3 september 1982
De zgn. vrije mens denkt dat hij vrij is wanneer hij onbeperkt kan vrijen. In feite echter vrijt hij zoveel omdat hij niet vrij is. Want als je vrij bent, vrij je niet. Dan heb je werkelijk lief of niet. Waarmee ik maar wil zeggen dat de zgn. vrijheden van de mens maar heel betrekkelijk zijn en dat een werkelijk en geheel vrije mens praktisch ondenkbaar is. Eenieder is op enigerlei wijze gebonden aan datgene wat hij ooit geweest is, aan de omgeving en de mogelijkheden die daarin bestaan en ongetwijfeld is hij eveneens gebonden door de kwaliteiten van zijn eigen persoonlijkheid die hij nu eenmaal stoffelijk bezit, die hij innerlijk niet bepaald kan aanvaarden, maar die hij toch niet de baas kan.
Wanneer wij dus al moeten spreken over de vrije mens zo dienen wij ons allereerst af te vragen wat wij willen verstaan onder een werkelijk vrij zijn. Ik meen dat je menselijk het vrij zijn, kunt uitdrukken als het vermogen om het noodzakelijke zo te doen dat je daarmee zoveel mogelijk blijft beantwoorden aan hetgeen je voor jezelf als juist voelt, dit ongeacht de invloeden rond je. Veel verder kom je als mens niet en dat is ook te begrijpen.
Zonder hier de reïncarnatietheorie geheel uit te gaan werken, wil ik er in dit verband toch wel op wijzen dat de meesten van u vroeger ook al eens op aarde zijn geweest. En wanneer je nu bv. in die vroegere incarnatie een beul bent geweest, is de kans heel groot dat je in dit leven steeds weer tot slachtoffer wordt omdat je probeert onbewust de fouten uit het verleden te vermijden en daardoor steeds weer nieuwe maakt. Want zo gaat het bij de doorsnee mens. De geestelijke impuls heeft bovendien nog te maken met het incarneren in een bepaalde omgeving, iets waar je je gezien je streven meent thuis te kunnen voelen. Och, u weet het allen: sommigen onder u voelen zich nu eenmaal het beste wanneer zij een vijf sterrenrestaurant binnen kunnen gaan en anderen voelen zich meer gelukkig in gelegenheden waarin hoofdzakelijk patat te krijgen is.
Geestelijk is het al net zo: de voorgeschiedenis speelt bij de keuze van incarnatiemogelijkheid wel een heel grote rol. Wat, zoals u meent te mogen opmerken, inderdaad een vrije keuze is. Maar je zit er dan wel verder aan vast en bovendien word je in de vrijheid van je keuze toch wel heel sterk beperkt door datgene wat je bent.
Goed, u bent mens en meent misschien in het begin dat u nu werkelijk vrij bent. Maar wees eens eerlijk: u leeft in Nederland. Bent u hier werkelijk vrij? Neen? Leuk dat u dit toegeeft. Op het ogenblik bestaat bv. uw veel geroemde vrijheid uit de mogelijkheid binnenkort mee te bepalen door wie u verder bedrogen zult worden. Waarna de regenten wel uit zullen gaan maken wat goed is voor u, ook wanneer uzelf het eerder heel verkeerd acht. U bent dus niet vrij. U hebt zelf denkbeelden over de wijze waarop u zich het prettigst en gemakkelijkst zou kunnen bewegen. Maar dat mag toevallig ook al niet altijd. Want wanneer u meent dat het zo warm is dat niets u nog te veel is, zal er altijd wel iemand zijn, die het veel te weinig vindt. En dan kost de uitbarsting van vrijheid u te veel.
Stoffelijk bent u dus allesbehalve vrij. Maar ook emotioneel bent u niet zo vrij als u mogelijk veronderstelt. Zo zijn er heel wat zaken waar je steeds van droomt, ook al worden die mogelijk nooit waarheid, Hoeveel mannen hebben niet gedroomd van Marilyn? Wanneer zij haar op het ogenblik aan onze kant zouden zien, zouden zij zich mogelijk nog wel bedenken. Maar goed, zij hebben er intens van gedroomd. De werkelijkheid in hun leven was anders. Het was net of je droomt van een sappige biefstuk en dan een heel klein stukje gehakt krijgt dat nog aangebrand is ook.
