De verwisselbaarheid van waarden

image_pdf

9 oktober 1978

Vanavond een gastspreker met een dubbele achtergrond. Hij is priester geweest en magiër en heeft zich daarnaast ook nog met mystieke zaken beziggehouden. U zou dus kunnen zeggen: de man is in zijn beroepsrichting gebleven maar heeft daarin verschillende specialismen bestudeerd. Op het ogenblik bevindt hij zich o.m. in de Hoge Raad van de Broederschap.

Hij is dus zeker geen kleine jongen. Zijn onderwerp vanavond is: De verwisselbaarheid van waarden. Ik heb geprobeerd het één en ander te weten te komen over zijn stellingen en ik dacht dat het verstandig zou zijn om het gewoon zelf samen te vatten. Zijn denkbeeld is ongeveer het volgende:

Alle waarden zijn onderling verwisselbaar, mits zij gelijkwaardig zijn. Wanneer je geestelijk bestaat zal je een lichamelijk voertuig krijgen dat daarmee in overeenstemming is. Wanneer je een geestelijk bewustzijn hebt dan zal dat zich uiten in je mogelijkheden op aarde. De onvolkomenheden die je geestelijk bezit zullen zich manifesteren als problemen tijdens een aards bestaan. Maar zo zullen ook problemen op aarde een bewustwordingsmogelijkheid in de geest vormen etc. Hij gaat daarbij heel wat verder dan ik zou willen doen. Zijn denkbeeld is eigenlijk: Sympathische Magie.

Wanneer ik te maken heb met een geest dan moet ik zelf de noodzakelijke kracht hebben om één aspect van die geest te beheersen. Dit aspect kan ik dan oproepen en die geest zal aan mij gehoorzaam zijn. Maar wanneer ik vergeet dat aspect te definiëren dan is de ander in al zijn aspecten aanwezig en mij de baas. Daarom mag ik geen geesten oproepen tenzij onder zeer bijzondere omstandigheden.

Wanneer ik symbolen gebruik zijn symbolen niets anders dan een voorgestelde werkelijkheid. Op aarde is de betekenis van een symbool alleen een begrip. Maar aangezien begrippen gelijk zijn aan werkelijkheid in de geest zal elk symbool voor een geest gelijktijdig de werkelijkheid zijn van datgene wat het representeert.

Het zijn dus eigenlijk allemaal magische begrippen en daarnaast komt natuurlijk mede zijn eigen geloofsachtergrond naar voren. Eén daarvan is bijvoorbeeld deze: Wanneer wij spreken over de Heilige Geest dan spreken wij over het Goddelijk Bewustzijn voor zover dit zich in ons kan openbaren. Er is geen afzonderlijke Heilige Geest, maar er is een totaliteit, waaruit wij die verlichting kunnen verwerven die wij Heilige Geest noemen.

Daar zit dacht ik wel wat in. Over God zegt hij b.v.: “God is in Zich niet definieerbaar. Elke poging om God te definiëren is een mislukking want elke definitie zal een beperkt aspect van het Goddelijke naar voren roepen en je onderworpen doen zijn aan dit aspect, met uitsluiting van andere krachten en mogelijkheden die in het Goddelijke bestaan.”

Als je dit zo bekijkt heeft hij het wel goed bestudeerd. Wanneer je daarna probeert om ook zijn eigen positie na te gaan dan wordt het ook veel begrijpelijker waarom hij zegt, dat, wanneer een versnelde bewustwording nodig is er ook een versnelde opkomst van problemen noodzakelijk is. Wanneer het bewustzijn de mensheid moet betreffen, moeten de problemen de mensheid treffen.

Hij probeert alles te zien in een samenhang en ik meen dat zijn basis wel de Goddelijke Harmonie zou zijn, of als u het anders wilt zeggen: de Totale Evenwichtigheid.

De situatie waarin hij je plaatst wanneer je met hem spreekt is op zichzelf een beetje dubbelzinnig.  Dit is niet het juiste woord, maar het komt er dichtbij. Want hij zegt dingen en maakt duidelijk, dat hij die niet zegt. Hij zegt iets anders. Hij spreekt a.h.w. in symbolen en al wat hij zegt krijgt daardoor een wonderlijke nadruk. Een enkele keer herinnert hij mij in zijn benaderingen zelfs aan een Zenmeester. Om een beeld te geven van de wijze waarop hij de wereld, en haar problemen benadert het volgende:

Vraag: “Wat gebeurt er wanneer de aarde getroffen wordt door een ramp?”

Antwoord: “Kan een geest vluchten voor het licht?” Als je dit zo op het eerste gezicht bekijkt is dat natuurlijk kolder. Het heeft geen samenhang. Maar een geest die overgaat zal na zijn misschien primaire periode van duisternis toch altijd weer terecht komen in een sfeer van licht. Als je dat licht wilt ontvluchten is, dat een kwelling. Je kunt n.l. niet weglopen voor het licht. Je kunt alleen proberen de erkenning die het brengt uit te sluiten. Hij zegt dus eigenlijk: Wat maakt het voor verschil uit of de mensen op aarde leven of in de geest? Dat is vanuit een geestelijk standpunt te begrijpen, maar ik denk dat veel mensen tegen zo’n standpunt protest zullen aantekenen.

De gehele werkelijkheid is er eigenlijk één van allerhande krachten, die elkaar in evenwicht houden en naarmate dat evenwicht vollediger ervaren wordt, kun je meer de werkelijkheid bezien. Maar wanneer je een klein beetje uit dat centrale punt komt, dan is het in plaats van een belevingsmogelijkheid een werkelijkheid meer een soort spinnenweb. Je voelt je gevangen. Er is een dreiging want de werkelijkheid komt naderbij. Maar vanuit jouw standpunt kun je ze niet meer overzien. Je bent bang dat je door een werkelijkheid ingekapseld wordt en je eigen vlucht, je eigen wezen van zijn niet kunt vervolgen. Daar zit volgens mij een consequentie aan vast.

