De werking van geestelijke factoren

image_pdf

 8 maart 1960

In het contact, dat de mens heeft met de wereld, werken zoals u bekend bepaalde geestelijke factoren sterk maar onmerkbaar mede. In de esoterie zijn de geestelijke factoren in het “ik” van zo groot belang, dat men daarmede niet voldoende zuiver kan werken zonder gelijktijdig inzicht te hebben in al datgene, wat buiten het “ik” aan geestelijke beïnvloeding kan bestaan. Deze beïnvloeding kan worden gezocht in verschillende aspecten van de sferen (de geestelijke werelden) daarnaast in het contact van de mensen onderling. Ik zal zo vrij zijn deze punten kort te belichten en daarbij tevens trachten een praktische aanwijzing te geven voor het hanteren daarvan.

In de eerste plaats: Contact met sferen.

Indien wij contact krijgen met de z.g. lagere impulsen of invloeden, dan moeten wij niet denken dat deze impulsen of invloeden ons bv. tot bandeloosheid zullen aanzetten. Dit zijn zuiver dierlijke factoren en ze zijn zeker voor de lage sfeer (de werkelijk lage sfeer) evenmin belangrijk als voor u. Waar het om gaat bij de lage sfeer is in u te brengen een absolute gerichtheid, een absolute wil en vasthoudendheid, die echter gericht is op het negatieve, op het chaotische principe. Dientengevolge zullen zeer veel impulsen, die in u opkomen en die in feite niets anders zijn dan een voortdurend uzelf aansporen bepaalde levensvreugden te ontkennen, die trachten u te brengen tot een verwerpen van het leven, de levensvreugde en de blijheid daarin in feite niets anders zijn dan uit duistere of demonische sferen voortkomende impulsen. Indien het “ik” hieraan gevolg en gehoor geeft en daardoor komt tot een in het innerlijk bestaande mismoedige houding dan wel een houding, die dit leven als nutteloos of waardeloos, als slechts een voorportaal voor een verder leven beschouwt, dan kan worden gezegd dat deze slechte krachten daarmee een resultaat hebben gehad, het “ik” is niet meer in staat zijn volledige eenheid te beseffen, noch is het “ik” in staat de stoffelijke ervaringen te verwerken en daaruit een voortdurende impuls te verkrijgen ten goede.

Dientengevolge mag worden gezegd, dat elke impuls, die u krijgt tot absolute onthouding, ontzegging e.d., tot het verwerpen van vreugde en het brengen van offers, eerst zal moeten worden onderzocht op haar werkelijk gehalte en haar werkelijke inhoud. Onthouding, het brengen van offers en al, wat daarmee samenhangt, heeft ook voor de esotericus alleen dan zin, als het een positieve bevestiging is van eigen houding t.o.v. de buitenwereld en een directe uitdrukking van een harmonie met die buitenwereld. Op het ogenblik dat die onthouding alleen voor uzelf zou gelden, bv. als een methode om te komen tot groter inzicht en groter zaligheid, kunt u zeggen dat zij op dat ogenblik niet juist is, niet passend is en zeker niet verder mag worden vervolgd.

In de tweede plaats zullen wij over het algemeen zien, dat voor de stofmens vooral wanneer hij tracht geestelijk te streven bepaalde lichamelijke impulsen een lange tijd een betrekkelijk grote en felle rol kunnen spelen. Ongeacht het feit dat deze al of niet beheerst worden, blijven zij in het gedachteleven steeds een rol spelen. Deze beïnvloeding kan voortkomen uit de aardgebonden geest, uit het astraal gebied en ook verder uit de lage sferen, die echter nog volledig vormbewust zijn en niet zelf wetend zijn omtrent het feit, dat zij feitelijk in het duister vertoeven. Wanneer deze dingen op u af stormen, zult u waarschijnlijk als esotericus heel goed beseffen wat dit betekent. Het betekent dat deze impulsen niet slechts iets zijn wat moet worden verworpen, maar dat zij iets zijn, wat moet worden overwogen en begrepen. Een zekere stoffelijke beheerstheid kan u daarbij zeker te stade komen, maar belangrijk is hierbij dat men beseft, dat hier levensuitingen op aards vlak uit een andere sfeer verlangd worden.

Dat men uit zichzelf dus aan die sfeer een antwoord moet geven. Het is niet voldoende neen te zeggen. Slechts indien een beantwoording plaatsvindt van hetgeen op u wordt afgezonden, hebt u werkelijk een resultaat, U bent u in staat uzelf te bevrijden van overdadige en overbodige impulsen en in staat om anderen hulp te geven. (Er bestaan hier overigens andere versies en visies over, die echter niet behoren tot de mysteriën die op het ogenblik in het openbaar worden verkondigd.) Indien u dus last hebt van die dingen, realiseer u wat daarvan het gevolg kan zijn. En dan geldt over het algemeen voor impulsen, die in betrekking staan tot seksualiteit (zowel wanneer het zelfbevrediging, heteroseksueel als homoseksueel verkeer zou betreffen), zijn te allen tijde een uiting van een onbevredigd zijn, een zich niet geliefd weten, een zich eenzaam gevoelen. Indien deze impulsen buiten uw eigen normaal leven om in een bepaalde periode te sterk op u afkomen, zult u ze kunnen beantwoorden door een gedachte van begrip te wijden aan de geest, die origineert en daarbij te trachten iets van de kosmische liefde, die u kent uit te stralen naar deze gebieden. De impulsen houden dan over het algemeen zeer snel op. In de tweede plaats zullen vaak deze impulsen dan een goed resultaat gehad hebben, waar in de sfeer daardoor een gunstige verandering is ontstaan. Dit geeft voor uzelf een zekere innerlijke blijheid en deze innerlijke blijheid is weer een ervaring, die de bewustwording van de geest aanmerkelijk ten goede komt.

