De werkelijke betekenis van de opstanding van Jezus

image_pdf

13 april 1984

Bij het begin van elke lezing moet ik u vertellen dat wij niet alwetend zijn of onfeilbaar. Ons onderwerp is: De werkelijke betekenis van de opstanding van Jezus.

Ik zou dit onderwerp religieus kunnen benaderen, maar dit geschiedt in deze dagen reeds in overgrote mate van alle kansels. Daarom koos ik voor een wat andere benadering.

De opstanding van Jezus is nl. niet de enige die wij kennen. Er zijn op de wereld nogal wat verhalen waarin goden gedood worden en dan weer uit de dood opstaan. Een zeer bekend voorbeeld is de opstanding van Osiris. Belangrijk is, dat dergelijke verhalen bij andere volkeren bijna altijd weer een grote rol spelen bij inwijdingen, mystieke spelen en gebeurtenissen.

De basis van dergelijke verhalen is waarschijnlijk te vinden in de opstanding van de natuur. Er is een tijd van droogte en een tijd van regen, er is een tijd van koude en een tijd van warmte en vruchtbaarheid. Steeds weer breekt een tijd aan waarin de kille, doodse natuur schijnt te herleven. De primitievere mensen moeten wel met verlangen uitgekeken hebben naar het aanbreken van dit jaargetijde, dit ogenblik waarop alles wat doods leek opeens herboren wordt.

Ik neem dan ook zonder meer aan, dat het merendeel van de opstandingsmythen direct of afgeleid met dit natuurgebeuren verbonden zijn. Zeker is, dat dergelijke overleveringen altijd weer een zeer grote rol spelen bij plaatselijke inwijdingen. Als voorbeeld kies ik weer het u bekende Egypte.

Degene die ingewijd zal worden tot de hoogste graad brengt hier een 3-tal dagen door in absolute afzondering – niet altijd in een piramide of bestaand graf, ofschoon ook dit wel gebeurde. Hij wordt behandeld als een dode, d.w.z. met alle plechtigheden begraven. Na 3 dagen gaat zijn graf open. Komt hij geestelijk gezond naar buiten, zo wordt hij jubelend als de herboren Osiris ingehaald en is vanaf dat ogenblik een door allen erkende ingewijde.

Laat mij u er op wijzen dat dit “drie dagen begraven zijn” dus al voorkomt in Egypte. Een dergelijke legende speelt een rol in oud Perzië, waarbij eveneens de tijd van het dood zijn drie dagen duurt. Ook in voor- Indië kennen wij een dergelijke mythe bij enkele sekten, ook hier gevolgd door een verheerlijkte opstanding. Het ”verblijf in het graf” duurt hier echter gemeenlijk 7 dagen. De drie, zowel als de zeven, gold als heilig getal. De voorkeur in vele gebieden voor de 3 lijkt mij verbonden te zijn met begrippen als drie-eenheid of de 3 regerende goden die tezamen scheppend de wereld heten te bestieren.

Het zal u duidelijk zijn, dat dergelijke verhalen met een werkelijk en historisch gebeuren maar heel weinig te maken hebben. Wat Jezus betreft – ik zal hierop later nog wat verder ingaan – weten wij op grond van onderzoek en waarnemingen, dat Hij inderdaad de kruisdood is gestorven en dus niet schijndood in zijn graf werd gelegd. De waarnemingen geven verder aan, dat het lichaam voor het uit het graf verdween, gematerialiseerd werd. Het is dus kennelijk eerst “verdwenen” en korte tijd daarna weer in kenbare vorm herontstaan. Ik zou u meer technische gegevens hieromtrent kunnen geven, maar ik kan niet aannemen dat dit voor u en voor de meesten van ons van werkelijke betekenis is.

O, het is natuurlijk leuk je te kunnen beroepen op iets wat eens is gebeurd. Maar dit betekent nog niet dat het voor u en nu werkelijk is. In uw land worden in bepaalde kringen de jongens van Jan de Wit en Piet Hein nog wel eens opgeroepen en geciteerd. Maar vinden, kun je ze tegenwoordig in uw land moeilijk of niet.

Zo ook het christendom. Het werkelijke christendom is natuurlijk een zeer bijzonder iets. Eens was voor elke christen het behoren tot de christelijke gemeenschap eenvoudig een wijze van leven en streven. Maar de sadduceeër Saulus werd tot het christendom bekeerd en bouwde zijn sadduceese instelling om tot een verkondiging van een christelijke discipline, compleet met hiërarchie en leergezag. Daardoor wordt ook het verhaal van de opstanding in een geheel ander kader geplaatst. Het inwijdingsgebeuren dat aan een innerlijk beleven van dit alles verbonden was voor alle christenen, blijft meer en meer weg. De nadruk valt nu op het lijden, de opstanding is eerder een bevestiging van leergezag en een manifestatie van goddelijke grootheid.

Nu is het mooi te kunnen zeggen: God kan alle dingen en wij zijn uitverkoren. Maar die uitverkorenen zouden dan toch ook wel enkele bijzondere dingen moeten kunnen. De meeste christenen en ook hun verkondigers laten echter deze zijde van het christendom maar liever rusten en hebben daarvoor kennelijk geen tijd. Wat mede de reden is dat ik bij een zoeken naar de werkelijke betekenis de meer religieuze zijde van het geheel maar liever laat rusten.

Wanneer wij weten dat leven en ervaren op een bepaalde wijze grote veranderingen tot stand brengt in zowel de psyché van een persoon als vaak in diens fysieke mogelijkheden, mag ik wel de conclusie trekken dat binnen het christendom een je één gevoelen met de dood en opstanding van Jezus vreemde dingen zal doen ontstaan en eveneens psychisch zowel als fysiek veranderingen zal veroorzaken. Er zijn een aantal getuigenissen over wonderlijke zaken bij mensen die door identificatie lijden en herleven van Jezus hebben ondergaan. Ik denk daarbij aan mensen als Clara, Franciscus, Therese Neumann en anderen. Zij vertoonden vaak bloedende wonden daar waar Jezus gewond werd. Maar zij leven ook anders dan anderen, hebben kennelijk weinig of geen voeding nodig, doen wonderen, spreken vreemde talen e.d. Hier klinkt in de hagiografie iets door van het oude mysterieverhaal, de oude inwijdingsgevolgen.

Velen zoeken naar inwijding omdat zij een weg zoeken, die voor hen alles kan veranderen. Maar wie die weg werkelijk gaat, zal al heel snel constateren dat hij of zij de nieuwe status niet meer in overeenstemming kan brengen met de oude wijze van leven en denken. Wil men het bereikte voor zich tot werkelijkheid maken, dan zal men moeten “sterven”, d.i. afstand doen van alle oude waarden en banden van het menselijke leven en als bewustere nieuwe mens herboren moeten worden. Dit is volgens mij de achtergrond geweest van vele oude inwijdingsriten en mysteriën en volgens mij is het eveneens de achtergrond van het werkelijke christendom.

Maar laat mij even met u nagaan, hoe het geweest is met Jezus en wat er precies is gebeurd. Jezus was nog niet geheel dood toen hij van het kruis werd afgenomen. Hetgeen verteld wordt in de evangeliën over de lanssteek in Jezus’ rechterzijde alleen reeds maakt duidelijk, dat Hij op dit ogenblik niet dood geweest kan zijn. Op het ogenblik dat deze werd toegebracht, leefde Hij zeker nog, De afname van het kruis geschiedde waarschijnlijk enkele uren, mogelijk 2, nadat deze lanssteek was toegebracht. Het is natuurlijk mogelijk dat Jezus als dood was toen hij werd afgenomen, maar gezien hetgeen verder verteld wordt, is het waarschijnlijker, dat hij na de afname overleed in de armen van zijn moeder, terwijl de arts Nicodemus met kruiden en oliën probeerde nog enige hulp te verlenen, zijn enkele gegevens die in deze richting wijzen.