Daarom meen ik te mogen zeggen dat de vrijheid waarover wij eventueel kunnen beschikken afhankelijk is van ons vermogen om te beseffen wat wij zijn. Een waarlijk zo vrij mogelijke mens is in de eerste plaats iemand die zichzelf volledig kent. Aan de andere kant is het een vraag of een mens die zichzelf volledig leert kennen daar psychisch nog gezond bij zal blijven. Want de confrontatie met het ware ik is voor vele mensen een schok die zij niet meer overwinnen.
Laat ons stellen dat je dit aankunt. Dan geldt dat een mens die precies weet wat hij is, ook beseft wat hij wel en niet kan. Dan vind je een mate van vrijheid omdat je steeds met je eigen mogelijkheden zult werken vanuit een volledig besef van al wat je daarmee wel of niet tot stand kunt brengen en vooral, waar voor u de grenzen liggen. Op het ogenblik dat wij niet kunnen of willen beseffen welke grenzen ons gesteld zijn, zullen wij in wezen veel minder vrij zijn dan degene die deze beseft. Want de grenzen zijn er altijd en sterk. Wie niet beseft dat deze deel uitmaken van de eigen persoonlijkheid zal steeds weer te ver grijpen, steeds weer mislukken en zichzelf de gevangene achten van een vreemd en onvoorspelbaar noodlot. Vandaar dat fatum een slechte naam heeft al is het kapsel ook nog zo modern en punkachtig. Want Fortuna heeft van voren een grote lok en van achteren niets.
Realiseer u dit alles nu eens even. Zou u werkelijk vrij kunnen zijn? Vrijheid betekent ook dat je nooit een beroep behoeft te doen op anderen. Vrij zijn betekent alles voor jezelf kunnen doen, meester zijn over al je emoties.
Vrij zijn zou voor een mens ook betekenen dat je alle illusies opzij dient te zetten. Dan moet je alleen met de feiten leren leven. En dat terwijl de meeste mensen voor zich het leven alleen het leven waard kunnen maken door het koesteren van allerhande illusies.
Zelfs wanneer u zou kunnen en willen zo geloof ik nog, dat het u zwaar zou vallen een werkelijk vrije mens te zijn. Toch blijven wij allen streven en zoeken naar die vrijheid. De voor ons bereikbare vrijheid ligt dan dacht ik allereerst wel in het bewust willen aanvaarden van onze beperkingen. Nogmaals eerst wanneer wij bewust weten hoever wij kunnen gaan, zullen wij ook beseffen waar wij kunnen gaan, wat mogelijk is en wat niet. Dan zijn wij weliswaar in mogelijkheden begrensd, maar bezitten wij tenminste binnen die grenzen onze vrijheid. Geestelijk geldt al precies hetzelfde.
Wanneer men overgaat, wat doodgaan betekent, maar voor velen beter klinkt, is men nog steeds beperkt. Die term ‘overgaan’ doet mij denken aan een oud liedje: veerman, veerman zet mij over. En volgens die legenden uit de oudheid bestaat die veerman en is er in zijn buurt nog een heel mooie hond ook, die zelfs drie koppen heeft. Maar genoeg daarover. U zult later zelf wel constateren dat een Cerberus zoals men die uitbeeldt, niet bestaat en Charon bestaat ook al niet als veerman. Degene die “u over zal zetten”, is een onbekende, een bekende of zelfs een toeval dat u helpt om eventjes in een soort terugblikken, uw vorige bestaan te overzien en dan te aanvaarden dat u nog steeds voort bestaat ook al bent u beneden dood. Maar goed. Je leeft dus verder. In de geestelijke wereld kun je alles wat in je is, buiten je tot een soort werkelijkheid maken. Je dromen, of het nu bange of aangename dromen zijn, vormen de wereld waar je midden in staat. Eerst wanneer je ook dit geheel hebt leren beseffen, kun je je wereld gaan beheersen en desnoods uit de draak een roosje maken. Wat erg belangrijk voor je kan zijn, vooral wanneer je op aarde een Roosje vond dat uiteindelijk een draak bleek te zijn.