De lichtere sferen kunnen u natuurlijk ook beïnvloeden. De beïnvloeding vanuit de lichte sferen is over het algemeen gericht op vreugdigheid, op aanvaarding, op onderzoek en daarnaast heel vaak op een innige en persoonlijke beleving. Al deze factoren worden uitgezonden in een zuiver geestelijk beeld. Sommige mensen zijn geneigd dit stoffelijk te vertalen. Op zichzelf is deze stoffelijke vertaling aanvaardbaar en niet uit den boze, maar zij kan zozeer strijdig zijn met uw milieu, uw opvoeding en al wat erbij hoort, dat als gevolg daarvan strijdigheden in uzelf zouden ontstaan. Ten koste van alles moet deze strijdigheid in het “ik” voorkomen worden. Over het algemeen kan men zich openstellen voor een geestelijke, zo mogelijk voor een kosmische liefde, en door gelijktijdig in het “ik” te zoeken niet naar de impuls maar naar de Godheid, Die alle dingen heeft geschapen, ook deze impulsen terugbrengen tot een zuiver redelijk peil en vaak de tendens van de afgezonden impuls zover veranderen, dat men daardoor i.p.v. op zichzelf misschien wat lastige denkbeelden en gedachten een verklaring en verstilling in zichzelf ervaart, waaruit haast spontaan nieuwe en vaak betere denkbeelden worden geboren.

Het is logisch dat deze beïnvloedingen van uit de geest zeer belangrijk zijn. De mens staat niet alleen. Geen enkele geest, geen enkele ziel is eenzaam, allen zijn voortdurend verbonden met het geheel. De beleving is voor de persoonlijkheid in het “ik” gecentreerd, maar bevat en omvat tevens alle andere factoren van de kosmos, ook wanneer deze niet afzonderlijk en in detail kunnen worden gerealiseerd. Het is duidelijk dat de gedachtebeïnvloeding van uit andere sferen en werelden voor ons een middel kan zijn zelfs reeds in de stof om te komen tot een snellere bewustwording, een snellere realisatie van het “ik”, daarnaast tot een bevorderen van de harmonie, die tussen het “ik” en het totaal der schepping dient te bestaan.

Bij de onderlinge beïnvloeding van mensen door middel van gedachten is er iets anders. Hier krijgen wij te maken met een vaak haast onweerstaanbare impuls. Deze impulsen openbaren zich op de meest verschillende wijzen. Ik wil er een paar van noemen dat is voor u misschien wel gemakkelijk.

Een der sterkste impulsopenbaringen bij een sterk contact van gedachten tussen enkele mensen zal heel vaak zijn: een droom. Deze droom zal over het algemeen zeer gedetailleerd zijn, vaak kort. Zij geeft een persoonlijke interpretatie en zal zich heel vaak, het spijt mij, dat ik er op moet wijzen maar het is zo mede met seksuele factoren bemoeien. Wanneer een dergelijke impuls gedeeld wordt en dat komt nogal eens voor dan kan worden gesteld, dat hier een poging is om een geestelijke eenheid uit te drukken, maar dat men niet in staat is deze op een andere dan stoffelijke wijze voor zichzelf voor te stellen of te laten blijken. Een dergelijke uitwisseling van beelden behoeft dus niet tot een stoffelijke realisatie te voeren, maar kan worden beschouwd als een aanduiding voor een zekere band, die bestaat tussen deze twee entiteiten gedurende de periode, dat dergelijke beelden en dromen opkomen.

Daarnaast is er een tweede soort ook zuiver persoonlijk contact, dat zich eveneens kan openbaren in dromen, maar ook in wat ik haast zou willen noemen een illusie. Men heeft plotseling het gevoel, dat een bepaalde persoonlijkheid rond u aanwezig is. U zou willen omkijken om te zien, of hij er staat. In een dergelijk geval is het wel zeker, dat die persoon aan u denkt. Er is wederom sprake van een harmonie, die echter nu niet wordt geïnterpreteerd in het persoonlijk beleven, maar eerder in een aanvoelen van aanwezigheid, die stoffelijk niet kan worden verklaard. Ook in een dergelijk geval is het goed u even te ontspannen, u te realiseren dat de persoon in feite niet ter plaatse aanwezig kan zijn (hoogstens een projectie) en u af te vragen wat deze indruk voor betekenis heeft. Heeft men hierin enige oefening, dan zal men zeer snel kunnen erkennen wat de bindende factoren zijn en over het algemeen zult u ontdekken, dat er een bepaald behoefte element is.

Dan krijgen wij verder de beïnvloeding van massa op mens. De massa zelf kan overstelpen en overweldigen, wanneer wij in de stof zijn, door de zuiver emotionele impulsen, die zij uitstuurt.

Maar als wij esoterisch geschoold zijn en dus het innerlijk beheersen, zullen wij ons niet van ons eigen spoor laten afbrengen door de emotie. Integendeel, wij zullen trachten de kern van de emotie te vinden. Het vinden van de kern van een emotie in een massale impuls, die op ons afkomt, betekent het erkennen van een kwetsbare plek in onszelf, die daardoor ophoudt een kwetsbare plek te zijn. Op deze wijze kan de esotericus dus vele onvolmaakte reacties in zichzelf veranderen in aan de volmaaktheid aangepaste reacties, die tot een volmaaktheid kunnen voeren. Ook dit is een zeer belangrijk punt.

Wanneer u normaal leeft als mens onder de mensen, zult u regelmatig en voortdurend worden beïnvloed door impulsen, die anderen op u afzenden. Het is niet belangrijk, dat u die impulsen leert uit te schakelen. U bent deel van deze gemeenschap, u bent deel van dit stoffelijk leven en deze stoffelijke wereld. Belangrijk is wel, dat u leert de impulsen die op u afkomen te erkennen voor wat zij zijn (de beïnvloeding van buitenaf) en dus uw eigen reactie daarop niet automatisch maar bewust te doen plaatsvinden. Er is niets belangrijker in het contact met de massa en het geestelijk contact tussen mensen – zeker ook bij een geestelijke beïnvloeding – dan het voortdurend bewust handelen en bewust reageren. Het is niet voldoende dat u zich afsluit of dat u kennis neemt van de toestand een reactie wordt van u verwacht. In de esoterie is handeling een grote noodzaak.

