13 oktober 1959
Bij de verschillende wetten, die binnen het heelal bestaan, vinden wij er enkele, die in velerlei vorm voorkomen. Dat wil zeggen, zij tonen vele varianten, die zich aan ons voordoen als afzonderlijke wetten, maar die in feite volkomen identiek zijn. De energiewetten bv. worden niet alleen uitgedrukt in energie van plaats of van beweging, maar zij kunnen evenzeer worden uitgedrukt in elektrische potentie en weerstandsverhoudingen. Ook dit is kracht en behoort onder dezelfde wetten. De zwaartekracht is wederom een dergelijke kracht. Magnetische kracht veldberekeningen vallen onder dezelfde kosmische wet. Een hele reeks van verschillende wetenschappelijke takken is hier te herleiden tot een erkennen van verschijnselen, die uit een kosmische wet voortkomen.
In de esoterie is het voor ons belangrijk, dat wij de kosmische wetten leren kennen en enigszins begrijpen, waarop ze slaan. Wij hebben niet de tijd om alle wetenschappen afzonderlijk daarbij te beschouwen. We kunnen slechts proberen om enkele speciaal kosmische wetten zo nu en dan eens te behandelen en u duidelijk te maken welke gebieden onder meer daarmee worden bestreken. Ik wil u hier allereerst een paar wetten leren, die ik zo eenvoudig mogelijk zal stellen en die in speciaal verband staan met krachten, die zowel in de geest, in de menselijke psyche, als in bepaalde stoffelijke aspecten naar voren komen.
De eerste van deze Wetten zegt:
Bij elk harmonisch verschijnsel zal de originerende klank, toon of trilling blijven domineren, ook waar een medeklinken in eigen geaardheid optreedt.
Dit geldt voor weerkaatsingen van licht, dit geldt voor trillingen binnen materialen, dit geldt echter ook voor gedachten, voor geluidstrillingen bij het spreken naar voren gebracht, voor het contact tussen verschillende geesten en zelfs voor de mogelijkheid bij de mens om zich in een bepaalde sfeer te verplaatsen of kracht uit een bepaalde sfeer te ontvangen. Bij deze wet wordt de nadruk gelegd op het dominerend karakter van de originerende bron, trilling, kracht.
Dat wil zeggen dat wanneer wij iets willen bereiken, wij nooit mogen wachten tot wij iets vinden wat gelijk geaard is met ons willen wij een volledige beslissingsvrijheid behouden. Op het ogenblik dat u uw gedachten te sterk door een ander laat leiden, zult u door de gedachten van de ander beheerst worden. Op het ogenblik echter dat u zelf denkt zult u de weerkaatsing vanuit eigen gedachten in anderen vinden en zo een perfecte uitdrukking van uw eigen en persoonlijk werken. Op het ogenblik dat u zich door de voorstellingswereld of de gedachtegangen van anderen tot een bepaald beeld laat dwingen, tot een bepaalde verwachting, dan gaat het u verkeerd, want dan wordt u door die ander beheerst, ook wanneer in feite diens werking niet meer geheel in overeenstemming is met hetgeen u wilt bereiken. Wanneer u echter begint met de voorstelling te scheppen, dan zult u anderen dwingen uw gedachtegangen te volgen en u zult dus voor uzelf een zo perfect mogelijke bereiking mogelijk maken.
Dit is belangrijk in verband met een paar gebieden, die en in de magie en ook in de esoterie steeds weer onze aandacht trekken. Esoterisch gezien is het belangrijk dat we leren zelf een harmonie in onszelf te doen ontstaan met een sfeer, die wij wensen. Op het ogenblik dat wij n.l. van ons uit hetzij langs de innerlijke hetzij langs de uiterlijke weg een harmonie met hogere kracht doen ontstaan, zullen wij doordat wij de eerste klank geven in de ander het antwoord op onze eigenlijke vraag krijgen, op ons werkelijke verlangen, het directe antwoord op onze behoefte. Op het ogenblik echter dat wij dat niet doen en wachten, tot wij uit de sfeer geholpen worden of dit nu betreft een geleidegeest of een meester, de openbaringen Gods of wat anders worden wij in feite tot weergevers gemaakt van hetgeen een ander in een andere sfeer heeft. Dit geldt voor ons allemaal, voor u in de stof en voor ons in de geest. Zolang wij origineren, is het ons wezen, ons belang. Zodra wij alleen maar aanspreken op de werking van een ander, is het het wezen van die ander, waar wij wel iets uit kunnen leren, waar wij soms ook aardig bewust in kunnen worden, maar wat ons nooit precies geeft, wat wij. nodig hebben.
Een van de magische wetten zegt dan ook (en die is dus afgeleid van deze wet): Het is te allen tijde noodzakelijk, dat de eerste kracht als bij verrassing wordt uitgezonden.
U zult zeggen: Waarom? Om de doodeenvoudige reden, dat alleen zo een beheersing mogelijk is van de gebieden, waarmee wij willen werken.
En in de lagere vormen van magie geldt dit nog meer. Wanneer u wacht tot iemand zegt Kijk daar eens, dan zal iedereen kijken naar hetgeen die persoon aanwijst, of het nu niets is of wel wat. Maar op het ogenblik dat u zelf willekeurig waar zegt Kijk daar eens en u vertelt erbij dat het een vliegende schotel is, dan kunt u anderen een vliegende schotel laten zien, ook wanneer die er niet is. Door de wijze waarop u zich gedraagt, de wijze waarop u die ander beïnvloedt, maakt u het hem mogelijk dingen waar te nemen, die er zelfs niet zijn. Dat is vaak genoeg gebeurd overigens, maar onbewust. Wat echter belangrijker is, wanneer het nu gaat om een bepaald denksysteem (en dat komt zo vaak voor, om het duidelijk maken van een filosofisch punt), als het gaat om het overtuigen van een medemens of het alleen maar mededelen van jouw inzichten, dan moet je ook zelf a.h.w. wijzen, zelf de aandacht geven, zelf stellen. Op het ogenblik dat je aan een ander een zekere dominerende werking toelaat, domineert hij ook werkelijk en helemaal. Vandaar bv. dat in een debat het voor de spreker altijd noodzakelijk is om een overwicht te behouden. In dat geval kan hij n.l. bepalen wat er gebeurt. Maar op het ogenblik dat hij degenen die met hem debatteren in de gelegenheid stelt hem in verwarring te brengen, een ogenblik alleen op hun vragen en hun gedachten in te gaan i.p.v. zijn eigen gedachten naar voren te brengen in antwoord op de vraag, is hij verloren. Dan zijn het de anderen, die regeren.
In sommige gevallen is het raadzaam om de leiding van andere geesten of zelfs van andere mensen te accepteren. Ik kan mij voorstellen dat u in een gelijke situatie verkerende als wij er prijs op stelt om in te gaan op de belangen van een ander. Wij in de geest zijn n.l. zo, dat wij in vele gevallen onze eigen stelling niet eens aan een mens kunnen meedelen. Wij moeten proberen te vinden wat die mens nodig heeft. En omdat we dan toch wel ongeveer weten wat wij doen, kunnen wij onze eigen impulsen daarin leggen. Maar het komt van de mens uit, begrijpt u? Die domineert met zijn belangstelling. Wij trachten dit aan te vullen met een geestelijke waarde. U zult ook mensen ontmoeten, die u zonder meer niet bereiken kunt, maar waar u wel door hen dominerend op u te laten werken op een gegeven ogenblik contact mee krijgt en dan in staat bent, zonder dat u ooit deze overvleugeling van de ander geheel teniet doet, iets van uw eigen gedachtegangen en werkingen naar die ander toe te brengen. Maar u zult dan nooit in staat zijn die ander te beheersen. U zult dus een keuze moeten doen, hoe u werkt.
En dan is er een tweede kosmisch wetje, dat ook erg interessant is. Dat zegt, n.l. dit: Alle kracht blijft behouden, ongeacht de vorm waarin zij optreedt. De vorm waarin de kracht echter optreedt, bepaalt de werking, die zij krijgt bij ontlading. Dat geldt ook weer voor elektriciteit, kracht van beweging, ruimte, enz. Voor lichtdruk, magnetische velden en ook voor de geest. Op het ogenblik dat wij voor onszelf bv. willen doordringen in onszelf, moeten wij heel goed begrijpen, dat soms krachten moeten worden vrij gemaakt. Het kan zijn, dat u emotioneel in de knoop zit. Die emotionele knoop betekent in werkelijkheid een kracht. Die kracht kan worden omgezet in lichamelijke kracht Denk maar eens aan iemand, die aan waanbeelden lijdt, of een krankzinnige, die tot lichamelijke prestaties komt, die ver boven het gemiddelde liggen. Wij kunnen het echter ook omzetten in een denkvermogen, in geestelijke energie, in levenskracht, onverschillig wat, wanneer wij weten hoe. En bij de esoterie is het erg belangrijk, dat wij zo nu en dan leren onze eigen krachten naar binnen maar gelijktijdig ook naar boven te richten. In de geest is dat betrekkelijk eenvoudig, omdat je daar niet te maken hebt met de moeizame omvorming en beperking van een stoffelijk lichaam. Voor u is het ongetwijfeld wat moeilijker. Ik wil toch proberen u duidelijk te maken, hoe dat ongeveer kan.
U hebt op een gegeven ogenblik bv. een reuze neerslachtigheid. Terneergeslagenheid, neerslachtigheid, ontmoedigd zijn, overspanning, zijn in feite ook een vorm van energie. Die energie komt meestal tot uiting in onredelijk denken en onredelijk handelen. Maar u kunt die energie omzetten, wanneer u n.l. in staat bent om het gehele probleem te richten op een bepaald punt. Dat is zeer belangrijk. Of u nu vreugde hebt of verdriet, of u in moeilijkheden zit of dat het u juist buitengewoon goed gaat, alle kracht die in u is kunt u bereiken, richten en gebruiken om daardoor te komen tot een plotseling op hoger vlak bewustzijn of werkzaam zijn. (het voorbeeld dat ik hier geef is geen oefening. Onthoud u dat wel. U moet uw eigen oefening uitzoeken. Het is alleen een aanduiden van wat mogelijk is.)
Een mens is absoluut overspannen, mismoedig, weet niet meer wat hij doen moet. Die mens begint i.p.v. te denken aan zichzelf en aan de wereld en alle andere dingen, aan bv. een bepaalde geestelijke kracht te denken. Hij sluit hoe langer hoe meer zijn ellende a.h.w. in zich op, hij bouwt bewust de spanning in zichzelf verder op, maar alleen met het doel voortdurend voor ogen gesteld die ene geestelijke kracht, die sfeer, dat bewustzijn. Wat gebeurt er nu? Dan zullen alle emotionele krachten, die u bewegen, in de eerste plaats stoffelijk worden geconcentreerd op een terrein. De spanning komt samen in een betrekkelijk klein deel van de hersenen en maakt daar een verhoogd en versneld reageren mogelijk. Het denkproces wordt ongeveer 10 á 12 maal sneller dan normaal. En dat is voor een mens betrekkelijk veel. In de tweede plaats echter wordt alle levenskracht, die maar op enigerlei wijze met de geest in verband staat, alle kracht van de verschillende voertuigen van af eenvoudige levenskracht en astrale wereld tot de hoogste wereld toe gericht op dit ene doel.