Dit lijkt dan wel een veel grotere vrijheid te betekenen, maar je bent en blijft nog steeds sterk beperkt. Alleen datgene wat er in jou leeft, jouw gedachten, de inhouden aan beelden en emoties die je meebracht naar de wereld in de geest zijn bepalend voor de werelden waarin je naar wens kunt gaan leven. En wanneer die inhoud en je begrip niet ver genoeg gaan, kun je ook niet verdergaan naar een hogere wereld, waarin weer een wat meer objectieve vorm van werkelijkheid voor je ontstaat.
Dan loop je ook tegen een grens aan. Je weet dat het andere er is, je voelt en weet dat het begeerlijk voor je is, maar het is nevelig, het is niet waarneembaar. Je kunt er niet op reageren. Het is en blijft voor jou een soort wazige nevel, een mist waarin je hopeloos verdwaalt en niets vindt tot je uiteindelijk weer terugkeert tot je zelfgemaakte wereldje.
Kan een mens dus vrij zijn? Ik meen van niet. Ik meen dat wij allen en altijd de gevangenen zullen zijn van onze eigen beperkingen. Heel vaak roepen wij gefrustreerd uit dat de wereld dan maar anders moet worden. Maar dat bepalen wij niet. Die wereld moet niets. Wij moeten. Dat is de ellende. Je kunt de gehele wereld veranderen, maar wanneer je zelf niet mee verandert, blijf je nog net zo ongelukkig als je voorheen was. Dat is de grote moeilijkheid en wijst op de grote kunst die je moet leren beheersen om enigszins vrij te kunnen zijn op althans enkele ogenblikken; het aanvaarden van je eigen beperkingen.
De vrijheid van een mens zal nooit verder gaan dan een keuze tussen het voorstelbare en het mogelijke en de gevolgen die men daardoor zal moeten ondergaan. Je kunt bv. niet alle dingen tegelijk hebben. Je kunt in de disco zijn of in de bioscoop, maar beide tegelijk is onmogelijk, ook al wens je dit nog zozeer. Op dezelfde wijze kun je in je leven wel kiezen voor iets wat je speciaal wilt doen en weet te kunnen doen, waarmee je wilt leven en werken, maar je zult daarvoor dan andere dingen terzijde moeten stellen, hoe begeerlijk je die eveneens acht. Je kunt als mens soms ontzettend veel bereiken, zowel volgens andere mensen als voor je eigen gevoelen. Maar dan moet je daarvoor wel heel wat andere dingen opzijzetten. En men vergist zich zo vaak omtrent zichzelf. Ik ken bv. iemand die in zijn hart een dictator is, maar die nog steeds denkt dat hij liever een wielrenner had willen zijn. Kom, nu moet u niet zo zitten glimlachen. Ik koos dit alleen als een voorbeeld dat in deze dagen bij zeer velen van u aan zal slaan. Je moet kiezen. Wanneer je werkelijk de gewetensvolle politicus uit wilt hangen, schiet bv. de tour de France erbij in. Of je kunt naar de tour gaan in de zekerheid dat dit beschouwd zal worden als een falen als politicus. Mensen die hun koek willen hebben en opeten tegelijk gaat het als de ezel die van twee walletjes wilde eten: hij raakte overeten en stierf aan een te volle maag, terwijl zijn twijfelende soortgenoot dood neerviel omdat hij maar niet kon besluiten van welk walletje hij de eerste hap zou nemen en zo verhongerde.