Vraag.

  • Uit hetgeen u de vorige maal hebt gezegd over het werken met symbolen, heb ik een ander inzicht gekregen in de werking daarvan, dan ik tot op heden kende. Ik kan dus een symbool nemen, bv. het ankh-teken als teken van inwijding en bereiking, mij daarop concentreren en dan een werking terugkrijgen, die mij misschien helpt op het pad voort te gaan.. Misschien is het wel aardig om daarop nog een keer te antwoorden in een niet al te lang betoog over symbolen, hun gebruik en betekenis.

Een symbool dankt zijn waarde aan de gedachte, die ermee verknoopt is. Men meent heel vaak, dat symbolen een betekenis hebben, die buiten het “ik” ligt. Dit is nooit volledig waar. Bij symbolen kunnen wij onderscheiden: de z.g. magische symbolen (symbolen van welke dus een zelfwerkzaamheid wordt verwacht)| de z.g. beschouwelijke symbolen (die dus gebruikt worden om een innerlijke toestand te bereiken) en de rituele symbolen (die gebruikt worden om a.h.w. schetsmatig grote gedachtereeksen aan te geven binnen een betrekkelijk compacte plechtigheid.).

Het ritueel symbool wordt hoofdzakelijk gebruikt als een middel tot sfeerversterking. Maar het heeft pas werkelijke betekenis, wanneer dit symbool ook begrepen wordt (of althans wordt aangevoeld) door degenen, die aan het ritueel deelnemen.

Ik wil u een voorbeeld geven, dat de meesten uwer wel bekend zal zijn. Wanneer u een kerkelijke plechtigheid ziet in de R.K.-kerk, dan zult u daar zeer veel symbolische handelingen en gebaren achtereenvolgens zien verrichten. U ziet de priester buigen, u ziet hem de handen vaneen doen, ze weer bijeenbrengen, u ziet hem lezen, kortom hij heeft duizend en een verschillende gebaren. Een vreemdeling echter of een aantal vreemdelingen, die een priester een misoffer zien opdragen er verder geen gelovigen bij zijn, zal over het algemeen niet onder de indruk hiervan, het ritueel mist zijn werking, omdat ze er geen deel aan hebben. Op het ogenblik echter dat dergelijke rituele symbolen gebruikt worden in aanwezigheid van degenen, die deze kennen (dus weten wat ermee bedoeld wordt), wordt hetgeen eerst een lege vertoning lijkt nu plotseling vol van inhoud, vol van betekenis, geeft grote spanningen af en wekt grote mogelijkheden tot bewustwording. Op een dergelijke wijze kan dus iedereen de gewone symboliek hanteren. Men drukt die uit in gewaden, de wijze waarop men zich kleedt, enz. Sommigen uwer dragen ook een symbool (ster). Dat heeft allemaal zijn betekenis. De kennis van dit symbool is hier het belangrijkste.

Een beschouwingssymbool is iets anders. Was in het eerste geval de reeks van symbolen bedoeld om een opbouw mogelijk te maken, een beïnvloeding (wederkerig), het beschouwelijk symbool is bedoeld als een beginpunt voor een reeks van gedachten. Een beschouwelijk symbool is eveneens een kortschrift. Hier werd zo even het ankh-kruis genoemd. Ik zou er meer kunnen noemen, maar laten wij ons eenvoudig bij het kruis bepalen, het normale christelijke kruis. Wanneer ik dat kruis beschouw, komt automatisch in mijn herinnering het kruisigingsmysterie. Ik denk aan Jezus, zijn leven, zijn herrijzenis. Ik denk aan zijn lijden, maar ook aan dat van de wereld. En ga ik verder denken, dan ga ik mij afvragen, of hier niet de uitdrukking ligt van ter linker- en ter rechterzijde, boven en beneden, de vier afmetingen die o.m. in de Openbaringen en naar ik meen ook eenmaal in de Evangeliën (dat van Mattheus) gebruikt worden. Door dit punt van beschouwing te nemen, schakel ik dus mijzelf in een reeks van kosmische begrippen in. Het is hier niet meer een wisselwerking tussen mens en mens (of wat dat betreft tussen geest en mens of mens en geest) hier is een zuiver instellen op dat gedeelte van het zijn, dat men wel eens kosmisch geheugen noemt en waarin een grote totaliteit van indrukken is vastgelegd. De echo, waarover u spreekt, is dan daar een deel van.

Het magisch symbool heeft wederom een andere betekenis. Het is een symbool, dat verschillend van beide andere symbolen wordt uitgevoerd op een wijze, waardoor het in vele werelden of sferen gelijktijdig kenbaar wordt en betekenis heeft. Wij zien dit o.m. bij talismans, amuletten, maar vinden soortgelijke betekenis ook in de magische cirkels, in de wijze waarop bv. Stonehenge is opgebouwd en in nog verschillende andere hoe moet ik dat zeggen zuiver magische plaatsen. Zelfs bepaalde bezweringsschriften, die vroeger op grenspalen werden gebeiteld, maakten deel uit van dit soort magische symbolen. Zij zijn zo ingericht, dat degene die ze vervaardigt een kennis moet hebben van de totale betekenis. Zij worden verder zo gevormd, dat degene die ze tot stand brengt volledig daarin moet op gaan. Het is niet genoeg alleen maar iets in een stenen regel te beitelen. Neen, men moet weten wat men beitelt, waarom men beitelt en welke kracht daarmee gemoeid is buiten de eigene. Daarnaast wordt dan gebruik gemaakt van wijdingsprocedures, o.a. bewieroking, in andere gevallen van brandoffers in sommige gevallen ook van zuiver geestelijke offers, bv. een opstelling van lampen en het uitspreken van bepaalde incantaties. Hierdoor wordt de trilling geaardheid van het voorwerp zelf aanmerkelijk gewijzigd en is van af dit ogenblik niet alleen stoffelijk maar ook elders kenbaar. Iets dergelijks wordt door onze Orde gedaan op Steravonden, zij het dat dit een betrekkelijk algemene magie is en niet bedoeld om zeer speciale effecten te bereiken.