En ook hier wordt de spanning opgevoerd. Dat wil zeggen, dat er iets gebeurt als bij een blikseminslag. U maakt de spanning tussen uw eigen wezen en dat andere wezen zo groot, dat op een gegeven ogenblik een vonkenboog tussen beide ontstaat, die een brug slaat. Die brug gaat naar die andere wereld toe, maar neemt gelijktijdig iets van uw bewustzijn met zich mee. U bent nu plotseling tweeledig bewust. In dit tweeledig bewustzijn kunt u
- veel van de schade van de gestelde overspanning enz. teniet doen.
- een bewustzijn bereiken, geestelijk, dat het stoffelijke wel enigszins te boven gaat, maar gelijktijdig richting geeft aan uw redelijk denken en zelfs aan uw geloven in de eerstkomende tijd.
- hebt u een bepaald deel van uw eigen wezen gerealiseerd. Want het doel, dat u zich gesteld had, was niet in feite een andere entiteit het was een deel van uw eigen wezen in contact met een bepaalde sfeer.
Nu kunnen wij natuurlijk onze oefeningen en pogingen gaan uitstrekken over een heel groot terrein. wij kunnen gaan zeggen, dat we enerzijds gaan uittreden in de sferen, anderzijds goed doen op de wereld en in de derde plaats gaan we nog eens studeren. We moeten goed begrijpen, dat wanneer er een werkelijk verschil bestaat tussen die verschillende functies, de krachtsverdeling een krachtsverlies is. Wanneer een kracht in vele richtingen uitwerkt, zal zij komende vanuit een bron die kracht op alle zijden gelijkelijk uitdrukken. Maar bij een verdeling zal de kracht zodra zij niet meer gebonden is vervloeien in delen, overeenkomstig de bereikte uitlaat, (ik weet niet of het duidelijk genoeg is anders snuffelt u maar eens in de mechanica. Daar kunt u bv. iets vinden over hydraulische pompen enz, wat hier erg veel op lijkt.) Voor u is het zo, dat zolang alles in uw eigen wezen behouden blijft, u willekeurig de spanning en de druk op elk deel van uw wezen kunt verhogen. U kunt dit doen via denken en voorstellingsvermogen. Ook wij kunnen dit doen. Maar op het ogenblik dat er ergens een zwakke stuk zit, onze zwakste plaats, zal daar het kracht en drukverlies het eerst optreden.
Wij zijn over het algemeen, wanneer wij in de stof leven of in de geest, niet zo gelukkig, dat wij tenzij wij heel hoog stijgen maar een zwakke plek hebben. Meestal hebben wij er verscheidene. Nu kan er het volgende gebeuren Ofwel wij kunnen in een zwakte het gevaar van andere zwakke punten a.h.w. voorkomen en verder dus een geheel blijven of wat waarschijnlijk er is wij kunnen onze krachten a.h.w. verbrokkelen door op elk van onze zwakke punten iets van die kracht te doen afvloeien. In alle gevallen ontstaat een krachtverlies, dat niet door ons gewenst is. Het is dus wel zaak, dat wij onze zwakke punten kennen en dat wij komen tot een innerlijk bewustzijn, dat verdergaat dan alleen maar het oppervlakkig Nu ja, ik ben ook maar een zwak mens of een zwakke geest. Het is overigens typisch, dat ze bij ons zeggen Ik ben maar een arme, zwakke geest, terwijl ze bij u altijd zeggen. Ik ben maar een arm mens. Over die geest praten ze niet. Daarover hebben ze meestal nogal illusies. Hebt u dat wel eens opgemerkt?
Het kennen van een zwakke plek betekent nog niet altijd, dat je haar onmiddellijk kunt verhelpen. Maar wij moeten wel dit onthouden. In de esoterie zijn onze zwakke plekken zeker in de stof altijd plekken van angst en begeerte. Angst kan overwonnen worden door haar in de ogen te zien, begeren door te realiseren wat het in feite is. Te realiseren wat het bij begeren in feite is, betekent soms dat geef ik graag toe de proef te kijken wat is het nu eigenlijk wat ik hebben wil? In negen van de tien gevallen valt het tegen. In andere gevallen echter betekent het beseffen in hoeverre het een zwakte is, in hoeverre het dus in strijd is met de rest van je wezen. Dan wordt ook daardoor een overwinning mogelijk. Wanneer wij proberen alle zwakke punten gelijktijdig aan te tasten, krijgen wij weer precies hetzelfde, maar wij op het ogenblik over spreken, n.l. een verdeling van krachten met resultaten, die over het algemeen slecht zijn. Gebreken, erkende fouten, zwakten, angsten, begeerten moeten stuk voor stuk overwonnen worden. Overwinning kan nooit alleen plaatsvinden door verwerping. Dat moet men goed onthouden. Ook angst niet. Je kunt nooit voor je begeerte of voor je angst weg lopen. Je zult die in het oog moeten zien voor wat ze zijn. Eerst wanneer je dat volledig hebt gedaan, is het mogelijk verder te gaan en deze zwakte dus uit je wezen te bannen.
Dat zijn dan een paar belangrijke puntjes voor het begin. Een ander punt dat ook wel aardig is en dunkt mij interessant is een kwestie: Het gaat hier n.l. om het beheersen van klank, stem e.d. Ik wil daarbij erop wijzen, dat wij harmonieën kunnen scheppen. De menselijke stem is een instromen, evenzeer de gedachtestroom van de geest. Beide kunnen zij door de juiste modulatie, de juiste frequentie, het juiste timbre a.h.w. een zeer grote invloed uitoefenen op al, wat rond u is. Het is mogelijk met een enkele kreet meer te zeggen dan met duizend woorden. Men zegt dan n.l. geen woorden. meer maar men schept een atmosfeer. Het gebruik van deze mogelijkheid is verder verknoopt met enige kennis van semantiek. Woorden hebben n.l. hun associaties en de associatieve gedachte kan soms gebruikt worden om achter een schijnbaar zinledig geheel een inhoud te scheppen, die voor ieder gelijkelijk te vatten is, begrijpelijk is. Een invloed, waartegen geen direct verweer bestaat en die toch zonder ophouden uitgeoefend kan worden.
In zekere zin zijn deze dingen erg gevaarlijk. Zij leiden n.l. tot misbruik. Het beroep, dat wordt gedaan op de mens, is heel vaak en zijn minst genomen onplezierig. Ik wil u hier een voorbeeld geven allereerst van een z.g. kerkelijke betoogtrant en u duidelijk maken, welke associaties er achter liggen, waarom een bepaalde toon gebruikt. wordt, kortom u inzicht geven in hetgeen daar bewust of onbewust gedaan wordt. Ik neem een willekeurig deel uit een toespraak, die verleden zondag werd gehouden in een kleine en nogal somber denkende gemeente .
En zo zeg ik u, er is maar een God en dat is Jehova. Er leeft geen godsdienst. Jezus heeft geen godsdienst gesticht, hij heeft ons gebracht de leer van Jehova en geen andere. En alle godsdiensten zijn werktuigen van de duivel. Verdoemd zullen zij zijn, die niet dienen de ene Jehova, de Heer, op Wie wij wachten en op Wie wij vertrouwen.
Ik weet niet of u iets gemerkt heeft hierin. In de eerste plaats gaat men uit van het standpunt, dat wij het alleen weten. Dat is voor de hoorder altijd buitengewoon prettig. In de tweede plaats wordt er gespeculeerd op een afkeer die de mens heeft van reglementatie. Men vertelt hem, dat hij niet aan godsdienstige regels gebonden mag of kan zijn en legt daarvoor in de plaats de zacht vergulde pil van veel zwaardere eisen en regels op van het z.g. juiste leven. In de derde plaats vertelt men de mens, dat hij uitverkoren kan zijn, maar dat anderen zeker verdoemd zijn. Hierbij is gespeculeerd:
- ten eerste op de behoefte van de mens om meerwaardig te zijn,
- ten tweede op de behoefte van de mens om vrij te zijn,
- ten derde op zijn schuldbewustzijn, waar hij dan door zijn acties en handelingen zal proberen in de genade Gods te verkeren.
En verder heeft men hem dan nog heel ernstig a.h.w. op het hart gedrukt, dat er een rijk is, dat belangrijker is. Hij behoort tot een ingewijde kern. Dat is niet zo gezegd, maar dat volgt uit die woorden. De overigens in de Bijbel zeer goed onderlegde lekenprediker, die dit naar voren bracht, heeft ongetwijfeld geen bewust gebruik hiervan gemaakt. Toch is zijn wijze van betogen er een, die de mens en kan aan sporen tot een zeer grote agressiviteit.
Hoe anders wordt het niet, wanneer ik ga kijken naar een andere betoogtrant. Want, mijne vrienden en beminden, zo wij hier samen zijn in de naam van Hem, Die voor ons aan het kruis gestorven is, zo zal Hij in ons midden vertoeven. Heeft Hij ons niet beloofd.
Merkt u iets? Hier wordt met de halve huiltoon (het z.g. gedragen spreken) een sterk beroep gedaan op de simpele emoties van de mens. Hier is een soort klacht gaande en deze helpt de mens om het zelfbeklag te steunen, dat in hem leeft. In de tweede plaats wordt wederom gespeculeerd op het uitverkoren zijn der gemeenschap en wordt gewezen op de grote juistheid. Ik zou verder kunnen gaan, maar ik meen dat dit voldoende is.
Een geheel andere wijze van stemgebruik kunnen wij bv. vinden in de dichtkunst. Ook daar zijn veel voordrachtsmethoden mogelijk, die gaan van de normale gespreksterm af tot het Roijaards of Verkade-achtig melodramatisch declameren. Deze dingen hebben op zichzelf weinig betekenis. Zolang het ons gaat om de woordinhoud van het gedicht, kunnen wij het beter gewoon zeggen. Wanneer wij echter een sfeer willen vangen, dan zal heel vaak ongeacht de woorden de sfeer geschapen kunnen worden. Ik wil u een voorbeeldje daarvan geven, ofschoon u er genoeg van weet door de Schone Woorden.
In het wazig purper van de mist staan de wilgen als spoken, wuivend met vele armen. Een verdoolde koe schijnt te drijven, pootloos, in een zee van melkig wit. Een vogel roept en ergens breekt een licht den einder. Sfeer, zuiver sfeer. Maar als wij die sfeer nu eens gaan omzet ten voor ons eigen doel, wanneer wij iets nodig hebben (en dan bedoel ik wij hier, zowel geest als stof), kunnen wij dan ook geen gebruik maken van deze dingen? Zoals een spreker een echo weet te wekken bij de mensen door gebruik te maken van verborgen waarden, van verborgen semantiek, zo kunnen wij dat geloof ik ook wel doen t.o.v. onszelf. En wat meer is met de trilling, die wij veroorzaken, kunnen wij ook harmonische waarden in de omgeving a.h.w. wekken. Ook hier geldt weer zolang wij het zijn die voortbrengen (het geluid voortbrengen), beheersen wij. Op het ogenblik echter dat wij een ander volgen daarbij, zijn wij eigenlijk slaven, verlengstukken van een ander geworden.
