11 oktober 1966
Wij hebben een vorige maal ons bezig gehouden met het probleem van de reactie op de omgeving. U zult begrijpen, dat dit esoterisch zowel als magisch van belang is. De werkelijkheid is niet kenbaar. Wat wij de werkelijkheid noemen is onze eigen interpretatie van de feiten en onze eigen – al dan niet – volledige erkenning van de omstandigheden en feiten, zoals ze zich tonen. Wanneer wij dit nu als uitgangspunt nemen, komen wij tot de conclusie dat de mens, die zichzelf verandert, daarmede zijn milieu verandert, voor zover het hem betreft.
Daar zit iets in van goddelijke rechtvaardigheid. Een mens, die mijn eigen interpretatie op de wereld tot een negatieve maakt, daarin kwaad ziet, duister ziet, wordt door dit duister vervolgd. Zijn eigen wereld is eveneens een duistere. De reactie vanuit die wereld zal negatief zijn, wat er ook gebeurt. Iemand, die positief op de wereld reageert, zal in die wereld steeds het positieve ontmoeten en hij zal vanuit die wereld dus ook altijd positieve ervaringen hebben.
Dit kan natuurlijk tot op zekere hoogte worden doorgezet, maar niet volledig. Indien ik mijzelf wil kennen en ik kijk naar de wereld, dan zie ik mijzelf. Wanneer ik aan mijzelf iets toeken, wat ik niet bezit, dan zal die wereld mij antwoorden; dit is onmogelijk. De wereld geeft dus gelijktijdig de limiet aan, waarbinnen ik vanuit mij zelf de wereld beïnvloed, voor mijzelf. Dat is een heel belangrijk punt, omdat menigeen uitgaat van het standpunt, dat via de esoterie de werkelijkheid geheel ontvlucht kan worden – wat onmogelijk is – en dat men via de magie de gehele werkelijkheid kan veranderen wat eveneens onmogelijk is.
Wij moeten dus beginnen met te erkennen, dat er een limiet is, een beperking. Deze beperking wordt gevormd door een werkelijkheid, waarop wij geen invloed hebben althans niet bewust. U leeft. In uw leven bent u in de ogen van degenen rond a misschien wel 30 verschillende personen. U ziet uzelf natuurlijk als één en dezelfde. Dat complexe beeld is gebaseerd op de werkelijkheid van wat u bent. Uw plaats, uw werkelijke plaats in die wereld, uw werkelijke betekenis is anders, dan u en ook degenen rond u menen.
Deze werkelijkheid nu schuilt in een schema, dat door natuurwetten wordt beheerst. Of – zo u wilt – door goddelijke wetten. Hierin kunt u geen verandering brengen. Hier hebben wij te maken met iets, dat voorbestemming genoemd kan worden. Er is een gefixeerde geschiedenis er is daarnaast een variabele menselijke beleving en interpretatie. De mens, die tracht historische betekenis te verkrijgen, een historisch feit tot stand te brengen, de wereld te veranderen, slaagt daarin niet. Hij gaat uit van iets, wat volgens hem bestaat, maar wat voor anderen niet reëel is. Hij schept daardoor slechts strijdigheden, die tot hemzelf terugkeren, zijn leven moeilijker, onaangenamer maken en gelijktijdig schept hij dus in die wereld alleen maar datgene, wat hij ook zonder al zijn pogingen daarin reëel tot stand gebracht zou hebben.
Het is voor een esotericus waarschijnlijk moeilijk om dit even te verwerken. Ben ik dan gebonden, zo zal hij zich afvragen, aan een vreemde, onveranderlijke noodlotsbestemming? Dan kan ik zeggen: Ja. Want u valt uiteen in twee delen. Er is het ego met zijn bijzondere visie, zijn bijzondere interpretatie, met zijn persoonlijke beleving en dit is geheel vrij binnen de perken van eigen vermogen. En we hebben het materiële deel of het lots-bestemde deel, dat volledig gebonden is. De vraag, of je van de weg tot het graf dus een vast noodlot hebt is, gezien de betekenis voor het geheel juist. Gezien de duur, de persoonlijke beleving, de persoonlijke interpretatie, is het niet juist.
Willen wij werken met magie, willen wij esoterisch iets bereiken, dan zullen we die grondstellingen – hoezeer ook schokkend voor sommigen – moeten accepteren. Ik kan geestelijk alles, materieel niets veranderen. Wat kan ik dan doen? Voor mijzelf kan ik in de eerste plaats tijd scheppen. Ik kan mijn eigen beleving versnellen of vertragen, mijn stoffelijk leven houdt op op het ogenblik, dat ik de nodige impulsen aan de wereld heb overgedragen. Iemand die weinig doet of slechts eenzijdig handelt, leeft lang. Iemand die vele dingen gelijktijdig wil doen, leeft over het algemeen kort.
Natuurlijk, dat is een vuistregel en voor elk lot kun je daar als mens de verschillende uitzonderingen zien. Maar dat is de interpretatie. U interpreteert het leven van die ander. U denkt bv. aan een Albert Schweitzer. En u zegt; hij heeft onmetelijk veel gedaan en hij is toch erg oud geworden. Dan zeg ik: Ja, maar als u goed kijkt, dan ziet u dat die mens eigenlijk maar één ding heeft gedaan. Hij heeft het goed gedaan, en hij heeft het langdurig gedaan. Zijn relatie met de wereld was één enkele. Had hij meer betekenissen gezocht voor de mensheid, dan zou hij hetzelfde bereikt hebben in kortere tijd, maar hij zou ook niet zo lang geleefd hebben.
Nu gaan wij eerst magisch redeneren. Wanneer ik een mens wil veranderen, dan kan ik niet de feitelijke werkelijkheid van zijn bestaan veranderen. Wat ik veranderen kan is zijn persoonlijke aanvaarding daarvan en zijn visie daar op. Dit geldt ook voor mijzelf. Wanneer ik een suggestie schep, waardoor de begoocheling, waarin eenieder leeft, een ander karakter krijgt, dan is de werkelijkheid voor de beleving van deze mensen een andere. Er ontstaan totaal andere condities en voorwaarden. En omdat zij volgens die condities reageren, verplaatst zich als het ware voor de waarnemer de verwezenlijking van hun vastgelegde taak in het Al.