Vervolgens wordt Jezus te rusten gelegd in een rotsgraf. Tot zover klopt het verhaal dus heel aardig. Maar laat ons zien, wat het evangelie ons verder te vertellen heeft over de opstanding: De wacht wordt verblind, Licht begint te stralen, engelen dalen uit de hemel af, de steen wordt weggerold, het geheel doet wat barok aan. Ik ben van mening dat de versieringen die later nog werden aangebracht door vele vertellers bij dit verhaal, de werkelijkheid niet bepaald juist weergeven.

Een ander feit is controleerbaar: kort voor Jezus’ dood, tijdens de kruisiging, zowel als nog enkele dagen daarna, werden in dit gebied aardschokken gevoeld. De evangeliën, maar ook enkele apocriefe geschriften dragen hierdoor aanvaardbare gegevens aan. Indien het graf afgesloten was door een zgn. rolsteen is het waarschijnlijk dat deze tijdens een beving zich verplaatste, wegrolde in de sluitgoot en dat zo het graf is open gegaan. Wat trof men toen men ging kijken in het graf aan? De grafgewaden liggen nog op de steen, als gevouwen. En wat gebeurt er wanneer je een lichaam dematerialiseert zonder de kleding mee te nemen? Zij zal dan in de plooien en windingen waarin zij om het lichaam was aangebracht langzaam ineen zijgen.

Dit maakt aanvaardbaar dat bij nader beschouwen in de ogen van de aanwezigen de grafdoek en windsel op wonderlijke wijze “gevouwen” waren. Maar het openen van het graf is niet noodzakelijk voor de verplaatsing van een gedematerialiseerd lichaam. Wat gebeurt er nl. bij een dematerialisatie? Wij zullen aannemen dat deze door geestelijke energie is gebeurd en dat zij inderdaad mogelijk is. Dit is zelfs in de laatste eeuw meerdere malen aangetoond, zij het nog niet op een voor de wetenschap aanvaardbare en geheel controleerbare wijze. Bij dit proces ontstaat een enorm sterke lading in een lichaam, waardoor de onderlinge samenhang van de kleinste delen weliswaar bewaard blijft, maar de onderlinge afstand van die kleinste delen zeer vele malen groter wordt dan normaal. Hierdoor is het niet meer zichtbaar.

Gelijktijdig kan het zich door praktisch alle materie heen bewegen, zoals een mens dit bv. door een dichte nevel zou doen. Komt het tot rematerialisatie, dan blijkt echter dat niet alle opgenomen energie af kan vloeien voor de vorm weer zichtbaar is geworden. Dat iets dergelijks inderdaad denkbaar is, blijkt uit het verhaal van Maria Magdalena die de hof binnenkomt en daar een tuinman denkt te zien. Zij spreekt deze aan, vragende: “weet u, waar men mijn Heer heeft begraven?” De gedaante keert zich om en opeens beseft zij, dat zij Jezus voor zich heeft. Met de kreet “rabboni” wil zij hem te voet vallen. Maar Hij treedt wat terug en zegt: “beroer mij niet, want ik moet nog ingaan tot mijn Vader”.

Die laatste woorden kloppen natuurlijk aardig met de christelijke inwijdingstradities. Maar voor ons is het van meer belang dat hij haar verbiedt hem aan te raken. Indien immers de rematerialisatie kort voordien zou hebben plaats gehad en gezien het verhaal en de waarnemingen is dit zeer zeker mogelijk en waarschijnlijk, dan zou het lichaam van Jezus op dat ogenblik nog in een verhoogde trillingstoestand zijn. Zou de vrouw dit lichaam op dat ogenblik beroerd hebben, dan zou zij op zijn minst een sterke elektrische schok ervaren hebben, vergelijkbaar met een statische ontlading die ligt tussen 20.000 en 30.000 volt.

Alles nagaande en zover mogelijk controlerende, komen wij dan ook tot de conclusie dat het verhaal op dit punt zeker geen verhaal zonder meer is. Er zitten heel wat feiten in. Interessant is hierbij ook het verhaal over de Emmaüsgangers. Jezus verschijnt hier opeens gewoon op een landweg. Hoe en waar vandaan weet kennelijk niemand. Hij knoopt een gesprek aan, loopt enige tijd met een paar mensen te praten zonder herkend te worden. Later, wanneer hij met hen aan tafel gaat zitten, eet en drinkt hij met hen. Daarbij breekt Hij het brood en nu eerst wordt hij herkend. Zou dit alleen maar een manifestatie zijn? Dan lijkt het verhaal mij betrekkelijk zinloos. Je vraagt je af, waarom Jezus niet koos voor een ontmoeting met enkele van de meer belangrijke leerlingen, die met een dergelijke ontmoeting toch meer zouden kunnen doen en die daaraan naar ik meen ook veel meer behoefte hadden op dat ogenblik.

Ga je echter uit van het standpunt dat Jezus allereerst zijn weer stoffelijk zijn wil testen, dan ziet het er anders uit. Je spreekt met mensen en test je zintuigen, daarna eet en drink je met hen en raakt hen ook aan. Kortom: je controleert of alle menselijk lichamelijke functies, althans zover noodzakelijk, nog goed functioneren. Eerst wanneer je daarvan zeker bent, heeft het zin je aan de mensen bekend te maken.

Voor een dematerialisatie gevolgd door rematerialisatie spreken nog veel andere dingen: Jezus verschijnt opeens in een volledig afgesloten en zelfs bewaakt vertrek aan zijn leerlingen. Wat normaal voor een gewoon mens niet doenlijk zou zijn.

O, wij kunnen zeggen, dat dit een wonder Gods is en zijn er dan verder vanaf. Maar wij kunnen ook stellen dat iemand die eenmaal de toestand van de materialisatie en rematerialisatie beheerst, ongetwijfeld zijn eigen status naar believen zodanig kan veranderen dat hij ook door muren e.d. heen kan wandelen.

Verder: de leerlingen geloven allen dat het werkelijk hun meester is die tot hen spreekt. Alleen Thomas, die bij de verschijning niet aanwezig was, heeft het gevoel dat hij beetgenomen wordt. Hij wil dan ook wel eerst eens een bewijs zien. Wat volgt is vreemd: Jezus laat hem de wond in zijn zijde zien, Thomas mag daar twee vingers leggen. Waarom? Om hem te overtuigen van de stoffelijkheid van zijn meester? Misschien, of moet hij overtuigd worden door de aanblik van de wond? Maar het is nog geen vier dagen geleden, dat die wond werd toegebracht. Wat is dan de toestand van die wond wel geweest? Je gaat toch niet een rauwe wond met je vingers aanraken, laat staan je vingers er in leggen?

Er is iets vreemds in deze scene, iets wat niet past bij een lichamelijk mens zonder meer. Maar de wond, duidelijk kenbaar en toch niet bloederig of rauw , zou weer wel passen bij een projectie of een materialisatie. Dan is er geen bloed of bloeding meer, alleen het kenteken aan het lichaam. Wat mij redelijker lijkt dan het de vingers in een rauwe wonde leggen. Dat lijkt mij zelfs in die ruwe tijden niet bepaald aanvaardbaar.

