De wereld van demonen.

image_pdf

Als u hoort over de demonen die overal rondwaren, dan zal u bij enige studie opvallen dat de demonen zijn ingedeeld. Demonen vallen uiteen in elementalen, d.w.z. ze behoren tot een bepaald element: vuur, water, lucht of aarde of z.g. helse machten en verkeerde natuurkrachten.

Helse machten zijn eigenlijk niets anders dan een voorstellingswereld, zoals de Kabbala de hele wereld indeelt in de wereld van de goden, van God en zijn engelen. En zoals men ze in rangorde neerzet, zo bestaat er een gelijke rangorde voor allerlei demonen. Men weet precies: de één is eerste minister van de Satan, de tweede is eerste veldheer, de derde heeft de organisatie enz., misschien is er nog een penningmeester bij ook. Op die manier wordt dus de hele zaak in een vast kader gebracht.

De wereld van de demonen echter ontbeert die vaste rangorde. Denk aan de Arabieren waar wij de djinns aantreffen, zowel wit en gelovig als zwart en demonisch. Het verschil tussen beiden is kennelijk alleen maar gelegen in de manier waarop zij denken en dus reageren.

Wie de demonenwereld verder verkent, ontdekt dat er enorme monsters in bestaan. Soms monsters van een fantastische schoonheid zelfs. Ik denk hierbij aan wezens die eruit zien als de tempelwachters in India en op Bali. Ze hebben vreemde, niet menselijke gezichten. Ze hebben wonderlijke gestalten of figuren, maar ze hebben ook waardigheid. Vaak zegt men dan dat dat goede demonen zijn of tenminste machtige demonen. Andere demonen worden juist voorgesteld als vervormd, een soort Klokkenluider van de Notre Dame, voorzien van horens en extra slijm. Waarom?

Alle beelden uit de demonenwereld zijn geboren uit het denken van de mensen. De mens heeft geprobeerd, in zijn poging om een onderscheid te maken tussen goed en kwaad, tussen weldoende en kwaaddoende machten, het kwade uit te beelden met alle afzichtelijkheid die men zich maar kan voorstellen. Maar deze gedachten, die hij eenmaal kende en verder heeft ontwikkeld, zijn langzaam maar zeker deel geworden van geloof, van overlevering. Men hield zich ermee bezig in de stille avonduren. Men leerde zelfs aan jongeren de verschillende demonen apart te kennen en te benoemen. Het resultaat was dat ze tot astrale gestalten zijn geworden.

De werelden der demonen zijn voornamelijk astraal. Ze bevatten fijne materie die door gedachtevormen in een bepaalde structuur is samengebracht en die nu wordt bezield door entiteiten die, om welke reden dan ook en hoe dan ook, gebruik willen maken van de ontstane vormen. Het zijn dus geen demonen die afzonderlijk als zodanig geschapen zijn.

Dan hebben we te maken met elementalen. Het wonderlijke is dat de meeste elementalen zich niet demonisch tonen. Wat zij tonen, is over het algemeen een, met die van de mens te vergelijken, wereld met rangorde, met samenwerking en waarin het element zelf de vrijheden en gebondenheden bepaalt. Afzichtelijke gestalten nemen de elementalen eerst aan wanneer ze met de mens worden geconfronteerd en zo het menselijk denken als voertuig kunnen gaan gebruiken voor de gestalte die ze aannemen en de kwaliteiten die ze vertonen.

Griezelverhalen houden zich erg graag bezig met allerlei demonen, met werelden die liggen tussen de tijd en de eeuwigheid. Grauwe werelden waarin alle afzichtelijkheid voortdurend tot uiting wordt gebracht. Het is de hopeloosheid van het menselijk denken en streven. Het is het niet kunnen aanvaarden van het zijnde, het eeuwige verzet tegen het bestaande waaruit deze werelden en de voorstellingen zijn geboren. En omdat de mensen zo denken aan de werelden der demonen, zijn ze er. Hoe meer de mens zich bezighoudt met de hel, hoe vaster de structuur van de hel wordt, hoe meer ze vorm, gestalte en macht krijgt en zich op aarde kan manifesteren.

Het is verkeerd je bezig te houden met demonen en demonie. En als je eens wordt geconfronteerd met een entiteit die zich als zodanig manifesteert, reageer niet daarop als op een demon. Reageer erop als op een denkend wezen. Probeer het te zien in de best mogelijke structuur of toestand, ook als de demon zich misschien hult in een golf van duister die u zelfs schijnt te omhullen. Als u dan zegt: “Er is licht en jij, wezen, kunt mij vertellen wat je wilt en ik zal proberen je een antwoord te geven”, dan dwingt u daarmee zelfs de demon a.h.w. terug te keren uit de verschrikkelijkheid van door mensen gevormde beelden naar iets wat dichter bij zijn eigen kwaliteiten en structuur ligt. En dan blijkt dat die demon een wezen is die misschien heel andere doeleinden nastreeft dan u, maar dat ze op zichzelf daarom nog niet oneerbaar zijn of slecht, verkeerd, kortom hels.