Indien ik iemand dood wil wensen, dan weet ik dus; hij heeft behoefte aan bepaalde angsten, aan bepaalde begeerten. Wanneer ik op één van die factoren aanspeel, kan ik een suggestie uitoefenen, waarbij die mens – zonder dat er verder een stoffelijke oorzaak is – zijn gedrag wijzigt, zijn reactie wordt anders. Hij doet dingen, die hij anders over vele jaren verspreid gedaan zou hebben, in korte tijd. Daarmede is zijn invloed voor zover noodzakelijk in de omgeving afgelopen. Hij heeft niets meer te zeggen of te doen, hij eindigt.
Op dezelfde wijze kan ik iemand tot het leven terugroepen. Ik weet wel, dat dit erg stoutmoedig is en dat alleen de allergrootsten het ooit gedaan hebben. Maar dat neemt niet weg, dat de theorie duidelijk is. Wanneer een wezen zich gescheiden heeft van de materie, zonder dat verval van het lichaam optreedt (dat is een belangrijk punt!), dan kan ik, mits die geest benaderbaar is, haar inhoud wijzigen. Zij krijgt een nieuwe visie op de wereld en zal daardoor en dat is nu het eigenaardige een andere zienswijze verkrijgen op haar taak.
Wanneer zo iemand terugkeert tot de wereld, begint hij niet de oude taak voort te zetten. Wij hebben dan te maken met iemand, die aan geheel nieuwe materiële wetten gehoorzaamt en wiens levensduur ook een andere is geworden. Deze veranderingen zijn dus mogelijk. En als we hier even teruggaan naar de materie, dan denkt U onwillekeurig aan de klinische dood en de mens, die door hartmassage tot leven wordt gebracht. Wanneer de dood daarbij een erkenning is, geloof ik niet dat men resultaat zal hebben. Is de dood nog niet erkend, dan kan een terugkeer plaatsvinden, maar in vele gevallen met een enorme vertraging van leven. De invloed voor de omgeving is een repetitie van het oude en verdwijnt na enige tijd toch.
Kan de geest bereikt worden hetzij vanuit de sferen, hetzij vanuit uw eigen wereld en vindt de terugkeer dus plaats met een concept van een taak, die niet strookt met het oude, dan zien wij in zeer korte tijd een totale verandering in de persoonlijkheid optreden. Die verandering heeft betrekking op de moraal, op het karakter het betekent vaak het wegvallen van bepaalde remmen, het ontstaan van totaal andere ideeën en voorstellingen en dat alles in korte tijd. In een dergelijk geval zien wij, dat het leven dan vaak betrekkelijk lang blijft voortduren, soms tegen alle verwachtingen in. Er zijn dus ook in de materie wel voorbeelden te vinden, die een bewijs vormen voor mijn stelling.
Nu zeg ik u: Indien u een medemens wilt beïnvloeden, zult u dit nimmer door een zuiver materieel ingrijpen kunnen doen. Elk materieel ingrijpen of helpen zal gepaard moeten gaan met een geestelijk contact (een communicatie, waarover wij ook even gesproken hebben de vorige maal) en het zal verder gepaard moeten gaan met een verandering van wereldbeeld.
Om alweer het voorbeeld eenvoudig te maken. U geeft iemand een medicatie. Wanneer daar een bepaalde mentaliteitsverandering is – al is zij nog zo klein – dan werkt het medicament onmiddellijk goed. Wanneer die verandering er niet is, blijkt de werking van het medicament zeer tijdelijk en meestal onvoldoende te zijn. Een duidelijk bewijs dat de mentaliteit en daarmede dus de geesteshouding, de eigen wereldvoorstelling, veranderd moet worden zelfs voor dergelijke eenvoudige dingen. Kan ik bij mijzelf of bij een ander dus deze voorstelling van de wereld wijzigen, dan zal daardoor voor mijzelf en voor de waarneming van anderen ( maar nimmer voor mijn feitelijke betekenis dus ; aarde ) eveneens een verandering optreden. Elke verandering, die ik bewust en overlegd tot stand breng, is in zich en haar gevolgen magisch.
Esoterisch ligt de zaak een klein beetje anders. Wanneer ik in mijzelf doordring en de grote geestelijke waarheden zoek te vinden, dan verander ik ook – haast onmerkbaar misschien maar wel degelijk toch – mijn visie op de wereld. Ik zie mijzelf, ik zie de mogelijkheden van de wereld anders, dan zij waren. Dat is ook weer een belangrijk punt. Doordat ik de wereld anders ga zien, anders daarop ga reageren, ontstaat voor mij een totaal nieuwe scala van ervaring. Mijn intensiteit van beleven wijzigt zich die nadruk van mijn beleven wijzigt zich.
In de esoterie heb ik dus niet alleen maar te maken met een innerlijk proces, maar door de innerlijke erkenning en verandering verandert mijn wereld voor mij. De reactie ik-wereld geeft nieuwe ervaringen, en de nieuwe ervaringen helpen tot een verdere definitie van het ik in de geestelijke zin. Er is geen sprake van een stoffelijke wijziging. De werkelijkheid blijft. De beleving van de werkelijkheid verandert en daarmede de erkenning van de eigen persoonlijkheid en ook de erkenning van de z.g. maya-waarde (dus van de begoocheling of van de persoonlijke waarde) van anderen. U moet ook dit dus zuiver zien.
Wanneer je de hoogste graad van inwijding zoals dat heet bereikt, dan bereik je een contact, waardoor je de waan van anderen kunt delen. Het is maar een vraag, of je daarmede ook een redelijk begrip van de werkelijkheid kunt bereiken. De werkelijkheid, de totale werkelijkheid, is altijd een onvatbaar iets. De mens, die poneert, dat hij esoterisch tot de werkelijkheid komt, moet dus wel begrijpen dat dit een zuiver persoonlijke is. Dat hij daardoor nog geen inzicht heeft in de wereld en haar mogelijkheden. Dat hij op grond daarvan geen zuiver oordeel kan spreken omtrent hetgeen er op de wereld gebeurt of niet gebeurt. Hij kan slechts en dan nog ander voorbehoud een oordeel vormen over de motivering, die men daaraan geeft.