Het kritieke punt van het geheel is de vraag, of Jezus inderdaad gestorven is. Volgens ons beste weten: ja. Is Hij daarna uit de dood opgestaan? Ons antwoord luidt: ja, op de door mij omschreven wijze. Of Jezus daardoor tot maanteken is geworden, tot symbool van alle overwinning op de dood? In christelijke zin zeer zeker.

Maar het belangrijke is – en dat vergeet men wel eens – dat die Jezus volgens alle verklaringen en zelfs de geloofsbelijdenis, niet regelrecht naar de hemel is gegaan. Hij daalde af ter helle, doorliep 3 dagen lang de duisternis, iets wat je van een goddelijke Jezus niet bepaald zou verwachten. O, de farizeeën hebben hem er natuurlijk wel naar toe gewenst, samen met vele priesters. Maar op het eerste gezicht schuilt daarin weinig verklaarbaars of redelijks.

De reden kan zijn geweest dat je je alleen geheel kunt vernieuwen door afstand te nemen van al het andere. De herboren Jezus is iemand die gestorven is en opgestaan, niet alleen maar in lijfelijke zin, maar volledig, inclusief alle geestelijke waarden en mogelijkheden. Dan wordt begrijpelijk dat de herrezen Jezus een geheel andere is geworden. De betekenis van de herrijzenis voor de gewone mensen is dan ook volgens mij niet dat dit eens gebeurd is of ook met ons eens zal kunnen gebeuren. De mogelijkheid kan niet geheel ontkend worden, maar bepaald groot lijkt zij mij niet toe.

De betekenis van dit alles is voor ons, dat wij om te komen tot de algehele vernieuwing, afstand zullen moeten nemen van alle verleden. Dat wij om waarlijk te kunnen leven, zullen moeten sterven. De boodschap lijkt mij eenvoudigweg te zijn: wanneer je de mens niet achterlaat, zal je de erkenning van God als werkelijkheid niet beleven. Wat – naar ik meen – geheel in overeenstemming is met al wat in oude inwijdingsmythen, ritualen werd vertoond en geleerd. Het is dus niet iets geheel nieuws, maar eerder een soort voortzetting van een oude inwijdingsweg. En zo dit juist is, zijn er ook weer bepaalde tekenen dat Jezus ook voor zijn leerlingen een bepaalde graad van inwijding mogelijk heeft gemaakt. Apostelen genezen als in het voorbijgaan mensen. Zij profeteren en wat zij aankondigen komt nog uit ook. Zij kunnen dingen die gewone mensen niet kunnen.

Zou het misschien zo zijn – het is maar een vraag – dat Jezus hen op de weg naar een inwijding heeft gebracht, maar om zelf volledig te bereiken zelf moest sterven? En daarna om zijn taak voort te kunnen zetten, ook weer moest opstaan uit de dood? Wanneer dit zo is, kan ik ook begrijpen dat men zegt: Jezus Christus is God. Want hij is dan zo ver boven ons allen verheven, dat er geen parallellen meer te trekken zijn. Maar voor zijn dood ook God? Ik geloof dit niet. Ik meen dat Jezus een mens was. Zeker, een drager van een enorm bewustzijn, van zeer grote en mijnentwege goddelijke krachten en wat u verder maar wilt.

Maar ik kan Jezus niet zien als een zonder meer onmenselijk wezen dat het menszijn nemende, een soort parabel vertelt aan de mensheid in de hoop dat mensen wijzer zullen worden. Wat dat laatste betreft zou die poging dan ook niet geslaagd mogen heten, vrees ik, maar mogelijk vergis ik mij.

Zien wij het gehele verhaal als het verslag van een inwijdingsgebeuren volgens de oude regels, dan klopt alles. Het heeft dan ook eerst voor ons werkelijke betekenis, niet omdat zij de dood moeten sterven en eens zullen herrijzen, maar omdat het ons duidelijk maakt waar onze weg ligt en wat er aan het einde van die weg ons wachten kan.

De dood, de gang door de duisternis, het verliezen van het verleden en het herboren worden in nieuwe waarde, in een nieuwe orde. En zelfs op grond van Jezus eigen woorden lijkt mij voor deze stelling veel te zeggen. Hij spreekt niet: indien gij mij volgt, zult gij niet sterven. Ofschoon er mensen zijn, die hem volgen omdat zij hopen dat dit mogelijk zou zijn.

Hij heeft gezegd: indien gij mij volgt, zult gij de tweede dood niet sterven. Men kan redeneren dat die tweede dood dan een algehele uitwissing betekent. Maar wie ooit iemand heeft zien reïncarneren op aarde beseft dat dit, bezien vanuit de geest, een soort sterven betekent. Mogelijk mag je het zo vertalen:

Jezus maakt duidelijk door zijn sterven en opstanding, zo goed als door zijn leven en leer, dat wij kunnen opgaan in een geheel wanneer wij onszelf maar achter kunnen laten. Kortom: dat wij, zo wij de moed op kunnen brengen om werkelijk te sterven, wij in eeuwigheid zullen leven. En dan niet in de stijl van een halleluja roepen, harp spelend rondzwieren, maar in de zin van een bewust deel zijn van het geheel. Wij zijn allen uit God voortgekomen. Als er een God is die alles geschapen heeft, zijn wij allen ook uit Hem voortgekomen. En indien er een God is die alles in stand houdt, worden ook wij, zelfs op dit ogenblik, door Hem in stand gehouden, met alle mogelijkheden die tot ons bestaan behoren. Neem je dit niet aan, dan blijft alleen nog maar het toeval-product mens over, waar het overigens soms ook wel op lijkt. Dan denk je: ik weet niet hoe die kruisbestuiving precies heeft plaatsgevonden, maar er zitten een hoop monsters tussen.

Ik ben bereid aan te nemen dat er een scheppende kracht is. Het blijft een geloofspunt, want ik kan het bestaan niet objectief bewijzen. Maar volgens mij zijn wij delen van deze God en worden wij door deze kracht ook in stand gehouden. Zodra wij afzonderlijk willen en blijven bestaan, bevinden wij ons in een kringloop een soort rad des levens. Dan is ons bestaan voor ons slechts een voortdurende herhaling van leven, dood en leven. Op het ogenblik echter dat wij één kunnen worden met de kracht die het geheel van alle verschijnselen in stand houdt, staan wij achter het verschijnsel, bestaan wij bewust in en vanuit het geheel en drukken mede het geheel bewust uit, waarmee wij in zekere zin ophouden als afzonderlijk wezen te bestaan, ons te gedragen. Wij treden mogelijk nog wel eens in verschijning, maar dan zijn wij een soort uitgestulpte pode geworden van het geheel en verwezenlijken dan, volgens de wil van het geheel, een deel van het geheel en niet meer eigen inzicht, denken, bestaan.

Wie vraagt naar de betekenis van Jezus’ opstanding moet volgens mij hier ergens het antwoord zoeken. Eerst wanneer wij de moed hebben al te verlaten, alles achter te laten, zelfs ons leven en al wat daarbij behoort, wanneer wij onbevreesd durven gaan door de diepste duisternis, wetende dat niets ons waarlijk kan deren, omdat wij één zijn met Al, zullen wij loskomen van de voortdurende opeenvolging van beperkt en eindig bestaan en daarvoor in de plaats een alomvattend bestaan leren kennen.