Zolang wij niet in staat zijn om evenwichtigheid te bereiken ‑ hoe dan ook ‑ in onszelf of vanuit onszelf, zullen we altijd weer terechtkomen in problemen. In een dwangsituatie.

Wanneer ik een incarnatiecyclus bezie kom ik tot de conclusie dat dat heel vaak waar is. Niet dat ik zeg: nu komt er een karma en dat is onontkoombaar, maar je zit in een situatie waarin je de werkelijkheid niet helemaal kunt zien. En omdat je innerlijk ook niet de mogelijkheid hebt om die centrale kracht, die werkelijkheid, volledig te beleven heb je ook geen mogelijkheid om je plaats a.h.w. te veranderen. Je bent sterk gebonden aan je eigen mogelijkheden. Alleen wanneer je dichter bij dat centrum komt, komt er meer van dat goddelijke bij en dat kan dan o.m. de toegang tot de akashakroniek zijn. Het beleven van geestelijke werelden en sferen en op zijn best waarschijnlijk het contact met hoge geesten. Ben je in het centrum dan heb je toegang tot de werkelijkheid en kan je eigenlijk niets meer gebeuren.

Dit beeld is er één dat vanuit het ik redeneert. Als je in zijn denken dus massaliteit zegt, zeg je gelijktijdig iets wat alleen als illusie bestaat. Het denken van deze magiër is nl. gericht op het individu, op de eenling. Wie u bent, zegt hij, is een feit. U bent een feit in de kosmos. Maar de massa is geen feit in de kosmos. De massa is een illusie, die geschapen wordt door de kosmische feiten terzijde te schuiven.

U hoort al uit het soort uitspraken waar ik mee bezig ben, dat we hier te maken hebben met iemand, die de zaak nogal vreemd bekijkt. Wanneer u tegen hem zegt: “Staat”, dan zegt hij; “Iets wat voortdurend valt. Daarin kan hij wel gelijk hebben, ofschoon wij nog steeds denken dat het regeringen zijn die vallen. Maar voor hem is een staat een grens, zelfs een leven; eigenlijk niet iets bepaalds. Het is gewoon een verandering. Een schakering van lichten. Een weerkaatsing van iets. Hij zegt b.v.: “De bron van het licht is altijd aanwezig, maar de schaduw verandert.”

Maar hoe moet je dan de magie, de godsdienst en al die dingen meer zien? Als ik hem goed begrepen heb ‑ dat is ook altijd een vraag ‑ dan zegt hij eigenlijk: Kijk, de godsdienst is een zekerheid die je in jezelf vindt en waaruit je een gedrag distilleert wat je innerlijke gevoelens voortdurend bevestigt. De magie is niets anders dan datzelfde innerlijke gevoel, maar nu omgezet in een werkelijkheid die ook voor anderen kenbaar is.

Misschien komt hier de pastoor een klein beetje om de hoek kijken, want uit de aard der zaak zal hij ook biecht gehoord hebben en al die dingen meer. Misschien heeft hij daar wel een deel van zijn beste ideeën aan ontleend.

Zijn visie op de mens is een beetje pessimistisch. Het spijt me voor u vanavond, ik hoop dat hij het niet te dik erop legt, maar als u het op uw boterham krijgt weet u in ieder geval dat het goed bedoeld is. Hij ziet de mens eigenlijk als een illusiefiguur. Als iets wat voorbij gaat. Wat niet zoveel betekent. De kern, ja, die betekent volgens hem wat.

Hij zegt: “De tijd is de illusie, die je gebruikt omdat de eeuwigheid te vervelend is.” Nou weet ik nog niet wat de eeuwigheid is maar misschien heeft hij wel gelijk. Dus als ik een tijdje in de eeuwigheid zit, zoek ik de tijd op om de tijd te verdrijven, die in de eeuwigheid niet aanwezig is. Dat is een wonderlijke geschiedenis.

Wat eigenlijk die eeuwigheid is? Ik ben er nog niet achter. Is eeuwigheid een magisch principe? Is het iets wat religieus omschrijf­baar is? Iets redelijks? Ik kan er niet achter komen.

Ik heb dat probleem trouwens weleens meer aangesneden, zelfs met gasten die u hier ook ontmoet hebt, maar ik kom altijd weer tot de conclusie: eeuwigheid is kennelijk iets wat er niet is. Op het ogenblik dat ik eeuwig ben, ben ik er niet. Ik ben er wel, maar ik ben in alle dingen en daarom ben ik er niet meer als een eenheid of als een persoonlijkheid.

Wanneer je van die conclusie uitgaat zeg je: Maar waarom treed ik dan toch nog in verschijning? De gastspreker zegt dan doodgewoon: “Je treedt in verschijning, omdat je dit nodig hebt, daar in het geheel dat je erkent en beleeft een nadruk moet worden gelegd, die je alleen kunt leggen door je er tijdelijk los van te maken.”

Het klinkt een beetje verwarrend dat kan ik wel begrijpen. Maar dat komt omdat je te maken hebt met iemand die van zoveel verschillende kanten de werkelijkheid gaat benaderen. Wanneer ik u een klein beetje moet voorlichten over de achtergronden, dan is het duidelijk dat zo iemand erg complex zal overkomen.