Dromen is best, maar dat maakt je niet vrij. Je moet steeds weer een keuze doen en je daaraan dan ook houden. En zelfs dan geldt nog dat je na het eenmaal maken van een keuze vaak zeer lange tijd daarmee verder zult moeten gaan voor je zelf begint te zien dat je er iets mee bereikt. Ook dit vormt voor velen een grote moeilijkheid, zelfs in de geest. Geestelijk kunnen wij verdergaan en er zal wel een ogenblik komen dat wij bewust op kunnen gaan in God. Dat geloof ik tenminste. Zeker ben ik er niet van, want anders zou ik hier niet meer zitten. Maar zelfs wanneer dit waar is, zo kan ik zelf nog niet gaan bepalen wat ik dan zal zijn in God, wat ik dan zal betekenen. Ik ben hier niet vrij om te kiezen.
Je kunt dus niet zeggen: ik ga nu op in God en zal nu in diens oog resideren, of deel uitmaken van zijn oor, of meeklinken in zijn stem. Zelfs dan zul je volgens mij nog steeds bepaald worden door hetgeen je al was.
Ik meen dat de illusie van de mens die beweert vrij te zijn vooral voortkomt uit zijn behoefte voor zich te ontkennen hoezeer hij gebonden is. Ik denk zo dat wij geestelijk en anderszins bepaald worden door onze oorsprong die wij niet geheel kennen. Dus datgene waaruit wij zijn voortgekomen en van waaruit wij verder zijn gegroeid. Ik geloof, al weet ik het niet zeker, dat hetgeen wij in het geheel uiteindelijk kunnen worden, al bepaald was op het ogenblik dat wij ontstonden.
Ach, het is zo gemakkelijk iets te zeggen. Hoeveel mensen hebben de mensheid niet verkondigd: gij zult niet zondigen. Mij dunkt dat de grootste menselijke zonde juist een dergelijke verkondiging is. Waarom? Omdat zondigen in feite vaak neerkomt op een de mens bewust maken van zaken en fouten waaraan hij zich gezien zijn wezen, zijn omgeving, zijn stoffelijke noden ook, eenvoudig niet kan onttrekken.
O, ik hoor het al. U wilt dat er gezondenen zijn geweest. Maar wanneer alle gezondenen die op aarde zijn geweest allen gelijk zouden zijn omdat zij allen de goddelijke waarheid zouden hebben bezeten, komt God toch wel naar voren als een wezen dat zeer sterk tegen zich verdeeld is. En indien slechts één van hen die waarheid zou bezitten, hoe moet ik dan weten wie? Zij allen beweren dit immers van zichzelf, of zo zij het niet zelf deden, doen hun volgelingen dit wel voor hen om zo een gezag te verwerven. De zgn. goddelijke waarheid van de één loopt niet bepaald parallel met die van de ander, laat staan dat zij in wezen één en hetzelfde zijn. Vele zgn. goddelijke waarheden zijn met elkander zelfs strijdig. Waarom? Is het misschien zo dat er toch een waarheid is die op aarde verkondigd werd en nog wordt, maar die zo eenvoudig is en gelijktijdig een zo groot besef van de eigen beperkingen met zich brengt dat de mensen deze niet willen aanvaarden? Is het mogelijk zo dat de mensen in de plaats van een waarheid liever een structuur hebben waaraan men zekerheid en gezag kan ontlenen zonder al te zware verplichtingen? Ik weet het niet, maar soms lijkt het er volgens mij wel op. Kijk eens nauwkeurig naar al die kerken, partijen en bewegingen en vraag u eens af of gezien hun daden, hun stellingen wel zo redelijk zijn als zij voorgeven. Vraag u eens af of al die mensen niet worden bepaald door drijfveren die zij zelfs aan zichzelf niet wensen toe te geven. Vraag u eens af of dergelijke groepen God, de mensheid en de medemenselijkheid niet aanroepen om te voorkomen dat zij geconfronteerd zullen worden met datgene wat zij voor zichzelf werkelijk zijn en doen.