U neemt mij toch niet kwalijk dat ik dit onderwerp niet zo behoudend religieus heb gemaakt? Het is natuurlijk veel mooier wanneer je de Calvarieberg laat opdraven met drie kruisen, afstekend tegen een door schaduwen gemengde stormachtige hemel, compleet met bliksem die fel met de luchten speelt en door inslag in de tempel het voorhang scheurt. Om niet te vergeten de aarde die beeft en de doden die opeens door velen rondwandelende mensen worden gesignaleerd.

Het is alles mooi, indrukwekkend, maar een verhaal. Wanneer je de betekenis zoekt, moet je je niet laten domineren door een verhaal, door dramatiek. Dan moet je alleen zoeken naar zinrijkheid en zin. Nogmaals, een God die op aarde komt en als een soort komedie dit alles doormaakt, heeft ons weinig of niets te zeggen. Een dergelijk wezen staat zover van ons af, dat je eenvoudig niet meer kunt zeggen: dit kunnen wij doen, deze weg kunnen wij volgen, dit kunnen ook wij waar maken.

Maar indien dit alles deel is van een mens tussen de mensen, een mens die de eenheid met zijn God zo intens weet te vinden en te beleven, dat hij geheel leeft vanuit die god, is het anders. En daar lijkt het toch wel op, wanneer ik Jezus mag citeren die meerdere malen heeft gezegd: niet ik ben het die spreekt tot u, het is de Vader die tot u spreekt door mij. Dan zien wij een mens die langzaam maar zeker leert, dat je niet waarlijk jezelf kunt zijn voor je leert dat je eerst het andere moet zijn. Daarnaast mag je dan nog enige tijd jezelf blijven.

Dat is het beeld van iemand die een pad opgaat dat zelfs geen andere oplossing meer voor hem kent dan juist deze dood. Een dood die bezien van een afstand mogelijk spectaculair aandoet – of niet – maar die eerder een aanvaarding is dan iets anders. Want de uiterlijkheden spelen hierbij verder maar een zeer beperkte rol.

Nogmaals: het gaat kennelijk om een afstand doen van alle dingen, een alles achterlaten en alleen nog die ene kracht behouden die door je gesproken heeft. Dan hebben overleveringen zin omdat zij duidelijk maken, wanneer er mensen zijn geweest die deze weg gegaan zijn, is het een pad, dat wij tenminste kunnen beginnen te gaan. Dan behoef je niet meer schijnnederig je te verontschuldigen met een: Hij was zo groot en wij zijn zo klein. Dan kun je zeggen eens is hij klein begonnen, net zo klein als wijzelf.

Men kan uitroepen: “maar Hij was zo wijs en wij zijn zo dwaas”. Maar vergeten wij dan niet dat in de ogen van de mensen van zijn tijd Jezus ook een dwaas was? Dit terwijl velen van hen die golden als wijzen in zijn dagen, in onze ogen nu niets meer dan verwaande dwazen zijn, of intriganten als de mensen die zitting hebbende in het sanhedrin, mee murmelden: “het is beter, dat één mens sterft, dan dat een geheel volk teloorgaat en zijn geloof verliest”. Wat overigens klinkt als een uitspraak die denkbaar is in de mond van vele van de geestelijke leiders van deze dagen.

Laat ons dus niet vergeten: Jezus is net zo begonnen als wij. Hij heeft gespeeld als een kind, heeft geleerd en gewerkt in de werk plaats van Jozef, zijn vader. Hij heeft gezellenwerk gedaan, is gaan zwerven, heeft gereisd zoals velen in zijn tijd wel deden. Hij is teruggekeerd naar huis en haard, mogelijk vervuld met vele vreemde filosofieën, maar respectabel. Hij was een getrouwe jood. Anders was hem toch de eer niet te beurt gevallen in de synagoge de schrift voor te lezen en zelfs uit te leggen. En dat is gebeurd.

Pas in deze tijd verandert hij werkelijk. Hij begint meer belang te geven aan innerlijkheden dan aan uiterlijkheden. Datgene wat in deze tijd geschiedt in hem is de onvermijdelijk aanleiding tot zijn dood, zo goed als de even onvermijdelijke noodzaak tot zijn opstanding.

Want daar begint jezus eerst werkelijk te zoeken naar een antwoord op de vraag: “wat ben ik?”. 30 dagen vast hij in de woestijn. En al is er niemand bij geweest, toch weet natuurlijk eenieder precies hoe en op welke wijze hij daar bekoord is geworden. Een aardig verhaal, maar wel met verdachte neventonen: driemalige bekoring, aanbiedingen die wij overal elders van oude verhalen tot hedendaagse sprookjes, wel tegen plegen te komen.

Maar wat dan ook een verhaaltje is, zeker is het dat de Jezus die terugkeert uit de woestijn anders is geworden. Zoals het wel zeker is dat die Jezus zich regelmatig weer in de bergen of de woestijn terugtrekt, soms alleen, soms vergezeld door enkele van zijn leerlingen. Zeker is ook, dat Jezus steeds meer veranderd, alsof hij gevangen wordt in de onontkoombaarheid van zijn eigen ontwikkeling. Denk aan een Jezus die weet dat hij, indien hij naar Jeruzalem gaat, daar op wrede wijze zal moeten sterven en toch daarheen trekt met zijn volgelingen. Menselijk bezien is dit een grote dwaasheid. Een jezus die weent over een stad die vernietigd zal worden – ook al gebeurt dit werkelijk eerst rond 40 jaren later. Een man die koning zou kunnen zijn van het joodse volk, die men deze plaats in feite jubelende aanbied en die deze mogelijkheid afwijst. “Mijn rijk is niet van deze wereld”

Een mens die echter zelfs nu nog, mogelijk zonder dit te willen of geheel te beseffen, wonderen doet, in eigen diepste ellende anderen nog troost weet te schenken. Bovenal iemand die ook nu, in het hol van de leeuw op zijn eigenaardige wijze de mensen steeds weer duidelijk maakt dat God belangrijker is dan het gezag van de tempel. Die zelfs nu, de toekomst kennende, nog aan anderen voorhoudt dat ook het gezag van Rome maar tijdelijk en bijkomstig is, één van de vele uiterlijkheden waarachter de werkelijkheid schuil gaat.

Een man die juist daardoor steeds meer als een groot gevaar wordt beschouwd door de autoriteiten van zijn eigen volk. Een man die als hij zijn leven had willen redden, zich zelfs na zijn gevangenneming een plaats aan Herodes’ hof had kunnen verwerven door een klein wonder of desnoods een paar handige goocheltrucs. Een man die ongetwijfeld ook Pontius had kunnen overdonderen, maar dit niet deed. Kortom, een man die opeens terug schijnt te vallen op eigen innerlijkheid, die zich niet verdedigt, daar dit vanuit zijn standpunt geen enkele zin heeft. Een man die ook de gehele gang van zijn sterven uiteindelijk heeft aanvaard als onvermijdelijk. Een wonderlijke man, die zelfs in de pijn doordrenkte verlatenheid aan het kruis nog een troostwoord weet te vinden voor anderen. Zeker, aan het kruis hangt een mens die sterft. Maar een mens die zich vooral heeft weten te ontworstelen aan de angsten die de mensheid beheersen. Ja, het is deze man die daar sterft. Het is deze man die, volgens ons, feitelijk dood ten grave word gebracht en later opgestaan op de Tabor schijnt op te stijgen om de energieën die zijn wezen nu in stand houden en meer voor een ogenblik uit te kunnen stralen om niet door deze krachten zijn leerlingen of andere mensen onbewust te overbluffen of zelfs te deren.