Dat is trouwens het voordeel voor een gastspreker. Die hoeft alleen maar te zeggen wat hij wil, wij moeten zeggen wat hij is. Vandaar dat wij altijd in veel complexere samenhangen terechtkomen dan de spreker zelf. Maar kijk ik zo naar die schijnbare verwarring, dan geloof ik dat die verwarring vooral ontstaat omdat je vasthoudt aan een beperkte voorstelling van jezelf. Voor mij ook hoor. Denk niet dat u de enige bent. Heel wat geesten die bij hogere leringen ook zeggen: Ik ga voorlopig nog een beetje zingen of wandelen. Ja, dat kun je doen in Zomerland. U weet misschien dat ze daar grote zangkoren hebben? Dan weet u meteen hoe die tot stand komen.

Het is een beetje moeilijk om jezelf te zien als een illusie, die gebouwd is om een werkelijkheid waarvan je nog niet helemaal zeker bent. Je gaat dan proberen om houvast te vinden in het één en ander. En één van die dingen waar je als mens volgens mij houvast aan zou kunnen hebben is de cyclus van incarnaties

Wanneer iemand 25 keer op de wereld komt als pastoor, dan is hij of verliefd op het celibaat of hij heeft wat op zijn geweten. Dat kan niet anders. En wanneer iemand regelmatig alles wisselt, dus man‑vrouw wisseling in incarnaties doormaakt, positiewisselingen doormaakt, dan is het iemand die bezig is iets af te ronden. Daar kan ik nog best achter komen. Maar als ik nu naar deze figuur kijk, waar we zo dadelijk contact mee gaan maken, dan zeg ik: Zijn cyclus omvat o.m. verschillende vormen van priesterschap. Hij is tenminste driemaal magiër geweest in vorige incarnaties en ten minste eenmaal een nogal bekend mysticus. Daarnaast heeft hij praktisch alle rollen afgewerkt. Hij heeft, zover ik het na kan gaan, 27 incarnaties gehad voor de laatste en nu hij zover is opgeklommen neem ik aan, dat hij geen zin meer heeft in een volgende. Maar je kunt nooit weten.

Hier is dus iemand die zich in de eerste plaats bezighoudt met de onzienlijke wereld, al dat priesterschap, die mystiek wijst erop. Het is iemand die probeert om de onzienlijke wereld om te zetten in iets wat kenbaar is. Hij probeert iets tot realiteit te maken binnen de beperkingen van het menselijk en geestelijk bestaan. Want hij is een aantal malen magiër geweest. Wat drijft hem tot een samenvoeging?

Ik vermoed dat je op een gegeven ogenblik alleen nog maar iets waar kunt maken wanneer je gelijktijdig de priester bent ‑ dus de totale kracht eigenlijk in het brandpunt zet ‑ en zelf probeert tot een beleving ervan te komen, dus mysticus bent en dan dat geheel probeert om te zetten in feiten. Het lijkt erop dat, om een volledig mens te zijn, je in jezelf moet kennen, beleven en ervaren. Dat je een mogelijkheid moet vinden om de beleving en de ervaring als een eigen deel van het leven door te maken- de mystieke beleving – en dat je daarnaast moet grijpen naar de middelen om alles wat er in je bestaat tot uitdrukking te brengen.

Ik vind dat op zichzelf een heel interessante geschiedenis en ik ben zo vrij geweest ‑ niet dat ik bij een volgende incarnatie journalist voor Privé of zo wil worden, helemaal niet ‑om eens te kijken wat hij voor relaties heeft gehad. Wel, in de laatste incarnatie komt hij er niet zo mooi af, want hij had er plenty en toch was hij abbé curé. Maar ook daarvoor. En nu blijkt dat er een vijftiental personen zijn, waarmee hij in bijna elke incarnatie contact heeft gehad. Dat moet iets betekenen, want anders dan gebeurt dat niet.

Ik heb geprobeerd om dat verder te definiëren zo ver als dat dan gaat. U moet niet vergeten dat al hebben wij wel oneindig de tijd, we beperkt zijn in onze mogelijkheden. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat hij in feite de uiting is van deze groep en dat is iets eigenaardigs. De man zelf treedt ‑ zeg maar ‑ elke tweede incarnatie nogal op de voorgrond. Maar wat hij doet is uiting geven aan iets wat in die groep bestaat. Die groep bestaat uit de meest verschillende samenstellingen. Soms uit een paar gezinnen, dan weer als een soort geestelijke broederschap, of alleen als een vriendenkring of, als een stel revolutionairen. Maar ze komen altijd weer bij elkaar.

Elke keer wanneer die groep elkaar ontmoette, zie ik een verandering optreden in het gedrag van de hoofdpersoon, waarmee we te maken hebben. Wat ik gezien heb van het lot van die anderen en hun evolutie in geestelijk opzicht, zo zou ik zeggen dat ze allemaal bewuster worden door zijn aanwezigheid, maar dat hij zelf eigenlijk een zuiver persoonlijke wordingsgang doormaakt, die met die anderen maar weinig te maken heeft. Hij schijnt een reactiemogelijkheid te scheppen voor die 14‑15 die zo voortdurend om hem heen zijn, terwijl hij zelf eigenlijk daar voor een groot gedeelte onberoerd door blijft.

Wanneer ik dat dan weer probeer in te voegen in zijn eigen visie, de persoonlijkheid zoals je die dan toch aanvoelt, zeg ik: Zo iemand heeft dus een taak. Die taak kan hij alleen vervullen wanneer hij verandering mogelijk maakt. Maar hij kan zelf niet in die verandering mee spelen omdat hij, wanneer hij zou veranderen, zijn taak niet meer kan vervullen. Daarom blijft hijzelf bijna altijd gelijk en in gelijksoortige rollen optreden, terwijl de anderen juist hun relaties heel sterk veranderen. Hun eigen mogelijkheden, hun lichamelijke kwaliteiten voortdurend anders uitdrukken bij de incarnaties. Het is of hij alleen reacties mogelijk maakt.

