De wervelstorm van de moraal

image_pdf

3 december 1982

Zoals altijd, denk eraan: wij zijn niet alwetend of onfeilbaar en vinden het heel erg prettig wanneer u zelf nadenkt. Dit alles onder het motto: de mens doet er beter aan zijn eigen fouten te maken dan die van anderen na te volgen.

Ons onderwerp van heden ligt wat moeilijk: wij zitten tegen de steravond aan en dat betekent altijd reeds enige spanningen. Ik wil inhaken op verschillende factoren die op een dergelijke avond een rol spelen en geef als titel: Wervelstorm van de moraal.

Moraliteit is over het algemeen iets wat meer bepaald wordt door de gemeenschap dan door het individu. Wanneer in een zekere periode een zeer snelle ontwikkeling plaats vindt op bv. sociaal of economisch terrein, zo blijkt dit onmiddellijk gevolgd te worden door een sterke verandering in het algemeen geldende moraliteitsbesef. Zelfs ethiek en zedenleer passen zich officieel, zij het aarzelende, daarbij langzaam aan.

En dergelijke verandering zien wij bv. in de oude stad Rome. Oorspronkelijk was de bevolkingsdichtheid hier zeer beperkt, maar langzaamaan groeide de stad uit tot iets wat je vergelijkenderwijs een wereldstad kunt noemen. Nu blijkt dat zodra een bepaalde omvang en bevolkingsdichtheid bereikt is, er snel en kenbaar een verandering van mentaliteit ontstaat onder de bevolking. Hun visie op het belang van anderen, zowel als hun beeld van eigen mogelijkheden, zowel als van de belangrijkheid van anderen, ondergaat ingrijpende veranderingen. Van de tijd dat de Romeinen zelf, ook in de arena’s met sport en spel hun kracht bewezen tot de tijd van de grote spelen in bv. het Colosseum verlopen niet veel meer dan 2, hoogstens 3 eeuwen.

De tijd van de zanger die ergens langs de straat optrad tot de theaters waarin door vaklieden vertoningen werden gegeven – vaak zelfs al te realistisch – is nog minder dan dit. En van de burger die in staat was geheel voor zich te zorgen, tot de mens die in feite een patroon nodig had en alleen dankzij de bescherming van een patriciër nog in al zijn levensbehoeften kon voorzien en werken, is slechts 150 jaar.

Wanneer je dit oude voorbeeld overzet naar de moderne tijd ontdek je eerst hoe ontstellend veel er in korte tijd veranderd is. Dingen die 20 jaren geleden nog ondenkbaar waren, worden nu in feite als normaal aanvaard. Zaken waar men zelfs 10 jaren geleden al erg warm voor liep, laten nu de mensen onverschillig. Het is of de gehele samenstelling van het denken en de wijze van leven op een wonderlijke wijze is veranderd, om niet te zeggen is teruggebracht naar een ander en primitiever reactieniveau.

Op deze wijze kom je te bestaan in een wereld waarin de uiterlijke stellingen en gebruiken zich steeds minder met de werkelijke feiten dekken. Naarmate de feitelijke verandering in de massa als geheel sneller plaatsvindt, ontstaat er ook een grotere achterstand bij al degenen die geestelijke of materieel macht willen uitoefenen, evenals bij alle systemen die zij daartoe hebben opgebouwd.

De kerken waren eens gemeenschappen van mensen die samen kwamen vanuit een overtuiging. Er was wel een oudste, maar niet eens een priester. Deze ouderling las de epistels voor, vertelde uit het evangelie en ging voor bij de gemeenschappelijke liefdesmaaltijd, de Agape. Daarna is er ook in het christendom sprake van een steeds sterker doorzettende institutionalisering. Kijkt men naar de vroege en zelfs naar de latere middeleeuwen, zo treft men opeens de kerk aan als een gezagsdrager en machtsapparaat, waarbij de leidende figuren ook plaatselijk een prinselijke of tenminste baronale rol spelen, inclusief het bezit van grote landgoederen, het uitoefenen van absolute macht over de inwoners van hun gebied enz. Bezie je de kerken in deze tijd, dan blijkt dat zij nog steeds institutionalistisch denken. Wanneer het niet te hatelijk zou klinken, zou ik zelfs zeggen dat de kerken van heden nog steeds geregeerd worden door bureaucraten die beseffen dat al datgene waardoor zij menen macht uit te oefenen, maar zeer beperkt zal doordringen tot en aanvaardbaar zal zijn voor de gelovigen. Dit betekent niet alleen voor die kerken een storing, een vermindering van ledental en vooral volgelingen; er ontstaat een al even grote evenwichtsverstoring bij de mens, die bepaalde zekerheden voor zijn innerlijke rust van node heeft.

Laat mij u een voorbeeld geven. Wanneer je gelooft in een bepaalde verlossingsleer, zoals het christendom is, geloof je ook aan vaste regels en wetten waaraan je je moet houden. Er zijn vaste lasten die je zowel emotioneel als pecuniair dient te dragen. En daartegenover staat dan een bijna zeker zijn dat je te enigerlei tijd een redelijk blij en eeuwig leven zult hebben en alles wat op aarde misgaat, je missen moet, zal je later in ruime mate vergoed worden. Je kunt je daarbij redelijk gelukkig en geborgen gevoelen, zolang er maar een gezag situatie is, waarbij je de leiding van anderen zonder voorbehoud blijft aanvaarden.

Op het ogenblik dat je echter steeds meer geconfronteerd wordt met een wereld, waarin al die regels en wetten van de kerk in de praktijk niet blijken te functioneren, zal bij steeds meer mensen de vraag rijzen of de leerstellingen dan wel ondanks dit juist zijn en blijven. In vele gevallen komt het erop neer dat de mens zich niet zozeer losmaakt van zijn geloof als wel van de kerkelijke bemoei- en bedilzucht, zaken die nu eenmaal eigen schijnen te zijn aan elk bureaucratisch geheel.