In onze lessen binnen deze groep zullen wij steeds weer bepaalde filosofieën en denkwijzen ontmoeten van vele gastsprekers en ook wel van sprekers van de Orde. Dezen zijn vaak erg suggestief in hun uiting. Ze zijn begrijpelijk en soms wekken ze een emotionele resonance. Wat zijn die dingen dan esoterisch gezien? Zij zijn dingen, die wij alleen persoonlijk kunnen interpreteren. Ook de vorige maal heb ik dat al gezegd. Wij kunnen nimmer een leraar of leermeester volgen. Wij kunnen wel volgens ons eigen concept dezelfde weg gaan.
Zo is alle lering die u krijgt, alle openbaring die er ooit op de wereld is geweest, voor u slechts iets wat u persoonlijk moet verwerken. U kunt niet hetzij in een school, in een kerkgemeenschap of anderszins komen tot een waarheid, die allen gelijktijdig beroert en omvat, zonder op datzelfde ogenblik de geestelijke betekenis, de vernieuwing en de kracht daarin zover te verlagen, dat zij voor de doorsnee mens met enig bewustzijn in feite nutteloos worden.
Geestelijk streven is een zaak, die niet alleen jezelf aangaat, want wij worden in het geestelijk streven geconfronteerd met hogere machten. Ik denk hier bv. aan de verschillende stralen en wat daar een rol bij speelt. Ik denk aan het beeld van de verschillende sferen. Natuurlijk, die dingen bestaan wel, maar zij bestaan subjectief.
Wanneer ik een straal beleef in een bepaalde teint, in een bepaalde kleur, in een bepaalde invloed, wil dat nog niet zeggen, dat zij altijd en eeuwig zo is en zal zijn. Het wil slechts zeggen, dat ik geconfronteerd word met iets, wat mij op die wijze beroert. Een algemene term, zoals ze gebruikt wordt (bv. de derde straal, of het Witte licht), is dus eigenlijk niet een aanduiding van een algemene waarde, maar van een algemene reactie.
Gaan wij kijken naar de engelen, naar de grote krachten van inwijding, dan zien wij alweer hetzelfde ontstaan. Er is geen sprake van een vast-omschrijfbare, vast-gevormde persoonlijkheid met een vaste inhoud. Er is sprake van iets, waarop bij het gemiddeld menselijk niveau van bewustzijn een bepaalde reactie zal bestaan. Naarmate het ik echter hoger wordt en daarmee ook zijn belevingen. anders ziet en anders uitbreidt, zal dit ego ook die hogere persoonlijkheid anders zien. Er is wel eens gezegd, dat de paden van de levensboom alle tezamen een pad zijn. En dat de verschillende vertakkingen niet worden gevormd door een kosmische werkelijkheid, maar door de blik van de beschouwer, die het pad gaat. Daarin zit een veel grotere waarheid, dan u naar ik meen beseft. U beleeft. En in uw beleven krijgt u nu eens een beter begrip voor dit, het volgende ogenblik voor dat zoals u in uw eetlust misschien vandaag houdt van rozijnen en morgen meer van koude kip. Een vreemde vergelijking. Maar is het niet reëel? Is het niet werkelijk zo, dat ook geestelijk onze belangstelling varieert? Dat wat eens ons een heerlijkheid was, vandaag een verveling wordt, en wat ons gisteren verveeld heeft, vandaag een verruiming en een verdieping van innerlijk bewustzijn is geworden?
Indien u dit aanvaardbaar vindt, dan zullen ook de volgende conclusies voor u zeker aanvaardbaar blijven: Mijn streven is gebaseerd op mijn innerlijk. De uiting van het streven is echter is een subjectieve kwestie, geënt op de objectieve werkelijkheid. Bewustwording is niet de realisatie van de werkelijkheid, maar een groter begrip voor de overal bestaande waan in zijn verschillende gedaanten.
De hoogste bereiking van de esotericus is niet het kennen van een onveranderlijke werkelijkheid zonder meer. Het is het erkennen van de totale emotionaliteit en de daaruit voortkomende voorstellingen, die gezamenlijk die werkelijkheid omgrenzen. Zijn bereiking is niet de goddelijke werkelijkheid zonder meer, maar het omschrijven van die werkelijkheid, zodat hij de mate daarvan kent. Elke innerlijke realisatie is een aanvulling van voorgaande meestal niet geheel bewuste processen, Zij is gelijktijdig een nieuwe motivering voor de bestaande werkelijkheidswaarden en noodzaken.
Wie tracht de wereld te veranderen, frustreert zichzelf wie tracht zichzelf te veranderen, verandert voor zich de wereld met zich. Positiviteit, zowel naar buiten toe als innerlijk, is noodzakelijk. Daar die positiviteit grotendeels een waan is (dus niet volledig op werkelijkheid gebaseerd), kan zij worden overgedragen aan anderen. De overdracht die geschiedt is er nimmer en van werkelijke waarden doch steeds van illusies. Door onze illusies aan anderen over te dragen, wanneer ze daaraan behoefte hebben, brengen wij hen in een beschouwing van de werkelijkheid, die met de onze verwant is. We wijzigen niet de feiten. En ten laatste: Al ons ingrijpen, magisch of anderszins in de wereld, is een zelfrechtvaardiging, niet een beïnvloeding van het totaalbeeld van het materiële zijn.
Dit zijn natuurlijk punten, waarover u eerst eens moet nadenken. Maar daarachter liggen heel veel punten, die misschien gemakkelijker te begrijpen zijn en misschien ook minder droog lijken. U droomt. Uw droom geeft niet een beeld van een andere werkelijkheid weer. Zij is ook niet slechts een samenstel van ín u levende gedachten en herinneringen. Zij is de projectie van in u bestaande beelden en herinneringen op de weinige erkenningen of contacten, die u tijdens de slaap met de buitenwereld hebt. Geestelijk zowel als stoffelijk.