Je gaat verder zoeken en vraag je af: Taak? Nu kun je zo iemand nooit vragen: Wat is uw kosmische taak? Dan zegt hij: Dat gaat je niets aan. Ik heb geprobeerd om dat idee van die taak te pakken te krijgen en kwam tot de conclusie dat er in de mensheid altijd weer personen zijn, die aan de ene kant geïsoleerd blijven en aan de andere kant een enorme invloed hebben op het leven van anderen.

Ga je hen terug volgen dan kom je zelfs terecht in de Atlan­tische periode. Je vindt hen daar meestal onder degenen, die het meest directe contact hebben met de geest of met de goden of hoe ze het toen noemden. Ze stammen volgens mij ‑ dit is mijn persoonlijke visie ‑ eigenlijk uit het begin van de Witte Broederschap, zoals ze op aarde is gaan werken. Hun taak moet dan volgens mij zijn, dat ze de bewustwording t.a.v. de krachten waar ze zelf contact mee hebben gehad voor anderen mogelijk maken.

Ik heb ‑ dat moet ik erbij zeggen ‑ onze vriend niet terug kunnen volgen tot die Atlantische periode. Dat is mij niet gelukt. Misschien had ik nog verder moeten gaan. Ik had hem misschien in Mu moeten vinden, ik weet het niet. Maar in ieder geval ben ik daar niet aan toe gekomen. Maar alles wat ik heb gezien, heb geconstateerd, wijst daarop.

Wanneer ik kijk naar de groep die om hem heen is dan blijkt dat deze pas veel later tot stand komt. Die groep komt het eerste tot stand op het Abessijnse Hoogland. En dat is ongeveer 12000 jaar geleden. En daarna blijft die groep bijeen. Mijn conclusie is dat hij op dat ogenblik niet meer in staat was om zelf voldoende krachten of weten of energieën door te geven aan anderen en dat hij daarom a.h.w. een draagvlak nodig had. En omdat de mensheid evolueert en verandert moest dat draagvlak mee evolueren, zodat elke persoonlijkheid die daar deel van uitmaakte, zelf bewuster werd, er voordeel van had, maar door zijn verandering ook gelijktijdig weer getrokken werd tot het weergeven, transformeren van diezelfde taak in een nieuwe context.

Het is lastig om zoiets duidelijk te zeggen, want het omvat zoveel. Ik heb verder nog een paar conclusies getrokken die meer in het algemeen zijn.

Ik meen dat er een aantal mensen bestaat die in zeer veel verschillende vormen en gedaanten optredend door vele incarnaties heen een soortgelijke zending hebben. Ik heb er een vijftal van geschift en dat is niet veel. Bij die vijf ­kwam ik tot de ontdekking dat de taak wel in hen is gegrift, maar dat het een soort innerlijk of mystiek weten is, dat alleen in één mystieke beleving voor hen tot werkelijkheid wordt, terwijl ze daardoor helemaal niet meer bewust beïnvloed worden in hun dagelijks bestaan.

Ik meen dat we te maken hebben met een hogere kracht, die middels dit voertuig werkt en die hogere kracht zal dan misschien deelhebben aan één van de hoogste geestelijke voertuigen, maar zeker niet met een stoffelijk voertuig en zeer waarschijnlijk ook niet met voertuigen, zoals ze in de Zomerlandsferen voorkomen.

Dat werpt voor mij een hele nieuwe blik op de ontwikkeling van de mensheid. Ik heb zo’n idee dat één of andere kosmische koekenbakker er gist in heeft gekneed en in elke fase controleert of de zaak al voldoende gerezen is. Als het deeg voldoende gerezen is, is de gist uitgewerkt. Die is er dan eigenlijk niet meer omdat ze zichzelf heeft omgezet in het andere.

Ik denk dat deze kosmisch beladen of belaste personen ‑ want dat zijn ze toch eigenlijk wel ‑ die gistfunctie hebben. Misschien heeft Jezus aan iets dergelijks gedacht toen hij zei: “Gij zijt het zout der aarde”. Het is iets wat de smaak, wat de context, wat de structuur verandert.

Als je dan nagaat over hoe lange periode dat aan de gang moet zijn zou je ook moeten zeggen: De mensheid heeft waarschijnlijk geestelijk veel meer evoluties doorgemaakt dan je aan de hand van het gedrag van de mensen in hun gewone persoonlijkheid alleen zou kunnen vermoeden. De mens is kosmisch bewuster geworden, maar hij is nog niet in staat dat bewustzijn te laten doorklinken naar de wereld waarop hij leeft. Hij heeft innerlijk een kennis, een wetenschap, een besef dat veel verder gaat dan alles wat hij tot uiting kan brengen. Maar die grens zit er nog tussen.

Wanneer die grens wegvalt is het deeg voldoende gerezen maar wanneer zal dat zijn? Als je daarover praat dan denk je ‑ tenminste als je in mijn positie bent ‑ onwillekeurig weer aan die Grote Raad van de Witte Broederschap en aan alles wat ze weer zit te beslissen, te besluiten en voor te bereiden.

Dat zijn dus kennelijk mensen, die voortdurend steekproeven nemen om te kijken hoever het gaat. Het is niet alleen maar het vormen en het leiden van het lot van de mensheid. Neen, het is nagaan in hoeverre de mensheid rijp is voor bepaalde gebeurtenissen, bepaalde vernieuwingen. Omdat leven en dood vanuit de Witte Broederschap eigenlijk geen grote rol spelen is het ook helemaal niet belangrijk in welke wereld die mensen dat zullen vinden. Want het gaat doodgewoon om datgene wat wij mensheid noemen en dat omvat ook alles wat dood is en alles wat nog gaat leven en nog niet als mens geleefd heeft. Dus de hele santenkraam die zich op een gegeven ogenblik van hun eigen inhoud bewust moeten worden.

