt gaan spreken over pseudo-magnetische stralingsvelden, welker fluctuatie een invloed kan hebben op de reactie van alle levende cellen en dan weet je nog niets. Maar je kunt wel zeggen: Ik kan een bosje bloemen langer goedhouden. En als u dat bosje bloemen goed kunt houden, en uw hond is een beetje levenloos, of uw poes, probeert u dat dan eens een keer. Waarom denkt u dat die beesten daar zo vaak bij komen zitten? Zelfs wanneer, wat ik wel eens meemaak, er gemagnetiseerd moet worden, dat er een hond of kat bijzit, dan moet u eens opletten; in negen van de tien gevallen komen ze zo te zitten dat ze mee snoepen van die energie. Dat is toch zo? Nu kun je natuurlijk zeggen dat die beesten gek zijn, dat ze helemaal niet weten dat er gemagnetiseerd wordt, maar ze voelen dan toch wel dat er iets aan de gang is. U kunt dat ook, probeer het. En als u dan voldoende vertrouwt en zegt: “Ik kan het”, ga dan eens proberen of u wat aan een zieke kunt doen. Vraag van uzelf nooit wonderen, want je moet jezelf steeds overtuigen dat je het kunt. U hebt magnetische krachten.

En dan is er een ander punt. Hoeveel mensen zijn er hier die een beetje helderziend zijn? Een enkeling denkt soms dat hij wat ziet, maar hij is er niet zeker van; één enkeling is er wel zeker van, maar vraagt zich af of een ander het wel geloven zal. Nu moet u eens luisteren. Hoevelen van u hebben niet wel eens de indruk gehad dat er iemand achter hen stond? Hoevelen van u hebben niet die schaduw gezien die opzij van uw ogen voorbij scheen te gaan? De meeste mensen kennen dat verschijnsel. Wat hebt u altijd gedaan? Heeft u u opengesteld? Gezegd: Ik let niet op het verschijnsel? Wat hebt u altijd gedaan? Heeft u gewacht of er iets wakker in u werd? Neen, u bent gaan kijken of u iets kon zien. Het resultaat is dat u geprobeerd hebt een innerlijke waarneming, want dat is het, een gevoelskwestie, een zenuwkwestie, om te zetten in een visuele. Het resultaat was dat er niets was. Het was weg. Maar komt dat eigenlijk niet omdat u alles wilt herleiden tot uw eigen vlak?

Helderziendheid is niet “zien”, het is het in je ontstaan van een beeld en dat beeld kan volledig gedetailleerd en duidelijk zijn, terwijl je ogen niets zien, ook al komt er een ogenblik dat je dat beeld ook ergens laat “zien”, maar dat is negentiende zelfsuggestie. Wat u helderziendheid, helderhorendheid noemt, is doodgewoon het openstaan en dat is niet het geconcentreerd vanuit jezelf waarnemen.

Op het ogenblik dat je vanuit jezelf het andere benadert, sluit je het af. En dat is net als een ridder die zegt: Ik moet eens kijken wie daar voor de poort staat en meteen het valluik neerlaat. Dat gaat niet. Dus de meesten van u – ik zal niet zeggen allemaal – er zijn kleine verschillen – maar de meesten van u zijn in staat helderziend waar te nemen, helderhorend iets te ontvangen. Waarom doen ze het niet?

Omdat ze het op een verkeerde manier benaderen vanuit een stoffelijk standpunt. Laat het van binnenuit opwellen! En als je er wat aan wilt doen, zorg dat je rustig bent, dat er in dat ‘ik’ de sereniteit is van een landschap, dat licht in de maan en wacht op een wonder. Wees stil, wees sereen, dan kan het ontstaan. Probeer het ook niet te verklaren, ga vooral niet later vertellen: ik zag een mannetje met een kwastje en een valletje aan zijn muts; en dat valletje betekent wat en dat mutsje betekent wat. Dat weet je niet, dat denkt u maar. Maar wanneer u het niet bewust wilt verklaren, dan komen we aan een ander eigenaardig verschijnsel.

Heeft u wel eens gehad – dat komt nog wel eens voor dat u ineens zonder het te weten, zo buitengewoon adrem en geestig was, dat u opeens iets ging zeggen over een onderwerp waarvan u eigenlijk niets afwist en tot uw verbazing ontdekte dat het nog juist was ook? Wat gebeurt er?

Op het ogenblik dat u niet zelfbewust bent, op het ogenblik dat u zich niet meer concentreert op wat u zegt, maar helemaal opgaat in het punt waarover u spreekt, het putten van kennis uit het gemeenschappelijk bewustzijn van de mensheid en uit hogere bronnen is mogelijk op het ogenblik dat je niet meer denkt aan wat jij zegt, maar op het ogenblik dat je in jezelf laat ontplooien wat er in je ligt aan mogelijkheden. En dan zul je tot je verbazing ontdekken dat je uit je onderbewustzijn een hele hoop feiten put, waarvan je niet eens wist dat je ze kende. En dat je samenhangen vindt, zo zuiver, zo logisch, zo helder, dat je je afvraagt hoe het komt dat jij ineens zo helder kunt praten. Eerlijk waar. Dan vind je ook geestige opmerkingen, waarvan je je later afvraagt hoe het komt, dat jij het was en niet Toon Hermans die ze heeft uitgevonden. Geloof me. Want u bent allemaal in staat om te putten uit dit reservoir van in-u, in het totaal van de mensheid en zelfs hogere waarden gelegen kennis, Maar dan moet u niet die kennis zoeken, u moet uiten vanuit uzelf, met een volledige overgave aan de uiting. Dat zijn ook krachten uiteindelijk.

En dan: Waarzeggen. Hoevelen zitten er hierbij die nog nooit met waarzegkaarten geknoeid hebben?

  • gelach

Waarzeggen, ach, hoe komt het eigenlijk dat je met waarzegkaarten kunt waarzeggen? U weet wel, u heeft het laatst geprobeerd en toen kwam er zoiets geks uit, nu ja, onmogelijk. Maar dat waren de kaarten van Madame Lenormand geloof ik hè? Toen heeft u nog gezegd: Ik ga volgende keer eens proberen met tarotkaarten.

Maar nu moet u eens even goed luisteren; die kaarten kunnen de waarheid niet zeggen, ze kunnen de toekomst niet voorspellen. Dat kan koffiedik niet, dat kan een ei niet, dat kan inkt in een koperen schaal niet, dat kan een glazen bol niet. Wat kan dan de toekomst voorspellen? U. Neen niet één van u, maar allemaal; u kunt het allemaal. Waarom?

Kijk eens, u bent wel bewust van dit moment, maar u hebt een dimensie meer dan u weet, u hebt een dimensie in tijd, een soort bepaalde dimensie, een bepaalde waarde. Denk aan hetgeen ik daarnet gezegd heb over het goddelijke dat u binnenin u hebt. Wanneer u schouwt in uzelf en u heeft daar een willekeurig iets – o, u mag voor mijn part ook de lotstaafjes gooien zoals de Chinezen of een horoscoop trekken – wanneer u schouwt met een aanleiding en u daardoor concentreert, dan komen er beelden op. Als zo’n beeld opkomt, dan kan het krankzinnig lijken, maar leg het dan vast of spreek het uit. Later kun je erover praten of het goed is of niet. Want op het ogenblik dat je probeert om de wetenschap en de krachten die in je liggen te kanaliseren terwijl ze je bereiken, sluit je ze af.