Het zal u dus duidelijk zijn, dat al die symbolen bruikbaar zijn en betekenis hebben. Maar zij hebben alleen betekenis voor de mens zelve, die ermee kan werken. Het magisch symbool kan resultaten tot stand brengen, maar als je niet weet waar zij vandaan komen, dan dragen ze niet bij tot je bewustwording. Innerlijk weten (a.h.w. innerlijke wetenschap) is noodzakelijk. In de esoterie gebruik je eveneens vele symbolen. Wanneer wij hier praten, doen wij dit heel vaak met wat men noemt sleutels. Die sleutels zijn in feite niets anders dan bepaalde zinsneden of woordgroeperingen, die een veel verder reikende betekenis hebben dan uit het oorspronkelijk zinsverband zou kunnen blijken, Degene die herkent krijgt daardoor een tweede, vaak zeer eenvoudige maar verder reikende interpretatie, van het gesprokene, die het hem mogelijk maakt, zelf weer verder te gaan. Ook hier is het dus noodzakelijk dat zo’n sleutels voor ons als een symbool wordt geschapen (zij het hier een klanksymbool is, dat u voor uzelf zult moeten begrepen, eer de volle betekenis kenbaar wordt) en hieruit wordt wederom een contact geboren. Maar ook dit contact is bedoeld als hetzij, een contact met een kosmisch geheugen, hetzij een contact met een andere wereld of sfeer.

Wanneer wij in de esoterie werkzaam zijn, zullen wij over het algemeen niet te veel symbolen willen gebruiken. Symboliek leidt n.l. tot het projecteren van denkbeelden. Het resultaat is, dat men een soort scheingestalt vormt, dat men een soort afgod voor zichzelf opbouwt en dat moet in de esoterie zoveel mogelijk vermeden worden. Als men in staat is dit symbool als persoonlijkheidsuiting, tevens de relatie van de persoonlijkheid met de kosmos weergeeft, is zij van zeer groot belang voor o.a. meditatie en contemplatie.

 De magie.

Zoals er sleutelbegrippen zijn voor elke mens en er symbolen zijn voor praktisch elke abstractie, die de mens zich ooit heeft uitgedacht of die voor die mens bestaat, zo zijn er ook en dat is zeker niet te verwaarlozen symbolen, die werkingen in de kosmos aangeven, die bepaalde stromingen op verschillende vlakken en niveau s aanduiden. Wanneer wij in de esoterie werkzaam zijn, zullen wij soms de neiging hebben onszelf af te schermen tegen de wereld. Vooral wanneer wij in overpeinzing zijn verzonken, lijkt ons dit zeer belangrijk. Er bestaat hiervoor een methode, die betrekkelijk eenvoudig is. Ik wil u er zelfs een kinderlijke variant bijgeven, die even werkzaam is. De normale gang is het driemaal omschrijden van de plaats, waarop men lust wil hebben, en wel in een ononderbroken cirkelgang. U zult zeggen: Wat kan dat voor een betekenis hebben? Wel, deze driemalige omcirkeling geeft in de eerste plaats aan een pogen om een afgesloten geheel te verkrijgen in contact met de drie grote factoren, die voor de mens op aarde de direct kenbare openbaring Gods zijn. In de tweede plaats geeft het omschrijden de weg aan, die men aflegt tussen het normale leven en hetgeen men innerlijk wil gaan beleven.

Het is gebruikelijk, dat men daarbij voor zichzelf bepaalde spreuken opzegt. Een van de spreuken, die voor de doorsnee mens hiervoor het best begrijpelijk en bruikbaar is, is het Onze Vader dat dan zo wordt gezegd, dat het precies per keer eindigt, wanneer ook de omcirkeling ten einde is. Men legt dan hier de nadruk op, maar verlos ons van het kwade of verlos ons van den boze. Het is een reinigingsprocedure, die een bepaalde plaats een langere tijd onaantastbaar kan maken. Na het voltooien van de cirkelgang schrijdt men eerst buiten de cirkel om vandaaruit bewust en wetend die cirkel als een soort heiligdom, een soort asiel, binnen te gaan. Het zal blijken, dat deze handeling in vele gevallen erg praktisch is indien men te veel door invloeden van buitenaf wordt aangetast.

Maar niet iedereen is in staat zo voortdurend rond te wandelen. Per slot van rekening zou het uw reputatie niet ten goede komen, als iedereen zegt: Kijk, daar loopt hij alweer in cirkeltjes rond te dwalen. Daarom kan het ook symbolisch worden gedaan. Bij deze symbolen stelt men zich voor, dat van uit het voorhoofds-chakrum een lichtstraal uitgaat, die vervolgens driemalen zich als een koord verlengt en zich in een cirkel met een doorsnee van minstens 1 tot 1,5 meter rond de eigen persoonlijkheid neervlijt. Deze voorstelling moet zeer sterk zijn. Ook hierbij kan men hetzij gelijktijdig of daarna een korte spreuk of een drievoudig Onze Vader herhalen.

Het is vaak moeilijk om precies bij te houden wat men doet. Een eenvoudige truc (meer is het eigenlijk niet) om dit op de juiste wijze te volbrengen is te voelen met de tong waar de spleet is of de aanzet tussen de twee voortanden (de twee snijtanden) vandaaruit naar achteren te gaan tot men het gehemelte zelf bereikt en met de tong (en wel met de wijzers van de klok mee!) driemaal die cirkel te trekken, daarbij gelijktijdig zich voorstellend dat van uit het “ik” het licht komt en deze bezweringscirkel voltooit. Dit is een betrekkelijk machtige afscherming en zij kan in vele gevallen tot resultaat hebben een absoluut onaantastbaar zijn voor geestelijke krachten, die u zouden kunnen storen in uw denken, die uw krachten zouden kunnen aftappen of uw zenuwspanningen aanmerkelijk zouden kunnen verhogen. Een kring echter, die op de tweede wijze wordt getrokken, heeft over het algemeen een werkingsduur van niet veel meer dan 60 á 70 minuten. Deze zou dus bij een langere overpeinzing moeten worden herhaald. Voor de doorsnee mens echter is dit kleine trucje meer dan voldoen de en stelt hem in staat te komen tot een bevrijding van het ik, waardoor in de afzondering een grotere beleving kan worden doorgemaakt.