U spreekt in uw slaap of in een trancetoestand met anderen. Is hier sprake van een volkomen reëel contact? Alweer niet, het contact brengt slechts in uzelf bepaalde waarden tot leven, die daarin dus reeds rusten, op een wijze waardoor nieuwe karakteristiek vertonen. Uw wezen wordt anders gegroepeerd. In het gesprek herkent u wat reeds in u is. Het is een zelferkenning.
Maar t.o.v. de buitenwereld en voor uzelf, zoals u de buitenwereld erkent, er sprake van een reëel contact of een reële openbaring. Onzichtbare invloeden bestaan overal. Maar die onzichtbare invloeden zijn beperkt. Zij kunnen niet ingrijpen in de historie. Dat moet u goed onthouden. Zij kunnen niet ingrijpen in de materiële werkelijkheid. Zij kunnen slechts ingrijpen in de beleving daarvan. En zo zal elk contact in feite emotioneel zijn. Het zal gebaseerd zijn in zijn uiting, in de bewustwording die de mens ervan krijgt, op datgene wat in die mens beseft.
Wanneer God zelf zich door u wil openbaren, dan zal Hij dat moeten doen met de invloeden en waarden, die in u zijn. Zou Hij daaraan meer willen toevoegen, dan zou Hij u veranderen. Hij zou dan eerst moeten ingrijpen in de stoffelijke werkelijkheid en zo voor u de geestelijke mogelijkheid tot uitdrukking scheppen. Hierdoor staat u aan de ene kant veel belangrijker in het leven, dan u misschien ooit gedacht hebt. Aan de andere kant geloof ik ook, dat uw onbelangrijkheid wat groter is geworden.
Als mens zie je jezelf zo graag als de kracht, die alle andere krachten overwint. Dit ben je niet. Je bent de kracht, die andere krachten erkent op een eigen wijze en daardoor hun betekenis bepaalt. Meer niet. U denkt dat u scheppen kunt. In de kunst bv. In feite zult u altijd herscheppen. U geeft slechts uiting aan datgene, wat in u bestaat. En zelfs het portret dat u tekent is een mengsel van uw herinneringen aan belevingen en andere personen en de waarneming van de persoon, die u probeert weer te geven.
Dit te beseffen is aan de ene kant de beperking aanvaarden, waaraan je toch niet kunt ontkomen, Het is het onvermijdelijke onder ogen zien. Dit aanvaarden betekent aan de andere kant, dat je je krachten niet zult verspillen. Dat je je krachten gebruikt waar ze werkelijk nodig zijn. Soms doet een ons suggestie meer dan 10 specialisten, soms doet een vonk hoop meer dan alle kapitalen van de wereld tezamen. Dat moet u onthouden.
Want wanneer wij esoterisch willen streven, wanneer wij innerlijk bewust willen worden, wanneer wij de wereld en de hogere krachten van die wereld willen erkennen, dan moeten wij dit doen vanuit de concrete mogelijkheden, niet vanuit de illusie. Er zijn onnoemelijk veel magische wetten en ze hebben alle zin op hun eigen niveau. Maar zij beroeren niet een concrete werkelijkheid. Zij geven alleen maar een verschijningsvorm weer.
Uw wetenschap definieert onnoemelijk veel en zeer precies. In feite echter omschrijft zij zo geringe punten (de hiaten beseft zij niet of kan zij niet overbruggen), dat zij daardoor een volledig subjectief beeld geeft van de werkelijkheid. Er is geen positieve erkenning. Als die er dan niet is, laat ons dan de belangrijkheid van het subjectieve beleven, het subjectieve erkennen vooropstellen. Niet wat ik voor de wereld beteken, maar hoe ik mijn verhouding tot de wereld beleef is belangrijk. Niet belangrijk is het voor mij, of ik een geest waarlijk of niet tot het licht kan helpen. Belangrijk is, dat in mij die wil bestaat en het besef van dit licht.
Wat ik daarvan aan anderen mededeel – ook meestal een suggestief proces – kan ik nooit geheel controleren. In het leven en in de esoterie is de controle niet het belangrijkste. Het is het gevoel van bereiking. Er komt een ogenblik, dat je probeert terug te zien en vooruit te zien. Dat is menselijk. Iemand die verdergaat en dat in een gestaag tempo doet in een persoonlijke beleving, die zal niet alleen op aarde een betrekkelijk lang leven hebben in verhouding, neen, hij heeft ook iets anders. Hij bemerkt pas hoe ver hij is gestegen, wanneer hij rust. Dan pas kijkt hij terug. En dat komt zelden voor. Hij kijkt pas omhoog, wanneer hij rust. Een definitie van zijn plaats is nimmer een geheel juiste. Iemand die aan bergbeklimmen heeft gedaan, weet wat ik bedoel. Je kunt de afstanden niet volledig overzien. Maar je placeert jezelf.
Het is voor een mens belangrijk zich zo nu en dan te placeren. Niet omdat dat reëel is, maar omdat het begrip van afgelegde weg en het begrip van komende taak voor die mens een stimulans is. Kijk niet te vaak om. Wie te vaak omkijkt, wordt ontmoedigd omdat hij zo langzaam vordert. Wie zelden omkijkt wordt bemoedigd, omdat hij plotseling zoveel achter zich ziet liggen.
In de esoterie is het innerlijk streven een proces, waarbij je niet te vaak moogt omkijken. Het is een langzaam en gestadig voortgaan. Een ploeteren, waarvan je soms zelfs de zin zal ontgaan. Het is geen jubelend beleven steeds nieuwe waarden,, het is een in beweging blijven Wanneer je dan een keer rust en je kijkt terug, dan ben je verbaasd over hoeveel je hebt bereikt. Wanneer je vooruit ziet en je denkt: Hoe ver moet ik nog gaan? is het verstandig om een rustpunt te stellen. Eenvoudig een rustpunt. Wanneer je dan hebt, zul je weer rusten en terugzien. Je zult ontdekken hoe verbazend snel je innerlijk een zekere integratie bereikt.