De mens kan veel meer in de tijd vóór hem zien dan hij denkt, maar hij meent dat hij het niet kan, of hij meent dat het alleen maar op een bepaalde redelijke manier kan en dat is niet redelijk. Want het is niet iets dat binnen de begrenzing van het menselijk redelijk verstand ligt, maar – geloof me – u kunt in de toekomst lezen, allemaal. En dan moet je natuurlijk ook niet beginnen met eens eventjes uit te rekenen bv.: Hoe zal na de gemeenteraadsverkiezingen de heer Vondeling zich voelen? Kijk, nu begint u al te zeggen: Heel akelig. Als u dat zegt, is het u al onmogelijk om verder een beeld te krijgen. (gelach)

Daar moet u nu eens mee beginnen. Heel gewoon, je stelt je het maar voor, je stelt je maar voor dat die man daar ergens staat, of je stelt je voor dat je met een stel kaarten de toekomst kunt verwerven. Dan kijk je niet naar die kaarten, maar wat komt er op. En dan hoor je spreken over een langzame terugkeer tot het normale, die uiteindelijk toch wel verwacht kan worden. En dan weet je dat hij niet happy is, want anders zou hij het niet zeggen. Dus, de toekomst kunt u lezen, niet helemaal perfect geloof ik wel, maar u kunt veel van die toekomst lezen omdat u zelf deel bent van die toekomst en al wat deel is van uzelf, dat kan van binnenuit opwellen. Maar dan moet u het niet proberen te rubriceren, dan moet u het accepteren zoals het is.

Als ik u een raad mag geven, wanneer u begint gaat u eens niet dergelijke grote dingen doen, maar vraag je doodgewoon eens af wat je bv. over drie dagen zult doen. Dat weet je eigenlijk wel een beetje. Maar dan zou het onverwachts kunnen zijn. Maar doet het nu niet door te gaan zeggen: Wat ga ik over drie dagen doen, maar door voor jezelf de kaart te leggen, in kristal te gaan kijken of iets anders. Schouw in jezelf, concentreer je op dat punt en neem alles wat opwelt zonder meer. U zult ontdekken dat u niet alleen over die ene dag gaat, maar over meer dagen. Maar je zult een begrip krijgen van de manier waarop dit bestaat. Daar kunt u wel wat van maken.

En telepathie. Hé, wie van u is telepathisch begaafd?

  • Ik denk van wel, dat ik het ben. Zeker weet ik het niet.

Ja, dat is natuurlijk jammer, dat laatste.

  • Maar ik heb wel eens dat als ik aan iemand denk, dat hij op dat moment belt (vele stemmen). Of ik denk morgen krijg ik een brief, en hij komt wel.

Juist. Hetgeen eigenlijk geen telepathie is, althans niet behoeft te zijn. Het kan ook nog zien in tijd zijn. Ik wil de proef maar niet nemen en zeggen: “Wat voor een beeld heb ik nu in gedachten, want als u dat af kunt lezen, dan heb ik u over telepathie niet veel meer te vertellen”. Maar u mag het proberen.

  •  Baard.

Nou niet veel reacties. U heeft heel aardig geraden, maar niet juist. Ik had een heel eenvoudige bel in mijn gedachten….

  •  O, vandaar dat ikzelf zo trilde, bij wijze van spreken.

Ja kijk eens, dat is natuurlijk wel overdrachtelijk, maar ik weet niet of het telepathie is. Nu ja, als ik aan die bel denk en u begint te rinkelen dan moet er natuurlijk ……. (gelach). Maar dan krijgt u misschien wel iets van de indruk mee, maar u kunt het niet realiseren. Laten we daarom een paar dingen nemen.

Telepathie. U denkt misschien dat u het niet bent, u bent allemaal telepathisch. U reageert in uw dagelijks leven heel vaak op ongesproken dingen, dat weten we allemaal, dat die eigenschap beperkt blijft meestal tot de naaste omgeving, dat er maar enkele mensen zijn waarop je reageert wanneer ze op afstand zijn, maar waarom? Omdat u minder telepathisch bent? Neen; omdat u degenen die u zeer vertrouwd zijn en in uw eigen vertrouwde milieu zijn, automatisch accepteert, het hoort erbij. Maar zodra u in het leven komt, dan kunt u zich niet voorstellen dat u de gedachten afleest van die man die voorbij komt; dan denkt u: hé, hoe kom ik ineens aan die gekke gedachte? Dan loopt u door en misschien is dat vaak beter als je weet wat voor gekke dingen de mensen soms denken.

Goed, maar wanneer je die telepathie wilt ontwikkelen dan is het heel eenvoudig. Stel uzelf één bepaalde opdracht. En dat doet u dan vóórdat u gaat rusten, gaat sluimeren, gaat slapen of wanneer u eens eventjes heel rustig zit. Als u heel rustig zit dan mag u na het instellen desnoods ook nog een mooi spannend boek gaan lezen, dat geeft niets. Maar stel u dus in op, laten we zeggen, neef Piet en laten we neef Piet vragen of hij opbelt. Dit doen wij met een volledige concentratie en nu gaan we niet zeggen: Ik ga die kracht overbrengen. Neen, we gaan denken aan neef Piet, we nemen neef Piet in zijn kraag, we zetten hem voor de telefoon, we u zetten zijn vinger erin en we draaien en dan denken we niet dat het meteen gebeurt. Maar wij brengen het beeld over, woorden zijn verwarrend. Maak er maar een voorstelling van, richt die op de persoon, en u zult zien – vooral wanneer u in het begin geen al te grote afstanden neemt, dat geeft u te weinig zelfvertrouwen – en wanneer u daarvoor niet een ogenblik neemt, dat neef Piet toevallig na zijn vierde biertje zijn eerste robber bridge wint, dan zult u ontdekken dat u zo nu en dan succes hebt.

Dan zult u ook leren dat u de ene keer meer succes heeft dan de andere omdat u zich anders instelt. En dan zult u ontdekken dat die impulsen soms heel vertraagd worden overgebracht, dat het dus kan zijn dat neef Piet, als hij uitgebridged is, ineens denkt, gut ik moet ze toch eens opbellen. Dan liggen er uren tussen. U zult ontdekken dat die boodschap in het bewustzijn van een ander een tijd op de achtergrond kan blijven en pas wanneer eigenlijk het geroezemoes en de wirwar van de directe impressies voorbij is, een ogenblik op de voorgrond komt als een suggestie.

Op die manier kunt u leren om een contact te maken met een ander. En wat meer is, u zult leren dat u ook met elkaar contact kunt hebben, maar dat het heel erg moeilijk is om dat helemaal in een gesprek uit te beelden. Wanneer je dat doet, is het net of je een gesprek hebt met jezelf. Maar het is niet werkelijk met jezelf. Jij geeft de woorden, maar wanneer je sterk op de ander bent geconcentreerd, dan vertolk je met je eigen woorden de gedachtebeelden van die ander. Probeer het in het begin gewoon maar met beelden te doen, met je voorstellen.

Je zult ontdekken dat het gaat. Het gaat moeizaam in het begin, natuurlijk. Het is bij de meeste mensen verlammend. Als u, zes jaar op bed hebt gelegen en u moet de eerste stap doen, dan gaat u toch ook niet ineens een hordeloop doen, hè? Dan strompelt u.

U hebt die gave waarschijnlijk nooit bewust gebruikt. Wanneer u ermee begint, dan zijn ze verzwakt. Je moet ze gebruiken, je moet ze oefenen. Maar u bent telepathisch. En als u telepathisch bent, waarom – ja, dat is een gekke vraag misschien; mag ik stellen, als ik u verveel mag u het zeggen – maar ik wou even dat punt van de geest erbij halen.

Hoe komt het, denkt u, dat degenen die contact met de geest hebben of menen te hebben, meestal mensen zijn die ressentiment hebben tegen hun eigen wereld of zich daarvan geïsoleerd voelen? Misschien dat u op die vraag antwoord kunt geven?

Omdat een tegenwicht nodig is. Natuurlijk. Omdat die mens, zo goed als een ander, zich uitleeft in zijn droomleven die die eenzaamheid doorbreekt door het contact met die geest. Omdat diegene die in zijn eigen wereld zijn plaats niet precies kan vinden, probeert een plaats te krijgen, waardoor hij voor zijn eigen idee wat meer waard is, en zich dus richt op de geest. Met andere woorden: Wanneer er een voldoende stimulans is om te denken aan die geest. En dan krijgt u contact, maar is dat reëel?

Neemt u me niet kwalijk, u kunt allemaal contact met de geest krijgen. U kunt allemaal inspiratief werk doen, precies zoals u wilt, u kunt mediamiek tekenen, schilderen en al het andere. Heus! Maar u moet leren om geen eisen te stellen. Daarom wil ik u een paar punten verraden.

