De werkelijkheid van ons persoonlijk bestaan

image_pdf

17 januari 1969

De werkelijkheid van ons persoonlijk bestaan kun je niet uitdrukken in de materiële omstandigheden, die het leven op aarde uitmaken. Eigenlijk is het zo, dat een mens met een redelijk geestelijk besef, innerlijk veel groter is dan van buiten, omdat hij een innerlijke wereld heeft, die veel groter en omvattender is dan de wereld die hij buiten zich bewust erkent. De moeilijkheid hierbij is de communicatie tussen de innerlijke wereld en de uiterlijkheid. Wanneer ik op deze avond dan ook tracht daarover kort iets te zeggen, zo doe ik dit niet met de opzet u los te maken van de omstandigheden waarin u leeft, maar eerder om u duidelijk te maken hoezeer uw innerlijke wereld en de uiterlijke werkelijkheid met elkander verbonden zijn.

Er is tussen het innerlijke leven en de buitenwereld een soort osmose aan de gang. Schijnbaar gescheiden, wisselen invloeden en feiten zichzelf voortdurend uit, zodat onze innerlijke wereld voortdurend bestanddelen van de uiterlijke wereld in zich draagt, terwijl omgekeerd de wereld buiten ons voortdurend wordt gediffuseerd door datgene, wat uit ons innerlijk bestel tot de wereld komt. Zolang wij ons daarvan niet bewust zijn, zijn wij niet in staat om de geestelijke werkelijkheid in de wereld buiten ons te erkennen en worden wij gelijktijdig misleid omtrent de waarden, die voortdurend in ons bestaan.

Vanuit een menselijk standpunt is de wereld, die in jou bestaat eigenlijk niet geheel reëel, maar een vreemd complex van dromen, geloofswaarden, stellingen, gedachten, symbolen, die bijna freudiaans vermengd in een caleidoscopisch effect je zo nu en dan het gevoel geven, dat je iets betekent. En de buitenwereld is, wanneer je niet beseft hoe de verbinding met de innerlijke wereld tot stand komt, een overweldigende stroming, die je meesleurt naar wie weet welke onbekende afgronden en draaikolken. Maar wanneer je gaat beseffen dat de werkelijkheid buiten je in je eigen wezen (het totaal van die dromen, voorstellingen, dat besef van taak, hogere werelden) kleur en vormgeeft, ben je misschien meer geneigd om alles wat in je bestaat, niet als een onomstotelijke waarheid of matrix te aanvaarden, maar het eerder te beleven als een concreet deel van je wereld, de werkelijkheid, die ook buiten je bestaat.

Wanneer je erkent dat alles wat in je bestaat, de wereld buiten je als het ware een andere kleur en een ander licht kan geven, zul je ook beseffen hoezeer hetgeen men denkt, ook de beleefde werkelijkheid beïnvloedt.

Dit is een basispunt voor alle esoterie, alle magie. Ja, zelfs een noodzaak voor het vinden van evenwichtigheid in het dagelijkse leven van de mens. Wij moeten dan ook komen tot een zuiverder communicatie tussen de wereld van de geest, die in ons leeft en de wereld van de feiten, die buiten ons bestaat. Wij zijn soms geneigd aan te nemen dat alleen die geestelijke waarden van belang zijn. Wij vergeten dan dat die geestelijke waarden alleen van belang kunnen zijn, wanneer zij voor ons werkelijkheid kunnen worden en daartoe moeten wij ze eerst waarmaken. Wij vergeten soms ook dat alles wat rond ons gebeurt, alleen belangrijk kan zijn voor ons, wanneer wij onze eigen geestelijke waarden daarin meebrengen. Gezien de korte tijd, mij bemeten, zou ik mijn verdere betoog willen onderbrengen in enkele eenvoudige punten en stellingen.

Alles wat in mij bestaat, wordt zinrijk, wanneer ik het kan toetsen aan datgene, wat ik erken als werkelijkheid.

Alles wat rond mij als werkelijkheid erkend is, kan ik beheersen, in zover mijn besef van eigen innerlijk wezen op die werkelijkheid van toepassing is.

Elke scheiding door mij gemaakt tussen mijn innerlijk denken, leven, gevoelen en mijn uiterlijk gedrag, is een vervalsing van normen en waarden. Ik zal mij daardoor vaak in grote disharmonie en onevenwichtigheid brengen.