Een ander trucje hangt samen met een poging om het “ik” buiten het eigen lichaam te projecteren. Niet iedereen is daartoe onmiddellijk in staat en voor velen dat geef ik dadelijk toe kan deze ervaring in het begin zeer schokkend zijn. Hoofdzakelijk is dus wel in de eerste plaats, dat men zich realiseert dat de woorden “ik ben in mijn lichaam of ik moet naar mijn lichaam” voldoende zijn om dit tot werkelijkheid te maken. Om dit echter te vereenvoudigen moet men zich realiseren wat een uittreding in feite is. Het is de tijdens het leven optredende afschaduwing van de dood. Op het ogenblik, dat men zich dus neervlijt en zoveel mogelijk ontspant, zodat men het gevoel heeft dat men als gestorven is, de ledematen desnoods zwaar zijn als lood, terwijl men daarnaast bewust afstand doet van alles, wat tot op dit ogenblik de wereld heeft uitgemaakt, wordt hierdoor het eenvoudiger mogelijk het lichaam te verlaten. De ademhaling mag niet worden gestaakt en blijft rustig. Er kan een illusie van zweven optreden. Het idee dat u al dan niet tezamen met uw legerstede tot aan de hoogte van het plafond wordt verheven.

Dat is natuurlijk helemaal niet reëel, u behoeft zich daarover geen zorgen te maken. Het kan voorkomen dat de evenwichtsorganen tijdens deze toestand een ogenblik gestoord zijn. Indien u daar uw aandacht op richt, zult u niet kunnen uittreden. Neemt u dit echter als vol komen normaal, dan voelt u zich en nu niet meer lichamelijk verder omhoog gedragen. Probeer nooit om te zien. Wanneer u uitgetreden bent, is het misschien verstandig een bepaalde spreuk te onthouden, die ik u hier kort zal voorzeggen. Zij is zeer eenvoudig en ik heb haar om te ontkomen aan de te magische formulering een gebedsvorm gegeven. Bent u verder in de magie, dan kunt u zelf deze frase variëren. Zij luidt: “Heer, laat mij gaan tot Uw licht en Uw wijsheid ontvangen. Verblind de wachters aan de poort en laat mij gaan en komen volgens Uw wil.”

Deze zeer eenvoudige formule mits intens, met volle inhoud van het eigen wezen gezegd maakt het vaak zeer gemakkelijk om ervaringen op te doen. Deze zullen niet altijd bewust zijn, maar zij worden in de geest en het stoffelijk onderbewustzijn vastgelegd en zullen dus verder invloed op uw wezen en uw leven blijven uitoefenen. Er bestaan natuurlijk vele oefeningen om het uittreden te bevorderen en de bewuste uittreding vooral regelmatig te doen plaatshebben. Dit ligt echter te ver van het feitelijk doel en de feitelijke opzet van deze kring om daar verder op in te gaan. Voldoende is het voor u te weten dat de mens, die zich esoterisch strevend tracht te verheffen boven de stof, in contact kan komen met geestelijke krachten, die optreden als leraar en lering geven. Vergeet echter niet dat de mens, die onbewust of bewust zich op een dergelijk pad bevindt, stoffelijk daarvan bepaalde gevolgen te dragen krijgt. Deze gevolgen nemen de vorm aan van beproevingen, onverwachte moeilijkheden en doen heel vaak een beroep op eigen vindingrijkheid. Stoffelijk moet men daaraan kunnen beantwoorden, waar anders de geestelijke voortgang wordt stopgezet. Ook hier geldt n.l. dat al hetgeen in de sferen werd geleerd pas zijn werkelijke betekenis en inhoud krijgt, als het op aarde wordt beleefd. De beproeving is niets anders dan een poging om door oefening u geheel en met uw hele wezen te bevestigen in datgene, wat u geestelijk als mogelijkheid is geopenbaard.

Een derde en laatste punt voor zover het de magie betreft. Ik wil erbij zeggen, dat het niet in de bedoeling ligt dat u dit onmiddellijk in de praktijk probeert te brengen. Het is meer een kennis geven van een bepaalde mogelijkheid.

Zoals u weet zijn tijd en ruimte slechts voor u (maar niet in werkelijkheid) vast met elkaar verbonden. Ze zijn t.o.v. elkaar voortdurend variabel. Dat wil zeggen dat elke plaats met elke plaats en elke tijd, elke tijd met elke plaats en elke tijdsontwikkeling kan worden gepaard. Dit betekent dat de geest, uitgaande van een meditatief proces, zich kan gaan bewegen in elke wereld of elke sfeer, ook echter in elke tijd van verleden en toekomst, waarin zij zichzelf wenst te openbaren en waaromtrent zij althans enige kennis bezit. Die kennis zal over het algemeen niet kunnen komen uit de stof, waar deze niet voldoende details bevat en te onvolledig is. De geestelijke kennis echter, die bestaat (eventueel door in harmonie te zijn met een groot kosmisch geheugen), maakt het heel vaak mogelijk de vroegere tijden af te tasten naar bepaalde ervaringen en belevingen en ook in de toekomst vaststaande situaties voor zichzelf te constateren. Hierbij moet uitdrukkelijk worden gesteld, dat dit zich nooit als een droombeeld kenbaar maakt. Als u droomt dat u in Florence hebt gewoond in de l6e eeuw, of in Indië in 500 v. Chr. en u droomt dit, dan is het in 99 van de 100 gevallen zeker geen beleving uit een vroeger bestaan en verder zeer zeker geen bewust in tijd uittreden. Onthoudt u dat wel! Dit alles openbaart zich eerder in gedachtesequenties en kan soms de vorm krijgen van het lezen van een boek, zonder dat men de letters ziet. Men vertelt zichzelf a.h.w. een verhaal. Deze details meet men goed onthouden, vastleggen en controleren. De hoofdpunten natuurlijk, u kunt niet alles vastleggen.