Het is geen vleiende vergelijking maar dan denk ik aan een abces. Misschien hebt u er weleens een gehad en dan weet u, dat een abces dat rijp wordt doorbreekt. Ik dacht dat wij als mens of als geest iets in ons dragen waardoor wij al die fouten, die disharmonische kwaliteiten die in ons bestaan, naar buiten kunnen werken alsof het kwade stoffen zijn. We kunnen ze overwinnen en uitstoten. Maar daarvoor moet eerst een rijpheid ontstaan van het abces van egoïstisch, van egocentrisch bestaan. Ik zie dat werkelijk als een ziekteverschijnsel.

Ik denk dat onze gast het daar voor een deel althans, mee eens zal zijn. En als hij het niet is dan heb ik mij waarschijnlijk vergist. Een reinigingsproces, dat is iets wat zich bij mij opdringt. Niet een inwijdingsproces, dat is eigenlijk weer iets anders. Dat is nog persoonlijk. Maar een reinigingsproces, waarbij alle zielen die tot de mensheid behoren gereinigd worden van die ervaringen, die eigenlijk niet bij hun wezen behoren. Laat ik het zo zeggen. Daar begint dan volgens mij de taak van personen zoals deze priestermagiër, waar we vanavond mee te maken hebben.

Wat hij zal gaan zeggen weet ik natuurlijk niet. Want op iemand die zo met dubbele bodems antwoordt en praat zoals hij kun je werkelijk geen peil trekken. Alweer waarschijnlijk onvoldoende bewustzijn aan mijn kant, maar stel u gerust, u zou het nog in ergere mate gehad hebben.

Ik denk dat hij zal proberen iets duidelijk te maken van die kosmische reinheid of die zuiverheid, die noodzakelijk is en de consequenties die daaraan vast zitten. Het magische zal bij hem waarschijnlijk een rol gaan spelen totdat hij de hoogste innerlijke krachten zich laat manifesteren of gemanifesteerd wil zien in de materiële wereld. Misschien kan hij zelf zeggen hoe. Dat weet ik niet.

Vraag ik mij af wat zijn bedoeling is met deze bijeenkomst dan denk ik onwillekeurig, dat hij op zijn manier bepaalde krachten op zal roepen of op gaat wekken. Misschien merkt u er iets van.

Maar ik kan mij niet voorstellen dat hij het zal beperken tot alleen woorden. Bovendien is dat ook een beetje eigen aan het karakter van deze kring. Wanneer er iets gezegd wordt is er een uitstraling nodig waardoor dat met haar diepere betekenis in uw wezen verankerd kan worden. Het is een beroep doen op het begrip van de mens aan de ene kant, het voorstellingsvermogen van de mens, maar ook het wekken van kwaliteiten die in hem zijn en een bewustzijn dat in hem is wat niet tot zijn waakbewustzijn behoort. Ik heb zo’n idee dat we daar zeker mee geconfronteerd worden.

Ik denk niet dat hij magie zal demonstreren. Hij heeft zelf een paar dingen geschreven, ik zou het een soort grimoires kunnen noemen.

Niet helemaal juist. Zijn eigen visie daarop is: kinderlijk speel­goed. Hij ziet het als iets voor kleuterklasjes die nog niet weten wat leven is. Dus die magie zal wel een beetje buiten beschouwing blijven. Maar aan de andere kant zal natuurlijk het geheel van wat hij is bepaald zijn door de rol die hij gespeeld heeft in vele incarnaties. Niet alleen van het laatste leven, waar wij nu in vorm waarschijnlijk voornamelijk mee te maken krijgen. Ik dacht dat deze kerneigenschap bepalend zou zijn voor datgene wat u daaruit kunt leren en wat u daarvan zult ondergaan.

Ik heb vandaag helaas nog andere plichten te vervullen. Ik zou graag blijven kijken. Ik vind het altijd reuzeleuk om te zien hoe u reageert op een gastspreker. Het kan heel interessant zijn. Maar ik heb op het ogenblik te maken met een medium in de Verenigde Staten dicht bij de West Coast waar ik inspiratieve boodschappen moet afgeven en waar ik bovendien, wanneer het daar avond begint te worden, ook nog een zitting mee moet verwerken.

Aangezien ik nog niet zover gevorderd ben, dat ik dat allemaal zomaar uit mijn mouw schud zal ik ook dat, allemaal goed moeten gaan bezien en daarom ga ik nu afscheid van u nemen. Ik hoop alleen dat ik u met deze inleiding een klein beeld heb gegeven van degene, waarmee u te maken krijgt en daarnaast ‑ en dat heb ik wel ontdekt naast vele zuchten over al te ingewikkeld zijn ‑ heb ik toch wel een zekere eenheid in de kring ook kunnen bereiken. Iets waarvoor u dan ook hartelijk bedankt wordt, want daarmee heb ik mijn taak redelijk verricht.

De gastspreker.

Spreken is trillingen veroorzaken. Trillingen veroorzaken betekent andere trillingen wekken. Een woord kan de wereld veranderen wanneer het het juiste woord is waardoor de wereld beroerd wordt.

Alle leven is een voortdurende opgang naar de werkelijkheid. Maar de werkelijkheid in zichzelf is het onomschrijfbare.

Een woord dat je spreekt is een illusie in een illusie. Maar twee tegengestelde illusies kunnen elkaar soms vernietigen: Dit is de grote wet van de bewustwording van het evenwicht.

Wanneer een mens probeert om langzaam maar zeker de krachten te erkennen die rond hem spelen en waarvan hij zonder het te beseffen ook zelf deel is begint hij meestal met te proberen zo’n kracht te manipuleren. Te richten. Te sturen. Dat noemen de mensen dan magie, ofschoon het in wezen niets anders is dan jezelf zo sterk richten, dat het andere daarop reageert.