Daaruit vloeit dan weer voort dat op het ogenblik dat de mens autoriteit van node heeft, hij deze in feite moet ontberen. Als gevolg daarvan grijpt hij maar al te vaak naar een andere leer, een meester of wel een zichzelf benoemd hebbende profeet, een goeroe, een Bhagwan of hoe dergelijke figuren zichzelf dan ook plegen te betittelen. Ik wil hiermee niet stellen dat al hetgeen dergelijke mensen verkondigen en eisen op zich geheel verkeerd en misleidend is. Ik wijs er alleen maar op dat de mensen die hen volgen dit maar al te vaak niet doen omdat zij feitelijk geloven wat hen wordt geleerd, maar omdat zij emotioneel een gezag van node hebben dat hen althans enige houvast biedt in een wereld waarmee zij geen raad meer weten. Want het is zonder meer duidelijk dat het werkelijke gedrag van de kerk en de houding die zij steeds weer aanneemt, zodanig strijdig is met haar eigen leerstelligheden dat dit voor steeds meer mensen evident is geworden.

Ik gaf dit slechts als voorbeeld. Evengoed had ik kunnen spreken over de VVD die zegt te strijden voor vrijheid en democratie en beweert de werkgelegenheid te willen bevorderen, terwijl het merendeel van degenen die deze partij representeren hun eigen voorstellen voor zich niet van belang achten en bv. meerdere baantjes gelijktijdig uitoefenen enz. Wanneer men erachter komt dat deze heren vaak drie of meer betaalde baantjes hebben, naast hun Kamerlidmaatschap wordt het onaanvaardbaar voor de mensen die van hen te horen krijgen, dat zij zelf maar voor minder loon, minder lang moeten gaan werken. De geloofwaardigheid lijdt hieronder zeer.

Mogelijk dat dit tweede beeldje sommigen beter aanspreekt, want geloof is bij de mensen nog altijd een heel teer punt, dat heb ik meerdere malen reeds ervaren. Stel nu eens even dat deze onzekerheid niet alleen bestaat bij de gelovigen of de staatsburgers die niet meer weten waar zij nu aan toe zijn. Naar mijn bescheiden mening gaat dit alles ook niet voorbij aan degenen die gezagsposities hebben in kerk en gemeenschap.

Deze onzekerheid nu neemt overal toe. Want ook degenen die nog steeds werken vanuit verouderde concepten kunnen hiervan immers geen afstand doen zonder zichzelf grotendeels te desavoueren en wie heeft daarin nu zin? Aan de andere kant voelen de leiders wel degelijk dat hun macht en gezag beginnen te wankelen, beseffen zij wel degelijk meer en meer dat zij voortdurend blootstaan aan kritiek bij eenieder. Dit nu is voor hen onaanvaardbaar gezien hun positie. Dus tonen zij de wereld een stralende glimlach. Wie hen ziet beseft al snel dat de meesten als lijfregel schijnen te hebben: say cheese. Behalve dan de paus, die elke maal weer na het verlaten van een vliegtuig onmiddellijk overgaat tot de eerste oefening van zijn ochtendgymnastiek. Deze mensen moeten voortdurend naar buiten toe anders doen dan zij werkelijk voelen en zijn en komen meer en meer tot een toestand, waarbij dit alles voor henzelf steeds minder te verteren is.

Het grote gevaar van deze tijd bestaat juist door de neiging van vele mensen om hetgeen zij zouden willen schijnen, te hanteren als een rechtvaardiging voor datgene wat men doet en in feite zelf niet zou willen doen. Oorlogsdreiging, opvoeren van bewapeningen zijn niet alleen maar symptomen van systemen die nu eenmaal elkander dienen te bestrijden. Wat dat betreft zou ik zelfs kunnen beargumenteren dat de Sovjetunie in bepaalde opzichten op het ogenblik zelfs kapitalistischer functioneert dan de USA. De werkelijke reden voor dreiging en wapenaankopen is dat men niet meer zeker is, dat men zich in feite de mindere, soms zelfs minderwaardig voelt. Men is bang dat de eigen positie, de zekerheden, de schijn die men zo lang heeft weten te handhaven, nu zullen worden aangetast. Wanneer dit dreigt te gebeuren, kennen de meesten onder hen maar één uitweg, geweld. In zijn ergste vorm wordt dit tot een zelfvernietigingsdrang die gelukkig nog niet algemeen voorkomt. Ik mag u in dit verband herinneren aan een figuur als Adolf Hitler, die niet alleen alles en eenieder opofferde aan zijn denkbeelden, maar toen hij uiteindelijk ontdekte dat hij ten gronde zou moeten gaan, verkoos zelfmoord te plegen; maar niet voor hij alles had gedaan om zijn gehele volk en land mede ten gronde te richten.

Een mentaliteit die helaas meer voorkomt dan men denkt. Helaas is menselijk nooit van tevoren met zekerheid te zeggen, wie tot dergelijke extreme reacties zal overgaan. Zijn er immers geen generaals die geheel bereid zijn om een groot deel van hun eigen land en eventueel ook volk te vernietigen wanneer zij daardoor maar kunnen voorkomen dat de vijand die gebieden bezetten zal en dus zijzelf een nederlaag moeten lijden? Er zijn staatslieden die bereid zijn de gehele economie van hun volk te verkwanselen, wanneer zij daardoor maar de uiterlijke schijn van macht en gezag kunnen blijven behouden. Kijkt u maar eens naar vele staatjes in Midden-Amerika.

Beseffende hoe een dergelijke houding ook steeds meer onder het gewone volk voorkomt, mag ik toch wel spreken over een crisis in de moraal, een wervelstorm die alle bestaande waarden door elkaar schijnt te gooien. Er is geen vast verband meer tussen de mens en de waarden van de maatschappij waarin hij leeft, er zijn geen onwankelbare geloofszekerheden meer. U kunt van mij aannemen dat de doorsnee mens een zekerheid van node heeft, zozeer binnen een sociaal geheel als binnen een kerk of sekte.