De wereld van de demonen is een mensenwereld; elke afzonderlijke wereld van demonen, die de mensen hebben ontworpen. Of het nu gaat om een godin die woont in een vulkaan (Mont Pelé op Martinique) of het gaat om geheimzinnige watergeesten die zich in bepaalde krochten ophouden, zoals o.a. in Noorwegen, maar ook in bepaalde delen van de Stille Oceaan op de eilanden ten noorden van Japan, u moet zich wel realiseren: die mensen hebben aan hun eigen vrezen gestalte gegeven. Deze gestalten zijn altijd attractief voor wezens die zich met de daarin gelegde eigenschappen verwant voelen. De ontkenning van hun bestaan op zichzelf helpt niet want de vorm is er, de macht is er en ook de bezieling zal blijven bestaan.

Wie in een wereld van demonen terechtkomt, kan niet zeggen: dit is niet echt. Want hij kan misschien een deel van die wereld (een deel van haar vormvastheid) vernietigen, maar hij kan haar structuur, haar bezieling niet teniet doen. Wat hij wel kan doen, is zich realiseren dat dit een kwestie is van mentale projecties, van beelden, van astrale vormgeving waarvoor hij zelf niet kwetsbaar is, tenzij hij zich daarvoor openstelt.

Hij zal dan niet ontkennen dat er iets is maar hij zal weigeren de vorm waarin het zich manifesteert, te erkennen. Hij zal spreken tot de kern, niet tot de vorm, en daardoor contacten krijgen die het hem al snel duidelijk maken dat hij in deze wereld wel bepaalde wegen kan gaan of, indien dit niet het geval is, hij kan deze wereld achter zich laten door op een bepaalde manier te reageren of te werken.

Een demon houdt niet van een ziel die voortdurend bezig is met het licht, als hij zelf een geest van duisternis is. Dat zal duidelijk zijn. U houdt niet van een mug of een vlo. De demon ook niet. Maar zelfs als hij erg machtig is en u niet uw zoeken naar licht alleen maar een drang of een vlo zou zijn, dan zal hij u nog liever zien verdwijnen uit zijn omgeving dan u voortdurend in de nabijheid te hebben. Realiseer u dat. De wereld van de demonen kun je over het algemeen gemakkelijk verlaten, als je je niet prijsgeeft aan de illusies en denkbeelden die deze wereld bepalen.

Het oproepen van demonen gebeurt nogal eens. Wie een demon oproept, kan dit alleen doen door zijn wezen, zijn structuur, zijn gestalte en zijn macht te aanvaarden. Dat wil zeggen dat hij zich geheel openstelt voor alle invloeden van het rijk waartoe die demon behoort. Ook als het een voorstellingswereld is die tijdelijk astraal wordt uitgedrukt, dan nog is hij onderworpen aan de totale wetmatigheden van die wereld; en dit alleen al op grond van zijn aanroeping van de demon, ongeacht of daaruit een kenbaar resultaat voortkomt of niet. Daarom is het heel erg gevaarlijk om je bezig te houden met het aanroepen van demonen.

Je kunt demonen ontmoeten, je kunt met ze spreken of je kunt ze afwijzen. Deze mogelijkheden bestaan en hebben verder geen consequenties, tenzij je je openstelt voor datgene wat de demon biedt of je onderwerpt aan datgene waarmee de demon dreigt. Dus het oproepen van demonen of zelfs van eenvoudige wezentjes als aardgeesten, bronbewoners e.d., brengt het gevaar met zich mee dat hun wereld voor u, en meestal voor langere tijd, een realiteit wordt waarin u zelfs kunt vertoeven en aan de wetten ervan onderworpen bent.

Die wetten zullen niet altijd voortkomen uit het wezen van de bewoners zelf. Ook die wetten zijn heel vaak door mensen gesteld. Ze zijn a.h.w. het mechanisme waarmee de entiteiten zich via de demonische gestalte kunnen uiten. Maar onthoudt u wel: wie een dergelijk sterk beeld aanvaardt, is geen meester meer over zichzelf.

Als u een demon afwijst, dan betekent die directe afwijzing in feite ook een erkenning van het wezen en zijn werkelijkheid. Anders gezegd, een erkenning van zijn wereld. U bent dan wel niet onmiddellijk aan die wereld onderworpen, maar u heeft haar als realiteit erkend. Dit betekent dat alle machten en krachten van die wereld zich aan u kunnen manifesteren, ook als ze u niet kunnen aantasten daar u hen heeft afgewezen. Maar ze kunnen u wel voortdurend lastig vallen en u hierdoor langzamerhand misschien toch verleiden tot een aanvaarden van de demonische wereld met alle consequenties die daaraan verbonden zijn, zoals b.v. het dienstbaar worden aan de bezielende krachten van de verschillende vormen.