Zeker, soms wordt een mens gedreven. Zoals een kunstenaar gedreven kan zijn: de tijd staat stil, je voelt de uitputting niet, het enige wat je nog weet is: er wordt iets geboren. Maar zelfs dan weet men zelf niet geheel hoe en wat er in feite geboren wordt. Zelfs al staat het model erbij en gebruik je de klassieke en ouderwetse technieken. Op zulk een ogenblik weet je zelf niet precies wat je doet en zeker ook niet, wat het resultaat feitelijk en voor anderen zal zijn, tot alles klaar is en de feiten vastliggen. Ben je dan vrij? Was je vrij in je scheppen? Of was je juist gevangen in een beeld, een emotie? Wanneer u spreken wilt over de werkelijk vrije mens, zo zeg ik dat die werkelijk vrije mens een illusie is. De illusie die een mens niet wil beseffen omdat hij zijn eigen beperkingen niet wil aanvaarden, omdat hij de beperkte vrijheid die er voor hem bestaat steeds weer verwerpt in de hoop datgene te verkrijgen wat hij, wanneer het al waar zou worden, zelf nooit lang zou kunnen verdragen.
En nu moet ik er nog enkele geestelijke elementen meer tegen aangooien. Want het is een avond die geleid wordt vanuit de geest al zou je dit misschien niet zeggen, maar dat is toch een feit. Diep in jezelf weet je wat goed is en wat kwaad is voor je. Dat is dan wel heel iets anders dan je van anderen hoort vertellen, maar diep in jezelf voel je dat wel degelijk. Diep in jezelf weet je heel goed wat je moet doen, waarheen je moet gaan. Wanneer je die stem leert volgen, bezit je tenminste een beperkte vrijheid. Want je wezen is een eenheid en niet alleen maar een reeks in elkander gestoken voertuigjes van hoog geestelijk tot laag stoffelijk toe, die je als een soort Russisch poppetje tot afzonderlijke eenheden uit elkaar kunt pellen. Wat treurig zou zijn, want de kern zou dan niets zijn.
Wij zijn een eenheid. Het is niet te zeggen dat de stof het één vertegenwoordigt en de geest het andere. Je kunt geen verschil maken tussen lichaam, astraal voertuig en geestelijk lichaam, ook al doen wij dit nog zo graag, omdat wij gaarne de dingen netjes indelen. Maar zo min als al die andere voertuigen zonder de stof tot bewustzijn kunnen komen, zo min kan de stof leven zonder die andere delen van de persoonlijkheid. Ja, geestelijke voertuigen hebben de ervaringen in de stof nodig als basis voor geestelijke existentie en vooral bewustzijn.
Wij zijn een geheel en moeten het geheel dat wij zijn, durven leven en niet alleen maar een deel daarvan. Wij moeten niet wegvluchten voor werkelijkheden in dromen, maar wegvluchten in de kennis van hetgeen wij wezenlijk zijn en kunnen en daarmede steeds weer zo goed mogelijk voor eigen bewustzijn onze werkelijkheid gestalte geven. Wij moeten niet dromen over een verre God die ons mogelijk eens in genade zal aanvaarden, maar leven met een God die ons bestaat, die door ons leeft en werkt en de kracht is waaruit wij steeds weer verder kunnen gaan. En als je dit doet, waar kom je dan terecht? De één bij Maasbach (evangelist) en de andere bij de Hare Krishna, de derde misschien in het gekkenhuis. Het klinkt vreemd. Maar is het niet zo? Want de kracht in ons gebruiken, betekent niet alleen dat wij die kracht ook werkelijk moeten gebruiken, maar bovendien dat wij deze zo moeten gebruiken dat zij ook in ons en onze wereld betekenis heeft. Bevangen heten door de H. Geest is gemakkelijk genoeg. Er zijn mensen bij wie een dergelijke bevangenheid een niet alcoholische geestverwarring is, een soort roes waarin zij voor een ogenblik hun redelijkheid tegenover de wereld verliezen. Dan is het gemakkelijk om met tongen en stemmen te spreken. Het kan uiting van je eigen wezen zijn en als zodanig betekenis voor je hebben, maar het kan nooit een openbaring zijn, het kenbaar worden van een waarheid.