Juist in deze dagen is het daarom van groot belang, dat je de neiging tot extremisme en zelfvernietigend gedrag beperkt waar en hoe je maar kunt. Maar zonder meer is dit niet mogelijk. Misschien kun je de mensen echter langzaam duidelijk maken dat hun grootheid in feite meer ligt in hetgeen zij weten te voorkomen dan in datgene wat zij voor anderen veroorzaken. Dit is één van de factoren die een rol zal spelen in het verloop van de komende steravond, zoals dit alles één van de vele invloeden omschrijft die wij zeer minutieus en sterk ontleed hebben in de laatste tijd. De verkregen gegevens worden als basis gebruikt voor een zeer groot deel van alle pogingen onzerzijds. Geen zonder dat wij daarop ook een groot deel zullen richten van de kracht en energie die wij op een steravond proberen uit te stralen.

Maar er is meer: wanneer u kijkt naar uw eigen gemeenschap, dan ontdekt u dat er bepaalde verhoudingen opeens mis zijn gegaan. Voorbeeld: in een kapitalistische maatschappij dient persoonlijk eigendom heilig te zijn, dit is de basis van dit systeem. In de praktijk is dit niet meer het geval. De reden? Men heeft eigendom verheven tot een recht, een recht waaraan eenieder gelijkelijk deel zou moeten hebben. Degene die niet meer alles heeft wat hij wenst, voelt zich daardoor ontrecht en probeert alles wat hij niet heeft op de één of andere wijze te nemen. Of dit alles nu geheel terecht of volgens u ten onrechte als volgt wordt geformuleerd, moogt u onderling uitmaken, maar ik stel: velen stelen niet omdat zij het werkelijk nodig hebben, maar eerder omdat zij menen dat zij toch evenveel recht hebben op allerhande materiele bezittingen als anderen. Dit impliceert dat het bezit van anderen hen niet meer heilig is en dat zij daarentegen hun eigen bezittingen verdedigen met alle mogelijke middelen.

Denk ook eens aan het gedrag van zovele mensen die duidelijk geen respect meer hebben voor de vrijheid van een medemens. En dan spreek ik niet alleen maar over de steeds toenemende gevallen van geweldpleging of de steeds meer optredende voetbalrellen. Het is ook de onverschilligheid waarmee men elkander bejegent. Het is een wegvallen van elk waarlijk sociaal contact, heel vaak enigszins vervangen door een beperkt stamcontact een soort van behoren bij dezelfde groep.

Toch is het duidelijk dat een gemeenschap die als zodanig moet functioneren, dit alleen kan wanneer er een grote mate van onderling begrip, duiding en samenwerking tussen de leden van de gemeenschap bestaat. Op het ogenblik dat dit alles niet meer of in niet voldoende mate meer aanwezig is, valt die gemeenschap uiteen in steeds kleiner wordende groepen. Waarbij zij opgemerkt dat dergelijke kleinere groepen maar al te vaak alle anderen beschouwen als hun rechtmatige prooi. Dat is iets wat niet aanvaard kan worden, ook wanneer u vanuit een christelijk standpunt wilt uitgaan: werkelijke broederschap bestaat bijna niet meer, er is geen sprake van enige werkelijke naastenliefde, maar alleen van een soort eigenliefde en eigenbelangen die dan worden vertaald naar een groepsbelang. Er is ook geen sprake meer van enige bereidheid om elkander werkelijk te steunen. Om het simpel te stellen: er zijn op het ogenblik heel wat mensen wel bereid om in het water te springen om een kat, een hond of desnoods nog een kind te redden, maar die een volwassene rustig laten verdrinken wanneer de bevoegde instanties niet tijdig genoeg voor een redding ter plaatse zijn. Dat is alles wat bot, om niet te zeggen bruut gesteld, Maar wanneer u eerlijk bent, herkent u dan nog steeds niet iets van uw eigen tijd en gemeenschap in dit beeld? De band tussen de mensen is te zeer doorbroken. Er is te weinig eenheid.

Er is ook overal te weinig neiging te kijken naar de positieve kant. Overal heerst een negativisme, een afbreken van al het mogelijke, al is het maar om eigen onvermogen te rechtvaardigen. Het is de hoogste tijd dat ook in deze tendens enige verandering komt. Is het een wonder dat wij zullen trachten om ook een geest van eenheid uit te stralen? Is het een wonder dat wij een mogelijke oplossing menen te zien in een steeds groter wordend begrip van allen, voor elkander? En dan niet meer met gezeur over generatiekloven of standsverschillen, maar gewoon aanvaarding en begrip voor alles wat eenieder probeert te zijn, te doen. Dan mag je nog wel degelijk bepaalde dingen afkeuren. Maar daarnaast moet je dan ook bereid zijn om de positieve kanten te erkennen. Bevordering van positiviteit in waarneming en erkenning, zeker t.a.v. de medemens staat wel degelijk op ons verlanglijstje.

Er zijn meer punten waarbij men zich in gemoede dient af te vragen of mensen niet zijn weggevlucht in extremen om aan de werkelijkheid in en rond hen te ontkomen. Een voorbeeld maar weer: wanneer je hoort zeggen dat de solidariteit tussen bepaalde groepen mensen in dit land voldoende is om alle problemen op te lossen, zo behoef je alleen maar te zien naar het gedrag van de verschillende groepen die pretenderen die solidariteit te vertegenwoordigen om te constateren dat van al het gestelde niet veel waar is.

Toch blijven die mensen ondanks de feiten steeds hetzelfde zeggen en handelen alsof. Want zij willen niet anders. Want als zij toe zouden geven dat al die solidariteit maar heel betrekkelijk is, dat zij vaak alleen zeer voorwaardelijk bestaat, zo zouden zij toe moeten geven dat hun eigen macht beperkt is, dat hun denkbeelden zelfbedrog zijn. Hun voormannen zouden moet toegeven dat hun stellingen en leringen niet meer passen in deze tijd, dat zij in feite overbodig geworden zijn. En dat kunnen zij niet over hun hart verkrijgen. Dan gaan zij nog liever tegen hun eigen principes om toch nog hun gelijk te kunnen halen.