Vraag nooit, wanneer u die dingen ontvangt, wie ben je? We willen het eerst weten, of zeg niet: Ik heb zo ‘n mooi stuk geschilderd dat is echt inspiratief gekomen, nu wil ik weten wie dat gedaan heeft.

Begrijp dat je het ontvangen apart moet stellen, punt één. Punt twee: Begrijp dat het niet belangrijk is met welke persoon je contact krijgt, maar wel met welke sfeer. Richt je alleen tot die geest, wanneer je vrij bent van ressentimenten, wanneer je vrij bent van allerhande hatelijkheden tegen anderen en wanneer je ook niet bang bent dat de melk overkookt of de stamppot aanbrandt.

Juist wanneer je een ogenblik vrij bent en je richt je tot die geest, zonder een antwoord te verlangen, maak je het antwoord mogelijk. En dan moet je ook niet teveel die bewijzen vragen zoals zovele mensen doen. Dan zeggen ze: Ja maar, ik heb het niet echt gehoord, ik dacht het nu wel, maar ….. controleer het! Dat horen is een illusie, net zo goed als het zien. En wanneer u die geest tegenkomt en u maakt een praatje daarmee, dan kunt u uzelf nog altijd vertellen dat u gedroomd hebt. Maar wanneer die geest u iets verteld heeft waar u wat aan hebt gehad, dan kunt u er tenminste iets mee doen. Ook dat is een belangrijk punt.

En misschien is wel het belangrijkste van dit alles, dat de mensen de waarden van het leven voor een groot gedeelte verdraaid hebben. O nee, niet u speciaal, het is zo gegroeid en niemand heeft er misschien precies schuld aan.

De meeste mensen menen dat je beperkt en vol ontzegging moet leven om later eens gelukkig te zijn. De arme zielen vergeten één ding: Dat er kosmisch gezien, geen “later” is. Dat wat je nu bent, in dit facet van het geheel, dit kleine stukje, dit deel van het mozaïek van het goddelijke dat jij bent, altijd zo is. Een mens die gelukkig kan zijn met kleine dingen, een mens die bewust het geluk zoekt, die niet zegt tegen alle dingen van tevoren “Neen” , maar die zich afvraagt: Is dit voor mij? Goed! En die daardoor probeert harmonie te scheppen, geluk te scheppen, vrede te scheppen, die mens heeft contact met de geest.

Het enige is, die gaat u nooit vertellen, zoals vaak voorkomt – neemt u me niet kwalijk, ik wil niemand op z’n tenen trappen – maar u daar op de derde rij, achter u zie ik een mannetje staan met een bolhoed, een groot gouden horloge en een knopneus! Die knopneus hoort er niet bij, maar dat zou misschien nog kunnen – wanneer ik dat ga zeggen, ga ik aandacht vragen. Wanneer ik dat ga zeggen, dan is het negen van die tien gevallen ergens ook voor mezelf dat ik dat zeg, dan maak ik het gevaar voor misleiding groot. Ga niet proberen anderen te doen profiteren van contact met de geest. En datgene dat het mannetje met bolhoed en knopneus en horloge zou moeten zeggen, dat kunt u ook zeggen. En u kunt er misschien nog heel wat meer aan doen dan zeggen.

Wanneer een mens zichzelf wil beschouwen als een verbreider van de harmonie van een geestelijke sfeer, kan hij veel meer betekenen. Een mens heeft vele verborgen krachten, vele verborgen vermogens, gelooft u mij. Ik heb er maar een paar aangestipt, want er zijn er veel meer. Maar wat ik duidelijk wilde maken deze avond is in de eerste plaats: Deze dingen zijn niet zo paranormaal, deze dingen zijn niet iets voor de enkeling, deze dingen zijn uw erfdeel als geest, levend in een menselijk, stoffelijk lichaam.

En dat u ze nu niet gebruikt, dat u ze laat verkommeren, dat is uw zaak. Maar u kunt veel meer zijn; u kunt vanuit dat lichaam al meer zijn en doen. U kunt geestelijk meer zijn en doen, u kunt contacten leggen waarbij uw lichaam niet eens meer nodig is. Je kunt bewust zijn, desnoods op een vlak van 10 vierkante kilometer, als u met uw ogen dicht in een stoeltje zit. Maar ja, dat moet je leren.

Ik wil u duidelijk maken dat die verborgen, die ongebruikte krachten van een mens niets bijzonders zijn. Ze zijn deel van u en van uw leven. Ze vragen geen verklaring, die vindt u toch nooit. Ze vragen de erkenning van hun bestaan. Ze vragen dat u ze opneemt als ‘n deel van uw leven, zo normaal als de klop van je hart. Als het ademhalen dat je doet, als de woorden waarin je automatisch je begrippen vertaalt.

Wanneer je dit verborgene als deel van je bestaan erkent, dan wordt je misschien niet de wonderdoende magnetiseur of magnetiseuse, maar wanneer er een in nood is, dan springt het in je handen, dan springt het uit de chakra’s, dan help je. En eenvoudig veel beter dan je anders zou kunnen doen. Dan ga je niet de diagnose stellen van wat iemand mankeert. Maar wanneer er ergens een bittere noodzaak is tot erkenning, dan weet je niet eens dat je het gezegd hebt, dan heb je het gezegd voordat je het wist. Dan zeg je: Had ik dat wel mogen zeggen? Dan heb je het goede gezegd. Het moet een normaal deel van je bestaan worden. Die gaven en die krachten zijn niet verborgen, of dat ze geheim zijn. Ze zijn uw werkelijk erfdeel uit de God waaruit u geschapen bent, ook als mens op aarde.

Ze zijn verborgen, ook omdat u wat dat betreft kleppen pleegt te dragen. Omdat u probeert een onbegrijpelijk heelal samen te persen binnen een paar menselijke erkenningen en omdat u probeert met een paar filosofische gedachten God en het goddelijke rijk in uw eigen ziel te reglementeren en in te delen en te maken tot een soort soepblokje. Dat kan niet, dat kan niet!

We kunnen een stuk papier nemen en zeggen: Dat is nou een tak van een levende boom met bloesems erbij. Kunt u die tak weer laten leven, kunt u die bloesems laten bloeien? Die is dood.

Maak uw verborgen krachten en gaven niet dood door ze te willen persen in menselijke rede, want ze sterven onherroepelijk, elke keer weer. Laat wat in u leeft, leven, verklaren. Test het dan tegenover dat wat u verstandelijk kent en kunt, en ontdek hoeveel rijker u bent dan u ooit gedacht had.

Dat is mijn inleiding. Nu kan ik me voorstellen dat u er nog heel wat over te vragen hebt, maar ik zou zeggen, doet u dat dan na de pauze. En, bovenal, denk nu niet alleen: Dit is een leuk prettig praatje, dat is het niet. Ik kan misschien wat populair zeggen: U hebt eens lekker gelachen. Misschien wel over onze fee, deze Rinkelbel, die de vibratie wel aanvoelt maar het beeld niet kan krijgen. Of over die ander die denkt: Ja, maar de orde en stijl, dat moest haast wel! en die onmiddellijk zijn eigen beeld gaat zeggen en denkt: Nou, dan zal het dat wel zijn. Neen; neemt u me niet kwalijk, het is geen kritiek. U hebt er misschien een beetje plezier om gehad, maar voelt u niet hoe serieus het eigenlijk is?

Daar is iemand die zijn eigen gedachten neemt en denkt: Dat moet het wel zijn. Dat is een soort redelijk proces, dat is geen ontvankelijkheid. En hier ontvangt iemand wel, maar die weet niet wat ervan te maken, en die zwijgt dan. En dan wordt het woord gezegd en dan kom je achteraf en zegt: ja, ja maar dat moet er toch mee in verband staan. Goed, het staat ermee in verband, maar waarom dan niet het beeld? Wat is die rem die er tussen zit? Mensen, juist wat jullie gaven en krachten betreft, heb ik geprobeerd je duidelijk te maken, dat je hier en daar een paar remmen los moet gooien; niet in je leven natuurlijk …. zo van ‘hupsakee, alle remmen weg hè?’ Dan krijg je alleen maar botsingen, maar juist in de geestelijke processen. Dan zul je eens ontdekken hoe rijk je eigenlijk bent, hoe groot die krachten zijn, hoe groot die geest, wanneer je niet meer probeert ze te verklaren, want God, de Kracht en alle dingen van de Eeuwigheid zijn pas werkelijk van jou, wanneer je niet probeert het gegeven paard in de bek te kijken. Onthoud dat.