Dus, vrienden, wijs geen demonen af en roep geen demonen aan. Probeer u niet bezig te houden met de werelden waarin ze leven. En als u het al doet, beschouw het dan maar als fantasie en zeg nooit tegen uzelf: het zal misschien waar kunnen zijn. Op die manier maakt u zich alleen maar kwets­baar.

Heeft u ooit contact met dergelijke gestalten, zoek in u naar licht. Zoek naar iets wat goed is en probeer dat goede terug te vinden in die ander. Spreek als het ware tot een, die als een verschrikkelijk wezen tot u komt: “ik heb licht nodig, heb je een beetje voor mij?” Daardoor verandert zijn relatie tot u en door die veranderde relatie heeft u ook het vermogen om u beter te openbaren, heeft u de mogelijkheid om, zelfs vanuit de werelden der demonen, het goede te verwerven zonder gelijktijdig aan de regels van die wereld gebonden te zijn.

Er zijn heel veel mensen, die met waar plezier overigens, zoeken naar feeën, aardmannetjes en ze misschien overal zien waar anderen ze niet zien. Wanneer ze die dingen waarnemen, dan is dat helemaal niet altijd een sprookje. Het is niet alleen maar fantasie en verbeelding. Er bestaan wezens die zich hebben onderworpen aan de, bij mensen al lang bestaande, voorstelling van ‘het kleine volkje’, van de feetjes die dansen om de bloemetjes en al die dingen meer. Maar als je ze ziet, behoor je mede de macht van hun wereld te aanvaarden. Je kunt niet anders. Je kunt niet zeggen dat ze er zijn (dus de werkelijke dwergen, gnomen, feeën, kobolden e.d.) en dan zeggen dat ze geen macht hebben. Het steeds zoeken naar de erkenning van hun vorm en wezen, betekent de erkenning van hun macht en invloed. En zelfs als die volgens menselijke voorstelling hoofdzakelijk van de aard der elementalen is. Dus samenhangend met de hantering van bepaalde zaken als vruchtbaarheid, het vinden van bepaalde schatten enz., dan nog moet men zich wel reali­seren dat dat wereldje alleen kan bestaan indien het een eigen wetmatig­heid heeft waardoor het een eigen evenwicht bezit.

Wie steeds bezig is om elfen, feeën, kabouters e.d. waar te nemen, zal alleen door zijn zoeken en zijn waarneming worden onderworpen aan de wetmatigheden, zodat de kracht en de macht die dergelijke elementalen be­zitten over bepaalde delen van het aardrijk, nu ook over een mens kan wor­den uitgeoefend. Je geeft al deze wezens macht over jezelf door hun be­staan te erkennen volgens de traditie of middels de uiterlijkheden. Maar als je alleen denkt in termen van licht, van vreugde, van werkelijk­heid, van verlichting, van hulpvaardigheid, van naastenliefde desnoods, dan bereik je alles zonder slaaf te worden van een van die werelden, zon­der slaaf te worden van bepaalde demonen.

Laat mij u een heel eenvoudig voorbeeld geven. Er zijn door de mensen nogal wat vormen geprojecteerd die als basis de haat hebben. De haat tegen anderen, de vernietigingsdrang die ook in de mens zelf woont. Deze wezens kennen maar één verlangen: vernietigen. En waar ze niet kunnen vernietigen: eenzaamheid, afwijzing, angst. Dat is hetgeen ze willen verspreiden. Indien u zo’n demon tegemoet zou tre­den met een gevoel van liefde, met de uitdrukking: “kijk, de wereld houdt van mij, ik hou van jou, dus houdt de wereld van jou”. Weet u wat hij dan doet? Hij verdwijnt onmiddellijk en zo snel hij maar kan. Want hij voelt zich in de kern van zijn bestaan, dat op haat en isolement is opgebouwd, aangetast. Hij zal óf verdwijnen óf oplossen.

Liefde voor al het geschapene zonder enige uitzondering is een machtig wapen om zich te vrijwaren tegen alle demonische krachten, alle astrale schillen en gedaanten die er ooit zijn gecreëerd door de mensen of door geesten mede zijn ontwikkeld.

Denk niet dat alles goed is vanuit uw standpunt. Dat is ook onmoge­lijk. Uw standpunt is heel eenzijdig. U houdt zich bezig met een heel klein facet van de totale ontwikkelingsmogelijkheden in de kosmos. Wat voor u niet goed is, behoeft u niet te aanvaarden. Gelijktijdig kunt u toch wel aan­nemen dat er licht, goddelijkheid, bewustwordingswaarde schuilt in de weg die de ander gaat op zijn wijze.