Hoed u ervoor u al te veel bezig te houden met wat is geweest. Wees erg voorzichtig met uw hoop en met verwachting, uw betrouwen te stellen in de wereld, in de feiten want die kunt u niet beïnvloeden. Zoek in uzelf – al is het dan misschien een illusie – de harmonie. Leer dat u eerst a.h.w. God moet scheppen in uzelf en vanuit uzelf om met Hem te kunnen spreken. En dat u die God dan moet vernietigen in uzelf, om bewust terug te keren tot een werkelijkheid. Een werkelijkheid, die u ook dan niet geheel overziet, maar die dan toch meer inhoud heeft. Nu ga ik zo langzamerhand deze les besluiten. Ik wil u gelijktijdig wat moed geven, omdat dit ook op het dagelijks leven betrekking heeft en u waarschuwen.
U zult vaak het idee hebben dat het niet gaat, omdat u met uw ideeën vooruit loopt op wat mogelijk is. Uw denkbeelden, die vooruit zijn op de werkelijkheid, kunnen niet onmiddellijk waar gemaakt worden. Wees in dat verband geduldig. U zult contact hebben met mensen en u zult menen, dat u hen goed begrijpt en dat zij u begrijpen. En dan ineens ziet u, dat er een kloof tussen u gaapt. Laat u niet ontmoedigen. U hebt maar een deel van de wederzijdse waan gedeeld. Maar aan de feiten hebt u geen van beiden kunnen tonen. U zult misschien het gevoel hebben dat de wereld u verzaakt, dat ze u verraadt. De wereld kan u niet verraden, de wereld kan alleen zichzelf zijn. Maar u kunt verwachtingen koesteren die beschaamd worden. De wereld kan niet aan uw verwachtingen beantwoorden. Ze is zichzelf.
Verwacht weinig van je wereld. Verwacht weinig of niets – als het kan – van je medemensen. Leef in die wereld vanuit jezelf. Maar wanneer je dan vanuit jezelf het beste geeft – ook wanneer het eens een keer een sleur wordt – wanneer je blijft degene, die probeert te helpen en te geven, dan komt er een ogenblik dat die wereld, die werkelijkheid zover is gekomen, dat een deel van uw verwachting waar is. Dan is het geen teleurstelling dat het zo lang heeft geduurd, dan is het een vreugde.
Veel van wat in uw droomwerelden leeft, veel wat op de achtergrond ligt van uw ontevredenheid en uw geluk, zal eens waar kunnen zijn. Ja, meer, het zal eens waar worden. Maar het wordt eerst waar, wanneer de feitelijke werkelijkheid ook de mogelijkheid heeft geschapen. Nu is het een gedachtebeeld, het is een denken. En niemand kan u daarvoor beoordelen, veroordelen of prijzen. Men kan alleen vanuit zich reageren.
Dat geeft ook de vreugde, dat de onveranderlijke feiten die wij in andere kringen vanuit de Witte Broederschap wel eens zeggen te willen, tegenhouden of veranderen in feite niet veranderbaar zijn. En dat betekent dat alle goede verwachtingen die wij hebben, dus ergens of onze zuivere illusie zijn óf een erkenning van iets, wat reeds werkelijk bestaat.
Er is een wereldvrede. Als de mentaliteit van de mens, zijn eigen voorstellingswereld, zover komt dat hij die aanvaarden kan, dan zal die feitelijke wereldvrede zich manifesteren. Er is een feitelijke welvaart. Pas wanneer de mens zijn innerlijke voorstelling van welvaart heeft aangepast aan die werkelijkheid, zal ze duidelijk zijn. Veel van het goede dat u droomt voor het jaar 2000 of 3000, veel van hetgeen u vreest voor morgen of voor 1967, 1980 of 1990, is vandaag reeds werkelijkheid. het is uw eigen mentaliteit, die aan die werkelijkheid een inhoud geeft.
U bent misschien gebonden aan het onveranderlijke patroon van de historie, aan de wetmatigheid. Maar wat zij voor u betekent hebt u geheel in eigen hand. U bent geen slaaf van de maatschappij, of van God, of van de sferen. U bent een vrij wezen met zeer grote mogelijkheid tot communicatie met anderen. En dat kunt u ook vandaag doen. Er is niets wat zegt, dat dat morgen of overmorgen gebeurt. Het is er vandaag. Alleen… u moet het beseffen. En door het besef het voor jezelf waar maken.
Innerlijke zowel als uiterlijke krachten zijn afhankelijk van uzelf. U kunt uw God vandaag waar maken, wanneer u uw God volledig en zonder voorbehoud kunt aanvaarden. U kunt de top van de esoterie bereiken, ook nu op dit moment, wanneer u alles wat buiten die God ligt, uit uzelf, uit uw voorstellingswereld bant.
Dat is hoop ik een vreugdige mededeling. Het betekent; voor u is het leven wat u ervan maakt. Niet in feiten, maar in besef. Besef uw innerlijke waarheid en uw innerlijke vrede, en de feiten worden onbelangrijk.
0-0-0-0-0-0-0-0
Wij hebben vandaag de mogelijkheid een bijzondere spreker door te krijgen. Maar er zitten wel een paar punten aan vast. Het is geen volledig direct contact, het is indirect.
Nu weet u zelf wel, dat daaraan altijd enige moeilijkheden vast zitten. Ik hoop dus, dat u eventuele onvolkomenheden zult vergeven en dat u – vooral ook zelf – door uw concentratie zult bijdragen tot het slagen daarvan.
We zitten op het ogenblik in een tijd, dat bepaalde princiepen op de wereld eigenlijk een vernieuwing ondergaan. En u begrijpt wel, dat dit ook voor de geest ergens belangrijk kan zijn.
Die ommekeer heeft in de sferen nogal wat reacties veroorzaakt. Degene die daarover praat is dus een van degenen, die een poging waagt die verandering in de mensheid niet alleen te begrijpen, maar om ze in verband te brengen met het verleden en met de toekomst. Iemand die tracht de lijn door te trekken.
Het kan nog wel eens moeilijk zijn dat allemaal direct te begrijpen. Ik zou zeggen: Begrijpen kunt u het later altijd nog onderga het eerst maar eens. Ik geloof voor mijzelf – en dit is een zuiver persoonlijke mening – dat eigenlijk het mens-zijn op zichzelf een vaste lijn is. Wat wij mens-zijn noemen lijkt mij een vaste tendens te zijn, die overal ergens blijft doorklinken. Kun je daaraan niet beantwoorden, dan ben je geen mens. Ben je mens, dan zul je daaraan moeten beantwoorden, hoe dan ook.