De magie, die hierbij te pas komt, is eigenlijk weer betrekkelijk simpel. Wanneer wij weten dat tijd en ruimte fictieve waarden zijn van uit kosmisch standpunt, kunnen wij voor onszelf op een gegeven ogenblik trachten elk tijdsbewustzijn en plaats bewustzijn uit onszelf te elimineren. De voorstelling, hiervoor gebruikt, is over het algemeen een zich bevinden in de ruimte of een geprojecteerd zijn in de ruimte ergens tussen de sterren. Heeft men dit gedaan, dan komt van daaruit de mogelijkheid om in elke willekeurige tijd binnen te dringen, elke willekeurige wereld en toestand te beleven. De belevingen kunnen waar zij niet gebonden zijn aan uw persoonlijke tijd noch zijn gebonden aan de voor u lichamelijk gangbare tijd een heel leven beslaan in zeer korte momenten, maar kunnen ook uren in beslag nemen om een enkele fase te beleven. Dat ligt aan uw eigen instelling.

Naarmate men zich hiervan meer bewust wordt, zal men leren zich in te stellen op bepaalde factoren uit het verleden. Dit je instellen op bepaalde factoren uit het verleden geschiedt als volgt: Wij hebben een bepaalde grondeigenschap. Een eigenschap waarvan wij weten, dat zij bijzonder actief is, zonder dat wij haar geheel kunnen verklaren. Wij nemen deze eigenschap en stellen ons in op de periode, waar uit die eigenschap is voortgekomen. Voor een beginneling betekent het vaak 10 tot 20 malen pogen, voordat enig resultaat wordt geboekt.

De gevorderde weet echter reeds in een enkele gedachtegang een contact te krijgen met de fase, waarin het “ik” die oorspronkelijke ervaring opdeed, die tot de eigenschap aanleiding was. Het resultaat is, dat men alle vorige incarnaties en de kennis in die incarnaties bereikt (zij het tijdelijk en meer als een verhaal dan als een vaststaande werkelijkheid) voor zichzelf kan terugvinden. Dit kan een aanmerkelijke verrijking van inzichten in het heden betekenen. Bij de projectie in de toekomst heeft men over het algemeen een reeks onjuistheden en de interpolaties, die men maakt op de toekomst aan de hand van hetgeen op een dergelijke wijze wordt vernomen, zijn altijd ten dele onjuist, Zij worden n.l. van uit een bepaald standpunt en een persoonlijk standpunt waargenomen en kunnen onmogelijk voor de gehele wereld precies zo gelden. Toch is dit vaak voldoende om eigen houding verder te bepalen en zo nodig eigen geesteshouding te wijzigen, waardoor dus het “ik” op een ander spoor van mogelijkheid komt in de toekomst, die voor ons ligt.

Over wetten.

Alle wetten, die in de kosmos gelden, gelden op elk terrein, voor elke sfeer, voor elke tijd. Er kan niet worden gesteld, dat een wet die in de stof geldt in de geest niet zou gelden, terwijl omgekeerd nooit kan worden gesteld, dat een geestelijke wet voor de stof geen enkele betekenis zou hebben. Dit houdt in, dat alles wat er aan wet en wetmatigheid op aarde voorkomt, op zijn minst genomen een weerkaatsing moet zijn van gelijksoortige wetten die op ander terrein bestaan.

Dan wordt hier bv. aangehaald als een soort tegenstelling van dezelfde wet in verschillende sferen: rechtvaardigheid en barmhartigheid. Nu is die tegenstelling niet helemaal juist gekozen, maar als een voorbeeld kan ze op het ogenblik even volstaan.

Menselijke rechtvaardigheid zou betekenen: een zich volledig houden aan het recht van de sterkste of de meerderheid. Alle menselijke rechtvaardigheid is gebaseerd op wetten, die op zichzelf gebaseerd zijn op niets dan de mens. Kort en goed: menselijke rechtvaardigheid zou in vele andere sferen onrechtvaardigheid kunnen heten, als ze daar op gelijke wijze worden toegepast. Maar in de geest moet een soortgelijke waarde gelden. En het menselijke recht, waaruit de rechtvaardigheid voorkomt is niets anders dan een aanduiding van de verhoudingen, die in de wereld worden erkend.

Wanneer je nu spreekt over barmhartigheid als een tegenstelling, zou je kunnen zeggen: Barmhartigheid is alleen de uitdrukking van een meer zuivere, betere en minder stoffelijke erkenning van een zelfde gemeenschap. En zo zouden dan barmhartigheid en rechtvaardigheid beide een uiting zijn van gemeenschapszin, waarbij de rechtvaardigheid echter op materiële, de barmhartigheid op meer kosmische of geestelijke waarden zou berusten.

Dit geldt natuurlijk overal en te allen tijde. Dus wanneer ik op aarde een bepaald verschijnsel waarneem, dan moet daar een tegenhanger voor bestaan in de geest of in de stof in een andere wereld. De eenvoudigste wijze voor de mens om hier te gaan werken is dus zich af te vragen welke wetten gelden.

  1. in de natuur,
  2. in het levens dat zich binnen die natuur afspeelt,
  3. in de menselijke maatschappij, die zich ten dele van de natuur heeft vrijgemaakt.

Dan zou je daaruit de conclusie kunnen trekken, dat de wetten der natuur kosmisch moeten worden weerkaatst en wel overal, waar condities niet door het bewustzijn worden beheerst.

Omgekeerd zal alle bewustzijn steeds gebaseerd zijn op de condities, die overeenstemmen met de wetten van de natuur.

De wetten van het leven zijn alle wetten die voortkomen uit een erkennen van de persoonlijkheid, ook wanneer daarbij geen verdere directe vaststelling van de relatie buiten wereld en persoonlijkheid plaatsvindt, Dergelijke wetten moeten dus noodzakelijkerwijze gebonden zijn aan alles, wat een ego heeft.