Nu kan het voor ons soms erg belangrijk zijn, dat wij de juiste toon vinden, niet alleen voor anderen maar ook voor onszelf. Het is niet voor niets, dat de welsprekendheid een grote plaats heeft gehad in de vele oude scholen. Dit gaat niet alleen om het denken, het gaat om het scheppen van een sfeer of een invloed. En geloof me, een sfeer of een invloed opbouwen is zo eenvoudig. En wanneer je weet en voelt wat er rond je is, wanneer je aanvoelt waar de krachten vandaan komen, dan voel je a.h.w., opeens Ja, hier is de kracht, hiermee kan ik werken, dit is het machtwoord. En dan hebt u uzelf beroerd en niemand anders. Je kunt dit laten gaan van de ademloze stilte, waaruit je voor een ogenblik met je denken ontwaakt, tot het laaiend geweld van doorklinkende klanken, die overweldigen en die op een gegeven ogenblik dwingen de inhoud van het leven te beseffen.
De incantatie, die zo erg belangrijk is bij de magie, heeft ook wel degelijk bij de esoterie haar plaats. In het wezen van de mens zijn vele vertrekken normalerwijze gesloten. Er zijn vele gedachtegebieden, die hij niet bewust bereiken kan, maar waarvoor het woord of de klank een sleutel kan vormen. Wanneer wij tot onszelf willen doordringen, kan het ons vaak helpen, wanneer wij in staat zijn zelf deze klanksleutels toe te passen op ons eigen wezen. Ik wil hier niet te ver op doorgaan. Maar in verband met de wetten, die wij besproken hebben, hebben wij hier in ieder geval te maken met een praktische toepassing.
U bent in staat voor uzelf te zoeken naar het machtwoord, dat u a.h.w. ontdoet van de begrenzingen, die in u bestaan. Het machtwoord dat onderbewustzijn, bewustzijn, bovenbewustzijn, geestelijk bewustzijn, alles samen smeedt tot een geheel. Dan is er geen sprake meer van rede en redelijk denken begrijp dat wel, maar er is sprake van een erkennen van jezelf. Als je iemand ziet, is dat ook niet redelijk. Pas wanneer je die persoon kritiseert en er iets over gaat vaststellen, komt de rede aan het woord, nietwaar?
Wanneer wij dit machtwoord voor onszelf gaan vinden, dan ontdekken wij dat het zover kan gaan, dat het bij wijze een stofmens het bewustzijn voor een ogenblik ontneemt, dat het een geest voor een ogenblik totaal kan afsluiten van zijn omgeving. Maar daarvoor in de plaats komt een ervaren (een haast angstig ervaren), waarin je ogenblikkelijk ik, zoals je je dat denkt, teloor gaat en daarvoor in de plaats iets anders komt. Iets, waarvan je niet weet misschien, wat het is. Er zijn mensen geweest, die daarvan gebruik hebben gemaakt. Ik denk hier bv. aan de gewoonte van de oude Noormannen om Odin aan te roepen. Het was een zeer schrille, hoge kreet, een soort krijgsgeluid eigenlijk. Maar het vreemde was, dat door overlevering de trilling daarvan voldoende was om de mens doof te maken voor alles, wat in zijn omgeving was. Hij besefte niet meer tegenover welke gevaren hij stond. Vandaar dat ook zonder de gebruikelijke giften, die voor de Berserkerwoede of drank e.d. wel dienst deden, alleen met deze kreet een absoluut vergeten van gevaar, een vergroting van eigen kracht en uithoudingsvermogen bereikt kon worden. Ik wil niet zeggen dat u Odin moet aanroepen, ik wil u alleen maar de raad geven eens op te letten, of er niet enkele woorden zijn, die in u speciaal doorklinken, die u speciaal iets te zeggen hebben. Probeer dan eens deze op uzelf te gebruiken. Probeer of u de intonatie kunt vinden, waardoor a.h.w. een prikkeling u over de huid gaat, waardoor het u lijkt of uw hele hoofd in. lichterlaaie staat voor een ogenblik. Als u dat vindt, hebt u een zuiver stoffelijk hulpmiddel gevonden om uw innerlijke eenheid aanmerkelijk te vergroten. Daarnaast kunt u later binnen de magie van deze eigenschappen gebruik maken om al, wat rond u is zowel dode stof als levende stof en het bezielde in eenheid te brengen met uw eigen streven en werken onderdanig te maken misschien zelfs voor een korte wijle aan uw eigen gedachten.
Ik beveel dus ook dit zeer in uw aandacht aan.
Na dit fragmentje want het zijn eigenlijk allemaal korte lesjes gaan wij nog een keertje onze aandacht wijden aan de kwestie der dimensies. Nu is het heel eenvoudig te zeggen: Er zijn meer dimensies. En ik kan er een heel geleerd betoog over gaan houden en u duidelijk maken hoe de kwesties van ruimte en tijd verschillende schijnbaar verwijderde punten bij elkaar brengen via een andere dimensionale verhouding. Dat heeft weinig zin. Wat wij echter goed moeten begrijpen is dit: De mens leeft in een driedimensionale wereld. De geest leeft voor haar doen in een wereld, die drie of vier dimensionaal is. Beiden echter leven zij in een wereld, die nog meer mogelijkheden in zich bergt. Wat voor de geest normaal is (dwz vanaf de hogere Zomerlandsfeer vierdimensioneel), is voor de mens bereikbaar. Wat voor de geest bereikbaar is door bewustwording (een 5, 6 of 7 dimensionale wereld), is ook voor de mens aan te voelen en op den duur misschien ten dele te bereiken. Het kennen van die andere afmetingen in het heelal berust helemaal niet op stoffelijke wetten. Er is misschien wel een oneindig aantal dimensies, hoewel wij vanuit ons standpunt moest al spreken over 7. Het belangrijke is dat wij beseffen, dat bij elk teloorgaan van een bepaalde afmeting er een nieuwe daarvoor in de plaats komt, want ons bewustzijn kan er maar drie verwerken. Zolang wij mens zijn zeker. Als geest wordt de vierde dimensie voor ons een soort van voortdurende verandering, iets als het fluoresceren van een vlak van een bepaalde kleur, waardoor het een zekere, andere eigenschap krijgt die niet te omschrijven is.
De kwestie van een vierde dimensie voor de mens houdt in de vrije beweeglijkheid van de geest de mogelijkheid om het “ik” van buitenaf te beschouwen, de mogelijkheid verder om met dit ik in te grijpen ongeacht lichamelijke afstanden als met lichamelijke kracht ofwel met geestelijke kracht. Ik zal u voor vandaag alleen dit opgeven als een punt om eens te overdenken, om eens over te mediteren.
Op het ogenblik dat u af stand kunt doen van de z.g., redelijke beperking en gebruik kunt maken van de extra dimensie die u bezit, zult u datgene, wat de begrenzing van de drie dimensies betekent in uw eigen wereld, beheersen en dat is de tijd. Een tijdbeheersing in de mens maakt het die mens mogelijk om het aantal voor hem bestaande ogenblikken binnen een op aarde bepaalde vaste, tijdseenheid te vergroten of te verminderen naar eigen behoeven.
Dit wil ook zeggen, dat hij zijn gevoeligheid aanmerkelijk kan opvoeren of terug kan brengen.
Bijvoorbeeld wanneer een normaal mens door een winkelstraat loopt in een normaal tempo, zal hij per etalageruit die hij passeert, misschien twee of drie voorwerpen opmerken. Wanneer wij echter de tijdslimiet van het bewustzijn door versnelling aanmerkelijk vergroten, zal iemand met versneld bewustzijn 100 tot 500 voorwerpen per etalage aandachtig kunnen zien en beschouwen. Omgekeerd kan iemand, die het bewustzijn vertraagt, een uur lopen en zich van zijn verplaatsing noch van zijn vermoeidheid bewust zijn. (Een van de punten bij de lungjampc, de snellopers van Tibet, berust ook daar op.) Wanneer ik op een gegeven ogenblik iets moet betasten (bv. de kwaliteit van een stof) en ik vergroot mijn gevoeligheid, is het aantal prikkels per eenheid aanmerkelijk groter. Ik zal dus veel juister en zuiverder in een korte tijd allerhande eigenschappen kunnen vaststellen. Daar komt bij, dat per oppervlak het aantal prikkels aanmerkelijk verveelvoudigt, omdat bij de kleinste beweging hernieuwde prikkels worden gegeven en geen permanente prikkelwaarden aanwezig blijven. Omgekeerd Ik heb een ongeluk. Ik vertraag mijn bewustzijnswaarde. Dan zal dat wat voor een ander, een ondraaglijke pijn is, voor mij misschien een doffe pijn zijn van bijna hoofdpijn en die zal ik gemakkelijk kunnen negeren.
Het gebruikmaken van deze tijdsfactor dus en de mogelijkheid jezelf daarin te versnellen of te vertragen betekent niet, dat je je buiten de eigen wereld stelt Het betekent echter wel, dat je leert bewust je eigen wezen onafhankelijk te maken van de algemeen geldende tijdswaarde.
Dit is zoveel te belangrijker, wanneer wij willen gaan nadenken hetzij over ons eigen wezen hetzij over de kosmos. De tijd, die de doorsnee mens ongehinderd doorbrengt, is meestal niet zo erg groot. Een kwartier of tien minuten absoluut ongehinderd zijn in de moderne wereld, wil al heel veel zeggen. Maar door de versnelling van uw vermogens kunt u binnen een minuut (een periode, die u zeer gemakkelijk ongestoord kunt doorbrengen) meer doormaken dan een ander in een meditatie van uren. U kunt ver der dank zij die dimensionale verhouding afstand nemen van uw huidig ik. U kunt de toestand in de toekomst of in het verleden bv. nader analyseren. U kunt ook zowel uit het verleden als uit de toekomst uw huidig ik beschouwen en de fouten daarin opmerken. Dit klinkt natuurlijk allemaal heel erg mooi, maar het heeft weinig zin, wanneer daar geen praktische kwaliteiten aan verbonden zijn. Er is enige training voor noodzakelijk om het tijdselement uit te schakelen. Wij kunnen dit niet zonder meer doen door te gaan spreken over meer dimensies. Het voorstellingsvermogen is hiervan uitgesloten. Het is echter een wil, een intensiteit. In het begin gaat het heel erg moeilijk en maken wij gebruik van z.g. ezelsbruggetjes. Dit kan o.a. gedaan worden door associaties te maken. De z.g. mnemotechniek is wel een van de eerste trainingsmiddelen. Zij werd dan ook in de oudheid beoefend en ook heden ten dage nog. Zij bestaat in het voortdurend trainen een grote hoeveelheid gegevens gelijktijdig te overzien. Men doet dit door een vast verband te leggen tussen waarden. Als u een blad met advertenties bv. beziet, dan moet u niet alleen denken aan een bepaalde plaats, maar u moet van elke advertentie a.h.w. iets weten. Bijvoorbeeld, een mijnheer heet Boot en woont in de Schepersstraat. Als u hoort Schepersstraat, dan weet u dat is Boot als u hoort Boot, dan weet u dat is Schepersstraat. Dit combineren lijkt een kinderspel, maar op deze manier kunnen wij dus leren steeds meer waarden door associaties tegelijk te behouden. Dit bouwt een onderbewust potentieel op, dat het steeds meer vastleggen van prikkels mogelijk maakt en tevens het terugroepen daarvan.
Mnemotechniek is in feite gebaseerd op onderbewuste waarneming, die door middel van bepaalde foefjes wordt omgezet in bewuste herinnering. Zolang u wilt denken met uw gewoon dag bewustzijn, bent u aan een zeker tempo gebonden. Dat is voor elke mens verschillend.