Elke samenvoeging van mijn innerlijk leven, gevoelen, denken en geloven met de feiten buiten mij, brengt mij tot een bewijs waarbij dat, wat buiten mij is, en dat wat in mij is, beproefd wordt, zodat een werkelijkheid ontstaat, die innerlijk zowel als uiterlijk mijn wereld is.

Met deze punten, die zuiver persoonlijk zijn, sluit ik een deel van mijn betoog af, en wil nu uw aandacht vragen voor het volgende:

Als enkeling ben ik steeds deel van een geheel. Dit geldt materieel en geestelijk.

Als deel van het geheel kan ik slechts mijzelf zijn door het geheel te aanvaarden.

De grote waarden, waarvan ik deel ben, zijn in mij weerspiegeld. Wanneer ik bereid ben deze hogere waarden in mijzelf te erkennen, zal ik binnen het geheel en door middel van het geheel, alles kunnen uiten wat in het geheel voor mij als mogelijkheid bestaat.

Dat wat ik volbreng, is datgene wat ik innerlijk beleef. Dat wat ik innerlijk beleef, is datgene wat voor mij onvergankelijk is.

Elk beeld van wereld, sfeer en voortbestaan, zoals elk beeld van God en geest, is een weerkaatsing van mijn eigen relatiebesef ten aanzien van de totaliteit.

Dan zal ook slechts mijn beleven in die totaliteit, God, sferen, geest en dergelijken, tot werkelijkheid kunnen maken voor mij.

Hier heb ik u dan wat algemenere stellingen gegeven, maar ik hoop dat u mij de tijd nog zult gunnen aan dit alles nog enkele punten meer toe te voegen. Misschien zijn deze punten meer voorschriften dan iets anders, ofschoon zij zeker niet als leefregels zonder meer bedoeld zijn.

Indien je leeft, zoals je bent en je geeft, zoals je bent, bereik je een waarheid, waarin je kunt zijn .

Wie van het andere verlangt, zal altijd tekortkomen, wie aan het andere geeft, zal altijd overvloed hebben, daar zij die geven, hun overvloed beseffen, terwijl zij die slechts verlangen, alleen hun tekortkomingen beseffen. Besef bepaalt immers je werkelijkheid.

Ga je eigen weg, niet met minachting van anderen, maar met de erkenning van de ander als een gelijkgerechtigde. Wanneer eenieder het recht heeft zijn wegen te gaan, zo zal men de eigen weg leren kiezen in harmonie met anderen.

Daar waar men het recht van anderen om eigen wegen te gaan ontkent, veroorzaakt men een disharmonie, die niet slechts anderen schaadt, maar het volgen van de eigen weg onmogelijk maakt.

Streef te leven uit de kracht, die gij in uzelf erkent. Het is niet belangrijk of uw omschrijving van die kracht juist is. Belangrijk is slechts dat gij leeft uit die kracht en haar kenbaar maakt.

Want datgene wat is, zal uiteindelijk erkend worden.

Datgene wat gij niet buiten u durft manifesteren echter, blijft u een droombeeld, dat u achtervolgt. Een levenloze schil, die gij dient te overwinnen voor gij verder kunt gaan.

En ten laatste: in alle dingen openbaart zich het geheel. Erken daarom alle dingen en zoek in de erkenning daarvan het geheel te beseffen op uw eigen wijze. Want degene die het geheel ondergaat, zonder zijn eigen besef daarin te projecteren, is deel van het geheel en slaaf van het geheel. Hij, die het geheel erkent en zijn eigen besef daarvan in het geheel projecteert, is meester van zichzelf en de schepper van het totaal.

Met deze korte zinsneden heb ik, naar ik hoop, u in de mij ter beschikking staande tijd toch nog een redelijke les kunnen geven. Zo u vindt dat mijn stellingen kort zijn, overdenk ze. Dit zijn punten, waarover u zelf eens moet mediteren. Wat u er zelf aan geeft, bepaalt de waarde ervan. En zo u meent dat dit alles onbelangrijk is, vergeef mij dat ik uw tijd daarmede in beslag heb genomen. Ik kom nu aan het einde van onze bijeenkomst. Daar het gebruikelijk is aan het einde een slagzin of slogan toe te voegen aan het bereikt geheel, zou ik u het volgende voor willen stellen:

Zie naar uw daden, niet naar die van anderen.

Luister naar uw innerlijke stem, niet naar de stem van anderen.

Zoek een harmonie, die voor uzelf blijvend is, niet slechts de schijn van eenheid met anderen.

image_pdf