Ons onderwerp handelt over deze eigenaardige persoonlijkheid, deze mens die stierf en toch weer op aarde wandelde in dezelfde gedaante als voorheen. Een mens die beter en meer is dan wij allen zijn  en mogelijk zelfs meer is en zal blijven dan wij allen ooit zullen zijn.

Mensen zeggen, dat hij God was, wij menen dat hij allereerst mens was. Maar hoe dan ook, hij was zeker mens genoeg om een weg te wijzen die wij allen kunnen gaan. Het is deze mens die ons vooral ook heeft getoond dat een pad van inwijding niet bestaat uit woorden, maar uit daden die je innerlijk zo veranderen dat je uiteindelijk zult kunnen beantwoorden aan iets uit de werkelijkheid van dat Ene dat belangrijk is: Eeuwigheid, Werkelijkheid, God, hoe men het maar wil noemen.

Een mens die daarnaast dan in zijn dood en gang door het duister zichzelf volledig vindt en juist daardoor zich wel moet manifesteren als herrezene, omdat hij, die hun meester was, het zijn ingewijden en apostelen, zijn leerlingen van de 44 en 72, schuldig is. Want hij heeft hen de weg getoond en moet hen nu duidelijk maken dat hij die weg ten einde is gegaan, zodat deze anderen gaan beseffen dat ook zij die weg ten einde zullen kunnen gaan.

Overigens is dit een beschouwing van het gebeuren die zeker in de eerste 300 jaren van het christendom erg belangrijk is geweest. Wie zoekt, treft iets ervan nog aan in de geschriften en overleveringen omtrent de Noord Afrikaanse kerkvaders en hun wijze om het christen-zijn te benaderen.

Wanneer wij horen hoe martelaren a.h.w. met vreugde, marteling en dood aanvaardden – hoe krankzinnig dit ook in onze ogen lijkt – beseffen wij dat een dergelijke vreugde zinloos en ongezond moet zijn geweest tenzij men voelde of wist, dat aan het einde van de weg men zonder te vrezen verder zal kunnen gaan. Mij lijkt hun gedrag alleen aanvaardbaar wanneer zij wisten dat hij die de moed heeft alles achter te laten tot zijn leven toe, aan het einde van zijn stoffelijke weg een kosmische herrijzenis door zal maken.

Tenslotte wil ik u er nog op wijzen dat Jezus de meest eigenaardige dingen gedaan heeft na zijn dood. Hij verschijnt plotseling op de meest verschillende plaatsen. Bezien wij op de kaart opeenvolgende plaatsen van manifestatie en schatten wij de duur, die een mens nodig zou hebben om van het ene punt naar het andere te komen, schijnt het dat hij soms in één dag of minder zich over een afstand van rond 120 km.  zich schijnt te verplaatsen zonder dat iemand weet hoe, om dan opeens weer op te duiken zonder dat zijn aankomst bemerkt werd. Gegevens die ik put uit de evangeliën en vele apocriefe geschriften die echter over het hoe en waarom geen enkele aanduiding geven. Volgens mij zijn deze en dergelijke gebeurtenissen alleen verklaarbaar wanneer wij aannemen dat de Jezus die men ontmoette niet meer werkelijk als mens leefde, niet meer verkeerde in een normale menselijke toestand.

Dat men in al die geschriften de Meester bepaalde woorden in de mond schijnt te leggen, om zo een bepaald gezag of een bepaalde zienswijze te verdedigen, nu ja, dat zien wij op aarde overal gebeuren. Wie zich bezig hield met anekdoten over beroemde personen of zelfs maar enige regeringscommuniqués heeft gelezen, heeft voorbeelden te over van dergelijke zeker niet altijd slecht bedoelde vervalsingen van feiten. Bovendien werd de kerk een macht en bedreef zij dus politiek. En die berust deels op de mogelijkheid, een deel van de waarheid zo te formuleren dat zij niet geheel vervalst wordt, maar dat wel eenieder naar eigen keuze er iets anders uit kan begrijpen.

En dit is, mede aan de hand van vertalingen en correcties daarop wel degelijk gebeurd. Maar degenen die beseffen dat de evangeliën geen zuiver verslag vormen van het leven van Jezus, maar eerder een soort apologie vormen, en pogen aan te tonen dat Jezus God is of tenminste goddelijk is geworden, zullen zich hiervan niet zoveel aantrekken, zullen zich daarover niet te zeer ergeren.

Men dient te beseffen dat het de evangelisten er in de eerste plaats om ging, aan te tonen dat het christendom gebaseerd was op een werkelijkheid. Daarnaast, vooral in het Johannes-evangelie, treffen wij passages aan die kennelijk vooral bedoeld zijn als een handleiding voor degenen die geleerd hadden, hoe deze woorden te lezen.

Volgens mij hebben wij te maken met een inwijdingsritus die langzaam maar zeker versteende tot een godsdienst, waarin het enige belang wegviel: het steeds weer overwinnen van jezelf tot je alle dingen kunt aanvaarden en zo langzaam in een alomvattende werkelijkheid kunt opgaan. Ik vrees dat vooral dit deel van het christendom teloor is gegaan.

Ik herhaal: de betekenis van Jezus opstanding is vooral: ook wij kunnen die weg gaan. Maar wij hebben dit niet gedaan. Toch kunnen wij daarmee nog altijd beginnen, mits wij bereid zijn alle dingen achter te laten, te “sterven” en zo, vernieuwd, ons het leven te manifesteren. Niet meer als enkeling, eenling met een waarheid, maar als deel van een alomvattende macht, een alomvattende kracht, ja, een alomvattende persoonlijkheid.

En hiermee wil ik deze inleiding besluiten. Er zullen wel punten zijn, waarop u verder in wilt haken. Na de pauze krijgt u de mogelijkheid daartoe. Wel wordt het op prijs gesteld wanneer u uw vragen schriftelijk wilt formuleren, daar dit voor het uitwerken van deze lezingen van belang schijnt te zijn.

Tweede deel.

Prettig te zien dat u allen nog aanwezig bent. Wij gaan nu proberen uw vragen e.d. te beantwoorden. Wat schriftelijk is binnengekomen gaat voor, Mag ik punt 1?

  • Wat wordt er bedoeld met de wederkomst van Christus?

De meningen hierover lopen sterk uiteen. Volgens ons is de Christos in feite de goddelijke liefde, een eigenschap van het goddelijke dus. Deze kan in het geheel van de mensheid doordringen en zo de mensheid a.h.w. veranderen.

Maar, er zijn anderen die menen dat de wederkomst de terugkeer naar de aarde betekent van Jezus, gezeten op een troon van wolken – waarbij men zich zou kunnen afvragen of men meent dat hij van buitenaardse origine zou zijn – en over de mensheid in feite recht zou spreken. Daarna, zo menen sommigen, zou hij zijn rijk, zijn macht op aarde vestigen. Deze laatste visie lijkt mij onwaarschijnlijk en trekt mij ook niet aan.

  • Toen Thomas zijn twee vingers in de wonden van Jezus mocht steken, wat voelde hij toen? Materie of luchtledig? Indien het tweede  het geval was, betekende dit voor Thomas dan het bewijs dat hij met een rematerialisatie te doen had?