Nu, na de pauze graag uw commentaar, uw opmerkingen en uw vragen. En nu wens ik u een aangename pauze toe en dank u voorlopig voor de aandacht.

Tweede gedeelte.

Zo Vrienden, u bent gelaafd en u heeft even uit kunnen razen. Nu komen we aan het interessante gedeelte van de avond. Het eerste gedeelte zullen sommigen van u als een soort ‘salestalk’, een verkooppraatje, hebben gezien. Het was toch heus ernstig bedoeld. En nu kunnen we gaan kijken wat u daar voor vragen, voor conclusies uittrekt. Ik moet er wel één ding bij zeggen: Als die vraag een heel persoonlijk karakter heeft, dan zal ik hem toch nooit zuiver persoonlijk voor u beantwoorden. Dat doen we niet. Houdt u daar wel rekening mee. Kijkt u eerst of er schriftelijk iets is binnen gekomen.

  • Heeft het voor een overledene op zijn verder bestaan consequenties of zijn stoffelijk overschot begraven wordt dan wel gecremeerd?

Ja, ik geloof dat ik dat maar in de oude welbekende vorm zal afdoen. Wanneer u zelf naar Zuid-Frankrijk gaat, uw winterjas aan de voddeman verkoopt, maakt het verschil uit of ze er papier van maken of ze hem uit elkaar halen of hem verkopen aan een ander? Ik geloof van niet hè? Dus zodra je uit je jas bent, maakt het eigenlijk geen verschil wat ermee gebeurt. Alleen wanneer je er ontzettend aan blijft hangen, dan is het natuurlijk een kwestie, ja, dan lijkt het me net zo vervelend als het ding door de motten wordt opgegeten als wanneer je hem ineens kwijt bent, dan kun je tenminste nog wat anders zoeken. Ik geloof niet dat dat feitelijke consequenties heeft. Een crematie kan wel een pijnlijke schok zijn, maar daar staat tegenover dat het gauw voorbij is. Het andere is misschien niet onmiddellijk pijnlijk, maar het duurt zo lang, dat als je het eindresultaat en de ellende bij elkaar optelt, geloof ik dat je bij begraven nog iets hoger genoteerd staat.

  • Wilt u iets vertellen over chakra’s en hun functie bij het helpen van anderen in moeilijkheden?

Ja, als u dat laatste erbij zegt, maakt u het me ontzettend moeilijk, want chakra’s hebben geen functie bij het helpen van anderen. Een chakra is, om het heel kort te zeggen, een orgaan gelegen nabij of rond een zenuwknoop van het lichaam, waardoor de impulsen van het lichaam, van het levenslichaam en andere voertuigen, gezamenlijk kunnen reageren. We spreken van een open chakra wanneer alle capaciteiten daarvan ontplooid zijn en er een voldoende bewustzijn is om alle daarin gelegen functies ook te gebruiken.

We spreken van een half ontsloten chakra wanneer men nog niet in staat is om met die krachten te werken. Dat is punt 1. En dan punt 2, misschien heel eenvoudig. Een chakra is ergens het brandpunt van de totale persoonlijkheid. En hoe hoger het chakra is – dat moet u niet geestelijk uitdrukken of in afmetingen, dat ligt aan het aantal functies dat erin zit. Denk maar aan een bloem met steeds meer blaadjes naarmate die hoger wordt – hoe meer je kunt doen.

Maar een ander helpen dat doe je eigenlijk niet met een chakra, dat doe je met je wezen. Zo goed als je iemand kunt helpen iets op te tillen en automatisch je handen gebruikt, zo zal je iemand geestelijk bv. willen helpen en daarbij de borstchakra of misschien zelfs de keelkopchakra of voorhoofdchakra gebruiken. Het ligt dus zuiver aan welke functie je op dat ogenblik van node hebt met je totale persoonlijkheid. U kunt niet gaan zeggen, u moet dat speciaal met de keel doen of met dit of dat. Iets anders is natuurlijk wel dat verschillende chakra’s gelijke functies omvatten en daar kan ik u een leuk voorbeeld van geven. U hebt wel een psychometriste zien werken waarschijnlijk, hè? Dan hebt u wel eens gezien, die houden dat zo-even. Hier zat een chakra. Er zijn er ook die houden het zó. Hier zit een chakra ook. Ze lezen dus a.h.w. af via een chakra en waarom gebruiken ze nu verschillende chakra’s? Ze gebruiken dat chakra dat voor hen het meest ontplooid is, waar ze dus voor die functie het gemakkelijkst mee kunnen werken. Dan zou misschien iemand die het zo doet, het ook zo kunnen doen, maar hier is het half ontwikkeld, daar krijgt hij het niet volledig van door. Maar krijgt hij het hier door, dan zal hij meer gedetailleerd en meer diepgaand waarnemen dan wanneer hij het hier doet. Met dit voorbeeld is het misschien duidelijk gemaakt.

  • Nogal moeilijk om onbevangen te zijn in een maatschappij die “ondoordacht zijn” snel en onverbiddelijk afstraft. Alle onderwijs en opvoeding is gericht op zelf denken en vooral verklaren.

Ja, dat ben ik volledig met u eens en dat is juist het beroerde van het geval, want steeds veranderen de denkwijze van de gemeenschap en de verklaringen die zij voor bepaalde fenomenen plegen te geven. Zodat je zodra je van school af bent eigenlijk al achter loopt bij de jeugd. Waarmee ik maar wil zeggen dat de school-ontwikkeling niet moet worden gezien als een proces waarbij de basis voor je verdere leven wordt gelegd. In het onderwijs moet de mens leren hoe hij zijn hele leven verder moet blijven leren. En dat hebben we in die maatschappelijke ordening.

Die maatschappelijke ordening die wordt door velen beschouwd als het kader waarbinnen ze moeten leven. Ik zou zeggen dat we die ordening eerder moeten beschouwen als een scholing in een voldoende zelfbeheersing, opdat we bij het gebruik van onze vrije wil en eigen inzichten toch de nodige beheersing blijven houden, zodat we nooit a.h.w. op hol slaan.

Dat die maatschappij dat allemaal verkeerd beziet, ja, dat weet ik ook wel. Maar waarom kan die maatschappij die zaak zo verkeerd zien, kunt u me dat vertellen? Dat weet u waarschijnlijk niet. Neen, dat kan ik me wel voorstellen. Nu ik zal het voor u oplossen. Omdat de mensen steeds weer geneigd zijn, juist vanwege die hardheid waar u even op doelde en die neiging tot afstraffen, dan maar volgens formules te blijven leven ook al voelen ze die innerlijk niet als juist aan. En we krijgen daar tegenover de verschijnselen van mensen die zich verzetten, maar dat eveneens ongeremd doen. Men kan zich geen zelfbeperking voorstellen die buiten de maatschappelijke norm ligt. Het resultaat is een maatschappij die door steeds minder denkende mensen geregeerd wordt waarbij de niet-denkende massa steeds meer met verzet en gevoelens van onbehagen blijft leven onder omstandigheden die door de denkende minderheid worden geschapen. Als u zo verder doorgaat, dan wil ik u wel zeggen hoe ver het komt. Klein toekomstbeeld van wat mogelijk is.

  • Tweede Koekoek.