Zoals anderen de strijdigheden niet willen beseffen die zij zelf tussen leer en handelen te weeg brengen. Euthanasie, zo hoort men bepaalde groepen roepen, moet ten strengste en met alle middelen verboden en voorkomen worden, want alle leven is heilig. Dit terwijl men in een oorlog eenieder aanmoedigt om voor het vaderland het hoogste offer te brengen.

Realiseert men zich bovendien wel wat men zegt? Beseft men dat men een mens die ten zeerste lijdt en geen uitzicht op verbetering heeft, het recht wil ontzeggen, dit leven vaarwel te zeggen? Dat men zelfs zint op mogelijkheden en middelen om te voorkomen dat degenen die dit zelf zouden kunnen doen, zich van een voor hen zinloos en eindeloos lijden proberen te bevrijden? En wat dat betreft: zijn dergelijke wetten niet een schromelijke aantasting van de mens om te leven en te sterven volgens eigen beste weten en kunnen? Wonderlijk dat degenen die in deze gevallen het luidste roepen, gelijk degenen zijn die in tijden van oorlog wapens zegenen en van eenieder eenvoudig eisen dat hij bereid is te sterven voor, met zijn welzijn zal instaan voor de veiligheid en zekerheid van het volk, het vaderland en de koningin? Volgens mij is dit een sprekend voorbeeld van een geheel verkeerde mentaliteit. Wil men door de grote crisis van de komende twee jaren heen komen – de kans daarop schatten wij onderling nog steeds op 85 a 90% – dient men toch wel te komen tot een beter besef van het persoonlijke van het leven en bestaan van elke mens. En dus ook van de rechten die een persoonlijk bestaan van de mens meebrengt en de plichten die daaraan verbonden zijn, zoals het bestaan van zoveel mogelijk rechten en vrijheden aan anderen.

Zo bezien verkeert de mens in een situatie waarbij ik de bemoeiallen – vergeef mij de betitteling, maar zij zijn het wel – het recht ontzeg om uit te maken of een ander nog in een hopeloos lijden verder zal moeten leven dan wel voor zich een pijnloze en spoedige dood mag verkiezen. Je kunt niet stellen dat iemand niet het recht bezit om zelf uit te maken wat er met zijn/ haar lichaam zal gebeuren. De gedachte dat je een ander ook daarin vrij zou moeten laten, is voor velen benauwend. Dat een ander iets zou mogen doen, wat men voor zich niet juist acht, kan men eenvoudig niet aan. Toch zal het erkennen van het recht van die ander de enige oplossing zijn zowel voor vele oorzaken van uw economische als uw morele crises.

De mens moet weer terugkeren tot een juister besef van normen en waarden, maar dan vooral een juistere erkenning ook van het recht van anderen voor zich de juiste normen en waarden te bestemmen. Elke mens is voor zichzelf aansprakelijk. Hier kan nooit een “een voor allen” gelden. Zelfs de musketiers, die deze leuze volgens de auteur bezwoeren, kan een aanvullende regel “Ieder vecht voor zich, waar nodig echter helpen wij elkaar en komen voor elkaar op.” Zou de maatschappij zo denken dan zou ik wel iets voor dit een voor allen, allen voor een” voelen. Maar het is onjuist, dit uit te leggen als: “een beslist voor allen”. Geen wonder dat wij ook hier proberen het tij van de bemoeizucht te keren.

Nu kun je de mensen natuurlijk wel een geestelijk sedatief verstrekken, een pilletje, verzoet met rozige hiernamaalsverwachtingen en in de kern een soort schuldontlasting zodat de mens niet behoeft te veranderen en toch van spanningen bevrijd verder kan gaan. Maar dat haalt niets uit. Op de duur worden de mensen daardoor alleen maar gekker. Je zult hen dus een wat bittere kracht toe moeten dienen, een kracht die hen zegt: hé, jij die zoveel denkt over de wereld, kijk eerst eens naar jezelf.

Wat betekent dat wij op de komende steravond tenminste één uitstraling kunnen verwachten, die niet voor iedereen even mooi en tintelend kan zijn. Er zullen mogelijk zo hier en daar wel wat schokjes te constateren zijn. Jammer, maar hoe kun je anders hieraan iets doen?

Wat mij tot een laatste punt voor heden brengt. U weet allen – wij hebben er zelfs een reeks onderwerpen aan gewijd – dat de ontwikkeling van het zgn. paranormale op aarde langzaam maar zeker toeneemt. Er komen langzaam maar zeker steeds meer mensen met deze paranormale kwaliteiten, maar gelijktijdig wordt de zin en de mogelijke oorzaak daarvan ook steeds meer onderzocht en wetenschappelijk benaderd. Het zal u duidelijk zijn dat de wetenschap dergelijke kwaliteiten nimmer volledig volgens het oude systeem wetenschappelijk zal kunnen benaderen, maar dat men feite voornamelijk waarschijnlijkheidsonderzoek zal moeten doen. Maar hoe dit ook zij, wanneer overal op aarde meer en meer paranormale krachten ontstaan, zal dit gevolgen hebben. Zien wij naar de gemiddelde mentaliteit van de hedendaagse mens, zo beseffen wij eerst goed dat ook hierdoor een wervelstorm van de moraal zal ontstaan en beseffen wij dat een passende moraliteit bij de mensen van belang is juist in dit verband.