De wetten van het dierenrijk zouden hun weerkaatsing moeten vinden in alle bezielde wezens, die niet een onmiddellijk deel uit maken van de kosmische groot orde. En deze wetten zouden in gewijzigde vorm eveneens voor de grote kosmische krachten als Tronen, Heerschappijen e.d. (zeker ook voor de Heren van wijsheid/ licht enz.) op dezelfde wijze toch weer tot uitdrukking moeten komen. De interpretatie van de wetten kan verschillen, verder blijven zij gelijk. Datgene wat in de mens als een wetmatigheid optreedt – heel vaak ook geweten genoemd – kan niets anders zijn dan een weerkaatsing van grotere kosmische wetten. Het is dus belangrijk om eerst eens na te gaan welke wetten in de natuur gelijktijdig gelden voor:

  1. de z.g. dode stoffen,
  2. het z.g. lagere leven en,
  3. de mens.

Kunnen wij een dergelijke wet vinden, dan mogen wij omtrent het verdere verloop in andere sferen concluderen.

Heel eenvoudig kun je dat bv. als volgt doen. Alles wat vergaat bouwt zich in een nieuwe vorm op. De steen, die door het weer wordt verbrijzeld, wordt tot zand of klei, krijgt een nieuwe vorm en gestalte en draagt vruchtbaarheid door de werking, die hij a.h.w. heeft ondergaan. Hij heeft dus een andere vorm en vaak een veel grotere betekenis.

De plant, die sterft, zal door haar sterven het nieuwe leven verder veroorzaken, bovendien zal uit de plant het nieuwe leven voortkomen. De dood van de plant is dus tevens een aankondiging van haar hergeboorte. Toch zal de plant onder omstandigheden niet herboren worden, n.l. wanneer zij zich geplaatst heeft in condities, die haar een hernieuwd leven onmogelijk maken. Zij wordt dan niet volledig uitgeblust of vernietigd, maar blijft in haar bestanddelen aanwezig. (Denk maar eens aan de Sahara, die volkomen doods is, tot er een keer een zeldzame regenbui valt en dan vaak in bloei staat, mooier dan de mooiste alpenwei.)

In het dierlijk leven komen wij tot de conclusie, dat het sterven van het dier samen kan gaan met:

  1. het ontstaan van dierlijk leven of het voeden van dierlijk leven door de resten, die overblijven
  2. dat het waarschijnlijk ook mogelijk is, dat de levensessence die zich daarin bevindt zich hernieuwd in een dierlijke of andere vorm openbaart. Ook voor het dier is a.h.w. de ondergang gepaard aan een hernieuwd verschijnsel van leven.

De mens moet ook sterven. Het is dus logisch aan te nemen dat voor de mens daaruit een hernieuwd leven of een vernieuwd leven zal voortkomen. Als wij dus aannemen dat er sferen zijn, dan moeten wij ook aannemen, dat die wet van uitblussing en vernieuwing ook hier een rol speelt. Er moet worden gesteld, dat in elke sfeer iets, wat met de dood overeen schijnt te komen, zich moet afspelen wat ongetwijfeld waar is, indien wij afgaan op de ervaringen, die wij als geest hebben gehad en u op de verklaring, die u daaromtrent hoort. Want degene, die in een hogere sfeer bewust wordt, verdwijnt uit een lagere sfeer als een permanent deel van die sfeer. Dientengevolge zou kunnen worden gezegd, dat de dood niets anders is dan een vernieuwingsverschijnsel, dat als wet alle dingen beheerst.

Toch spreken wij over een bepaalde Kracht, als Zichzelf niet vernieuwend, maar eeuwig zijnde: God. Dan zou de conclusie van het geheel moeten zijn, dat alle ontwikkelingen in steeds hoger trappen verder zullen gaan, tot eindelijk allen in God gestabiliseerd en volledig geopenbaard zijn. Op deze manier kun je dus aardig wat wetten af leiden.

Nu is het natuurlijk niet zo gemakkelijk al die wetten praktisch toe te passen maar er bestaat een soort van geestelijke goochelarij met wetten, die de niet goed wetende mens met magie betitelt. De grondslagen van die magie heb ik eigenlijk hiervoor uiteengezet. zij berust n.l. op het feit, dat al hetgeen stoffelijk bestaat in een gewijzigde vorm elders moet voortbestaan of elders aanwezig moet zijn. Een wet blijft gelijk, alleen de interpretatie ervan kan veranderen.

De beleving van een wet kan evenzeer veranderen. Dus de maatstaf is variabel, de wet zelf niet.

Gaan wij hiervan uit en kunnen wij een wet vinden op aarde, die zonder enige beperking bestaat en kunnen wij deze ontdoen van alle persoonlijke interpretaties, dan hebben wij hiermede een hefboom, die in elke sfeer gelijktijdig kan worden aangezet. Want deze wet geldt overal. Scheppen wij dus hier een conditie, waardoor die wet in werking komt (hetzij hier, hetzij elders), dan zal krachtens die wet een ieder, die daarbij betrokken is, vaste resultaten (hetzij in handeling, hetzij in onthouding) tot stand brengen.

De consequenties, zou ik zeggen, zijn duidelijk. Als wij voldoen de begrip hebben van de wetten, die op aarde bestaan, kunnen wij daar uit afleiden welke wetten ook buiten deze wereld (voor gebieden van geest etc.) moeten gelden. Kunnen wij die wet op aarde hanteren zonder een te scherp persoonlijke interpretatie daarvan te geven, dan zullen wij ongetwijfeld in staat zijn die wet ook toe te passen voor elke andere wereld, waarvan wij maar enigszins bewust zijn.

Het eindresultaat is duidelijk genoeg. Wij kunnen zelfs van uit de materie met een zekere kennis in alle werelden werkzaam zijn, in alle werelden oorzaken scheppen, die hetzij in die andere werelden hetzij op onze eigen wereld tot uiting komen. Op deze manier is magie niets anders dan een wetenschap van de ver doorgevoerde wetmatigheid in de kosmos. En zij zal zich openbaren in resultaten, die waar ze onbekende wetten of niet gangbare interpretaties van wetten hanteert hier op aarde niet wetenschappelijk erkend worden, terwijl ze in zichzelf een wetenschap is.