Nu ik geloof dat Nederland er aan één genoeg heeft, maar ik geloof wel dat dat een gezond verschijnsel is . Niet dat ik wil zeggen dat is nou een man waar je achter aan moet lopen of zo, dat helemaal niet, maar de erkenning van deze Koekoek is, geloof ik, de erkenning dat je positief kunt handelen door “nee” te zeggen. Dat is een positieve reactie. En dat is verder het besef, dat je niet moet zoeken naar het ideale middel om iets te genezen, maar dat je met de beschikbare middelen alles moet doen wat op het ogenblik mogelijk is om de kwaal althans te beperken. Dat vind ik een heel gezond verschijnsel. Dat heeft niets te maken met politieke overtuiging, dat is een erkennen. Er is een onbehagen, dan is het gezond dat het onbehagen op deze manier een uitweg zoekt. Want als het onbehagen op deze manier niet tot uiting komt, wat gebeurt er dan? Moord en doodslag. Dan gaan die spanningen verder totdat er een keer een soort opstand en revolutie komt. En ik weet niet of dan een strijd tegen leger en politie zo bloedeloos zou zijn en of dat ook niet voor de maatschappelijke vorm veel erger zou worden.

Dat ter zijde, ik wou alleen dit zeggen: Wanneer men verder gaat met het regelen van uw leven, komt er een ogenblik dat u wordt voorgeschreven wanneer u met vakantie mag gaan, waarheen u mag gaan, wat u daarvoor besteden mag en welke kleren u hebt te dragen, opdat anderen zich niet onbehagelijk voelen wanneer u zich afwijkend zou kleden. Begrijpt u? Het is een beetje overdreven misschien, maar daar gaat het naar toe.

Dat is het steeds verder en verder aanvaarden van de norm. Dat is de opvatting dat die maatschappij in zich door haar regels het kader vormt en dat is niet waar. De maatschappij is iets, dat de mens moet opvoeden. Zodra die maatschappij in haar opvoeding, in haar stellingen een beperking van de persoonlijkheid pleegt te worden – dat doet ze steeds weer – is het ook weer noodzakelijk dat die beperking doorbroken wordt.

Mag ik er u op wijzen dat praktisch alle grote mensen op aarde, en dan mag u ze nemen waar u wilt, of u nu wilt spreken over Lincoln, Disraëli, Zola en Dumas (ook mensen die zich niet bij de maatschappij aanpasten) of u wilt spreken over Koch en dergelijken, het zijn steeds weer mensen die een bestaanspatroon doorbreken. Dat zijn de grote mensen van deze wereld.

Dat die maatschappij steeds verder gaat, is te danken aan het feit dat aan de ene kant datgene dat de maatschappij leren kan, aanvaard wordt, maar dat aan de andere kant het geleerde niet gebruikt als ‘n wet voor eigen leven, maar als een basis voor eigen streven. Dat is heel iets anders. En ik zou zeggen, wanneer u het zo moeilijk vindt om altijd paranormalen (daar hebben we het uiteindelijk vandaag over) onder te brengen in die maatschappij, dan moet u zeggen, dan doen we een stap verder.

Vergeet niet dat ze Abraham Lincoln hebben uitgelachen en dat hij heel dankbaar zou moeten zijn voor een klein meisje dat zei: “Ik vind je een leuke kerel, maar waarom laat je geen bakkebaarden staan?” En dan kunnen we zo verder gaan. Die mensen waren vroeger ook niet erkend. Ze hebben Lincoln uitgelachen. Een advocaatje ergens uit het achterland. Een boerenkerel zonder manieren. Zo hebben ze hem omschreven. En van Edison hebben ze gezegd, een ongelukkenmaker met al zijn proeven, die niet veel meer kan doen dan brand stichten. De enige die ze nog wel eren dat is Nobel, maar die heeft dan ook het dynamiet uitgevonden. Nou ja, Lewis ook vanwege het machinegeweer. Maar goed, dat heeft er verder niet mee te doen. U moet uitgaan van die maatschappij, maar u moet meer zijn dan die maatschappij van u verlangt, u moet meer capaciteiten in uzelf ontplooien dan maatschappelijk noodzakelijk lijkt, en u moet zodra u daar iets mee kunt doen, meer doen dan de maatschappij verwacht of ze u uitlacht of niet.

Laten we nu een heel eenvoudig voorbeeld nemen. Als een helderziende bent en u gaat speculeren – gewoon op de Beurs – en u wordt daar heel snel rijk van, weet u wat er dan gebeurt? De belastingambtenaren komen bij u om na te gaan hoe dat wel mogelijk is en dan komt de B.V.D. (Binnenlandse Veiligheidsdienst, red.) erbij en als die er ook niets aan kan doen, dan wordt u minister van financiën. Zo verloopt het meestal.

Van vervolging tot aarzelende erkenning en vandaar tot verheerlijking, dat is het lotsleven van degenen die verder durven gaan dan de maatschappij dit aanvaardbaar vindt. Het klinkt wel erg gek als ik dit zo zeg, maar er zitten onder u provo’s vandaag aan de dag. Typen die ondanks het afkeurenswaardige misschien van hun optreden en maatschappelijk onaanvaardbare stellingen, een denkwijze ontwikkelen waardoor ze later nog eens mannen zullen zijn, waar Nederland trots op is.

  • Welke waarde – gezien vanuit het standpunt van uw inleiding – hebben deze proeven met telepathie van het Amerikaanse leger? Doen de Russen ook dergelijke proeven?

Het antwoord is: Vanuit geestelijk standpunt gezien hebben deze proeven een grotere waarde dan u vermoedt. Want om te komen tot de telepathie, die het Amerikaanse leger zou willen ontwikkelen en die de Russen ook ontwikkelen willen en ontwikkeld hebben ten dele o.a. bij Jekrenskaja, kunnen we zeggen dat empathie (ik weet niet of u dat kent)

  • Het woord niet.

Dat is het aanvoelen, het geestelijk omarmen van de ander een eigenschap wordt. Wanneer je een dergelijke telepaat op het slagveld zet, dan kan hij niet op een ander schieten zonder te voelen wat hij die ander aandoet en wat meer is, naarmate hij sterker ontwikkeld is, zal hij ook voor de anderen, die niet bewust ontvangen, die gevoelens sterker genereren. Ik zou dus zeggen dat de ontwikkeling van de telepathie zelf binnen de legers vanuit geestelijk standpunt zeer gunstig is, omdat zij de bewustwording van de mens m.i. kan vergroten en in ieder geval de wreedheid, en zelfs tot op zekere hoogte het sadisme, aanmerkelijk kan beperken.

Het is makkelijker om een neger op te hangen omdat hij ondeugend is geweest, maar als je dan jezelf voelt meestikken en wurgen, ook al is het niet blijvend, terwijl hij daar hangt, denk ik dat je er toch eens over nadenkt.

  • In hoeverre kan de uitwerking van een magnetisering krachtiger zijn bij lichamelijk contact dan op verre afstand? Speelt in wezen afstand wel een rol?

Dat ligt er aan op welke wijze het magnetiseren gebeurt. Ik mag beginnen met te zeggen dat magnetiseren niets te maken heeft met magnetisme. Dat is gewoon een heel foutieve term ervoor. Wij kennen daarin verschillende vormen van energie. Wanneer wij een lichamelijk contact hebben, dan is dat overdragen van eigen krachten.

Het kan zelfs zover gaan, dat een dergelijke benadering en geneeswijze zelfs een overdracht van bepaalde stimulerende stoffen zou moeten inhouden.

Een contact-genezing zal, wanneer van de zuiver lichamelijke krachten en eigen krachten gebruik wordt gemaakt, betere uitwerking hebben dan op een afstand mogelijk is. Bij de projectie is het nl. niet mogelijk de gehele persoonlijkheid volledig te richten op de ander. Maar nu komt het tweede punt.