Dit is een methode waarmee een mens de werelden der demonen kan door­lopen zonder door hen beroerd te worden. Dit is de methode waarmee een mens elk contact met dergelijke entiteiten en astrale verschijningen teniet kan doen of eventueel zelfs tot een gunstige werking kan ombuigen, als harmonieën met uw innerlijk streven naar eenheid, erkenning en bestaan daar­in aanwezig zijn. Maar wee degene die denkt dat hij zich kan bedienen van de­monen voor eigen doeleinden. Deze zal heel snel ontdekken dat je dergelijke entiteiten niet kunt beheersen omdat je, door hen te erkennen en hen en hun mogelijkheden te gebruiken, jezelf onderwerpt aan de wetten van een geeste­lijke of astrale wereld en structuur, die je met je eigenschappen automatisch tot slaaf maken van al wat daarin een ver gevorderd bewustzijn of een grotere macht bezit. Dit is een deel van de magie dat heel vaak wordt verwaarloosd.

Iedereen kent demonologie. Men heeft er wel eens van gehoord. Iedereen weet wat van bezweringen af, ook al doet men het zelf niet. Iedereen denkt dat hij wel weet wat het verschil is tussen een engel en een duivel. Laat mij u zeggen dat u dat niet kunt weten. Een duivel kan ver­schijnen als een engel of een engel als een duivel. Maar de eigen aard, de wetmatigheid van aanvaarding en eenheid die erin schuilt, die kan een dui­vel niet voorgoochelen als hij zegt een engel te zijn; en die kan een engel niet ontkennen als hij voorgeeft een duivel te zijn. Daarom is het aan u om, wanneer u contact maakt met krachten van gene zijde, op de juiste manier daarop te reageren en steeds te zoeken naar een vergroting van licht, van eenheid en van besef en alles wat u ontmoet tegemoet te treden met een uitstraling van aanvaarding en liefde, zonder u ooit daardoor te onderwerpen aan de wensen of wetten die zij naar u proberen uit te stralen.

Kunt u vertellen welke van die machten de wensen en gedachten aan­trekken: de demonen of zij van het licht? De mens trekt datgene aan wat hij zelf denkt. Als u een ander haat, dan straalt u iets uit waardoor entiteiten, die haat als een deel of een regel van hun bestaan hebben gemaakt, worden aangetrokken. Dat geldt ook voor bepaalde astrale vormen en gestalten die daarmee in verband staan. Als u afwijst, afstoot, verwerpt, veroordeelt, dan trekt u die entiteiten aan die in hun eigen structuur dit als hoofdeigenschap bezitten, inclusief al datgene wat tot hun astrale wereld en tot hun persoon­lijke kwaliteiten behoort. Het is duidelijk dat u dergelijke entiteiten wel voortdurend een beetje aanroept maar u doet dit niet bewust. Het is een voorbijgaande stemming. U verwacht geen bevestiging van de andere kant en dat is uw redding. Daardoor is het mogelijk dat een ­voortdurend evenwicht wordt bewaard. Het ene ogenblik zou je iemand willen vermoorden, het volgend ogenblik ben je vol medelijden omdat een kind zich gestoten heeft. Die dingen zijn tegenstrijdig, behalve in de mens. Daarom zal de doorsnee mens door demonen niet zo vaak worden belaagd als anders misschien het geval zou zijn.

Vragen

Kan een demon ook een lichtende gestalte aannemen?

Waarom niet? Als u alleen naar de lichtende figuur kijkt, dan wordt u misleid; maar als u denkt in termen van intense godsaanvaarding, inten­se liefde voor de mensen, voor de kosmos, dan kunt u niet worden misleid want dan kan de ander zijn lichtende gestalte niet handhaven.

Maar als je erin bent getrapt, ben je toch al verbonden met die we­reld?

Neen, dan bent u niet verbonden met die wereld, omdat u al datgene wat u uitstraalde, uitstraalde in de termen van een kosmische wereld en niet in de termen van een beperkte demonische wereld die op haat, op misleiding is gebaseerd. Dus dan wordt u daardoor niet meegesleurd en ook niet onderworpen aan die wetten. Het wordt zelfs heel anders. Dan kunnen de entiteiten die tot deze demonenwereld behoren, u alleen beroeren op voorwaarde dat zij uw eigenschappen en wetten aanvaarden. Maar als ze dat doen, dan staan ze buiten hun eigen wereld. Zij kunnen u dus niet misleiden Er kan geen duivel komen in de gedaante van een engel Gods en zeggen: “Ik breng u het goede”, als u innerlijk het goede nastreeft. Als het verantwoord is, het moet dus kloppen met uw begrip van God, van de kosmos, dan bent u onaantastbaar.

image_pdf