Zodra u echter onderbewust gaat reageren, is slechts de reactie of actie van het bewustzijn een bepaling voor beperkte of algemene waarneming. Het is hierom voor u wel zeer belangrijk, dat u dus probeert het bewustzijn uit te schakelen. Wanneer u iets wilt zien of opnemen, probeer eens niet te denken, niet te tellen en pas later te denken of te tellen. U zult ontdekken, dat u op deze manier uw mogelijkheden tot ervaring aanmerkelijk uitbreidt.
Hebben wij dit eenmaal bereikt door stoffelijke training, dan wordt het gemakkelijker ons eenvoudig een probleem voor te houden (dat kan een abstracte tekening zijn, het kan zelfs alleen het sluiten van de ogen en een bepaald beeld zijn) en in onszelf te laten doordringen waar het om gaat. Het kan net zo goed de komende topconferentie zijn als ons eigen wezen of ons contact met een hogere sfeer, het bouwen van de Tempel Gods of het besef van het eeuwige parades. Een zo’n onderwerp, alleen beschouwd, wekt de reacties in uw eigen wezen onbeperkt. En doordat u geleerd heeft op deze wijze een totall recall te kweken of een zeer grote recall mogelijkheid, zult u later (dus na de momenten van beschouwing) in staat zijn ongeacht de storingen een steeds grotere hoeveelheid gegevens te verkrijgen.
Esoterisch is dit zeer belangrijk, omdat langs deze weg u een zelf beschouwing mogelijk wordt, waarbij alle bekende en niet bekende waarden van het leven mee zijn inbegrepen. U zult op deze manier elk detail van uw vroeger bestaan kunnen herinneren in zijn juist verband volgens oorzaak en gevolg. U zult tevens een groot gedeelte van de toekomstige mogelijkheden definitief kunnen zien en kunnen zeggen: Zo is het en anders niet. Het erkennen van eigen mogelijkheden in de toekomst zowel als eigen oorzakelijkheden in het verleden geeft de esotericus wederom.de sleutel tot zijn eigen leven. Het maakt het hem mogelijk afstand te doen van heel veel bijkomstige dingen, die vooral door de mensheid als buitengewoon belangrijk worden gezien.
Nu is er daarnaast natuurlijk nog iets anders om die. z, g. vierde dimensie actief te maken. En waar zoals u weet op het ogenblik de stof voor u de grootste beperking is, is het verstandig die vierde dimensie in te schakelen in droomleven, slaapwereld of trance toestand. Wanneer u wat verder komt op dit terrein (over een jaar of 4, 5 voor sommigen van u over een jaar of 1, 2 dat ligt eraan wat u voor die tijd al hieraan hebt gedaan), dan zult, u ontdekken dat bepaalde vormen van zelfhypnose hiervoor ook zeer bruikbaar zijn. Wij kunnen nl werkelijk de tijd veranderen. Maar wat wij niet kunnen doen is onbeperkt voor een stoffelijk lichaam de reactie en prestatietijd verhogen. Die is gebonden aan de wisselwerking tussen de neuronen en daardoor wel aanmerkelijk te versnellen maar toch niet onbeperkt. Maar de geest, het denkvermogen, kan zozeer versterkt worden, dat er a.h.w. een lichtsnelheid benaderd wordt.
U gaat dus met een lichtsnelheid door de wereld heen, u ziet alle dingen, u brengt ze weer terug en in dat ene moment bent u een paar maal de wereld rond geweest, (Dat is natuurlijk maar een heel bekrompen voorbeeld.) Hiervan kunnen wij gebruikmaken door het bewustzijn aanmerkelijk uit te schakelen. Daarover zullen wij later nog nader spreken. Zijn er vragen?
Vragen.
Wilt u een klein voorbeeld geven, hoe een mens begint zijn bewustzijn uit te schakelen? Ontspannen?
In de eerste inleiding is al gesproken over de optische vermoeidheid, die daarbij kan dienen. Ik geloof niet dat wij daarop verder moeten ingaan. Later wil ik u misschien nog wel eens in een bepaalde mechanische en zuiver psychische zelfhypnose techniek inwijden, maar op het ogenblik zou dat nog wat te ver gaan.
De wereld rondgaan in een flits, bedoelt u dat werkelijk of is dat maar bij wijze van voorbeeld?
Kijk eens, u kunt hier blijven zitten en toch, gelijktijdig op een groot aantal punten van de wereldverhoudingen, gebeurtenissen en ontwikkelingen vaststellen en praktisch op hetzelfde moment hier terug zijn. Het is bv., helemaal niet moeilijk om te vertellen, dat er op het ogenblik in Engeland en in Londen een grote vergadering aan de gang is, waarbij verschillende heren politici elkaar nogal stevig aan het aanvallen zijn. Dat zou dus weer een scheuring kunnen betekenen in de Labour partij. Dat kunt u als mens ook.
Dan moet ik dus mijn geest uit projecteren.
Ja. En dan kunnen we wat verdergaan. Zo even bv. is er in de V.S. een ongeluk gebeurd in een show (ergens in het midden, ik meen in Missouri), er is een brand uitgebroken op het toneel en er zijn wat slachtoffers bij gevallen. Misschien leest u het morgen of overmorgen in de krant, U kunt dit beheersen of u kunt het onbeheerst krijgen. Wanneer je op den duur dit leert te beheersen, dan is het mogelijk om op een ogenblik 100 verschillende ontwikkelingen op aarde te volgen. Niet dat het belangrijk is, want je hebt er voor je geestelijk welzijn heel weinig aan. Het is meer een soort krachtproefje. Maar ik geef dit aan om u te tonen wat mogelijk is, wanneer u de tijdsfactor uitschakelt. Ik heb veel meer tijd nodig om te praten dan om waar te nemen.
Het z.g. bewustzijn uitschakelen, is dat hetzelfde als je passief houden?
Je kunt nooit je gehele bewustzijn uitschakelen, maar je kunt bv. alle bewustzijn van stoffelijke prikkels zover verminderen, dat het niet meer meetelt (een bewustzijnsdrempel verhoging). Dat wil zeggen, dat dan een ander deel van het bewustzijn (de gedachtewereld) intenser kan gaan werken en dat veel waarden, die tot nog toe eigenlijk steeds onderdrukt werden, naar voren konden komen, Dan kunnen we nog een stap verdergaan en wij kunnen bepaalde stoffelijke gedachten gaan uitschakelen. Dus alles, wat met stoffelijke omstandigheden associeert, kunnen wij ook uitschakelen. Dan ligt daarachter weer een soort geestelijk filosofisch denken. En dan is het vreemde, dat hier het abstracte begeerte element vaak op de voorgrond komt, dat in vormen wordt uitgedrukt. De een drukt het uit in postzegels, de ander in bioscoopvoorstellingen, weer een ander in schilderij en misschien eentje in mooie dames en een ander in het aantal merken jenever, dat hij proeft. Maar meestal is dat een en dezelfde begeerte factor, alleen persoonlijk dus door de omstandigheden anders geuit. Wanneer je die begeerte factor nu gaat benaderen in het abstracte, wordt het veel gemakkelijker hem te hanteren en kan dus voor de bewustwording aanmerkelijk veel meer gedaan worden. Dat is dus het uitschakelen, U moet niet denken dat het eenvoudig is uw gehele wezen uitschakelen. Maar u kunt wel dat wezen zozeer concentreren, dat het voor een ander mogelijk wordt het te overvleugelen maar dan gaat u de kant uit van trance mediumschap. En dat is nu niet de bedoeling. Trance mediumschap heeft esoterisch over het algemeen maar een zeer beperkte betekenis. De bedoeling is, dat u in uzelf doordringt, en dat kunt u dus doen door u zo te concentreren, dat u eerst de stoffelijke prikkels aanmerkelijk uitsluit en later bepaalde gedachtebeelden kunt uitsluiten. Door een steeds meer naar het abstracte vlak toewerken, krijgt u op den duur a.h.w., de plattegrond van uw eigen persoonlijkheid te zien en begrijpt u dit zijn de dingen die mij doen bewegen, die mij doen handelen. En hebt u dit eenmaal bevat, dan is dat meestal niet onmiddellijk redelijk bewust uit te drukken, maar u kunt op zo’n ogenblik bepaalde wijzigingen aanbrengen. Die wijzigingen werken dan in het gedrag door en dat is heel erg belangrijk, vooral voor iemand die in de stof leeft.
Is passief houden niet absoluut niet denken?
De mens, die werkelijk in staat is absoluut niet te denken, helemaal niet denken, dus zelfs niet denken, dat hij niet denkt, bestaat haast niet.
We kunnen het dus zoveel mogelijk benaderen.
Bij de benadering krijgen we ook wel een uitschakelen. Maar voor deze methode van werken u moogt het natuurlijk anders doen, maar wij gaan hier toch van een zeker systeem uit is het dus wel verstandiger en beter, dat als je begint a.h.w. stukje voor beetje uit te schakelen. Anders heb je kans dat je het kind met het badwater weggooit en hetgeen belangrijk zou zijn bij die uitschakeling eigenlijk ook verwijst naar het gebied van het onbewuste. Voor de esotericus is het belangrijk dat hij te allen tijde beheerst staat tegenover de oneindigheid. God werkt in ons, natuurlijk. Maar wanneer wij er iets van willen begrijpen, moeten wij zozeer meester zijn van onszelf, dat wij Gods functies a.h.w. onder de microscoop kunnen leggen. Het klinkt wel heel erg brutaal om dat te zeggen, maar het kan. God werkt in ons en de wijze, waarop God werkt, kunnen wij in het geheel niet overzien, maar bij kleine delen van ons wezen kunnen wij het wel zien. Daar kunnen wij zuiver zien, kijk, hier is een goddelijke werking en dat is het resultaat en dat is mijn reactie erop. En dat is toch per slot van rekening die weg naar binnen toe, waardoor je langzaam maar zeker in je innerlijk wezen die goddelijke krachten ontsluit, je bewust wordt van alle sferen, waarmee je contact hebt. Vandaar dat ik er op het ogenblik zo de nadruk op leg. Mag ik aannemen dat wij met de belangrijke vragen aangaande het voorgaande klaar zijn, voordat we nog meer gaan afdwalen? Dan gaan we nog even verder.
Naast alle kosmische wetten bestaan er bepaalde magische wetten. En sommige van die magische wetten zijn speciaal bruikbaar om ik zou zeggen jezelf a.h.w. gemakkelijker in de wereld te plaatsen. Wij hebben n.l. de mogelijkheid om onze eigen tekortkomingen voor een groot gedeelte op te vangen. En dat gaat natuurlijk voor geestelijke, maar daarnaast ook voor lichamelijke prestaties.
Om dit te doen moeten wij een figuur creëren, die niet werkelijk bestaat, maar die wij tijdelijk op astraal gebied scheppen. De schepping van deze figuur betekent, dat een deel van onze eigen kracht dus wordt geprojecteerd op een ander terrein. Alles wat wij denken niet te kunnen en wat wij denken dat voor ons onmogelijk is, is in feite voor ons mogelijk. Dit geldt voor stof en geest in alle sferen, van de hoogste tot de laagste. Op het ogenblik dat ik zeg ik kan niet, zeg ik dit dus, omdat ik mij van mijn eigen werkelijke vermogens en kracht reserves onbewust ben. Ik durf niet te vertrouwen in mijzelf op een zodanige manier, dat ik in staat zal zijn mijn wantrouwen te overwinnen en mijn maximale prestatie te bereiken. Ik heb iets nodig dat mij zekerheid schept. Dus stel ik mij voor dat ik een helper heb. Deze helper noemen wij wel eens scheingestalt. Een scheingestalt kan zelfs zeer complex zijn. Ze kan uit verscheidene wezens worden opgebouwd. U kunt bv. gezamenlijk een gelijke compenserende kracht creëren in de sfeer (astrale sfeer hoofdzakelijk). Die kracht is dus niet feitelijk, ze wordt aan u ontleend. Maar zij is door de kwaliteiten, die u eraan toekent, harmonisch met alle krachten, die die kwaliteiten helpen verwerkelijken, ook in u. Met elk beroep op dit deel van uzelf, dat u buiten u geprojecteerd hebt, krijgt u in uzelf een vergroot vermogen.