Wanneer ik werk met zuiver geestelijke krachten, dan heb ik bij geen enkele genezing contact nodig. Dan is mijn contact met de patiënt niet bedoeld om kracht over te brengen, maar slechts om in mij een zeker rapport met die andere persoon tot stand te brengen. Dat kan dus ook via brieven of op andere wijze, maar een zeker wederkerig erkennen en kennen is toch eigenlijk wel begerenswaardig. Er moet dus een soort contact zijn. U kunt het zelfs doen door een voorwerp. Wanneer dus iemand op die manier geneest en hij wil zeker zijn dat hij zich goed kan richten, dan geeft hij de ander een voorwerp of amulet en hij heeft zelf een dergelijk iets bij zich. Hij kan dan tegen de ander zeggen, dus tegen de patiënt “Draag dat ding bij je of leg het onder je hoofdkussen.” En als hij zich daarop concentreert, concentreert hij zich automatisch op de patiënt, want dan is het rapport ook ergens aanwezig, Dan is afstand niet bepalend. Wat wel belangrijk is hierbij, belangrijker dan u misschien denkt, is de receptiviteit van de patiënt op het ogenblik dat de genezer werkt. Daarom is het goed, ofwel te werken in perioden dat de patiënt gegarandeerd rust ofwel bepaalde tijdstippen af te spreken. Bij dit laatste moeten we er wel rekening mee houden dat een vertekening van de werkelijke toestand kan ontstaan doordat hier suggestieve factoren gaan werken.

  • Zijn er ook gevallen waarin dat alleen via persoonlijk contact kan gebeuren? Dat op afstand helemaal geen genezing tot stand kan worden gebracht?

Dat is mogelijk wanneer we te maken hebben met iemand die wat wij noemen geestelijk afgesloten is en in gevallen waarbij we spreken van aanhechting of bezetenheid, waarbij dus geestelijke invloeden van buitenaf voor de kwaal aansprakelijk zijn en wij vinden ook in bepaalde gevallen die een psychosomatische behandeling eigenlijk vergen, een zekere afgeslotenheid waardoor die kracht niet aanvaard wordt en het zichtbare ritueel en de suggestie – daarvan uitgaande – nodig zijn om de receptiviteit van de patiënt a.h.w. tot stand te brengen.

Er zijn inderdaad gevallen waarbij een contactgenezing het beste of misschien zelfs het enige middel is voor een mens. Voor de geest zijn er dan nog weer andere sluipwegen, die zal ik hier echter maar niet omschrijven; u kunt er toch niets mee doen.

  • Nu mijn vraag houdt er erg verband mee. U zei, bloemen daar moet je maar eens mee beginnen. Maar als je dat nu zou willen doen, moet je ze dan toespreken of hou je je handen of straal je liefde op ze af? Hoe doe je dat nu het beste?

Het is natuurlijk een kwestie met u ‘en rapport’ voelen met die bloemen en dat zal voor iedereen een beetje anders zijn. Maar ik geloof dat het voor uzelf vooral in het begin goed is wanneer u de suggestie schept dat u die bloemen beïnvloedt en dat u dat met bv. de handen doet. Dan denk ik niet aan in je handen houden. Dat is meestal te lastig. Maar wanneer ze in een vaasje staan, nemen we aan, waarom dan niet je handen eens even om dat vaasje gelegd en als je nu denkt dat die bloemen erg mooi zijn en mooi moeten blijven, is dat goed en als je dat niet wilt zeggen is dat ook goed. Het gaat dus om het wekken van een innerlijke toestand. Het willen overdragen van levenskracht aan die bloem, het willen verduurzamen van die bloem desnoods. U zult ontdekken dat dat inderdaad ook gaat. En wanneer u water wilt magnetiseren om daarbij te doen. Je moet later ontdekken dat je dat ook voor sommige patiënten heel makkelijk kunt gebruiken. Dan neem je doodgewoon water in een glaasje, u zet dat zo in de rechterhand, legt de linker er bovenop, zó. Dan denk je heel sterk dat de energie die tussen je handen staat, dat die in dat water moet worden vastgelegd.

  • Moet je ze dan boven op elkaar leggen?

Van onder en van boven, dat is de eenvoudigste manier. U kunt wel zo doen, maar als u dan eventjes verkeerd doet, dan gaat het water erover of het valt naar beneden. Ik geef u doodgewoon de zekerste manier, het is dus niet voorgeschreven zonder meer, maar het resultaat is dat u uw handen er omheen legt. Om het glas, als u maar op één ding let, dat uw handen elkaar niet raken. Beschouw ze als de platen van een condensator die, als ze elkaar beroeren, kortsluiting kunnen maken; daar moet een afstand tussen zijn. Beschouw dus wat je magnetiseert als een soort diëlektricum waarin de spanning die in jou bestaat a.h.w. doordringt en als je dan vlot weghaalt, dan blijft er een deel in achter, een residu. Nogal eenvoudig.

  • Maar in verband hiermee zou ik u willen vragen over die handen; ik heb in een boekje gelezen dat je ook op die manier geneest door die doorstroming en dat je dan je rechter- of linkerhand – dat weet ik juist niet meer – dat je die vóór de ander moet laten. Ik weet het niet meer welke achter en welke voor moet.

Ik zal u een heel eenvoudig trucje geven om er achter te komen, het verschilt bij de mensen. Heeft u wel eens gehoord van dat molentje? Ik dacht dat dat algemeen bekend was, maar dat is heel eenvoudig. De simpelste methode. In een kurk – liefst een beetje platte – die stevig staat, steek daarin loodrecht een naald. Balanceer op die punt een klein stukje licht papier, rijstpapier of sigarettenpapier dat is ook goed. En dan zet u uw handen er zó omheen. Draait het met de loop van uw handen mee, dan geeft u rechts en dan neemt u links. Draait hij ertegen in dan geeft u links en u neemt rechts. Want dat links/rechts, dat wordt niet alleen door het lichaam bepaald, maar dat ligt ook een beetje aan de gerichtheid van eigen zenuwstelsel en soortgewoonte en bovendien aan eigen concentratie. Bij de normale mens wil ik wel zeggen, is het vaak gemakkelijker om rechts te geven, maar u kunt het op die manier testen.

  • Bij mij draait dat papiertje helemaal niet! Ik heb die proef gedaan.

Nu dan zou ik zeggen, dan moet u proberen om uw papiertje wat kleiner te maken en dan moet u verder proberen om de handen niet aan elkaar te laten sluiten. Er moet ook een opening zijn daartussen en dan bij voorkeur met een schuine spiegel te kijken en een beetje weg te blijven. Dan krijg je een beweging en dan probeer je het maar eens een paar keer, totdat je het gevoel hebt, dat je die energie voelt lopen.

U kunt het ook nog zo doen, als u dat wilt weten of dat nu werkelijk mogelijk is. Het is een klein beetje een suggestief trucje, maar het helpt soms wel om dat te vinden; dat is dit: II u kent het misschien wel, u trekt dat uit elkaar I<->I en zodra u het gevoel hebt dat er een soort koelte tussen hangt of een prikkeling, maar meestal is het een koelte in de palmen van de hand, dan weet u dat er een spanning tussen staat en wanneer ik dat eenmaal heb, probeert u het.

  • Ik dacht: dat het gebrek aan concentratie was.

Dat kan ook een rol spelen; dat zijn kwesties. Ik geef u de algemene aanwijzingen daarvoor, dan kunt u zelf nog eens kijken wat u ermee kunt doen.

  • Mag ik eens vragen: rechts geven en links nemen, wat houdt dat precies in? Waar hebt u het nu over?

Wanneer u het vergelijkt met een waterstraal, dan is dit het bassin dat het overvloedige water opneem, ‘nemen’, en dit is de slang waarmee ik het water toevoer, ‘geven’. Wanneer ik dat opleg bij iemand, dan gaat de kracht van hier geven uit en wordt eventueel opgenomen, de keten wordt gesloten dáár. Je zou kunnen zeggen in de gebruikelijke opvatting, niet in de elektrische, dat deze hand de positieve en deze hand de negatieve in dit geval is.

  • Dat heeft eigenlijk dan te maken bij een doop. Ik was laatst bij een doop en daar begon een priester te zeggen, dat het kind nog een kind van de satan is en nu door de doop een kind van God was. Nu, daar is hij begonnen met handoplegging. Maar ik schrok me naar bij de satan. Maar hoe komen zij daarop en wanneer is dat begrip opgekomen dat je een kind van satan ten doop brengt?