Trouwens, waarheid is datgene wat je zelf kunt begrijpen en wat toch steeds weer uit je voortkomt. Het is datgene wat je in jezelf weet te zijn en naar buiten brengt op een kenbare manier. Dat is de vrijheid die je wel degelijk bezit. Want op die wijze maak je kenbaar wat je bent in eenheid met die wereld waarin je bewustzijn, je bestaan op dit ogenblik registreert. Je kunt er dan nog altijd wat diepzinnigheid tegenaan gooien ook om het mooier te maken. Het hoort er kennelijk nu eenmaal bij.
Ik zou dit nu bv. predikende kunnen doen. Wanneer wij diep doordringen tot in de kern van ons eigen wezen, het licht daar aanwezig uitstralen tot alles rond ons zich verheldert dan kunnen wij het licht buiten ons plaatsen. Houd het liever maar eenvoudig. Laat mij eenvoudig maar proberen het beste te zijn wat ik kan, wat mij mogelijk is. En hoe ben je het beste wat je weet te kunnen zijn? Wanneer je niemand onnodig last, overbodig leed berokkent. Wanneer je ervoor zorgt dat eenieder die hulp nodig heeft die jij geven kunt, deze hulp door jou ook niet onthouden wordt. Wanneer je er maar voor zorgt datje alle dromen van anderen terzijde zet en voortdurend in je eigen kleine werkelijkheid verder ploetert met alle mogelijkheden waarover je beschikt, dan beantwoord je aan de ware noodzaken van je bestaan.
Leef dan maar op aarde, daarvoor ben je hier. Wees een stof-mens, dat is de reden van je geboorte op aarde. Zoek dan naar de waarheden die op aarde begrijpelijk zijn, zoek de krachten die op aarde manifesteerbaar zijn. Daarvoor leef je hier de stof. Wanneer je dan al zegt niet te geloven in een hiernamaals zo maakt dat geen verschil uit. Want per slot van rekening maken de formuleringen van je geloof niets uit in de werkelijkheid. Het enige wat van belang is, is hetgeen je leeft, wat je bent. En dat alles kun je, let wel, alleen bewust zijn volgens de normen van de wereld waarin je leeft. Wanneer je dit doet, zullen zich steeds meer nieuwe invloeden gaan voegen bij hetgeen je reeds beseft. Je leest a.h.w. steeds meer achtergronden en zult waarschijnlijk niet eens begrijpen hoe een ander dit over het hoofd kan zien, niet kan beseffen. Want je ziet dan wel steeds weer een grotere wereld, maar je beseft het zelf niet. Je groeit gewoon naar een hoger besef toe.
Wanneer er dan een ogenblik komt dat je van de stoffelijke wereld afscheid moet gaan nemen, zo is dit besef de basis van waaruit je verder zult gaan. Niets is zinloos. Niets bestaat voor niets. Niets gaat werkelijk ten gronde. Alles wat in je bestaat, al wat je beleefd en gelezen hebt, alles wat je gezien en gedaan hebt, blijft een deel van je wezen. Uit die dingen groeit dan je nieuwe wereld, je nieuwe beleven. Zoek daarom de eenvoud op aarde. Leef gewoon maar vanuit hetgeen je bent en hetgeen je kunt. Probeer rond je iets te brengen van licht en vreugde, wat helderheid misschien. Meer kun je niet.
Maar wanneer je dit doet, beantwoord je in ieder geval aan hetgeen je bent en onbewust maak je zoveel van jezelf waar dat anderen, maar nooit jijzelf, zullen zeggen: Kijk, daar gaat nu werkelijk een vrij mens,
Zo dat was het. Nog commentaar?
Wat is de functie van de meesters? Zijn wij in staat leiders die veel te zeggen hebben in de wereld te beïnvloeden? Bestaan er ook schaduwmeesters die dergelijke krachten kunnen neutraliseren? Is Babaji een meester en weer onder de mensen in India?