Meditatie: Oprechtheid.

Oprechtheid, eerlijkheid? uitkomen voor wat je bent, jezelf durven zijn, durven erkennen wat je wel en niet gelooft, wat je wel en niet bent. Dat is een mooi begrip.

Maar kunnen wij wel werkelijk oprecht zijn, wanneer wij onszelf niet voldoende begrijpen en niet kennen? Is niet vaak onze oprechtheid in feite een onoprechtheid, omdat wij daardoor proberen dingen, die in ons leven toch weer te ontkennen, te ontgaan? Oprechtheid is een mooi woord. Maar veel meer dan een woord is het niet, tenzij in zuiver uiterlijk begrip gebruikt.

God bv. is niet oprecht. God is waar. Maar waar zijn is iets anders dan oprecht zijn. Waar zijn wil zeggen: op elk terrein volledig en geheel jezelf openbaren in de volheid van je persoonlijkheid en zonder terughoudendheid onveranderlijk en te allen tijde hetzelfde. En oprechtheid wil alleen maar zeggen: voor een kort ogenblik eerlijker zijn dan anders, voor een kort ogenblik het idee van recht en rechtvaardigheid in jezelf meer naar buiten brengen dan je anders doet.

0, het is goed, als je oprecht kunt zijn. O het is goed, als je eerlijk kunt zijn. Zeker. Maar belangrijker is het, dat je waar bent. Waar zijn. Afstand doen van al die kleine lievelingsleugens. Afstand doen van het begrip: ik ben beter dan een ander. Afstand doen van die begrippen als: Dat mag ik toch niet zeggen en dat mag ik niet doen, want een ander zou daardoor misschien……… en al die uitvluchten die er verder zijn.

Waar zijn, werkelijk zijn wat je bent. Eerlijk in de uiting van je gevoelens, van je leven. Eerlijk in je handelingen, in je daden. Maar meer dan eerlijk alleen. Omdat je met je hele wezen, je hele denken, je hele persoonlijkheid voor alle tijd durft staan achter het geen je naar voren brengt.

Oprechtheid, mooi als zij is, is een verschijnsel dat voorbijgaat, Want waar de oprechtheid wordt genoemd, daar schuilt reeds om de hoek de onoprechtheid. Daar hebben we niet veel aan. Neen, waarheid, Waar zijn, zonder enig masker, zonder enige vermomming, dat is belangrijk.

Men zegt wel eens, dat de waarheid niet te kennen is. Wanneer wij rond ons zien en de onvolledigheid van eigen wezen beseffen, dan weten we wat wij zien is schijn het is niet waar, want wij begrijpen er niet de volle inhoud en de consequentie van. Die erkenning is oprecht.

Maar indien wij beseffen, dat het weinige dat wij zien een onvolledige versie is van een waarheid, die werkelijk en te allen tijde bestaat, dan wordt het meer dan dit. Dan wordt het een zoeken naar een aanvullen van het nog niet gekende, het nog niet gewetene. Dan wordt het een langzaam zoeken naar eenheid met alle dingen, een zelfopenbaring zonder enige vermomming. Dan wordt het een zoeken naar God en Zijn schepping en Zijn Werkelijkheid.

Het is goed oprecht te zijn, maar het is beter waar te zijn. Wat is waar buiten God? Slechts dat, wat God erkent en leeft in God, is deel van God. Slechts dat is waarheid.

Wat is waarheid? De erkenning van een onvolkomenheid en de voortdurende strijd om erkenning. Het zoeken, waarin eigen gebreken door het zoeken worden aangevuld, totdat een beeld is gevormd, dat onveranderlijk blijft. Dat is waarheid.

Waarheid is het verdwijnen van de schijn. Het is het doorzien van de eenheid van wereld met wereld. Het is het kennen van het kosmisch vlechtwerk, dat men noemt ruimte en tijd. Dit te zien als één, dat is het kennen van waarheid.

Gij zoekt oprechtheid. Spreek wat ge meent te moeten spreken. Handel zoals ge meent te mogen en te moeten handelen. En aarzel niet. Wees oprecht. Maar meer nog dan oprecht, besef dat zelfs uw oprechtheid nog niet de kern der dingen raakt. Dat achter uw oprechtheid andere dingen verborgen liggen. Besef dat achter de poging om waar te zijn tegenover anderen nog schuilt het onware begrip omtrent het ik. Tracht dat ik te kennen in waarheid en juistheid zoals het is, geschapen in het begin zoals het zal zijn, geschapen aan het einde zoals het is, daar tussen alle tijd en waarvan men zich niet bewust is.

Eerst wanneer je de kern van je wezen kent, wanneer je als vreemde goden, die een waag gebruiken om het hart te wegen tegen de daden voor jezelf weet: zo ben ik, dan word je oprechtheid tot waarheid. En waar de waarheid regeert, regeert de eeuwigheid. Maar eeuwigheid is, is het einde van alle dingen, dingen die voortbestaan, niet zichzelf zijnde maar zijnde zichzelf als deel van het Grote Geheel.

Hiermee heb ik misschien meer over waarheid gezegd dan over oprechtheid. Deze beide zijn met elkaar verknoopt. De eerlijkheid, de oprechtheid zijn het begin van een pelgrimstocht, die voert naar waarheid. Wanneer de oprechtheid haar wezen verliest in waarheid, heeft zij pas haar doel bereikt.

Moge het ons allen gegeven zijn oprecht te leven en te streven, eerlijk te zijn in denken en in daden maar bovenal hierin een waarheid te vinden, die ons één maakt met de Schepper en Zijn schepping, een onverbrekelijk deel van een Volmaaktheid zonder einde.

Wij hopen, dat u het gebrachte zult willen overwegen, opdat we een steeds groter inzicht kunnen krijgen in die vreemde wereld, die men esoterie noemt en die in feite is God in het innerlijk van de mens en van uit die mens in de wereld geopenbaard.

image_pdf