Ik vind het dus erg prettig, dat wij op het ogenblik in de gelegenheid zijn een spreker door te geven, die zich in het bijzonder a.h.w. daarmede bezighoudt op dit moment en die in zijn tijd op de wereld ook een belangrijke rol heeft gespeeld, juist bij het tot stand brengen van deze aanvaarding van de kernwaarde van het mens-zijn.
Ik geef nu het contact over. Is het nodig dat er onderbroken wordt, dan kom ik terug. Anders hoort u mij nog in het slotwoord. Ik hoop dat u heel rustig en geconcentreerd wilt luisteren.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Gastspreker.
Ik moet vandaag spreken over datgene, wat mijzelf beweegt en ook al datgene, wat mij vanuit dit Al en wereld bereikt.
Mens en geest zijn met elkaar voortdurend verbonden. Wanneer je eenmaal behoort tot deze uiting van het Goddelijke, die wij mens-zijn noemen, dan is er een waarde, die altijd en overal zal optreden. Het is de behoefte om met elkander verbonden te zijn.
Van de verste oudheid af tot op deze dagen toe zult u zien, dat de mens de neiging heeft zich met een groep te vereenzelvigen. Hij wil niet alleen zijn, wat meer is, hij kan niet alleen zijn. Eerst wanneer hij een band heeft gevonden met anderen, is zijn leven volledig en krijgt het inhoud. Zijn daden, zijn denken, zijn streven – hoe zelfzuchtig ook in schijn – zijn altijd mede gericht op anderen, op het andere. Zo is het geweest, zo zal het blijven.
Belangrijk is hierbij, dat wij deze neiging om de ander te betrekken in ons bestaan, niet vanuit een te zelfzuchtig standpunt proberen waar te maken. De waarheid van het leven kan niet berusten in een van ons afzonderlijk. Wij kennen de waarheid niet, wij beleven de totaliteit. Wij zijn een deel. En zodra we als deel van het geheel fungeren, putten we uit het geheel onze krachten en zal het geheel aanvullen wat onszelf ontbreekt.
Men kan daar spreken over emotionele achtergronden, men kan denken over de noodzaak van de sociale samenleving, maar in wezen gaat het veel dieper. Wij zijn niet zelf. Wij zijn in onze persoonlijkheid als de bladeren aan een boom. Wij kunnen alleen leven zolang wij met elkander verbonden zijn. Alleen gelaten sterven wij en gaan wij ten onder.
Er is een begrip, dat langzaam maar zeker veld is gaan winnen, lange tijd geleden. Men noemt het naastenliefde. Maar de naaste liefhebben is jezelf liefhebben. De mens, die in de ander zichzelf hervindt, bemint zichzelf wij kennen geen werkelijke liefde voor de ander, wij kennen slechts een liefde voor het ik, dat zich heeft uitgebreid.
Machtige krachten van de oneindigheid zijn deel van ons wezen. Zolang wij die krachten aanvaarden als iets, wat ver weg is en buiten ons staat, zijn zij alleen een angst. Wij zijn een onbevredigdheid, zij zijn een kracht, die ons dreigt te verderven. Hoe dichter het Goddelijke bij ons komt, hoe sterker wij ons er één mee voelen. Het is niet goed een grens te stellen tussen jezelf en je godheid.
In deze dagen gaat een kreet uw wereld rond: God is dood. En de God der oudheid sterft inderdaad; de willekeurige heerser op zijn troon, die vanuit zijn wijsheid raadsbesluiten nam, waar aan de mens zich had te onderwerpen. En voor die God in de plaats is er gekomen de mensheid zelf met haar beperkte, maar toch grote weten. De mensheid met haar zoeken, met haar veelheid in aantal en drijfveren. In die zin is God waarlijk dood. En toch leeft God. Want meer dan ooit geldt, dat een mens alleen niet leven kan. Meer dan ooit is gaan gelden, dat wij alleen in het verband met het andere kunnen. leven. Meer dan ooit dreigt de vereenzaming voor de mens, die weigert deze band als normaal en noodzakelijk te erkennen. En deze band is geen materiële het is een geestelijke band. Men kan het naastenliefde noemen.
Men kan het zelfbehoud noemen. Maar wanneer uw wereld niet leert om elke mens te zien als deel van eigen wezen, in te zien dat de welvaart van elke mens deel is van eigen welvaart, te begrijpen dat de gezondheid van elke mens deel is van eigen gezondheid, dat de geestelijke waarde van elke mens verbonden is aan de eigen geestelijke waarde, dan zal die mensheid ondergaan. Naastenliefde is noodzaak. Een humanitaire noodzaak misschien, maar meer dan dat. Wanneer ik leef in mijn wereld en de vreemde verdeeldheden en strijdigheden van de mensheid bereiken mij, dan ben ook ik verdeeld. Dan is er ook in mij een storm. En dan kan ik geen partij kiezen. Dan moet ik in beide partijen spreken en gelijktijdig spreken. Dan moet ik zoeken om een stem te vinden, die de gescheidenheid tot eenheid maakt, want ik ben mens.
En wanneer men mij spreekt over wijsheid en over noodzaken, dan kan ik alleen maar antwoorden; alles is noodzakelijk, alles. Alles wat begrepen wordt is wijsheid, als je de zin ervan, de kern ervan in jezelf ervaart. En dan moet ik trachten de tegenstelling te overbruggen.
Op aarde leven is gemakkelijk. Wie leeft in de stof heeft een kleine horizon. Er zijn natuurlijk wat mensen en wat dingen, maar wie beseft de veelheid? De veelheid, die gaat vanuit die eerste mensheid en vroeger, tot aan dat laatste ogenblik, waarop de laatste ster dooft in het Al? Dat is onze werkelijke eenheid.