Op het ogenblik dat de gemeenschap in de kerk niet meer een gemeenschap was van erkenning en aanvaarding maar een zuiver rituele. De doop was oorspronkelijk de bevestiging van een theoriestage, een leertijd en een innerlijke aanvaarding. Maar langzaam maar zeker werd die doop onafhankelijk gemaakt als sacrament van de innerlijke toestand, niet helemaal, en daarom heeft men een peter en meter daarbij meestal, dus degene die voor de dopeling aansprakelijkheid dragen en heeft men gezegd: nou ja, wanneer dat kind door die doop in de kerk is, is het een onschuldig zalig zieltje en als het dan niet gedoopt is, zal het wel naar de duivel gaan. Dat zit ook weer samen met de verschillende opvattingen omtrent de vleselijke liefde. Men is dus zover gegaan, dat men op grond o.m. van enkele uitspraken van Paulus heeft gemeend, dat het vleselijk contact tussen de seksen op zichzelf duivels, dierlijk duivels en demonisch is en dat een heiliging nodig is, een genade nodig is om aan de duivel en zijn invloed daarin te ontkomen in de eerste plaats.

In de tweede plaats, dat alles wat daaruit voortkomt aan die natuur gebonden is, want de duivel was oorspronkelijk de natuurgod. Dat kunt u nog zien, want denk maar aan Faustus met zijn Jonker met de paardenvoet. De duivel met zijn bokspoten. De duivel met hoorntjes.

  • Hertengewei.

Ja, meestal geen hertengewei. Meestal zijn het bokshoorns, gekrulde bokshoorns.

  • Staart.

Het hertengewei, dat is weer een andere situatie. Het zijn gewone mensen en dat krijgen ze meestal, niet geheel buiten hun schuld, maar toch wel door de medewerking van een vrouwelijk lid van de familie!

Nu moet u eens even goed denken; dat zijn dus duivel symbolen en nu gaan we even terug. Egypte – de diergoden, de kop van een jakhals, van een ibis, van een soort leeuw enz. Denk aan de diergoden van de oudheid, denk aan de faunen, de saters, de bosgoden als Pah, de natuurgoden. Allemaal dierlijke elementen. De christelijke gemeenschap heeft dus en m.i. niet helemaal op de juiste manier, tegenover de natuur gesteld de ‘boven-natuur’ en heeft daarmede het totaal natuurlijke verdoemd tot satanisch en demonisch. Daaruit is de moraal voortgekomen, vaak een dubbele moraal, die ergens dit idee van zondigheid in alle leven ging bevorderen. Ik vind het voor mij een belediging van God, neem me niet kwalijk, en daarbij het idee van de erfzonde. Die erfzonde zou dan in het kind zijn gelegen.

Daar kunnen we ook nog wat over zeggen, want er zijn bepaalde aanwijzingen o.a. in de kathedraal van Nimes; daar vinden we aan de linkerzijde de zonde en dat blijkt geen normale seksualiteit te zijn, dat blijkt abnormaal te zijn onder seksualiteit e.d., dat is de erfzonde; kennelijk zoals het daar staat afgebeeld en dat is een tijd lang zo geweest. Maar langzaam maar zeker heeft men alle seksualiteit onderdanig gemaakt aan het begrip van de voortbrenging van het kind, waarbij dus de eigen belevingsrechten van de mens ter zijde wordt gesteld en daardoor is men ook gekomen tot deze doopformuleringen, die eigenlijk pas uit de middeleeuwen stammen.

Wat wel is geweest vanaf het begin af aan, dat was om kinderen na de geboorte met gewijd water en met zout te beveiligen voor demonen. Maar, dat had niet de doopbetekenis der opname in een kerk en de geestelijke reiniging zoals die daar tegenwoordig aan verbonden wordt.

Nu dat was iets over de doop. Dus als hij weer eens over de duvel begint, nu ja, denk dan maar, hij bedoelt er niets kwaads mee. Als hij tegen u er over begint en hij doet dat op een hatelijke manier, zeg dan: “Mijnheer, ik ben hier niet gekomen om over uw familie te praten.”

Hij gebruikt wel formulieren omdat het nu eenmaal hoort; het is een rite, maar hij weet zelf ook wel heel goed dat dat idee van die duivel heel wat anders is dan de leek leest uit het formulier. Per slot van rekening daar zijn ook mensen die zeggen: ach, wat leuk dat u komt schoonmama, en dan moet je horen wat ze er werkelijk mee bedoelen, dat is toch ook een vervalsing geworden. Zijn er meer vragen?

  • Patiënten vragen zo dikwijls of het nodig is dat ze zwijgen, niet mogen praten. Hoe denkt u daarover?

Ik geloof dat dat sterk afhankelijk is van degene die probeert te genezen. Maar ik kan u wel zeggen dat volgens mij, het helemaal geen kwaad kan wanneer de patiënt zijn hart uitstort. Wanneer de genezer dan met een half oor luistert, dan heeft dat vaak psychologisch een beetje verruimende werking. Het bevordert het contact en de concentratie op de genezer of de genezende kracht en daardoor zou ook een gemakkelijker toegankelijkheid verkregen worden. Ik meen dat het z.g. magnetiseren, vooral wanneer dat contactgenezing wordt, dat het heel erg belangrijk is dat er een zo-ontspannen-mogelijk-zijn wordt bereikt. Hoe meer de patiënt zich inspant en de magnetiseur zich inspant, hoe krampachtiger het wordt en hoe minder blijvend resultaat je eigenlijk hebt. Wanneer de genezer zich wel concentreert en de patiënt gelijktijdig openstaat, krijg je veel beter resultaten. Daarom kunt u wat mij betreft, desnoods e.o.a. boekje voorlezen of wat ook nog daarbij. U kunt het laatste nieuws bespreken of het hebben over Ajax/Feyenoord of zo; dat doet er niet toe. Men moet niet verkeerdelijk gaan denken dat dit een ritueel moet worden. Het genezen is een kwestie van harmonie + de wil van overdracht van krachten, hetzij geestelijk of meer astraal. Het is die overdracht die belangrijk is; al het andere staat er achter. Dan zult u vaak ontdekken dat wanneer u ontspannen zo iemand helpt, dat die in de eerste plaats gemakkelijker die kracht aanvaardt, ach, beter voelt, makkelijker geneest. En in de tweede plaats, dat zo iemand juist door die normale wijze a.h.w. van dit genezen – omdat het niet iets sacraals, iets magisch, iets buitengewoons is – eigenlijk veel gemakkelijker de achtergrond (dat is toch uiteindelijk de goddelijke liefde die ook in ons leeft) zal kunnen accepteren; dat hij dan veel gemakkelijker kan begrijpen dat dit helemaal geen kwestie is van het buitengewone, maar alleen van een geestelijk contact, dat boven alle stoffelijke mogelijkheden kan staan. Dan krijg je een geestelijke bewustwording die gebaseerd is niet op een afstand doen van de normaliteit, maar die voortvloeit uit de normaliteit. Een persoonlijke mening misschien die ik hier ga verkondigen, maar toch misschien wel waard om er even naar te luisteren.

Ik heb zo het idee, wanneer je dit geestelijk werk te ver los gaat maken van het gewone bestaan, dat je probeert om een dak in de lucht te hangen met de bedoeling daar later een huis onder te zetten. Dat lijkt me haast een onmogelijke taak. Maar als je nu doodgewoon desnoods begint om die put te graven waarin je de fundamenten kunt zetten, dan krijg je resultaten; dan is die opbouw misschien niet zo miraculeus, maar hij is blijvend. Ik voel meer voor een blijvend resultaat dan voor een spectaculair ogenblik dat niet veel meer is dan een barstende vuurpijl in de hemel. Hebben we nog meer?

Nu, het schijnt dat we er zo’n beetje doorheen zijn. Het heeft niet zoveel opgeleverd als ik gehoopt had eerlijk gezegd. Ik had een paar vragen verwacht, die een beetje meer het essentiële punt zouden raken. De meesten van u zijn schijnbaar bang om te vragen: “Ja, u hebt wel gezegd, we kunnen dat allemaal, maar hoe zit dat nu?” Neem me niet kwalijk dat ik met het slotwoord nog eventjes daarop inga.