Wat dit laatste betreft: Thomas wist daar niet al te veel van. Wat zijn constatering betreft: hij voelde een lichaam met een wonde. Dit is het enige wat wij met enige zekerheid kunnen weten. Zou u meer hierover willen weten dan raad ik u te wachten tot later en hem dan een keer op te zoeken. Ik kan hem nu niet onmiddellijk bereiken.

  • Is de lijkwade van Turijn werkelijk zijn lijkwade? Is er in de geschiedenis nog een persoon op dezelfde wijze gestorven?

Bij deze lijkwade rijzen enkele vragen:

1) Is het weefsel inderdaad zo oud als men pretendeert? Waarschijnlijk is het 3 tot 4 honderd jaren jonger.

2) Is de inetsing van de verkleuringen inderdaad geschiedt door lijkuitscheidingen? Het is denkbaar. Maar zelfs dan kan niet worden gesteld dat de figuur die zo in het weefsel werd afgedrukt die van Jezus zelf is geweest.

Dit laatste geldt vooral indien wij ons gaan realiseren dat de heidenen de neiging wel eens hadden christenen te doden en indien zij tijd hadden daarbij niet schroomden hen te voorzien van alle regalia die volgens de christenen bij die kruisiging een rol speelden om hen daarna dan ook te kruisigen.

In Europa is dit laatstelijk voorgekomen tijdens het beleg door de Ottomanen nabij Wenen. Men kan hieruit dus wel afleiden dat dit vele malen moet zijn voorgekomen. Ik ben geneigd aan te nemen dat wij eerder in de richting van een dergelijk slachtoffer moeten zoeken, dat door gelovigen later werd begraven, dan aan te nemen dat wij hier inderdaad te maken hebben met de echte en onvervalste lijkwade van Jezus zelf.

Mag ik u er aan herinneren dat er zoveel echte splinters van het kruis waarop Jezus gestorven is, in omloop zijn, dat u er een aardige kleine villa van zou kunnen bouwen, wanneer u maar goed genoeg zou kunnen lijmen. Zoals er ook zoveel nagels schijnen te zijn waardoor Jezus ledematen doorboord werden van zovele verschillende modellen dat het een aardig begin zou vormen voor iemand die een ijzerwinkel wil gaan opzetten.

Er is in de vroege en zelfs nog de latere middeleeuwen ontzettend veel gezwendeld met dergelijke relieken. Ook in de Byzantijnse periode wordt het duidelijk dat men voorname personen dergelijke vreemde zaken duur verkocht en hen dezen soms zelfs liet ontdekken. Om heel eerlijk te zijn, ik geloof ondanks alle onderzoek en bewering niet dat deze lijkwade echt is.

  • Is Jezus nog opnieuw geïncarneerd na zijn leven in Palestina?

Zover mij bekend niet. Ik spreek onder voorbehoud omdat wij nu eenmaal niet alle dingen weten. Maar de figuur Jezus die wij een enkele keer wel mogen ontmoeten en zien maakt niet de indruk kortelings nog geïncarneerd te zijn.

  • Zou u in het kort nog iets willen vertellen over de religieuze kant van het onderwerp dat u tijdens uw lezing zoveel mogelijk buiten beschouwing hebt gelaten?

Ik heb die religieuze kant willen vermijden omdat ik op grond van mijn visie, zowel als op grond van waarnemingen door mijn broeders en mijzelf in tijd en geestelijke waarde te scherp zou moeten worden. Op het ogenblik dat de opstanding van Jezus en de wonderen die Jezus heeft gedaan een verkoopargument worden op grond waarvan bepaalde   gelovigen van hun medegelovigen een algehele onderwerping menen te mogen afpersen – waarbij men bovendien dreigt dat men  bij een niet aanvaarden in de eeuwige duisternis terecht zal komen – dan heeft dit voor mij met werkelijk christendom niets meer te maken.  Christendom is geen kwestie van versieringen, statiereizen, kletscolleges die zich belangrijk maken door te twisten  over vragen als bv. eens: hoeveel engelen zouden er kunnen dansen op de punt van een naald? Wat mij betreft zouden de heren daar beter zelf op kunnen gaan zitten, wat de kortheid en duidelijkheid van hun verhandelingen ongetwijfeld ten goede zou komen. Dergelijke dingen zijn allen in feite uitingen van schijngeleerdheid, zelfverheffing en zelfrechtvaardiging. Dit op basis van iets wat men in de praktijk zelf niet waar weet te maken.

Een ware volgeling van Jezus, of hij nu binnen of buiten een kerk leeft, zal zieken kunnen genezen, kleine wonderen kunnen doen, zal in staat zijn de mensen onmiddellijk en daadwerkelijk te helpen in plaats van een hen troosten met vage beloften over een vergoeding en rechtvaardiging na de dood – want daarvan, zo menen de gelovigen, komt toch niemand meer terug om het tegendeel te beweren. De christen zal in naastenliefde desnoods zichzelf opofferen om anderen te helpen, maar zal niet uit naam van de naastenliefde steeds weer offers van anderen eisen.

De religieuze kant van de zaak is naar ik vrees – ongeacht het geloof, dat ik bij de meeste mensen toch wel oprecht acht – inderdaad vooral een “zaak” geworden. Godsdienst is naar ik meen het korset waardoor zwakke geesten zichzelf overeind houden. Maar ware beleving is een innerlijke kracht, waardoor je in staat bent, ook zonder richtlijnen en gezag, vanuit je innerlijk weten alles in je leven waar te maken wat je diep in jezelf als innerlijk waarheid hebt beleefd en leren kennen. Daarom meen ik te mogen zeggen: alle godsdienstige geschillen, twistpunten, organisaties e.d. alleen maar remmen zijn op de ontwikkeling van een waar christendom.

U vergeve mij deze woorden. Alles van deze strekking had ik opzettelijk uit mijn inleiding weggelaten. U hebt mij echter deze vraag gesteld. Neem het mij dan niet kwalijk dat ik u ook antwoord naar mijn beste weten en innigste overtuiging.

  • Vervult Jezus nu nog een speciale functie in de hiërarchie?

Er is geen hiërarchie in de zin waarin mensen dit woord plegen te gebruiken. Jezus is een zodanig lichtende en alomvattende persoonlijkheid dat hij t.a.v. ons inderdaad een bron van kracht en licht is. Iemand die ons soms helpt en leiding geeft. Wij hebben het gevoel dat hij dit eveneens doet t.a.v. ontwikkelingen op aarde. In enkele gevallen o.m. door zijn medewerking aan bepaalde acties van de Witte Broederschap, wij hebben daar zelfs enig bewijs van.

Jezus voelt zich kennelijk verbonden met allen, die zijn innerlijke weg willen gaan. Ik geloof dan ook dat zelfs op aarde het niet onwaar is wanneer men citeert: waar 2 of meer van u tezamen zijn in de naam des Vaders en in mijn naam, daar ben ik in hun midden.

  • Geldt de verbondenheid met Jezus, met name voor het Aquariustijdperk?

Zij geldt voor de mensheid. De mensheid kun je niet in tijdperken indelen. De broederschapsgedachte van een Aquarius periode is uiteindelijk niets meer dan een mentaliteitsverandering die zich langzaam voltrekt.

Maar ware naastenliefde is nog iets anders dan de medemenselijkheid die kentekenend is voor Aquarius. Zij gaat verder, is meer deel van het eigen wezen en niet slechts een habitus of zelfs een mode die enige tijd onder de mensen bestaat. Als zodanig is de verbondenheid eerder een kwestie van innerlijke toestand, onafhankelijk van tijd, periode, plaats.