Wanneer wij hier tezamen zijn, zo zijn wij tezamen met het verleden en met de ongeboren toekomst, Wij zijn samen met de eeuwigheden en met alle persoonlijkheden, die ooit hebben bestaan. Wij zijn verbonden met hen, die dolen in de duisternis omdat zij zichzelf niet konden vinden en redden. En met hen, die in het hoogste licht tronen. Er is geen scheiding. Alle dingen zijn één en verbonden, binnen dit kader van mens-zijn. Ook gij. Uw kleine gedachten en kleine belangen vergaan. Maar wat gij zijt, wat ge betekent voor anderen, blijft eeuwig. Eeuwig, dat is dus tijdloos.
Wat u vandaag doet of nalaat vindt zijn weerkaatsing in het verleden en in de toekomst. Ge leeft niet alleen vandaag ge leeft in alle tijd. Wat ge nu geestelijk ervaart en bereikt is niet alleen een persoonlijke bereiking. Dat is het stellen van een band, die door alle tijden heen zichzelf voortdurend herhaalt.
Ge hebt geleefd in een verleden en ge zult leven in een toekomst. Ge zult vele geestelijke werelden betreden en uit de niet herinnerde veelheid van aardbelevingen en de toekomstige mogelijkheden op den duur uzelf kennen. Niet als dat, wat ge denkt te zijn, maar als een draad in het onmetelijke net, dat mens-zijn heet. Dat net, dat in het tijdloze het bestaan omspant. Daarom tracht ik weer de woorden te vinden, die mij haast ontvallen waren. Daarom zoek ik weer de kracht te vinden, die ik in deze vorm zo lang niet heb gebruikt. Omdat ik een deel ben van u. Omdat gij – of ge het wilt of niet – verbonden zijt ook met mij.
Naastenliefde is de erkenning van de eeuwige band, die er bestaat tussen allen. Leven voor anderen is jezelf het werkelijke leven mogelijk maken. Spreken met de geest is spreken met dat, wat je eens zult zijn En spreken tot de stofmens is slechts het verleden, herbeleefd, voor een ogenblik weer uitdrukken, terwijl het eeuwig in je bestaat.
Het is zo moeilijk u duidelijk te maken wat onze werelden en sferen zijn, wat ons bestaan is. Daarom kan ik teruggrijpen op dat, wat ge zijt. Gij leeft in een verdeeldheid. Gij zijt eenzaam. Gij zijt misschien wat ziek. Ge voelt u onrechtvaardig bejegend door het leven. Gij zijt geïsoleerd op duizend en één wijzen. Ge meent, dat ge het nu maar eens voor uzelf moet doen, dat een verstandig mens voor zichzelf moet uitkijken. En ge oordeelt zonder te weten waarvan ge spreekt. Want zo zijt ge. Zo was ik. En zo ben ik deels nog. En daarom kan ik u begrijpen.
Maar ge zijt zo, omdat ge het contact niet kunt vinden. Omdat ge niet begrijpt, dat elk moment van uw bestaan eeuwig is en niet alleen de resultante van ongetelde feiten. Uw vriendelijkheid van vandaag leeft altijd. Zij zal altijd kenbaar zijn. Uw naastenliefde van vandaag bestaat altijd. Er is niets uit te wissen in het Al. Er is niets te verdoezelen. Wij zijn een eenheid, en die eenheid is tijdloos.
Indien ge nu ziek zijt, zo kunt ge gezond zijn, wanneer ge uw isolement verliest. Want dan zult ge altijd ziek geweest zijn. Ge zult altijd genezen en ge zult altijd gezond zijn. Ge zijt eenzaam. Maar misschien vindt ge een band in die eenzaamheid, een gedachte, een erkenning. Dan zijt ge niet eenzaam meer. Maar uw eenzaamheid blijft bestaan, zoals het verlies ervan en het gevoel van geborgenheid. Want die dingen zijn eeuwig. Uw wereld is strijd. En de mensheid zal altijd strijd betekenen. En uw wereld is vrede. En ook die vrede is oneindig. Alles is blijvend. Gij gaat door wat ge de tijd noemt. En ge beseft niet, dat wat ge achter u laat, geregistreerd is dat wat voor ligt, gefixeerd wordt.
Ge denkt, dat het tijd is om te streven vandaag. Maar ik zeg u: Het is tijd om te leven vandaag. Ge denkt, dat het tijd is om geestelijk bewust te worden. Maar ik zeg u, dat het tijd is om uzelf te zijn zonder de zelfzuchtige begrenzing van hen, die hoger willen stijgen dan anderen. Ge zegt misschien, dat er een hoop is op vrede. Ik zeg u: Uw verwachting bouwt de vrede of de krijg, want beide zijn altijd waar. Wanneer de mensen hun verdeeldheid vergeten, spreekt de oneindigheid.
De naaste liefhebben, de naaste waarlijk liefhebben, betekent; de Eeuwige waar maken voor jezelf en voor anderen. Maar laat ik niet te veel spreken over deze dingen. In de oudheid erkende men het principe der tweeledigheid: Yang en Yin, duister en licht, het onverbrekelijk verbondene der dingen. Wie van u kan alleen leven met licht? Wie van u kan alleen bestaan in het duister? Deze tweeledigheid is overal. Het is niet onze taak een van deze dingen te elimineren. Het is onze taak beide te versmelten, omdat uit het zaad van licht en het zaad van duister de volle cirkel van bewustwording bestaat.
Het is niet onze taak om alleen ten hemel te stijgen of ter helle te varen. Ons wezen, gaande door het duister en gaande door het licht, moet beide één maken. En de kracht van ons wezen is onze krachteloosheid tegelijk. We denken sterk te zijn en onze sterkte is onze zwakheid. We menen zwak te zijn en in onze zwakheid vinden we onze kracht. Zoek in uzelf niet de tegenstelling te elimineren…. Zoek ze te doen samengaan.
Ge kunt gelijktijdig heiden en christen zijn in deze dagen en toch waarlijk mens en waarlijk een met het Eeuwige. Ge kunt in deze dagen. alles zijn wat ge wilt, mits ge het andere erkent. En ge zult de eeuwigheid beseffen.