Bijna onbewust preekt deze wereld van heden de mens dat het goed is om egoïst te zijn. Maar een egoïst met gaven is dan wel iemand die steeds ten koste van anderen verder zal komen. Kortom de begaafde heeft bepaalde punten voor op anderen en men mag verwachten dat een groot deel van degenen die deze gaven bezitten ook zullen proberen daarvan misbruik te maken. Maar paranormale gaven die op deze wijze misbruikt worden, zijn niet alleen vernietigend voor die ze zo hanteert, maar even vernietigend voor de onbegaafden die er mee in contact gaan komen. Een dergelijk egoïsme zou kunnen betekenen dat er een feitelijke teruggang ontstaat in zowel de mogelijkheden van bewustwording en geestelijke ontwikkeling als in feitelijke mogelijkheden bij zeer velen. Dit terwijl een goed gebruiken van dergelijke paranormale gaven, ook wanneer zij ontdaan worden van alle mythen omtrent geestelijke meesters, goeroes, dokters e.d. die voor het bestaan ervan aansprakelijk zouden zijn, voor de gehele mensheid op de duur een geheel nieuwe benadering van het menselijk stofbestaan zal gaan betekenen. Men zal het leven anders ondergaan, anderen eerder gaan beseffen als delen van hetzelfde geheel. Wat erop neerkomt dat de ontwikkeling van paranormale gaven in deze tijd niet alleen steeds meer aangemoedigd en bevorderd zal moeten worden, maar dat gelijktijdig zo mogelijk en zonder werkelijke dwang degenen die over dergelijke gaven beschikken tot een grotere positiviteit bewogen moeten worden.

De uitstralingen die hiervoor het meest gebruikt zullen worden, zowel op de steravond als daarbuiten, zijn van voornamelijk telepathische aard. Denkbeelden kan men zo dermate sterk afdrukken dat men zich daarvan niet onbewust kan blijven, Men hoopt bij ons dat, indien men deze indrukken maar lang genoeg blijft uitzenden, bij de meesten op de duur een soort automatisch associatie zal gaan ontstaan tussen het gebruik van de gave en deze impuls, zodat men meer overlegd en meer bewust de gave zelf zal gaan gebruiken.

Zoals gezegd zal ook dit de komende steravond mede kentekenen. Waarmee ik de belangrijkste punten heb opgesomd. Het verdere verloop kent u, naar ik aanneem. Opbouwen van sfeer enz. Zo niet, dan zijn er wel anderen, die u nader kunnen inlichten. Het resultaat voor uzelf is voornamelijk een kwestie van: ga je op in de gemeenschap of niet? Je kunt erbuiten blijven wanneer je dit wilt. Alles is geheel vrijblijvend. Word je deel van het geheel dan onderga je bepaalde spanningen.

De inhoud van de avond is voor u voornamelijk emotioneel. Er worden dan veranderingen veroorzaakt die zelfs enige invloed uitoefenen op de levensstromen in uw lichaam, uw zenuwreacties kunnen beïnvloeden en zeker ook het gehele lichamelijke evenwicht zullen kunnen harmoniseren, ook al is dit laatste maar een tijdelijk verschijnsel.

Natuurlijk volgt ook weer de instraling van voorwerpen. U zult mij toestaan dit kort te verklaren. Wanneer je stoffen gebruikt die een zeer geringe moleculaire rotatie bezitten, is het mogelijk sterkere velden te scheppen in de ruimte tussen de moleculen. Deze velden veroorzaken niet alleen een grotere starheid in de structuur van de moleculen, maar hebben bovendien een karakter als een magnetisch veld, een veld zoals bv. een zon met zijn planeten pleegt te omvatten.

Komt een indringer binnen in een zonnestelsel, dan wordt hij door dit veld mede in richting bepaald en zelfs tot een zekere wijze van functioneren gedwongen. Vooral wanneer het voorwerp een tangentiale baan volgt, zal blijken dat het gedrag van de materie mede door dit veld wordt beïnvloed. Zowel het baanverloop als de massa-snelheidsratio worden sterker of minder sterk beïnvloed. Misschien kunt u begrijpen dat je ook tussen atomen en/of moleculen een dergelijk soort veld tot stand kunt brengen en versterken. In het atoom is een dergelijke veldverhouding immers toch reeds aanwezig. Stemt men de reacties van dit extra veld af op mentale impulsen, dan zal het ontstaan van bv. een bepaalde stemming, van bepaalde denkbeelden ook, eveneens als een indringen worden ervaren. Het veld probeert die indringing wat af te buigen dat zij met het bestaande veld harmonisch wordt. Gelukt dit, dan wordt het veld niet verzwakt en straalt de gewijzigde impuls terug naar haar bron. Gelukt het echter niet, door bv. een opeenvolging van vele dergelijke impulsen, dan verliest het veld hierdoor een deel van zijn energie.

Een ingestraald voorwerp is dus geen talisman of zoiets, naar fungeert eerder als accumulator voor een bepaald soort energie. Daar het veld zichzelf in stand tracht te houden, zal het afwijkende, impulsen en energieën zoveel mogelijk proberen te neutraliseren. Dat is alles.

De indeling van een dergelijke avond kent u ook. U krijgt te maken met drie fasen. De inleider is degene die uw aandacht moet boeien en ervoor dient te zorgen dat u redelijk op uw gemak zit. De voorbereider volgt, deze bouwt zo nodig de sfeer verder uit, probeert wat beelden, klanken en woorden aan te dragen waardoor een suggestief geheel ontstaat. Doel: het tijdelijk vormen van de gemeenschap tot een van de buitenwereld afgezonderd geheel. Alleen zo is het mogelijk t.a.v. deze buitenwereld een voldoend sterk potentiaal op te bouwen.

Daarna komt natuurlijk de celebrant. Hij is degene die krachten van verschillende niveaus samenvoegt op één niveau. De wijze waarop hij dit doet, kan sterk verschillen. De uiting is daarbij in feite minder belangrijk, maar maakt deel uit van de beïnvloeding van de gemeenschap als een geheel dat tijdelijk los staat van al het andere. De celebrant straalt uit, straalt voorwerpen in, kortom doet zijn werk en laat daarna gemeenlijk een nogal wat afgewerkt medium achter. Waardoor voor ons als laatste punt nazorg op korte termijn wel noodzakelijk is. Ik wil in verband met dit laatste erop wijzen dat wij dus ook kennelijk een soort moraal kennen: wij vinden het niet erg om het maximum aan krachten en mogelijkheden te gebruiken, maar proberen dan wel onmiddellijk en zo rijkelijk als wij maar kunnen te compenseren. Op het ogenblik dat iemand iets voor ons doet, ontstaat voor ons een soort verplichting: niet om voor die ander precies zo of iets dergelijks te doen, maar om ervoor te zorgen dat het mogelijkheidspatroon dat door degene die iets voor ons doet, bestaat, hierdoor geen schade oploopt, maar integendeel zo iemand er in alle opzichten beter door wordt en mogelijk beter van wordt, dankzij hetgeen deze voor anderen doet.