De scheingestalt is een hulpmiddel. Zij mag nooit tot een absolute werkelijkheid worden opgebouwd. We moeten vertrouwen in een onbekende kracht, die ons helpt. Noem deze kracht god, noem ze de geest. Wij geven aan die god of die geest de gestalte, de Scheingestalt dus, waarover ik het had, die astraal kan worden uitgedrukt, en die precies alles aanvult wat wij tekort komen. Op stoffelijk terrein betekent dat, dat die scheingestalt bepaalde stoffelijke tekortkomingen kan opheffen, ze kan er een tegenwaarde voor scheppen. Met een beroep op deze figuur bereiken we een innerlijke evenwichtigheid. En mits wij er op leren vertrouwen (wij beginnen dus langzaam en met heel kleine experimenten, voordat wij er werkelijk helemaal op gaan vertrouwen, zodat we eerst gezien hebben dat het gaat a.h.w. en dat zie je vanzelf), komen we tot gelijkmoedigheid. Niets kan ons iets aandoen. Dit is voor de esotericus zowel als voor de magiër erg. belangrijk. Je mag nu eenmaal niet beroerd worden door de wereld. Als er iemand naar je toekomt en tegen je zegt: Nu heb je alleen maar geknoeid en dit heb je verkeerd gedaan en dat deugt niet, wat moet je dan doen? Moet je neerslachtig worden of gaan twijfelen? Neen. Dan zeg je tegen jezelf: Kijk eens, ik heb het met de beste bedoelingen gedaan. Laat ik dit nu eens overgeven aan die scheingestalt. Dan zal ik tot een erkenning komen inderdaad, dit en dat is verkeerd gegaan. In de eerste plaats leer ik daaruit. In de tweede plaats kan ik het corrigeren ik sta niet meer machteloos. Ik put daaruit vermogen. Ik kan veel gedecideerder in de wereld staan, ik kan meer bereiken. En ik kan bovenal vergeet dat niet daardoor vele stoffelijke zenuwkracht vertonende punten in mijn leven uitschakelen. De energie, die op deze manier gespaard wordt, kan gebruikt worden voor verdere geestelijke bewustwording.
Dan hebben we nog zo’n paar kleinigheden (u merkt, het gaat alle maal fragmentarisch, u zult met uw vragen daar een volgende keer vanzelf wel een geheel van maken, denk ik) en dat ligt op het terrein van de lichaamsbeheersing. Een lichaam een stoffelijk lichaam dan is een lastig iets. Het beperkt je, het wordt moe. Het lichaam heeft zijn eigen wensen, zijn eigen begeerten en, je kunt ze het niet altijd ontzeggen en je kunt ze het ook niet altijd toestaan. Het wil juist eten, wanneer er geen eten is, drinken wanneer er geen drinken is enz. De meeste mensen beseffen niet, dat het voorstellingsvermogen daarin een zeer grote rol speelt. Over het algemeen wil je juist dat hebben, wat je niet krijgen kunt. Waarom? Omdat je je ervan bewust bent, dat het niet te krijgen is en dus het normale algehele begeerte element juist in die ene richting wordt gestuwd. U zult begrijpen, dat het voor ons volkomen fout is zeker als wij de esoterische weg opgaan dat wij ons door die begeerten laten leiden en dat wij die tekorten van het lichaam zo sterk ondergaan. Aan de andere kant, wanneer wij ervan overtuigd zijn dat wij het zonder iets kunnen stellen, dan zullen wij eenvoudig door de beheersing van ons gedachteleven ook ons lichaam aanmerkelijk beheersen.
Het is een typisch verschijnsel dat een dief, die door een agent wordt achterna gelopen, vaak beter sprint dan een kampioen op de korte afstand. Toch is het zo, mits hij maar wanhopig genoeg is. Maar wat die inbreker doet, wanneer een agent hem achterna zit, is niets vergeleken bij de snelheid die hij haalt, wanneer een hond hem achterna zit. En zo kun je verdergaan. Er blijkt dus steeds nog een grotere prestatie mogelijk te zijn.
Een ander voorbeeld. Er zijn mensen, die verkouden worden van elk tochtje. Maar wanneer ze op een gegeven ogenblik in de noodzaak verkeren zich regelmatig, zonder verandering van bedekking enz., aan weersomstandigheden met grote verschillen van temperatuur bloot te stellen, worden ze niet verkouden. Want als ze verkouden worden, hebben ze geen tijd om ziek te zijn. Ze zullen misschien dezelfde lichamelijke verschijnselen voor een ogenblik hebben, maar ze overwinnen die, omdat ze er geen aandacht aan geven. Deze typische verschijnselen bewijzen toch wel, dat je dus een zeer grote hoeveelheid prestatie meer uit het lichaam kunt krijgen en dat je veel minder hinder van dat lichaam behoeft te hebben, dan je in doorsnee hebt.
Het is voor de mens daarom belangrijk, dat hij zich gaat realiseren, dat wanneer hij het koud heeft hij niet de kachel behoeft aan te steken (het is natuurlijk wel gemakkelijk), maar dat hij wanneer het koud is ook heel eenvoudig kan willen, dat zijn bloedsomloop iets versnelt. Dan krijgen we vanzelf een temperatuursverhoging. Hij kan eenvoudig de verbranding in zijn lichaam wat opvoeren. Wanneer u meent dat u moe bent, moet u zich eens realiseren, dat die moeheid eenvoudig kan wegzakken. U zegt tegen uzelf: Nu zakt die moeheid uit mij weg. En dan zult u eens zien, dan bent u na twee minuten als nieuw. Maar dan moet u niet gaan rusten want als u vijf minuten gerust hebt, zal die vermoeidheid het u onmogelijk maken verder te gaan. Dan is dat vastgezet. Ontspant u zich eerst. En wanneer u dan bijna niet meer vermoeid bent en u gaat dan een ogenblik zitten, is het niet erg mits niet te lang. Dan kunt u weer verdergaan. Zo zijn er honderd en een van die dingen.
Leer je gedachteleven beheersen. Leer begrijpen, dat heel veel van de stoffelijke bezwaren in feite niet zo bestaan. Waar het mogelijk is aan die stoffelijke bezwaren toe te geven, moet je het eigenlijk maar doen, want het is zonde er kracht aan te verspillen, wanneer het niet nodig is. Maar aan de andere kant wen je niet aan om steeds bij de pakken neer te zitten. Om te zeggen: Maar nu ben ik zo doodmoe, ik kan niet meer. Dat is fout. Vraag jezelf af: Is het noodzakelijk dat ik nog iets doe? Zo ja, dan ben ik niet moe. Ik kan mij die weelde niet permitteren. Basta. Wanneer je op deze manier probeert de lichamelijke factoren steeds meer te beheersen, blijft er maar een betrekkelijk klein gedeelte over van lichamelijke drijfveren, die werkelijk hinderlijk en lastig zijn. Een stofmens behoeft door zijn lichaam niet zo sterk gehinderd te worden, als hij in doorsnee wordt.
En dan heb ik nog een laatste korte les. Nu is dat een les, waar mee we heel erg voorzichtig moeten zijn, anders gaat u het verkeerd interpreteren. Onthoud dit: Alles wat in de stof natuurlijk is, is aanvaardbaar. Alles wat in de natuur voorkomt en uit de natuur voortkomt, mag niet verworpen worden. Het natuurlijke is de basis van het bestaan.
Dat geldt voor eten, voor drinken, voor seks, voor alle dingen die maar voorkomen, van ademhalen af bij wijze van spreken tot rusten toe. Zolang dit in overeenstemming is met het natuurlijke, bevat het op zich zelf geen kwaad. Wanneer wij van die dingen kwaad maken en wij gaan ze dus zondig noemen of slecht, dan scheppen wij voor onszelf een waanwereld. Een waanwereld, waarin wij onnoemelijk veel grote tegenstanden steeds weer ontmoeten. Dingen, die ons heel vaak beletten om geestelijk verder te gaan. En het is voor de geest precies hetzelfde als voor de stof. Maar er zit ook weer een andere factor aan vast. Wij zullen ons in het natuurlijke zo beheersen, als ons mogelijk is en noodzakelijk lijkt om aan anderen geen aanstoot te geven (dus ergernis), om anderen niet ongelukkig te maken en anderen in hun werkelijke of vermeende rechten niet aan te tasten. Deze drie dingen moeten wij onthouden, Wij zijn aansprakelijk tegenover onze medemensen, niet voor onze gedachten en onze opvattingen, maar voor hetgeen zij doormaken door onze handelingen.
Dat geldt geestelijk en stoffelijk eigenlijk gelijk. Deze aansprakelijkheid moeten wij aanvaarden. Maar wij mogen ons nooit laten verleiden om natuurlijke dingen slecht, zondig of iets anders te vinden. Wat natuurlijk is, is op zichzelf aanvaardbaar en goed.
Dit belet n.l. dat wij ons gaan bezighouden met handelingen van anderen, die niet geoorloofd zijn. Daarmee hebben wij niets te maken. Dat belet voorts, dat wij allerhande fantastische schuldgevoelens en zelfverwijten in ons voelen rijzen, waar het niet noodzakelijk is. Het rekening houden met anderen, met hun rechten en opvattingen, voorkomt dat wij die schulden en schuldgevoelens t.o.v. anderen zullen hebben. Op deze wijze staan wij vrijer in de wereld (en dat betekent dus hoofdzakelijk hier in uw stoffelijke wereld, waarin deze dingen sterker gelden dan bij ons in de vormsferen) en wij zullen dus meer nauwgezet ons eigen wezen kunnen uiten. Dit is niet alleen: oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld worde, maar het betekent: Bespaar je de moeite om met allerhande waanideeën anderen te veroordelen, terwijl je je tijd beter kunt gebruiken. Probeer ook anderen, die door schuldgevoelens, zelfverwijt e.d. gekweld worden, duidelijk te maken dat u daar niets mee te doen heeft, tenzij het hier een kwestie is van werkelijk leed toevoegen aan anderen en dat daar de persoon in kwestie alleen zelf iets aan kan doen maar dat nooit een zelfverwijt of een berouw mag voortkomen uit dingen, die op dat ogenblik en volgens de natuurlijke wetten normaal waren.