Wanneer je een incantatie spreekt werp je trillingen de wereld en de kosmos in. En wanneer die kosmos antwoordt dan is het alleen maar een antwoord op datgene wat jij hebt uitgezonden. Wanneer je zwaard, dolk en staf gebruikt dan heb je die eerst gewijd. Je hebt ze geladen met bepaalde trillingen. En het zijn die trillingen waaraan zij weer hun waarden ontlenen. Zo is het altijd gegaan in de magie en in de mensheid en zo gaat het ook in de wereld van de geest.

Bewustwording is een proces waarbij je gaat begrijpen hoe sterk je eigenlijk afhankelijk bent van de wereld om je heen. Maar gelijktijdig hoe sterk die wereld moet beantwoorden aan hetgeen jij bent. Inwijdingen zijn niets anders dan fasen waarin die werking wordt uitgedrukt. Maar het gaat om het besef. Het gaat om de waarde en eigenlijk helemaal niet om datgene wat je bereikt. Je kunt namelijk niets bereiken wat er niet is. Je kunt alleen iets kenbaar maken, dat anders in een niet‑kenbare toestand bestaan zou hebben.

Het is moeilijk voor een mens, die worstelt met de problemen van zijn bestaan en problemen van God en van de geest misschien, om te begrijpen hoezeer hij zelf een onvermijdelijk deel is van alle dingen.

Je kunt niet zeggen: Iets gebeurt mij. Want als ik er ben is het mijn eigen reactie op het gebeuren, waardoor de feiten kenbaar worden. En je kunt niet zeggen: God bestaat zonder mij. Je kunt alleen zeggen: Door mijn bestaan wordt God mij kenbaar.

Je kunt niet zeggen, dat God er niet zal of wel zal zijn, want je weet het niet. Maar je weet wel, dat buiten de tijd een vast patroon ligt, een schijnbare doolhof van mogelijkheden, waar ieder doorheen dwaalt en waarbij ieder in verbazing stil blijft staan voor de kleine beelden en andere attracties die in de doolhof verborgen zijn. Maar de kunst van de doolhof is niet verbaasd te zijn over wat je aantreft. De kunst is het geheel van de doolhof te begrijpen.

Wanneer je eenmaal weet hoe een doolhof geconstrueerd is, kun je er doorheen gaan zonder dat ze je iets doet. Je kunt er dan snel doorheen gaan. Je bent er meester over. Zolang je het niet weet ben je in feite de slaaf van de doolhof, die je voortdurend van links naar rechts stuurt en weer terug.

Wanneer u dit beeld kunt begrijpen weet u een klein beetje hoe het eigenlijk gaat met het mens-zijn. Mens-zijn is door een doolhof gaan. Soms verstomd staan of vreugdig verrast een ogenblik rusten, soms misschien door verborgen fonteinen eens een keer verrast worden en dan weer verder zoeken. Ken je de doolhof, dan kunnen die dingen je niet meer beroeren.

Het gebeuren in de tijd is het gebeuren in de doolhof. Het kennen van de tijd is het kennen van de doolhof en dat betekent dat je de bouwer van de doolhof leert kennen. Nu is de bouwer de tijdloze; God misschien, misschien staat er nog iets achter Hem.

Wanneer je zover komt dat je een groot deel van de doolhof overziet ben je onwillekeurig geneigd dat een ander te laten blijken. Dan roep je: Nee, nu links, nu rechts. Neen, nu even rechtuit blijven gaan en niet afslaan. Zover heeft het lot mij gestuwd dat ik dit heb leren doen en leren overzien.

Nu zit ik hier in een medium en probeer klanken te wekken die nodig zijn om weerklank op te roepen. Je vraagt je af: waar moet ik over praten? Want wat je zegt is eigenlijk niet zo belangrijk. Belangrijk is de echo die je kunt wakker roepen. Het is niet zo belangrijk wat je allemaal doet in je leven, maar het is belangrijk wat de wereld voor antwoord daarop geeft.

Heel veel mensen zeggen: Er is waarheid en er is onwaarheid. Maar ik zeg u: Het onware is waar en het ware is ook onwaar. Want alleen degene die zelf reageert bepaalt zijn eigen lot. Het is niet wat het andere is, het is wat je zelf bent.

Ga je verder denken en zoeken in de werkelijkheid, dan kom je tot de ontstellende conclusie, dat rond je een kolkende zee is van kracht. In het begin benoem je die als goden, en demonen, als engelen. Later besef je dat je die vormen zelf oproept, want de kracht is er altijd.

Wanneer je leeft maak je die kracht waar. Je geeft aan een deel daarvan vorm en gestalte. Zodra dat antwoord – ­want dat is het vorm en gestalte geven ‑ juist is, verdwijnen vorm en gestalte als vanzelf en worden ze opgenomen in het geheel. Een mens noemt dat sterven of ingewijd worden. Een geest noemt dit opgaan in de werkelijkheid.

Zolang je dat opgaan nog niet volledig bereikt, is de grootste last die op je drukt het besef van verbondenheid. Elk van u is een individu, een eenling. Elk van u heeft zijn eigen mogelijkheden, zijn kwaliteiten. Elk van u antwoordt op zijn eigen wijze op de kracht die rond hem is en ieder zoekt op zijn eigen wijze een weg te vinden door de doolhof van het bestaan. Maar u kunt het niet allen. U bent afhankelijk van al die anderen.

Als je alleen bent is er niets buiten misschien de verveling van een ik, dat sterft door gebrek aan besef. Maar op het ogenblik dat je de verbondenheid erkent, het samenzijn met anderen, het tezamen deel uit maken van een gehele schepping is het onmogelijk geworden om je terug te trekken. Je kunt niet zeggen: Dit ben ik wel en dat ben ik niet. De mensheid weet dat niet. De mensheid voelt het aan, de mensheid beleeft het.