Wij vinden dit besef één van de belangrijkste normen die op de wereld algemeen zouden moeten bestaan. Niet een voor wat hoort wat zonder meer, maar bij de mensen de bereidheid van anderen te aanvaarden en dan anderzijds een streven om ervoor te zorgen dat alles wat je van die anderen aanvaardt voor hen geen belasting wordt en zo mogelijk ook op jouw manier er weer iets tegenoverstellen.

Wanneer ik boven mijn onderwerp stel dat er deze dagen sprake is van een morele wervelstorm, nu ja, dat de wereld in een morele crisis verkeert, weet u allen. Besef echter dat alles zijn samenhang aan het verliezen is, zodat je niet kunt volstaan met het analyseren van de oorzaken van de crisis om na te gaan hoe je deze zo snel mogelijk op kunt heffen en naar het oude terug kunt keren. Er ontstaan voortdurend nieuwe samenhangen en maatstaven die vaak met elkander strijdig zijn of schijnen. Alleen door een gebruik van ons eigen innerlijk, ons eigen denken en handelen en een steeds weer gebruiken van onze uitstraling ten bate van anderen zullen wij dit op de duur kunnen corrigeren.

Wanneer wij een steravond hebben of op een gegeven ogenblik tezamen een bepaalde kracht uitoefenen, doen wij dit mogelijk beter en intenser dan anders. Maar iedereen voor zich kan reeds iets doen. Daar behoren eigenlijk alleen een paar aanwijzingen bij: Zoek het niet in wetten die voor eenieder gelden. Zeden, ethiek en dergelijke zijn hoofdzakelijk menselijke denkbeelden of uitdrukking van maatschappelijke belangen en belangrijkheden.

Jijzelf hebt wel degelijk een persoonlijk begrip t.a.v. de wereld. Benader dit zo positief je kunt. Zoek niet naar iets om te bestrijden, maar naar iets wat je kunt versterken. Zoek niet naar hetgeen je moet verwachten, zoek naar datgene wat je innerlijk zozeer eert en begrijpt dat het je zelfs de moeite waard lijkt om het na te volgen en anderen te helpen in hun pogen om het eveneens na te volgen. Zoek niet naar een oplossing voor vragen zonder meer. Eenieder heeft het recht, zijn problemen en vragen op zijn eigen wijze op te lossen. Kan men dit niet, wees dan bereid die ander te helpen zoveel en zo goed als deze dit wenst. Wees positief, dan zult u ook in uw dagelijks leven iets van de eigenschappen vertonen die ook voor onze steravond bepalend zullen zijn. U zult dan ook helpen de crisis, die zich in alle delen van de wereld steeds sterker manifesteert, helpen oplossen. Nogmaals: een crisis oplossen betekent niet een terugkeer naar het oude, het betekent alleen een nieuw evenwicht vinden waardoor je weer meer beheerst verder kunt leven, niet meer gedreven wordt door omstandigheden die je niet kunt beheersen of die je te zeer vreest om een poging tot beheersen te durven wagen.

Dat was dan mijn betoog. Wanneer u vragen hebt, ga uw gang.

  • De kerk heeft in Rome het geloof aan reïncarnatie afgeschaft. Was dit omdat de mensen anders minder manipuleerbaar zouden zijn?

Mogelijk heeft dit wel ergens een rol gespeeld in bepaalde delen van de verkondiging. Laat ons echter duidelijk stellen dat niet alle Romeinen zonder meer en geheel in reïncarnatie geloofden. Een dergelijk geloof bestond, zij het in bepaalde mate, nog wel in bepaalde delen van Egypte in die dagen, maar dan alleen voor zeer bepaalde personen onder zeer exceptionele omstandigheden. Het bestond verder voornamelijk in Zuid-Azië en soms zelfs in Noord-Azië. Bepaalde denkers uit de pre-taoïstische periode blijken denkbeelden te hebben gehad omtrent een opeenvolging van verschillende levens. Ook in grote delen van Europa geloofden de mensen niet in reïncarnatie, zodat het mij overdreven lijkt te stellen dat de kerk overal het geloof in reïncarnatie bestreden en onderdrukt heeft. Wel is duidelijk dat men de enkele elementen in het Oude en Nieuwe testament die wijzen op de mogelijkheid van hergeboorte – er zijn er enkele – niet als zodanig heeft willen uitleggen.

Zeker op het ogenblik dat de kerk van een geloofsgemeenschap tot machtsinstituut begint te worden, is het duidelijk dat juist de eeuwige zaligheid na één leven zonder enige kans op teruggaan en eveneens een eeuwige verdoemenis een machtsmiddel vormen en niet alleen bijdragen tot een grotere gezeggelijkheid van de gelovigen, maar daarnaast een lange tijd een goede bron van inkomsten hebben gevormd voor de geestelijkheid.

Degenen die rijk zijn geworden, hebben dit gemeenlijk op een zodanige wijze bereikt dat zij zich schuldig voelen en dus graag bereid zijn aan de geestelijkheid toe te geven en middels zeer flinke donaties voor hun, door van de kerk alsnog een deeltje in de eeuwige zaligheid te kopen.

  • Denkt men in deze tijd niet te zeer in leuzen en bevordert dit niet het isolement van de persoon zelf?

Indien u bedoelt dat menige moderne mens in kreten is gaan denken, hebt u voor de helft gelijk. Op zich zijn dergelijke kreten niet zo schadelijk, zolang men de betrekkelijkheid daarvan maar beseft. Nadelig worden zij eerst, wanneer men de kreten gaat gebruiken in de plaats van het denken. Dan ontstaat inderdaad enig isolement, vooral een afdrijven van de feitelijke werkelijkheid die men, niet door leuzen verblind, voortdurend rond zich zou kunnen constateren.