  • Hoe komt Jezus als christusdrager door de hel? Hoe kon hij door de duisternis gaan?

Waarom zou hij dit niet gedaan hebben? Eenieder die sterft gaat door de duisternis. Maar zij die in zich licht dragen schijnen hun licht ook uit in de duisternis. Ook Jezus zal dit zeer zeker gedaan hebben. Het gaan door de duisternis is noodzakelijk. Om te kunnen opstijgen tot de werkelijke werelden van licht moet je het duister kennen. Want zij die de tegenstellingen niet kennen en beleven, zullen de waarheid van het licht wanneer hen dit omringt niet kunnen beseffen.

  • De opstanding van Jezus kan toch niet los worden gezien van zijn lijden? Is dit lijden een verbeelding van het totale menselijke lijden?

Dat zullen de mensen ongetwijfeld gaarne hiervan maken, want men heeft van Jezus een soort zondebok gemaakt, gedachtig aan de joodse gewoonte om kort voor het paasfeest de schuld van het volk op een offerdier te laden dat dan vervolgens in de woestijn werd gejaagd. Het is ongetwijfeld vooral die judaïsch denken dat Jezus zo maakt tot het Lam Gods en de drager van de zonden der wereld. Ik meen echter dat de voorstelling op zich onjuist is; een mens kan zondigen tegen zichzelf, maar niet tegen God. Daarom zal elke mens zijn eigen disharmonie t.a.v. de waarheid, en het goddelijke zelf moeten dragen. Iets anders is de vraag of de verbondenheid met Jezus dan wel de Christus een mens in staat zal stellen zijn eigen onvolmaaktheden en fouten te erkennen en zo tot een verder streven en bewustwording over te gaan.

Is dit, gezien de intenties waarmee deze vraag werd gesteld, voor u voldoende?

  • Is het juist dat Jezus en de Christus identiek zijn?

Vanuit een menselijk standpunt ongetwijfeld. Jezus is de persoon die het wezen van de goddelijke liefde binnen een bepaald kader zodanig duidelijk heeft gemanifesteerd dat een vereenzelviging van beiden op bepaalde ogenblikken of punten m.i. voor de doorsneemens bijna onvermijdelijk zal zijn. Dit wil niet zeggen dat daardoor geen werkelijke scheiding meer gemaakt zou kunnen worden tussen de Christus en Jezus. Ik meen dat de Christus o.m. alomvattender is dan de persoon Jezus waarmee wij , zoals ik reeds eerder op mocht merken, toch wel enkele malen contact hebben gehad.

  • Wanneer Jezus zich nu op aarde manifesteert, zoals o.m. in de Himalaya’s volgens de Meesters van het Verre Oosten, gebruikt hij dan rematerialisatie?

Neen, want hij heeft geen materie meer. Hij gebruikt materialisatie, wat in zijn geval neerkomt op het scheppen van een zodanige massa in de astrale materie dat deze binnen het patroon dat hijzelf uitstraalt, gebonden kan worden. Waarna het geheel dermate wordt verdicht dat een voor ieder waarneembare en tastbare gestalte ontstaat, die bestuurd wordt door de schepper daarvan.

  • Haalt Jezus wel eens persoonlijk overgeganen af?

Hieromtrent is mij helaas niets met enige zekerheid bekend. Wel weet ik dat er personen zijn die degene die hen komt afhalen beleven als een manifestatie van Jezus en tijdelijk ervaren als een beeld van diens persoonlijkheid. Maar of in deze gevallen ook maar enigszins sprake is van identiciteit tussen waarneming en werkelijkheid? Ik waag het dit te betwijfelen, maar geheel zeker weet ik dit niet.

  • Wanneer mensen bidden tot Jezus persoonlijk, geeft hij hen dan ook persoonlijk antwoord?

Ja. Wanneer je in mijn tijd naar een firma schreef, zo richtte je je tot de directeur. Het antwoord werd gesteld door een van de klerken. Zelfs de handtekening was gemeenlijk niet die van de directeur tot wie men zich gericht had. Misschien kunt met deze gelijkenis uw voordeel doen.

  • Heeft Jezus een functie bij het Wessac-feest?

Wanneer hij aanwezig is, behoort hij tot de hoogste orde van licht en is hij niet bij het altaar of in andere delen van de opstelling aanwezig, maar in de lichtbron boven het altaar.

  • Rudolf Steiner spreekt over een bevrijdende kracht voor de aarde wanneer Jezus bloed op de grond gestort wordt. Hoe moeten wij dit opvatten?

Je kunt een deur die op slot is niet openen, wanneer je de sleutel niet hebt. Jezus offer, zijn leven, maar ook zijn lijden en dood, vormen een aanwijzing, een soort sleutel die nodig is om als mensheid de poort te leren openen waardoor je een grotere werkelijkheid kunt betreden. In zoverre heeft Steiner met zijn magisch interpreterende uitspraak volkomen gelijk.

  • Was voor Jezus’ geluk het bezit van allerlei vermogens noodzakelijk? Is niet altijd nog een spoor van ego aanwezig bij het verrichten van dergelijke wonderen?

Ongetwijfeld, maar mag ik u er op wijzen dat, wanneer de evangeliën ook maar enigszins de waarheid spreken, Jezus de meeste wonderen heeft gedaan in de eerste twee jaren van diens openbaar optreden. Dus niet in het derde en in feite voor ons onderwerp beslissende jaar. Anders gezegd: wanneer je een weg zoekt naar de eeuwigheid, zal je het in het begin zien als een verbond tussen jezelf en de eeuwigheid. Het verrichten van wonderen, het gebruiken van bijzondere gaven is dan uiteindelijk een zelfbevestiging. En daar schuilt dan zeker een mate van ego in. Later ga je echter beseffen dat dergelijke ingrepen in feite zinloos zijn. Tenzij zij geschieden op grond van hetgeen in een ander leeft. Dan gaat het niet meer om jezelf, je bent ook zelf hierbij geen bepalende factor meer.

Het aantal wonderen dat dan geschiedt, is aanmerkelijk minder dan voorheen. De wonderen die dan nog geschieden, zijn echter niet meer verbonden aan een uiting van een ego, maar worden eerder veroorzaakt door een tijdelijke harmonie tussen een ik dat zich reeds één gaat gevoelen met de werkelijke bron en een mens die voor een ogenblik in de uitstraling van die ander op kan gaan.

  • Is het waar dat Judas met de kus geen verraad pleegde, maar juist hiermee aan Jezus het teken gaf, dat het passiegebeuren kon gaan beginnen?

Zover ons bekend was Judas zeker geen “verrader” in de zin dat hij Jezus ondergang wilde veroorzaken. Aan de andere kant is de voorstelling zoals u die geeft er een, die eerder binnen een bepaalde inwijdingsleer zou kunnen passen dan in de feiten zover die ons bekend zijn. Judas ergerde zich aan het feit dat zijn meester het koningschap, hem door de menigte op palmzondag aangeboden, had geweigerd. Hij wilde door zo te handelen Jezus dwingen zich voor allen te manifesteren zoals hij was in de ogen van zijn volgelingen: als de Messias. De door God gezonden bevrijder van Israël. Dit betekent dat Judas dus geen verrader was zoals men hem gemeenlijk voorstelt en uitbeeldt. Door zijn eigen visie misleid, deed hij dingen die onvermijdelijk waren gezien het geheel en zelfs het weten van Jezus zelf. In dat licht kunt u ook diens woorden tijdens het laatste avondmaal zien: “wat gij doen wilt, doe dat spoedig”. Iets wat Judas opnam als een goedkeuring van hetgeen hij zich had voorgenomen te doen. Maar nogmaals: bij dit alles dacht hij zeker niet dat hij het werktuig zou worden dat zou dienen tot de lichamelijke ondergang van zijn meester. Hij hoopte eerder zo de uiteindelijke verheffing van zijn meester te dienen en daarmee ook wel enigszins een verhoging in macht en status van zichzelf als een soort raadsheer achter de troon.