Menselijke wetten gaan ons in zoverre slechts iets aan, wanneer wij esoterisch streven, als noodzakelijk is voor een gezonde samenleving. Wij zijn tegenover de medemensen steeds aansprakelijk, juist wanneer wij esoterisch streven. Juist wanneer wij in de wegen van de esoterie en de magie verdergaan, u moet mij niet kwalijk nemen dat ik daar even de nadruk op leg, dan zijn wij niet ontheven van onze verplichtingen tegenover een stoffelijke of een geestelijke wereld. Dan worden deze verplichtingen eenvoudiger, omdat de menselijke wetten en de geestelijke usances daarbuiten vallen. Maar aan de andere kant worden we meer aansprakelijk, veel sterker aansprakelijk dus t.o.v. het individu. Denkt u over al deze dingen eens na. Ik hoop, dat ik u iets heeft kunnen leren. En bovenal hoop ik, dat wanneer u iets geleerd hebt u er ook iets mee zult leren doen.
De inwijder in de oude mysteriën gaf een suggestie. En nu heb ik het idee, dat dat iets onnatuurlijks was. Een inwijding moet toch iets zijn, wat je uit jezelf bereikt om voor jezelf geldigheid te hebben.
Suggestie is iets wat eigenlijk overal een rol speelt. Ik geloof niet dat er een inwijdingsschool is aan te wijzen, waarin die suggestie geen rol speelt. Nu gaan wij van het standpunt uit, dat de suggestie niet te sterk gegeven mag worden. In de oudheid dacht men er anders over, omdat n.l. niet de ervaring op zichzelf belangrijk was maar de proef, die men daarmede aflegde. Aan een dergelijke proefneming zaten verbonden o.a. proeven van moed, van doorzettingsvermogen, tegen eigen bijzondere angsten toch nog bestand blijven, afstand doen van begeren e.d. Het ging hier om de ontwikkeling van eigenschappen en na een dergelijke inwijding vond eigenlijk pas het kennis geven van bijzondere geheimen plaats. Zoals wij hier proberen u sommige geheimen van de natuur, van geestelijke krachten en wetten te leren kennen, zo gebeurde dat in een inwijding ook maar de grote bereikingen konden alleen worden gegeven aan personen, die inderdaad betrouwbaar waren. En dat moest betekenen, dat dat voor hen geen gevaarlijk speelgoed zou kunnen worden.
U hebt gesproken over wat het “ik” scheidt van de eeuwigheid. En een van de essentiële dingen daarvan was de kennis verder ons ik-besef en ook al het verkrijgen van de kennis om de kennis zelf. Wat zitten wij hier dan anders te doen?
Kennis op zichzelf vervreemdt van de eeuwigheid, omdat elke kennis in feite slechts een deel is van een totale kennis en een volledige kennis zelden of nooit verkregen wordt. Het gevolg is, dat steeds van uit een beperkt standpunt wordt gedacht en geredeneerd. En dan mag dit vanuit een menselijk standpunt of zelfs van uit een geestelijk standpunt buitengewoon kosmisch lijken, in feite is het een uitschakelen van veel factoren, die ook in en rond ons werkzaam zijn. Dat geldt dus zowel voor u en uw wereld als voor ons en de onze. Op het ogenblik dat wij die innerlijke werkingen en drijfveren. gaan uitschakelen door onze kennis, die ons a.h.w. gaat dwingen om redelijk te zijn, dan maken wij het onszelf dus onmogelijk de volheid van het Goddelijke te overzien. Laten wij het zo zeggen: De schepping is een schilderwerk. Maar wanneer wij dat nu gaan bekijken, met onze kennis, dan gaan wij steeds meer leren over de wijze, waarop kleurstoffen worden vervaardigd, penseeltechnieken, grondtekeningen en eventueel kleurdekking en schakering enz. Maar wij zien de voorstelling niet. Die voorstelling zegt ons niets meer, omdat wij kijken naar de techniek. Op dat ogenblik is de werkelijke inhoud van het schilderstuk voor ons teloor gegaan. En op dezelfde manier is kennis dus op een gegeven ogenblik voor ons iets schadelijks. Maar aan de andere kant en dat hebben wij er ook bijgezegd, als u het goed hebt gelezen is het voor ons noodzakelijk, wanneer wij eenmaal beginnen kennis te vergaren, daar in zekere zin in verder te gaan. Wanneer wij n.l. eenmaal een beperking aan onszelf hebben opgelegd, dan kunnen wij alleen maar alles doen om te zorgen dat die beperking zo klein mogelijk is t.o.v. het totaal. Daarom streven wij naar kennis. Maar wij mogen niet vergeten dat in feite die kennis nog steeds de scheidsmuur is tussen ons en de kosmos.
Ik hoop dat het geen al te harde knoop is om te ontwarren. Er zit n.l. de moeilijkheid aan vast, dat kennis en het z.g. redelijk denken absoluut in strijd zijn met bepaalde kosmische waarden.
En wanneer je nu je hele leven hebt gedacht dat je er met kennis kunt komen, met studie zonder meer en je komt tot de conclusie dat je niets anders hebt gedaan dan de omheining, die je om je eigen mogelijkheden hebt gesteld, iets ruimer maken, dan kan ik mij voorstellen dat dat enigszins onplezierig is. Aan de andere kant zitten wij hier ook bijeen om de innerlijke waarheid te leren kennen. En hoe eerder wij nu maar beseffen, dat die innerlijke waarheid en de stoffelijke rede twee heel verschillende dingen zijn, dat de innerlijke kennis, uit het contact met God geboren, een andere kennis is dan alles, wat u aan wetenschap en filosofie op de wereld kunt vergaren, des te gemakkelijker komen wij verder. Het is niet mijn bedoeling hier iets af te breken, maar ik moet toch duidelijk maken in welk deel van uw wezen een bepaalde waarde nog inhoud heeft. En aan de andere kant moet ik u duidelijk maken dat er andere waarden bestaan en hopelijk misschien al tegen het einde van dit jaar hoe u die krachten althans enigszins kunt gebruiken. Ik hoop dus niet, dat u dit wilt zien als een afbreken van het een of ander. Het is alleen een poging de dingen recht te zetten.
Een paar gegevens over inwijding.
Dat is allemaal heel mooi, maar in het geestelijke hebben wij vaak te maken met zeer moeilijke verschijnselen. Er is altijd, wat men wel eens heeft genoemd, de wachter op de drempel, maar wat wij liever noemen de eigen angst. Er zijn bepaalde dingen in je eigen bestaan, die je moeilijk kunt accepteren. Wanneer je in de geest gaat werken, word je daar steeds sterker mee geconfronteerd. Hoe sterker deze confrontatie wordt, hoe groter de beheersing moet zijn, die je over jezelf hebt en bovendien het doorzettingsvermogen, waarover je beschikt, om deze factoren af te schudden. De werkelijke inwijding is n.l. niet alleen maar het geven van een sleutel om een deur open te doen, die je daarna weer sluiten kunt. Dat is binnen de mens eigenlijk niet mogelijk. Op het ogenblik dat u zich bewust bent geworden van bv. een astrale wereld en u bent daar volledig in ingewijd (u kent dus die hele astrale wereld), blijft dat u beïnvloeden.
Dan kunt u aan die astrale wereld ook niet ontkomen. Bent u ingewijd in een Zomerlandsfeer, dan kunt u de verschijnselen van die Zomerlandsfeer niet meer uitsluiten uit uw leven. U kunt er een beetje Oost-Indisch doof of blind voor zijn, u kunt ze dus voorbijgaan, wanneer ze optreden (wat de doorsnee ingewijde dan ook doet, tenzij een bepaald verschijnsel zijn aandacht in het bijzonder wekt, dus voor hem persoonlijk betekenis heeft.) Maar stel nu eens, dat wij te maken krijgen zoals meestal in het begin met bepaalde astrale uitdrukkingen van grote krachten. Die grote krachten komen voor een groot gedeelte uit het menselijk denken voort. En nu weet u dat er hier op de wereld van de mensen nogal wat dingen zijn, die onaangenaam zijn. Ik denk hier aan haat, lust, trots enz. Iets wat de Openbaring van Johannes dus beschrijft als de zeven doodzonden. Spookfiguren, ongetwijfeld. Maar stel je voor dat deze spookfiguren je voortdurend benaderen. Zij zijn schijnbaar zeer machtig, zij zijn groot en bovenal, zij spiegelen datgene in jezelf, wat je moet overwinnen. Je wordt er gauw bang voor. Je zou ze willen ontlopen. Maar het vreemde is, je kunt ze slechts ontlopen door de weerkaatste mogelijkheden tot werkelijkheid te maken. Zie je b.v. een haatbeeld, waarbij je de mens die je haat vermoordt, dan heb je maar een keuze, of wel dit beeld te overwinnen door het eenvoudig te negeren, dan wel die moord te begaan. Maar heb je dat gedaan, dan komt er wel weer een andere reflex op. Het gevaar is dus zeer groot, dat men slaaf wordt van vele der projecties van het innerlijk leven van de mensheid. Daarnaast zijn er krachten in de sferen, die ook astraal geuit worden en die wij toch zeker niet onder de beste mogen rekenen.
Misschien is het wel aardig, als ik daar nog iets verder over vertel.
Vanaf het ogenblik dat in Atlantis de splitsing plaatsvond in de z.g. broederschap (dus in de priesterorde), kwam er zwarte en witte magie. Maar zwarte magie is gebaseerd op dezelfde kennis als de witte magie, dezelfde mogelijkheid tot hantering van krachten in verschillende werelden en sferen. Een zwart magiër, die voldoende kennis had om gebruik te maken van het astraal gebied en dit te regeren, is ook geestelijk in staat diezelfde kennis te behouden. Hij kan zich dus een astraal voertuig scheppen en met dit voertuig van uit de astrale wereld trachten verder te gaan. Voor een gewoon mens maakt dit betrekkelijk weinig uit. De invloed is ten hoogste een onbewuste en wordt geneutraliseerd door het grote aantal lichte invloeden dat rond hem is. Maar de mens, die hiervoor openstaat, kan zich niet afsluiten. Als er zo’n demonisch gezinde zwart magiër op je afkomt, dan moet je de sterkere zijn. Je moet de moed hebben hem te weerstaan. Je moet het begrip hebben om te weten, waar hij naar toe wil, waar het gevaar eventueel zou kunnen schuilen. Het is duidelijk dat een inwijding, die de poorten van verschillende werelden voor je openmaakt en je de krachten van verschillende werelden, voortdurend ter beschikking stelt, zeer hoge eisen aan je zelfbeheersing, aan je weten e.d. moet stellen. Eerst wanneer je in staat bent allerhande imaginaire beproevingen door te maken, kun je die geheimen ontvangen. Want dan heeft men tenminste enige zekerheid, dat je niet het slachtoffer wordt. Zelf een slachtoffer worden zou in de inwijdingsgedachte nog wel aanvaardbaar zijn. Maar er zijn mensen, die onder de invloed komen van zo’n demonie en hun daden inderdaad daarnaar gaan richten. Dan krijgen we mensen, die dood, moord, oorlog, allerhande slechte dingen tot stand brengen (dingen dus, waardoor anderen, lijden, pijn en ellende hebben) alleen om te ontvluchten aan hetgeen, waardoor ze gedreven worden. En de Witte Broederschappen (ongeacht waartoe ze behoren), hebben één ding gemeen: ze willen trachten de mensheid in vrijheid op te voeden, de mensheid beter, gelukkiger te maken. Ze trachten met hun hele wezen dus om al, wat in de mens leeft als geest, op te heffen tot een hoger bewustzijn en een betere sfeer. Als u een tuin hebt, waarin u kostbare bloemen hebt gekweekt laat u niet bij voorkeur, een paar honden en katten erin ravotten, nietwaar? De groepen, die trachten de mens op te kweken, totdat hij openbloeit als een wezen, dat het gehele goddelijke licht in zich bevatten kan, die moeten wel heel voorzichtig zijn, opdat niet iemand gedreven door demonen al hun werk zou vernietigen.