  • Is euthanasie niet een ingrijpen in het karma van een mens?

U vergeet één dingt karma is het geheel van de ervaringen die je hebt opgedaan en als zodanig een soort programmering voor je volgende benadering van het stoffelijke bestaan. Het is dus geen dit voor dat kwestie in de zin van: jij hebt vroeger het lijden van anderen veroorzaakt, dus moet jij nu maar lijden. Een dergelijke vereenvoudiging is onjuist.

Ik heb nadrukkelijk gesteld dat ik euthanasie alleen dan aanvaardbaar vind wanneer men dit zelf wenst. Lost u dan eens deze vraag op: Waarom zou het karma van een mens veranderen wanneer hij meer bitterheid t.a.v. het leven en anderen opdoet en in welke zin? Meent u werkelijk dat dit een verbetering zou betekenen? Zou een dergelijk beleven niet eerder een soort wanhoopstoestand scheppen waarbij het erg moeilijk gaat worden een meer positieve benadering van het leven in een volgende incarnatie tot stand te brengen?

Ik geloof dat een mens het recht moet hebben om, wanneer er geen andere uitweg meer bestaat, zichzelf te doden, beweer nu niet, dat zoiets in de verdere schepping niet voorkomt. De schorpioen die door vuur omringd is en geen uitweg meer weet, doorboort met eigen angel zijn rugschild. Er zijn dieren die zichzelf bewust verminken of doden wanneer zij door vrees bevangen zijn of geen uitweg meer zien. Een mens zou daarboven moeten staan, zo meent u? Dan vergeet u één ding. Lichamelijke pijnen gaan inderdaad maar tot een zekere grens. Daarna volgt een uitschakeling van het pijnmechanisme en eventueel ook van het bewustzijn. Maar zodra men de pijn heeft beseft, treedt een psychisch mechanisme in werking waardoor men zich met de pijn steeds meer bezighoudt, zodat psychisch gezien de pijn onbegrensd beleefd kan worden. Pijn kan een obsessie worden, en zelfs wanneer zij even nalaat, blijft de angst voor de volgende pijnaanval. Wanneer een mens leven moet in die pijnwereld, zonder enige hoop, steeds weer met angst voor nog heviger pijnen, wetende dat het einde onvermijdelijk is, zo meen ik dat die mens en elke mens in die omstandigheden het recht heeft te beslissen of hij dit stoffelijk lijden nog langer wil en kan verdragen, dan wel wenst zijn stoffelijk bestaan zo snel en pijnloos mogelijk te beëindigen. Bovendien ben ik er zeer sterk op tegen dat mensen, zonder dat er ook maar enige gegronde hoop bestaat op verbetering van hun toestand, jarenlang middels allerhande mechanismen in leven worden gehouden. Ook al is er geen overheersende pijn, zo ben ik toch van mening dat men de mensen in dergelijke omstandigheden het recht moet geven, te sterven. Zijn zij niet bij bewustzijn en is de situatie hopeloos, dan meen ik dat men hen tenminste dient te laten leven onder natuurlijke omstandigheden, ook wanneer dit hun dood ten gevolge zal hebben. Dit alles onder voorbehoud dat deskundigen niet met enige zekerheid of waarschijnlijkheid kunnen aangeven dat zij binnen redelijke termijn een verbetering in de toestand kunnen veroorzaken.

  • Al ben ik het daarmee niet geheel eens, van juridische zijde is men erop tegen omdat men vreest dat er misbruik van gemaakt zou kunnen worden.

Dit ben ik dan met hen eens. Ik meen echter dat het misbruik niet zo groot zal zijn als mogelijk wordt verondersteld. Let wel, ik stelde eigen verzoek of eigen medewerking voor als voorwaarde. Ik meen dat er tenminste van enkele onbevooroordeelde getuigen een kennisname van het verzoek dient te worden geëist, dan wel door meerdere – zo mogelijk verder niet bij het geval betrokken deskundigen – een verklaring dat de zaak hopeloos is, zal moeten voorliggen. Een dergelijk verzoek zou in bijzijn van die getuigen door de lijder zelf neergeschreven, uitgesproken of door tekens duidelijk kenbaar gemaakt kunnen worden.

Ik vind dit alles zo gek nog niet indien men bedenkt dat nog korte tijd geleden een mens alleen op zijn uitdrukkelijk en persoonlijk neergeschreven verzoek gecremeerd mocht worden. En toch wordt crematie nu algemeen aanvaard en als redelijke vervanging voor begraving erkend. Waarmee ik maar wil zeggen dat iets wat op het ene ogenblik voor de meerderheid van een volk niet aanvaardbaar is, korte tijd later reeds algemeen aanvaard kan zijn. Dit zal m.i. ook met euthanasie op de duur het geval zijn. Ik meen verder dat het recht om zelf te zijn impliceert dat men ook het recht moet bezitten om te zeggen: wanneer niemand mij meer helpen kan, laat mij dan maar gaan.

Ik meen dat dit als antwoord duidelijk genoeg is.

  • U stelde dat mensen gaven zullen gaan krijgen. Is het goed wanneer je voorschouw krijgt en wat zal de reden zijn wanneer dit na enige tijd weer wegvalt?

Zo een vraag is in feite alleen op een zeer persoonlijke basis te beantwoorden. Algemeen kan ik alleen zeggen: voorschouw is iets wat ik u, tenzij u een zeer bijzonder mens in bijzondere omstandigheden bent, niet bepaald toewens. Deze gave werkt nl. nogal eens bedrieglijk, omdat je een momentopname probeert te interpreteren op grond van al wat je nu weet en dus niet op grond van de waarden in de tijd dat het beeld ontstaat.