Zelden heeft de mensheid zo dicht gestaan bij de grens van de oneindigheid als vandaag de dag. Zelden zijn de tegenstellingen zo groot, zo flagrant maar gelijktijdig ook zo onevenwichtig geweest als in deze dagen. Daarom zeg ik u: De mensheid als geheel op aarde kan haar top van geestelijke mogelijkheid en bereiking benaderen. Maar dat kan alleen door de versmelting. Nimmer door een strijd, die vernietiging is. Slechts door een strijd, die eenwording betekent.
De tegenstellingen en uw problemen zijn dwaas. Niet omdat ze niet bestaan, maar omdat ze niet worden beseft voor wat ze zijn; een aanvulling van andere dingen. Een leven zonder problemen is geen leven meer op aarde. Maar een probleem, waaraan je het leven ontneemt door het ver van jezelf af te stellen, sterft ook. Probleem en mens horen samen op aarde. De mens, die het probleem aanvaardt en gelijktijdig niet vernietigt maar samenvoegt en opbouwt, vindt de waarheid van de komende tijd.
Er is één boodschap gebracht op deze wereld en ze zal in de komende jaren langzaam uitvloeien als een olievlek over alle beschavingen. En verdund zal ze als een schemerige laag neerslaan in alle bekende opvattingen en zegswijzen. En de mens zal denken, dat het ongevaarlijk is wanneer dit integreert in de mens en in de mensheid, dan zal het tweede woord, dat komende is “de vlam”, niet een brand zijn maar worden tot een licht, dat van binnenuit alle dingen lichtend maakt en daardoor licht en duister versmelt. Maar zou de mensheid deze waarschuwing verwerpen, welaan: Er was een stad, Jeruzalem. Jeruzalem heeft het licht gekruisigd. En dat was goed. En het heeft toen het licht verworpen. En het licht heeft Jeruzalem verworpen. En toen het tweede woord kwam; “de macht”, toen stierf Jeruzalem en het ging ten onder aan het geweld van Rome. En het christendom verging in het geweld van een machtsstrijd. Van beide zijn de ruïnen gebleven.
Zo kan het weer gaan. Maar dan gaat het niet om een stad, maar om een wereld. Dan gaat het niet meer om een enkele sekte, maar dan gaat het om het vertrouwen in het leven, het bestaan in het leven van de gehele mensheid, de zin van het mens-zijn. Daarom zeg ik u nu reeds; begrijp de noodzaak van de versmelting. Begrijp de noodzaak van het erkende probleem, dat door geen geweld wordt opgelost, maar dat met andere problemen en krachten tezamen een geheel geeft.
Begrijp de noodzaak om zelf deel te zijn van de wereld. En begrijp de noodzaak van de wereld om ook u als een bewuste, actieve factor in zichzelf te betrekken. Dit is hetgeen, dat voor mij het zwaarste weegt: Dat is de kracht en het krachteloos zijn, die volgens mij beseft moet worden. Dat is wat ik tracht u duidelijk te maken. Want waarlijk, ik ben ergens deel van u. In uw leven is mijn leven. En in mijn leven zijt gij. En wij kunnen elkander niet uitdrijven. Wij kunnen elkander niet werkelijk ontkennen of ons scheiden van elkander.
Laat ons in dit besef de ware naastenliefde zoeken, de gezonde zelfliefde en het zelfbehoud, dat geprojecteerd in het andere en de ander onszelf behouden kan. Laat ons gezamenlijk de eeuwigheid vormen en haar beseffen in onze eenheid. Moge aan deze woorden de mogelijkheid gegeven worden verder door te dringen dan tot uw gehoor.
0-0-0-0-0-0-0-0
Ja vrienden, u hebt het wel gemerkt, er zijn enkele kleine haperingen geweest in het contact, maar ik neen toch, dat als geheel de boodschap en de sfeer zijn doorgekomen.
Wij hopen in de toekomst meer van dit soort contacten tot stand te brengen. Want men is in de geest eigenlijk zo sterk met uw wereld verbonden, dat u het niet helemaal kunt bevatten, niet kunt begrijpen. Dat het waarom ervan u misschien ontgaat.
Ik geloof dat juist het contact met sprekers als deze heel belangrijk is voor u. Dit is niet alleen maar esoterie. Ik zou zeggen: Dit is oriëntatie in de werkelijkheid, in het werkelijke leven.
Het is vaak wat moeilijk zo’n contact onmiddellijk af te breken en wij moeten dus voor een overgang zorgen. Maar laten we die overgang dan gebruiken om tot elkaar te zeggen, dat dit toch eigenlijk wat meer is dan het gewone.
U kunt zeggen; het roert mij niet. En dan kunnen wij daar niets aan doen. Maar daarom is het voor u nog net zo waar. En als u op deze avonden dus zo goed mogelijke contacten wilt hebben en werkelijk zo veel mogelijk wilt leren, dan is het toch wel goed dat u leert dit isolement te verbreken. Ook het isolement van de dagelijkse beslommeringen. Het isolement van; wij praten samen en daar heeft een ander niets mee te maken het idee van; we zijn nu wel hier, maar dadelijk gaan we weg.
Want als deze groep werkelijk wat wil betekenen, dan moet ze eigenlijk ook aan zichzelf leren te denken als een eenheid. Dat ben ik met de gastspreker volkomen eens.
En nu was hij een filosoof in zijn tijd en hij is het kennelijk nog en ik ben het misschien niet zozeer. Maar dat moet ik toch zeggen; wanneer u zo brokkelig blijft als u nu bent, dan kunnen we eigenlijk toch nooit die volledige sfeer en die beleving bereiken.
Denk er eens een keer over na. Heel gewoon: U bent hier met z’n allen. U moet niet alleen aan uzelf denken. U moet niet alleen voor uzelf praten. U moet eigenlijk niet alleen uw eigen mening proberen te koesteren. Dat kunt u later wel doen.
Nu heb ik ook een klein pleidooi voor de eenheid gehouden. En ik geloof, dat het nu voldoende vertrouwd is om het medium vrij te geven. Misschien heb ik uw sfeer verstoord. Dat spijt mij dan, maar het was nodig.
Wanneer u geluisterd hebt naar wat ik heb gezegd, doe er dan eens wat aan. Het komt ons en u heus ten goede.