Wat voor u de grote moeilijkheid is bij het aanvaarden van die verborgen gaven en krachten, is niet het geloof. U wilt heel graag geloven dat u ze hebt. U voelt zich misschien gelukkig als er gezegd wordt dat u ze hebt. En u zou het ook nog wel willen proberen om ze te gebruiken, maar ja, je staat zo gauw voor gek en het wordt verkeerd begrepen en bovendien, wie weet nu of het wel waar is. Waar of niet, daar zit nu het zere punt. Daar had ik nu, eerlijk gezegd, vooruit al wat van verwacht, niet zoiets van die maatschappij. Het was heel mooi gesteld; de maatschappij heeft er niets mee te maken, uzelf! Daarom wil ik dit besluiten met iets dat er schijnbaar niet bij hoort, maar wat er toch wel heel erg belangrijk voor is.

Wanneer u leeft, dan moet u leven vanuit uzelve. U moet leven voor anderen en niet volgens anderen. U bent hier op de wereld als een eigen persoonlijkheid met een eigen denken, met een eigen vermogen. U hebt zelf in de hand om een mens gelukkig of ongelukkig te maken en daar kan niemand iets aan veranderen. De uiterlijke vormen daarvan zijn alleen maar belangrijk voor u omdat ze u een mogelijkheid geven om het contact met die buitenwereld op te nemen, maar u moet toch allereerst uzelf zijn. Zodra u in uw persoonlijk bestaan en uw innerlijk leven de normen gaat hanteren die in feite de regels van een onderling contact zijn voor die maatschappij, waarin het persoonlijke geen rol kan spelen en normalisering noodzakelijk is, brengt u eigenlijk uzelf om hals. U moet dus niet gaan redeneren van: Zou het wel gaan of zou het niet gaan? En u moet ook niet zeggen: Ja, maar nu ga ik ineens genezen. U moet eenvoudig voor uzelf proberen te begrijpen dat u krachten hebt. Punt. En wanneer er een mogelijkheid is, ach, dan speelt u er in uw eigen milieu maar een beetje mee. Het is helemaal niet belangrijk dat u naar buiten gaat en zegt, deze bloemen zijn gemagnetiseerd, die blijven drie weken langer goed. Het duurt trouwens geen drie weken maar een dag of tien, als je het goed doet. Maar voor jezelf, dat je het eens bewijst, dat je een plant die er slecht voor staat niet alleen eens water geeft, maar dat je die eens behandelt met je sympathie, met je levenskracht, dat je ziet dat die opfleurt, dat is belangrijk.

Dat je wanneer iemand komt en zegt : “Ik heb zo’n hoofdpijn, ik weet niet waar ik naar toe moet,” en je hebt geen aspirine, zegt: “God, nou ja, ik weet er wat anders op, zal ik eens proberen?” Als ik zo op die dingen druk misschien dat het dan een beetje weggaat. Dat is belangrijk.

Het is niet belangrijk dat u uw gaven gaat etaleren aan de wereld als iets exceptioneel is. Het is wel belangrijk dat u gaat begrijpen dat deze gaven bestaan om aan te vullen wat u bent. En dat die aanvulling misschien heel anders is en iets verder gaat dan die maatschappij dat goed vindt, maar dat het, zo lang het uzelf betreft u geen anderen dit opdringt, uw eigen zaak is. En als u het niet kunt geloven, dan gelooft u het niet. Dan laat u het rusten. Maar als u ergens zegt, ach, ik wou dat ik het kon geloven, ga dan eens met jezelf vechten. Probeer eens te redeneren, probeer eens na te gaan of er dan eigenlijk niet een reden is waarom je ‘nee’ blijft zeggen. Of dat niet de angst is voor belachelijkheid of voor iets anders. Of dat niet de angst is om voor gek te staan. Of je niet bang bent b.w.v.s. dat je dadelijk in je lingerie ergens over de markt loopt te flaneren. Heus voor jezelf is dit zogenaamde redelijk denken vaak net zoveel zelfbedrog als bij anderen het zogenaamde hoge, een zelfbedrog kan zijn. Geloof me dat.

Daarom zeg ik u uitdrukkelijk: “Misleid jezelf toch niet!” Ga na! Niet wat je geleerd hebt en hoe je geschoold bent, neen, wat je bent, wat je leeft, wat je denkt en misschien dat je dan ontdekt dat bepaalde paranormale aspecten voor jou op dit moment niet aanvaardbaar of begrijpelijk zijn. Goed. Maar misschien dat er een ander aspect is waar je wel iets mee kunt doen. Begin te bouwen met wat je kunt, je zult dan denken dat je vrijer wordt. Het is niet belangrijk om lichamelijk vrij te zijn. O God, mensen, tegen de tijd dat je je lichamelijke vrijheid eenmaal verdient, dan ben je zo oud dat je er eigenlijk geen aardigheid meer in hebt. Het gaat om die geestelijke vrijheid, want als je die hebt, die hou je. Het gaat er niet om om een goed contact met de mensheid te hebben, want per slot van rekening als je begraven bent, dan zeggen ze allemaal eerst: “Wat een goede jongen” en ze gaan over tot de orde van de dag. Dan zeggen ze, nou ja, het was een goed mens. Rust in vrede. Dan hebben ze het nog heel netjes gedaan, dan hebben ze God nog iets voor je gevraagd. Misschien zetten ze een portret neer met een bloemetje en denken ze elke dag een beetje aan je. Maar dan denken ze niet meer aan jou zoals je bent, dan leven ze alleen maar met een herinnering, dat is al lang voorbij. Maar wat je bent zelf (of je dood gaat of niet) dan blijft dat contact met God wat je hebt. Dat is het belangrijke.

De meeste mensen die praten over God, die hebben de mond vol van God; bidden tot God, ze lezen in bijbels, ze doen de hele bliksemse boel, behalve één ding: God beleven. God beleven, dat is geen kwestie van woorden, dat is niet een kwestie van naam. God beleven dat is een blijheid, dat is een een-voelen in het leven, zelfs wanneer het zinloos schijnt. Dat is niet begrijpen misschien, maar voelen dat het goed is. Dat contact is de basis van de ontplooiing van uw verborgen krachten. Dat contact is de basis van het geheel.

Nu ga ik de zaak afsluiten en dat kunnen we misschien zó zeggen:

In mij verborgen ligt een schat

Het is goud, smaragd en emerald

Ze mijn in het diepst van het wezen uitgestald

Zo, dat de engelen het begeren

Zodat de geesten der natuur knielend eren

De Grootheid zo gebracht.

Maar ik ben bevreesd voor al dit licht

Ik schep mijzelve nacht

En sluit met zeven sloten dicht dat wat mij is gegeven

Omdat ik vrees, dat juist die schat in mij

En niet mijn waan meer voort kan leven,

Maar laat ik eens het lichten vrij

Dat in mij nu ligt opgesloten

Dan zie ik plots, hoe duizend loten

Aan de levensboom ontspringen

Hoe duizend engelen tot mij zingen

Hoe God Zijn krachten tot mij zendt

En ik verbonden met Zijn Wezen

Wat ik zag als schat van diamant, smaragd en emerald

Mezelf heb erkend.

Mijzelf in God en God in mij

De waarheid van mijn wezen

Dan ben ik redelijk en toch de redenering vrij

Dan ken ik angst en leef toch blij

Ondanks mijn vrezen.

Want in mijzelf weet ik

Eeuwigheid is mij gegeven

Het Licht in mij is Hij

Die schept, Hij is het die mij roept

Mij voert en tot voleinding brengt

Hij is de schat in mij, die het bestaan zijn waarde schenkt.

Met deze improvisatie, vrienden, want dat was het, aangepast aan het onderwerp, geloof ik dat we de zitting kunnen sluiten.

Nu nog één ding. Ik vraag helemaal niet van u dat u de volgende keer allemaal terug komt als telepaten, helderzienden en de rest. Dat zou kolder zijn. Maar ik hoop wel dat u er tenminste eens over nadenkt, of er niet meer in u schuilt dan u normaal denkt of openbaart. Als u het ontdekt, dat u probeert om er iets mee te doen. Al is het nog zo onbelangrijk. Want door uw groei, groeit God’s licht op aarde.

image_pdf