In de tweede plaats: de gelijke gaven werken vaak spontaan onder grotere spanningen, bij lichamelijke vermoeidheid of een emotioneel gestoord zijn. Is de toestand waardoor die voorschouw zich spontaan kon manifesteren eenmaal weggevallen, dan is daarmee de gave niet teloorgegaan, maar wel de stimulus waardoor deze bewust werd ervaren. Men zou dan deze spontane erkenningen kunnen vervangen door een bewust beheersen van de gaven, eventueel door een eigen stimulans te ontwikkelen waardoor men de gevoeligheid weer kan gebruiken in verband met het waakbewuste denken. Maar om dit laatste mogelijk te maken, zou je eerst weer veel meer omtrent jezelf moeten weten en begrijpen dan gemeenlijk het geval is bij de doorsnee mens.

  • U sprak over euthanasie. Maar hoe nu aan de andere kant van het leven, bij abortus provocatus? In hoeverre mag een moeder beslissen over het al dan niet leven van een baby?

Mogelijk is ook hier mijn benadering voor velen te primitief en niet juridisch onderbouwd. Maar ik ben zo vrij te stellen dat zolang een embryo voor zijn bestaan volledig afhankelijk is van het moederlichaam en in feite daarmee nog als een onverbrekelijke eenheid moet worden beschouwd, men het niet heeft over een afzonderlijk leven, maar over een deel van het lichaam van die moeder. Ik zou daarom de moeder in deze een beslissingsrecht toe willen billijken. Aan de andere kant ben ik geneigd vanuit mijn weten te zeggen: Degenen die hiertoe overgaan, beseffen gemeenlijk te weinig welke problemen, fysiek, maar vooral ook psychisch, een dergelijke ingreep met zich kan brengen. Zij zouden daarvan op de hoogte dienen te zijn op het ogenblik dat zij tot een beslissing komen. Ik meen dat dit laatste echter weinig of geen rol zal spelen in die periode waarin nog niet redelijk van andere dan geheel automatische levensfuncties in het wordende lichaam kan worden gesproken. In de praktijk komt dit ongeveer neer op de eerste 3 maanden van de zwangerschap. Binnen deze 3 maanden meen ik abortus provocatus zonder meer aanvaardbaar te moeten noemen. Daarna meen ik dat men zeer goed dient te overleggen, ook al omdat er dan reeds enig bewustzijn ontstaat in het wordende kind dat deels van buitenaf daarin gelegd wordt. Dit betekent dat door de vrucht dan ook in steeds sterkere mate het bewustzijn van de moeder door het wordende kind beïnvloed zal worden. Het is niet alleen zo dat het kind de moeder, maar natuurlijk ook dat de moeder het kind beïnvloedt in de verdere draagperiode. Een dergelijke wederkerigheid kan niet zonder meer en opeens verbroken worden zonder dat er een psychisch schokeffect ontstaat en bovendien vaak door de dan ontstane lichamelijke aanpassingen, een verstoring van het emotionele evenwicht van de moeder. Ik meen dan ook dat een latere abortus, tenzij daarvoor zeer indringende en dwingende redenen aanwezig zijn dan ook voor de moeder zelf evenmin goed zal zijn. Het volgende is in mijn wereld niet een algemeen aanvaard standpunt, maar ik meen vanuit mijn persoonlijke ervaringen te mogen stellen dat na de eerste 3 maanden van de zwangerschap abortus provocatus slechts in geval van zeer dwingende en onveranderbare redenen zou moeten worden toegestaan.

Verder meen ik persoonlijk, dat er geen sprake van enige willekeur dient te zijn, zo in de geest van: het was een vergissing. In de eerste tijd dacht ik, och, laat maar, maar na nader beraad is het te ongemakkelijk en wil ik het liever laten opruimen. Een dergelijke te onverschillige benadering van wordend leven en een nieuwe incarnatiemogelijkheid voor een geest gaat mij persoonlijk bij alle verdraagzaamheid toch iets te ver. Ik kan mij echter zeer wel voorstellen dat er indicaties zijn van lichamelijke, psychische en zelfs soms van sociale aard, waarbij men op uitdrukkelijk verzoek van de moeder, en overwegende welke omstandigheden t.a.v. die moeder bestaan, toch zal moeten besluiten een ongeboren vrucht te moeten verwijderen. Ik ben echter van mening dat men ook bij dergelijke indicaties, anders dan lichamelijke gepaard gaande met levensgevaar van grote omvang voor de moeder, dit nooit zou mogen doen. Na de zevende maand zou de geboorte zich moeten kunnen voltrekken, zo mogelijk langs de natuurlijke weg. In deze tijd is het wordende kind dermate ontwikkeld en tot zelfstandige persoonlijkheid geworden dat, al is het nog van het moederlichaam afhankelijk, het een recht op persoonlijk bestaan geen geval onthouden mag worden.

  • Die emotionele gevolgen, gelden die ook de moeder of ook het kind?

Voor het kind is er over het algemeen niet veel meer dan een intense teleurstelling. Zoiets als u zou kennen wanneer u een mooi huis hebt gehuurd en zich voorbereid om er binnenkort geheel te trekken. U hebt er mogelijk al wat meubelen in gezet en nu opeens blijkt de fundering te verzakken en het geheel klapt elkaar, Het is natuurlijk een erge strop en je bent wat mismoedig maar ja, er is niets aan te doen, dus ga je kijken of je ergens anders dan een of meer passende woning kunt vinden.

Iets geheel anders dus dan de emotionele schok voor de moeder waarbij het verbreken van de psychische contacten tussen moeder en kind een gevoel van onvolkomenheid, van een soort leegte in feite, teweegbrengt wat dan gemeenlijk weer wordt omgezet in sentimenten en als gevolg daarvan alle mogelijke fobieën, obsessies en schuldgevoelens. Het gaat hier dus wel om een geheel andere reactie met geheel andere mogelijke gevolgen.

Maar vrienden, ik heb nu al zoveel vragen beantwoord dat ik, voor wij aan de vliegende schotels toekomen, mijn bijdrage aan deze bijeenkomst toch wel graag zou beëindigen. Wat mij betreft in ieder geval dank voor uw gehoor en uw aandacht.

image_pdf