De laatste vraag kan en mag ik niet beantwoorden. Vergeef mij. Eenvoudig gezegd: de taak van de adept – meester is de term van de leerling – is door zijn bewustzijn, de waarheid die hij in zich draagt en de kracht die hij bezit, de waarheid zo te uiten dat zij bij anderen niet onderdrukt wordt. De adept is de gids die degene die omhoog klauteren naar de toppen van de berg bewustzijn voorgaat en probeert te voorkomen dat zij vallen. De adept kan grote invloed uitoefenen op de psyché van anderen. Er zijn gevallen waarbij de adept om welke redenen dan ook een mens door geestelijke middelen kan uitschakelen. Hij blijft dan wel volledig aansprakelijk voor deze persoon tot deze weer een redelijke mate van persoonlijk bewustzijn herwonnen heeft.
Kwade meesters? Er zijn zoekers van zichzelf die ook wel eens de duistere ingewijden worden genoemd. Dezen zoeken zichzelf en zijn vaak geneigd anderen te gebruiken als middel om zichzelf meer te kunnen bevredigen of beter te kunnen profileren. Dergelijke meesters kunnen de invloed van een adeptus minor — kleine ingewijde— neutraliseren, nooit de invloed van een hogere ingewijde. Men zegt dan ook dat het duister niet zo dik kan zijn of het licht kan het aantasten en minder duister maken. Dit geldt zelfs voor menselijke gedachten die anderen worden toegezonden. Ik hoop hiermee uw vraag te hebben beantwoord.
Wij gaan dan nu sluiten en wel als gebruikelijk met een improvisatie op drie door u te geven woorden.
- Oceaan, licht, adept.
In de oceaan van dwaasheid maakt het licht van de adept menigeen gezond. Want eindeloos is de zee. Het oog ziet slechts de vaagheid van de kim, water zwelt door krachten aan de hemel opgeheven en heel ver zweven vogels om soms een ogenblik te rusten op de golven.
Wij zien de oceaan en voelen ons onmetelijk klein gegrepen, nu heel ‘t bestaan wordt teruggebracht tot vaagheid in ijlheid om ons heen en de onzekerheid waarop het eigen zijn als boot haast onbestemd verglijdt met onbekende koers.
Zoek je werkelijk rust en kracht dan is er altijd de adept, de ingewijde, voortgebracht door ervaren en door zoeken, die uit zich, en niet uit boeken put nieuwe kracht en woorden geeft waardoor je plots beseft de koers is zinvol daar mijn ik toch zijn bestemming heeft.
Je droomt met de adept. Langzaam sluit zich de wond van het onbestemde verdergaan. Je wordt diep in jezelf gezond, licht breekt met de gedachten baan tot het verder gaat dan vage kim. Waar de einder nog niet spreekt, weet reeds de geest, die verder ziet en weet hoe onbegrensde zee toch op het strand in branding breekt. Dan weet je: dit is mijn bestaan en mijn bestemming. Ik moet gaan zoals de golven drijven.
De oceaan die rond mij streeft, is ook de kracht die in mij leeft en mij leert ook waar mijn zijn schijnbaar geen sporen laat, mijn zijn in zijn te schrijven.
Heb ik dan, bewust nu, eindelijk de koers gevonden, heb ik bedekt met wonden of uitgeput en uitgeteerd uiteindelijk mijn kust gevonden, ik heb uiteindelijk heel veel geleerd.
Dan keer ik terug misschien en maak dezelfde tocht nogmaals, want ik heb diep in mij gevonden een weten en een werkelijkheid waardoor ik mij, als ware ik gezonden, mijn denken steeds op anderen richt, tracht hen te zijn een baken en een licht, een stem van hoop. Adept die slechts adept kan zijn door ketenen van onbegrip en onbesef te breken.
Dat is nu instant poetry. Anders dan bij instantkoffie behoef je daar geen diepvries van te maken.
Wij gaan nu sluiten. Het is u bekend dat wij nu in een wat ander ritme dan normaal moeten werken, onvermijdelijk voor het ogenblik. Ik hoop alleen u vanavond iets gegeven te hebben waarover u zelfs twee weken na kunt en wilt denken. En zelfs indien dit niet het geval zou zijn, zo hoop ik dat u huiswaarts gaat met het gevoel dat u hier niet de gehele avond voor niets hebt gezeten.