Het is deze reden dus, die gegeven kan worden o.a. voor de suggesties, die u zo onnatuurlijk leken. Ze zijn m.i. gebaseerd op werkelijke en reële waarden. En waar wij ook gaan ter wereld en in welke tijd wij ook willen zien, altijd weer zien wij deze beheersing van het geheim gepaard gaan met de suggestieve beïnvloeding van de neofiet. Men mag niet zonder meer daarin doordringen. En zolang de suggestie, de werking, uit gaat van de inwijder zelf, dan beheerst hij dit, hij is meester. En zelfs wanneer hij, zoals vroeger, de neofiet liever ten onder laat gaan dan tijdig de suggestie te verwijderen, zo heeft hij in ieder geval de zekerheid, dat geen demonische kracht in de wereld komt. Hij heeft de zekerheid dat de neofiet, die niet doorstaat, toch geholpen wordt door de geestelijke krachten des goeds en dat hij zijn bewustwordingsgang kan voortzetten in een geestelijke sfeer.
Verder kunnen wij er nog wel het een en ander bijnemen, nu wij toch over de inwijding praten.
De inwijding op zichzelf is een reeks van beproevingen. Men heeft die op geheel verschillende wijzen tot stand gebracht en wij zien de weerkaatsing daarvan nog in de z.g. inwijding van de jongens en de meisjes tot volwassenen bij bepaalde wilde stammen. Dat is al heel oud. De mierenproef bv., die bepaalde negerstammen er op na houden, is in feite ook een poging om te zien of de jongeling in staat is zoveel pijn te verdragen, of hij zoveel uithoudingsvermogen en zelfbeheersing heeft, dat hij waardig is als man in de stam te leven en dat hij geen gevaar voor anderen vormt. Het lijkt wreed en zinloos in de ogen van de blanken, maar in een beperkte samenleving te midden van de wildernis heeft dat grote zin.
Waar wij ook gaan kijken, altijd weer blijken er geestelijk nog veel groter gevaren te bestaan dan in de jungle. Er is geen oerwoud zo giftig en zo gevaarlijk, of bepaalde geestelijke sferen, die deze aarde zeer dicht benaderen, zijn gevaarlijker. Wie in staat is zich daarin te bewegen, kan er heel gelukkig in leven, heel prettig. Maar wie zwak is, brengt niet alleen zichzelf in gevaar maar ook anderen. En zo zien wij bv. in Indië een inwijdingsprocedure, die nog veel verdergaat. Men gaat daar zelfs eerst beelden opbouwen. Men brengt de leerling (en dat is dus ook suggestie) in een voortdurend dichter contact met goden en demonen. Beelden, die zo reëel worden, dat hij er op het laatst mee praat en mee wandelt en naar men zegt, ofschoon ik dat nooit bevestigd heb gehoord dat ze zelfs zichtbaar zijn voor anderen. Dat gaat een tijd goed. Maar dan krijgt hij de opdracht die goden en die demonen te vernietigen, alleen met zijn wil. Hij moet deze wezens dwingen terug te vallen tot wat zij waren kracht zonder meer. Hij heeft daar voor een betrekkelijk korte periode, meestal 1 jaar. En heus, wanneer je onder een zodanige invloed staat, dat je die dingen voor jezelf gerealiseerd hebt, dan is het heel moeilijk ze in zo’n korte tijd volledig te vernietigen.
Na die tijd gaat hij de wildernis is alleen. Hij is gewapend tegen de natuur, want, hij heeft geleerd, hoe hij zich gedragen moet om zich onafhankelijk te maken van slangen, van tijgers en alles, wat er aan verscheurende wezens kan zijn. Geen insect zal hem steken. Maar daar staat wel iets anders tegenover. Als hij zijn goden en demonen niet vernietigd, dan zullen ze tot hem komen en hem dwingen hen weer op te bouwen. En hij kan dat niet in een kort ogenblik. Hij zal verscheurd worden door de krachten, die hij zelf heeft opgebouwd. Nu klinkt dat erg dramatisch, het gevolg is meestal een hartverlamming. Maar als die hartverlamming er eenmaal is, dan komt er wel eens een tijger of een andere consument aan hem knabbelen, Het gevolg is, dat men zegt: Hij werd door een tijger aan gevallen. In feite echter is hij meestal eerst gestorven aan hartcollaps.
Het hart stond stil, het zenuwgestel kon de vereiste spanning niet verdragen. Dat gevaar heeft bovendien nog het nadeel, dat geestelijk (ondanks de hulp, die dan wel gegeven wordt) men toch eerst verder zal moeten gaan om die onder suggestie zelf geschapen invloeden te vernietigen en terug te brengen tot wat ze zijn: lege schillen zonder inhoud, zonder wil. Eerst dan kan men een normaal geestelijk leven beginnen.
Een andere en misschien ook wel interessante inwijdingsprocedure stamt uit Egypte. (En nu wil ik hier niet wijzen op de algemeen bekend geworden piramide inwijding die is trouwens van een latere periode) Er is n.l. een periode geweest, waarbij men iemand dwong als priester om de sporen van Anubis te volgen. Anubis was de jakhals, zoals u weet en hij heette de god van de dood, omdat hij in de woestijn wegtrok, waar de mensen dus niet gingen. Hij ging heen naar die onbekende gebieden buiten het eigenlijke Nijldal. Zo werden die mensen dan losgelaten in de woestijn en ze moesten daar een aantal dagen door brengen. Meestal was dat een periode van 40 dagen. In die 40 dagen moesten ze zelf zien dat ze iets te drinken kregen, want ze kregen maar een kleine huid met Nijlwater mee. Eten was er helemaal niet. Ze hadden de plicht zichzelf geestelijk zozeer te beheersen dat het lichaam alle hitte zonder schade doorstond, dat ze niet waanzinnig werden door de beelden, die aan alle kanten op hen werden afgestuurd en dat ze zelfs het tekort aan vocht konden voorkomen. Nu is dat natuurlijk mogelijk. Iemand, die sensitief genoeg is, weet waar er water te vinden is. In de woestijn zijn er plaatsen, waar water betrekkelijk gemakkelijk te vinden is. Er zijn bepaalde ondergrondse waterlopen, er zijn putten. Maar daarover werd zo iemand niets gezegd. Zo, uit het klooster werd hij erheen gestuurd. En na verloop van zoveel tijd (meest al 35 á 36 dagen) werd hij zoals dat heet geroepen. En dat was ook weer een heel eigenaardige methode.
In Egypte was het de gewoonte die neofieten steeds geestelijk onder druk te stellen. Ze hadden een leermeester, die zelfs hun dromen helemaal kon leiden, en die was dan ook in staat, hen van grote af stand te zien, vast te stellen waar zij zich bevonden en hen terug te roepen. Na die periode van 35 dagen begonnen zij hun roep uit te zenden. En wanneer de neofiet nu maar in de goede richting ging (dus de opdracht volgde, ook al was hij uitgeput), dan zorgde men dat er dragers waren om hem op de 40e dag op te nemen en te vertroetelen.
Dan had hij goed geluisterd. Maar als hij niet luisterde naar die geestelijke oproep, dan liet men hem – ook al was hij vlak bij het Nijldal – rustig ofwel zichzelf redden of zelf ten ondergaan. Hij had dan niet aan de uiteindelijke eis van eenheid met de priesterschap beantwoord.
Het gevolg is geweest dat er juist in Egypte een soort illegale groep van ingewijden en magiërs ontstond. Die hadden dus niets meer met de tempels uitstaande. Op het ogenblik zijn er in Egypte trouwens nog magiërs en ingewijden en die stammen eigenaardig genoeg niet van de priesterkaste af, maar juist van deze illegale groepen. En deze groepen hadden natuurlijk nog veel meer voorzorgen nodig. Dat waren degenen, die wel geslaagd waren maar niet voldoende onder de invloed van het geheel stonden. Dezen namen dan de proef zo, dat zij hun neofieten meest al op een eilandje in de Nijl neerzetten. Zij lieten hen daar hongerlijden enz. Maar nu moesten zij dus een andere beproeving doormaken. En die beproeving werd ook weer gegeven door suggestiebeelden. Er werden via een soort hypnose hallucinaties veroorzaakt die zo’n jongeman wel het water ingedwongen en in dat water waren dan meestal de krokodillen bezig te wachten of er een hapje afviel. Zolang hij op het eiland was, was hij veilig, dat wist hij. Er was een magische cirkel. Zodra hij buiten die cirkel stapte, was hij bijna zeker het slachtoffer van de dieren. Bovendien had die magische cirkel ook het voordeel dat, tenzij hij de aandacht op zichzelf trachtte te vestigen, nooit een Nijlschipper of een paar vissers hem zouden zien. Het was een afweer, een soort kunstmatig blind maken van de omgeving. En deze neofieten kregen dan o.m. te verwerken de confrontatie met hun eigen beeld. Zij kwamen dan zichzelf tegemoet en smeekten a.h.w. red mij. Om te redden zouden zij buiten de cirkel moeten stappen. Zij worden geconfronteerd met het liefste wat zij hadden. Zij werden geconfronteerd met rijkdom, met verleidelijke vrouwen, kortom met alles wat er bestaat. En gelijktijdig was het verblijf in deze cirkel allesbehalve aangenaam. Zij werden daar gekweld door insecten, door de zon, door kou. Ook al was, het werkelijk niet koud, dan voelden zij nog kou. Ze kregen suggesties van ongedierte, die zich binnen die cirkel zou bewegen. En zij moesten zeker zijn dat waar, een cirkel was getrokken op voldoende wijze geen dieren binnen kunnen komen, dus dat dit suggestie was. Zij moesten dat afwijzen.
Het is aan een kant misschien jammer, dat we dergelijke methoden op het ogenblik niet meer kunnen gebruiken want de wereld heeft werkelijk wel behoefte aan ingewijden. Aan de andere kant laat de maatschappij dat niet meer toe en moet dus elke mens nu voor zichzelf zijn inwijding zoeken. Maar wanneer u gaat doordringen tot andere werelden, dan krijgt u ook diezelfde beproeving. En denk nu niet, dat die beproeving dan alleen maar een beetje hoofdpijn of een paar waanbeelden zijn. Een typisch verschijnsel bv. van zo’n inwijding in de moderne tijd is vaak iemand die zich voortdurend achtervolgd weet. Het zou achtervolgingswaanzin kunnen zijn, zo sterk. Maar hij weet ook, dat dat niet een mens is. Hij moet dan toch rustig, normaal zijn wegen gaan, normaal werken, denken, bidden en wat hij ook verder wil doen. Een andere beproeving is meestal in de slaap een confrontatie met een aantal schrikbeelden. Een derde een opgaan tot een zeer hoge sfeer en daarin jezelf zien voor wat je bent. (Voor de meeste mensen een onaangename ervaring). Op deze manier wordt langs een andere weg de inwijding ook in deze tijd voortgezet. En zoals er dus in de oudheid scholen waren, waar men een leraar ging zoeken, zo zijn er in de moderne tijd leraren, die een leerling zoeken. Wanneer er ergens iemand geestelijk rijp genoeg is, komt hij in contact met de mensen, de wezens, die een dergelijke inwijding mogelijk maken. En dan gaat hij van de ene hand in de andere over. Hij wordt eerst rijp gemaakt voor bepaalde begrippen. Daarna gaat hij leren bepaalde wet ten te beschouwen. Daarna wordt hem zo langzamerhand duidelijk gemaakt, hoe hij sommige dingen in de praktijk moet brengen. In die praktijk periode loopt hij meestal plotseling tegen vrienden of bekenden aan (soms geïnspireerde, soms direct ingewijden), die hem een persoonlijke toepassing van het geleerde mogelijk maken. En wanneer hij dat dan ook heeft gehad, dan komen de beproevingen steeds sneller. Dus er bestaat wel de gelijk ook een stoffelijke inwijdingscyclus op het ogenblik en in deze inwijdingscyclus vinden we datzelfde suggestie-element toch weer terug. Want de mens, die in staat is een poort te zijn tussen verschillende werelden, moet beheersen wie er door die poort willen binnentreden.