In de mensen is voortdurend ergens die flauwe echo van de werkelijkheid aanwezig. Ergens in hen spreekt een band, die ze niet kunnen uitdrukken. Ergens in hen is een zekerheid waarvoor ze vaak wegvluchten. Maar ze zijn deel van het geheel.

Wanneer ik tot u zeg dat het niet zo belangrijk is om direct de juiste weg te gaan; maar dat het belangrijk is te weten welke weg de goede is, zult u waarschijnlijk verbaasd kijken.

We hebben de mensen altijd geleerd dat ze juist en braaf moeten leven. Dat zij de geboden op de juiste wijze moeten volgen en dat ze dan door de juiste weg zonder meer de verrukking zullen kennen. Maar hoe kan verrukking bestaan wanneer je niets werkelijk kent?

De werkelijke ervaring is gelegen in het kennen van de veelheid van mogelijkheden die leven heet. De tijd waarin we spelen is niets anders dan de illusie, waarin de doolhof bestaat waardoor we de eenheid kunnen vinden en met al het andere en met de kracht die tijd en doolhof heeft voortgebracht.

Het is allemaal mooi. Het is elegant. Het heeft een diepe zeggingskracht. Maar u bent mens, Weet u welke wegen u heeft afgelegd om zo ver te komen in dat doolhof? Kent u alle vorige schreden die u hebt gedaan in tijd en leven? In sferen? Weet u wat uw zoeken is geweest? Wat u gevonden hebt en wat u niet gevonden hebt?

Een mens weet dat niet. En misschien dat het juist daarom zo belangrijk is dat wij, die iets meer kunnen overzien misschien, u toeroepen: “Dit is de juiste weg: Kijk hier even uit: Pas op, daar is een onaangename verrassing.” Maar waarom moeten wij altijd roepen zonder verstaan te worden?

Wanneer wij tot de aarde zeggen: “Beef!” Dan beeft de aarde.

Wanneer we tot de mens zeggen: “Besef!” Dan hoort hij niet en gaat verder.

Hoe machteloos ben je eigenlijk, omdat je het juiste woord niet kunt vinden die de juiste trilling oproept in de eenling. Daarom ben ik ingegaan op de vraag of ik mij zou willen manifesteren in deze kring.

Wat is het juiste woord? Er is een waarheid. Noem die waarheid God. Noem ze Jezus. Geef ze een naam, maar besef dat ze er is.

Wanneer je aan de kracht denkt totdat je die kracht kunt zien als licht, kunt ervaren als iets wat je beroert, wat je omhult, vraag je dan af: wat is het woord. Zoek een woord dat erbij past.

Uw woorden kunnen uiteenlopen. Ze kunnen van schijnbaar zeer ruwe uitdrukkingen gaan tot de meest verheven klanken waarvan de betekenis een mens ontgaat. Maar je hebt je eigen woord en dat woord is de sleutel tot de kracht, maar ook de sleutel tot het verstaan.

Wanneer ik tot u zeg: Zo gaat het goed. Dit is het juiste traject, dan zegt het u niets. Maar wanneer u het woord hebt, wanneer u in uzelf het gevoel hebt van deze geladenheid en die kracht, dan bent u als een kompasnaald. Dan richt u zich op de juiste wijze.

Een mens moet op die manier de voor hem juiste richting vinden. Maar als je een richting gaat, dan betekent dat ook werken, denken, beleven. En dit moet je doen volgens alle wetten en normen van je eigen tijd en datgene wat jouw werkelijkheid van dat ogenblik is. Het gaat er niet om dat je bepaalde dingen doet of laat. Het gaat erom dat je de juiste gerichtheid vindt waardoor je in het geheel de voor jou noodzakelijke en juiste antwoorden beleeft uit de wereld waarin je bestaat.

Ik kom weer terug op de vraag: Wat is het juiste woord? Wat is het woord, waarmee ik u wat open kan stellen voor de werkelijkheid en de waarheid die om u heen is? Het is zo gemakkelijk uit te roepen: “De geest is rond u. De geest zal u geleiden.” Het is zo gemakkelijk om te zeggen: “Wij van de Broederschap, wij maken uit wat de mens beleven moet, opdat hij bewust zal worden.”  Maar dat kan niet, want wij kunnen alleen ingrijpen in het geheel, in de massa. De eenling moet zijn eigen weg vinden en dat is het belangrijkste wat er bestaat: je eigen weg vinden.

U kunt oude namen roepen. U kunt Soter roepen. U kunt Adonaï roepen of Jehova. U kunt Christus roepen, maar als een woord geen weerklank heeft, wat betekent het dan? Serabton? Het zijn woorden. Het zijn klanken. Maar welk woord is het juiste woord?

Ik kan geen woord vinden dat in u allen gelijktijdig die openheid veroorzaakt. Ik kan ten hoogste proberen iets uit te stralen van de werkelijkheid die ik ben. Ik kan proberen u iets te laten voelen van de warmte, van de vreugde, de harmonie van de werkelijkheid. Ik kan proberen een zegel te verbreken, maar dat kan ik alleen doen door een antwoord te zijn op wat u bent. En daarom blijft de vraag: Wat is het juiste woord?

Verklank voor jezelf de diepste waarheid; het pakkende ritme, waardoor je wereld voor een ogenblik verandert en je hebt de sleutel tot een nieuwe werkelijkheid in handen. Daar zijn de tekens en de symbolen niet voor nodig. Want diep in jezelf vraag je als mens een beeld van volmaaktheid, hoe aarzelend beseft, hoe onvolledig omschreven ook. In u leeft al. Het symbool van uw leven. Niet alleen dit leven, maar uw werkelijke leven van uw tijdloos bestaan. Dat is de sleutel die u moet gebruiken.