  • Is de Sathya Sai Baba in India, die ook Jezus-achtige wonderen verricht, een gewone incarnatie of een afleiding van God?

Wie anderen verlicht moeten banden hebben met hetgeen u het bovennatuurlijke of paranormale noemt. De wonderdoener dient daartoe een verbondenheid te kennen met geestelijke krachten, die de mogelijkheden van de norm verre te boven gaat. Maar of je nu opeens van “Jezus-achtige” wonderen moet gaan spreken? Er zijn zovele personen bekend die op aarde wonderen gedaan hebben. Zelfs Appolonius van Tyana heeft volgens getuigen een meisje uit de dood opgewekt en vele andere wonderen gedaan. Al heeft ook Jezus dergelijke wonderen verricht, zo kun je van Appolonius niet bepaald beweren dat hij “Jezusachtig” was. Maar hij was een vol-ingewijde. Ook van Sai Baba zou ik willen beweren dat hij ongetwijfeld een ingewijde is.

  • Is de dood die voorafgaat aan de tweede dood altijd lichamelijk?

Ja, inderdaad. De reden is dat men – zelfs wanneer men de lichamelijke dood onbeperkt kan uitstellen – het is inderdaad wel voorgekomen dat mensen honderden jaren hun leven wisten te rekken – er een ogenblik komt waarop de stoffelijke belichaming voor jou eerder een hinderpaal wordt bij het werkelijk leven en beleven, dan een dienstig instrument dat bevorderlijk is voor eigen bewustwording.

Volgens mij mag je dus als volgt formuleren: de stoffelijke dood is het onvermijdelijke voor de mens, daar hij eerst bij het verliezen van de stoffelijke beperkingen herboren kan worden tot zijn eigen werkelijke wezen en bestemming.

  • Is er in romeinse of andere kronieken iets vermeld over de dood en opstanding van Jezus?

Niet direct. Wel treffen wij soms aanduidingen aan. Het duidelijkst voor u zijn die in de geschriften van Flavius Josephus. Hij was een jood die was geadopteerd in de romeinse familie Flavius. Hij was krijgsman, politicus maar bovenal historicus. Deze heeft kort voor de uiteindelijke val van Jeruzalem, dus rond het jaar 70 na Chr. ook het een en ander over de christenen, hun geloof en handelwijzen geboekstaafd. Maar hij vermeld de leer slechts als horen zeggen en stelt daar de feiten vanuit een romeins standpunt tegenover, zodat je ook hem niet zonder meer als een onaantastbare bron kunt beschouwen. Ditzelfde geldt overigens ook voor evangeliën en apocriefen. De oudste hiervan stamt immers eerst uit het jaar 47, dus rond 17 jaren na Jezus’ dood. De aanvaarde evangeliën werden overigens geschreven tussen de 30 en de 70 jaren na Jezus’ dood, wat m.i. voldoende zou moeten zijn.

Dit was de laatste van de schriftelijke vragen. Hebt u nog mondelinge vragen?

  • (Vraag onverstaanbaar, behalve de naam lord Maitreya.)

Wie is dan wel die Lord Maitreya? Wat is hij anders dan een gestalte die gegeven wordt aan een kracht die in vele vormen verschijnt op aarde? Jezus was één van die vormen. Het lijkt mij dan ook moeilijk aanvaardbaar te maken dat Jezus door Lord Maitreya geïnspireerd werd of omgekeerd. Wel kan worden gesteld dat de werkelijke macht, die achter al dergelijke gestalten en figuren ligt, ook door Jezus heeft gesproken. De zgn. bergrede is daarbij een van de mooiste en best bewaarde uitspraken van Jezus, ofschoon helaas een deel van Jezus’ commentaren op die dag is weggelaten.

Is dit voldoende?  Dan zal  ik uw nu aanhoudende stilte interpreteren als toestemming, deze bijeenkomst nu af te sluiten.

Wij hebben op deze avond gesproken over Jezus’ opstanding en hebben getracht de betekenis daarvan enigszins na te gaan. Elk van u mag dit alles op zijn eigen wijze bezien en beleven.

Het belangrijke is, dat u daarin de kracht en de steun vindt, om die weg te gaan die u innerlijk en kennelijk als de juiste ervaart. Maar onthoudt u één ding: Jezus heeft een leer gegeven, geen discipline of godsdienst zonder meer.

Jezus is gestorven omdat hij consequent aan datgene wat hij was en predikte, wilde beleven en zijn tot het bittere einde. Niet omdat dit zijn noodlot was en onvermijdelijk zonder meer, maar omdat dit deel was van zijn innerlijke werkelijkheid.

Je kunt niet ontkomen aan de taak die voor je is weggelegd. Je kunt in vele gevallen zelfs niet ontkomen aan een reeks van gebeurtenissen die eigenlijk tegen je wil, tegen je verlangen ingaan, maar waarin je wordt meegesleept. Wij allen hebben onze weg te gaan. De wijze waarop wij die weg gaan, is bepalend. Wanneer Jezus opstanding ons maar iets leert, is het wel het volgende: Wanneer wij onbevreesd en volgens ons innerlijk weten van juistheid en goedheid blijven handelen komt er een ogenblik, waarop wij alle beperkingen verliezen.

Wanneer u in deze paasdagen geconfronteerd wordt met alle kerkelijke en oude heidense symbolen en rituelen maken zij allen duidelijk: Het paasfeest is een lentefeest. Het werkelijke gebeuren heeft in een andere tijd van het jaar en afwijkend van hetgeen men nu naar voren brengt, plaats gevonden. Het gaat hierbij echter niet om hetgeen men u leert en waartegen men zich weert. Het gaat er om wat u in uzelf erkent. Want indien er waarheid ligt in de leer van Jezus, zo luidt deze weg: “Ik ben u de weg en de waarheid, slechts door mij zult gij tot God komen”. Hier is kennelijk de Christus, de goddelijke liefde aan het woord. En bedenk ook dat er niet wordt gezegd: geloof en gij zult tot God komen, maar ik ben de weg. Dat betekent: leef zoals ik geleefd heb. Wees zo vol van de innerlijke waarheid die gij beseft en zo consequent in het beleven daarvan als ik ben geweest. Volg de weg zo dat gij geen stap terzijde doet, onbevreesd voor welke vervolging, verleiding of kwelling dan ook. Want dan zult hij herrijzen, dan zult gij de tweede dood niet kennen. Dan zult gij tot de Vader komen.

Wie deze waarheid beseft, kan alle verdere – vergeef mij de uitdrukking – prietpraterij rustig terzijde leggen. Je wordt niet zalig of heilig door de catechismus te kennen, maar door te leven.

Leef uit de goddelijke kracht die in je is, zoals Jezus geleefd heeft uit de kracht van de Vader die in Hem was.

image_pdf