Een ander typisch verschijnsel, wanneer deze inwijdingen plaatsvinden, dan heeft men zo langzamerhand dus de eerste graad bereikt en krijgt men een taak. Die taak duurt meestal 7 jaar. Nu moet u niet denken, dat dat een bijzondere taak is. Het kan soms betekenen dat je 7 jaar in de verpleging moet werken of dat je 7 jaar schoenlapper moet zijn. Het kan betekenen dat je medium wordt of dominee, of pastoor. Het kan betekenen dat je een ontdekkingsreis gaat maken. Het is een bepaalde taak en die taak wordt je opgelegd. Wanneer, die 7 jaar periode voorbij is, volgt een tweede inwijding. Wat die inwijding volgt weer een 7 jaar periode.
Is deze ook voorbij dan volgt de derde fase van inwijding, die meestal 21 jaar vraagt soms ook 7. De meeste mensen komen overigens op aarde niet verder dan die 3e graad. Maar kan men dan nog verdergaan, dan vindt men de z.g. alomvattende graad, waarin men dus een direct contact heeft stoffelijk zowel als geestelijk met de ingewijden op aarde zowel als met alle krachten, die met hen in verband staan in de sferen. En degenen, die het zover brengen, zijn eigenlijk de meesters, zoals men dat pleegt te zeggen, die voor de Witte Broederschap hier op aarde werken en die (denk aan de Wessac-vallei) dus zitting hebben in de maan of zelfs in het vierkant.
Dat zijn zo een paar gegevens over inwijding. Ik hoop dat ik u duidelijk heb gemaakt, dat het geen wassen neus en geen wissewasje is, dat je zo maar cadeau krijgt. Het is ook altijd erg belangrijk, dat men dit duidelijk maakt. U kunt misschien beter een eigen esoterische weg gaan en proberen voor uzelf wat hoger te komen, dan dat u een inwijding gaat na streven, die u toch niet feitelijk aan kunt, want dan krijgt u ook de moeilijkheden erbij. Dit kan u dan ook eventueel helpen om te kiezen. (En zeg nu niet dadelijk: Dat kan ik wel aan, daar moet je goed over nadenken. Het is meestal erger dan je denkt in een opzicht, aan de andere kant, wanneer je jezelf meester bent, kun je er veel gemakkelijker doorheen dan je verwacht. Maar dat is weer wat anders.)
Wanneer je in een verschrikking kans zou zien je tot God te wenden, werkelijk, zou die verschrikking dan verbroken kunnen worden?
Ja. Maar dan moet er uit dit u wenden tot God voor uzelf toch een zekerheid voortkomen. Je moet a.h.w. God in je voelen als een kracht, die het je mogelijk maakt de verschrikking te overwinnen. Natuurlijk realiseer je je dat niet altijd zo, maar het komt daar op neer. Alleen als je n.l. met vol vertrouwen tot God bidt en Hem dus in jezelf verwerkelijkt, kun je de verschrikking breken.
Maar als je bidt tot God, plaats je Hem dan binnen je of buiten je?
Op het ogenblik dat je aanneemt, dat God je wens verwerkelijkt, neem je aan dat Hij in je is, ook al denk je dat Hij buiten je staat. Want dan moet Zijn kracht in je aanwezig zijn, anders kan de werking niet ontstaan. Dus dat maakt weinig verschil uit tenminste in het begin.
Meditatie: God.
Wij kennen onze God niet. We denken lang na en wij zoeken soms werkelijk die God te zien en te ervaren, maar kennen doen wij God niet. God is zo onnoemelijk dichtbij en gelijk zo onmetelijk veraf. We trachten op alle mogelijke manieren die God te bereiken. Wij brengen offers. We roepen tot Hem, we bidden tot Hem, we wachten in stilte tot Hij Zich in ons openbaart. Maar kan dit voor ons werkelijk zijn? Kunnen wij stof en geest God ervaren, zoals wij dit willen doen? Onze God is te dichtbij om Hem te beseffen en gelijk te veraf.
Wanneer wij bidden tot God, dan bidden wij ofwel tot een beperking, dan wel tot het Onbekende. En dat is dwaas. Wij hebben behoefte aan een God voor onszelf, zeker. Maar kan een God, Die wij alleen voor onszelf bezitten, een ware God zijn? Neen. Laat ons dan trachten iets te beseffen van God op een andere manier.
Wij zeggen zo graag God is in ons. Volgens elke stelling en elke gedachte is het noodzakelijk, dat God in ons is, want zonder God kunnen wij niet bestaan. Kunnen wij dan niet een stap verdergaan en zeggen: Zo wij onszelf zijn en vervullen, is God in ons, rond ons en zal God alles verhoren, wat wij wensen. Wij smeken onze God zo vaak iets voor ons te doen. Maar kunnen wij datgene, wat wij die. God vragen, niet zelf tot stand brengen? Leeft niet in ons evenzeer als in de hypothese, waar toe wij ons richten, de eeuwige kracht en de eeuwige werkelijkheid?
Wij kunnen als wij willen, werkelijk zelf willen, alles bereiken. Want wij zijn deel van God. En wij hebben geen meester, wij hebben slechts een werkelijkheid, waarin wij thuishoren.
Te denken aan een God, Die je beheerst, is dwaasheid. Te denken aan een God, Die werkelijk is, is te zwaar. Maar te weten, dat er een God is, Die in je leeft, te veten, dat in je de Kracht is, waarmee een heelal geschapen kan worden, dat is gemakkelijker en meer aanvaardbaar.
Met smeken en niet bidden God, geef mij. Maar zeggen Indien het noodzakelijk is, zo zal ik dit verkrijgen en zelf de hand aan de ploeg slaan.
Niet te roepen: Here, wreek mij, Maar te zeggen: Ziet, in de oneindigheid zal ik mijn ware wezen blijven uiten, zo goed ik kan, tot het einde der tijden.
Niet roepen Heer, bescherm mij. Maar zeggen Ik ben sterk, Sterk tegen alle duister en alle kwaad, omdat in mij een oneindige Kracht leeft.
God te maken tot een fabel is zelfbedrog. God te maken tot een Almachtige, Die voortdurend naast je gaat, is het scheppen van een illusie, een benadering van de Oneindige Werkelijkheid, Die in je woont. Maar je voortdurend te beroepen op de Kracht, Die in je leeft en Die je in stand houdt en zelf daarmee te werken in een dankbaar erkennen, dat God in je is in alle tijden en alle ogenblikken, dat je niets nodig hebt buiten Zijn Kracht om alles te verwerkelijken wat noodzakelijk in overeenstemming met de eeuwige waarheid is, dat is waarlijk bidden en dat is waarlijk leven.
Laten wij dan voor wij uiteengaan onze God een belofte doen. Een belofte, die wij aan onszelf doen, omdat er niemand anders is, waar van wij zeker weten, dat hij dit in de goddelijke zin kan aanvaarden en interpreteren. Laat ons tot onszelf zeggen: Begrijpend de kleinheid van mijn wezen en zelfs de onwaardigheid van mijn wezen, zoals ik het ken en zie, weet ik deel te zijn van de Oneindigheid, van de Eeuwige Kracht, deel des Scheppers, zonder begin en zonder einde. En uit dit bewustzijn zal ik handelen ter openbaring van wat in mij leeft. Dat is mijn werkelijkheid, gaande de wegen, die ik erken als de juiste,
volgens de Kracht, Die in mij leeft. Zo zal ik handelen in elke wereld en elke sfeer, totdat ik mij bewust ben van de kern van mijn wezen, die deel is van Datgene, wat zovelen onbegrepen God noemen, wanneer zij roepen om hetgeen zij reeds bezitten.
Ik wil er u nogmaals aan herinneren. Wanneer u nog niet het vertrouwen hebt in de Kracht.
Die in u sluimert, wanneer u nog niet weet misschien hoe die Kracht te gebruiken, zo zullen wij met u zijn om u te helpen, waar wij kunnen. Maar bedenk wel: handelen kunt gij alleen.
Handel volgens uw wil en uw bewustzijn. En wij zullen trachten u bij te staan, u het juiste pad te tonen en de kracht te geven om te volbrengen wat noodzakelijk is, tot gij u bewust zijt van uw eigen krachten.
De kern
De kern zit verborgen in de vrucht en daaruit bloeit de boom. De kern zit verborgen in de mens en daaruit bloeit een droom tot werkelijkheid, …
De kern zit verborgen in alle leven….en wordt tot eeuwigheid.
Wanneer de bloesem valt dan draagt juist vrucht de boom. Wanneer de winter komt, dan vluchten zonder schroom de vogels naar het zuiden en brengen zo met zich het zaad, met zich de eeuwigheid en strijd, waardoor het noorden tot het zuiden maar ook het zuiden tot het noorden wordt geleid.
Tussen alle tegendelen, alle uitingen van God, alle onbegrepen wegen van een vaak haast wonder lot, ligt de kern van alle dingen, ligt een kracht, die in ons leeft ‘t licht, dat zo wij het vertrouwen ons macht, ons inhoud, leven geeft.
Gij zoekt de kern van alle dingen? Besef uzelf en wat u drijft, dan ziet ge hoe God in Zijne schepping met vlug penseel de woorden schrijft.
van een volmaaktheid uit Zijn Wezen. En hebt ge al dit wel geleerd, dan zijt ge zelf tot kern geworden.
Wat u nog naar buiten keert, ‘t is de weerkaatsing van een Schepper, ‘t is weerklank van een melodie, die Hij geschapen heeft.
Maar in u is de kern der dingen, die ‘t Al erkent en niet meer streeft.
Ik ben mij ervan bewust, dat deze mijn woorden tekort schieten ten opzichte van de gewichtigheid van het onderwerp. Maar een oude spreuk zegt: De kern is het, die bloeit. De schaal is het, die beschut. En zo, mijne vrienden, is het ook voor ons. De kern van ons wezen is het zaad, waaruit onze werkelijkheid op moet bloeien. Het uiterlijke is alleen maar een schil, die beschutting moet bieden voor de tere en toch wondermooie krachten, die in ons bestaan. Daarom zou ik mijn ongetwijfeld u onwaardig betoog willen besluiten met dit kleine woord.
Wie vraagt naar de vleugelen van de wind en vraagt naar de stralen van de zon, beseft niet hoe hun beider wezen in eigen zijn en ik begon. Want alle dingen zijn in u en eerst uit u kunt ge maken tot werkelijkheid wat in u leeft en deel blijft van uw wezen voor alle tijden.