Wanneer ik probeer om dat licht, die kracht en die opgewektheid ‑ want ook dit is leven ‑ uit te stralen, wat moet ik dan zeggen? Wat is dan het juiste woord? Moet ik u zeggen dat het leven vreugde is? Het leven is vreugde wanneer je haar proeft en beroert. Niets in de hele wereld kan die vreugde tenietdoen wanneer ze in u leeft. Maar niets kan u vreugde brengen wanneer u uw eigen persoonlijkheid hult in de nevelen van somberheid, van onvrede, van verwerping.

Wat is het juiste woord? Wat is uw juiste beeld? U draagt het in uzelf. Het enige symbool van licht dat ik ken is het licht zelf. Dat is het enig kosmische dat voor allen gelijk is. De enige kracht, die de zegelen verbreken kan waarmee de mens afgesloten is voor de werkelijkheid, is het licht zelf. Licht, zoals de zon, onbarmhartig soms, maar levengevend. Soms spelend met wolken en toch een koestering die wordt overgedragen door de wind.

Licht is leven. Leven is licht. God is leven. God is licht. Leven en licht zijn de uiting van God. Waarheid is het besef van het licht. Waarheid is de sleutel van het leven. Waarheid is het ware woord, het juiste woord van God dat alle sferen opent, dat alle grenzen doet vallen, dat al doet herontstaan in zijn eigen volmaakte vorm.

Wat is dan het juiste woord? Het licht? Is licht niet het begin van de schepping? De Heer sprak: “Het worde licht” en het werd licht. Dus is het licht. Dus is er geen duister. Dus is er geen angst. Dus is er geen verborgenheid. Er is licht, al het andere maken wij zelf.

Denk niet aan wat je zou willen zijn in het spel dat mensheid heet. Denk aan wat je moet zijn; de werkelijkheid die eeuwigheid wordt genoemd.

Je hebt je taak. Die taak zal je waarmaken bewust of onbewust. Maar als je het licht aanvaardt zal je de taak kennen en wat meer is, je zult een echo wekken voor die taak in al wat je kent, in al wat je omringt, in al wat je beseft. Dat is het magische geheim van de schepping.

Elke cirkelgang is een gevangenis. Elke spiraal van de tijd een getekende illusie, een beeld van een nog niet gerijpt kunstenaar hangend aan de muur der werkelijkheid. U doorloopt de cycli van uw bestaan, maar het licht maakt het overbodig dat u daaraan gebonden bent. U doorloopt de spiraal van de tijd maar het licht doet u zien, dat het slechts een spel is van de gedachte

U kent het juiste woord. Weest dan niet bang om het te spreken. Alle zegelen worden verbroken door dit ene woord. Alle waarheid openbaart zich in dit ene woord. En in u ligt dit juiste woord.

Het is om iets van de waarheid te vangen door veelzijdige vluchtigheid van woorden. Toch zeg ik u dat alle magie, alle mystiek samenvloeit in dit ene, dat wij licht noemen. Ik zei u dat alle krachten en machten in uw wezen, al uw vermogens gewekt worden door dit ene woord, die klank in u, waarmee u uw innerlijk licht weergeeft. Ik zeg u dat het besef van uw taak en uw werkelijkheid u geopenbaard wordt op het ogenblik, dat het juiste woord de zegelen verbreekt.

Een mens is geen gevangene van de tijd. Geen slachtoffer van het noodlot. Geen geketende op het rad der incarnaties. Hij is zodra hij begint te beseffen ‑ al weet hij het soms zelf niet eens waarom ‑ de zoeker naar het woord. Het juiste woord. Hij zoekt naar de sleutel van zijn wezen omdat hij aanvoelt, dat hij met die sleutel eindelijk zonder vrezen en begrenzingen een werkelijkheid kan betreden. Dan zult u weten waarom u verbonden bent met de wereld en met de kosmos en zult u weten, dat licht meer is dan een woord en toch in één woord gevangen kan worden. ­

U hebt dan de enige regel gevonden waarmee een mens de grenzen van het mens‑zijn kan verlaten en toch, zelfs in menselijke vorm levend, de eeuwigheid kan waarmaken. Stormen gaan over de wereld. Het leven is soms een dans op de vulkaan. Maar de waarheid maakt de vulkaan tot een droom en de storm gaat liggen tot alleen de rust overblijft.

Wanneer uw wereld wordt opgezweept, wanneer het onontkoombare noodlot schijnt toe te slaan, kan dat u niet beroeren wanneer u het juiste woord kent. Uw woord. Uw licht. Uw sleutel, die waarlijk en volledig het geheel van alle zegelen verbreekt en u in de werkelijkheid doet binnengaan.

Met woord en met uitstraling probeer ik u iets te geven waardoor u dit woord in uzelf kunt vinden. De trilling op te wekken waardoor u zich bewust kunt worden van de werkelijkheid, die in u leeft en de kracht, die het ik uit de werkelijkheid ontvangt en drinken kan tot het zelve volledige waarheid is geworden.

Het is wonderlijk dat dit het grootste is wat ik u geven kan. Als ik de verschijnselen had opgeroepen zou u sidderen van opwinding, maar het zou verdwijnen en niets waard zijn. Wanneer ik u de toekomst zou voorspellen, volledig en juist, u zou u gejaagd voelen door de toekomst en niet bewuster zijn dan u bent. Het enige wat ik u werkelijk geven kan is de sleutel van het juiste woord. Het licht dat in u leeft, wat ik heb willen wekken en oproepen. De weerklank ervan waardoor ge uzelf daarvan voortdurend bewust kunt maken.

Ik heb mijn gaven geboden. Bepaal zelf wat ge ermee doet. Ik ga dit medium nu vrijgeven. Meer is nutteloos, minder zou te weinig geweest zijn.

image_pdf